Ana fien: Waar ben ik?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ana fien: Waar ben ik?"

Transcriptie

1 Ana fien: Waar ben ik? Een onderzoek naar vroegsignalering van problemen van meisjes in hun culturele context Tilburg University September 2011 Masterscriptie: Specialisatie: Faculteit: Begeleidster: Tweede lezer: Communicatie- en Informatiewetenschappen Interculturele Communicatie Geesteswetenschappen dr. Jeanne Kurvers dr. Abderrahman El Aissati ANR: Student: Shinta The I

2 Samenvatting Tijdens een bijeenkomst met het Steunpunt Huiselijk Geweld in 2008 verzocht de politie in Tilburg aandacht te besteden aan het vroegsignaleren van problemen bij allochtone meisjes met een islamitische achtergrond. Naar aanleiding daarvan werd er een verkenning uitgevoerd door een werkgroep naar de problematiek van allochtone, vooral islamitische, meisjes. Naar de mening van de werkgroep was het belangrijk dat hulpverlening en onderwijs beter weten in te spelen op culturele diversiteit. Voor de verkenning werden interviews gehouden met meisjes en vrouwen van Turkse, Marokkaanse en Somalische afkomst. Hieruit kwam naar voren dat meisjes niet goed weten waar zij met hun problemen terecht kunnen. In de thuissituatie was het lastig dat vooral contact met de vader vrijwel ontbreekt. Sommige meisjes konden met hun moeder of zussen praten maar dit gold niet voor iedereen. Bovendien gaven de meisjes aan dat ze zich, als ze spraken met hulpverleners, niet altijd begrepen voelden. Na deze verkenning is door het Centrum Buitenlandse Vrouwen Tilburg en Palet besloten om een project op te zetten in Tilburg. Dit project had als doel om vroegsignalering van verborgen problemen te verbeteren. Daarvoor zijn verschillende stappen ondernomen. Op middelbare scholen zijn trainingen gegeven aan docenten zodat zij signalen van verborgen problemen eerder en beter zouden kunnen herkennen. Ook zijn er meidengroepen opgericht op het Centrum Buitenlandse Vrouwen (CBV) die elke week samen komen. Dit zijn een Turkse en een Marokkaanse meidengroep. Deze meidengroepen richten zich op het bespreken van verschillende thema s en op sociale activiteiten. Dit onderzoek had tot doel een eerste evaluatie van het uitgevoerde project en het op basis daarvan schrijven van een brochure. Voor de evaluatie van het project werden achttien personen geïnterviewd waaronder docenten, meisjes, begeleidsters en leden van de projectgroep van Diversiteit in Zorg Adviesteams. De vragen hadden onder meer betrekking op de aard en de oorzaak van de verborgen problemen en suggesties voor aanpak en bespreekbaar maken daarvan, en de ervaringen met en opvattingen over de meidengroep en de docententraining. De belangrijkste bevindingen hiervan waren dat de meidengroepen als positief gezien worden, zowel door de begeleidsters als door de meisjes zelf. Een mogelijke invoering van meidengroepen op scholen wordt door de begeleidsters als positiever gezien als door de meisjes. De reden hiervoor is dat de meisjes school en privé het liefst gescheiden houden. De training van de docenten werd niet als negatief beoordeeld, maar er werden wel diverse verbeterpunten voorgesteld. De training zou korter kunnen en er zouden meer concrete adviezen gegeven kunnen worden voor hoe men in de schoolpraktijk om kan gaan met verborgen problemen II

3 Hoofdstuk 1 Inleiding De aanleiding van het project Diversiteit in Zorg en Adviesteams, waar deze scriptie over gaat, was een verzoek van de politie tijdens een bijeenkomst van het Steunpunt Huiselijk Geweld in 2008 om aandacht te besteden aan het vroegsignaleren van problemen bij allochtone meisjes met een islamitische achtergrond. Er had zich namelijk een aantal incidenten voorgedaan waar allochtone meisjes bij betrokken waren. Enkele van die incidenten hadden bijzondere ernstige gevolgen. Signalen van problemen bij meisjes uit de doelgroep kwamen vaak per toeval bij de politie terecht en werden meestal ontkend door familie en/of omgeving. Velen waren van mening dat er een beter beeld gevormd zou moeten worden van de problemen van allochtone meisjes in het voortgezet onderwijs. Het werd als belangrijk beschouwd dat er in de hulpverlening en op scholen meer kennis zou moeten zijn van culturele diversiteit. Vervolgens werd door Palet (Samia Amrani en Wim Kop) een verkenning onder allochtone meisjes in Tilburg uitgevoerd, die in juni 2009 gepubliceerd is. Die verkenning mondde uit in het project Diversiteit in het Zorg en Adviesteams dat in 2009 van start ging en werd uitgevoerd in een samenwerkingsverband van het Centrum Buitenlandse Vrouwen Tilburg, Palet en het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden-Brabant. Het is gericht op het vroeg signaleren van problemen van allochtone meisjes in het onderwijs. Het project bestond uit meerdere onderdelen. Allereerst was dat het opzetten van meidengroepen bij het Centrum Buitenlandse Vrouwen, dat als middel werd gezien om de doelgroep van het project te versterken en beter te leren kennen en begrijpen. Daarnaast werd een training ontwikkeld om ter scholing en professionalisering van docenten om de vroege signalering van problemen te verbeteren. Tot slot werd gezocht naar verbetering van de toeleiding naar hulpverlening als middel gebruikt zodat allochtone meisjes weten dat ze hulp kunnen zoeken en waar ze hulp kunnen zoeken. In het verlengde van dit project werd er in opdracht van het CBV een evaluatie uitgevoerd in de vorm van een afstudeeronderzoek (Masterthesis) via het Center for Knowledge Transfer, onderdeel van Tilburg University. Daartoe werden (naast een literatuurstudie) achttien personen geïnterviewd die aan het project hebben meegewerkt. De geïnterviewde personen bestonden uit diverse actoren, die elk vanuit hun eigen perspectief hun ervaringen met en visie op het project vertelden: meisjes, begeleidsters, docenten en leden van de projectgroep. Belangrijk is om te benadrukken dat dit allemaal individuele verhalen zijn. Deze interviews gelden dus niet voor een gehele bevolkingsgroep, maar enkel voor de personen die geïnterviewd zijn. In deze publicatie zijn de belangrijkste bevindingen van de interviews weergegeven aangevuld met een overzicht van kennis uit empirisch onderzoek. De uitspraken van de respondenten zijn geanonimiseerd. In hoofdstuk 2 wordt aan de hand van de literatuur uitgediept wat voor verschillen er zijn in opvoeding van allochtone en autochtone ouders. Verder wordt het begrip eerwraak toegelicht en wordt het principe van ketensamenwerking aan de hand van een casus besproken. Eerwraak en eergerelateerd geweld worden uitgelicht omdat deze problemen vaak gezien worden als de problemen van de 1

4 doelgroep. In hoofdstuk 3 wordt de uitgevoerde verkenning wat de aanleiding van het project was, besproken. Hiernaast wordt ook het project Diversiteit in Zorg en Adviesteams nader toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt de methode van het door mij uitgevoerde onderzoek besproken. Hierna volgt hoofdstuk 5 waar de resultaten van mijn onderzoek weergegeven zijn. Het eerste deel betreft vragen over wat verborgen problemen en eventuele oplossingen hiervoor zijn. In het tweede deel wordt een evaluatie van het project gegeven. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de conclusie gepresenteerd. 2

5 Hoofdstuk 2 Literatuurstudie Voor dit hoofdstuk zijn verschillende bronnen geraadpleegd. Hieronder volgt een korte beschrijving van de gebruikte bronnen omdat de verschillende bronnen niet na elkaar gepresenteerd worden, maar aan de hand van trefwoorden besproken worden. De literatuurstudie is onderverdeeld in kopjes waarbij het onderwerp van het erop volgende stuk gegeven wordt. Gebruikt zijn een artikel van Eijsink (2001) uit het tijdschrift Facta waarin een interview weergegeven is met van Eck. Het boek Families onder druk van Yerden (2008), het boek Eergerelateerd geweld in Nederland van Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009) en Werkboek Eergerelateerd Geweld van Ermers,Goedes, Albrecht en de Jong (2010). Eerst worden de onderzoeken van Yerden (2008) en Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009) kort ingeleid om duidelijk te maken wat zij precies onderzocht hebben. Vervolgens worden enkele concepten die belangrijk zijn voor dit onderzoek en de belangrijkste bevindingen per thema besproken (zie bijlage 2 voor gedetailleerder informatie over hun onderzoek). Ibrahim Yerden (2008) voerde een onderzoek uit naar huiselijk geweld binnen Turkse en Marokkaanse gezinnen. Voor dit onderzoek zijn honderdvierendertig personen geïnterviewd waaronder zesenzestig plegers van huiselijk geweld en achtenzestig slachtoffers. Yerden maakt onderscheid tussen geweld tussen partners, geweld tussen ouders en kinderen en geweld tussen broers en zussen onderling. Verder wordt er nog onderscheid gemaakt tussen lichamelijk en psychisch geweld. Enkel bij geweld tussen partners wordt ook seksueel geweld nog behandeld.de belangrijkste bevindingen zullen genoemd worden. (Zie bijlage 2 voor meer informatie over zijn bevindingen) Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009) voerden een onderzoek uit naar beleving van eer en eergerelateerd geweld door migranten. Zij betrokken drie migrantengroepen in het onderzoek, Turken/Turkse Koerden, Marokkanen en Hindostanen. Zij voerden met de deelnemers focusgroepgesprekken en namen individuele interviews af. In totaal werden achttien groepsinterviews belegd waaraan in totaal honderdvier mensen deelnamen. De groepen varieerden in grootte van drie tot tien deelnemers per keer. Daarnaast werden tweeëntwintig individuele interviews afgenomen. Er worden door de auteurs door het resultatenhoofdstuk heen conclusies gepresenteerd. De belangrijkste punten hiervan worden weergegeven (voor een meer uitgebreide beschrijving zie bijlage 3). Hieronder zal uitgebreider besproken worden wat eer precies is voor verschillende groepen. Ook wordt toegelicht wat het begrip eerwraak inhoudt. 2.1 Eer Bij de Turkse gemeenschap bestaan er twee woorden voor eer, maar met verschillende diepere betekenissen. In het artikel van Eijsink (2001) legt van Eck de begrippen als volgt uit: Eref staat voor prestige en aanzien, dit is persoonlijk en moet verworden worden. In tegenstelling tot veel literatuur, claimt van Eck dat ook vrouwen en niet alleen mannen eref kunnen hebben. In Turkije zijn bijvoorbeeld 3

6 vrouwelijke advocaten die aan hun functie eref ontlenen. Namus staat voor de kuisheid van een vrouw, bij de man voor het hebben van kuise vrouwelijke familieleden. Dit geeft al aan dat namus niet enkel persoonlijk is, wanneer de kuisheid van een vrouw wordt geschonden zal dit de eer van de gehele familie aantasten. Eerwraak is dan het uiterste middel om de eer van de familie te zuiveren, degene die de ongeschreven kuisheidsregels overtreden heeft wordt dan gedood. Hierna geeft de pleger zich aan bij de politie, pas dan is de namus gezuiverd. Van Eck geeft aan dat er in eerste instantie andere middelen worden ingezet om de namus te zuiveren, de meest voorkomende is uithuwelijking (Eijsink, 2001, p. 3). Traditionele Marokkanen spreken, wanneer het om zaken van eer gaat, in termen van heshma. Er worden verschillende betekenissen gegeven aan dit woord. Volgens Naamane-Guessous (1990) is de heshmaeen ongeschreven regel waaraan mensen zich zonder na te denken aanpassen. Heshma schrijft voor, beheerst en gebiedt (Yerden, 2008, p.38). Wanneer er binnen een familie wangedrag vertoond is zonder dat de buitenwereld ervan weet is nog niet de eer maar wel het eergevoel aangetast. Ermers et al. (2010) verwijzen naar een rapport van Ferwerda & van Leiden (2005) waarin beschreven wordt dat enkel door onkuis gedrag van vrouwelijke familieleden de eer van de man en de gehele familie geschonden kan worden. De familie eer lijkt dus afgeleid te zijn van de eer van de man. Volgens het rapport is eergerelateerd geweld ook voornamelijk tegen vrouwen gericht. Hoewel nu het beeld geschetst lijkt te worden dat enkel de eer van de mannen aan wordt getast, het tegenovergestelde is waar. De gehele familie wordt als niet degelijk gezien door de gehele sociale omgeving wanneer eerverlies door een vrouwelijk familielid veroorzaakt is. Door de buitenwereld wordt volgens culturele lijnen bepaald wie de eindverantwoordelijke is. Deze kunnen op grond van die verantwoordelijkheid actie ondernemen tegen familieleden die wangedrag vertonen/vertoond hebben (Ermers, Goedee, Albrecht & de Jong, 2010, p.65-67). 2.2 Cultuur Yerden (2008) noemt drie verschillende factoren als verklaring voor huiselijk geweld, namelijk culturele factoren, machtsfactoren en omgevingsfactoren. Deze zullen nu kort besproken worden, te beginnen met culturele factoren. Voordat cultuur als een verklaring kan worden gebruikt, wordt licht Yerden dit begrip eerst toe aan de hand van Tennekes (1990) (Yerden, 2008, p. 34): Een samenhangend geheel van betekenissen dat de mens oriënteert op de werkelijkheid waarin hij leeft, ( ) en hem inzicht geeft in de normen en waarden die zijn leven richting dienen te geven Uit deze definitie blijkt dat, om adequaat te kunnen functioneren in een bepaalde situatie, er een proces van betekenisgeving van de werkelijkheid noodzakelijk is. Wanneer betekenissen niet worden herkend, zal men ze aanpassen zodat ze wel aansluiten bij de leefsituatie waarin men zich bevindt. Hierdoor is cultuur verbonden met macht. Wanneer bijvoorbeeld een kind de cultuur kent, maar de ouder niet is het kind in het voordeel. Deze begrijpt namelijk hoe de leefsituatie werkt. In het onderzoek van Yerden zijn het niet alleen de mannen die macht hebben. Ook vrouwen en kinderen hebben macht, zij hebben bijvoorbeeld de mogelijkheid om de Turkse of Marokkaanse normen en waarden aan te passen aan de 4

7 Nederlandse leefsituatie. Dit geeft aan dat machtsverhoudingen veranderlijk zijn en niet vast liggen binnen het gezin. Wanneer binnen de Turkse en Marokkaanse cultuur verklaringen worden gezocht voor geweld, zijn de begrippen: eer, schande en schaamte volgens Yerden erg belangrijk. Het ongehuwde meisje speelt een sleutelrol: zij behoort maagd te blijven tot haar huwelijksnacht. Met haar maagdelijkheid beschermt ze niet alleen haar eigen eer, maar de eer van haar gehele familie. Deze opvattingen contrasteren sterk met de opvattingen onder autochtonen, die de pubertijd eerder zien als een fase waarin jongeren zichzelf ontdekken, ook op seksueel gebied. Wanneer Turkse en Marokkaanse jongeren met deze opvatting in aanraking komen, kan dit tot het herdefiniëren van de eigen positie leiden. Dit botst met de opvattingen van de ouders en de gehele gemeenschap. Vooral voor de meisjes in deze doelgroepen kan dit grote gevolgen hebben, zij bevinden zich volgens Brouwer (1997) als het ware tussen twee vuren en kunnen in tweestrijd of verwarring raken (Yerden, 2008, p.36). 2.3 Familie en gezinsleven Uit onderzoek van Hooghiemstra (2003) blijkt dat vijfenzeventig procent van de Marokkanen en Turken in Nederland met een partner uit het herkomstland zijn getrouwd. Een belangrijke reden hiervoor is het mentaliteitsverschil tussen jongens en meisjes. Volgens Hooghiemstra (2003) willen jongens een traditioneel gezinsleven, terwijl meisjes vaker een relatie willen gebaseerd op gelijkwaardigheid. Marokkaanse ouders, in tegenstelling tot autochtone Nederlandse ouders, denken niet in termen van ontplooiing van de eigen identiteit maar in de toename van a ql. A ql is een belangrijk begrip in het islamitisch mensbeeld, het staat voor evenwicht bewaren tussen de eigen passies en de morele en sociale vereisten (Yerden, 2008, p. 38). Pels (1991) geeft aan dat terwijl in Nederland volwassen worden geassocieerd wordt met zelfstandigheid, er binnen het Marokkaanse gezinsleven geldt dat volwassen worden verbonden is aan verantwoordelijkheden tegenover andere gezinsleden (Yerden, 2008, p. 39). Er worden meer verschillen genoemd tussen de huiselijke verhoudingen van de Marokkanen en Turken versus de autochtone Nederlanders. Yerden (2001) geeft aan dat voor Nederlanders het kerngezin (nuclear family), bestaande uit vader, moeder en kinderen het belangrijkste referentiekader is. Hoewel veel Marokkanen en Turken in Nederland in hetzelfde gezinsverband wonen, hebben zij gewoonlijk een veel breder familiaal referentiekader. Dit bestaat uit meerdere generaties en omvat eigenlijk alle nabije bloed- en aanverwanten (extended family). Volgens Beukens-Baaijens (2001) is familie voor Marokkanen en Turken in Nederland het enige sociale netwerk waarop ze kunnen terugvallen. Voor autochtone Nederlanders is individualisme en zelfontplooiing erg belangrijk, in tegenstelling tot Marokkanen en Turken waar juist de collectieve familie-identiteit als belangrijk wordt gezien. Hierdoor zijn zij geneigd om niet te leven naar hun eigen individuele wensen en voorkeuren, maar naar wat belangrijk is voor de familie of de groep. Yerden (2001) signaleert ook dat sociale controle een grote rol speelt in de doelgroep. Deze sociale controle zorgt ervoor dat afzonderlijke leden van een familie zich zoveel mogelijk gedragen conform de groepsnorm (Yerden, 2008, p.41). Doordat eer en schaamte twee belangrijke noties zijn binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen, hebben deze noties invloed op de machtsverhoudingen binnen het gezin. Dit wordt al vroeg in de opvoeding duidelijk gemaakt met een sekse gebonden rolverdeling. De opvoeding van een 5

8 meisje is gericht op haar toekomst als moeder en echtgenote; jongens en meisjes worden al op jonge leeftijd anders behandeld. Yerden (2001) beschrijft dat de vrouw en andere vrouwelijke familieleden verantwoordelijk zijn voor het huishouden en de opvoeding van de kinderen. De vader en in mindere mate andere mannelijke familieleden zijn verantwoordelijk naar de buitenwereld voor wat er binnenhuis gebeurd. Doordat de kuisheid van meisjes in deze culturen zo hoog in het vaandel staat, worden zij veel meer beschermd opgevoed dan jongens. Jongens worden redelijk vrij gelaten en hoeven ook veel minder in de huishouding te helpen dan meisjes. Jongens mogen niet met meisjes omgaan maar er wordt geen toezicht op gehouden dat ze dit ook werkelijk niet doen. De sociale controle op meisjes is vele malen strenger en de omgeving bemoeit zich vaak met hun gedrag (Yerden, 2008, p.42). Dat de regels voor eer gebonden zijn aan sekse wordt ook bevestigd door onderzoek van Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009). Zij vinden het belangrijk dat dit onderstreept wordt, omdat in het beleid ten aanzien van eergerelateerd geweld vaak vanuit een genderneutraal perspectief gehandeld wordt terwijl er in de doelgroep met verschillende maten gemeten wordt bij jongens en meisjes. 2.4 Sociale omgeving en hulpverlening De sociale controle, vanuit en bij de doelgroepen, wordt niet alleen uitgevoerd door familie, maar door buren, vrienden en kennissen. Volgens Yerden (1995) is er zowel bij de Turkse als bij de Marokkaanse gemeenschap een grote sociale controle. Een doeltreffend middel is roddel, omdat eer, schande en schaamte een grote rol spelen binnen deze gemeenschappen. Om een goede naam te behouden moet men zich in overeenstemming daarmee gedragen zodat er geen aanleiding ontstaat voor roddel. Sociale controle kan een positieve en negatieve invloed hebben op huiselijk geweld. Wanneer er roddels rondgaan en de eer van een familie is aangetast kan dit al de aanleiding zijn voor huiselijk geweld. Uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt volgens Levinson (1989) echter ook dat interventies van buren en familie bij conflicten remmend werken op het voorkomen van huiselijk geweld (Yerden, 2008, p.48). Het zoeken van professionele hulp is niet gebruikelijk binnen de Turkse en Marokkaanse cultuur; gewoonlijk wordt er binnen de familie of vriendenkring hulp gezocht. Een andere optie is het bezoeken van traditionele en religieuze genezers. Het nadeel van hulp zoeken binnen de eigen gemeenschap is wederom de sociale controle die daar plaats vindt. De zwijgcultuur werkt echter belemmerend op het naar buiten brengen van huiselijk geweld of andere problemen. Volgens Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009) heeft dit zwijgen te maken met schaamtegevoelens. Uit onderzoek van onder andere Römkens (1992) blijkt dat schaamtegevoelens vrijwel altijd een rol spelen wanneer het gaat om het bespreken van huiselijk geweld. Dat geldt overigens niet alleen voor personen met eenzelfde cultuur als de doelgroepen (Brenninkmeijer et al, 2010, p. 132). 2.5 Professionele hulpverlening Naast de schaamtegevoelens die ervoor kunnen zorgen dat mensen zwijgen over het huiselijk geweld, is er nog een reden waarom hulpinstellingen niet snel bezocht worden door Turkse en Marokkaanse slachtoffers. Zowel in het onderzoek van Yerden (2008) als in het onderzoek van Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009), komt naar voren dat slachtoffers niet weten waar ze naartoe moeten gaan. Het bestaan van instanties is meestal wel bekend bij de doelgroep. Maar wat een bepaalde instelling voor iemand kan betekenen of hoe ze daar terecht kunnen komen is vaak niet bekend. Voor de personen die 6

9 de instanties wel weten te vinden zijn er echter nog andere redenen om er niet aan te kloppen. Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009) geven aan dat slachtoffers bang kunnen zijn om eer te verliezen wanneer zij hun problemen bespreken; hierdoor zouden problemen verergerd kunnen worden. Ook in het onderzoek van Yerden (2008) kwam angst onder vrouwelijke slachtoffers naar voren als reden om niet naar een professionele instelling te gaan. Verschillende respondenten gaven aan dat ze bang waren dat hun gezin uiteen zou vallen, zij waren bang dat hun kinderen door de overheid uit huis geplaatst zullen worden. Er worden in dit onderzoek nog twee redenen genoemd om geen professionele hulp te zoeken. De eerste reden die gegeven wordt is van culturele aard: vrouwen laten zich door hun trots weerhouden. Zij mogen voor hun gevoel niet falen in het huwelijk, en ook tegenover hun familie willen zij niet laten zien dat het niet goed gaat. De tweede reden is verbonden met de machtsverhouding binnen het gezin. Het wordt vrouwen door hun echtgenoot verboden om professionele hulp te zoeken. In het onderzoek van Yerden (2008) werden ook mannelijke slachtoffers geïnterviewd. Uit de antwoorden bleek dat mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld geen hulp vragen bij professionele instellingen. Er worden hiervoor twee redenen gegeven, beide van culturele aard. De eerste reden is dat het binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschap niet gewoon is dat mannen voor gezinsproblemen hulp zoeken. De tweede reden is dat in hun ogen mannen geen slachtoffer kunnen zijn van huiselijk geweld. Een respondent geeft aan dat de hulpverlening mannelijke slachtoffers niet serieus zou nemen en dat ze dus geen hulp ontvangen. Wanneer vrouwen wel naar instellingen toestappen om hulp te zoeken hebben zij daar verschillende motieven voor, zo blijkt uit het onderzoek van Yerden (2008). Een belangrijke reden is dat de instelling een plek is waar vrouwen hun problemen kunnen bespreken, dit op zich is al een hele opluchting. Een ander belangrijk motief is dat hulpverleners vrouwen in staat stellen om buiten hun familie en echtgenoot dingen te regelen. Yerden geeft een voorbeeld van een vrouw die zonder medeweten van haar familie en man een echtscheiding regelde. Zij was bang dat deze haar naar Turkije wilden brengen en haar daar zouden achterlaten. In dit onderzoek kwam naar voren dat de huisarts ook voor nietmedische zaken als een vertrouwd persoon wordt gezien. Vrouwen zien de huisarts niet alleen als raadgever voor medische zaken maar ook voor gezinsproblemen. In het onderzoek van Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009), werd de huisarts juist erg weinig genoemd als hulpverlener bij huiselijk geweld. Het ontbreken van het noemen van de huisarts staat in contrast met andere onderzoeken waar juist de centrale rol van de huisarts benadrukt wordt. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het eerder genoemde onderzoek van Yerden (2008) en ook door Lalmahomed (1995). Wanneer gekeken wordt naar de mening over professionele hulpverlening, zijn vrouwen doorgaans positiever dan mannen zo blijkt uit onderzoeken van Yerden (2008) en Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009). Van de mannelijke respondenten uit deze onderzoeken, geven er veel aan dat hulpinstellingen het gezin uit elkaar wil halen. Mannen staan meer wantrouwend tegenover hulpverleners dan vrouwen. Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009) geven hier nog een ander onderzoek als bron voor, Huiselijke Vrede van Metin, Krikke en Şimşek (2006). Veel mannelijke respondenten uit het onderzoek van Yerden (2008) geven aan dat ze denken dat hulpinstellingen aan de kant van de vrouw staan. Ook vinden mannelijke respondenten dat de hulpverleners bevooroordeeld 7

10 zijn. Volgens hen nemen hulpverleners aan dat Turkse en Marokkaanse mannen hun vrouw en kinderen slaan. Uit zowel het onderzoek van Yerden (2008) als dat van Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009), blijkt dat aangifte doen bij de politie een moeilijke stap is. Uit beide onderzoeken komt naar voren dat men het moeilijk vindt om aangifte te doen tegen een familielid of echtgenoot. Brenninkmeijer, Geerse en Roggeband (2009) geven aan dat naast de angst om aangifte te doen tegen een familielid, er ook wantrouwen heerst tegenover de politie. Er worden voorbeelden gegeven van optredens van politie of juist het ontbreken hiervan. Wanneer er werkelijk iets aan de hand is, hebben respondenten het idee dat de politie het laat afweten. Wanneer er daarentegen geen reden is voor alarm, komt de politie volgens hen aanstormen. Uit het onderzoek van Yerden (2008) komt naar voren dat vrouwen geen schande willen veroorzaken door de politie in te schakelen. De nummer één beweegreden van vrouwen is dat zij hun gezin willen beschermen; wanneer zij hun echtgenoot aangeven bestaat het risico dat hij vast komt te zitten. Dit zou betekenen dat de kinderen zonder vader zitten, wat geroddel kan opleveren. Hoewel mannelijke slachtoffers het positief vinden dat er aangifte gedaan kan worden van huiselijk geweld, zou geen van hen dit zelf doen. Hierbij worden dezelfde redenen gegeven als bij het niet naar hulpinstellingen gaan. Mannen schamen zich en willen niet dat men weet dat zij gefaald hebben als man. Ook geven ze aan dat ze niet serieus genomen zouden worden wanneer zij aangifte zouden doen van huiselijk geweld. Zoals het project in Tilburg zich richt op de problemen van allochtone meisjes, wordt er door meerdere groepen nagedacht over een betere aanpak van eergerelateerd of huiselijk geweld en de rol die hulpverlening hierbij kan spelen. In Rotterdam is een lokale ketensamenwerking opgezet om eergerelateerd geweld tegen te kunnen gaan. Deze is beschreven door Ermers, Goedee, Albrecht en de Jong (2010). In de volgende paragraaf zal dit kort beschreven worden. 2.6 Casus: Ketensamenwerking in Rotterdam De gemeente Rotterdam begon in 2006 met het ontwikkelen van een integrale aanpak van eergerelateerd geweld. Van januari tot december werden voorbereidingen getroffen voor de inrichting van ketensamenwerking. De beleidsregie daarvoor was in handen van de GGD Rotterdam-Rijnmond, die daarvvoor een projectcoördinator aanstelde. Het voorstel tot een plan van aanpak werd in oktober geaccepteerd door de burgemeester en wethouders. Dit plan was onderdeel van de Rotterdamse aanpak Huiselijk Geweld. In dit plan staan vijf doelstellingen beschreven (Ermers, Goedee, Albrecht& de Jong, 2010, p.209): - Het vergroten van het vermogen van professionals om (dreigend) eergerelateerdgweld te signaleren - Het gestalte geven (inhoudelijk en organisatorisch) aan deskundige interventies, zodat eergelateerd geweld wordt voorkomen 8

11 - Het verbeteren van de samenwerking (onder andere informatie-uitwisseling) tussen betrokken instanties, instellingen en maatschappelijke groepen, zodat eerder ingegrepen kan worden en escalatie wordt voorkomen - Het versterken van de preventie, mede vanuit emancipatoir oogpunt - Het vergroten van het inzicht in de aard en omvang van eergerelateerd geweld in Rotterdam Voor het realiseren van deze doelstellingen werden zes afzonderlijke projecten opgesteld. Het eerste project was Vroegsignalering en interventie, daarna volgden: Registratie en dossiervorming, Kennisontwikkeling, Preventie, Opvang en hulpverlening, en tenslotte Repressie. Er werd een structuur beschreven voor de aanpak van eergerelateerd geweld met de verschillende rollen van de betrokkenen. Deze wordt hieronder in een schema weergegeven (Ermers, Goedee, Albrecht& de Jong, 2010, p.210): Schema 1: Structuur voor signalering en interventie eergerelateerd geweld door Albrecht(2006) (Ermers et al, 2010, p. 210) Volgens dit schema ligt de verantwoordelijkheid voor meldingen van (mogelijk) eergerelateerd geweld bij de slachtoffers, de sociale omgeving van de slachtoffers en/of betrokken professionals. Elk signaal wordt gemeld bij het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG). De binnengekomen signalen worden beoordeeld door het Kernteam Eergerelateerd Geweld (KEG) en door een pool van materiaaldeskundigen die experts zijn op het gebied van eergerelateerd geweld. Vervolgens worden maatregelen getroffen die leiden tot zorg, bemiddeling en/of strafrechtelijke vervolging. De projectcoördinator is tevens de ketenregisseur in deze ketensamenwerking. In drie hoofdlijnen kunnen de taken van de ketenregisseur beschreven worden als de aanpak van, de preventie van en advies over beleid en bestuur van eergerelateerd geweld. Voor de besturing van de keten is een KEG (Kernteam Eergerelateerd Geweld) opgezet door de ketenregisseur. Het KEG bestaat uit vertegenwoordigers van Politie, de gemeente/ggd Rotterdam-Rijnmond, het ASHG (Advies- & Steunpunt Huiselijk Geweld) en de vrouwenopvang. 9

12 Voor een concrete bestuurlijke aanpak van eergerelateerd geweld is een model gemaakt waarin de verschillende stappen zijn opgenomen. Dit model is een procesketen bestaande uit opeenvolgende stappen. Het is een cliëntgerichte keten, de keten wordt ingericht op specificaties van de cliënt. Hierbij komt dat vanuit de klantvraag wordt geformuleerd wat de effecten, doelstellingen, resultaten en output van de keten is. Dit betekent dat er van buiten (omgeving) naar binnen (organisaties) wordt gewerkt. Ermers, Goedee, Albrecht& de Jong (2010, p.216) geven die keten als volgt weer (zie Schema 2): Schema 2: Ketenplaat Eergerelateerd Geweld door de Beer(2008) (Ermers et al, 2010, p. 216) In augustus 2009 werd door van Gampelaere een effectiviteitonderzoek uitgevoerd. De centrale onderzoeksvraag daarbij was (Ermers, Goedee, Albrecht& de Jong, 2010, p.235): Wat zijn de meningen van professionals van GGD Rotterdam-Rijnmond met betrekking tot verschillende vormen van organiseren: werken in een netwerk of in een keten? Om antwoord te krijgen op die vraag werden er acht concepten geformuleerd om werken in netwerken en ketens te kunnen vergelijken. Middels interviews werden meningen van 172 professionals gevraagd in semi-gestructureerde interviews. Voor de conclusies werden alleen de meningen die door tenminste 10

13 50% van de professionals geuit zijn, gebruikt. Resultaten van dit onderzoek zijn dat de ketensamenwerking voor professionals een persoonlijke en organisatorische transformatie is. Ketensamenwerking is een totaal andere werkwijze dan netwerksamenwerking. Het merendeel van de professionals gaf aan dat werken in ketens een effectievere vorm van werken is dan werken in een netwerk. De auteurs benadrukken overigens dat het werken in ketens een traject in ontwikkeling is (Ermers, Goedee, Albrecht& de Jong, 2010). 11

14 Hoofdstuk 3: Aanleiding van het onderzoek In 2009 voerden Wim Kop en Samia Amrani in opdracht van het Steunpunt Huiselijk Geweld Midden- Brabant een verkennend onderzoek uit in Tilburg. Zij waren ten tijde van de verkenning werkzaam bij Palet. Enkele punten die uit die verkenning naar voren kwamen, worden hier kort beschreven. In februari 2008 verzocht de politie in Tilburg om aandacht te besteden aan het vroegsignaleren van problemen bij allochtone meisjes met een islamitische achtergrond. Dit verzoek kwam tijdens een bijeenkomst die plaats vond op het Steunpunt Huiselijk Geweld van de werkgroep Aanpak huiselijk geweld in allochtone gezinnen. Aanleiding van het verzoek vormden een aantal ernstige incidenten waar allochtone meisjes bij betrokken waren. Het betrof onder andere vermissing en suïcide. Hierbij was opgevallen dat signalen met betrekking tot islamitische meisjes vaak per toeval binnenkwamen bij de politie. Vaak werden deze daarna ontkend door familie of omgeving. Deze problemen waren volgens de politie nog niet eerder in samenwerkende zorgplatforms besproken. De werkgroep vond dat deze problemen in een breder kader geplaatst moesten worden omdat er een beter beeld van de problemen gevormd moest worden. In die beeldvorming werden onder andere signalen vanuit het onderwijs, vanuit de Stichting Kezban (dit is een landelijke stichting die zich vooral richt op huiselijk geweld bij allochtone vrouwen) en kennis plus ervaringen van de werkgroep betrokken. Verder beschouwde de werkgroep het als belangrijk dat er in de hulpverlening en het onderwijs meer kennis zou komen om in te kunnen spelen op culturele diversiteit. Er werd gekozen voor een werkbijeenkomst met onder meer het onderwijs, jongerenwerk en de hulpverlening. Om deze werkbijeenkomst inhoudelijk te ondersteunen, werd er een verkenning gehouden onder allochtone meisjes en hun omgeving. De verkenning had tot doel een beeld te verkrijgen van problemen onder allochtone meisjes, vanuit het perspectief van de meisjes zelf en hun omgeving. De doelgroep waren meisjes van vijftien tot vijfentwintig jaar. De focus werd gelegd op meisjes van Turkse, Marokkaanse en Somalische herkomst omdat deze snel te bereiken zijn. Voor de verkenning werden gesprekken gevoerd Turkse, Marokkaanse en Somalische vrouwengroepen in de leeftijdscategorie twintig tot zestig jaar. Daarnaast werden er drie individuele gesprekken gehouden met twee Marokkaanse meisjes van zestien en twintig jaar, en één Turks meisje van tweeëntwintig jaar. Uit deze gesprekken bleek dat meisjes het gevoel hebben dat ze met problemen niet terecht kunnen in de thuissituatie en in het bijzonder niet bij hun vaders. Een meisje vertelde dat ze wel met haar moeder en zussen kon praten. De drie meiden hebben het gevoel dat ze een beperkte vrijheid hebben en dat de grenzen vooral door religie worden bepaald. De moeders waar mee gesprekken werden gevoerd gaven aan dat zij vroeger het gevoel hadden dat ze niet vrij werden gelaten om hun eigen keuzes te maken. Ook gaven zij aan dat in de thuissituatie er niet over alles gesproken kon worden, zij zouden willen dat dit voor hun dochters anders is en dat hun dochters zich zouden openstellen. Betreffende de hulpverlening binnen en buiten school vonden moeders en meisjes dat het moeilijk was om begrip te vinden. Zij gaven aan dat er onder autochtone hulpverleners in Nederland niet of nauwelijks kennis bestaat over hun eigen cultuur en de islam. 12

15 De auteurs verwijzen naar een onderzoek van Goderie en ter Woerds (2005) waaruit bleek dat allochtone vrouwen vaker dan autochtone slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Aanwijzingen voor factoren die dit veroorzaken zoekt de verkenning in het gezin, de opvoeding en de omgeving van de meisjes. In deze factoren zijn namelijk de verschillen te zien tussen de doelgroep en hun autochtone leeftijdsgenoten. Wanneer gekeken wordt naar de opvoeding staan er twee zaken centraal. De islam is een leidend principe en culturele waarden zijn meestal niet individualistisch maar collectivistisch. Het is vooral belangrijk dat de familie niet te schande wordt gemaakt, waarmee vooral het gedrag van meisjes onder druk staat. Er wordt vaak gemeten met twee maten ten opzichte van dochters en zonen. De maagdelijkheid van een meisje is het belangrijkste onderwerp in deze kwestie, maar in de realiteit wordt de omgang van meisjes met jongens in het algemeen ook als een taboe beschouwd. Wanneer er negatief wordt gesproken over een meisje kan dit al leiden tot geweld. Er wordt het meisje veel verboden, maar de reden hiervoor wordt vaak niet uitgelegd. Dit kan ervoor zorgen dat het voor een meisje voelt dat zij zondes begaat door bijvoorbeeld verliefd te worden, zelfs wanneer zij verder geen handelingen onderneemt. Dit soort situaties kunnen leiden tot een slecht zelfbeeld en zelfs tot depressie. De jongeren groeien op een in multiculturele situatie, waarbij zowel de cultuur van thuis als de Nederlandse cultuur gelden. Vooral tussen school en thuissituatie zitten grote verschillen, er wordt dan ook gesproken over een leven in twee culturen en werelden. Vaak zijn jongeren loyaal aan hun ouders en leven zij conform de regels van de thuiscultuur en veel van hen zijn capabel om te schakelen tussen de thuiscultuur en de Nederlandse cultuur. Maar er zijn ook jongeren bij die niet kunnen leven met de tegenstrijdige regels van de verschillende situaties. Hier ligt nogal eens de basis voor grote spanningen die kunnen leiden tot de psychische problemen. Onder deze jongeren bevinden zich vooral allochtone meisjes. De auteurs halen een onderzoek aan dat door Pels en de Gruijter (2005) is uitgevoerd. Het betreft een meting die gedaan is onder allochtone vrouwen om te bepalen wat voor middelen meisjes gebruiken om meer vrijheid te creëren. Hier worden een aantal voorbeelden gegeven: de trouwenstrategie, waarbij gedacht wordt dat er meer vrijheid is na het huwelijk. Religiestrategie, het dragen van een hoofddoek kan er bijvoorbeeld toe leiden dat men meer vertrouwen heeft in het meisje. Een derde strategie die genoemd wordt is onderwijs: meisjes kiezen voor doorstuderen om meer vrijheid te hebben en om momenten zoals uithuwelijking uit te stellen. De hulpverlening in Nederland houdt vaak geen rekening met de collectivistische cultuur van de meisjes waarbij familie en de eer erg belangrijk zijn. Beslissingen die genomen worden tegen de wens of zonder medeweten van de familie kunnen er toe leiden dat de hulpverlening gestopt wordt. Er zou meer kennis moeten zijn van de cultuur van de meisjes zodat de kwaliteit van de gegeven adviezen groter wordt, dat deze passend zijn en niet tegenstrijdig zijn met het systeem van de cultuur. De voorkeur ligt op informele interventies waarbij het contact met de familie behouden wordt. De familie kan namelijk een dubbele rol spelen; er kan ongewenste druk worden uitgeoefend, maar familieleden kunnen ook bescherming bieden. Project Diversiteit in het Zorgadviesteam in Tilburg 13

16 Het Centrum Buitenlandse Vrouwen (CBV) zette naar aanleiding van deze situatie een project op in samenwerking met Palet en het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden-Brabant, het project Diversiteit in het Zorgadviesteam. Dit project ging in 2009 van start en is ongeveer halverwege 2011 beëindigd. Het doel van het project is enerzijds het verbeteren van de vroegsignalering door docenten, en anderzijds is het doel van deze activiteiten dat het vertrouwen tussen meisjes en docenten vergroot wordt. Voor docenten en andere schoolmedewerkers betrof dat vooral deskundigheidsbevordering zodat zij signalen beter kunnen opvangen. Het is zoals eerder vermeld gericht op het voortijdig signaleren van problemen van allochtone meisjes in het onderwijs. Om de allochtone meisjes, de doelgroep van het project, te versterken en beter te leren kennen en begrijpen, werden meidengroepen opgezet bij het Centrum Buitenlandse Vrouwen. Daarnaast was scholing en professionalisering van docenten een onderdeel van het project om de vroege signalering van problemen te verbeteren. Als derde onderdeel tenslotte ging het om het verbeteren van de toeleiding naar hulpverlening, zodat allochtone meisjes weten dat ze hulp kunnen zoeken en waar ze die kunnen zoeken. De belangrijkste doelgroep in het project zijn de meisjes. Binnen het project zijn er meerdere stappen ondernomen in deze groep. De eerste stap die genomen is betrof het opzetten van een klankbordgroep aanvankelijk bestaande uit vier meiden, uiteindelijk uit zes. De klankbordgroep bestond uit twee meisjes van Nederlandse afkomst, twee van Turkse, een Afghaanse en een Kroatische. De meisjes hebben een training van twee en een halve maand gekregen over de omgang met de doelgroep en zij wilden waar mogelijk meisjes helpen. Deze groep bestond dus niet uit de meisjes die op de middelbare scholen zitten waar het project uitgevoerd werd/wordt. De meiden van de klankbordgroep vormen een ondersteuning voor de meiden die aan de activiteiten mee doen en het moeilijk vinden om problemen te delen. Sinds oktober 2010 bestaan er twee meidengroepen, een van Turkse en een van Marokkaanse afkomst. Deze meidengroepen komen elke week samen op het CBV en voeren dan verschillende activiteiten uit. Hiernaast worden ook thema s besproken die relevant zijn voor de meisjes. Dit zijn thema s die belangrijk zijn binnen de eigen cultuur zoals religie maar bijvoorbeeld ook school gerelateerde thema s zoals proefwerken en cijfers. Het doel van de meidengroepen is om (onder andere allochtone) meisjes te ondersteunen en te stimuleren in hun ontwikkeling. In het project is ook geprobeerd op scholen meidenactiviteiten op te zetten, maar dit is niet gelukt. Wel zijn er trainingen gegeven aan docenten op twee verschillende middelbare scholen. De training bestond uit vijf of zes bijeenkomsten waarbij de verbetering van vroegsignalering van problemen het einddoel was. Tijdens de training werden gesprekken gevoerd over de ervaringen van docenten en werden er opdrachten gegeven die de docenten na de training moesten maken. Deze opdrachten zouden dan bij de volgende bijeenkomst besproken worden. Naast de uitvoerder van de training heeft ook een lid van de projectgroep Samia een bijdrage geleverd aan de training. Zij heeft vanuit haar perspectief als Marokkaanse getracht om duidelijk te maken hoe men om kan gaan met verborgen problemen. Opgemerkt moet worden dat deze training voor de eerste keer gegeven werd. Deze training zou als een pilot beschouwd kunnen worden waarvan geleerd kan worden voor verbetering van toekomstige trainingen. 14

17 Hoofdstuk 4 Opzet en uitvoering van het onderzoek In dit hoofdstuk wordt de opzet en uitvoering van het onderzoek beschreven. Daarbij wordt het type onderzoek geschetst en vervolgens de onderzoeksmethode, waarbij achtereenvolgens het onderzoek instrumentarium, de participanten en de procedure beschreven worden. Ten slotte wordt de procedure van het onderzoek uitgelegd. Het eerste deel van het onderzoek betrof de visie van verschillende groepen informanten (meisjes, docenten en hulpverleners) op de verborgen problemen en de manieren waarop die voorkomen zouden kunnen worden. Centraal in dit deel stonden de volgende vragen: - Wat zijn volgens de informanten verborgen problemen van allochtone meisjes? - Hoe kunnen volgens hen die verborgen problemen voorkomen worden? Het tweede deel van het onderzoek betrof een evaluatie van het project Diversiteit in het Zorgadviesteam, de uitvoering van een training voor docenten en de realisatie van een meidengroep. - Hoe is het project Diversiteit in het Zorgadviesteam ervaren door de verschillende groepen docenten, meisjes en begeleidsters? Dit betrof de ervaringen en evaluatie van docenten met de training en van de meisjes met de meidengroep. Een bijkomend doel van dit onderzoek was het tot stand komen van een brochure. De brochure is op basis van deze scriptie geschreven. Daarin opgenomen werden de belangrijkste uitkomsten van de literatuurstudie en van het onderzoek onder de informanten. De brochure zal bij een presentatie van het project uitgereikt worden aan belangstellenden en als apart document bij deze scriptie worden gevoegd. 4.1 Type onderzoek Het doel van kwalitatief onderzoek is het beschrijven, interpreteren en verklaren van gedragingen, ervaringen en beleving van de betrokkenen. Het gaat dus uitdrukkelijk om het perspectief van de betrokkenen, in dit geval allochtone meisjes, docenten in het voortgezet onderwijs en personen werkzaam in de hulpverlening. Er zijn twee verschillende varianten van kwalitatief onderzoek. De ene variant richt zich op een beschrijving van taal en communicatieprocessen en de tweede variant wordt de interpretatieve variant genoemd. Binnen de interpretatieve variant zijn er drie hoofdvormen van onderzoek herkenbaar namelijk de etnografische studie, de gevalsstudie en de gefundeerde theoriebenadering. Het uitgevoerde onderzoek kan getypeerd worden als een gevalsstudie. Hierbij wordt vaak een diagnose van een praktijkprobleem of een evaluatie van een maatregel onderzocht ( t Hart, Boeije & Hox, 2005). In dit onderzoek betreft dit een diagnose van verborgen problemen en mogelijkheden ter preventie daarvan en een evaluatie van het hiervoor beschreven project op basis van interviews met personen die meegewerkt hebben aan dit project. In kwalitatief onderzoek wordt vaak gewerkt met teksten, dit kunnen teksten van allerlei soort zijn. In het geval van dit onderzoek zijn dit de transcripten van interviews over de verborgen problemen en de 15

18 training of de meidengroepen. Deze transcripten worden geanalyseerd voordat zij in resultaten konden worden omgezet. Daartoe is voor dit onderzoek een inductieve analysemethode gebruikt. Er wordt hierbij begonnen met het bewerken van de verzamelde gegevens en daarna worden er relevante thema s gezocht in de verzamelde data ( t Hart, Boeije&Hox, 2005). 4.2 Onderzoeksinstrument Als men voor een onderzoek data wil verzamelen kan men kiezen tussen drie manieren om dit te doen. Men kan gebruik maken van bestaande data, gegevens verkrijgen via observatie of gegevens verkrijgen via schriftelijk of mondeling interview (Baarda & de Goede, 1990). Bestaande data waren er nog niet, de training was al gegeven en de meidengroep draaide al een tijdje. Een logische keuze in dit onderzoek was dus het interviewen van betrokkenen bij de meidengroep en de trainingen. Een interview kan worden beschouwd als een vorm van een gesprek waarbij de interviewer zich beperkt tot het stellen van vragen en de informant die vragen beantwoordt ( t Hart, Boeije&Hox, 2005). Het doel van een interview is informatie verzamelen in het kader van het onderzoek dat uitgevoerd wordt. Voor dit onderzoek geldt dat het doel informatie verzamelen was over het project: Vroegsignalering van verborgen problemen bij allochtone meisjes. De belangrijkste eigenschap om interviews van elkaar te onderscheiden is de mate van structurering voorafgaande van het afnemen van de interviews. Het type interview gebruikt voor dit onderzoek was het semigestructureerde interview, dat volgens Merriam (1998) onder open interviews valt ( t Hart, Boeije & Hox, 2005). Semigestructureerd wil zeggen dat een deel van het interview van te voren al vast ligt. Bepaalde vragen zijn vooraf al bepaald maar de volgorde kan variëren binnen bepaalde interviews. Ook kunnen er extra vragen gesteld worden om dieper in te gaan op antwoorden van respondenten. Voor dit onderzoek zijn verschillende groepen mensen geïnterviewd. Deze zijn in vier groepen te onderscheiden namelijk docenten, meisjes, begeleidsters en de projectgroep. Voor het eerste deel kwamen de vragen voor de groepen overeen, maar er zijn ook vragen gesteld die specifiek voor één groep golden. Bijvoorbeeld aan docenten zijn vragen gesteld over de training, terwijl aan de meisjes en begeleidster vragen zijn gesteld over de meidengroepen. Daarnaast zijn er tijdens het interview ook vragen gesteld die niet vooraf opgenomen waren, omdat deze vragen de antwoorden van informanten meer konden verdiepen of verduidelijken. 4.3 Participanten Voor dit onderzoek zijn in totaal achttien informanten geïnterviewd. Onder de achttien informanten zijn er vijf werkzaam als docent op drie verschillende scholen. Van de vijf docenten zijn er drie werkzaam op MBC (Midden-Brabant College) Economie en Groen, waaronder twee vrouwelijke en een mannelijke informant. Een docent is werkzaam op de Vakschool, een mannelijke informant. De laatste docent, een vrouwelijke informant is momenteel werkzaam in de Rebound Midden-Brabant maar heeft daarvoor lesgegeven op het MBC Economie en Groen. Er zijn vier begeleidsters van het Centrum Buitenlandse Vrouwen (CBV) geïnterviewd. Twee van de vier begeleidsters begeleiden de meidengroepen op het CBV. Een andere medewerkster van het CBV begeleidt haar collega s intern en neemt ook deel aan andere projecten. De laatste begeleidster werkzaam bij het CBV begeleidt vaak stagiaires en is vaak aanwezig bij de kinderopvang van het CBV. Van de meidengroepen op het CBV zijn twee meisjes geïnterviewd, beide 16

19 uit de Turkse meidengroep. Zij zitten beide op het moment van interviewen in de derde klas van een HAVO/VWO school. Daarnaast is ook een stagiaire van het CBV, die ook de meidengroepen bijwoont, geïnterviewd. Zij is op het moment van de interviewafname een studente maatschappelijk werk op het HBO. De antwoorden van de stagiaire zijn in de resultaten onder de categorie meisjes geplaatst. Deze keuze is gemaakt omdat zij zich bij de meidengroepen zich zoveel mogelijk als één van hen presenteerde (zoals ze expliciet aangaf in het interview). Ten slotte zijn er zes personen uit de projectgroep geïnterviewd. Twee vrouwelijke informanten van deze groep zijn werkzaam bij het Centrum Jeugd en Gezin. Hiernaast zijn er nog drie vrouwelijke informanten geïnterviewd waarvan een werkzaam is bij de organisatie Kompaan en de Bocht. Een informant is werkzaam bij het Steunpunt Huiselijk Geweld en de laatste is werkzaam bij het CBV en dan voornamelijk aanwezig op het vadercentrum. Tot slot is er nog een mannelijke informant geïnterviewd, hij is werkzaam als beleidsmedewerker van het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden-Brabant. Van de respondenten waren de begeleidsters, de meisjes en een lid van de projectgroep allochtoon. De overige tien respondenten waren dus autochtoon. 4.4 Procedure De tijdsduur van de interviews was gemiddeld dertig minuten, het langste interview duurde achtenveertig minuten en het kortste interview twintig minuten. De interviews zijn allemaal opgenomen met een voice-recorder, natuurlijk met toestemming van de informanten. De interviews hebben plaats gevonden op de werkplekken van de informanten. De meisjes zijn geïnterviewd op het CBV op de avond van een bijeenkomst. Vrijwel elk interview is afgenomen in een aparte ruimte waar op dat moment geen anderen aanwezig waren zoals een kantoor, een vergaderruimte en een klaslokaal. Eén interview is afgenomen in de binnenkomstruimte van het CBV; hierdoor bleef de informant aanspreekbaar voor de omgeving. Tijdens het afnemen van interviews is het een aantal keer voorgekomen dat er iemand de ruimte betrad, dit duurde echter nooit lang en het interview hervatte zich na vertrek van de persoon weer. Het is tweemaal voorgekomen dat in kantoren nog een persoon aanwezig was tijdens het interview. Dit heeft mijns inziens verder geen invloed gehad op het interview. Na het afnemen van de interviews zijn deze zo snel mogelijk getranscribeerd. Hierbij werd letterlijk getranscribeerd maar er werd geen speciaal transcribeerprogramma gebruikt omdat het hierbij niet ging om specifieke linguïstische kenmerken zoals fouten, aarzelingen, pauzes of zelfcorrecties, maar om de inhoud. Nadat alle interviews getranscribeerd waren, werd er een analyse gemaakt van de antwoorden. Dit gebeurde op basis van een ordening van overeenkomstige vragen, waarbij vergelijkbare antwoorden in kernwoorden werden samengevat en per informantengroep geordend (zie het einde van deze paragraaf voor een voorbeeld). In het resultatenhoofdstuk worden de resultaten van die analyse gepresenteerd, ter verduidelijking en concretisering aangevuld met citaten uit de interviews. Het resultatenhoofdstuk begint dus met vragen die voor alle participanten hetzelfde waren en deze zijn gericht op het onderwerp van het project namelijk verborgen problemen bij allochtone meisjes. Na deze vragen zijn er vragen gesteld over de ervaringen van de desbetreffende informanten met de deelname aan het project (de training voor docenten en de meidengroep voor de meisjes). Dit wordt in het 17

20 resultatenhoofdstuk benoemd als de evaluatie van het project ingedeeld in de meningen van de docenten, meisjes en de begeleidsters. Hieronder zal een voorbeeld gegeven worden van de manier waarop de antwoorden geanalyseerd zijn. Het betreft de vraag: Wat zijn verborgen problemen?. Allereerst zijn de kernen uit de antwoorden van de respondenten gehaald. De antwoorden zijn gegroepeerd zodat de antwoorden van elke groep bij elkaar stonden. Hierna zijn de overeenkomstige kernen geturfd zodat gezien kon worden hoe vaak een antwoord is gegeven. Hieronder is de tabel weergegeven voor de eerste vraag van het interview. De groepen staan bij elkaar en achter de respondenten staat of zij autochtoon of allochtoon zijn. Uit een eerste analyse bleek dat er vier categorieën van antwoorden onderscheiden konden worden, dus is de tabel opgedeeld in vier kolommen. Na het maken van de tabel zijn de antwoorden dus geturfd zodat gezien kon worden hoe vaak er iets gezegd is in een categorie, in een groep en door allochtonen of autochtonen. Waar er opvallende verschillen zijn tussen informantgroepen (docenten, meisjes etc.) en eventueel allochtonen/autochtonen is dit aangegeven. Wanneer er zijn significante verschillen zijn is er niets opgemerkt in het resultatendeel. Tabel 1: Wat zijn verborgen problemen? Persoon School Buitenshuis Gezin D: Ma au Geaardheid Pesten Drugsgebruik Scheiding D: Mo au Problemen gezin D: Ro au Vrijheidsbeperking Strenge controle, uithuwelijking D: Wendy au D: Moon au Verboden gedrag, contact jongens, seksualiteit voor het huwelijk, criminaliteit P: Ge au Depressies Verkering Uithuwelijking, dreigementen ouders P: Ie au Aan regels houden P: Jo au Botsen, niet kunnen communiceren P: Lo au Gebrek zelfwaardering P: An au Omgang jongens P: Fa all Omgang jongens, ontmaagding M: Say all Seks voor het huwelijk Straffen, geen contactpersonen M: Ar all Seks M: Ir all Slechte cijfers Omgang jongens Contact met ouders B: Na all Negatief zelfbeeld Schoolprestaties, Contact jongens, spijbelen seksualiteit voor huwelijk B: Le all Dingen achterhouden B: Ha all Contact jongens, zwanger B: Ai all Seks/ontmaagd, zwangerschap Misbruik, slecht contact ouders, sociale controle 18

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

Auteur(s) Henk Ferwerda, Ilse van Leiden en Frank Willemsen

Auteur(s) Henk Ferwerda, Ilse van Leiden en Frank Willemsen Auteur(s) Henk Ferwerda, Ilse van Leiden en Frank Willemsen Uitgave Artikel in tijdschrift Bij de les nummer 5, jaargang 2, mei 2006 In samenwerking met het WODC Eergerelateerd geweld Soms worden we opgeschrikt

Nadere informatie

Aanpak Eergerelateerd Geweld. Jenny Van Eyma. 1. Eer

Aanpak Eergerelateerd Geweld. Jenny Van Eyma. 1. Eer Aanpak Eergerelateerd Geweld Jenny Van Eyma 1. Eer 1 Betekenis eer afhankelijk van o.a.: De tijdgeest: verschil vroeger, nu, toekomst Generatie (leeftijd) Sekse Klasse / SES Interpretatie en waardering

Nadere informatie

Workshop: Als buiten binnen een probleem is; de Rotterdamse probleemaanpak

Workshop: Als buiten binnen een probleem is; de Rotterdamse probleemaanpak Conferentie : SAFE OP SCHOOL, WAT WE LEREN VAN INCIDENTEN Workshop: Als buiten binnen een probleem is; de Rotterdamse probleemaanpak Datum: 14 april 2010 Programma workshop Introductie workshopleiders

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Arosa biedt veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Vrouwen, mannen en hun kinderen kunnen bij Arosa terecht voor opvang en begeleiding. Arosa

Nadere informatie

Opvoeden in andere culturen

Opvoeden in andere culturen Opvoeden in andere culturen Bevorderen en versterken: competenties vergroten Een betere leven DVD 1 Bevolkingsgroepen aantal Allochtoon3.287.706 Autochtoon13.198.081 Europese Unie (exclusief autochtoon)877.552

Nadere informatie

Mannenmishandeling: het taboe voorbij? EER ALS MOTIEF. Yvonne de Vries René van Blitterswijk

Mannenmishandeling: het taboe voorbij? EER ALS MOTIEF. Yvonne de Vries René van Blitterswijk Mannenmishandeling: het taboe voorbij? EER ALS MOTIEF Yvonne de Vries René van Blitterswijk 22-11-2018 1 Programma workshop - Powerpoint presentatie Veilig Thuis Haaglanden - Casusbespreking in groepjes

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Verschuivende machtsrelaties in allochtone gezinnen Trees Pels

Verschuivende machtsrelaties in allochtone gezinnen Trees Pels Huiselijk geweld: achtergronden Verschuivende machtsrelaties in allochtone gezinnen Trees Pels 29 mei 2008 Congres Huiselijk Geweld: Families onder Druk Amsterdam, De Meervaart Meeste plegers zijn mannen,

Nadere informatie

Hoe voorkomen we eergerelateerd geweld?

Hoe voorkomen we eergerelateerd geweld? Hoe voorkomen we eergerelateerd geweld? ARTIKEL - 30 OKTOBER 2015 Het Platform Eer en Vrijheid organiseerde op 8 oktober een landelijke bijeenkomst over eergerelateerd geweld. Hilde Bakker (Kennisplatform

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee Financiers: Gemeente Rotterdam Gemeente Amsterdam Gemeente Utrecht Gemeente

Nadere informatie

Workshop Huwelijksdwang en achterlating

Workshop Huwelijksdwang en achterlating Workshop Huwelijksdwang en achterlating Kennis maken Moviera is er voor mensen die thuis met geweld te maken hebben. Nuray Kanik Preventie functionaris Expert Eergerelateerd geweld 14 juni 2016 Opzet workshop

Nadere informatie

Dounia praat en overwint

Dounia praat en overwint Dounia praat en overwint Deze informatiefolder is een uitgave van Pharos, Expertisecentrum gezondheidsverschillen, in samenwerking met: Stichting Hindustani, Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders,

Nadere informatie

Inspiratiebijeenkomst Pedagogische Meerstemmigheid

Inspiratiebijeenkomst Pedagogische Meerstemmigheid Datum: Locatie: Spreker: Notulist: Aanwezigen: Organisatie: 14 december Kralingen Ilias El Hadioui Majda Battaï 23 deelnemers Stichting Attanmia i.s.m. Stichting Buurtwerk Kralingen-Crooswijk De besproken

Nadere informatie

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen Zorg op Tijd EIF Conferentie Nijmegen 19-11-2015 Projectpartners Project in Gouda Scholen in Gouda Onderdelen Training van professionals Overleg over de screening Bijeenkomsten met ouders Individuele

Nadere informatie

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus Kenniswerkplaats Tienplus Laagdrempelige ondersteuning aan ouders met tieners in Amsterdam Pauline Naber, Hogeschool INHolland Marjan de Gruijter, Verwey-Jonker Instituut http://www.kenniswerkplaats-tienplus.nl/

Nadere informatie

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Datum afname Naam intaker Naam cliënt Uitslag risicoscreening A. Achtergrondinformatie 1. Wie weet er (vermoedelijk) dat u bij de vrouwenopvang aanklopt?

Nadere informatie

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort De bestrijding van huiselijk geweld is een van de taken van gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO, nu nog prestatieveld

Nadere informatie

Samenvatting Kinderrechtenmonitor 2012 voor kinderen en jongeren

Samenvatting Kinderrechtenmonitor 2012 voor kinderen en jongeren Samenvatting Kinderrechtenmonitor 2012 voor kinderen en jongeren Het gaat goed met kinderen in Nederland. Uit onderzoeken blijkt dat Nederlandse kinderen in vergelijking met kinderen uit andere rijke landen

Nadere informatie

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Datum afname Naam intaker Naam cliënt Uitslag risicoscreening Groen A. Achtergrondinformatie 1. Wie weet er (vermoedelijk) dat u bij de vrouwenopvang

Nadere informatie

Culturele interview. Introductie

Culturele interview. Introductie Culturele interview De volgende thema s worden besproken tijdens het culturele interview: 1. Biografie (persoonlijke en sociale gegevens) 2. Geschiedenis van de huidige klachten 3. Eerdere trajecten 4.

Nadere informatie

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL categorale opvang voor slachtoffers mensenhandel De categorale opvang voor slachtoffers van mensenhandel (COSM) omvat 70 veilige opvangplekken en is in

Nadere informatie

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2 Waarom een meldcode? De Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan voor professionals en instellingen bij

Nadere informatie

llochtone meiden en vrouwen in-zicht

llochtone meiden en vrouwen in-zicht 2010 PROJECTEN Nieuwsbrief INHOUD Allochtone meiden & vrouwen in-zicht (Vervolg project) Kinderen aan zet (Onderzoek naar de gevolgen voor kinderen van het hebben van een moeder die seksueel misbruikt

Nadere informatie

Dierenmishandeling in gezinnen

Dierenmishandeling in gezinnen Dierenmishandeling in gezinnen Prof.dr. Marie-Jose Enders-Slegers, Leerstoel Antrozoologie, Faculteit Psychologie Stichting Cirkel van Geweld, Werkgroep Dierenpleegzorg marie-jose.enders@ou.nl Link - letter

Nadere informatie

Seksueel geweld en seksuele grensoverschrijding

Seksueel geweld en seksuele grensoverschrijding Hoofdstuk 7 Willy van Berlo & Denise Twisk Seksueel geweld en seksuele grensoverschrijding We spreken van seksueel geweld als iemand wordt gedwongen iets seksueels te doen wat die persoon niet wilde, of

Nadere informatie

wegwijzer eergerelateerd geweld

wegwijzer eergerelateerd geweld wegwijzer eergerelateerd geweld Eer Eer is de waarde van een persoon of zijn familie in een omgeving met een collecttivistische structuur en gedeelde waarden en normen. Eer is iets concreets, het is bezit.

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Inhoudsopgave Overeenkomst meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 3 Toelichting meldcode huiselijk

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense Werkinstructie benaderen intermediairs Sense BIJLAGE 7 Voorbeeld van de opzet van de presentatie in PowerPoint BIJLAGE 7 VOORBEELD VAN DE OPZET VAN DE PRESENTATIE IN POWERPOINT] 1 WERKINSTRUCTIE BENADEREN

Nadere informatie

Kortom, informatie en advies die vindbaar, begrijpelijk en herkenbaar is. Ik zal u aangeven waarom ik dit zo belangrijk vind.

Kortom, informatie en advies die vindbaar, begrijpelijk en herkenbaar is. Ik zal u aangeven waarom ik dit zo belangrijk vind. Tekst: opening Helpdesk Welkom dames en heren, Het doet mij goed om te zien dat er zo veel mensen op deze feestelijke opening van de Helpdesk zijn afgekomen. Dat betekent dat er veel interesse voor is.

Nadere informatie

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking Nuray Dogan Nadia el Gharnati Erasmus Universiteit 19-11-2015 De effectiviteit van preventieve voorlichting aan migrantenouders in Rotterdam over ggz problematiek en licht verstandelijke beperking De Rotterdamse

Nadere informatie

Huiselijk geweld. Casus 1:

Huiselijk geweld. Casus 1: Huiselijk geweld Casus 1: Jonge vrouw, 32 jaar, meldt zich bij de huisarts. Ze is getrouwd en de man van deze vrouw is ook uw cliënt. Ze hebben 3 kinderen van 6-3 en 1 jaar. Ze heeft duidelijke zichtbare

Nadere informatie

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Het Bruggenbouwers project wordt in de Zweedse stad Linköping aangeboden en is één van de succesvolle onderdelen van een groter project in die regio. Dit project is opgezet

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Informatie voor professionals 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut Signaleren en samen aanpakken Wat is huiselijk geweld en wat is kindermishandeling? Verplicht

Nadere informatie

Ik sta er niet meer alleen voor!

Ik sta er niet meer alleen voor! Ik sta er niet meer alleen voor! Zelfredzaamheid en eigen kracht zijn centrale begrippen in onze participatiesamenleving. Eén gezin, één plan, één hulpverlener is al uitgangspunt van beleid. Daaraan wordt

Nadere informatie

Als ouders uit elkaar gaan

Als ouders uit elkaar gaan Als ouders uit elkaar gaan Inhoud 3 > Als ouders uit elkaar gaan 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het ouderschap blijft bestaan 7 > Informatie en consultatie 9 > De rol van de Raad 11 > De rechter

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksmethoden Doelen van de wet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksmethoden Doelen van de wet SAMENVATTING Achtergrond De Wet tijdelijk huisverbod is op 1 januari 2009 van kracht geworden. De wet geeft aan burgemeesters de mogelijkheid om aan personen van wie een dreiging van huiselijk geweld uitgaat

Nadere informatie

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] 24- uursbehandeling [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] In het noorden en oosten van Nederland behandelen en begeleiden wij kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke

Nadere informatie

Samen werken aan het verminderen van overbelasting

Samen werken aan het verminderen van overbelasting Samen werken aan het verminderen van overbelasting Doelgroep Wij zijn begonnen met 3 bij ons bekende Marokkaanse mantelzorgers, die alledrie balanceerde op het randje van afknappen. Zij hadden dezelfde

Nadere informatie

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik OUDERS & OPVOEDERS Als er binnen uw gezin sprake is van seksueel misbruik, heeft dat grote invloed. Er is veel verdriet, boosheid, wantrouwen en schuldgevoel.

Nadere informatie

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur 91 3.7 Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur 91 3.7 Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen Inhoud Inleiding 7 1 Diversiteit in jouw leven 13 1.1 Identiteit 13 1.2 Sociale identiteit 15 1.3 Sociale deelidentiteiten 17 1.4 Multiculturele persoonlijkheden 20 1.5 Aspecten van persoonlijkheden 24

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

Als ouders uit elkaar gaan

Als ouders uit elkaar gaan Als ouders uit elkaar gaan Inhoud 3 > Als ouders uit elkaar gaan 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het ouderschap blijft bestaan 7 > Informatie en consultatie 9 > De rol van de Raad 11 > De rechter

Nadere informatie

ACTIEPLAN VERBORGEN VROUWEN

ACTIEPLAN VERBORGEN VROUWEN ACTIEPLAN VERBORGEN VROUWEN gemeente Den Haag September 2015 Conceptversie 2.0 1 Inleiding In november jl. is door de Haagse gemeenteraad Motie 86 Geïsoleerde Vrouwen aangenomen. Om uitvoering te geven

Nadere informatie

Eerwraak. Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman. Blz 1.

Eerwraak. Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman. Blz 1. Eerwraak Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman Blz 1. Vra!n. 1) Wat voor soort verhaal is je boek? Mijn boek is een eigentijdsverhaal/roman 2) Waar

Nadere informatie

De Wet meldcode Hoe zit het?

De Wet meldcode Hoe zit het? De Wet meldcode Hoe zit het? Het houdt niet vanzelf op November 2012 Sita Hoogland & Mirella Laan Gebruik deze gelegenheid om dat te zeggen wat je werkelijk wil zeggen, luister goed en heb respect voor

Nadere informatie

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl 0900 126 26 26. 5 cent per minuut

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl 0900 126 26 26. 5 cent per minuut Geweld in huis raakt kinderen Informatie en advies voor ouders Grafisch ontwerp: Ontwerpstudio 2 MAAL EE Bij huiselijk geweld tussen (ex-)partners worden kinderen vaak over het hoofd gezien. Toch hebben

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Opvoeding & Ontwikkeling

Opvoeding & Ontwikkeling MEE Utrecht, Gooi & Vecht Ondersteuning bij leven met een beperking Opvoeding & Ontwikkeling Opvoeding & Ontwikkeling MEE is een organisatie voor iedereen met een beperking of chronische ziekte. MEE biedt

Nadere informatie

Introductie cultuursensitief werken: een kwestie van kennis én houding

Introductie cultuursensitief werken: een kwestie van kennis én houding Introductie cultuursensitief werken: een kwestie van kennis én houding Cor Hoffer cultureel antropoloog en socioloog Info: www.corhoffer.nl 1 Onderwerpen: migratie cultuursensitief werken korte oefening

Nadere informatie

Dubbel anders. Stand van zaken. Samengevat: Een revolutie is nodig. Nederlanders met een beperking én niet-westerse achtergrond uit de verdomhoek

Dubbel anders. Stand van zaken. Samengevat: Een revolutie is nodig. Nederlanders met een beperking én niet-westerse achtergrond uit de verdomhoek Dubbel Anders, pagina 1 van 6, april 2010 Dubbel anders Nederlanders met een beperking én niet-westerse achtergrond uit de verdomhoek Ange Wieberdink In opdracht van het ministerie van VWS heb ik een tiental

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen, en Turken in Nederland Aard, omvang en hulpverlening

Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen, en Turken in Nederland Aard, omvang en hulpverlening Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen, en Turken in Nederland Aard, omvang en hulpverlening T. v. Dijk, E. Oppenhuis, m.m.v. M. Abrahamse en A. Meier Intomart Bestelling:

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012

Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012 Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012 Maatschappelijke Context Toenemende individualisering Economische crisis Migratie en Huwelijksmigratie Globalisering en diversiteit

Nadere informatie

narratieve zorg Elder empowering the elderly

narratieve zorg Elder empowering the elderly narratieve zorg Elder empowering the elderly huisbezoek 1: KENNISMAKING - 2 - KENNISMAKING - huisbezoek 1- a kennismaking huisbezoek 1: KENNISMAKING a vertrouwelijkheid individueel in teamverband naar

Nadere informatie

Informatie en advies voor ouders

Informatie en advies voor ouders Geweld in huis raakt kinderen Informatie en advies voor ouders 1 2 Wist u dat de gevolgen van het zien of horen van geweld in het gezin net zo groot zijn als zelf geslagen worden? Ook als het geweld gestopt

Nadere informatie

Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn?

Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn? Juul van Hoof Senior adviseur participatie en inclusie MOVISIE Symposium Roze Ouderenzorg Utrecht, 27 juni 2013 Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn? 7/17/2013 Inhoud 1. Wat betekent LHBT? 2. Ontdekking

Nadere informatie

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) Tabel B2.1 Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) autochtoon moslim 0,2 niet-gelovig 64,0 rooms-katholiek 16,9 protestants 18,0 ander geloof 0,9 Tabel B2.2 Aandeel dat zichzelf

Nadere informatie

amersfoort Hoe bereik ik CJG Amersfoort?

amersfoort Hoe bereik ik CJG Amersfoort? amersfoort Folder voor ouders van 0-8 jarigen Bezoekadres Heiligenbergerweg 36, 3816 AK Amersfoort T 033 47 94 000, E info@cjgamersfoort.nl I www.cjgamersfoort.nl carta U kunt binnenlopen bij CJG Amersfoort.

Nadere informatie

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma.

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma. Kübra Ozisik Februari 2018 Frans Oldersma www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3 2.2 Definitie kindermishandeling... 3 2.3 Campagne

Nadere informatie

Implementeren en borgen van ketensamenwerking

Implementeren en borgen van ketensamenwerking Workshop 1 Symposium Twentse aanpak EG: Implementeren en borgen van ketensamenwerking Het kennen van de eigen kracht voor positionering binnen ketensamenwerking Marcia Albrecht & Sander de Beer Datum:

Nadere informatie

2010D02442. Lijst van vragen totaal

2010D02442. Lijst van vragen totaal 2010D02442 Lijst van vragen totaal 1 In hoeverre heeft de staatssecretaris jongerenorganisaties betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van haar beleid? 2 Welke verband ligt er tussen de brief over

Nadere informatie

SPOEDEISENDE ZORG ALGEMENE INFORMATIE

SPOEDEISENDE ZORG ALGEMENE INFORMATIE SPOEDEISENDE ZORG ALGEMENE INFORMATIE 0900 9955599 is het telefoonnummer van het team Spoedeisende Zorg van Jeugdbescherming Gelderland. Via dit telefoonnummer, dat het hele jaar door, 7 dagen per week,

Nadere informatie

De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie

De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie Klaas Ridder ketenregisseur jeugdprostitutie Overzicht Introductie / begrippenkader Situatie vóór 2004 2004 een initiatief voor een ketenaanpak 2005 de inrichting

Nadere informatie

Instrument voor Risicoscreening in de Vrouwenopvang 2012

Instrument voor Risicoscreening in de Vrouwenopvang 2012 Instrument voor Risicoscreening in de Vrouwenopvang 2012 Datum afname Naam intaker Naam cliënt Uitslag risicoscreening Code: groen oranje rood* (omcirkel) *Indien code rood geef kort aan voor welke situatie

Nadere informatie

Thema's per klas die aangeboden worden in de methode:

Thema's per klas die aangeboden worden in de methode: Thema's per klas die aangeboden worden in de methode: Groep 1-2 Hierbij zijn de kinderen bezig met specifieke lichaamskenmerken van zichzelf en van anderen. Ook gaan ze op zoek naar onderlinge overeenkomsten.

Nadere informatie

Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft

Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Zorgen en vragen 1 Gezinsinterventie 2 Tien praktische

Nadere informatie

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling 1. Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte

Nadere informatie

Veiligheid van kinderen preventie seksueel misbruik

Veiligheid van kinderen preventie seksueel misbruik Veiligheid van kinderen preventie seksueel misbruik Even voorstellen Marijke Lammers, MOVISIE Adviseur, trainer en auteur bejegeningsvraagstukken en preventie & aanpak seksueel en huiselijk geweld. Veel

Nadere informatie

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio!

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Door Suzanne Kok (Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen), Amy Mante-Adu (Rutgers) en Maaike van de Graaf (Gemeente Rotterdam) Dag

Nadere informatie

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen Esmée E. Verhulp Ontwikkelingspsychologie - Universiteit Utrecht Met dank aan: Gonneke Stevens, Wilma Vollebergh, Trees

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

III. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling

III. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling III. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling Stap 1 In kaart brengen van signalen Stap 1: In kaart brengen van signalen De beroepskracht: observeert; raadpleegt

Nadere informatie

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo. Relaties HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.org Relaties kunnen een belangrijke rol spelen bij het omgaan

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

Trainershandboek Man actief. Activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie

Trainershandboek Man actief. Activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie Trainershandboek Man actief Activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie Trainershandboek Man Actief Activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie Perihan Utlu en Wil Verschoor

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013 Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013 1 Inhoud 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 DEFINITIES... 3 3 ACHTERGROND... 4 4 UITVOERING... 4 5 VERANTWOORDELIJKHEDEN...

Nadere informatie

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 1 pagina 2 SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 3 Problematiek pagina 4 Omvang van de problematiek 45% van de Nederlandse bevolking ooit/vaker slachtoffer

Nadere informatie

Hoe verschillend zijn pleeggezinnen? Avanti Anders in Gesprek op locatie 18 april 2013

Hoe verschillend zijn pleeggezinnen? Avanti Anders in Gesprek op locatie 18 april 2013 Hoe verschillend zijn pleeggezinnen? Avanti Anders in Gesprek op locatie 18 april 2013 Anders in Gesprek over pleegzorg Hoe verschillend zijn pleeggezinnen? Dat en meer heeft Avanti als Stedelijk Platform

Nadere informatie

Pilotproject Preventie Eergerelateerd Geweld Plan van Aanpak - Hengelo & Enschede

Pilotproject Preventie Eergerelateerd Geweld Plan van Aanpak - Hengelo & Enschede Pilotproject Preventie Eergerelateerd Geweld Plan van Aanpak - Hengelo & Enschede Inleiding Van 2006 tot en met 2010 is er een kabinetsprogramma Eergerelateerd Geweld van de ministeries van Justitie, VWS

Nadere informatie

Hulp en informatie om huiselijk geweld te stoppen. Help jezelf. Help de ander. 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut. www.huiselijkgeweldhollandsmidden.

Hulp en informatie om huiselijk geweld te stoppen. Help jezelf. Help de ander. 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut. www.huiselijkgeweldhollandsmidden. Hulp en informatie om huiselijk geweld te stoppen Help jezelf. Help de ander. 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut www.huiselijkgeweldhollandsmidden.nl Huiselijk geweld stopt nooit vanzelf Misschien wil je

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Vraag 4 Vul in het antwoordformulier in het schema in om welke vorm van mishandeling het gaat:

Vraag 4 Vul in het antwoordformulier in het schema in om welke vorm van mishandeling het gaat: Feedbackvragen Casus Janna Vraag 1 Lees de tekst Definitie van kindermishandeling en bekijk de Kennismaking en de scènes 1, 2 en 3. Beantwoord daarna de vraag. Welke van de volgende facetten of kenmerken

Nadere informatie

TRAININGSAANBOD MULTICULTUREEL VAKMANSCHAP 1 TRAININGSAANBOD MULTICULTUREEL VAKMANSCHAP

TRAININGSAANBOD MULTICULTUREEL VAKMANSCHAP 1 TRAININGSAANBOD MULTICULTUREEL VAKMANSCHAP TRAININGSAANBOD MULTICULTUREEL VAKMANSCHAP 1 TRAININGSAANBOD MULTICULTUREEL VAKMANSCHAP WELKE REFERENTIEKADERS, WAARDEN EN NORMEN VAN MIJZELF SPELEN MEE IN EEN CONTACT? Diversiteit in kleur en cultuur

Nadere informatie

Advies en steun voor uw kind en uzelf

Advies en steun voor uw kind en uzelf Advies en steun voor uw kind en uzelf Voor advies en steun aan ouders en hun kinderen Informatie advies cursussen Als u of uw kind psychische klachten heeft of problemen ervaart met alcohol of drugs, heeft

Nadere informatie

Vraag 1 http://vms.thiememeulenhoff.nl/view/html/?p=basic_480_360&c=1119055 Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk. 'Uithuwelijken' kunnen we beschouwen als een: a. Cultureel gebruik

Nadere informatie

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein Organiseren van samenwerking in het jeugddomein De overkoepelende resultaten van vier afstudeeronderzoeken Publiek Management In opdracht van Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) hebben vier studenten Bestuurs-

Nadere informatie

Samenvatting Het draait om het kind

Samenvatting Het draait om het kind Samenvatting Het draait om het kind Visie op monitoring in de opvoedingsvariant van pleegzorg Inleiding Aangezien de pleegzorg een onvoldoende geobjectiveerd overzicht heeft van hoe het met de jeugdige

Nadere informatie

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF 1 Algemene informatie Beste docent, Voor u ligt de toolkit die RADAR voor u heeft ontworpen. Vanuit de resultaten van de Diverscity-meter is deze toolkit voor

Nadere informatie

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] 24- uursbehandeling [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] In het noorden en oosten van Nederland behandelen en begeleiden wij kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke

Nadere informatie

28638 Mensenhandel. Brief van de minister van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

28638 Mensenhandel. Brief van de minister van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 28638 Mensenhandel Nr. 143 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 april 2016 Op 14 april heeft de Nationaal Rapporteur Mensenhandel

Nadere informatie