Vandaag werk ik thuis! Een kwantitatief onderzoek naar de effecten van telewerken op de hogere individuele prestatie van de werknemer en de rol van

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vandaag werk ik thuis! Een kwantitatief onderzoek naar de effecten van telewerken op de hogere individuele prestatie van de werknemer en de rol van"

Transcriptie

1 Vandaag werk ik thuis! Een kwantitatief onderzoek naar de effecten van telewerken op de hogere individuele prestatie van de werknemer en de rol van de communicatieve ondersteunende functie van de werkgever. Door: Alexander Adema Student nummer: Corporate Communicatie Werkgroep: 1 Docent: drs. M. Vlug-Mahabali Woorden:7253 Datum:

2 Abstract: Het is 2016, de klassieke vorm van een negen tot vijf baan bestaat bijna niet meer. Sinds de jaren 70 gaan steeds meer kantoren over op het Nieuwe Werken. Er zijn verschillende motieven voor een leidinggevende om zijn werknemers gebruik te laten maken van HNW. Een van die motieven is het verbeteren van de prestatie van de werknemer, dit is daarom de afgelopen jaren veelvoudig onderzocht. Mogelijk speelt de mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende een rol in deze verbetering van de prestatie. Binnen dit onderzoek is dit door middel van een survey onderzocht. Hiervoor is een steekproef genomen van de Nederlandse beroepsbevolking N=199. Hieruit is geconstateerd dat er een direct verband bestaat tussen telewerken en de prestatie van de werknemer. De mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende bleek geen rol te spelen in de sterkte van dit verband. Het had echter wel een direct effect op de mate van prestatie van de werknemer. Hiermee is het belang van telewerken en de mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende aangetoond. Een leidinggevende zou op basis van dit onderzoek er daarom gebaat bij zijn, het nieuwe werken toe te staan en zijn werknemers op communicatieve wijze ondersteunen. Keywords: Het Nieuwe Werken, communicatie, werkgever, prestatie, telewerken, thuiswerken, afspraken, organisaties, leidinggevende, flexibele werkplek, groei, corporate communicatie, organisaties, individuele prestatie, onderzoek 2

3 Inhoudsopgave Inleiding..4 Pagina Theoretisch kader..7 Methode.11 Resultaten...16 Conclusie...19 Discussie 21 Literatuur...24 Meetinstrumenten 28 3

4 Inleiding Vandaag werk ik thuis een veelgebruikt excuus om niet naar kantoor te gaan en andere (niet werk gerelateerde) zaken uit te voeren. Uit onderzoek blijkt echter dat niet iedereen thuiswerken gebruikt als excuus. Volgens de Nationale enquête over Het Nieuwe Werken (2015) vindt 69% van de werknemers dat Het Nieuwe Werken (HNW) hen productiever heeft gemaakt. HNW houdt in dat een werknemer niet meer gebonden is aan een vaste werktijd (van negen tot vijf) en het kantoor als werkplek (Gajendran & Harrison, 2007). HNW ontstond oorspronkelijk als tegemoetkoming van de leidinggevenden naar de werknemers in de vorm van flexwerken. Ouders kregen het recht om flexwerken aan te vragen bij hun werkgever, zodat zij hun werk thuis konden uitvoeren en zo familie gerelateerde zaken beter konden combineren (Menezes & Kelliher, 2011). Volgens het artikel van Shockley en Allen (2010) zijn er naast deze motieven ter bevordering van het gezinsleven, ook andere motieven om gebruik te maken van het HNW. Volgens Ortega (2009) werd de mogelijkheid om deel te nemen aan HNW aangeboden door Europese bedrijven, om specifiek de prestatie van de werknemer te verbeteren. Prestatie van de werknemer is al veel langer een interessant onderwerp onder leidinggevenden. Corporate levels van bedrijven onderzochten al eerder hoe innovatie kan leiden tot een groei in de productiviteit. Ook binnen de wetenschap zijn er meerder onderzoeken uitgevoerd naar het effect van HNW op de prestatie van de werknemer (Shockley & Allen, 2011). Menezes en Kelliher (2011) hebben voorgaande onderzoeken vergeleken op basis van de uitkomsten van de bestaande literatuur. Zij kwamen tot de conclusie dat er een gebrek was aan een consensus als het gaat om meetinstrumenten of de definities van HNW. Wetenschappers zijn er tot op de dag van vandaag niet in geslaagd om een goed onderbouwde en generaliseerbare relatie aan te tonen tussen HNW en prestatie. Dit komt enerzijds door het verschil in operationalisatie van HNW (Menez & Kelliher, 2011) en anderzijds doordat de juiste mediërende en/of modererende factoren nog niet zijn getoetst. Leidinggevenden zouden, door de toename van het aantal thuiswerkers of teleworkers, bang zijn de controle over hun werknemers te verliezen. Om deze controle toch nog te behouden, zijn er in de loop van de jaren verschillende manieren en technologieën uitgevonden om de werknemers tijdens het thuiswerken toch te kunnen controleren (Lautsch et al., 2009). Onderzoeken naar het effect van controle van de werknemer toonden echter aan dat controle een negatief effect heeft op de prestatie van de werknemers (Ambrose & Adler, 4

5 2000). In plaats daarvan zou er volgens hen gewerkt moeten worden aan een meer ondersteunende functie door de leidinggevenden. Een medewerker zou namelijk beter kunnen presteren wanneer deze door de leidinggevende ondersteund wordt (Abu Bakar et al., 2010). Deze communicatieve ondersteunende functie van de leidinggevende is als moderator nog weinig onderzocht. De onderzoeken waarin de effectiviteit van de ondersteunende functie daarentegen wel werd onderzocht, vonden vooral plaats vanuit het perspectief van de leidinggevenden (Sanchez et al. 2008). Onderzoek vanuit het perspectief van de werknemer was daardoor in mindere mate uitgevoerd. In contrast op de voorgaande onderzoeken is ervoor gekozen om een algemene operationalisatie van HNW te gebruiken en daarnaast onderzoek te doen vanuit het perspectief van de werknemer in plaats van het perspectief van de werkgever. HNW is daarom binnen dit onderzoek geoperationaliseerd als telewerken. Daarnaast is de communicatieve ondersteunende functie van de leidinggevende in dit onderzoek gemeten als modererende variabele. Dat wil zeggen dat communicatieve ondersteunende functie van de leidinggevende het effect van HNW op prestatie beïnvloedt. De uitkomsten van dit onderzoek zijn om die reden doorslaggevend en vernieuwend. Vanwege het feit dat dit model nog niet was onderzocht, zal dit onderzoek in toekomstige onderzoeken als raamwerk of basis kunnen dienen voor andere wetenschappers. Er is getracht een goed onderbouwd en generaliseerbare relatie te vinden tussen het nieuwe werken en de prestatie van de werknemer. Daarom zijn de uitkomsten van dit onderzoek wetenschappelijk relevant. Dit onderzoek is ook maatschappelijk relevant. Vanwege de interesse naar de verhoging van de prestatie, zou dit onderzoek ook voor leidinggevenden op corporate niveau relevant kunnen zijn. De uitkomsten ervan kunnen als basis dienen voor de verantwoording van toekomstige werksituaties. Wanneer telewerken de prestatie gunstig beïnvloedt, kunnen werknemers op een positieve wijze tegemoetgekomen worden. Dit zou kunnen leiden tot een beter presterende organisatie. De rol van de communicatieve ondersteunende functie van de leidinggevende is daarnaast ook een zeer interessante maatschappelijke factor. Naar aanleiding van dit onderzoek kunnen toekomstige leidinggevende worden geïnstrueerd om een méér ondersteunende rol aan te nemen en in de toekomst meer afgewogen keuzes kunnen maken op het gebied van HNW. Hiermee wordt een toename van positieve communicatie gestimuleerd, waardoor de werknemers beter kunnen presteren. 5

6 Dit alles heeft geleid tot de volgende hoofdvraag: In hoeverre is Telewerken verantwoordelijk voor een hogere individuele prestatie en welke rol speelt de communicatieve ondersteunende functie van de leidinggevende hierin? De probleemstelling en de onderzoeksvraag zijn beantwoord aan de hand van een survey. Deze survey is digitaal voorgelegd aan de volwassen Nederlandse beroepsbevolking die gebruik maakt of onderdeel uitmaakt van het Nieuwe Werken. Deze studie is heeft de volgende structuur: Allereerst zijn er in het theoretisch kader de, voor dit onderzoek essentiële, variabelen uitgewerkt en geoperationaliseerd aan de hand van bestaande literatuur. Vervolgens biedt de methode en analyse inzicht in hoe het onderzoek tot stand is gekomen en is uitgevoerd. Hier zijn de meetinstrumenten uiteengezet, de procedure en de uitvoering van het onderzoek behandeld. Tot slot volgen de resultaten en wordt er afgesloten met een conclusie en discussie, waar de management implicaties worden uiteengezet en eventuele tekortkomingen van het onderzoek worden aangehaald voor vervolgonderzoek. 6

7 Theoretisch Kader In dit theoretisch kader zijn op basis van de bestaande literatuur de verschillende concepten behandeld. Hierin zijn elkaar tegensprekende argumenten of bevindingen meegenomen en is eventuele kritiek geuit op de gebruikte methodes. Vervolgens zijn de beperkingen van eerder onderzoek behandeld en wordt er toegewerkt naar een tweetal hypothesen die zijn opgesteld. Aan de hand van de opgestelde hypothese is er een conceptueel model gevormd die de verbanden binnen dit onderzoek schematisch weergeeft. 1. Het Nieuwe Werken Het Nieuwe Werken (HNW) kan op verschillende manieren geoperationaliseerd worden. HNW is een manier van werken waarbij werknemers meer controle krijgen over de keuze wanneer te werken, waar te werken en hoe men hun communicatietechnologie wenst te gebruiken (Baane, Houtkamp & Knotter, 2010; Kraut, Fish, Root & Chalfonte, 1993). In bestaande onderzoeken is HNW vaak slechts geoperationaliseerd als flexibele tijdafspraak of flexibele locatieafspraak. Terwijl HNW veel meer omvat, namelijk de communicatietechnologie die gebruikt wordt. Dit is een van de redenen van het uitblijven van een consensus tussen de verschillende onderzoeken. Er is om die reden voor dit onderzoek gekozen voor de operationalisatie van HNW zoals hierboven vermeld. In de regel voert een werknemer zijn of haar taken uit tussen negen en vijf, op kantoor. Telewerken is een alternatieve werkafspraak, die gemaakt wordt tussen de leidinggevende en de werknemer. De alternatieve werkafspraak houdt in dat ten minste een gedeelte van de afgesproken werkuren uitgevoerd mag worden op een externe locatie of op een afwijkend tijdstip. Om deze taken uit te kunnen voeren, wordt er gebruik gemaakt van elektronische media. Om zo te kunnen communiceren met anderen binnen en buiten het bedrijf (Gajendran & Harrison, 2007). Dit is conform de operationalisatie die binnen het afstudeerproject van Corporate Communicatie wordt gehanteerd (Baane, Houtkamp & Knotter, 2010; Kraut, Fish, Root & Chalfonte, 1993). Met deze vorm van HNW ontstaat er een zekere autonomie als het gaat om de keuze waar, wanneer en hoe men wil werken/communiceren (Baane, Houtkamp & Knotter, 2010; Kraut, Fish, Root & Chalfonte, 1993). Wanneer gesproken wordt over een alternatieve werklocatie, gaat het meestal over thuis. Binnen Telewerken kunnen flexplekken binnen het bedrijf, flexlocaties, cafés of zelfs een park als alternatieve werkplek dienen (Gajendran & Harrison, 2007). Telewerken is een vrijheid, een privilege dat gegeven wordt door de leidinggevenden aan de werknemers. Zoals in de inleiding besproken, werd dit ook al 7

8 vroeg in Europa ingezet om de individuele prestatie te versterken (Ortega, 2009). Volgens het literatuuronderzoek van Menezes en Kelliher (2011) zouden er verscheidene motieven zijn om aan Telewerken te doen. Deze redenen konden worden ingedeeld in twee groepen, namelijk werkmotieven en levensmotieven. Werkmotieven omvatten zaken als een betere concentratie, een versterkte productiviteit, het verbeteren van de individuele prestaties en de afwezigheid van afleidende cues als collegae. De levensmotieven omvatten zaken als het thuis kunnen zijn voor de kinderen of het thuis moeten zijn voor andere zaken als het ontvangen van de loodgieter of postbode etc. Wanneer er gekeken werd naar de werkmotieven, werd er hoog gescoord op de individuele prestatie, als reden om aan Telewerken te doen. Het lastige van de bestaande onderzoeken is, dat door de verschillende vormen van operationalisatie van prestatie er een gebrek is aan een consensus over de gebruikte meetinstrumenten en definities. Binnen het concept individuele prestatie is er door Menezes en Kelliher (2011) een literatuuronderzoek gedaan naar 42 uitgevoerde onderzoeken. Hieruit bleek dat 13 (31%) van de onderzoeken een verband aantoonden tussen het nieuwe werken en de individuele prestatie. In tegenstelling tot 29 (69%) van de onderzoeken waarbij geen direct verband kon worden aangetoond. Daarbij moet wel moet opgemerkt dat in geen van die 29 onderzoeken, een negatief effect op de individuele prestatie werd aangetoond. Het uitblijven van meerdere positieve resultaten kan worden toegeschreven aan het feit dat er binnen de academisch literatuur vooral gezocht is naar een verband tussen het nieuwe werken en organisatie prestatie (Menezes & Kelliher, 2011). De onderzoeken daarentegen die wel geïnteresseerd waren naar de individuele prestatie, voerden deze onderzoeken vooral uit binnen een bedrijf of organisatie. Dat in tegenstelling tot een onderzoek, dat plaatsvond in het Verenigd Koninkrijk, waarbij zeven verschillende bedrijven waren betrokken en waar wel een positieve relatie werd aangetoond tussen telewerken en prestatie (Menezes & Kelliher, 2011). Een ander probleem dat zich voordeed bij de bestaande onderzoeken is dat de individuele prestatie onderzocht is op basis van zelf-reporting. Dat wil zeggen, dat iemand een subjectief antwoord kan geven omdat hij of zij vindt dat zijn of haar individuele prestatie is toegenomen. Dit was een van de zorgen van Hill en zijn collegae (1998), die in hun onderzoek meenden dat er een positiever effect werd gevonden door deze subjectieve antwoorden. Gajendran en Harrison (2007) namen hiervoor in hun meta-analyse twee variabelen op, een was zelf waargenomen prestatie en de tweede was supervisor waargenomen prestatie. Zij ontdekten dat er een verband bestond tussen werken op afstand en prestatie niet alleen op basis van de zelf waargenomen prestatie maar ook op basis van de 8

9 supervisor waargenomen prestatie. Er is binnen dit huidige onderzoek vanwege die reden rekening gehouden met het feit dat er subjectieve antwoorden gegeven kunnen worden. Als uitgangpunt wordt daarom niet prestatie genomen, maar zelf waargenomen prestatie. Hierdoor zal er een betrouwbaarder resultaat uit komen, dan wanneer prestatie in algemene zin zou worden gebruikt. Er zijn onderzoeken die menen dat HNW geen impact heeft op de individuele prestatie, zoals dat van Wallace en Young (2008) en Hyland en zijn collegae (2005), terwijl Shepard en zijn collegae (1996) een groei van 10% in productiviteit aantoonden als gevolg van flexibiliteit. Zoals eerder vermeld zou het wegblijven van een impact op de prestatie kunnen zijn veroorzaakt door de wijze waarop het onderzoek plaatsvond. Hyland en zijn collegae (2005) vonden daarentegen wel een verband tussen een verkorte (flex)werktijd op de individuele prestatie (Minder dagen, maar meer uren werken). Doordat de betrouwbaarheid van individueel waargenomen prestatie door Gajendran en Harrison (2007) en Wallace en Young (2008) wordt ondersteund, er door Menezes en Kelliher (2011) in hun meta-analyse bij 31% van de onderzochte studies over de individuele prestatie een verband werd aangetoond tussen HNW en prestatie, maar er ook onderzoeken waren die een positief verband aan toonden tussen de flexibele werktijd of werken op afstand (Gajendran & Harrison, 2007; Kossek & Ozeki, 1999; Martinez-Sanchez et al., 2008) en de individuele prestatie, kan de volgende hypothese worden gesteld: H1: Telewerken is van positieve invloed op de individueel waargenomen prestatie. 2. Communicatieve ondersteuning van de leidinggevende Wanneer een werknemer buiten kantoor gaat werken, zal de communicatie met de leidinggevende verbeterd moeten worden, om het gevoel van controle van de leidinggevende in stand te houden (Sanchez et al. 2008). Hiervoor zijn door de komst van nieuwe technologieën manieren gevonden om de werknemer buiten de werkplek te kunnen controleren, in de vorm van elektronische controle. Dit bijvoorbeeld door middel van digitale werkomgevingen, schermcontrole op afstand of controle door middel van een webcam. Volgens het onderzoek van Alge (2001) vinden de werknemers deze vorm van controle storend en onrechtvaardig. In plaats van deze controle zou er juist volgens het onderzoek van Ambrose & Adler (2000) afspraken moeten worden gemaakt tussen de leidinggevende en de werknemer over de targets en deadlines. Ook Abu Bakar en zijn collegae (2010) steunen deze theorie, zo wordt er in het onderzoek gesteld dat er verschillende onderzoeken zijn geweest die het belang van ondersteuning vanuit de leidinggevende ondersteunen door middel van het 9

10 aanbrengen van informatie. Gajendran en Harisson (2007) staan achter de communicatieve ondersteunende functie van de leidinggevende, in hun onderzoek werd namelijk duidelijk dat een gebrek aan autonomie, door intensieve controle van de leidinggevende, een negatief effect had op de prestatie van de werknemer. Ook meenden zij dat een gezonde balans van communicatie tussen de werknemer en de leidinggevende een positief effect kan hebben op de prestatie van de werknemer. Hiernaast stelde Gajendran (2009) in zijn onderzoek dat het aanbieden van Telewerken aantoont dat een leidinggevende bereid is om zijn werknemers tegemoet te komen te ondersteunen door het aanpassen van de werkomgeving. Op basis van deze wetenschappelijke onderzoeken is het mogelijk aan te nemen, dat ondersteuning van de leidinggevende een positief effect kan hebben op de prestatie van de werknemer. Zoals Lautsch en zijn collegae (2009) concludeerde in zijn onderzoek; Door meer informatie te delen, meer in contact te staan met de werknemer en minder achter de rug om mee te kijken, wordt er een sterkere band gevormd tussen de leidinggevende en de werknemer. Deze mate van ondersteuning in de vorm van communicatie is daarom een mogelijke modererende variabele. Dit resulteerde in de variabele mate communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Zoals uit deze onderzoeken naar voren is gekomen zal de mate van ondersteuning geoperationaliseerd worden als werk relevante communicatie. Volgens Putnam, Myers & Gailliard (2014) wordt flexibiliteit een manier van werken, aanpasbaar aan de behoeften van medewerkers. Die gericht is op de individuele prestatie. Er werd verwacht dat een hogere mate van ondersteuning en dus werk gerelateerde communicatie van positieve invloed zou hebben op de sterkte van het effect op de individuele prestatie. De tweede en modererende hypothese werd daarom als volgt opgesteld; H2: Wanneer telewerken een positief effect heeft op de individuele prestatie, zal dit effect versterkt worden door de mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Telewerken Individuele prestatie Communicatieve ondersteuning leidinggevende 10

11 Methode 1. Procedure Zoals eerder vermeld, is er voor het toetsen van de hypothese gebruik gemaakt van een crosssectie meting, een eenmalige online survey. Er waren meerdere redenen waarom er specifiek is gekozen voor de online survey. Ten eerste, omdat er op deze manier binnen een korte periode veel respondenten bereikt konden worden. Ten tweede was een online survey een uitermate geschikt instrument voor het meten van persoonskenmerken en gedag. Ten derde maakte de online survey het mogelijk een regressieanalyse uit te voeren, die mogelijke verbanden kon aantonen. Tot slot werd door middel van het afnemen van deze survey, de validiteit en betrouwbaarheid gewaarborgd. Door het afnemen van een online survey, bleef de respondent namelijk anoniem en konden zij hierdoor waarheidsgetrouw antwoord geven op de vragen. Bij een interview zou namelijk, door het gebrek aan privacy, de respondent sociaal wenselijke antwoorden kunnen geven of bang kunnen zijn antwoord te geven op gevoelige vraagstukken. Voordat de online survey voorgelegd kon worden aan de respondenten is deze eerst afgenomen aan een selecte groep respondenten en werd er een pilot-test uitgevoerd. Hierdoor werden mogelijke onduidelijkheden en andere clutter aangepast of opgeschoond. Er is gebruik gemaakt van een aselecte steekproef met 200 respondenten (N=200). De voorwaarden voor deze participanten waren dat zij ten minste 23 jaar en ten hoogste 65 jaar oud zijn. Dat ze werkzaam zijn in Nederland en dat zij minimaal drie dagen per week werken waarvan zij minstens één dag per week gebruik maken van het nieuwe werken of nog specifieker telewerken. Er is weliswaar gekozen voor de doelgroep 23 tot 65 jaar, toch zijn studenten uitgesloten om mee te doen dit onderzoek. De voorwaarde van minimaal drie dagen per week werken, is gebaseerd op het feit dat wanneer mensen vaker thuis zijn dan op kantoor, het idee van thuiswerken niet op gaat. Daarnaast was de voorwaarde dat er minstens één dagdeel thuis of op een andere locatie dan kantoor gewerkt wordt. Deze voorwaarde is gesteld, omdat alleen mensen die gebruik maken van telewerken interessant waren voor het onderzoek. De respondenten die meegenomen zijn in het onderzoek zijn gevonden door middel van het per aanschrijven van grote bedrijven, kennissen en collegae binnen eigen netwerk. Specifiek werd er gekeken naar bedrijven waar er gebruik gemaakt wordt van het nieuwe werken. Wanneer er via de bedrijven lijntjes waren uitgezet, werd het mogelijk de respondenten persoonlijk een mail te sturen met de survey. Hierin werd het thema van het 11

12 onderzoek uitgelegd met een verzoek tot deelname aan het online survey. De werkwijze van het onderzoek is toegelicht aan de respondenten alvorens zij begonnen aan de online survey. Ook werd er duidelijk gemaakt dat de respondent te allen tijde met de survey kon stoppen. Ook werd de respondent verzekerd van zijn of haar anonimiteit. De survey heeft in totaal iets meer dan twee weken online gestaan, binnen deze periode is er een herinneringsbericht gestuurd om het aantal respondenten te verhogen. 2. Steekproefomschrijving In totaal zijn er 199 respondenten (N=199) geweest die de survey hebben ingevuld, hiervan waren er N=193 bruikbaar voor het onderzoek. De verhouding hiervan was 71% Man en 29% Vrouw. De gemiddelde leeftijd van de respondenten bedroeg 45,5 jaar (M= 45,5, SD= 12,61). Van de respondenten hadden 66.7% kinderen en 42% van de respondenten had een thuissituatie waar het kind in huis woonde. De respondenten met kinderen hadden gemiddeld meer dan 2 kinderen (M= 2,2, SD= 1.03). De opleiding die de respondenten hadden afgerond bestond voor 42% uit Hoger Beroeps Onderwijs en voor 34,5% uit Universitair onderwijs. Het gemiddeld aantal jaren werkervaring lag binnen de steekproef op 23 jaar (M= 23,6, SD= 16,4). De respondenten hadden gemiddeld een arbeidscontract van gemiddeld 34 uur (M=34,32, SD= 8,54), maar werkten allen echter gemiddeld een fulltime werkweek van rond de 40 uur (M= 39,2, SD= 10,5), waarvan gemiddeld 12 uur op een andere locatie dan de vaste kantoorwerkplek (M=11,6, SD= 10,54). Verder bleek dat 48,2% werkzaam is binnen de overheid en 13% op het gebied van Communicatie, de andere respondenten waren verdeeld over de overige arbeidssectoren. 3. Meetinstrumenten Binnen dit onderzoek waren drie variabelen van belang, namelijk: de onafhankelijke variabele Telewerken, de modererende variabele communicatieve ondersteuning van de leidinggevende en de afhankelijke variabele individuele prestatie. De totale survey bestond uit 109 vragen, met een tijdsduur van ongeveer 15 minuten. Voor dit onderzoek waren er echter maar 39 vragen relevant. Deze 39 items bestonden uit stellingen die samen tot verschillende meetinstrumenten leiden. Deze instrumenten zijn hieronder uiteengezet. Meetinstrument van Telewerken Telewerken is een alternatieve werkafspraak die gemaakt wordt met de werknemer. Deze alternatieve werkafspraak houdt in dat een werknemer de taken die hij of zij normaal zou uitvoeren op kantoor, ten minste een gedeelte van de afgesproken werkuren, mag uitvoeren op 12

13 een externe locatie of afwijkend tijdstip. Daarbij wordt gebruik gemaakt van elektronische media om te kunnen communiceren met anderen binnen en buiten het bedrijf (Gajendran & Harrison, 2007). Deze variabele is geoperationaliseerd aan de hand van het meet instrument van Hyland en zijn collegae (2005), met het verschil dat Hyland en zijn collegae (2005) gebruik maakten van een ordinale schaal. Om een regressieanalyse te kunnen uitvoeren is er uiteindelijk gekozen om dit meetinstrument van de oorspronkelijke Likert Schaal te veranderen in een slider van 0 tot en met 100 procent. Hoe hoger een individu scoorde op deze schaal, des te meer het individu gebruik maakte van Telewerken. Men scoort op deze variabele vrij hoog, zij scoorden namelijk gemiddeld 25,7% (M=25,7%). De hiervoor gebruikte vraag was: Kunt u aangeven hoeveel procent van uw werkweek bestaat uit telewerken? (Een regeling waarin de werknemer op een andere locatie werkt dan de standaard werk locatie. Bijvoorbeeld in de bibliotheek, of thuis.) Meetinstrument van Prestatie De afhankelijke variabele die werd gemeten, was de individuele prestatie. Deze is geoperationaliseerd als een construct van verschillende zelf waargenomen vragen over de prestatie. Hier is onderzocht naar hoe een individu die gebruik maakt van Telewerken zijn of haar prestatie inschat. Deze variabele werd gemeten aan de hand van de vraag: Kunt u hieronder aangeven in hoeverre onderstaande stellingen op uzelf van toepassing zijn?. De schaal was opgebouwd uit vijf items (1. Ik werk efficiënt, 2. Ik sta bekend als iemand die beter presteert dan andere teamleden, 3. Ik presteer uitstekend, 4. Ik vervul mijn rollen en verantwoordelijkheden op effectieve wijze, 5. Ik wil mijn werkdag zo efficiënt mogelijk indelen.). Deze items waren opgesteld op basis van het onderzoek van Bolino en Turnley (2003) elk van de vijf items had een 5-punts Likert antwoordschaal lopende van (1) helemaal van toepassing, tot (5) helemaal niet van toepassing. Er is een PCA-factoranalyse met Varimax rotatie uitgevoerd op de vijf items. Deze bleken samen een sterk component te vormen met een eigenwaarde groter dan 1. Dit was ook te zien aan de duidelijke knik in de Screeplot. Alle items scoorden een factorlading hoger dan (.64) Dit component mat de prestatie en verklaarde 58,8% van de variantie in de items. Hoe hoger de score, des te hoger de prestatie. Daarnaast had het meetinstrument een betrouwbaarheid van (α=.82) en was daarmee goed betrouwbaar. 13

14 Deze score werd niet hoger wanneer een van de items zou worden verwijderd. Hierdoor was het mogelijk de variabele Zelf waargenomen Prestatie te vormen. Men scoorde op deze variabele boven gemiddeld (M= 3.7, SD=.58) Dit betekent dat de respondenten hun prestatie boven gemiddeld ervaarden. Meetinstrument Communicatieve Ondersteuning Leidinggevende De modererende variabele die tijdens het onderzoek is gemeten, is de communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Bij aanvang werd er verwacht dat er een direct effect bestond van Telewerken op de prestatie van een werknemer. Hier is onderzocht in hoeverre werk relevante communicatie van de leidinggevende naar de werknemer werd ervaren door een individu. Deze variabele werd gemeten aan de hand van de vraag: Kunt u hieronder aangeven in hoeverre onderstaande stellingen op uzelf van toepassing zijn?. De schaal was opgebouwd uit 11 items. Aanvankelijk bestond het meetinstrument van Miles, Patrick & King (1996) uit 24 items, deze items werden vervolgens door middel van een factoranalyse in vier groepen verdeeld, namelijk; Positieve relatie, toenemende openheid, negatieve relatie en werk relevante communicatie. Voor het huidige onderzoek is er daarom gekozen om alleen de vragen te gebruiken die de factor werk relevante communicatie maten. Dit is gedaan vanwege de hoge eigenwaarde die een hoge mate van variantie aantoonde. De 24 item schaal is daarom gereduceerd naar 11 vragen. Een voorbeelditem binnen deze schaal was Mijn leidinggevende geeft mij erkenning voor goed geleverd werk. Elk van deze items kon ook worden beantwoord door middel van een 5-punt Likertschaal. Lopende van (1) helemaal van toepassing tot (5) helemaal niet van toepassing. Er is een PCA-factoranalyse met Varimax rotatie uitgevoerd op de 11 items. Deze 11 items bleken samen twee componenten te hebben met een eigenwaarde groter dan 1. Er was echter maar een duidelijke knik in de Screeplot. Vanwege het feit dat er factoren waren met een factorlading van lager dan (.45) en er een factor was die op beide componenten een factorlading had van hoger dan (.45) zijn de items Q1, Q2, Q5 en Q9 niet meegenomen. Een tweede factoranalyse toonde aan dat de overblijvende items een schaal vormde met factorladingen hoger dan (.63) Dit component mat de prestatie en verklaarde 62% van de variantie in de items en mat daarmee de communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Hoe hoger de score des te hoger de mate van ervaarde communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Daarnaast had het meetinstrument een betrouwbaarheid van (α=.82) en was daarmee goed betrouwbaar. Hierdoor was het mogelijk de variabele 14

15 Communicatieve ondersteuning leidinggevende te vormen. Hoe lager de score des te hoger de communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Het meetinstrument had een betrouwbaarheid van (α=.89) en was daarmee goed betrouwbaar. Deze score werd niet hoger wanneer een van de items zou worden verwijderd. Op deze variabele werd gemiddeld gescoord, namelijk (M=2,94, SD=.91). De respondenten ervaarden hiermee een gemiddelde mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Controle variabelen Om de populatie correct weer te geven zijn er ook een aantal controle variabelen getoetst. Dit waren de variabele uren_arbeidscontract en de variabele uren_feitelijk. Uren_arbeidscontract is gemeten door de vraag: Voor hoeveel uur per week heeft u een arbeidscontract (in cijfers)? de variabele uren_feitelijk is gemeten door de vraag Hoeveel uren werkt u feitelijk gemiddeld per week binnen uw baan (in cijfers)? Tel uw overuren mee. De variabele uren_arbeidscontract scoorde gemiddeld 34,32 (M=34,32, SD= 8,54) en gaf daarmee aan dat de uren binnen het arbeidscontract niet geheel overeen kwamen met de variabele uren_feitelijk (M=38,82, SD= 10,68). Er is gekozen voor deze variabele naar aanleiding van het onderzoek van Hyland en collegae (2005), hieruit bleek namelijk dat flextijd een significante relatie had met werk gerelateerde uitkomsten. De derde controle variabele die is getoetst is controle_tijd. Deze variabele is ontstaan door een construct van de tijd items uit het meetinstrument van HNW van Ten Brummelhuis en zijn collegae (2011). Er is hiervoor gekozen naar aanleiding van het onderzoek van Hyland en zijn collegae (2005). Hierin werd namelijk een zwakke correlatie tussen (het zelf gevoel te hebben over de controle van) werktijd en prestatie. Het meetinstrument had een betrouwbaarheid van (α=.83) en was daarmee goed betrouwbaar, hierdoor was het mogelijk de controlevariabele Controle_tijd te vormen. De respondenten scoorden op de controle variabele tijd bovengemiddeld (M= 3,68, SD=.87). 15

16 Resultaten 1. Univariate & Bivariate Analyses Uit de geanalyseerde data is gebleken dat alle variabelen homoscedatisch zijn. Ook zijn de variabelen normaal verdeeld zonder extreme uitschieters. De gemiddelden van de gemeten variabelen lagen gemiddeld tot hoog, met scores van 2,9 tot 3,7 op een 5 punt Likertschaal. In tabel 1 staan de gemiddelden, standaardafwijkingen, betrouwbaarheid en de correlaties tussen de variabelen weergegeven. Tabel 1. Pearsons Correlatietabel Gemiddelde SD Telewerken 25,69 21,85-2. Prestatie 3,70 0,58.16* α= Ondersteuning 2,94 0, * α= Controle_tijd 3,68 0,87.35** α= Uren_arbeidscontract 34,32 8, *.17* Uren_feitelijk 38,82 10,68.24** , ** - *. Correlatie is significant op 0.05 niveau (2-zijdig) **. Correlatie is significant op 0.01 niveau(2-zijdig) De waarden in tabel 1 tonen aan dat de controlevariabelen significant samenhangen met de afhankelijke- en onafhankelijke variabelen. Er blijkt bijvoorbeeld dat de mate van ondersteuning een significant zwak positief verband heeft met de variabele prestatie (r=0.16, p <.05). Dit houdt in dat de communicatieve ondersteuning van de leidinggevende invloed heeft op de prestatie. Ook blijkt uit bovenstaande tabel dat Controle_tijd een positief redelijk verband had met de mate van telewerken (r=0.35, p <.01). Dit verband is te verwachten, aangezien wanneer iemand ervaart meer controle uit te oefenen op zijn of haar werktijd, diegene ook een hogere mate van telewerken ervaart. Hiernaast waren er twee verbanden gevonden bij de controle variabele uren_arbeidscontract. Namelijk een zwak positief verband met prestatie (r=0.23, p<0.05) en een zwak positief verband met de mate van ondersteuning (r=0.17, p<0.05) dit betekent dat de mate van afgesproken uren binnen het contract van invloed is op de prestatie en op de mate van ondersteuning. Tot slot is te zien hoe uren_feitelijk een zwak positief verband heeft met de mate van telewerken (r=0.24, p<0.01) 16

17 dit houdt in dat de feitelijk gewerkte tijd van invloed is op de mate van het gebruik van telewerken. Hierna volgde er een aantal regressieanalyses, waardoor het mogelijk werd uitspraken te doen over het effect van telewerken op de individuele prestatie. Deze werd gevolgd door een moderatieanalyse, waardoor het mogelijk werd uitspraken te doen over de rol van de modererende variabele communicatieve ondersteuning leidinggevende op de relatie van Telewerken en Prestatie. Uit tabel 1 bleek dat alleen de controlevariabele uren_arbeidscontract en de latente variabele communicatieve ondersteuning leidinggevende een significant resultaat hadden F (1, 162) = 9.09, p= Dit model voorspelt voor 23,1% de variantie in de hoeveel uren er in het arbeidscontract zijn afgesproken (R²=0.05). Uren_arbeidscontract, b*= 0.23, t = 3.02, p= 0.003, 95% [0.005, 0.026]. Wanneer het aantal werkuren binnen het contract met één punt toeneemt, stijgt de prestatie met 0.02 onder constant houding van de overige variabelen. Wanneer de mate van communicatieve ondersteuning van leidinggevende, met één punt toeneemt, stijgt de prestatie met 0.12 b*=0.18, t=2.39, p=0.02, 95% [0.02, 0.21] onder constant houding van de overige variabelen. 2. Toetsen van veronderstelde hypothesen Om de opgestelde hypotheses te kunnen beoordelen zijn er een aantal regressieanalyses uitgevoerd. Hypothese 1 stelde Telewerken is van positieve invloed op de individueel waargenomen prestatie. Een enkelvoudig regressiemodel met als afhankelijke variabele prestatie en als onafhankelijke variabele de mate van Telewerken ondersteunt deze hypothese. Dit is een geschikt verklaringsmodel F(1,168) = 4.6 p=0.03 er is een zuiver hoofdeffect van x op y en er is sprake van een correlatie tussen de mate van Telewerken en de prestatie. B*=0.16, t=2.15, p= 0.03, CI [0.000, 0.009], R²=0.03 Hiermee is hypothese 1 bevestigd. Wanneer deze regressie gecontroleerd werd aan de hand van de controlevariabele controle_tijd. Veranderde de resultaten niet significant van het oorspronkelijk gevonden effect F ( 1, 168) = 4.6, p=0.03. Hypothese 2 stelde Wanneer telewerken een positief effect heeft op de individuele prestatie, zal dit effect versterkt worden door de mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende.. Om deze hypothese te kunnen beantwoorden is er een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd, daarnaast is er eenmalig een meervoudig regressieanalyse voor 17

18 het moderatie effect uitgevoerd. De enkelvoudige regressieanalyse had als afhankelijke variabele prestatie en als onafhankelijke variabele mate van ondersteuning van de leidinggevende. Wederom een geschikt verklaringsmodel en ook hier was een zuiver hoofdeffect gevonden van x op y. Hiermee is er dus sprake van een correlatie tussen de mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende en de prestatie. b*= 0.18, t=2.34, p= 0.02, CI[0.02, 0.21], R²=0.03. De resultaten toonden aan dat het model bruikbaar was om de prestatie van het individu te voorspellen. Hier werd ook een significant zwak verband gevonden tussen ondersteuning en prestatie, zoals ook te zien is in tabel 1. Om het moderatie effect verder te toetsen werd er een moderatieanalyse uitgevoerd. Hierin is getoetst of de relatie van Telewerken op prestatie veranderd onder invloed van de ondersteunende communicatie van de leidinggevende. Hier werd er specifiek gekeken naar het interactie-effect. Allereerst zijn de onafhankelijke variabelen Telewerken en Ondersteuning omgezet in Z-scores. Hierdoor werd het mogelijk deze variabelen met elkaar te vermenigvuldigen, zodat het mogelijk werd een interactie-variabele te verkrijgen. Hierna is een meervoudig-regressieanalyse uitgevoerd. Met als afhankelijke variabele Prestatie en als onafhankelijke variabele Telewerken, Ondersteuning en de interactie variabele Ztelewerken x Zondersteuning. De interactie variabele bleek echter niet significant, F(3, 166) = 3.33, p >.68. Wel werden er duidelijk twee hoofdeffecten zichtbaar, namelijk het effect van Telewerken op Prestatie, b*= 0.15, t=1.96 p= 0.052, CI[-0.001, 0.177], R²=0.06, een marginaal significant effect en het effect van Ondersteuning op prestatie b*= 0.17, t=2.16, p < 0.05, CI[0.008, 0.186], R²=0.03. Een significant effect. Hieruit bleek dat er twee hoofdeffecten zijn binnen het model. Wanneer de variabelen werden gecontroleerd met gebruik van de controle variabelen uren_arbeidscontract, uren_feitelijk en controle_tijd veranderde de significantie. Het effect van de mate van ondersteuning steeg F ( 1, 158) = 5.03, p= Hiernaast veranderde het effect van telewerken op prestatie van marginaal significant naar niet significant F ( 1, 158) = 5.03, p= Er is daarom besloten de controle variabele niet mee te nemen en uit te gaan van de resultaten van de multiple regressie zonder de controlevariabelen. Hypothese 2 Wanneer telewerken een positief effect heeft op de individuele prestatie, zal dit effect versterkt worden door de mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. wordt echter niet bevestigd, omdat er geen moderatie-effect is aangetoond. 18

19 Er was dus geen sprake van een moderator. Hypothese 2 zal om die reden verworpen moeten worden. 19

20 Conclusie In het verleden zijn er verschillende onderzoeken geweest met betrekking tot Telewerken en het effect ervan op individuele prestatie. Door de verschillende wijzen van de operationalisatie van het nieuwe werken en het gebruik van verschillende meetinstrumenten is er nog geen consensus ontstaan over het effect van Telewerken op Prestatie. Met dit onderzoek is er getracht een antwoord te vinden op de vraag: In hoeverre is Telewerken verantwoordelijk voor een hogere individuele prestatie en welke rol speelt de ondersteunende functie van de leidinggevende hierin?. Daarnaast is er geprobeerd een model te vormen, dat als raamwerk zou kunnen bieden voor toekomstige onderzoeken op dit gebied. Om antwoord te geven op de hoofdvraag waren er een tweetal hypothesen opgesteld. Hypothese 1: Telewerken is van positieve invloed op de individueel waargenomen prestatie wordt in dit onderzoek bevestigd. Deze uitkomst ondersteunt de onderzoeken van Wallace en Young (2008) en Hyland en collegae (2005), die menen dat telewerken een positief verband heeft met de prestatie. Ook is dit een aanvulling op het literatuuronderzoek van Gajendran en Harrison (2007) die meenden dat prestatie een subjectief item is wanneer de respondent zijn of haar individuele prestatie moet aangeven. Door gericht te vragen naar individueel waargenomen prestatie is het mogelijk betrouwbaar antwoord te geven op de eerste hypothese. Het is ook mogelijk het onderzoek van Menezes en Kelliher (2011) aan te vullen. Hierin werd namelijk ondervonden dat van de 42 onderzoeken die er gedaan waren naar het effect van Telewerken, er 31% maar een link vond tussen het nieuwe werken en de individuele prestatie. Toegepast op Nederland is hier dus een wel een positief verband aan te tonen tussen de mate van Telewerken en individuele prestatie. Hypothese 2: Wanneer telewerken een positief effect heeft op de individuele prestatie, zal dit effect versterkt worden door de mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Kon niet worden bevestigd en moest worden verworpen. Er was geen sprake van een interactie-effect en daarmee geen moderatie van de variabele communicatieve ondersteuning leidinggevende. Dit betekent dat de mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende geen effect had op de relatie tussen Telewerken en Prestatie. Wel werd er een tweede hoofdeffect gevonden, dit betekent dat de mate van communicatieve ondersteuning van de leidinggevende een positief effect had op de prestatie. Dat wil zeggen hoe meer een leidinggevende zijn werknemer zou ondersteunen, des te beter de individuele prestatie wordt. Dit komt overeen met het onderzoek van Abu Bakar en zijn collegae (2010), 20

21 zo stelde hij dat ondersteuning vanuit de leidinggevende erg van belang is. Het feit dat Gajendran en Harisson (2007) ook achter de ondersteunende functie van de leidinggevende staan, wordt door middel van dit onderzoek versterkt. De items die de variabele Communicatieve ondersteuning leidinggevende vormden, waren vooral gericht op informatie delen, iets wat volgens Lautsch en zijn collegae (2009) een sterkere band zou vormen tussen de leidinggevende en de werknemer. Geconcludeerd kan worden dat Telewerken de mate van prestatie positief beïnvloed. Daarnaast beïnvloed de communicatieve ondersteuning van de leidinggevende ook de mate van individuele prestatie. Hierdoor kan worden gesteld dat wanneer een werknemer aan Telewerken doet en daarbij communicatief ondersteund wordt door de leidinggevende, op het gebied van informatie delen, zijn prestatie positief toeneemt. Dit ten opzichte van iemand die op kantoor werkt en weinig of geen ondersteuning van zijn leidinggevende ontvangt. 21

22 Discussie 1. Management Implicaties Vanwege het feit dat hypothese 1 werd bevestigd is het mogelijk uitspraken of aanbevelingen te doen over het nieuwe werken. Er bleek namelijk een positief verband te zijn tussen de hoeveelheid dat een werknemer aan telewerken zou doen en zijn prestatie. Een manager zou dit onderzoek op verschillende wijzen kunnen impliceren. - Mening van leidinggevende op het nieuwe werken De resultaten uit het onderzoek zijn bijzonder interessant voor leidinggevenden. Er loopt nog een groot aantal managers rond met bedenkingen over het effect van Telewerken. Dit onderzoek zou juist voor die leidinggevenden een duwtje in de rug kunnen zijn om toch vertrouwd te raken met Het Nieuwe Werken of telewerken. Aangezien er een positief verband is aangetoond tussen telewerken en prestatie, zou een manager dit door middel van een proeftijd kunnen instellen bij zijn eigen organisatie. Het onderzoek zou ook leidinggevenden, die al bezig zijn met het nieuwe werken en telewerken, kunnen ondersteunen op het moment dat de werknemer graag nog meer thuis zou willen werken. - Verbeterde prestaties van zijn werknemers Een leidinggevende is altijd bezig met de prestatie van zijn werknemers, hoe beter de werknemers presteren hoe beter het bedrijf als een geheel functioneert. Leidinggevenden die geïnteresseerd zijn in de verbetering van de prestatie kunnen dit naar aanleiding van dit onderzoek door twee manieren doen. Ten eerste het aanbieden van de mogelijkheid om aan telewerken te doen aan zijn werknemers. Ten tweede zou de manager iets kunnen veranderen aan de manier waarop hij of zij communiceert met zijn werknemers. Aangezien er namelijk geen moderatie effect was aangetoond, maar wel een ander hoofdeffect: Communicatieve Ondersteuning leidinggevende zou dit onderzoek ook de leidinggevenden kunnen ondersteunen die helemaal niet bezig zijn met het nieuwe werken of telewerken. Dit onderzoek toont namelijk aan dat werknemers beter presteren wanneer de Leidinggevende in plaats van een controlefunctie, een ondersteunende functie aan neemt. Dit wordt ook in het onderzoek van Gajendran en Harisson (2007) aangehaald. Ook was het onderzoek interessant voor werknemers, om zo subjectief naar hun eigen prestatie te kijken wanneer zij gebruik maken van telewerken. Intern zou een dergelijk onderzoek meerdere keren per jaar herhaald kunnen worden, in combinatie met een functioneringsgesprek. Hierin kan de individueel 22

23 ervaarde prestatie worden getoetst aan de mate waarop de werkgever deze prestatie ervaart. Zodat er meer uitspraken gedaan kunnen worden over de effectiviteit van telewerken. - Meer ondersteunende communicatie om de werknemers te ondersteunen bij de groei van prestatie. De verbetering van communicatie zou een leidinggevende daarnaast ook kunnen gebruiken om te kiezen voor een structuur waar hij zelf minder tijd hoeft te besteden aan de controle van de werknemer. Dit zou kunnen resulteren in het overhouden van meer tijd om belangrijkere zaken aan te pakken. Maar ook in een structuur van zelfregulering waar een werknemer zich meer op zijn of haar gemak voelt. Dit is voor een leidinggevende en voor de werknemer een belangrijk goed. Het onderzoek heeft namelijk aangetoond dat de communicatieve ondersteuning van de leidinggevende de prestatie verbetert. 2. Beperkingen binnen het onderzoek Er waren binnen het onderzoek een aantal beperkingen die enkele resultaten kunnen hebben beïnvloed. Ten eerste zijn essentiële vraagstukken niet meegenomen in de survey. Deze vraagstukken hadden kunnen zorgen voor meer duidelijkheid over het telewerken_plaats en het controle_tijd. Aangezien deze er niet waren is er gekozen voor de alternatieve optie van controle_tijd zoals kan worden gezien bij de controlevariabelen. Ten tweede zou de grote hoeveelheid mannen dat meedeed aan het onderzoek, ten opzichte van het aantal deelnemende vrouwen, effect kunnen hebben op de resultaten van het onderzoek. Ten derde werkten veel van de respondenten daarbij voor de overheid, waar Het Nieuwe Werken al meerdere jaren een hot-topic is. Hierdoor is er een mogelijke scheve verdeling ontstaan en is de steekproef geen perfecte weerspiegeling van de totale Nederlandse beroepsbevolking. Het is daarom ook niet mogelijk dit onderzoek te gebruiken ter generalisering van de resultaten op de rest van de Nederlandse beroepsbevolking. Wel is het mogelijk uitspraken te doen over de overheid en communicatiebranche. Tot slot was de communicatieve ondersteuning van de leidinggevende in dit onderzoek gevormd door een construct variabele. Het is hierdoor niet duidelijk welke communicatieve ondersteuning nou voor een positief effect zou kunnen zorgen. Dit zou in een vervolgonderzoek naar de communicatieve ondersteuning van de leidinggevende verder kunnen worden uitgewerkt. Hierdoor kunnen er nog betere uitspraken worden gedaan over de communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Wellicht is in dat geval ook mogelijk deze ondersteuning wel toe te passen als moderator. 23

24 3. Suggesties voor vervolgonderzoek Een suggestie voor vervolgonderzoek is het gebruik van de variabele mate van communicatie van de leidinggevende. Aangezien deze variabele eerst was gemeten als een moderende variabele maar een hoofdvariabele bleek te zijn. Ander onderzoek op het gebied van communicatie binnen een corporate omgeving zou daarom met gebruik van dit meetinstrument onderzocht kunnen worden. Bijvoorbeeld wanneer een bedrijf geïnteresseerd is in een ander aspect namelijk het effect van een positieve communicatie van de leidinggevende op het merkambassadeurschap van een werknemer. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat de mate van communicatie van de leidinggevende een positief verband had met de prestatie van de werknemer. Het meetinstrument van mate van communicatie van de leidinggevende, bleek dus een goed instrument te zijn en zou in dit geval gebruikt kunnen worden. Dit zou een onderzoeker veel tijd kunnen besparen. In vervolgonderzoek kan de wijze van respondenten vergaring worden aangepast, met als doel een beter verdeelde steekproef te bewerkstelligen. Dit zou kunnen worden gedaan door de survey via meer media te verspreiden en langer tijd te nemen voor dit onderdeel van het onderzoek. Zoals eerder vermeld onder het kopje management implicaties, zou een vervolgonderzoek ook gebruik kunnen maken van de input van een leidinggevende. Hierdoor kan de zelf gewaardeerde prestatie worden vergeleken met de prestatie die de leidinggevende waarneemt. Zoals gedaan in het onderzoek van Hill en zijn collegae (1998). Tot slot zou deze studie opnieuw uitgevoerd kunnen worden onder dezelfde populatie na een periode van implementatie van telewerken en communicatieve ondersteuning van de leidinggevende. Op deze wijze kan er worden nagegaan of er een juiste conclusie getrokken is. Het onderzoek zou daarnaast ook kunnen worden gedaan onder starters, aangezien de jongere generaties steeds meer technologie en media toepassen in hun dagelijks leven. Hierdoor zouden deze jongere generaties of starters het gebruik van telewerken makkelijker implementeren in hun dagelijks leven, waardoor zijn nog beter zouden kunnen presteren. 24

25 Literatuur Abu Bakar, H., Dilbeck, K. E., & McCroskey, J. C. (2010). Mediating role of supervisory communication practices on relations between leader member exchange and perceived employee commitment to workgroup. Communication Monographs, 77(4), DOI: / Alge, B. J. (2001). Effects of computer surveillance on perceptions of privacy and procedural justice. Journal of Applied Psychology, 86(4), 797. DOI: / Ambrose, M. L., & Alder, G. S. (2000). Designing, implementing, and utilizing computerized performance monitoring: Enhancing organizational justice. Research in Personnel and Human Resources Management, 18, DOI: / Baane, R., Houtkamp, P., & Knotter, M. (2010). Het nieuwe werken ontrafeld Uitgeverij Van Gorcum. DOI: / Beauregard, T. A., & Henry, L. C. (2009). Making the link between work-life balance practices and organizational performance. Human Resource Management Review, 19(1), DOI: /j.hrmr Bolino, M. C., & Turnley, W. H. (2003). Counternormative impression management, likeability, and performance ratings: The use of intimidation in an organizational setting. Journal of Organizational Behavior, 24(2), DOI: /job.185 De Menezes, L. M., & Kelliher, C. (2011). Flexible working and performance: A systematic review of the evidence for a business case. International Journal of Management Reviews, 13(4), DOI: /j x 25

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

VAN KANTOOREILAND NAAR THUISKANTOOR

VAN KANTOOREILAND NAAR THUISKANTOOR Running head: VAN KANTOOREILAND NAAR THUISKANTOOR VAN KANTOOREILAND NAAR THUISKANTOOR Een onderzoek naar het effect van de vrijheid van het indelen van de eigen werkdag naar plaats en tijd op het werk-leven

Nadere informatie

Vrijheid, blijheid! Of toch niet?

Vrijheid, blijheid! Of toch niet? Vrijheid, blijheid! Of toch niet? Een kwantitatief onderzoek naar de invloed van het gebruik van communicatietechnologie op het werkgerelateerde stressniveau, en de rol die het gevoel van bereikbaarheid

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Auteur A.R. Goudriaan E-mailadres alex@goudriaan.name Datum 16 november 2008 Versie 1.0 Titel Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Computeraffiniteit belangrijk op kantoor tevredenheid over de automatiseringsafdeling

Nadere informatie

Vrijheid, blijheid Een onderzoek naar de relatie tussen Het Nieuwe Werken en toewijding aan organisaties en de rol van leiderschapscommunicatie

Vrijheid, blijheid Een onderzoek naar de relatie tussen Het Nieuwe Werken en toewijding aan organisaties en de rol van leiderschapscommunicatie Vrijheid, blijheid Een onderzoek naar de relatie tussen Het Nieuwe Werken en toewijding aan organisaties en de rol van leiderschapscommunicatie Bachelor Thesis Marleen van Noord - 10446974 Martijn Vlug-Mahabali

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Persoonlijke factoren en Sales succes

Persoonlijke factoren en Sales succes Persoonlijke factoren en Sales succes Welke samenhang is er? Gerard Groenewegen Mei 2009 06-55717189 1 Agenda 1. Inleiding 2. Opzet studie 3. Beoordeling van dit onderzoek 4. Bevindingen 5. Conclusie 6.

Nadere informatie

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Inleiding Voor goede bedrijfsresultaten is het voor bedrijven van belang om te kunnen beschikken over voldoende goede,

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Voorwoord. Uitkomsten enquête 19-06-2011

Voorwoord. Uitkomsten enquête 19-06-2011 Voorwoord In mijn scriptie De oorlog om ICT-talent heb ik onderzoek gedaan of Het Nieuwe Werken als (gedeeltelijke) oplossing kon dienen voor de aankomende vergrijzing. Hiervoor werd de volgende onderzoeksvraag

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Tijd voor verandering: Het Nieuwe Werken 2.0

Tijd voor verandering: Het Nieuwe Werken 2.0 Tijd voor verandering: Het Nieuwe Werken 2.0 Empirische studie naar de flexibele werkcondities op de werkproductiviteit en het welzijn van werknemers. Fiona Wolzak (10192247) Master Thesis 7211 woorden

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen

Werkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen Werkinstructies voor de Volwassenen en Ouders 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in revalidatiecentra te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen Onderzoek van GfK november 2015 Inleiding Het aantal ondernemers blijft groeien. In 2015 heeft

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenposten

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenposten Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg op een huisartsenpost (HAP) te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Versie 1.0 (c), mei 2008 Dr Edwin van Thiel Nederlandse werkwaardentest De Nederlandse werkwaardentest is eind 2006 ontwikkeld door 123test via een uitgebreid online

Nadere informatie

De psychologie van de werkplek. Jan Gerard Hoendervanger Marjette Slijkhuis

De psychologie van de werkplek. Jan Gerard Hoendervanger Marjette Slijkhuis De psychologie van de werkplek Jan Gerard Hoendervanger Marjette Slijkhuis Vraag 1 Het Nieuwe Werken is tijd- en plaatsonafhankelijk werken. Onjuist Het Nieuwe Werken wordt ook gekenmerkt door "sturen

Nadere informatie

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics 1 Inleiding Veel organisaties hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Het Nieuwe Werken: Transitie van Controle naar Vertrouwen

Het Nieuwe Werken: Transitie van Controle naar Vertrouwen Het Nieuwe Werken: Transitie van Controle naar Vertrouwen Het Nieuwe Werken (HNW) is een van de meest populaire trends op het gebied van organisatieontwikkeling van de laatste jaren; meer dan een kwart

Nadere informatie

OCAI. veelgestelde vragen

OCAI. veelgestelde vragen OCAI veelgestelde vragen OCAI, veelgestelde vragen OCAI online Vrouwenlaan 106 8017 HS Zwolle 038-2301503 www.ocai-online.nl OCAI online, september 2008 3 [ Over de uitslag Hoe kan het dat mijn collega

Nadere informatie

Jeugdzorg 7 juni 2013. RAPPORTAGE totaalset

Jeugdzorg 7 juni 2013. RAPPORTAGE totaalset Jeugdzorg 7 juni 2013 RAPPORTAGE totaalset Resultaten voordezorg.nl Zes jeugdzorgorganisaties hebben meegedaan aan voordezorg.nl. Medewerkers hebben antwoord gegeven op de vragen: Hoe denkt u over uw werk?

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010 Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Nadere informatie

IS NIEUW OOK BETER? De relatie tussen het nieuwe werken en work-life balance

IS NIEUW OOK BETER? De relatie tussen het nieuwe werken en work-life balance IS NIEUW OOK BETER? De relatie tussen het nieuwe werken en work-life balance Jennifer Westoby 10294694 Universiteit van Amsterdam Communicatiewetenschap Afstudeerproject Corporate Communication Martijn

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Spataderen

Werkinstructies voor de CQI Spataderen Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond spataderen te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden gebruikt

Nadere informatie

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO onderzoeksverslag Rozemarijn van Toly, Annemarie Groot, Andrea Klaeijsen en Patricia Brouwer 01 AANLEIDING ONDERZOEK Er is recent veel aandacht voor werkdruk onder docenten;

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

Het Nieuwe Werken, een systeem dat regels en ambitie nodig heeft.

Het Nieuwe Werken, een systeem dat regels en ambitie nodig heeft. Het Nieuwe Werken, een systeem dat regels en ambitie nodig heeft. Bachelorthesis Docent: Martijn Vlug-Mahabali Els Peijnenburg 10164677 Datum: 11-01-2016 Aantal woorden: 7376 Abstract Dit onderzoek is

Nadere informatie

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen 133 SAMENVATTING Sociale vergelijking is een automatisch en dagelijks proces waarmee individuen informatie over zichzelf verkrijgen. Sinds Festinger (1954) zijn assumpties over sociale vergelijking bekendmaakte,

Nadere informatie

Deel I Het startpunt van het Vital@Work onderzoek

Deel I Het startpunt van het Vital@Work onderzoek De babyboomer generatie, een langere levensverwachting en lagere geboortecijfers hebben als gevolg dat de samenleving vergrijst. Om de gevolgen van de vergrijzende samenleving, zowel vanuit bedrijfs- als

Nadere informatie

Het Nieuwe Werken bij SSR. 1 oktober 2013, Sarike Verbiest & Merle Blok

Het Nieuwe Werken bij SSR. 1 oktober 2013, Sarike Verbiest & Merle Blok Het Nieuwe Werken bij SSR 1 oktober 2013, & Merle Blok Inhoud 3-4 Toelichting op TNO onderzoek 5 Wat is HNW? 6 7 Steekproef 8-9 Conclusies 10-27 In hoeverre maken medewerkers gebruik van HNW mogelijkheden?

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé CREATIEF VERMOGEN Andrea Jetten, Hester Stubbé OPDRACHT Creativitief vermogen meetbaar maken zodat de ontwikkeling ervan gestimuleerd kan worden bij leerlingen. 21st century skills Het uitgangspunt is

Nadere informatie

Resultaten onderzoek: Redenen waarom mensen niet-presteren

Resultaten onderzoek: Redenen waarom mensen niet-presteren Resultaten onderzoek: Redenen waarom mensen niet-presteren 305 respondenten hebben deelgenomen aan de enquête rond redenen waarom mensen niet-presteren. De resultaten van deze enquête worden o.a. gebruikt

Nadere informatie

Het Nieuwe Werken & Communicatietechnologieën, waar zijn de grenzen?

Het Nieuwe Werken & Communicatietechnologieën, waar zijn de grenzen? Het Nieuwe Werken & Communicatietechnologieën, waar zijn de grenzen? Het effect op het werk- privé conflict Naam: Lorainne Antersijn Studentnummer: 10548742 Aantal woorden: 7061 Datum: 08-06-2015 Docent:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Astma en COPD

Werkinstructies voor de CQI Astma en COPD Werkinstructies voor de CQI Astma en COPD 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Astma en COPD bedoeld? De CQI Astma en COPD is bedoeld om de kwaliteit van de zorg voor astma en COPD te meten vanuit het

Nadere informatie

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V.

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Opdrachtgever: Uitvoerder: Plaats: Versie: Fictivia B.V. Junior Consult Groningen Fictief 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Directieoverzicht 4 Leiderschap.7

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Kinderen en Jongeren

Werkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Kinderen en Jongeren Werkinstructies voor de Kinderen en Jongeren 1. De vragenlijsten Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond revalidatie te meten vanuit het perspectief van de jonge patiënt. Het

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Bijlage A: Aanbevelingen

Bijlage A: Aanbevelingen Bijlage A: Aanbevelingen Reeds goede bekendheid en status Het CJG is goed bekend onder Apeldoornse professionals. Daarnaast is het deel van de professionals die al eens hebben doorverwezen naar het CJG,

Nadere informatie

Strategie en resultaat

Strategie en resultaat Strategie en resultaat Hoe goed zijn Nederlandse organisaties in het omzetten van strategie in resultaat? Het antwoord op die vraag krijgen, dat was het doel van het onderzoek van Yvonne Nijkamp Msc, dat

Nadere informatie

Midlife Carreers Wat drijft 45-pluswerknemers?

Midlife Carreers Wat drijft 45-pluswerknemers? & Midlife carreers Wat drijft de 45 Midlife Carreers Wat drijft 45-pluswerknemers? Midlife carrieers Achtergrond Op een totale beroepsbevolking van ruim 7 miljoen Nederlanders, is ruim 3 miljoen ouder

Nadere informatie

VOORLICHTING = VEILIG?

VOORLICHTING = VEILIG? VOORLICHTING = VEILIG? De invloed van seksuele voorlichting op middelbare scholen op het condoomgebruik onder studenten. Ilse Slabbekoorn 10753672 Communicatiewetenschap Afstudeerproject Bas van den Putte

Nadere informatie

Communication and Performance

Communication and Performance 10. Samenvatting Onderzoeksvragen en theoretisch achtergrond Innovatieactiviteiten zijn cruciaal voor bedrijven en vormen de basis voor hun overleven. 130 jaar geleden werden de eerste bedrijfsmatig geplande

Nadere informatie

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Zorgbarometer 7: Flexwerkers Zorgbarometer 7: Flexwerkers Onderzoek naar de positie van flexwerkers in de zorg Uitgevoerd door D. Langeveld, MSc Den Dolder, mei 2012 Pagina 2 Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research

Nadere informatie

smartops people analytics

smartops people analytics smartops people analytics Introductie De organisatie zoals we die kennen is aan het veranderen. Technologische ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden zorgen dat onze manier van werken verandert. Waar veel

Nadere informatie

WERKBELEVINGSONDERZOEK HOGESCHOOL ZUYD - FACULTEIT ICT

WERKBELEVINGSONDERZOEK HOGESCHOOL ZUYD - FACULTEIT ICT WERKBELEVINGSONDERZOEK HOGESCHOOL ZUYD - FACULTEIT ICT Versie : 0.1 Auteur : Alfred Wagenaar Datum : 14 Februari 2008 Review : Ewout ten Broek Status : Concept 2 1 RESULTATEN In dit rapport zullen allereerst

Nadere informatie

HNW Er wordt veel over geschreven HNW Feiten en Cijfers. Het Nieuwe Werken. Integrale Vormgeving. Probleemstelling. efficiëntie

HNW Er wordt veel over geschreven HNW Feiten en Cijfers. Het Nieuwe Werken. Integrale Vormgeving. Probleemstelling. efficiëntie Het Nieuwe Werken Effecten op bedrijfsdoelstellingen HNW Er wordt veel over geschreven HNW Feiten en Cijfers Merle Blok Het Nieuwe Werken Het Nieuwe Werken is een visie op een manier van werken die optimaal

Nadere informatie

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Ellen van Wijk - Ruim baan voor creatief talent. De commitments van creatieve professionals

Ellen van Wijk - Ruim baan voor creatief talent. De commitments van creatieve professionals De commitments van creatieve professionals 7 De commitments van creatieve professionals 163 164 Ruim baan voor creatief talent, hoofdstuk 7 7.1 Inleiding In deze studie is binding gedefinieerd als het

Nadere informatie

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek in opdracht van Pensioenkijker.nl Projectleider Kennisgroep : Vivianne Collee : Content Unit Financiën Datum : 09-11-010 Copyright:

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Capaciteitenrapport Naam: Alexander de Vries Datum: 19 juni 2008

Capaciteitenrapport Naam: Alexander de Vries Datum: 19 juni 2008 Capaciteitenrapport Naam: Alexander de Vries Datum: 19 juni 2008 Capaciteitenrapport Dit Capaciteitenrapport laat de score zien van Alexander de Vries voor de Verify Capaciteiten Test. Als deze test zonder

Nadere informatie

E-BODY LANGUAGE, DE SLEUTEL TOT HET SUCCES VAN HET NIEUWE WERKEN (HNW)?

E-BODY LANGUAGE, DE SLEUTEL TOT HET SUCCES VAN HET NIEUWE WERKEN (HNW)? 2014 Roel Bellinga Student nummer: 10002178 Bachelor Thesis Corporate Communicatie Begeleidende docenten: D. van Bennekom en B. Sietses Woorden: 7.684 E-BODY LANGUAGE, DE SLEUTEL TOT HET SUCCES VAN HET

Nadere informatie

Switching on and off. office hours. Internet is booming. Normen vervagen ;-); The Do s and Don ts of E-mail during jjk

Switching on and off. office hours. Internet is booming. Normen vervagen ;-); The Do s and Don ts of E-mail during jjk Switching on and off De impact van smartphone gebruik op het welzijn van de werknemer Daantje Derks Erasmus Universiteit Rotterdam Opzet presentatie Algemeen theoretisch kader Aanleiding/observaties Begripsverheldering

Nadere informatie

Wat beweegt ambtenaren?

Wat beweegt ambtenaren? Wat beweegt ambtenaren? Presentatie onderzoeksresultaten Scriptieverdediging Master of Culture and Change mw. A.G. (Diana) Schaeffer - Elsinga Utrecht, 27 augustus 2015 Word een HELD al is het maar voor

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Impulsieve keuzes voor aantrekkelijke opties zijn doorgaans geen verstandige keuzes op de lange termijn (Hofmann, Friese, & Wiers, 2008; Metcalfe & Mischel, 1999). Wanneer mensen zich

Nadere informatie

Onderzoek Effectiviteit. Cohesie, Commitment, Tevredenheid en Open communicatie

Onderzoek Effectiviteit. Cohesie, Commitment, Tevredenheid en Open communicatie Onderzoek Effectiviteit Cohesie, Commitment, Tevredenheid en Open communicatie Annemieke Voogd Oktober 2012 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Cohesie... 4 Commitment... 4 Werktevredenheid...

Nadere informatie

Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond?

Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond? Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond? Donderdag 13 maart 2014 Martijn Kilsdonk MScHA Manager behandeling & begeleiding en Planetree coördinator Disclosure belangen

Nadere informatie

Stichting OOPOEH Eindrapportage over de impactmetingen in september 2015 en juni 2016

Stichting OOPOEH Eindrapportage over de impactmetingen in september 2015 en juni 2016 Stichting OOPOEH Eindrapportage over de impactmetingen in september 2015 en juni 2016 In welke mate draagt Stichting OOPOEH bij aan minder eenzaamheid onder ouderen? PwC deed twee impactmetingen Stichting

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Nameting Scan Mijn Bedrijf 2.0 2011-2012

Nameting Scan Mijn Bedrijf 2.0 2011-2012 Sociale innovatie De volgende vragen gaan over sociale innovatie en innovatief ondernemingsbeleid. Sociale Innovatie is een vernieuwing of een verbetering in de arbeidsorganisatie en in de arbeidsrelaties

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Rapportage onderzoek. Leiderschap en Bevlogenheid

Rapportage onderzoek. Leiderschap en Bevlogenheid Rapportage onderzoek Leiderschap en Bevlogenheid 2013-2014 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie onderzoek...2 Doelen van het onderzoek...2 Procedure van het onderzoek...2 Resultaten...3 Kenmerken deelnemers

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (dutch summary)

Nederlandse samenvatting (dutch summary) Nederlandse samenvatting (dutch summary) Private overstromingsmitigatie maatregelen in een omgeving met verander Ondanks de vele maatregelen die wereldwijd te beperken blijven overstromingen de meest voorkomende

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie