Motor en randorganen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Motor en randorganen"

Transcriptie

1 Motor en randorganen EMS 3134 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Lijst en plaats van de elementen - 8 Diagnose - Rol van de elementen - 13 Diagnose - Prestatie - 15 Diagnose- noodprogramma's - 21 Diagnose - Vervangen van organen - 22 Diagnose - Configuratie en inlezen - 24 Diagnose - Overzicht van de storingen - 26 Diagnose - Betekenis van de storingen - 28 Diagnose - Conformiteitscontrole - 81 Diagnose - Overzicht van de staten Diagnose - Betekenis van de staten Diagnose - Overzicht van de parameters Diagnose - Betekenis van de parameters Diagnose - Tabel van de commando's Diagnose - Betekenis van de commando's Diagnose - Klachten Diagnose - Zoekschema's Edition néerlandaise "De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit document werd samengesteld. Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht". MR-390-X90-100$000_nelTOC.mif Renault s.a.s. Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault s.a.s. Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault s.a.s.

2 Diagnose - Inleiding 1. GELDIGHEID VAN HET DOCUMENT In dit document staat de diagnose die geldig is voor alle volgende rekeneenheden: Model: LOGAN Betreffende functie: Benzine-inspuitsysteem Motor: K7M 714 FLEX FUEL K4M 694 FLEX FUEL K4M 697 K4M 698 GNV Naam van de rekeneenheid: EMS3134 Programmanr: EA ONMISBARE ELEMENTEN VOOR DE DIAGNOSE Type documentatie Diagnosemethodes (dit document en de Service Mededelingen van het inspuitsysteem dat is gemonteerd in de auto: Dialogys. Voor de Diagnosemethoden betreffende rekeneenheid GAZ 3000 voor motor K4M 698, raadpleegt u het desbetreffende Diagnosehandboek. Elektrische schema's: Visu-Schéma (cd-rom), papier. Type diagnoseapparaat CLIP Type onmisbaar gereedschap Onmisbaar speciaal gereedschap Multimeter Elé Elé Verlengblok Universeel verlengblok Indien de controle met het diagnoseapparaat aanleiding geeft tot het controleren van de elektrische bedrading, sluit dan het verlengblok Elé of het universele verlengblok Elé aan. BELANGRIJK Voor alle controles met Elé of Elé moet de massakabel van de accu worden losgenomen. Het verlengblok mag alleen worden gebruikt met een multimeter. Zet nooit 12 V op de controlepunten. EMS3134_V08_PRELI MR-390-X90-100$050_nel.mif -2

3 Diagnose - Inleiding 3. STORINGEN De storingen worden aanwezig verklaard of staan in het geheugen (verschenen in een bepaalde context en sindsdien verdwenen of nog altijd aanwezig maar niet geconstateerd onder de huidige omstandigheden). De staat aanwezig of in geheugen van de storingen moet bekeken worden bij het opstarten van het diagnoseapparaat na het aanzetten van + na contact (zonder iets aan de elementen van het systeem te doen). Een storing die aanwezig is, behandelt u zoals is aangegeven in het hoofdstuk Betekenis van de storingen. Bij een storing in het geheugen, noteert u de storingen die aangegeven zijn en volgt u de aanwijzingen van het deel Adviezen. Als de storing bevestigd is na het opvolgen van de adviezen, is de storing aanwezig. Behandel de storing. Als de storing niet bevestigd wordt, controleer: de elektrische lijnen die bij de storing horen, de stekkers van deze lijnen (oxidatie, verbogen pennetjes enz.), de weerstand van het als defect aangegeven orgaan, de ligging en de staat van de draden (isolatie gesmolten of gescheurd, doorschuren). Raadpleeg de paragraaf "Controle van de bedrading" en "Controle van de stekkers". Conformiteitscontrole Bij de conformiteitscontrole worden de gegevens gecontroleerd die door het diagnoseapparaat niet als defect worden aangegeven als zij niet goed zijn. Hiermee kunt u: afwijkingen vinden welke verband houden met de klacht maar die niet als defect worden aangegeven, De werking van het systeem controleren om te voorkomen dat een storing na de reparatie snel weer terugkomt. In dit hoofdstuk vindt u een diagnose van de staten en de parameters, met de omstandigheden van de controle. Als een staat niet goed is of als een parameter buiten de tolerantie is, raadpleeg dan de met de overeenkomstige methode voor het storing zoeken. Klachten - Zoekschema's Als de controle met behulp van het diagnoseapparaat correct is, terwijl de klacht van de klant nog steeds aanwezig is, behandelt u het probleem uitgaande van de klacht. Een samenvatting van de globale werkwijze ziet u in het diagram op de volgende bladzijde. MR-390-X90-100$050_nel.mif -3

4 Diagnose - Inleiding 4. ALGEMENE WERKWIJZE BIJ HET STORING ZOEKEN: Voer een voor-diagnose van het systeem uit Druk de diagnosekaart af van het systeem (van de CLIP en in het Werkplaatshandboek of Service Mededeling) Sluit de CLIP aan Communicatie met rekeneenheid? nee Zie zoekschema n 1 Lezen van de storingen ja Bestaan van storingen ja nee Conformiteitscontrole Behandeling van de storingen De verschijnselen blijven nee Storing opgelost Behandeling van de storingen in het geheugen Gebruik de zoekschema's De verschijnselen blijven nee Storing opgelost De verschijnselen blijven nee Storing opgelost ja Neem contact op met de techline met ingevulde diagnosekaart MR-390-X90-100$050_nel.mif -4

5 Diagnose - Inleiding 4. WERKWIJZE BIJ HET STORING ZOEKEN (VERVOLG) Controle van de kabelbundels Moeilijkheden bij de diagnose Het aansluiten van de stekkers en/of het werken aan de kabelbundel kan, tijdelijk, de oorzaak van de storing wegnemen. Controle op het oog Zoeken van beschadigingen, onder de motorkap en in het interieur. Voer een grondige controle uit van de beveiliging, isolatie, het juiste verloop van de bedrading en de bevestigingen. Manuele controle Gedurende de werkzaamheden aan de bedrading gebruikt u het diagnoseapparaat voor het markeren van wijzingen in de status van de storingen, van "opgeslagen" naar "aanwezig", of de multimeter voor het zichtbaar maken van de statuswijzigingen. Controleer of de stekkers correct zijn vergrendeld. Zet de stekkers lichtjes onder mechanische spanning. Verdraai de kabelbundel. Controle van de massa-isolatie Deze controle wordt uitgevoerd door middel van het meten van de spanning (multimeter in de positie van de voltmeter) tussen de verdachte aansluiting en de 12 V of de 5 V. De gemeten waarde moet 0 V zijn. Controle van de isolatie met de + 12 V of + 5 V Deze controle wordt uitgevoerd door middel van het meten van de spanning (multimeter in de positie van de voltmeter) tussen de verdachte aansluiting en de massa. Bij de eerste keer kan de massa worden gebruikt van het chassis. De gemeten waarde moet 0 V zijn. Controle van de geleiding De controle van de geleiding wordt uitgevoerd door het meten van de weerstand (multimeter en positie ohmmeter) waarbij de stekkers aan beide uiteinden zijn losgenomen. Het verwachte resultaat is: 1 Ω ± 1 Ω voor elke verbinding. De lijn moet geheel gecontroleerd worden, de tussenstekkers worden alleen genoemd in deze methode omdat daarmee tijd gewonnen kan worden in de diagnoseprocedure. De geleiding van de multiplex-lijnen dient op twee draden te worden uitgevoerd. De gemeten waarde moet 1 Ω ± 1 Ω zijn. Controle van de voeding Deze controle kan worden uitgevoerd met behulp van een proeflampje (21 W of 5 W afhankelijk van de maximaal toegestane belasting ). Controle van de stekkers N.B.: Elke gevraagde controle moet voor zover mogelijk visueel worden gedaan. Demonteer een stekker niet als dat niet gevraagd wordt. N.B.: Door het herhaaldelijk aansluiten/losmaken van stekkers wordt hun werking minder goed en neemt het risico van van een slecht elektrisch contact toe. Beperk het aansluiten/losmaken zoveel mogelijk. N.B.: De controle wordt uitgevoerd op de 2 delen van de verbinding. De verbinding kan uit 2 types bestaan: Stekker/Stekker Stekker/Apparaat MR-390-X90-100$050_nel.mif -5

6 Diagnose - Inleiding 1. Visuele controle van de verbinding: Controleer of de stekker correct is aangesloten en of de mannelijke en de vrouwelijke delen van de verbindingsstekker goed vastgehaakt zijn. Visuele controle van de omgeving van de verbinding: Controleer de staat van de bevestiging (pen, klembandje, tape, enz.) als de stekkers zijn vastgemaakt aan de auto. Controleer of de bekleding van de bedrading (huls, schuim, tape, enz.) in de buurt van de bedrading niet beschadigd is. Controleer of de elektrische draden bij de uitgang van de stekkers niet beschadigd zijn, in het bijzonder bij de isolatie (slijtage, gebroken, verbrand, enz.). Maak de stekker los voor het vervolg van de controles. 2. Visuele controle van de plastic huizen: Controleer of er geen mechanische beschadiging is (huis ingedeukt, gescheurd, gebroken, enz.), in het bijzonder bij de kwetsbare onderdelen (hendel, grendel, helften, enz.). Controleer of er geen thermische beschadiging is (huis gesmolten, geblakerd, vervormd, enz.). Controleer of er geen vuil is (vet, modder, vloeistoffen, enz.). 3. Visuele controle van de metalen contacten: (Het vrouwelijke contact wordt CLIP genoemd. (Het mannekelijke contact wordt LIP genoemd. Controleer of er geen contacten teruggedrukt zijn (het contact is niet correct naar binnengeschoven en kan aan de achterkant van de stekker naar buiten komen). Het contact komt uit de stekker als zacht aan de draad wordt getrokken. Controleer of er geen vervormingen zijn (lipjes verbogen, te ver geopende klemmetjes, contact geblakerd of gesmolten, enz.). Controleer of er geen oxydatie is op de metalen contacten. Visuele controle van de afdichting: (Alleen voor afgedichte stekkers) Controleer de aanwezigheid van de afdichting bij de verbindingsstekker (tussen de 2 delen van de verbinding). Controleer de afdichting aan de achterkant van de stekkers: Controleer voor de afzonderlijke afdichtingen (1 per draad), of de afzonderlijke afdichtingen aanwezig zijn op elke elektrische draad en of deze goed in de stekkerhelft zijn geschoven (in de houder). Controleer of de niet gebruikte delen van de stekker met dopjes zijn afgesloten. Controleer voor de omhullende afdichting (één afdichting die het gehele interne oppervlak van de stekker bedekt) of de afdichting aanwezig is. Controleer voor de afdichting met gel of de gel in alle delen van de stekker aanwezig is, zonder het overschot of uitstekende delen te verwijderen (de aanwezigheid van gel op de contacten is niet hinderlijk). Controleer voor de hotmelt afdichting (thermische krimpkous met lijm) of de huls correct op de achterkant van de stekkers en de elektrische draden is gekrompen, en of de uitgeharde lijm aan de kant van de draden naar buiten steekt. Controleer of alle afdichtingen onbeschadigd zijn (scheur, verbrand, duidelijke vervorming, enz.). Als een storing wordt ontdekt, raadpleegt u NT 6015A, Reparatie van elektrische bedrading. MR-390-X90-100$050_nel.mif -6

7 Diagnose - Inleiding 5. DIAGNOSEKAART LET OP! LET OP Bij alle incidenten van een complex systeem moet een complete diagnose worden uitgevoerd met het juiste gereedschap. Met de DIAGNOSEKAART, die tijdens de diagnose wordt ingevuld, krijgt en houdt u een overzicht van de uitgevoerde diagnose. Het is een essentieel element in de communicatie met de fabrikant. BIJ IEDERE DIAGNOSE MOET DAAROM EEN DIAGNOSEKAART WORDEN INGEVULD Er zal altijd naar deze kaart worden gevraagd: bij verzoeken om technische bijstand door de techline, bij het vragen om goedkeuring, voor het vervangen van onderdelen waarvoor goedkeuring nodig is, om bij te voegen bij onderdelen die "onder controle" staan en die retour gezonden moeten worden. Het is daarmee een voorwaarde voor het vergoeden van de garantie, en is een hulp bij het analyseren van de uitgebouwde onderdelen. 6. VEILIGHEIDSMAATREGELEN Bij alle werkzaamheden moeten de veiligheidsvoorschriften worden nageleefd om materiële schade en lichamelijk letsel te voorkomen: controleer de laadtoestand van de accu om beschadiging van de rekeneenheden te voorkomen door een te geringe lading, gebruik geschikt gereedschap. MR-390-X90-100$050_nel.mif -7

8 Diagnose - Lijst en plaats van de elementen K4M (1) Opname-element luchtdruk (2) Stappenmotor stationair (3) Opname-element luchttemperatuur (4) Smoorklepweerstand (5) Bobine (6) Smoorklep (7) Voorste lambda sonde 8 9 (9) Rekeneenheid inspuitsysteem (8) Achterste lambda sonde MR-390-X90-100$100_nel.mif -8

9 Diagnose - Lijst en plaats van de elementen K4M (10) Relaisplaat (11) Opname-element vliegwiel (12) Opname-element koelvloeistoftemperatuur (13) Pingeldetector (14) Verstuivers (15) Hoofdinspuitbuis MR-390-X90-100$100_nel.mif -9

10 Diagnose - Lijst en plaats van de elementen K4M (16) Elektroklep afzuiging benzinedamp (17) Benzinedampabsorptievat MR-390-X90-100$100_nel.mif -10

11 Diagnose - Lijst en plaats van de elementen K7M (6) Rekeneenheid inspuitsysteem (11) Relais brandstofpomp. (12) Relais navoeding inspuitsysteem (7) Oliedrukzender (9) Opname-element koelvloeistoftemperatuur (10) Opname-element vliegwiel (8) Voorste lambda sonde (13) Regelaar stationiar toerental (14) Smoorklepweerstand (15) Verstuivers MR-390-X90-100$100_nel.mif -11

12 Diagnose - Lijst en plaats van de elementen K7M (1) Blok bobines (4) Opname-element luchttemperatuur (5) Opname-element luchtdruk (16) Pingeldetector 18 (17) Drukcontact stuurbekrachtiging (18) Drukcontact airconditioning MR-390-X90-100$100_nel.mif -12

13 Diagnose - Rol van de elementen Opname-element spruitstukdruk: De taak van dit opname-element is de rekeneenheid te informeren over de druk die heerst in het inlaatspruitstuk. Opname-element koelvloeistoftemperatuur: Het opname-element koelvloeistoftemperatuur informeert de rekeneenheid over de temperatuur van de motor. Opname-element luchttemperatuur: Het opname-element luchttemperatuur geeft de temperatuur van de lucht die de motor aanzuigt door aan de rekeneenheid. Rekeneenheid positie gemotoriseerde smoorklep: Met de gemotoriseerde smoorklep kan de beweging van de gasklep worden geregeld afhankelijk van de vraag van de rekeneenheid van het inspuitsysteem. Dit type inspuitsysteem zorgt voor een optimaal motorkoppel. Opname-element rijsnelheid: Dit opname-element geeft aan de rekeneenheid de snelheid van de auto door. Potentiometer gaspedaal: Deze heeft als taak de rekeneenheid te informeren over de positie van het gaspedaal (wens van de bestuurder) voor het bedienen van de gemotoriseerde smoorklep. Inspuitstukken: Deze inspuitstukken zorgen voor een snelle en nauwkeurige dosering van de ingespoten brandstofhoeveelheid met een zeer goede herhaalbaarheid van het inspuitproces. Pingeldetector: Dit opname-element zendt elektrische impulsen naar de rekeneenheid. De rekeneenheid ontvangt deze informatie, signaleert cilinder voor cilinder het pingelen en brengt voor elke cilinder de noodzakelijke vervroegingscorrecties aan. Opname-element vliegwiel: De hoekpositie wordt gemeten door middel van een magneto-inductief opname-element dat wordt bekrachtigd door tanden op het vliegwiel van de motor. Dit opname-element geeft het toerental van de motor en de stand van de krukas voor inspuitsysteem. Benzinepomprelais: Het benzinepomprelais voedt de benzinepomp en in sommige gevallen ook verschillende gebruikers zoals verstuivers, de elektroklep dampafzuiging etc. Relais inspuiting: Het voedingsrelais voedt de rekeneenheid van het inspuitsysteem en in sommige gevallen verschillende andere gebruikers. Opname-element druk stuurbekrachtiging: De rekeneenheid ontvangt informatie van het drukcontact van de stuurbekrachtiging. Dit hangt af van de druk in het stuurbekrachtingscircuit. Hoe hoger de druk, hoe meer kracht de stuurbekrachtigingspomp aan de motor ontleent. Relais ventilateurmotor: De rol van het relais ventilateurmotor is het voeden van de actuator van de ventilateurmotor. Relais commando aircocompressor: Dit relais regelt de werking van de compressor aan de hand van het stuursignaal van de rekeneenheid. Extra benzinepomprelais: Het extra benzinepomprelais voedt de extra benzinepomp. MR-390-X90-100$150_nel.mif -13

14 Diagnose - Rol van de elementen Opname-element freondruk: Informeert de rekeneenheid over de freondruk in het airconditioningcircuit. Voorste lambda sonde: De lambda sonde wordt gebruikt om een goede werking van de katalysator te bewerkstelligen, het luchtbrandstofmengsel dat de motor krijgt moet een contante samenstelling hebben en dicht bij de stoichiometrische brandstofverhouding liggen. Benzinedampabsorptievat: Dit is een "spons" voor de benzinedampen (actieve kool) waarin de gassen kunnen worden opgeslagen die uit de tank komen. Elektroklep extra brandstoftank: Deze elektroklep wordt gebruikt om het hogedrukcircuit te scheiden van de tank. Bobine: Een bobine is een uitgangseenheid aangestuurd door de rekeneenheid afhankelijk van de ontstekingsvolgorde en toegewezen aan elke cilinder. MR-390-X90-100$150_nel.mif -14

15 Diagnose - Prestatie Samenstelling Het inspuitsysteem bestaat uit: opname-element gaspedaal, opname-element vliegwiel, opname-element atmosferische druk, opname-element luchttemperatuur, opname-element koelvloeistoftemperatuur, opname-element aircodruk, voorste lambda sonde, achterste lambda sonde, schakelaar snelheidsregelaar (afhankelijk uitrustingsniveau van de auto), schakelaar aan/uit snelheidsregelaar (afhankelijk uitrustingsniveau van de auto), remlichtschakelaar, koppelingspedaalcontact, benzinedampabsorptievat, rekeneenheid inspuitsysteem, gemotoriseerd smoorklephuis, vier inspuitstukken, pingeldetector, bobine, pingeldetector, nokkenasversteller, opname-element nokkenas, extra benzinetank (alleen K4M 694 en K7M 714), pomp voor de extra benzinetank (alleen K4M 694 en K7M 714). Rekeneenheid Rekeneenheid 112-polig merk SIEMENS type "EMS 31-34" voor het aansturen van het inspuitsysteem en de ontsteking. Sequentieel werkend multipunt inspuitsysteem. Verbindingen met de andere rekeneenheden, zogenaamde "intersysteem verbindingen": ESP (afhankelijk uitrustingsniveau van de auto). Huis met hulporganen interieur (UCH). Rekeneenheid van de automatische transmissie of robotversnellingsbak (indien aanwezig). instrumentenpaneel. Radionavigatie (indien aanwezig). Airbag. ABS (indien aanwezig). Airconditioning MR-390-X90-100$200_nel.mif -15

16 Diagnose - Prestatie Startvergrendeling De rekeneenheid "EMS 31-34" beheert een strategie van de startvergrendeling: De rekeneenheid "EMS 31-34" bevat 2 types startvergrendeling: draadtype (Verlog 2) en een multiplexvergrendeling over het CAN netwerk (Verlog 3), deze 2 types worden beheerd door het huis met hulporganen en de rekeneenheid van het inspuitsysteem. Voordat de bestuurder de auto start, wisselen de rekeneenheid van het inspuitsysteem en het huis met hulporganen interieur frames van herkenning uit op het multiplexnetwerk die toestemming geven voor het wel of niet starten van de motor. Als meer dan vijf pogingen van herkenning zonder resultaat achter elkaar zijn uitgevoerd, gaat de rekeneenheid van het inspuitsysteem over in de veiligheidsstand (antiscan) en probeert niet meer het huis met hulporganen interieur te herkennen. Hij verlaat deze stand pas als de volgende handelingen worden uitgevoerd: het contact blijft actief gedurende minstens 60 s, het contact wordt verbroken, de voeding van de rekeneenheid van het inspuitsysteem wordt beëindigd (deze tijdsduur varieert afhankelijk van de temperatuur van de koelvloeistof in de motor). Hierna is een enkele poging van herkenning toegestaan. Als het dan weer niet lukt, voert u opnieuw bovenstaande handelingen uit. In het geval dat de rekeneenheid van het inspuitsysteem nog steeds niet ontgrendeld wordt, moet u contact op nemen met de Technische Helpdesk. Botsing gedetecteerd Als een botsing is opgeslagen in het geheugen door de rekeneenheid van het inspuitsysteem (ET265 "Botsing gedetecteerd door de rekeneenheid van het inspuitsysteem"), zet dan het contact gedurende 10 s uit en weer aan om de auto te kunnen starten. Wis de storingen m et behulp van het commando RZ007 "Storingsgeheugen". Brandstofaanvoer De toevoer van brandstof wordt geregeld door de benzinepomp die wordt aangestuurd telkens als het contact wordt aangezet voor een tijdsduur van 1 s, om een bepaalde druk in het circuit te verkrijgen en zo een correcte start te bewerkstelligen met name na een lange periode waarin de auto niet gebruikt is. Bij draaiende motor wordt het benzinepomprelais altijd aangestuurd. Inspuitsysteem De inspuitstukken worden op verschillende manieren aangestuurd. De start wordt uitgevoerd in de stand "semifullgroup" (verstuiver 1 en 4, verstuiver 2 en 3 gelijktijdig), om de motor correct te laten starten, al of niet in fase. Overgang naar de sequentiele stand. Als de motor niet in fase start. In dat geval, na de overgang op sequentiële inspuiting en zolang cilinder 1 nog niet is herkend, zijn de inspuitstukken twee cilinders verzet: de inspuitvolgorde is dan , terwijl normaal is. De inspuitduur wordt voortdurend berekend. In geval van deceleren of overtoeren kan de inspuitduur bijvoorbeeld nul zijn. MR-390-X90-100$200_nel.mif -16

17 Diagnose - Prestatie Fasering van de motor Het inspuitsysteem "EMS heeft een continue inlaatnokkenasversteller in de richting van verlaten. Het inspuitsysteem ontvangt de stand van de nokkenasversteller die gegeven wordt door het signaal van het opname-element nokkenas. Deze stand houdt geen rekening met het wel of niet aanwezig zijn van een noodprogramma van de nokkenasversteller. Een eerste zogenaamde "Memofasering" wordt gebruikt om de controle van de motor bij het starten te faseren naargelang de bij het voorafgaande stilzetten opgeslagen gegevens. Daarom moet u wachten tot het einde van de "powerlatch" (zelfvoeding van de rekeneenheid voor het opslaan van de gegevens in de rekeneenheid die ongeveer 30 s duurt), voordat u begint aan werkzaamheden. Daarna bevestigt een tweede strategie de eerdere beslissing. Deze is gebaseerd op de analyse van het koppel. Na het einde van deze strategie, is de motor correct in fase. Deze strategie werkt ook bij LPG of CNG. Luchtaanvoer De stationair toerental regelaar voert alle berekeningen uit voor het aansturen van de gemotoriseerde smoorklep. Dit is een regelaar die volledig adaptief werkt (inlezen van de veranderingen en van de veroudering). Als aan de voorwaarden voor de stationair toerental regeling is voldaan, de staat ET039 "Stationair toerentalregeling" is "Actief", zet de stationair toerentalregelaar de gemotoriseerde smoorklep voortdurend in de juiste stand om het toerental van de motor op het berekende stationair toerental te houden. Het openingspercentage van de gemotoriseerde smoorklep dat nodig is om het toerental op de berekende waarde te houden wordt gegeven door de parameter PR012 "RCO theoretisch stationair toerentalregeling". Stationair toerental Het berekende stationair toerental is afhankelijk van: de koelvloeistoftemperatuur, de antiluchtverontreinigingsstrategieën, de behoefte van de airconditioning, de stand van de versnellingshendel van de versnellingsbak, eventuele actie op de stuurbekrachtiging, de verwarmingsweerstanden van het interieur, de olietemperatuur (bescherming motor), en het elektrisch evenwicht (het toerental wordt met maximum 160 tr/min verhoogd als de accuspanning lager dan 12,7 V blijft). Ontsteking De vervroeging wordt berekend voor iedere cilinder, deze ligt tussen - 23 C en + 72 C, en omvat de eventuele correcties vanwege pingelen. De pingelcorrectie is de maximale vervroeging die wordt afgetrokken van de vervroeging van een van de cilinders. Als geen enkele cilinder pingelt, is deze correctie nul. MR-390-X90-100$200_nel.mif -17

18 Diagnose - Prestatie Mengsel Voor een goede werking van de katalysator moet de rekeneenheid van het inspuitsysteem het mengsel regelen rond de waarde 1. De door de voorste sonde aangestuurde mengselregeling zorgt voor het mengsel rond 1. De voorste lambda sonde levert een spanning naargelang het gemiddelde mengselbeeld van de motor: de spanning naar de rekeneenheid geeft "arm-rijk" informatie. Om de voorste lambda sonde snel operationeel te laten zijn, wordt deze verwarmd. De verwarming werkt alleen bij draaiende motor. Hij wordt uitgeschakeld boven 140 km/u of als de motor belast wordt. De achterste sonde wordt ook verwarmd. De bekrachtiging gebeurt niet direct na het starten van de motor. Deze is actief bij draaiende motor en als de motor zijn bedrijfstemperatuur heeft bereikt. De verwarming van de achterste sonde wordt uitgeschakeld boven 140 km/u of als de motor belast wordt. Centrale koelvloeistoftemperatuurregeling De koeling van de motor gebeurt met één of twee ventilateurmotors (naargelang de uitrusting van de auto), aangestuurd door de rekeneenheid van het inspuitsysteem. Voor de koeling bij draaiende motor, wordt GMV 1 aangestuurd als de koelvloeistoftemperatuur hoger is dan 113 C en wordt weer uitgeschakeld zodra de temperatuur lager is dan 102 C. De GMV 2 wordt aangestuurd als de koelvloeistoftemperatuur hoger is dan 115 C en wordt weer uitgeschakeld zodra de temperatuur lager is dan 113 C. Stilstaande motor, alleen GMV 1 kan worden geactiveerd voor het antidampbelsysteem (zeer warme stilstaande motor). Het antidampbelsysteem is actief met contact uit gedurende een bepaalde tijd. In deze periode wordt de GMV 1 aangestuurd als de koelvloeistoftemperatuur hoger is dan 113 C en wordt weer uitgeschakeld zodra de temperatuur lager is dan 95 C. Als een storing in het circuit van het opname-element koelvloeistoftemperatuur (DF004) is gedetecteerd, dan wordt GMV 1 permanent aangestuurd. Als de temperatuur van de koelvloeistof in de motor boven de waarschuwingsdrempel van 118 C is, regelt de rekeneenheid van het inspuitsysteem rechtstreeks het branden van het waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur of vraagt hierom bij de rekeneenheid van het instrumentenpaneel tot de koelvloeistoftemperatuur weer lager is dan 115 C. Behalve het beheer van de motor, centraliseert de rekeneenheid van het inspuitsysteem de behoefte aan koeling voor de functies airconditioning en BVA/BVR. MR-390-X90-100$200_nel.mif -18

19 Diagnose - Prestatie FUNCTIE AIRCONDITIONING De rekeneenheid "EMS 31-34"beheert een airconditioning type "Koude kringloop": verzoek airconditioning via logische verbinding, inlezen van de druk in het airconditioningscircuit, rijsnelheid, commando van de aircocompressor, commando van de ventilateurmotor als dit nodig is voor deze functie. De rekeneenheid van het inspuitsysteem reconstrueert het door de aircocompressor opgenomen vermogen en de verzoeken voor het verhoogd stationair toerental met behulp van de druk die het ziet in het aircocircuit. Deze informatie is nodig voor het aanpassen van de motorregeling (verhoging van het stationair toerental, correctie van de luchtdoorstroming, enz.). De verzoeken GM en/of GMV2 worden gereconstrueerd naargelang de druk in het aircocircuit en de rijsnelheid. Samengevat, de GMV wordt meer gevraagd naarmate de auto langzamer rijdt en de druk hoog is. OBD De OBD-strategieën zijn de volgende: de diagnose van de katalysator, de diagnose van werking van de voorste sonde, de diagnose van de ontstekingsuitval, de diagnose van het systeem van de benzineaanvoer. De diagnoses van de ontstekingsuitval en van het systeem van de benzineaanvoer gebeuren continu. De diagnoses van de werking van de voorste sonde en van de katalysator worden maar één keer per rit en nooit gelijktijdig uitgevoerd. Storingsbeheerprogramma OBD: Het EOBD-storingsbeheerprogramma (European On Board Diagnostic) is geen vervanging voor, en verandert niet, het traditionele storingsbeheerprogramma. De behoeften zijn: opslaan van de storingen in het geheugen, de omstandigheden van de motor bij de detectie van de storing in het EOBD-geheugen opslaan, het OBD-lampje laten branden bij alle storingen die leiden tot een overschrijding van de emissiedrempels, het OBD-lampje laten knipperen bij alle storingen van "ontstekingsuitval" die schakelijk zijn voor de katalysator. MR-390-X90-100$200_nel.mif -19

20 Diagnose - Prestatie 1. VEILIGE WERKING Oplichten van waarschuwingslampjes Het inspuitsysteem "EMS 31-34" beheert de werking van drie waarschuwingslampjes afhankelijk van de prioriteit van de storingen, om de klant te waarschuwen en de diagnose te vergemakkelijken. De rekeneenheid van het inspuitsysteem beheert het oplichten van de waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel. Deze lampjes branden tijdens de startfase, bij een storing aan het inspuitsysteem of als te motor te warm is. De verzoeken van het laten branden van de waarschuwingslampjes gaat naar het instrumentenpaneel. Werkingsprincipe van de lampjes Bij het aanzetten van het contact, brandt het "OBD"-lampje (On Board Diagnostic) ongeveer 3 s en gaat daarna uit. Bij een storing van het inspuitsysteem (prioriteit 1), brandt het waarschuwingslampje "SERVICE". De gebruiker moet zo snel mogelijk laten herstellen: gemotoriseerd smoorklephuis, opname-element gaspedaal, opname-element inlaatdruk, rekeneenheid, voeding van de actuators, voeding van de rekeneenheid. Voor de storingen waarbij de motor snel uitgezet moet worden, brandt het waarschuwingslampje prioriteit 2. Bij een storing waardoor de uitlaatgassen te veel luchtverontreiniging produceren, brandt het oranje OBD-lampje met een motorsymbool: knipperend bij een storing waardoor schade kan ontstaan aan de katalysator (schadelijke ontstekingsuitval). In dit geval moet de motor direct stilgezet worden. vast als er te veel schadelijke uitlaatgassen zijn (vervuilende ontstekingsuitval, storing van de katalysator, storing van de lambda sonde, storing van het benzineaanvoercircuit, geen samenhang tussen de lambda sondes en storing van het dampabsorptievat). Teller afgelegde kilometers met storing Met de parameter PR204 "KM-teller waarschuwingslampje brandt", kan de afgelegde afstand gezien worden waarbij een waarschuwingslampje van het inspuitsysteem brandt: waarschuwingslampje prioriteit 1 (oranje) en 2 (rood). Deze teller wordt teruggezet op 0 met behulp van het diagnoseapparaat door het commando RZ007 "Storingsgeheugen". MR-390-X90-100$200_nel.mif -20

21 Diagnose- noodprogramma's Noodprogramma's: Bij een storing in het systeem van de gemotoriseerde smoorklep, worden verschillende noodprogramma toegepast en zichtbaar gemaakt via de staat ET118 "Gemotoriseerde smoorklep in noodprogramma": NEE: STAAT 1 STAAT 2 STAAT 3 STAAT 4 NORMALE WERKING GEMOTORISEERDE SMOORKLEP IN NOODPROGRAMMA (limp-home): Dit noodprogramma blijkt uit een constant motortoerental in elke versnelling en bij iedere stand van het gaspedaal. Het is meestal verbonden met: DF002 "Circuit smoorklepweerstand", DF226 "Inleren aanslagen smoorklep", DF254 "Commando gemotoriseerde smoorklep of DF255 "Veiligheid smoorklep/pedaal". Als geen enkele storing aanwezig is, raadpleeg dan de diagnose PR275 "Oscillatiedetectieteller". ONDERBREKING INSPUITING: Dit noodprogramma wordt niet gebuikt op de rekeneenheden van het inspuitsysteem EMS FOUT PEDAAL (geen informatie van bestuurder): Dit noodprogramma blijkt uit: geen effect van het pedaal, verhoogd stationair toerental en het toerental van de motor gaat naar het stationair toerental. Het noodprogramma is meestal verbonden met: DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1" + DF129 "Circuit opname-element pedaal" of DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1" en DF126 "Circuit opname-element pedaal baan 2". Als geen enkele storing aanwezig is, raadpleeg dan de diagnose PR275 "Oscillatiedetectieteller". VERMINDERDE MOTORPRESTATIES (minder vermogen): Dit noodprogramma blijkt uit: beperkte rijsnelheid, beperkte slag van de smoorklep, beperkte acceleratie van de auto (de smoorklep opent langzaam). Het noodprogramma is meestal verbonden met: DF002 "Circuit smoorklepweerstand", DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1", DF126 "Circuit opname-element pedaal baan 2", DF129 "Circuit opname-element pedaal baan" of DF258 "Eerste referentiespanning van de opname-elementen". Als geen enkele storing aanwezig is, raadpleeg dan de diagnose PR275 "Oscillatiedetectieteller". MR-390-X90-100$250_nel.mif -21

22 Diagnose - Vervangen van organen 1. VERVANGEN, PROGRAMMEREN OF HERPROGRAMMEREN VAN DE REKENEENHEID Het systeem kan worden ge(her)programmeerd via de diagnoseaansluiting met behulp van het diagnoseapparaat. LET OP schakel het diagnoseapparaat in (voeding via lichtnet of aansteker), sluit een acculader aan (tijdens het (her)programmeren van de rekeneenheid worden de ventilateurmotors automatisch ingeschakeld), houd u aan de door het diagnoseapparaat voorgeschreven motortemperaturen voor het (her)programmeren. Na het programmeren, herprogrammeren of vervangen van de rekeneenheid zet het contact uit, start de motor en zet deze weer stil (voor het initialiseren van de rekeneenheid) en wacht 30 secondes. zet het contact weer aan en gebruik het diagnoseapparaat voor de volgende stappen: gebruik het commando VP010 "Schrijven van het VIN", behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid, lees de tandschijf van het vliegwiel en de smoorklepaanslagen in, Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het diagnoseapparaat. LET OP Het is niet mogelijk een rekeneenheid van het inspuitsysteem uit het magazijn te proberen, want deze kan daarna in geen enkele auto meer gebruikt worden. LET OP Na het herprogrammeren, moet u altijd het systeem hi-flex opnieuw configureren (zie Configuratie en inlezen). 2. VERVANGEN VAN HET GEMOTORISEERD SMOORKLEPHUIS Na het vervangen van het smoorklephuis, moet u de smoorklepaanslagen inlezen. LET OP Rijd nooit met een auto zonder de smoorklepaanslagen ingelezen te hebben. 3. STARTEN NA EEN BOTSING: Bij de ontvangst van informatie dat de rekeneenheid van de airbag een botsing heeft gedetecteerd (maximum 10 millisecondes), de rekeneenheid van het inspuitsysteem: onderbreekt de voeding van de benzinepomp, de ontsteking en de inspuiting van benzine of gas, de staat ET265 "Botsing gedetecteerd door de rekeneenheid van het inspuitsysteem" wordt STAAT 1, er kan pas weer gestart worden als het contact minstens 10 secondes uitgeschakeld is geweest, de staat ET265 kan alleen van "STAAT 1" weer "NEE" worden door het wissen van de storingen in het geheugen. MR-390-X90-100$300_nel.mif -22

23 Diagnose - Vervangen van organen 4. VERVANGEN VAN EEN RESERVOIR Bij het vervangen van een reservoir (hoofd of extra), controleer het type benzine en het alcoholpercentage ervan. Voer na het vervangen van het reservoir, de inleringen "Configuratie Hi-Flex" en "Alcoholpercentage" uit (zie Configuratie en inleren). LET OP Controleer van te voren de benzine in het te vervangen reservoir want de auto kan startproblemen en ontstekingsuitval krijgen. MR-390-X90-100$300_nel.mif -23

24 Diagnose - Configuratie en inlezen 1. LEZEN VAN DE CONFIGURATIE LC012 LC019 LC036 LC042 LC054 LC093 LC096 LC098 Lezen optie lambda sonde Voorste lambda sonde Benzinepomp met beperkte opbrengst Aircoregeling in inspuitsysteem Type versnellingsbak opname-element luchttemperatuur type A Compressor met vaste cilinderinhoud Bobine pentype 5. INLEZINGEN Inlezen van de smoorklepaanslagen Zet het contact aan en wacht minstens 5 secondes, zonder de motor te starten: het inlezen van de smoorklepstanden verloopt automatisch. Als het inlezen niet is uitgevoerd kan de motor wel starten maar er mag niet mee worden gereden, door de grote kans op afslaan en/of onregelmatig draaien van de motor. Geef het commando RZ008 "Herinitialiseren van de inlezingen". Maak daarna een proefrit zodat de rekeneenheid de adaptieve correcties inleest (koppelmeter en mengsel), om ongemakken tijdens het rijden te voorkomen als de auto aan de klant is teruggeven. Omstandigheden voor het inlezen van de adaptieve correcties van de motor: stabiel toerental tussen 2500 tr/min. en 3000 tr/min. gedurende minstens 30 secondes, daarna een acceleratie in de 2 e versnelling tot 4000 tr/min., en afremmen op de motor tot stationair toerental. Inlezen van de smoorklepaanslagen na vervangen Na het vervangen van de rekeneenheid of het gemotoriseerd smoorklephuis, wacht u met contact aan 30 secondes zodat de rekeneenheid de MAXI en MINI aanslagen in zijn geheugen opneemt. Controleer het inlezen door middel van ET111 "Inlezen aanslagen smoorklep". Inlezen van de configuratie "Hi-Flex" Een nieuwe rekeneenheid is geconfigureerd als NIET Hi-Flex. Zet het contact aan, zonder de motor te starten: het inlezen van de configuratie "Hi-flex" gebeurt automatisch door het detecteren van de elektroklep en de extra pomp. Als het inlezen niet uitgevoerd is, is het starten mogelijk maar het wegrijden met de auto is verboden. Controleer het inlezen met behulp van de staat ET387 "Configuratie Hi-flex". Omstandigheden voor het inlezen van de adaptieve correcties van de motor: accuspanning hoger dan 10 V voor de extra benzinepomp, accuspanning hoger dan 6 V voor de elektroklep van de extra benzinepomp. Belangrijke opmerking Bij het aanzetten van het contact, voert de rekeneenheid de detectie uit van het relais en niet van de extra pomp. De Hi- Flex detectie garandeert niet dat de pomp aangesloten en operationeel is. MR-390-X90-100$350_nel.mif -24

25 Diagnose - Configuratie en inlezen Inleren van het alcoholpercentage Het herkennen van de brandstof vindt plaats door middel van het observeren van het resultaat van de mengselcontrole en kan dus alleen worden uitgevoerd als de mengselregeling functioneert (ET037 "Mengselregeling" en ET027 "Dubbel circuit mengsel"). Inleesprocedure: start de motor, laat de koelvloeistoftemperatuur 75 C worden, controleer dit met behulp van de parameter PR002 "Koelvloeistoftemperatuur", laat de motor met 1500 tr/min draaien gedurende minstens 5 min, controleer of het inlezen is uitgevoerd is met behulp van de staat ET383 "Inlezen van het alcoholpercentage" en de parameter PR283 "Geschat alcoholpercentage", de ingelezen waarde wordt opgeslagen bij het uitzetten van het contact. Opmerking Zolang de rekeneenheid van het inspuitsysteem de samentelling van de brandstof niet herkend heeft, is de werking beperkt. MR-390-X90-100$350_nel.mif -25

26 Diagnose - Overzicht van de storingen Storing Code DF002 DF003 DF004 DF006 DF008 DF009 DF010 DF011 DF012 DF014 DF018 DF022 DF024 DF025 DF030 DF031 DF032 DF038 DF044 DF045 Omschrijving in diagnoseapparaat Circuit smoorklepweerstand Circuit opname-element luchttemperatuur Circuit opname-element koelvloeistoftemperatuur Circuit pingeldetector Commandocircuit benzinepomprelais CIRCUIT STUURSIGNAAL ACTUATORRELAIS Circuit ventilateurmotor lage snelheid Circuit waarschuwingslampje Verbinding inspuitsysteem > Airco Circuit elektroklep dampafzuiging Circuit verwarming voorste lambda sonde Rekeneenheid Circuit opname-element snelheid Circuit opname-element vliegwiel Circuit ventilateurmotor hoge snelheid Circuit waarschuwingslampje mil Circuit waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Circuit verwarming achterste lambda sonde Circuit startvergrendeling Circuit opname-element spruitstukdruk DF052 Circuit verstuiver cilinder 1 DF053 Circuit verstuiver cilinder 2 DF054 Circuit verstuiver cilinder 3 DF055 Circuit verstuiver cilinder 4 DF057 DF058 Circuit voorste lambda sonde Circuit achterste lambda sonde DF061 Circuit bobine 1-4 DF062 CIRCUIT BOBINE 2-3 DF082 DF102 DF106 DF109 DF110 Verbinding benzine LPG Storing werking lambda sonde Storing werking katalysator Vervuilende ontstekingsuitval Schadelijke ontstekingsuitval MR-390-X90-100$400_nel.mif -26

27 Diagnose - Overzicht van de storingen Storing Code DF118 Circuit opname-element aircodruk Omschrijving in diagnoseapparaat DF125 Circuit opname-element pedaal baan 1 DF126 Circuit opname-element pedaal baan 2 DF129 DF135 Circuit opname-element pedaal Circuit opname-element rempedaal DF138 Commando relais koelvloeistofverwarmingselement n 1 DF139 Commando relais koelvloeistofverwarmingselement n 2 DF152 DF170 DF189 DF213 DF214 DF226 DF228 DF235 DF236 DF251 DF253 DF254 DF255 DF258 DF308 Tweede referentiespanning van de opname-elementen Verbinding automatische transmissie > inspuitsysteem TANDSCHIJF VLIEGWIEL Relais extra benzinepompcircuit Elektroklep extra benzinecircuit Inleren aanslagen smoorklep Commando aircocompressor Snelheidsregelaar */ -begrenzer Voeding + na relais Voeding + na contact Massa motor Commando smoorklep Veiligheid smoorklep/pedaal Eerste referentiespanning van de opname-elementen Elektroklep bi-mode inlaat *regelaar: regelaar MR-390-X90-100$400_nel.mif -27

28 Diagnose - Betekenis van de storingen DF002 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT SMOORKLEPWEERSTAND 1.DEF: Circuit smoorklepweerstand baan 1 2.DEF: Circuit smoorklepweerstand baan 2 3.DEF: Geen samenhang tussen smoorklepweerstand baan 1 en baan 2 Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF152 "Tweede referentiespanning van de opname-elementen" moet eerst worden behandeld. Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: Voer de diagnose uit als de storing aanwezig of in het geheugen is. 1.DEF Geen bijzonderheden Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element smoorklep, orgaancode Als de stekker defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de stekker, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: 3MN tussen de organen 1076 en 120, 3MO tussen de organen 1076 et 120, 3MP tussen de organen 1076 et 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van de smoorklepweerstand op baan 1 (de weerstand is nul of oneindig bij een duidelijke storing). Vervang de smoorklepweerstand als de weerstand niet ongeveer 1 kω is. Varieer het toerental van de motor om de reparatie te controleren. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen. EMS3134_V08_DF002 MR-390-X90-100$450_nel.mif -28

29 Diagnose - Betekenis van de storingen DF002 VERVOLG 2.DEF Geen bijzonderheden Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element smoorklep, orgaancode Als de stekker defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de stekker, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: 3MN tussen de organen 1076 en 120, 3MO tussen de organen 1076 et 120, 3MP tussen de organen 1076 et 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van de smoorklepweerstand op baan 2 (de weerstand is nul of oneindig bij een duidelijke storing). Vervang de smoorklepweerstand als de weerstand niet ongeveer 1 kω is. 3.DEF Geen bijzonderheden Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element smoorklep, orgaancode Als de stekker defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de stekker, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: Baan 1: 3MP en 3MN van orgaan 120, 3MP en 3MO van orgaan 120, Baan 2: 3MQ en 3MN van orgaan 120, 3MQ en 3MO van orgaan 120, Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk. Varieer het toerental van de motor om de reparatie te controleren. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen. EMS3134_V08_DF002 MR-390-X90-100$450_nel.mif -29

30 Diagnose - Betekenis van de storingen DF003 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT OPNAME-ELEMENT LUCHTTEMPERATUUR Bijzonderheden: De parameter PR003 "luchttemperatuur" geeft de waarde die de rekeneenheid van het inspuitsysteem waarneemt. Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element luchttemperatuur, orgaancode 272. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Meet de weerstand van het opname-element koelvloeistoftemperatuur, orgaancode 272 tussen de verbindingen 3B en 3JQ. Vervang het opname-element luchttemperatuur als de weerstand niet: 9500 Ω ± 1900 Ω bij - 10 C 2000 Ω ± 400 Ω bij 25 C 810 Ω ± 162 Ω bij 50 C 309 Ω ± 61,8 Ω bij 80 C Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: 3B tussen de organen 272 en JQ, tussen de organen 272 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen. EMS3134_V08_DF003 MR-390-X90-100$450_nel.mif -30

31 Diagnose - Betekenis van de storingen DF004 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT OPNAME-ELEMENT KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR Bijzonderheden: De parameter PR002 "Koelvloeistoftemperatuur" geeft de waarde die de rekeneenheid van het inspuitsysteem waarneemt. Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element binnentemperatuur, orgaancode 244. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Meet de weerstand van het opname-element koelvloeistoftemperatuur, orgaancode 244 tussen de verbindingen 3C en 3JK. Vervang het opname-element luchttemperatuur als de weerstand niet: Ω ± 2500 Ω bij - 10 C 2000 Ω ± 400 Ω bij 25 C 810 Ω ± 162 Ω bij 50 C 282 Ω ± 56,4 bij 80 C 114 Ω ± 22,8 bij 100 C 87 Ω ± 17,4 bij 120 C Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: 3C, tussen de organen 244 en JK, tussen de organen 244 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen. EMS3134_V08_DF004 MR-390-X90-100$450_nel.mif -31

32 Diagnose - Betekenis van de storingen DF006 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT PINGELDETECTOR Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard als de motor warm genoeg is, het motortoerental boven het stationair toerental is en de spruitstukdruk hoog genoeg is. Bijzonderheden: De parameter PR013 "gemiddeld signaal pingelen" geeft de waarde die de rekeneenheid van het inspuitsysteem waarneemt. Controleer de aansluiting en staat van de stekker van het opname-element pingelen, orgaancode 146. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer het vastzitten van de pingeldetector op het motorblok. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: 3S, tussen de organen 146 en DQ, tussen de organen 146 en 120. TB1 tussen de organen 146 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk. Voer een conformiteitscontrole uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen. EMS3134_V08_DF006 MR-390-X90-100$450_nel.mif -32

33 Diagnose - Betekenis van de storingen DF008 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN COMMANDOCIRCUIT BENZINEPOMPRELAIS CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na gebruik van het commando AC010 "Benzinepomprelais". Bijzonderheden: De staat ET020 "commando benzinepomprelais" kan helpen bij het behandelen van deze storing. Controleer de aansluiting en staat van de stekker van de benzinepomp, orgaancode Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van het benzinepomprelais. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: 3AC, tussen de organen 1047 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van de spoel van het benzinepomprelais. Vervang het relais van de benzinepomp als de gemeten weerstand niet correct is. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen. EMS3134_V08_DF008 MR-390-X90-100$450_nel.mif -33

Elektrische installatie

Elektrische installatie Elektrische installatie Vdiagnr.: 09, 08 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Configuratie en inleren - 7 Diagnose - Conformiteitscontrole - 8 Diagnose - Overzicht van de staten - 9 Diagnose - Betekenis

Nadere informatie

Motor en randorganen

Motor en randorganen Motor en randorganen INSPUITSYSTEEM SIM 32 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Werking van het systeem - 7 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 13 Diagnose - Vervangen van organen - 17 Diagnose - Configuratie

Nadere informatie

Chassis 36B ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING

Chassis 36B ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING Chassis DAE Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Werking van het systeem - 7 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 8 Diagnose - Vervangen van organen - 9 Diagnose - Configuratie en inleren - 10 Diagnose

Nadere informatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie Elektrische installatie Vdiagnr. : 08-09 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Werking van het systeem - 7 Diagnose - Configuratie en inleren - 10 Diagnose - Overzicht van de storingen - 16 Diagnose - Betekenis

Nadere informatie

Motor en randorganen

Motor en randorganen Motor en randorganen GAS 3000 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Werking van het systeem - 9 Diagnose - Vervangen van organen - 12 Diagnose - Configuratie en inleren - 13 Diagnose - Overzicht van de storingen

Nadere informatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie Elektrische installatie INSTRUMENTEN - DASHBOARD Diagnose - Inleiding - 1 Diagnose - Werking van het systeem - 9 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 13 Diagnose - Vervangen van organen - 15 Diagnose

Nadere informatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie Elektrische installatie XENONLAMPEN STARTVERGRENDELING INSTRUMENTEN - DASHBOARD SNELHEIDSREGELAAR ZEKERINGPLAAT INTERIEUR REGELING VAN DE PORTIEREN ELEKTRISCHE RUITBEDIENING - OPEN DAK PARKEERHULP MULTIPLEXSYSTEEM

Nadere informatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie Elektrische installatie Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Vervangen van organen - 8 Diagnose - Configuratie en inlezen - 9 Diagnose - Overzicht van de storingen - 10-11 Diagnose - Behandeling van de

Nadere informatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie Elektrische installatie Programmanr.: 522 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Werking van het systeem - 7 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 8 Diagnose - Vervangen van organen - 10 Diagnose - Configuratie

Nadere informatie

Motor en randorganen

Motor en randorganen Motor en randorganen Injection EMS 31.32 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Werking van het systeem - 7 Diagnose - Conformiteitscontrole - 22 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 23 Diagnose - Vervangen

Nadere informatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie Elektrische installatie VERLICHTING VOORZIJDE INSTRUMENTEN - DASHBOARD TELEFOON MULTIMEDIA ZEKERINGPLAAT INTERIEUR PARKEERHULP MULTIPLEXSYSTEEM AIRBAG EN GORDELSPANNERS JANUARI 2005 EDITION NEERLANDAISE

Nadere informatie

Chassis 38C ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN

Chassis 38C ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN Chassis ABS BOSCH 8.0 Diagnose - Inleiding - 1 Diagnose - Werking van het systeem - 8 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 9 Diagnose - Vervangen van organen - 10 Diagnose - Configuratie en inlezen -

Nadere informatie

Airconditioning GEREGELDE AIRCONDITIONING HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING JANUARI 2005 EDITION NEERLANDAISE

Airconditioning GEREGELDE AIRCONDITIONING HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING JANUARI 2005 EDITION NEERLANDAISE Airconditioning HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING NUARI 2005 EDITION RLANDAISE De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische

Nadere informatie

MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN

MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN Elektrische functie printen MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN 147 MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN - Beschrijving Een elektronisch systeem bewaakt en regelt alle parameters van de motor voor optimale prestaties

Nadere informatie

Airconditioning GEREGELDE AIRCONDITIONING FEBRUARI 2005 EDITION NÉERLANDAISE

Airconditioning GEREGELDE AIRCONDITIONING FEBRUARI 2005 EDITION NÉERLANDAISE Airconditioning FEBRUARI 2005 EDITION NÉERLANDAISE De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op

Nadere informatie

0 Algemeen GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH MECHANISCHE INLEIDING HEFMIDDELEN SMEERMIDDELEN INGREDIËNTEN - PRODUCTEN X91 01A 01D 02A 04A 04B

0 Algemeen GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH MECHANISCHE INLEIDING HEFMIDDELEN SMEERMIDDELEN INGREDIËNTEN - PRODUCTEN X91 01A 01D 02A 04A 04B 0 Algemeen 01A GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH 01D MECHANISCHE INLEIDING HEFMIDDELEN 04A SMEERMIDDELEN 04B INGREDIËNTEN - PRODUCTEN X91 MAART 2007 Edition néerlandaise De door de constructeur voorgeschreven

Nadere informatie

Algemeen INTRODUCTIE STORING ZOEKEN BJ0F - BJ0G - BJ0J - BJ0K - BJ0V DECEMBER 2001 EDITION NEERLANDAISE RENAULT 2001

Algemeen INTRODUCTIE STORING ZOEKEN BJ0F - BJ0G - BJ0J - BJ0K - BJ0V DECEMBER 2001 EDITION NEERLANDAISE RENAULT 2001 Algemeen INTRODUCTIE STORING ZOEKEN BJ0F - BJ0G - BJ0J - BJ0K - BJ0V 77 11 311 204 DECEMBER 2001 EDITION NEERLANDAISE De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven,

Nadere informatie

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 INFOTEC AP/TAVG/MMXP/MUX BEVESTIGING DIAGNOSE BSI ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 G05 CONTROLEPROCEDURE VAN DE FUNCTIE CENTRALE VERGRENDELING Toepassing bij PEUGEOT 206 (vanaf DAM-nr. 9076)

Nadere informatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie Elektrische installatie Programmanr.: 522 Afkortingen - 1 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Werking van het systeem - 9 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 12 Diagnose - Vervangen van organen - 13

Nadere informatie

0 Algemeen HEFMIDDELEN CARROSSERIE INNOVATIES X91 02A 02B

0 Algemeen HEFMIDDELEN CARROSSERIE INNOVATIES X91 02A 02B 0 Algemeen HEFMIDDELEN 02B CARROSSERIE INNOVATIES X91 MAART 2007 Edition néerlandaise De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR Citroën Distributeur Nieuwe Auto's - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties Citroën Erkend Reparateur - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 INFOTEC AP/TAVG/MMXP/MUX BEVESTIGING DIAGNOSE BSI ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 G10 CONTROLEPROCEDURE VAN DE FUNCTIE RUITENWISSERS Toepassing bij PEUGEOT 206 (vanaf DAM-nr. 9076) 307 406 (vanaf

Nadere informatie

6 Airconditioning AIRCONDITIONING X91 62A

6 Airconditioning AIRCONDITIONING X91 62A 6 Airconditioning AIRCONDITIONING X91 MAART 2007 Edition néerlandaise De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen

Nadere informatie

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 INFOTEC AP/TAVG/MMXP/MUX BEVESTIGING DIAGNOSE BSI ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 G12 CONTROLEPROCEDURE VAN DE FUNCTIE AIRCONDITIONING Toepassing bij PEUGEOT 206 (vanaf DAM-nr. 9076) 307 406

Nadere informatie

Airconditioning STANDKACHEL GEREGELDE AIRCONDITIONING BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0P - BJ0V - BJ0M JUNI 2005 EDITION NEERLANDAISE. Renault s.a.s.

Airconditioning STANDKACHEL GEREGELDE AIRCONDITIONING BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0P - BJ0V - BJ0M JUNI 2005 EDITION NEERLANDAISE. Renault s.a.s. Airconditioning STANDKACHEL BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0P - BJ0V - BJ0M 77 11 311 284 JUNI 2005 EDITION RLANDAISE De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven,

Nadere informatie

Controleer achtereenvolgens: of er geen storingen in het CODE-systeem aanwezig zijn of de traagheidsschakelaar in de 'onderbroken' stand staat

Controleer achtereenvolgens: of er geen storingen in het CODE-systeem aanwezig zijn of de traagheidsschakelaar in de 'onderbroken' stand staat Controleer achtereenvolgens: of er geen storingen in het CODE-systeem aanwezig zijn of de traagheidsschakelaar in de 'onderbroken' stand staat Ga door naar Fase 1 Storing in CODE Ga verder met de beschrijvingen

Nadere informatie

2 Aandrijving AUTOMATISCHE TRANSMISSIE AANDRIJFASSEN X91 23A 29A

2 Aandrijving AUTOMATISCHE TRANSMISSIE AANDRIJFASSEN X91 23A 29A 2 Aandrijving AUTOMATISCHE TRANSMISSIE AANDRIJFASSEN X91 MAART 2007 Edition néerlandaise De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens

Nadere informatie

Montagevoorschriften

Montagevoorschriften Montagevoorschriften BCU Mont_BCU1_NL.Doc 1/9 Inhoudsopgave 1. Montage van de onderdelen... 3 2. Aansluitingen van de 8 polige stekker... 3 3. Aansluitingen van de 10 polige stekker... 4 4. Opstarten...

Nadere informatie

0 Algemeen GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH HEFMIDDELEN INGREDIËNTEN - PRODUCTEN OLIE VERVERSEN - BIJVULLEN X74 01A 02A 04B 05A

0 Algemeen GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH HEFMIDDELEN INGREDIËNTEN - PRODUCTEN OLIE VERVERSEN - BIJVULLEN X74 01A 02A 04B 05A 0 Algemeen 01A GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH 02A HEFMIDDELEN 04B INGREDIËNTEN - PRODUCTEN 05A OLIE VERVERSEN - BIJVULLEN X74 DECEMBER 2004 Edition néerlandaise De door de constructeur voorgeschreven

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN DISTRIBUTEUR NIEUWE AUTO'S - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties CITROËN ERKEND REPARATEURS - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING STUURBEKRACHTIGING AUTOMATISCHE PARKEERREM ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0M - BJ0P - BJ0V

CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING STUURBEKRACHTIGING AUTOMATISCHE PARKEERREM ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0M - BJ0P - BJ0V Chassis CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING STUURBEKRACHTIGING AUTOMATISCHE PARKEERREM ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0M - BJ0P - BJ0V 77 11 311 264 Editie 2 - DECEMBER 2001 EDITION

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR LEXIA PROXIA CD 35 AFTER SALES SERVICE CITROËN DISTRIBUTEUR NIEUWE AUTO'S - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties CITROËN ERKEND REPARATEURS - Servicemanager

Nadere informatie

Vervangt hoofdstuk 29 van Service Mededelingen 2639A en 2651A

Vervangt hoofdstuk 29 van Service Mededelingen 2639A en 2651A SERVICE MEDEDELING Edition néerlandaise (wit) SAFRANE JANUARI 1997 77 11 192 134 Type B 54 L, F 2697A Service 0422 S/Chapitre 29 Vervangt hoofdstuk 29 van Service Mededelingen 2639A en 2651A 29 BIJZONDERHEDEN

Nadere informatie

HELP, DE ACCU LOOPT LEEG. Technische Avond van Old-Timers Oirschot, Oirschot, 17 juni 2005 INHOUDSOPGAVE

HELP, DE ACCU LOOPT LEEG. Technische Avond van Old-Timers Oirschot, Oirschot, 17 juni 2005 INHOUDSOPGAVE HELP, DE ACCU LOOPT LEEG Technische Avond van Old-Timers Oirschot, Oirschot, 17 juni 2005 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. Werking van het laadcircuit 3. Controle van het laadcircuit 4. Reparaties en afregeling

Nadere informatie

INITIALISATIEPROCEDURE ACCUTOESTAND (i-stop-instelling) [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5]

INITIALISATIEPROCEDURE ACCUTOESTAND (i-stop-instelling) [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5] INITIALISATIEPROCEDURE ACCUTOESTAND (i-stop-instelling) [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5] id0117i0801000 Controleer het onderdeelnummer (de suffix) van de PCM met behulp van het M-MDS. De initialisatieprocedure

Nadere informatie

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889.

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889. COBRA 889 INLEIDING Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889. De belangrijkste vernieuwing in deze 889-serie bestaat uit het systeem, dat de herkenningscode van de afstandsbediening

Nadere informatie

OVERZICHT VAN DE ORGANEN

OVERZICHT VAN DE ORGANEN 101 AANSTEKER 103 DYNAMO 104 STARTSCHAKELAAR 105 ELEKTROMAGNETISCHE CLAXON 107 ACCU 118 REKENEENHEID ABS 120 REKENEENHEID INSPUITSYSTEEM 123 SCHAKELAAR PORTIERVERGRENDELING 125 SCHAKELAAR ALARMKNIPPERLICHTEN

Nadere informatie

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 INFOTEC AP/TAVG/MMXP/MUX BEVESTIGING DIAGNOSE BSI ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 G08 CONTROLEPROCEDURE VAN DE FUNCTIE MOTOROLIENIVEAUMETER Toepassing bij PEUGEOT 206 (vanaf DAM-nr. 9076) 307

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN DISTRIBUTEUR NIEUWE AUTO'S - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties CITROËN ERKEND REPARATEURS - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN DISTRIBUTEUR NIEUWE AUTO'S - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties CITROËN ERKEND REPARATEURS - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

Lambdasondes. Beschrijving

Lambdasondes. Beschrijving Lambdasondes Beschrijving B 12 11 10 9 A = Aansluitingen verwarmingselement; B = Lambda-sigaalaansluiting 1. Aansluitlip A 2. Luchtopening 3. Behuizing 4. Contactbus 5. Huis (massa) 6. Wand van uitlaat

Nadere informatie

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 INFOTEC AP/TAVG/MMXP/MUX BEVESTIGING DIAGNOSE BSI ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 G01 CONTROLEPROCEDURE VAN DE FUNCTIE VERLICHTING Toepassing bij PEUGEOT 206 (vanaf DAM-nr. 9076) 307 406 (vanaf

Nadere informatie

INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41

INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41 INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41 MKR41 HI-SEC DEZE KIT BESTAAT UIT: 1. Elektronische module met een startonderbrekingssysteem, knipperlichtsignalering, aansluitingen voor alle typen deurvergrendeling en

Nadere informatie

Motor en randorganen

Motor en randorganen Motor en randorganen Inspuitsysteem DCM 1.2 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Reinheidsvoorschriften - 7 Diagnose - Werking van het systeem - 9 Diagnose - Aansluiting rekeneenheid - 17 Diagnose - Vervangen

Nadere informatie

Instructiehandleiding

Instructiehandleiding NL Instructiehandleiding Bedieningspaneel PU-5 Voor de luchtverwarmer PLANAR Ver.1.0.0.1/24 Inleiding. Deze handleiding is een onderdeel voor de luchtverwarmer PLANAR.deze bevat de informatie voor gebruikers

Nadere informatie

Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control

Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control ZT-50N Cruise Control Bedieningsfuncties Aanzetten : Snelheid verlagen : Zet de On/Off knop op On. Inschakelen : Let op! Zodra de Cruise Control niet gebruikt

Nadere informatie

Beschrijving 2. Plaatsing componenten. 2-polige stelmotor. A = Luchtstroom. 1. Aansluitingen 2. Huis 3. Permanente magneet 4. Anker 5.

Beschrijving 2. Plaatsing componenten. 2-polige stelmotor. A = Luchtstroom. 1. Aansluitingen 2. Huis 3. Permanente magneet 4. Anker 5. Beschrijving 3 4 5 Plaatsing componenten. ansluitingen. Huis 3. Permanente magneet 4. nker 5. Klep = Luchtstroom -polige stelmotor Universele informatie Sensoren en stelelementen 6 V 8 4 8 6 4 = Uit; =

Nadere informatie

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding Rho-Delta b.v. Escudostraat 2 2991 XV Barendrecht Tel. +03110-4795755 Fax. +03110-2927461 www.rhodelta.nl info@rhodelta.nl - OMSCHRIJVING De GT-912 /GT-913/GT-914

Nadere informatie

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33. Instrumenten verklikkerlichten De verklikkerlichten die hier staan vermeld, zijn niet in alle auto s aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instrumentenuitvoeringen. X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht

Nadere informatie

Probleemoplossingsgids

Probleemoplossingsgids NL Probleemoplossingsgids BF115D, BF135A, BF150A Inhoud *Tik of klik op de relevante uitgave. - Controlelampje gaat aan / uit - Motor start niet - Motor stopt na te zijn gestart / Motor stopt terwijl deze

Nadere informatie

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor: Kit code: KT XTI 9580 Configuratie: 750 Kit inhoud: Aantal Code Omschrijving 1 FO8RAPID XTI Module Rapid XTI 1 FRCT06D Draadboom Rapid XTI Geschikt voor: Fabrikant Fendt Fendt LET OP!! Model 714, 716,

Nadere informatie

Handleiding Motronic diagnose apparaat MDD

Handleiding Motronic diagnose apparaat MDD Handleiding Motronic diagnose apparaat MDD Wij danken u voor de aanschaf van dit eenvoudige maar waardevolle apparaatje waarmee u belangrijke diagnose controles kunt uitvoeren aan het Motronic motormanagement

Nadere informatie

INTELLISTART 4 INSTALLATIE

INTELLISTART 4 INSTALLATIE Standaard mogelijkheden van de IntelliStart 4. INTELLISTART 4 INSTALLATIE Op afstand starten voor automaten en handgeschakelde auto's tevens ook geschikt voor diesels Automatisch starten bij lage accu

Nadere informatie

Integratie van Net2 met een inbraakalarmsysteem

Integratie van Net2 met een inbraakalarmsysteem Integratie van met een inbraakalarm Overzicht kan controleren of het inbraakalarm in of uit geschakeld is. Als het alarm aan staat zal alleen toegang verlenen aan gebruikers die gemachtigd zijn om het

Nadere informatie

Prakticum Veiligheid

Prakticum Veiligheid Prakticum Veiligheid 1 Opdracht: Airbagsysteem controleren met de VAG 1551 (Deze opdracht is gemaakt voor een Seat Leon, uitgevoerd met een TDI 1.9 AHF motor, zoals deze op het Mondriaan College aanwezig

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur CITROËN INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR LEXIA PROXIA CD 29 AFTER SALES SERVICE Citroën Distributeur Nieuwe Auto's - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties Citroën Erkend Reparateur - Servicemanager

Nadere informatie

Het Keypad (met segmenten)

Het Keypad (met segmenten) Het Keypad (met segmenten) Het JABLOTRON 100 systeem kan worden gebruikt met verschillende type keypads waarmee het systeem kan worden bediend, en die informatie geven omtrent de status van het systeem

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING. SELCA IS200 klasse 2 alarm SELCA IS300 klasse 3 alarm. SCM goedkeuringsnr. AA030037

GEBRUIKSAANWIJZING. SELCA IS200 klasse 2 alarm SELCA IS300 klasse 3 alarm. SCM goedkeuringsnr. AA030037 GEBRUIKSAANWIJZING SELCA IS200 klasse 2 alarm SELCA IS300 klasse 3 alarm SCM goedkeuringsnr. AA030037 Beste klant, Wij danken u voor de aanschaf van het hightech SELCA modulair alarm systeem. Deze gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

Lezen meetwaardenblokken Tdi motoren

Lezen meetwaardenblokken Tdi motoren VG Lezen meetwaardenblokken Tdi motoren Meetwaardenblokken lezen pagina 000, motorcode GR,HF,LH, SV Motor loopt stationair Displayveld Omschrijving Weergegeven waarde Komt overeen met 1 Motortoerental

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur CITROËN INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR LEXIA PROXIA CD 29 AFTER SALES SERVICE Citroën Distributeur Nieuwe Auto's - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties Citroën Erkend Reparateur - Servicemanager

Nadere informatie

Auto Alarm FM5000 FM500 FM600 FM700 LCD MINI

Auto Alarm FM5000 FM500 FM600 FM700 LCD MINI Auto Alarm FM5000 FM500 FM600 FM700 LCD MINI I. Functies FM 2-weg autoalarm. 2. Alarm aan (stil) Druk nogmaals 1x op de knop van de afstandbediening om alarm in AUTO Localiseren status te activeren, indien

Nadere informatie

LCD scherm va LCD scherm

LCD scherm va LCD scherm scherm 1. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur CITROËN INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR LEXIA PROXIA CD 29 AFTER SALES SERVICE Citroën Distributeur Nieuwe Auto's - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties Citroën Erkend Reparateur - Servicemanager

Nadere informatie

Accu en oplader instructies: Eigen bedrijfsgegevens

Accu en oplader instructies: Eigen bedrijfsgegevens Accu en oplader instructies: Eigen bedrijfsgegevens 1. Als u de accu helemaal leeg hebt gereden, zorg er dan voor dat u uw accu kort hierna weer aan de lader zet (binnen enkele uren). 2. Laat de accu nooit

Nadere informatie

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat Instructies Deze kunnen worden gebruikt voor het afzuigen van: Motorolie Versnellingsbak- en transmissieolie Koelvloeistof Remvloeistof Andere

Nadere informatie

Geschreven door Eric Leijten vrijdag, 01 oktober :12 - Laatst aangepast dinsdag, 25 oktober :05

Geschreven door Eric Leijten vrijdag, 01 oktober :12 - Laatst aangepast dinsdag, 25 oktober :05 // D-Jetronic van Bosch (beschrijving van Robert Bosch GMBH) 1 Inleiding Het D-Jetronic-inspuitsysteem van Bosch is een intermitterend werkend systeem. De D-Jetronic bestaat uit drie samenwerkende systemen:

Nadere informatie

Inbouwen van de Speedohealer

Inbouwen van de Speedohealer Inbouwen van de Speedohealer Deze HOWTO is gebaseerd op de informatie die Freek op het Z3 Forum heeft geplaatst. Het BMW Z3 Forum Nederland > On Topic lounge > Vragen staat vrij > Kilometerteller kalibrereb.

Nadere informatie

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 INFOTEC AP/TAVG/MMXP/MUX BEVESTIGING DIAGNOSE BSI ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 G02 CONTROLEPROCEDURE VAN DE FUNCTIE CLAXON Toepassing bij PEUGEOT 206 (vanaf DAM-nr. 9076) 307 406 (vanaf DAM-nr.

Nadere informatie

OC-27143.1 Het onderhouden van mechanische onderdelen 2012

OC-27143.1 Het onderhouden van mechanische onderdelen 2012 Krachtstroom antwoorden Doel Je kunt een stekker of een contrastekker aan een krachtstroomsnoer monteren. Oriëntatie Bij het werken met elektriciteit speelt de veiligheid een zeer grote rol. Een onveilige

Nadere informatie

Inhoud. 95042 AST3 - Opdrachten en benodigdheden Proeve 2.doc Pagina 1 van 8

Inhoud. 95042 AST3 - Opdrachten en benodigdheden Proeve 2.doc Pagina 1 van 8 Alle opdrachten proeve Inhoud Opdracht AST3-1: Fase 1 schade analyseren (Opel Astra)... 2 Opdracht AST3-2: Fase 2 diagnose stellen aan voertuigsystemen (VW Polo)... 4 Opdracht AST3-3: Fase 3 inleren van

Nadere informatie

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene installatiehandleiding Alarmlicht met sirene INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT MET SIRENE Gefeliciteerd met de aankoop van het WoonVeilig alarmlicht met sirene. Telefoonnummer WoonVeilig 0900-388 88 88

Nadere informatie

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel indicatie van binnen/buiten en eerste oordeel Bestemd voor wand model 9K en 12K Indicatie binnendeel (, 0.5s AAN, No. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Hoge druk Invries Systeem geblokkeerd of koelmiddel lekkage Hoge

Nadere informatie

AIRCONDITIONING - Beschrijving

AIRCONDITIONING - Beschrijving AIRCONDITIONING 166 AIRCONDITIONING - Beschrijving Een automatisch systeem verzorgt de klimaatregeling in het interieur, d.w.z. de temperatuur, de ventilatie, de luchtrecirculatie en de luchtverdeling.

Nadere informatie

RUITENWISSERS/-SPROEIERS

RUITENWISSERS/-SPROEIERS Elektrische functie printen RUITENWISSERS/-SPROEIERS RUITENWISSERS/-SPROEIERS - BESCHRIJVING De ruitenwissers/-sproeiers worden bediend via de hendel rechts naast het stuur: de hendel kan - door omhoog

Nadere informatie

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene installatiehandleiding Alarmlicht met sirene INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT MET SIRENE Gefeliciteerd met de aankoop van het Egardia alarmlicht met sirene. Website Egardia www.egardia.com Klantenservice

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel NL Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel 1 Beste klanten, Bedankt voor uw keuze! We hebben alles gedaan om te zorgen dat dit product voldoet aan uw eisen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Handleiding: MC5508.20070830 v2.0a. Pagina - 1 -

Inhoudsopgave. Handleiding: MC5508.20070830 v2.0a. Pagina - 1 - Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...1 INLEIDING...2 UITVOERING...2 MC55081...2 MC55082...2 AANSPRAKELIJKHEID EN GARANTIE...2 ALGEMENE WERKING...3 Maximale stuurtijd beveiliging...3 Omschakel beveiliging...3

Nadere informatie

Elementaire meettechniek (6)

Elementaire meettechniek (6) Elementaire meettechniek (6) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-5-6) 1 Autotechnische signalen In dit hoofdstuk laten we een aantal met de oscilloscoop opgenomen autotechnische signalen zien 1. Bij elk signaal

Nadere informatie

Verwarming en ventilatie

Verwarming en ventilatie Verwarming en ventilatie BEDIENINGSELEMENTEN 1. Temperatuurregeling. Afzonderlijk instelbaar voor de bestuurder en de passagier voorin. 2. Programma voor maximaal ontdooien. 3. Luchtverdeling. In de geselecteerde

Nadere informatie

Starten en rijden STUURSLOT

Starten en rijden STUURSLOT Rijden en bedienen Starten en rijden STUURSLOT H3584 Stuurslot loszetten Steek de contactsleutel GEHEEL in het contactslot en draai die naar stand 'I'. Het is mogelijk dat het stuurwiel iets moet worden

Nadere informatie

Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren. Beschrijving. Afgegeven signaal

Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren. Beschrijving. Afgegeven signaal Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren Beschrijving 0. Sensor. Tandkrans. Signaalaansluiting. Signaalaansluiting 3. Afschermmantelaansluiting Principeschema. Tandkrans (recht weergegeven) Afgegeven

Nadere informatie

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel indicatie van binnen/buiten en eerste oordeel Bestemd voor wand model 18K en 24K (, 0.5s No. 1 2 3 4 5 6 7 8 Hoge druk Invries Hoge persgas Overstroom Communicatie Hoge weerstand Interne ventilator motor

Nadere informatie

Motor Scooter Alarm Systeem. Installatie handleiding

Motor Scooter Alarm Systeem. Installatie handleiding Motor Scooter Alarm Systeem Installatie handleiding Aansluiten van draden en stekkers Stap 1 Basisunit.Basis unit aansluiten (speaker, sirene, antenne) en tijdelijk een plaats zoeken voor bevestiging (pas

Nadere informatie

MK99 NL AUTOMATISCH IN WERKING TREDENDE STARTONDERBREKER MET ELEKTRONISCHE SLEUTEL EN OVERRIDE NOODCODE

MK99 NL AUTOMATISCH IN WERKING TREDENDE STARTONDERBREKER MET ELEKTRONISCHE SLEUTEL EN OVERRIDE NOODCODE MK99 NL AUTOMATISCH IN WERKING TREDENDE STARTONDERBREKER MET ELEKTRONISCHE SLEUTEL EN OVERRIDE NOODCODE Met de startonderbreker MK99 kunnen twee automatisch in werking tredende startonderbrekingen plaatsvinden

Nadere informatie

ALARM. De werking van het systeem wordt door de body computer geregeld, die via de seriële verbinding commando''s verzendt/ontvangt.

ALARM. De werking van het systeem wordt door de body computer geregeld, die via de seriële verbinding commando''s verzendt/ontvangt. Elektrische functie printen ALARM DIEFSTALALARM BESCHRIJVING Het diefstalalarm beveiligt de auto tegen diefstal m.b.v.: interieur en omtrekbeveiliging, kanteldetectie en controle op doorsnijden van voedingskabels.

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN DISTRIBUTEUR NIEUWE AUTO'S - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties CITROËN ERKEND REPARATEURS - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR Citroën Distributeur Nieuwe Auto's - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties Citroën Erkend Reparateur - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

Hooiland pomp, Handleiding

Hooiland pomp, Handleiding Hooiland pomp, Handleiding Versie Maart 2012 Bom Aqua B.V. tel 078 6150402/ 06 120 945 36 Oosteind 47 Email info@bom-aqua.nl 3356 AB website: www.bom-aqua.nl Papendrecht Capaciteiten Opvoerhoogte van 20-75

Nadere informatie

Auto Advies J.Speksnijder

Auto Advies J.Speksnijder www.apk2.nl Auto Advies J.Speksnijder www.autoadviezen.nl Altijd Praktijkgerichte Kennis 1 Uitleg EOBD en Readiness V_10 17-03-2012 2 1 Welke voertuigen kunnen via EOBD uitgelezen worden Benzine: vanaf

Nadere informatie

Algemene informatie. Storingscode-identificatie. Storingslocatie

Algemene informatie. Storingscode-identificatie. Storingslocatie Algemene informatie De ABS-regelmodule bevat een zelfdiagnosefunctie. Het ABS-waarschuwingslampje licht op indien zich storingen in het systeem voordoen. De storingscodes kunnen worden uitgelezen met een

Nadere informatie

NUMMER : 076/ DATUM : VERSIE NR : B

NUMMER : 076/ DATUM : VERSIE NR : B AUTOMERK TYPE VOYAGER CILINDERINHOUD 3300 AANTAL KLEPPEN 12 MOTORCODE 3.3V6 TRANSMISSIE TYPE AT TYPE VSI INJECTOREN ( RAIL NUMMER + KLEUR ) 2 x 180/30330 Oranje RETROFIT VERSIE ( LPG / CNG ) LPG BRANDSTOF

Nadere informatie

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS BOUWJAAR 2000-2004 URA-20 URA-25 URA-35 URA-45 URA-55 URA-65 URA-80 URA-95 Werking Voor men begint met de in bedrijfstelling is het raadzaam te controleren

Nadere informatie

LCD scherm ve LCD scherm

LCD scherm ve LCD scherm scherm. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica zelf

Nadere informatie

Landi LSI Drooggas slave injectie systeem. Inbouw instructie. 3-4-5-6-8 cil.

Landi LSI Drooggas slave injectie systeem. Inbouw instructie. 3-4-5-6-8 cil. Landi LSI Drooggas slave injectie systeem Inbouw instructie 3-4-5-6-8 cil. Dit systeem is niet toepasbaar op Mono-injectie / TBI Directe benzine inspuiting Index Algemene instructie... 3 Algemene opmerkingen

Nadere informatie

BEP 600-GD EN 600-GDL CONTOUR MATRIX GAS DETECTOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

BEP 600-GD EN 600-GDL CONTOUR MATRIX GAS DETECTOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING BEP 600-GD EN 600-GDL CONTOUR MATRIX GAS DETECTOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING INDEX KENMERKEN 3 INTRODUCTIE 3 AFMETINGEN 4 AANSLUIT SCHEMA 5 INSTALLATIE 6 SENSOR INSTALLATIE 6 GEBRUIK 6 TEST/STILALARM

Nadere informatie

ROAM Special Cycles B.V. Haarstraat 19b 5324 AM Ammerzoden Tel.nr

ROAM Special Cycles B.V. Haarstraat 19b 5324 AM Ammerzoden Tel.nr ROAM Special Cycles B.V. Haarstraat 19b 5324 AM Ammerzoden Tel.nr. 073-5997042 Accu en oplader instructies: 1. Als u de accu helemaal leeg hebt gereden, zorg er dan voor dat u uw accu kort hierna weer

Nadere informatie

Handleiding. Bijlage LCD Display. +32 (0)

Handleiding. Bijlage LCD Display. +32 (0) Handleiding Bijlage LCD Display +32 (0) 485 68 25 62 info@turbobike.be www.turbobike.be LCD-Display handleiding Functies 01 Omhoog knop 06 Tijd indicator 02 Aan/uit knop 07 Wandel-assistentie 03 Omlaag

Nadere informatie

INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844)

INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844) 1 INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844) Hartelijk dank voor het kiezen van een GT produkt. Onze materialen zijn met uiterste zorg gefabriceerd en getest. Mocht U vragen over onze produkten hebben, dan

Nadere informatie

Zekeringen en Relais

Zekeringen en Relais INHOUD ZEKERINGPLAAT INTERIEUR (1016) 2 ZEKERINGHOUDERMODULES 1 en 2 (1792-1793) 6 RELAISPLAAT INTERIEUR (602-805-2375) 8 RELAIS NA CONTACT (853) 10 REKENEENHEID INTERIEUR (645) 11 TRACTIEBATTERIJ (938)

Nadere informatie