Instituut Financieel Management

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Instituut Financieel Management"

Transcriptie

1 FFEBLR0213 (BLR1.1-FEVWO) Instituut Financieel Management Opgave 1 Opdracht 2 (inleveren in week 4) Bestudeer de hierna opgenomen uitspraak van de Rechtbank s-gravenhage van 22 januari 2007, nummer AWB 05/8891 IB/PVV en geef daarna voor elk van onderstaande situaties aan of sprake is van het ter beschikking stellen van vermogen als bedoeld in de artikelen 3.91 en 3.92 van de Wet IB. a. In geschil is de vraag, of de lening die eiseres (de belastingplichtige) heeft verstrekt aan de (noodlijdende) VOF van haar zoon en schoondochter, moet worden beschouwd als vermogen in BOX 3 of een als vermogensbestanddeel dat ter beschikking is gesteld aan een onderneming (art IB 2001). Het zou hier moeten gaan om een zogenaamde "ongebruikelijke terbeschikkingstelling" (art IB 2001). Welk belang heeft de belastingplichtige erbij om het vermogen te laten beschouwen als een (ongebruikelijke) terbeschikkingstelling? b. De verweerder (inspecteur) stelt dat van een terbeschikkingstelling geen sprake is, en dat er, mocht daar - volgens de rechtbank - wel sprake van zijn, geen enkele reden is om de schuldvordering per 31 december 2003 lager te waarderen dan per 1 januari Welk belang heeft hij erbij te stellen dat er geen reden is om de schuld af te waarderen? c. Het zou hier volgens de belastingplichtige moeten gaan om een zgn. "ongebruikelijke terbeschikkingstelling" (art IB 2001). Waarom is de "gewone" terbeschikkingstelling van art zonder meer niet aan de orde? d. Wat zijn de afwegingen van de rechtbank om het beroep ongegrond te verklaren? e. Uit de passages 3.3 en 3.5 is af te leiden dat de inspecteur een primair en een subsidiair standpunt inneemt. Hoe verhouden deze standpunten zich ten opzichte van elkaar? W.F. Laman hro@wimlaman.nl pag. 1 / 11 versie: 21-sep-10 11:47:00

2 f. In passage 4.2 is te lezen dat de wet geen nadere invulling geeft aan het zgn gebruikelijkheidscriterium (dat wil zeggen: een maatstaf die aangeeft wanneer een terbeschikkingstelling nu wel of niet gebruikelijk is). In welke vorm zou de wetgever die nadere invulling hebben kunnen verstrekken (ervan uitgaande dat de wettekst zelf niet door allerlei uitweidingen over praktische details onderbroken kan worden)? g. Waarop baseert de rechter zich, nu de wet zelf geen aanknopingspunten biedt? Opdracht 2 Ook in de hierna opgenomen uitspraak van de Rechtbank s-gravenhage van 14 juli 2006, nummer AWB 05/6381 IB/PVV, gaat het geschil om de vraag, of bezittingen (een woning, bedrijfsgebouwen en landbouwgrond) behoren tot het rendementsgrondslag in BOX 3 of dat er sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling in de zin van art IB 2001 waarbij de inkomsten worden belast in BOX 1. Bestudeer de uitspraak en beantwoord onderstaande vragen. a. Welk belang heeft de eiser (belastingplichtige) erbij om het als ongebruikelijke terbeschikkingstelling te laten kwalificeren? (NB: er is in de betrokken situatie geen sprake van verliesneming of anderszins negatieve inkomsten uit de ongebruikelijke terbeschikkingstelling (OTBS)). b. In dit geval wordt de belastingplichtige in het gelijk gesteld: ook de rechtbank is van oordeel dat het gaat om een ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Op welke gronden gebeurt dit? c. Vergelijk de uitkomsten van beide uitspraken met elkaar en geef aan of en in hoeverre ze strijdig zijn of juist in overeenstemming zijn. Geef argumenten! versie: 21-sep-10 11:47:00 pag. 2 / 11 blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc

3 Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 05/8891 IB/PVV Uitspraakdatum: 22 januari 2007 Uitspraak als bedoeld in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [X.], wonende te [Y.], eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst te [P.], verweerder. 1. Ontstaan en loop van het geding 1.1 Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2003 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 november 2005 de aanslag gehandhaafd. 1.3 Eiseres heeft daartegen bij brief van 5 december 2005, ontvangen bij de rechtbank op 6 december 2006, beroep ingesteld. 1.4 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. 1.5 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 december 2006 te Den Haag. Namens eiseres is [...] daar verschenen. Namens verweerder is [...] verschenen. 2. Feiten Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast: 2.1 Eiseres is geboren in 1931 en was, tot diens overlijden op [datum] 2003, in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd met [naam], geboren op [geboortedatum 1928]. 2.2 In 1996 zijn de zoon van eiseres, [zoon] en zijn echtgenote, [echtgenote], een horecaonderneming begonnen in de vorm van een vennootschap onder firma onder de naam [naam onderneming] (hierna: de VOF). In dat jaar hebben eiseres en haar echtgenoot aan de VOF een bedrag geleend van ƒ ( ). Bij beschikking van 25 november 1999 is deze lening aangemerkt als een belegging in durfkapitaal in de vorm van een achter-gestelde geldlening aan een beginnende ondernemer (hierna: TAR-lening), als bedoeld in artikel 5.17, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet). 2.3 In 1997, 1998 en 1999 hebben eiseres en haar echtgenoot achtereenvolgens nog ƒ ( ), ƒ ( ) en ƒ ( ) aan de VOF geleend; in 2003 is daar nog een bedrag bijgekomen van voor achterstallige rente. Ultimo 2003 bedroeg de schuldvordering van eiseres op de VOF dus ( ), waarvan een gedeelte ter grootte van is aangemerkt als TAR-lening. 2.4 Bij hun aangiften voor de jaren 2001 en 2002 hebben eiseres en haar echtgenoot de gehele schuldvordering aangemerkt als vermogen dat behoort tot de rendementsgrondslag voor inkomen uit sparen en beleggen in de zin van hoofdstuk 5 van de Wet (hierna: box 3). 2.5 Bij haar aangifte voor het jaar 2003 heeft eiseres het gedeelte van de schuldvordering dat niet is aangemerkt als TAR-lening (hierna kortweg aan te duiden als de schuldvordering) aangemerkt als ter beschikking gesteld vermogen als bedoeld in artikel 3.91, derde lid, van de Wet. Daarbij blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc pag. 3 / 11 versie: 21-sep-10 11:47:00

4 Uitspraak Rechtbank s-gravenhage, nr. AWB 05/8891 IB/PVV heeft zij de schuldvordering ultimo 2003 afgewaardeerd tot nihil en het aldus ontstane verlies als negatief resultaat uit werkzaamheden in mindering gebracht op haar inkomen uit werk en woning (hierna: box 1). 3. Geschil 3.1 In geschil is of de afwaardering van de schuldvordering in mindering kan worden gebracht op het inkomen uit werk en woning. Meer specifiek is in geschil of de schuldvor-dering moet worden aangemerkt als een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling (hierna: OTBS) als bedoeld in artikel 3.91, derde lid, van de Wet, hetgeen eiseres stelt en verweerder bestrijdt. 3.2 Ter motivering van haar standpunt heeft eiseres - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd: a. Tot 14 oktober 2004 is tussen partijen niets schriftelijk overeengekomen. b. Er is een rente bedongen van 5 percent per jaar, maar die is in 2002 slechts gedeeltelijk en in 2003 in het geheel niet betaald. c. Aflossingen hebben niet plaatsgevonden. d. Er is zekerheid verstrekt in de vorm van een tweede hypotheek, waardoor de schuldvor-dering is achtergesteld ten opzichte van de door de bank verstrekte leningen. Bovendien is ten gunste van de bank een pandrecht gevestigd op de voorraden, de inventaris en een levensverzekering. e. Het recht van (tweede) hypotheek is een schijnzekerheid omdat ten behoeve van de bank op de effectenportefeuille van eiseres een pandrecht is gevestigd. f. Eiseres heeft diverse keren aanvullende leningen verstrekt terwijl zij wist dat de onder-neming financieel zwak was. g. In voorgaande jaren is de schuldvordering ten onrechte aangegeven in box 3. Deze fout moet in het oudste nog openstaande jaar, oftewel in 2003, worden hersteld. 3.3 Ter motivering van zijn standpunt heeft verweerder - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat van een OTBS geen sprake is en, mocht daar wel sprake van zijn, er geen enkele reden is om de schuldvordering per 1 januari 2003 hoger te waarderen dan per 31 december Subsidiair stelt verweerder zich op het standpunt dat, mocht de rechtbank van oordeel zijn dat er wel sprake is van een OTBS en dat de schuldvordering in 2003 moet worden afgewaardeerd, het negatieve resultaat uit overige werkzaamheden in verband met de huwelijksgemeenschap slechts voor de helft bij eiseres in aanmerking kan worden genomen. Bovendien dient in dat geval de rente als positief voordeel in aanmerking te worden genomen. 3.4 Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uit-spraak op bezwaar en vermindering van de belastingaanslag. 3.5 Verweerder concludeert primair tot ongegrondverklaring van het beroep en subsidiair tot gegrondverklaring van het beroep en vermindering van de belastingaanslag. 4. Beoordeling van het geschil 4.1 Op grond van artikel 3.91, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet, wordt onder een werkzaamheid in de zin van afdeling 3.4. van de Wet mede verstaan het rendabel maken van vermogensbestanddelen door deze ter beschikking te stellen aan een samenwerkingsverband waarvan een met de belastingplichtige verbonden persoon deel uitmaakt en die daarbij belastbare winst uit onderneming geniet. Ingevolge het derde lid van dit artikel wordt op dezelfde wijze als het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een met de belastingplichtige verbonden persoon behandeld het ter beschikking stellen aan een bloedverwant in de rechte lijn van de belastingplichtige, indien het een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling is (hierna: het gebruikelijkheidscriterium). 4.2 De Wet geeft geen nadere invulling aan het gebruikelijkheidscriterium en van de in artikel 3.91, derde lid, van de Wet geboden mogelijkheid bij ministeriële regeling regels te stellen voor de toepassing van dit criterium is geen gebruik gemaakt. Zoals de rechtbank reeds eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 14 juli 2006, nr. AWB 05/6381 IB/PVV, zoekt de rechtbank daarom aansluiting bij hetgeen hierover in de wetsgeschiedenis en het gepubliceerde beleid is opgemerkt. Daaruit kan worden afgeleid dat voor de toepassing van het gebruikelijkheidscriterium twee vragen van belang zijn. De eerste vraag is of de desbetreffende versie: 21-sep-10 11:47:00 pag. 4 / 11 blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc

5 overeenkomst of feitelijke verhouding gebruikelijk is. De tweede vraag betreft de condities waaronder de terbeschikkingstelling plaatsvindt en met name of deze condities normaal en zakelijk zijn. Daarbij dient niet alleen beoordeeld te worden of de overeenkomst of feitelijke verhouding in het algemeen gebruikelijk is en of de condities waaronder de terbeschikkingstelling plaatsvindt in het algemeen normaal en zakelijk zijn, maar ook of dit het geval is in de tussen betrokkenen bestaande (familie)relatie. 4.3 Of een door een belastingplichtige verstrekte geldlening moet worden aangemerkt als ter beschikking gesteld vermogen in de zin van artikel 3.91 van de Wet dat een belastbaar resultaat uit een werkzaamheid oplevert, dan wel behoort tot de rendementsgrondslag van box 3, dient te worden beoordeeld naar de omstandigheden op het moment waarop het geld door de belastingplichtige aan de geldnemer ter beschikking wordt gesteld. Overgang op een later tijdstip van box 1 naar box 3 of omgekeerd is alleen mogelijk als er verandering optreedt in de aanwending van de ter beschikking gestelde gelden of in de status van de geldnemer. Gesteld noch gebleken is dat zich in dit geval een dergelijke verandering heeft voorgedaan. Eiseres heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat, als moet worden geoordeeld dat de schuldvordering behoort tot box 1, de aangiften voor de jaren 2001 en 2002 in zoverre onjuist zijn geweest en deze fout in het laatste nog openstaande jaar, oftewel het jaar 2003, moet worden hersteld. Gelet op een en ander dient de rechtbank te onderzoeken of ten tijde van de terbeschikkingstelling van de gelden aan de VOF sprake was van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling in de zin van artikel 3.91, derde lid, van de Wet. 4.4 Voor de beantwoording van de eerste in 4.2 gestelde vraag overweegt de rechtbank dat het verstrekken van een geldlening aan de zoon en schoondochter voor de financiering van hun onderneming op zich niet ongebruikelijk is. De omstandigheid dat de desbetreffende onderneming, zoals eiseres heeft gesteld, financieel zwak was en de geldnemers mogelijk niet aan hun verplichtingen konden voldoen, maakt dit, naar het oordeel van de rechtbank, niet anders. Bij een geldlening loopt de geldgever altijd een zeker risico en het verstrekken van aanvullende kredieten om een slecht renderend of verliesgevend bedrijf door een moeilijke periode heen te helpen, is niet ongebruikelijk. In aanmerking nemend dat, naar eiseres zelf heeft aangevoerd, zij en haar echtgenoot jegens hun zoon geen bevoordelingbedoeling hadden en dat haar echtgenoot heeft uitgesproken dat bij het overlijden van de langstlevende van hen geen schuld van hun zoon aan hun twee dochters zou mogen overblijven, is niet aannemelijk dat, ten tijde van het verstrekken van de leningen, eiseres en haar echtgenoot er zonder meer van uit moesten gaan dat hun geld in een bodemloze put verdween. De recht-bank is daarom van oordeel dat de overeenkomst van geldlening en de omstandigheden waaronder die tot stand is gekomen niet ongebruikelijk zijn. 4.5 Voor de beantwoording van de tweede in 4.2 gestelde vraag overweegt de rechtbank dat een bedongen rente van vijf percent per jaar en het verlenen van hypotheek door de geldnemer, voorwaarden zijn die, zeker binnen een familierelatie, aan de lening een zakelijk karakter geven. Weliswaar staat eiseres als tweede hypotheekhouder achter bij de bank als eerste hypotheekhouder, maar zij heeft daarmee wel een voorrecht boven andere schuldeisers van de VOF. Niet valt in te zien hoe de pandrechten die zijn gevestigd op de effectenportefeuille van eiseres en op de voorraden en de inventaris van de VOF daaraan afbreuk doen. Deze pandrechten zijn immers gevestigd tot zekerheid van de door de bank aan de VOF verstrekte leningen en staan los van de door eiseres aan de VOF verstrekte leningen. Dat de VOF, voor wat betreft het betalen van rente, later niet aan haar verplichtingen bleek te kunnen voldoen, maakt de voorwaarden waaronder de leningen zijn verstrekt evenmin abnormaal of onzakelijk. 4.6 Hetgeen onder 4.2 tot en met 4.4 is overwogen, brengt de rechtbank tot het oordeel dat de leningen van eiseres aan de VOF niet zijn aan te merken als een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Derhalve kan de afwaardering van de schuldvordering - zo daarvoor al reden is - niet in mindering worden gebracht op het inkomen uit werk en woning. Het subsidiaire standpunt van verweerder behoeft daarmee geen bespreking. 4.7 Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard. 5. Proceskosten De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. 6. Beslissing blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc pag. 5 / 11 versie: 21-sep-10 11:47:00

6 Uitspraak Rechtbank s-gravenhage, nr. AWB 05/8891 IB/PVV De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan op 22 januari 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G.J. van Leijenhorst, mr. H. Ollermann en mr. S.C. Stuldreher in tegenwoordigheid van H. van Lingen, griffier. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. versie: 21-sep-10 11:47:00 pag. 6 / 11 blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc

7 Uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 05/6381 IB/PVV Uitspraakdatum: 14 juli 2006 Uitspraak als bedoeld in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [X.], wonende te [Y.], eiser, en de inspecteur van de Belastingdienst te [P.], verweerder. 1. Ontstaan en loop van het geding Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2002 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (aanslagnummer [ ]) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van 6.176, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van Verweerder heeft bij het bestreden besluit van 3 augustus 2005 de aanslag gehandhaafd. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld bij brief van 9 september 2006, ontvangen bij de rechtbank op 12 september 2006, en aangevuld bij brief van 10 oktober Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart Daar is het beroep van eiser gevoegd behandeld met het beroep van de echtgenote van eiser, [X.-Y.], betreffende de haar voor het jaar 2002 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, welk beroep bij de rechtbank is geregistreerd onder nummer AWB 05/6382 IB/PVV. Eiser heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door drs. [gemachtigde 1]. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde 2] en [gemachtigde 3]. 2. Feiten Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast: 2.1. Eiser is eigenaar van een woning (hierna: de woning), enkele bedrijfsmatig gebruikte opstallen (hierna: de bedrijfsgebouwen) en ha. landbouwgrond (hierna: de landbouwgrond), staande en gelegen aan de [a-straat] en de [b-straat] te [woonplaats]. In 1994 heeft hij de woning, de bedrijfsgebouwen en de landbouwgrond verhuurd, onderscheidenlijk verpacht, aan zijn zoon, [naam zoon] De zoon gebruikte de landbouwgrond en de bedrijfsgebouwen in het kader van zijn onderneming. De onderneming was structureel verliesgevend. De verliezen zijn gefinancierd met kredieten van de bank, de gemeente [naam gemeente] en het bedrijf waarvoor de zoon kalveren mestte. Tot meerdere zekerheid van de door de bank aan de zoon verstrekte geldleningen heeft eiser een recht van hypotheek gevestigd op de aan de zoon verpachte en verhuurde onroerende zaken. Voorts heeft eiser van de bank geld geleend; het geleende geld heeft hij met medeweten van de bank in rekening-courant aan zijn zoon doorgeleend In zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002 (hierna: de aangifte) heeft eiser de voordelen uit de verpachting, de verhuur en de kredietverstrekking aan zijn zoon aangemerkt als het resultaat uit een werkzaamheid. Het aangegeven resultaat bedraagt In bezwaar heeft eiser het door hem behaalde resultaat uit een werkzaamheid nader berekend op 931, welk bedrag hij als volgt heeft gespecificeerd: Opbrengst verpachten landbouwgrond blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc pag. 7 / 11 versie: 21-sep-10 11:47:00

8 Uitspraak Rechtbank s-gravenhage, nr. AWB 05/6381 IB/PVV Opbrengst verhuur bedrijfsgebouwen Opbrengst verhuur woning Rente vordering [zoon] 931 = Rente hypothecaire lening Afschrijving bedrijfsgebouwen 460 Afschrijving woning Waterschapslasten 398 Onroerendezaakbelasting 361 = In de aangifte heeft eiser van de in de balans van zijn werkzaamheid opgenomen onroerende zaken, overige bezittingen en schulden of geldleningen de volgende boekwaarden vermeld: Onroerende zaken 1 januari 2002: december Overige bezittingen 1 januari 2002: december Schulden of geldleningen 1 januari december De onroerende zaken omvatten de landbouwgrond, de woning en de bedrijfsgebouwen. De overige bezittingen bestaan volledig uit de vordering in rekening-courant van eiser op zijn zoon. De schulden of geldleningen bestaan uit de door de bank aan eiser verstrekte lening Bij de aanslagregeling heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de waarden van de in 2.4. bedoelde onroerende zaken, overige bezittingen en schulden of geldleningen behoren tot de rendementsgrondslag aan het begin en aan het einde van Daarvan uitgaande heeft hij het belastbare inkomen uit sparen en beleggen van eiser berekend op en heeft hij het door eiser aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning verminderd met het daarin opgenomen resultaat uit een werkzaamheid. 3. Geschil 3.1. Partijen houdt verdeeld de vraag of de verpachting van de landbouwgrond, de verhuur van de woning en de bedrijfsgebouwen alsmede het verstrekken van het rekening-courantkrediet aan de zoon moeten worden aangemerkt als een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling aan een bloedverwant in de rechte linie. Niet in geschil is dat, indien het gelijk is aan eiser, het door hem behaalde resultaat uit een werkzaamheid dient te worden gesteld op 931 en zijn belastbare inkomen uit sparen en beleggen dient te worden verminderd tot nihil Eiser beantwoordt de in geschil zijnde vraag bevestigd. Dit standpunt heeft hij - samengevat - als volgt onderbouwd. Het is gebruikelijk dat de huur van een bedrijfswoning gekoppeld is aan de exploitatie en pacht van de overige onroerende zaken die in de onderneming gebruikt worden. Deze koppeling ontbreekt in dit geval. De met de zoon overeengekomen huur, pacht en rente zijn lager dan onder de gegeven omstandigheden normaal is. De betaling van de huur, de pacht en de rente is afhankelijk van het bedrijfsresultaat en de liquiditeitspositie van de zoon. Bij een verlies worden de te betalen bedragen bijgeschreven en blijft aflossing van de schuld van de zoon aan eiser achterwege. De vordering van eiser op de zoon is feitelijk achtergesteld. Een opslag voor het risico dat eiser als geldschieter van zijn loon loopt, ontbreekt. Gelet op deze omstandigheden is er sprake van een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 3.91, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet). Ter zitting heeft eiser daaraan toegevoegd dat bij verpachting onder normale omstandigheden de pacht zeker per jaar zou hebben bedragen, dat de marktconforme huur van de woning en de bedrijfsgebouwen in 2002 tenminste bedroeg en dat de rente, zou deze door een gewone geldschieter zijn bedongen, enkele procentpunten boven de feitelijk bedongen rente zou hebben versie: 21-sep-10 11:47:00 pag. 8 / 11 blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc

9 gelegen. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en nadere vaststelling van de belastingaanslag overeenkomstig de door eiser ingediende aangifte, met dien verstande dat het door hem behaalde resultaat uit een werkzaamheid 931 bedraagt Verweerder beantwoordt de in geschil zijnde vraag ontkennend. Hij stelt zich op het standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat van een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling sprake is. Verweerder bestrijdt dat de verhuur, de verpachting en de lening aan de zoon onder andere dan normale condities zijn geschied. Ter zitting heeft verweerder hieraan toegevoegd dat dit laatste niet anders wordt indien - anders dan verweerder betoogt - wordt aangenomen dat de door de zoon betaalde huur, pacht en rente lager zijn dan die, welke niet in een ouder/kindrelatie tot elkaar staande personen onder overigens gelijke omstandigheden aan elkaar in rekening zouden brengen. Ook een om die reden lagere huur, pacht of rente dient, uitgaande van de relatie waarin eiser en zijn zoon tot elkaar staan en hetgeen in een zodanige relatie in de agrarische sector en in de regio gebruikelijk is, als een onder normale condities overeengekomen vergoeding te worden aangemerkt. De door eiser bedongen condities wijken niet af van de condities die in soortgelijke andere gevallen door ouders en kinderen worden overeengekomen. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. 4. Beoordeling van het geschil 4.1. Op grond van artikel 3.91, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet - samengevat en voorzover hier van belang - wordt onder een werkzaamheid in de zin van afdeling 3.4. van de Wet mede verstaan het rendabel maken van vermogensbestanddelen door deze ter beschikking te stellen aan een verbonden persoon, voorzover die vermogensbestanddelen door die persoon worden aangewend voor het behalen van belastbare winst uit onderneming. Ingevolge artikel 3.91, derde lid, van de Wet - samengevat en voorzover hier van belang - wordt op dezelfde wijze als het terbeschikkingstellen van vermogensbestanddelen aan een met de belastingplichtige verbonden persoon behandeld het ter beschikking stellen aan een bloedverwant in de rechte lijn van de belastingplichtige, indien het een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling is Nu de Wet geen nadere invulling geeft van het criterium dat besloten ligt in de woorden 'indien het een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling is' (hierna: het gebruikelijkheidscriterium) en geen gebruik is gemaakt van van de in artikel 3.91, derde lid, van de Wet geboden mogelijkheid bij ministeriële regeling regels te stellen voor de toepassing van dit lid, waaronder regels of sprake is van een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling, zal de rechtbank voor de uitleg van het gebruikelijkheidsscriterium aansluiting zoeken bij hetgeen in de wetsgeschiedenis en het gepubliceerde beleid is opgemerkt over het doel en de strekking van het criterium Over het gebruikelijkheidscriterium wordt in de memorie van toelichting bij het voorstel van de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001, Kamerstukken II, 2001/01, , nr. 3, blz. 50, onder meer opgemerkt: 'Deze gebruikelijkheidstoets beoogt meer dan één invalshoek te hebben. Niet alleen dient te worden getoetst aan de vraag of een bepaalde contractuele verhouding in het algemeen of onder die voorwaarden gebruikelijk is, ook is van belang of die overeenkomst maatschappelijk gebruikelijk is in de gegeven (familie)relatie. Zo zal de verhuur van een pand onder normale zakelijke condities door een vader aan zijn meerderjarige zoon ten behoeve van diens ondernemingsactiviteiten op basis van het voorgestelde criterium niet leiden tot toepassing van de regeling voor de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen. (... )Indien echter sprake is van een maatschappelijk ongebruikelijke overeenkomst of niet normale omstandigheden, is het vermoeden gerechtvaardigd dat wel op oneigenlijke wijze wordt ingespeeld op de verschillen tussen de boxen en achten wij het wenselijk dat de regeling voor de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen aan (...) een verbonden ondernemer van toepassing is op deze contracten zodat een natuurlijke tegenkracht ontstaat. (... ) De keuze voor de gebruikelijkheidstoets houdt in een keuze voor een open en dynamische norm. Deze keuze is in de eerste plaats ingegeven door de wens de regeling te laten aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen. (... ) In de tweede plaats is gekozen voor een open norm omdat het alternatief, een opsomming van transacties die onder de regeling vallen, zou leiden tot ontoegankelijke regelgeving met een sterk ad hoc karakter. Wij zijn ons ervan bewust dat hiermee nog steeds sprake is van een bepaalde mate van rechtsonzekerheid. Wij stellen ons voor in bepaalde gevallen zekerheid te verschaffen voor bepaalde overeenkomsten door middel van nadere blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc pag. 9 / 11 versie: 21-sep-10 11:47:00

10 Uitspraak Rechtbank s-gravenhage, nr. AWB 05/6381 IB/PVV regelgeving. Daartoe is in het voorgestelde derde lid een mogelijkheid gecreëerd' In antwoord op bij de behandeling van de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001 door Tweede Kamerleden gestelde vragen over de toepassing van het gebruikelijkheidscriterium, bijvoorbeeld wanneer een vader een pand aan zijn zoon verhuurt voor een te lage prijs of wanneer een vader grond aan zijn zoon, die boer is, verpacht op basis van reguliere pacht, antwoordt de Staatssecretaris van Financiën (Bijvoegsel bij de Handelingen van de Tweede Kamer, 22 november 2000, blz. 2165): 'De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen voorgelegd met betrekking tot de invulling van het begrip in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Ik stel mij voor deze vragen te betrekken in de toegezegde beleidspublicatie over dit onderwerp' In de nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2005, Kamerstukken II 2004/05, , nr. 14, blz. 41, beantwoordt de Staatssecretaris van Financiën vragen over de toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling bij een bedrijfsoverdracht. Hij betoogt: ' In de praktijk wordt geprobeerd richting te geven aan het begrip maatschappelijke ongebruikelijkheid. Het wordt onder andere zo uitgelegd dat bijvoorbeeld een pand of grond dat normaal wordt verhuurd, niet onder de maatschappelijk ongebruikelijke terbeschikkingstelling valt' In zijn besluit van 11 juni 2002, nr. CPP2002/1658M, BNB 2002/264, gaat de Staatssecretaris van Financiën in op de vraag in welke box een particuliere verpachter de door hem aan een verbonden verpachte grond moet aangegeven. Hij merkt onder meer op: 'Of sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling is afhankelijk van de feiten. Van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling is in ieder geval geen sprake bij een door de Grondkamer goedgekeurde reguliere of éénmalige pacht tegen een periodieke marktconforme prijs in het kader van een bedrijfsoverdracht door de overdrager of diens rechtsopvolger aan de bedrijfsopvolger' Uit de onder 4.3. tot en met 4.6. aangehaalde passages leidt de rechtbank af dat voor de toepassing van het gebruikelijkheidscriterium twee vragen van belang zijn. De eerste vraag is of de desbetreffende overeenkomst of feitelijke verhouding gebruikelijk is. De tweede vraag betreft de condities waaronder de terbeschikkingstelling plaatsvindt en met name of deze condities normaal en zakelijk zijn. Daarbij dient, naar volgt uit de eerste alinea van de onder 4.3. aangehaalde passage, niet alleen bezien te worden of de overeenkomst of feitelijke verhouding in het algemeen gebruikelijk is, onderscheidenlijk of de condities waaronder de terbeschikkingstelling plaats vindt in het algemeen normaal en zakelijk zijn, maar ook of dit het geval is in de tussen betrokkenen bestaande (familie)relatie Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verpachting van de landbouwgrond, de verhuur van de woning en de bedrijfsgebouwen en de verstrekking van het rekening-courantkrediet aan de zoon op zich niet ongebruikelijk. Voorzover deze transacties op onderdelen afwijken van soortgelijke transacties tussen twee niet-gelieerde partijen, vinden deze afwijkingen hun oorzaak in hetgeen in de tussen eiser en zijn zoon bestaande ouder/kindrelatie gebruikelijk is. Dit geldt met name voor (het ontbreken van) de door eiser genoemde koppeling van de verhuur van de bedrijfswoning aan de exploitatie en pacht van de bedrijfsgebouwen en de landbouwgrond Wat betreft de vraag of de condities waaronder de verpachting van de landbouwgrond, de verhuur van de woning en de bedrijfsgebouwen en het verstrekken van het rekeningcourantkrediet aan de zoon plaats vinden normaal en zakelijk zijn, heeft verweerder gesteld dat in de relatie waarin eiser en zijn zoon tot elkaar staan, gelet ook op de gebruiken in de agrarische sector en in de regio, doorgaans condities worden overeengekomen die voor de pachter, huurder en debiteur gunstiger zijn dan die welke bij verpachting, verhuur en kredietverstrekking in overigens gelijke omstandigheden tussen twee niet-gelieerde partijen plegen te worden overeengekomen. Wat daar ook van zij, in dit geval zijn de verschillen tussen de door eiser met zijn zoon overeengekomen condities en de in overigens gelijke omstandigheden tussen twee nietgelieerde partijen gebruikelijke condities naar het oordeel van de rechtbank zo groot, dat de door eiser met zijn zoon overeengekomen condities ook in een ouder/kindrelatie niet als normaal en zakelijk zijn aan te merken In dit verband neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. Eiser heeft gesteld en de rechtbank acht aannemelijk dat de zoon slechts pacht, huur en rente behoefde te betalen indien hij winst behaalde en tevens over voldoende liquiditeiten beschikte, dat de door eiser in 2002 ontvangen pacht van onder normale omstandigheden zeker zou hebben bedragen, dat de huur van de woning en de bedrijfsgebouwen, indien deze marktconform was geweest, in 2002 tenminste zou hebben bedragen, hetgeen ruim meer is dan de door eiser versie: 21-sep-10 11:47:00 pag. 10 / 11 blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc

11 ontvangen huur van 4.809, en dat de door een niet-gelieerde geldschieter bedongen rente enkele procentpunten boven de feitelijk bedongen rente zou hebben gelegen. Hetgeen verweerder hiertegenover heeft gesteld, vermag de rechtbank niet ervan te overtuigen dat de door eiser met zijn zoon overeengekomen condities in een ouder/kindrelatie normaal en zakelijk zijn. Dit klemt te meer nu verweerder heeft nagelaten zijn standpunt dat de door eiser bedongen condities niet afwijken van de condities die in soortgelijke, andere gevallen door ouders en kinderen worden overeengekomen, van een feitelijke onderbouwing te voorzien. De door verweerder genoemde omstandigheid dat de pachtovereenkomst tussen eiser en zijn zoon is geregistreerd bij de Grondkamer, is niet voldoende is om tot een ander oordeel te komen, nu de onder 4.6. vermelde passage, waarop verweerder zich in dit verband beroept, ziet op een andere situatie dan die, welke hier aan de orde is en bovendien in deze zaak de condities waaronder de terbeschikkingstelling plaatsvindt tezamen en in onderlinge samenhang moeten worden getoetst Hetgeen onder 4.9. en is overwogen brengt de rechtbank tot het oordeel dat de verpachting van de landbouwgrond, de verhuur van de woning en de bedrijfsgebouwen en de kredietverstrekking aan de zoon een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling vormen. In het midden kan blijven of de vordering van eiser op de zoon feitelijk is achtergesteld, omdat, naar uit het voorgaande volgt, ook zonder een zodanige achterstelling de kredietverstrekking door eiser aan de zoon in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijk is Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en de aanslag verminderen zoals hierna is aangegeven. 5. Proceskosten De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van 322,- en een wegingsfactor 1). In de berekening van de kosten heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het beroep van eiser en het beroep van zijn echtgenoot, dat bij de rechtbank is geregistreerd onder nummer AWB 05/6382 IB/PVV, samenhangende zaken zijn als bedoeld in artikel 3 van het Bpb. De rechtbank zal het berekende bedrag gelijkelijk over beide procedures verdelen. 6. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit; - vermindert de aanslag tot één berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van 6.017; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van 322 en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan als de rechtspersoon die dit bedrag aan eiser dient te voldoen; - gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiser betaalde griffierecht van 37 vergoedt. Deze uitspraak is gedaan op 14 juli 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G.J. van Leijenhorst, mr. J.M. Vink en mr. D.A. Verburg in tegenwoordigheid van mr. C.D. Loen, griffier. blr1.1-fevwo~opdr-vwo_02_wk04.doc pag. 11 / 11 versie: 21-sep-10 11:47:00

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 02-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_57 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) f,r'- J Wop uitspraak RECHTBAN ARNHEM Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) VM 1 o HAART 2008 inzake \f de erven van

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser Uitspraak Rechtbank DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/7254 uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser (gemachtigde: mr. drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-09-2006 Datum publicatie 13-10-2006 Zaaknummer AWB 06/2133 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 29-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 17_712 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 Instantie Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 15-03-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11/4708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024 ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 16/00024 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 Instantie Datum uitspraak 11-12-2007 Datum publicatie 07-01-2008 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 06/2511, AWB 06/2530 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747 ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747 Instantie Datum uitspraak 19-05-2010 Datum publicatie 11-08-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 09/6595 SUCCR Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/00054

ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/00054 ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-04-2009 Datum publicatie 29-04-2009 Zaaknummer 08/00054 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Almere,

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Almere, Uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Afdeling Bestuursrecht, belastingkamer locatie Leeuwarden procedurenummer: AWB LEE 13/970 uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 17 september 2013 als bedoeld

Nadere informatie

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur, uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-01-2009 Datum publicatie 12-05-2009 Zaaknummer AWB 07/1900 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157 ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 18-10-2012 Datum publicatie 18-10-2012 Zaaknummer AWB 11/2382 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556 ECLI:NL:RBDHA:2014:5556 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_10120

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751 ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 22-07-2009 Datum publicatie 07-08-2009 Zaaknummer 08/5931 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak als bedoeld in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

Uitspraak als bedoeld in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen Uitspraak RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Belastingrecht, meervoudige kamer Locatie: Breda Procedurenummer AWB 13/6811 uitspraak van 18 december 2014 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene

Nadere informatie

Uitspraak als bedoeld in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

Uitspraak als bedoeld in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen ECLI:NL:RBSGR:2007:BC9630 Instantie Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak 01-11-2007 Datum publicatie 16-04-2008 Zaaknummer AWB 06/8273 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:GHSGR:2010:BL5705, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523 ECLI:NL:RBZWB:2013:5523 Instantie Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 05-09-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant AWB-12_5516 Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 23-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 1993 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2007:BC2679

ECLI:NL:RBLEE:2007:BC2679 ECLI:NL:RBLEE:2007:BC2679 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 11-01-2007 Datum publicatie 25-01-2008 Zaaknummer AWB 06/544 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:1493

ECLI:NL:RBNHO:2017:1493 ECLI:NL:RBNHO:2017:1493 Instantie Datum uitspraak 07-03-2017 Datum publicatie 09-03-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer HAA - 16 _ 3456 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059 ECLI:NL:RBDHA:2015:3059 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-03-2015 Datum publicatie 10-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 7359 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2014:6759 ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer AWB 08/5482 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

11-09-2015 21-09-2015 14/00330. Belastingrecht. Hoger beroep

11-09-2015 21-09-2015 14/00330. Belastingrecht. Hoger beroep ECLI:NL:GHSHE:2015:3523 http://deeplink. Deeplink Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 11-09-2015 21-09-2015

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BK6608

ECLI:NL:RBLEE:2009:BK6608 ECLI:NL:RBLEE:2009:BK6608 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 16-12-2009 Zaaknummer AWB 08/2412 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 Instantie Datum uitspraak 20-09-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 7455 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2013, nummer AWB LEE 11/2397, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2013, nummer AWB LEE 11/2397, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Leeuwarden nummer 13/00331 uitspraakdatum: 8 januari 2014 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ3190

ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ3190 ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ3190 Instantie Datum uitspraak 13-04-2011 Datum publicatie 02-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 09/5057 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 20-12-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5684 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2008:BG5774

ECLI:NL:RBSGR:2008:BG5774 ECLI:NL:RBSGR:2008:BG5774 Instantie Datum uitspraak 22-10-2008 Datum publicatie 02-12-2008 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 08/3078 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:4441

ECLI:NL:RBZWB:2015:4441 ECLI:NL:RBZWB:2015:4441 Instantie Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 21-08-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 4046 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur. Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 4345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:13019

ECLI:NL:RBDHA:2013:13019 ECLI:NL:RBDHA:2013:13019 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02072013 Datum publicatie 15102013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB12_9829 Belastingrecht Bodemzaak

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 14/000542 uitspraakdatum: 27 januari 2015 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901 ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 04-06-2013 Datum publicatie 04-06-2013 Zaaknummer AWB 13/675 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941 ECLI:NL:RBGEL:2016:6941 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 27-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer AWB - 16 _ 3964 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:4673

ECLI:NL:RBZWB:2013:4673 Rechtspraak.nl Print uitspraak pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBZWB:2013:4673 Instantie Datum uitspraak 31052013 Datum publicatie 25072013 Zaaknummer Rechtsgebieden Rechtbank ZeelandWestBrabant AWB12_1157 Belastingrecht

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur).

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur). Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummers 13/01158 en 13/01159 uitspraakdatum: 24 februari 2015 nummer / Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

Nadere informatie

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2012 in de zaak tussen

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2012 in de zaak tussen Kwijtscheldingsvrijstelling mist toepassing nu eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de op hem rustende lijfrenteverplichting aan zijn vader niet meer voor verwezenlijking vatbaar was LJN: BV2968, Rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549 ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-12-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 09/00549 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 25-07-2008 Datum publicatie 05-08-2008 Zaaknummer 07/6768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6728

ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6728 ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6728 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 10-04-2007 Datum publicatie 13-06-2007 Zaaknummer 05-6458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:11481

ECLI:NL:RBNHO:2015:11481 ECLI:NL:RBNHO:2015:11481 Instantie Datum uitspraak 30-12-2015 Datum publicatie 12-01-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 14 _ 4757 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Uitspraak RECHTBANK LEEUWARDEN Sector bestuursrecht, belastingkamer. procedurenummer: AWB 12/159

Uitspraak RECHTBANK LEEUWARDEN Sector bestuursrecht, belastingkamer. procedurenummer: AWB 12/159 Uitspraak RECHTBANK LEEUWARDEN Sector bestuursrecht, belastingkamer procedurenummer: AWB 12/159 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2012 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/00631 uitspraakdatum: 18 maart 2014 Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BW5380, Gerechtshof Leeuwarden, BK 11/00154 Inkomstenbelasting Datum 08-05-2012 uitspraak: Datum 10-05-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:In

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:9611 ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHARL:2016:8884 ECLI:NL:GHARL:2016:8884 Instantie Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 11-11-2016 Zaaknummer 16/00065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 16 _ 2238 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477

ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477 ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 14-06-2010 Zaaknummer 09/00106 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3072

ECLI:NL:RBNHO:2017:3072 ECLI:NL:RBNHO:2017:3072 Instantie Datum uitspraak 21-04-2017 Datum publicatie 04-05-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 4898 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 17-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 1419 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:3831

ECLI:NL:RBDHA:2016:3831 ECLI:NL:RBDHA:2016:3831 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 05-04-2016 Datum publicatie 16-06-2016 Zaaknummer AWB - 16 _ 315 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008

Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008 Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008 Uitspraak van de meervoudige kamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 14 maart 2013 inzake [X], wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2007:BE8726

ECLI:NL:RBARN:2007:BE8726 ECLI:NL:RBARN:2007:BE8726 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 23-04-2007 Datum publicatie 19-08-2008 Zaaknummer AWB 06/5680 en 05/5681 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek ECLI:NL:RBZWB:2015:3188 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:8725

ECLI:NL:RBZWB:2015:8725 ECLI:NL:RBZWB:2015:8725 Instantie Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 12-04-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 3746 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:310

ECLI:NL:GHAMS:2014:310 pagina 1 van 6 ECLI:NL:GHAMS:2014:310 Instantie Datum uitspraak 30-01-2014 Datum publicatie 12-02-2014 Zaaknummer 12/00966 Rechtsgebieden Gerechtshof Amsterdam Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/00338 Uitspraak van 3 januari 2014 in het geding tussen: [X], wonende te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/

Nadere informatie

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 13/00784 Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], wonende te [woonplaats], hierna: belanghebbende,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2008:BC8322

ECLI:NL:RBSGR:2008:BC8322 ECLI:NL:RBSGR:2008:BC8322 Instantie Datum uitspraak 22-01-2008 Datum publicatie 02-04-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/10134 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:2318

ECLI:NL:RBNNE:2016:2318 ECLI:NL:RBNNE:2016:2318 Instantie Datum uitspraak 26-04-2016 Datum publicatie 09-06-2016 Zaaknummer 15/2853 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2004:AR4710 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHLEE:2004:AR4710 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHLEE:2004:AR4710 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 22-10-2004 Datum publicatie 28-10-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK 1978/02 Inkomstenbelasting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4393

ECLI:NL:RBDHA:2016:4393 ECLI:NL:RBDHA:2016:4393 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-04-2016 Datum publicatie 26-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_7509 SCHENK

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164 ECLI:NL:RBZWB:2016:7164 Instantie Datum uitspraak 15-11-2016 Datum publicatie 21-11-2016 Zaaknummer AWB 16_1479 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:11

ECLI:NL:RBGEL:2017:11 ECLI:NL:RBGEL:2017:11 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03012017 Datum publicatie 13012017 Zaaknummer AWB 15 _ 4989 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Fiscaal Portaal Gemeenten

Fiscaal Portaal Gemeenten Uitspraak RECHTBANK BREDA Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 08/4293 Uitspraakdatum: 31 maart 2010 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 15-04-2015 Zaaknummer 14_7761 OB Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490 ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-12-2008 Datum publicatie 17-12-2008 Zaaknummer 07/00490 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:GHARL:2013:8624 ECLI:NL:GHARL:2013:8624 Instantie Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 28-11-2013 Zaaknummer 13/00542 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/00423. Uitspraak op het hoger beroep van

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/00423. Uitspraak op het hoger beroep van Uitspraak GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/00423 Uitspraak op het hoger beroep van de heer a, wonende te b, hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie