GEMEENTE MONTFERLAND

Transcriptie

1 GEMEENTE MONTFERLAND Notulen van de raadsvergadering van de gemeente Montferland, gehouden op donderdag 20 december 2007 in het gemeentehuis te s-heerenberg. Voorzitter: Griffier: Aanwezig: Afwezig met kennisgeving: Wethouders: Notulist: C.C. Leppink-Schuitema - burgemeester; M. van der Leur; F.H.A. Baakman, J.J.H.J.M. Berendsen, Y.P. Boersma, T.J.C. Bolder, B.A.C. Büttner, H.J. van Droffelaar, J.H.M. van Halteren, E. Jongkind, H.H.T.M. Kok-Friesen, G. Kooij, A.H Koster, G.J.W. van Lent, T.J.H.M. Loeff- Hageman, T.J.H. Melissen, C.C.M. van Pelt, C.M.W. Reesing-Som, B.G. Rosendaal, A.B.M. Rückert, M.G.E. Som, J.B.A.M. Stein, F.G.J.M. Tiemessen, H.H.T.M. Welling, W.L. Zandbergen; I.T.J.M. Wolsing; T.M.M. Kok, W.A.R. Visser, J.T.W. van Vuuren, F.S.A. Wissink; Mevrouw M. van Vugt (Notuleerservice Nederland). 1. Opening en mededelingen De voorzitter spreekt het ambtsgebed uit en opent de vergadering om uur. Een eventuele stemming zal beginnen bij de heer Koster. 2. Vaststellen agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Burgerspreekrecht Er hebben zich geen burgers gemeld voor het burgerspreekrecht. 4. Vragenuur Er zijn geen vragen. 5. Verslag vorige vergadering De verslagen van de raadsvergaderingen van 1 november 2007 en 8 november 2007 worden vastgesteld. 6. Ingekomen stukken Categorie III: op verzoek van de heer Koster wordt ingekomen stuk nummer 5 voor de commissievergadering ABM in januari 2008 geagendeerd. Raadsvoorstellen 1

2 7. Benoemen leden commissie Geloofsbrieven De voorzitter geeft aan dat de heer Foppen voorgesteld zal worden als nieuw lid van de raad. De voorzitter benoemt de commissie om de geloofsbrieven te onderzoeken: mevrouw Loeff, de heer Som en de heer Van Lent. De vergadering wordt geschorst en de commissie wordt verzocht een en ander te controleren. 8. Verslag commissie Geloofsbrieven De heer Van Lent rapporteert dat de commissie de geloofsbrief en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door de heer J.H. Foppen op 5 november 2007, heeft onderzocht en in orde heeft bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Montferland. 9. Beëdiging van de heer J.H. Foppen als raadslid De heer Foppen legt de eed af. De burgemeester, de wethouders en de leden van de raad feliciteren de heer Foppen vervolgens met zijn benoeming en wensen hem veel succes. 10. Initiatiefvoorstel Welstandsnota CDA/LBM De voorzitter geeft het woord aan de heer Zandbergen. Voor de gemeentelijke herindeling hebben de toenmalige gemeenten Bergh, Didam en Wehl gezamenlijk een welstandsnota vastgesteld, na uitvoerig overleg in een klankbordgroep. De gemeente Montferland heeft zich voorgenomen deze nota aan te passen en te versoepelen. In de betreffende vergaderingen is steeds aangegeven dat de klankbordgroep hierin betrokken zou worden. De laatste vergadering die hierover heeft plaatsgevonden was op 8 maart Behalve over versoepelen is toen ook gesproken over waardevolle c.q. beschermde gebieden, waarover nog een onderzoeksrapport moet verschijnen. Tevens hebben LBM en CDA toen aangegeven dat zij een nadere studie wilden maken om voor het college kaders te stellen voor de nieuw op te stellen welstandsnota, rekening houdend met het te verschijnen rapport en de invloed op de architectonische kwaliteit van het straatbeeld en de leefomgeving. Van die taken hebben partijen zich gekweten, met het onderhavige voorstel als resultaat. In de commissie Grondgebied is een en ander besproken en inmiddels zijn ook de collegeoverwegingen aan het dossier toegevoegd. Het college heeft een prima weergave verzorgd van het voorstel. Aangaande punt 2 en 3 is men het erover eens dat het een versnelling van de procedure is en een verruiming van de mogelijkheden. Aangaande punt 1 analyseert het college dat het voorstel een positieve invloed heeft op de kwaliteit van de leefomgeving; alleen komt een meerderheid van het college uiteindelijk tot de conclusie dat het voorstel op dat punt te weinig doet aan deregulering. De fracties van LBM en CDA zijn een andere mening toegedaan. Het voorstel gaat uit van de grens van 3 m achter de voorgevelrooilijn. Om redenen van bestemmingsplannen zullen daarvóór al weinig gebouwen verrijzen. Voor zover ze wel verrijzen, vinden LBM en CDA dat er een goed evenwicht mag zijn tussen algemeen en individueel belang. Dit betekent geen betutteling voor het individu maar een onafhankelijke toetsing, waardoor de rechten van derden worden gerespecteerd. Uit overleg met de rayonarchitect blijkt dat 90% van de aanvragen direct onder mandaat wordt gehonoreerd. In de resterende 10% zal een onafhankelijk advies aan het college worden gegeven. LBM en CDA vermogen niet in te zien dat daarmee van een werkelijke belemmering en verminderde deregulering gesproken kan worden. Wel biedt het de mogelijkheid om excessen tegen te gaan en geeft het een basis voor andere betrokkenen vanuit het openbaar gebied. Ten opzichte van de eerdere voorstellen van het college betekent dit totale voorstel zeker een deregulering. Van de punten 2 en 3 was in de voorstellen van het college helemaal geen sprake en bij punt 1 gaat het voorstel iets minder ver, maar verhoogt het de rechtszekerheid van alle betrokken. LBM en CDA handhaven daarom het voorstel in zijn geheel en denken daarmee een positieve bijdrage voor de op te stellen welstandsnota te leveren. 2

3 De heer Van Droffelaar merkt op dat het standpunt van de VVD inzake welstandsbeleid bekend is bij het college en de raadsleden. De VVD is verbaasd over het voorstel. Het komt zelden voor dat een verkregen vrijheid, bekrachtigd door een raadsbesluit, door zo n grote partij wordt teruggefloten. De VVD-fractie vindt het een beknotting van de mogelijkheden van de burgers. De fractie kan zich vinden in artikel 2 en 3, maar kan zich absoluut niet vinden in artikel 1, mede omdat door de lijn 3 m naar achteren te plaatsen over het algemeen de mensen met een vrij kleine beurs - die bijvoorbeeld de mogelijkheid zouden moeten hebben in een relatief klein huis extra ruimte voor de kinderen te creëren - de dupe worden. De mensen die al een vrij groot huis hebben, kunnen gemakkelijk de dakkapel 3 m achter de rooilijn plaatsen, maar mensen met kleinere huizen hebben vaak al een dakkapel aan de achterkant en willen, om hun huis te vergroten, vaak ook een dakkapel aan de voorkant, over de volle breedte, creëren. De heer Van Pelt geeft aan dat de benaderingswijze van de VVD ook bij de PvdA naar voren gekomen is als zijnde het argument waarom de PvdA-fractie vindt dat zij wel akkoord kan gaan met punt 2 en 3. De PvdA-fractie heeft in het verleden geijverd om tot een grote verruiming te komen voor het welstandsvrij bouwen. De fractie is verbaasd dat op een onderdeel het besluit wordt teruggedraaid. De fractie vindt het van groot belang dat mensen met een relatief kleine beurs hun huis rekening houdend met esthetische aspecten aan kunnen passen om het woongenot te vergroten. Dit is dan ook van groter belang dan dat er wellicht mensen in de omgeving zijn die daar moeite mee zouden hebben. De fractie gaat dan ook wel akkoord met punt 2 en 3, maar niet met punt 1. De heer Rückert merkt op GBD juist voorstander van vermindering van regelgeving rondom het welstandsbeleid is. De versoepeling die de raad heeft goedgekeurd ging wat GBD betreft dan ook nog niet eens ver genoeg. Het bevreemdt de fractie dan ook dat op initiatief van de CDA- en LBM-fracties een van de versoepelingen weer ongedaan wordt gemaakt. GBD zou dan ook graag voorbeelden horen van ontoelaatbare uitwassen die ontstaan zijn. Volgens GBD is daar namelijk helemaal geen sprake van. GBD is dan ook geen voorstander van voorstel 1. Dit zou er namelijk voor zorgen dat de bouwaanvragen minder snel zouden kunnen worden afgehandeld en GBD is er ook niet van overtuigd dat het voorstel de architectonische kwaliteit van het straatbeeld verhoogt. De fractie gaat wel akkoord met voorstel 2 en 3 en juicht deze vermindering van regelgeving toe. De heer Zandbergen merkt op dat het niet zo is dat er een besluit wordt ingetrokken. Er is een proef gedaan om te kijken of de ontwikkelingen zijn zoals ze zijn aangekondigd en welke effecten dit zou hebben op de op te stellen welstandsnota. Het CDA heeft deze proef beoordeeld en wil voorstellen dat de welstandsnota met iets andere zaken rekening houdt dan in eerste instantie door het college is voorgesteld. Dat betreft overigens alleen punt 1, want de punten 2 en 3 zijn nu extra toegevoegd. Het is ook niet zo dat het hierdoor onmogelijk wordt om dakkapellen te bouwen. Dat wordt namelijk niet hierdoor, maar in het bestemmingsplan bepaald. Alleen de hoedanigheid, de buitenkant, wordt bepaald door onafhankelijke deskundigen. Het CDA ziet hierin dan ook zeker geen betutteling. De heer Van Pelt geeft aan dat als er ooit argumenten aangedragen werden om aan te geven dat het CDA koudwatervrees heeft, dan noemt de heer Zandbergen deze nu zelf. De heer Zandbergen geeft aan dat het geen koudwatervrees betreft. Het gaat hier om rechtszekerheid voor iedereen. Het CDA wil mensen, indien noodzakelijk, de mogelijkheid geven om bezwaar aan te tekenen. De heer Van Pelt vraagt of het CDA over informatie beschikt ten aanzien van klachten over het plaatsen van een dakkapel aan de voorkant. De heer Zandbergen geeft aan dat er samen met het Gelders Genootschap gekeken is naar de mogelijkheden om op een iets eerder tijdstip een mogelijkheid van onafhankelijke toetsing in te bouwen. De heer Van Halteren geeft aan dat er heel bewust in het voorstel is gezegd is dat er gekeken wordt naar de toekomst. Het Gelders Genootschap heeft een presentatie verzorgd en de raad heeft met het Gelders Genootschap rondgelopen. Er is toen vastgesteld dat de raad datgene wat hij daar allemaal gezien heeft aan eventuele mogelijkheden de burgers niet wil aandoen. LBM en CDA menen dan ook dat het individueel belang moet wijken voor het algemeen belang. 3

4 Ten aanzien van de opmerking van de heer Van Droffelaar dat mensen met kleine huizen de dupe worden, merkt de heer Van Halteren op dat bovenaan pagina 58 van het voorstel staat vermeld dat ook grote huizen met een groter dak niet zomaar een dakkapel mogen bouwen. De heer Van Droffelaar interrumpeert met de opmerking dat grote huizen meestal zoveel daken achter de 3m-rooilijn hebben dat er alsnog genoeg mogelijkheden zijn. De discussie zou zich naar de mening van de heer Van Halteren niet moeten toespitsen op dakkapellen. Het gaat om bouwwerken in het algemeen. De voorzitter geeft het woord aan de leden van de raad voor een tweede termijn. De heer Van Droffelaar meent dat het hier niet over de rechtszekerheid van de burger maar om de rechtszekerheid van het CDA gaat. Het CDA ageert tegen deze opmerking. De heer Van Droffelaar meent dat het gevaarlijk is om naar aanleiding van de rondgang met het Gelders Genootschap vast te stellen dat de grens van 3 m achter de rooilijn gerechtvaardigd zou zijn. Het is immers zo dat hoe minder welstand er in een gemeente is, des te minder werk er is voor het Gelders Genootschap. De heer Van Halteren geeft aan dat eerst het voorstel is gemaakt en daarna met het Gelders Genootschap is overlegd. De heer Van Pelt probeert argumenten aan te dragen om een meerderheid in de raad te krijgen tegen het voorstel van het CDA. De PvdA-fractie vindt dat er een aantal mooie stappen zijn gezet, die er toe hebben geleid dat er met punt 2 en 3 een verdere verruiming is gecreëerd. Het zou in de ogen van de fractie dan ook mooi zijn geweest als punt 1 ook gehandhaafd had kunnen blijven. Zijn er dan zoveel klachten van burgers binnengekomen dat men moet vaststellen dat datgene wat de raad bedoeld had niet goed is? Los van het feit dat mensen hun woongenot willen vergroten gaat de heer Van Pelt ervan uit dat mensen wel degelijk oog hebben voor de buurt waarin ze wonen en dat ze ook wel degelijk proberen om de economische waarde van hun huis op peil te houden. De heer Van Pelt verzoekt de CDA- en LBM-fractie dan ook hun mening ten aanzien van punt 1 te wijzigen. De heer Rückert geeft aan dat hij er niet van overtuigd is dat er nu uitwassen zijn die in de toekomst voorkomen moet worden. Ook GBD vraagt aan de indieners om hun voorstel voor punt 1 terug te trekken, zodat raadsbreed akkoord kan worden gegaan met punt 2 en 3. De heer Zandbergen reageert met de opmerking dat wanneer er meer welstandsvrije gebieden gewenst zouden zijn, de mogelijkheid daartoe onverlet deze nota aanwezig zijn. Het Gelders Genootschap is gewend om aan verslaglegging te doen, dus de mogelijkheden en onmogelijkheden die het met zich meebrengt, kan men elk jaar gewaarworden. Het CDA en LBM concluderen hun voorstel niet te willen laten vallen, maar in stand te willen houden. VVD, PvdA en GBD stemmen tegen het voorstel. Zij leggen een stemverklaring af dat zij akkoord gaan met punt 2 en 3 maar tegen punt 1 stemmen. De voorzitter concludeert dat het voorstel is aangenomen. 11. Tweede financiële rapportage 2007 De voorzitter geeft het woord aan de leden van de raad. De heer Kooij merkt op dat bij de behandeling in de commissie is vastgesteld dat men niet tevreden was met het gepresenteerde materiaal. Inmiddels is een en ander gecorrigeerd en het CDA kan zich vinden in de stukken zoals die nu voorliggen. Mevrouw Büttner geeft aan dat het inderdaad lastig was dat in de vorige vergadering de gepresenteerde cijfers onduidelijk overkwamen, waardoor het leek alsof een en ander niet correct was. De PvdA-fractie verzoekt het college hier in het vervolg beter op te letten. De fractie is content met de nu voorliggende, gecorrigeerde stukken. 4

5 De heer Van Lent merkt op dat na de eerste versie van de financiële rapportage, waarin veel fouten stonden, nu een meer inzichtelijke en consistentere versie voorligt. Hij verzoekt het college om in de toekomst goede en inzichtelijke informatie aan de raad te doen toekomen. De heer Van Lent wil graag van het college horen of zich in oktober, november of de eerste drie weken van december nog onverwachte zaken hebben voorgedaan. Zo niet, dan gaat de fractie ervan uit dat het resultaat voor bestemming voor het jaar 2007 inderdaad uit gaat komen op 3,3 miljoen euro. De heer Rückert geeft aan dat tijdens de behandeling van de rapportage in de commissievergadering ook GBD moest concluderen dat de kwaliteit van de verslaglegging onder de maat was. In de voorliggende versie is dat ten dele verbeterd, maar GBD heeft nog wel een aantal technische vragen. - Op pagina 5 van de rapportage die in de commissie werd besproken, werd melding gemaakt van een nadeel van euro voor diverse kleine afwijkingen. In het erratum bleek dat hier sprake moest zijn van een voordeel van euro. In de nu voorliggende rapportage is echter ineens sprake van een nadeel van euro. - Op pagina 15 van de rapportage die in de commissie werd besproken, werd melding gemaakt van een nadeel van 9000 euro bij de uitvoering van de Wet WOZ. In het erratum wordt vermeld dat er sprake is van een voordeel van 9000 euro. In de nu voorliggende rapportage is op pagina 16 ineens weer sprake van een nadeel. - Uit het erratum van 26 november bleek dat het saldo van de mutaties reserves euro voordelig is. In het nu voorliggende voorstel is opeens sprake van een afname van de reserves met euro. - Daarnaast heeft GBD vragen over de berekening van de saldomutaties van programma 3 en 11. Wethouder Kok merkt op dat het terecht is dat de raad tijdens de commissievergadering concludeerde dat de stukken die op dat moment voorlagen niet correct waren. De wethouder vond dit zeer spijtig en is dan ook verheugd dat het alsnog is gelukt om een duidelijkere en meer inzichtelijke rapportage neer te leggen. Naar aanleiding van de vraag van de heer Van Lent kan de wethouder aangeven dat het resultaat dat vermeld wordt het beoogde eindresultaat is. Het is niet zo dat er zaken voorliggen die grote verschillen teweeg zullen brengen. Op 14 januari 2008 is een bijeenkomst met de auditcommissie gepland en daar wil het college met de raad praten over de toekomst van het rapporteren van cijfers. Het college zal hiertoe met een voorstel komen, waardoor het voor de raad mogelijk wordt beter te sturen op beleidszaken en gedurende het gehele jaar de financiële zaken te begeleiden. De vragen van de heer Rückert kan de wethouder op dit moment niet beantwoorden, maar hij zal hier nog voor 31 december 2007 op terugkomen. Het raadsvoorstel wordt unaniem aangenomen. 12. Aanvullend krediet voor gymzaal St. Christoffelschool De voorzitter geeft het woord aan de leden van de raad. Mevrouw Reesing geeft aan dat de VVD-fractie zich heeft verbaasd over het feit dat zij de informatie de dinsdag na de begroting uit de krant heeft moeten vernemen. Ten tweede stoort de fractie zich aan de wijze waarop de informatie in de krant stond. Mevrouw Kok geeft aan dat de LBM-fractie het onbegrijpelijk vindt dat bij de eerste kredietaanvraag het gymlokaal over het hoofd is gezien. Aangezien de begroting voor 2008 reeds is goedgekeurd, vraagt de fractie zich af hoe met de kredietaanvraag moet worden omgegaan. Aangezien het schoolbestuur nog met de plannen bezig is, vraagt de fractie zich af of het een groot bezwaar is om het aanvullende bedrag te plaatsen op de begroting van

6 De heer Rückert merkt op dat ook GBD zich afvraagt hoe het mogelijk is dat bij het opstellen van de begroting voor de nieuwbouw de gymzaal is vergeten. Hij wil graag een duidelijk antwoord hebben op de vraag door wie de fout is gemaakt. GBD hoopt dat herhaling van een dergelijke fout kan worden voorkomen met het vaststellen van de wijziging in de Verordening huisvesting onderwijs, waar in artikel 39 wordt geregeld dat jaarlijks voor 1 april een opgave door de school van het voor het volgende schooljaar gewenste gebruik van de gymnastiekruimte wordt gevraagd. Wethouder Van Vuuren beaamt dat het voorstel beter in de begroting van 2008 had kunnen worden meegenomen. De gymzaal werd echter niet vergeten. Normaal gesproken is het zo dat dit soort zaken via het huisvestingsprogramma wordt voorgelegd. Bij de behandeling van het huisvestingsprogramma 2007 was nog niet exact bekend wat er met de gymzaal zou moeten gebeuren. Nu gebleken is dat er geen mogelijkheden bij de andere voorzieningen zijn, wordt alsnog een voorstel ingediend. Daardoor komt het voorstel nu een maand na de begroting. Ten aanzien van de financiën merkt de wethouder op dat het krediet voor de bouw van een gymzaal geen directe consequenties heeft voor de gemeentebegroting. De kosten voor de gymzaal worden gedekt uit de uitkering die de gemeente ontvangt voor de onderwijshuisvesting. Ten aanzien van het artikel in de krant meent de wethouder dat dit de lading dekte, maar de titel was enigszins ongelukkig gekozen. Mevrouw Reesing interrumpeert met de opmerking dat in het artikel stond dat de gymzaal is vergeten. Wethouder Van Vuuren geeft aan dat het college dit vervelend vindt en er alles aan doet om dit soort zaken te voorkomen. Ten aanzien van de vraag van de heer Rückert of herhaling van dergelijke fouten in de toekomst kan worden voorkomen, geeft de wethouder aan dat het hier niet om een echte fout gaat, maar hij zegt toe dat het college er alles aan zal doen om dit soort onduidelijkheden in de toekomst te vermijden. Het voorstel wordt unaniem aangenomen. 13. Evaluatie inkoop- en aanbestedingsbeleid De voorzitter geeft het woord aan de leden van de raad. De heer Koster geeft dat aan het CDA blij is met het voorliggende voorstel. Niet blij is de fractie met het feit dat er zo slecht gecommuniceerd is door het college tussen april 2006, toen het inkoop- en aanbestedingsbeleid in de raad is vastgesteld, en de zomer Toen namelijk heeft de raad naar aanleiding van vragen van zijn kant pas mogen vernemen dat er moeilijkheden waren bij de uitvoering omdat het college tegen een aantal knelpunten aanliep, die nader onderzoek en aanpassing noodzakelijk maakten. Het college heeft aangegeven dat het nieuwe beleid niet helder is en pas laat is gecommuniceerd vanwege onvoldoende beschikbare ambtelijke capaciteit. Dit is wat het CDA betreft een drogreden. Het is bekend dat het invoeren van een ander beleid gepaard moet gaan met een cultuurverandering. Er moeten mensen zijn die het initiatief nemen en daar is volgens de CDA-fractie onvoldoende aandacht aan besteed. Uit de inventarisatie van de knelpunten komt heel duidelijk naar voren dat bijna alles is terug te voeren op het ontbreken of het beperkt beschikbaar zijn van ondersteuning door een inkoopcoördinator. Deze is pas een jaar na aanname van het voorstel in de raad in functie gekomen. Dit gebrek aan daadkracht komt de fractie overigens op meer terreinen tegen. Ook waar het de dienstverlening betreft waar de burger direct mee te maken heeft. Des te meer ziet het CDA de noodzaak om met het college mee te denken over het inkoop- en aanbestedingsbeleid In het voorliggende stuk wordt onder punt 8b vermeld dat de richtlijnen in veel gemeenten zijn vastgesteld door het college van B en W, het voor de uitvoering van het beleid verantwoordelijke orgaan. Dat lijkt het CDA juist. En ook in april 2006 was de doelstelling het realiseren van bezuinigingen op het inkoop- en aanbestedingsbeleid. Wat dat betreft is er dan ook niets veranderd. Voor de uitvoering hiervan was het college inderdaad verantwoordelijk. Onder het kopje financiële consequenties wordt aangegeven dat in 2007 een hard financieel resultaat van euro structureel en euro incidenteel is gerealiseerd en dat er nog het een en ander in de pijplijn zit, maar dat de resultaten daarvan pas in 2008 zichtbaar worden. Dit laat onverlet dat het besparingspotentieel mogelijk circa euro structureel kan zijn. Het college mag het zich wat de fractie betreft aanrekenen dat er in de afgelopen anderhalf jaar nogal wat geld verloren is gegaan. De fractie stelt dan 6

7 ook dat het college snel aan het werk moet om de opgelopen schade weer in te halen. Het CDA kan zich vinden in de door het college voorgestelde oplossing. Het CDA heeft nog een paar opmerkingen aangaande het eindadvies. Onder 3a tot en met f staan een aantal zaken waar niets mis mee is, maar die grotendeels vallen onder het BAO, dat in 2005 in werking is getreden. Zo zijn er nog een aantal externe brondocumenten die invloed hebben op het inkoopproces van de gemeente. Allemaal besluiten die regels inhouden betreffende de procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten. In de ogen van de CDAfractie is het overbodig om onder punt 3a tot en met f de kaders vast te stellen, want daartoe is de raad al wettelijk verplicht. Punt 4 zou dan moeten luiden: De kaders - zoals verwoord in de Gemeentewet van 2002, de Financiële verordening van 2005, Besluit aanbesteding overheidsopdrachten van 2005, kadernota Rechtmatigheid van uit te werken in een protocol, mogelijk te noemen inkoop en aanbesteding van werken, leveren en diensten gemeente Montferland. De fractie heeft hiertoe een amendement ingediend bij de griffie. Tevens wil het CDA in het door het college uit te werken protocol zeker het contractmanagement opgenomen zien. In de ambtelijke memo van 30 juli 2007 wordt onder andere aangegeven dat het inkoop- en aanbestedingsbeleid een relatie heeft met de Regeling budgethouderschap en financieel beheer. Contractmanagement is het begeleiden, het bewaken en monitoren van het contract vanaf de totstandkoming, gedurende de hele looptijd tot de nazorg. De regiefunctie voor contracten hoort bij de inkoopfunctie binnen de organisatie. Graag verneemt de fractie van de wethouder of hij het eens is met de mening van de fractie aangaande punt 3 en of het inderdaad in het voornemen ligt om het contractmanagement op te nemen in het protocol. De heer Som geeft aan dat de evaluatie en de uitkomsten helder zijn. Mevrouw Büttner merkt op dat zij het met de heer Koster erover eens is dat in de loop der tijd een aantal knelpunten is geconstateerd. Vandaar dat nu dit raadsvoorstel voorligt, zodat het ambtelijk apparaat voortvarender met de uitvoering van het inkoopbeleid om kan gaan. Wat de PvdA-fractie wel wil opmerken is dat de kaders in maart 2006 reeds zijn vastgesteld. De heer Koster geeft nu aan dat die kaders niet te hoeven worden opgesomd, maar de PvdA vindt dat datgene wat toen gezegd is nog steeds geldt. De PvdA vindt het belangrijk dat maatschappelijk en sociaal verantwoord, maar ook duurzaam wordt ingekocht. In het kader van duurzaam inkopen vindt de fractie het belangrijk dat in 2010 de voorgestelde milieuaspecten zoveel mogelijk gehaald worden. Ten aanzien van het sociaal beleid zou de fractie graag de return of investment willen zien; dat wil zeggen dat de fractie wil zien in hoeverre potentiële opdrachtgevers bereid zijn om uitkeringsgerechtigden aan het werk te helpen. Het inkoopen aanbestedingsbeleid is een breed onderwerp. Het kan gaan om het inkopen van schoonmaakdiensten, het bouwrijp maken van de grond, het uitvoeren van inburgeringscontracten, tot en met het uitbesteden van de groenvoorziening. Ook maakt de gemeente gebruik van externe bureaus, zoals adviesbureaus, detacherings- en uitzendbureaus. Het college zou wat de PvdA betreft dan ook een SMART protocol moeten maken met duidelijke kaders waarbinnen gehandeld moet worden. Pas dan is het mogelijk om vast te stellen wat er qua aanbestedingsbeleid gerealiseerd is ten opzichte van wat verwacht en afgesproken was. In dat protocol zal ook aandacht moeten zijn voor integriteit. Wanneer de gemeente streeft naar een werkwijze die de openbaarheid, transparantie en nondiscriminatie ten goede komt, dan zou het aanbestedingsbeleid niet alleen vermeld moeten worden op de interne kalender maar ook op de gemeentelijke website. De heer Van Lent vraagt of de organisatie nu zo georganiseerd is dat de inkopen goed en goedkoop plaatsvinden. Verder ziet de fractie graag dat dit nieuwe beleid over een half jaar of een jaar geëvalueerd wordt door een externe instantie, om te kijken of de gestelde doelen worden bereikt en de inkoopvoordelen optimaal worden gerealiseerd. De heer Rückert sluit zich aan bij de opmerkingen van het CDA. GBD vindt ook dat de kaders die gesteld zijn te algemeen en te obsoleet zijn, omdat de vigerende wet- en regelgeving al voorziet in de realisatie van die doelstellingen die onderdeel uitmaken van het besluit. GBD sluit zich dan ook aan 7

8 bij het amendement van het CDA. GBD heeft voldoende vertrouwen in de eerste aanzetten van de vertaling door het college van de doelstellingen en het op te stellen protocol en inkoophandboek om akkoord te gaan met het voorliggende voorstel. Dit wel in de verwachting dat de resterende 28% van de totaal te realiseren besparing van 0,8 miljoen euro inderdaad ook ingevuld wordt in Wethouder Visser bevestigt dat het inkoopbeleid gepaard moet gaan met een cultuurverandering. De inkoopcoördinator is vanaf april 2007 volledig vrijgemaakt voor de inkoopfunctie en daarvoor was hij gedeeltelijk beschikbaar. Er is bovendien met een strategisch inkoopteam gewerkt, dat de nodige expertise heeft ingebracht. Natuurlijk is ook het oude aanbestedingsbeleid bij de start kenbaar gemaakt aan de organisatie; alleen dit riep in de uitvoering zoveel vraagtekens op dat dat heeft geleid tot het voorstel dat de raad hier aantreft. Doesteling is inderdaad het realiseren van bezuinigingen en het college is daarvoor verantwoordelijk. Dat is ook wat dit voorstel uitdraagt. De wethouder kan zich er volledig in vinden dat het college aan het werk moet om de besparing van euro te realiseren. De wethouder moet bij het bedrag van euro wel een nuancering maken, omdat dit met name gericht is op die situaties waarin een gemeente nog helemaal niets heeft gedaan. Dat is hier niet het geval, omdat er al veel gebeurd is. Het is moeilijk te duiden welke inkoopvoordelen er precies zijn. Het betreft hier overigens niet alleen de inkoop zelf maar ook de facturering. Er zijn organisaties waarvan per dag meerdere facturen binnenkomen. Als men dan in ogenschouw neemt dat de behandeling van een factuur 50 euro kost, dan kan ook op dat gebied worden bezuinigd. Ervan uitgaande dat het amendement van het CDA de strekking heeft dat de regelgeving specifieker benoemd moet worden, kan de wethouder hiermee leven. Het college heeft slechts getracht de kaders duidelijk te maken. Ten aanzien van het contractmanagement merkt de wethouder op dat het college hier nog volop mee bezig is. Normaal gesproken zou daar separaat van het protocol een besluit over worden genomen. De wethouder zal echter kijken of het mogelijk is om dit te waarborgen in het protocol. Met betrekking tot de opmerking van de PvdA over het belang van maatschappelijk, sociaal en duurzaam inkopen geeft de wethouder aan dat deze aspecten een nadrukkelijke plek hebben gekregen in het protocol. De suggestie om een en ander meer SMART vorm te geven zal het college meenemen. Ten aanzien van de vraag van de heer Van Lent kan de wethouder bevestigen dat de organisatie voor haar taak is gesteld en haar uiterste best doet. Er zal op termijn zeer zeker geëvalueerd worden. De heer Koster geeft de reden van een amendement aan. De kaders die gesteld zijn worden in allerlei stukken reeds genoemd. Vandaar dat de CDA-fractie stelt dat die kaders in het protocol verwerkt dienen te worden. Dat betekent ook dat mocht er iets veranderen, dit via het protocol kan worden geregeld. Ten aanzien van de facturering geeft de heer Koster aan dat het goed ordenen van een facturering deel uitmaakt van het inkoop- en aanbestedingsbeleid. Dit is een zaak die in het protocol tot uitwerking moet komen. De heer Koster heeft verslagen gelezen van gesprekken tussen het adviesbureau en medewerkers van de gemeentelijke organisatie. Daaruit blijkt dat er nog maar weinig gebruikgemaakt wordt van de inkoopcoördinator en dat hij vaak pas achteraf wordt ingeschakeld. Dit moet juist een sluitend geheel zijn, waarbij met iedereen vooraf afspraken worden gemaakt, zodat men weet waar men aan toe is. En juist het contractmanagement zou dan ook bij de inkoopcoördinator moeten worden neergelegd. De heer Som merkt op dat in de commissievergadering is gesproken over gratis advies dat ingehuurd had kunnen worden, wat niet gebeurd was. Volgens de heer Som is dat later weerlegd, maar hij hoort graag of dat klopt. Ten aanzien van de facturen: als deze per afhandeling 50 euro kosten, maar op termijn blijkt dat er nooit fouten boven een bedrag van 50 euro worden geconstateerd, zou de afweging gemaakt moeten worden of er niet tot automatische afhandeling kan worden overgegaan. De VVD-fractie steunt het amendement. Mevrouw Büttner vraagt nogmaals of het mogelijk is om het aanbestedingsbeleid op de website te plaatsen. Ook de PvdA kan met het amendement leven. 8

9 De heer Van Lent is geschrokken van de verwerkingskosten van 50 euro per factuur. Hij kan zich niet voorstellen dat dit zoveel geld moet kosten. Verder wil de heer Van Lent graag weten wanneer de evaluatiemomenten zijn ingepland. De heer Rückert merkt op dat hij, net als de heer Koster, de verslagen van het adviesbureau heeft gelezen en heeft moeten concluderen dat er in de afgelopen periode te weinig aandacht is geweest voor het inkoopbeleid, waardoor geld verloren is gegaan. GBD sluit zich aan bij het amendement. De heer Rückert weet de heer Som te melden dat er inderdaad inmiddels door de portefeuillehouder contact is opgenomen met het adviesbureau. GBD had in de commissievergadering naar voren gebracht verbaasd te zijn dat het college hier, nadat GBD het idee had geopperd, geen gebruik van had gemaakt. Later bleek dat het adviesbureau maar gedeeltelijk advies kan geven. Wethouder Visser merkt op dat ernaar wordt gestreefd om de verwerkingskosten van facturen drastisch omlaag te brengen. De opmerking van de PvdA om de informatie ook op de website te plaatsen zal door de wethouder worden meegenomen. De raad gaat unaniem akkoord met het amendement (nummer 13) van het CDA en het geamendeerde voorstel. 14. Vaststelling bestemmingsplan Euregionaal Bedrijventerrein, partiële herziening De voorzitter geeft het woord aan de leden van de raad. De heer Som geeft aan dat de VVD-fractie zich kan vinden in het voorstel. De heer Som benadrukt dat er een groot aantal bedrijven is dat wacht op kavels om aan de slag te kunnen. De heer Van Pelt spreekt de waardering uit voor de wijze waarop het college het voorstel aan de raad heeft gepresenteerd. De fractie is verheugd met de lijst van bedrijven die in aanmerking willen komen voor grond. De heer Van Lent merkt op dat het Euregionaal bedrijventerrein zeer belangrijk is als basis voor de ontwikkeling van werkgelegenheid voor de inwoners van Montferland. LBM kan instemmen met een aantal wijzigingen als gevolg van de ingediende zienswijzen. Echter, bij de behandeling van de zienswijze van de firma Bosman gaat de gemeente wat LBM betreft een totaal verkeerde en onacceptabele kant op. De firma Bosman is de grootste werkgever in de gemeente Montferland, met 2018 mensen in dienst, waarvan 1033 mensen in s-heerenberg werken. In vijf jaar tijd heeft het bedrijf meer dan 260 nieuwe mensen aan een baan geholpen. In de komende jaren kunnen er nog 300 banen bij komen. De groei van het bedrijf is zo sterk dat het bedrijf niet genoeg ruimte aan de mensen kan bieden en meer grond nodig heeft om hallen op te bouwen. Op zich is dit geen probleem omdat de Bosman Groep al economisch eigenaar is van de benodigde industriegronden en een prima uitgewerkt masterplan heeft, dat niet alleen voor veel werkgelegenheid zal zorgen maar ook voor een efficiëntere bedrijfsvoering en een vermindering van de geluidsoverlast van 5 db in de aangrenzende woonwijk. Het enige probleem is dat de gemeente 6 ha grond van Bosman wil onteigenen, zodat kleine bedrijven een deelkavel kunnen kopen. Naast de versnippering die hierdoor zal gaan plaatsvinden, zal de extra werkgelegenheid bij de firma Bosman hierdoor niet gerealiseerd kunnen worden. Met de vaststelling van deze wijziging stemt de raad in met de voorbereidende activiteiten voorafgaand aan een onteigeningsbesluit dat het college in januari 2008 wil laten behandelen. Ten aanzien van de verkaveling is het voor de LBM-fractie niet duidelijk of deze wel of niet onderdeel uitmaakt van dit voorstel. Er is sprake van flexibele verkaveling terwijl de verkaveling op de plankaart ontbreekt. LBM kiest voor verdere zekere groei in de gemeente Montferland. De fractie is van mening dat een onteigeningstraject nutteloos en onwenselijk is. Daarnaast zal dit leiden tot juridische procedures, hoge kosten en een aanzienlijke schadeloosstelling die uit hoofde van de Onteigeningswet betaald moeten worden. 9

10 De heer Rückert geeft aan dat ook GBD met name in wil gaan op de reactie die het college heeft gegeven op de zienswijze die de firma Bosman heeft ingediend. Op 19 december 2006 werd een vaststellingsovereenkomst ondertekend waarin de firma Bosman en de gemeente tot afwikkeling van de koopovereenkomst van 25 augustus 1999 besloten. De heer Bosman heeft toen in een krantenartikel aangegeven dat hij eindelijk de plannen die stamden uit de jaren negentig kon uitvoeren. Wethouder Kok wordt in datzelfde artikel geciteerd: Dit akkoord is van groot belang voor de economie van Montferland; de werkgelegenheid zal flink groeien. Nu, bijna een jaar later, ligt het voorstel voor om over te gaan tot vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor het regionale bedrijventerrein. Hierdoor komt de firma Bosman in grote problemen. Voor het college is het publieke belang van de voorgestane wijziging zo groot dat de vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan noodzakelijk is. Dit betekent dat er voor de firma Bosman geen mogelijkheden meer zijn om haar masterplan in het kader van het vigerende bestemmingsplan uit te voeren. Hiermee gaat het bedrijf feitelijk op slot omdat uitbreiding niet meer mogelijk is. Dit heeft grote gevolgen voor de lokale werkgelegenheid, omdat dan voor driehonderd medewerkers een ander locatie moet worden gezocht. GBD kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het college met betrekking tot de voorstellen van de firma Bosman vooral kijkt naar datgene wat niet mogelijk is, terwijl wat de heer Rückert betreft juist gekeken moet worden naar datgene wat wel mogelijk is. GBD realiseert zich hierbij terdege dat de firma Bosman een van de grootste werkgevers in de regio is. Daarnaast steunt de firma Bosman allerlei verenigingen en activiteiten en is daarmee ook uitermate belangrijke voor de sociale cohesie binnen de gemeente. GBD roept het college dan ook op om nogmaals te kijken welke mogelijkheden er zijn binnen het vigerende bestemmingsplan. Deze oproep doet GBD ook vanuit de overtuiging dat de juridische houdbaarheid van de weg die het college nu inslaat wat GBD betreft te laag is. GBD verwacht dat de Raad van State het voorliggende bestemmingsplan niet onherroepelijk zal verklaren. GBD kan dan ook niet overgaan tot vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan. De heer Bolder geeft aan dat het CDA akkoord gaat met het voorliggende voorstel omdat hiermee beter voldaan kan worden aan de vraag naar kavels van bedrijven die op de lijst staan. Door een minimaal bebouwingspercentage op te nemen en het maximale bebouwingspercentage van 50 naar 80 te verhogen, ontstaat een intensiever grondgebruik. Voorwaarde is wel dat parkeren en rangeren op eigen terrein geschieden. De reactie van het college op de zienswijzen die zijn ingebracht, kan het CDA volledig onderschrijven. Het CDA is van mening dat met deze herziening de ontwikkeling van het plangebied vlotgetrokken kan worden. Wethouder Kok stelt vast dat LBM en GBD niet akkoord kunnen gaan. De reden waarom het bestemmingsplan wordt gewijzigd is onder ander dat de realisatie op dit moment op zich laat wachten. Het college wil een bedrijventerrein ontwikkelen en daar is in 1999 een bestemmingsplan voor vastgesteld. Gebleken is dat de realisatie nog niet gebeurd is zoals dat toen werd voorgestaan. Verder is er behoefte aan grote kavels, maar ook aan een aantal kleine kavels, zoals dat in het voorstel ook tot uidrukking gebracht wordt. Een ander aspect is dat de milieucategorisering aan de bovenkant van het bedrijventerrein wordt teruggebracht van 5 naar 4 met de toekomstige ontwikkeling van woningbouw Lengel en s-heerenberg-oost. Daarnaast is er een overeenkomst gesloten met een belangrijke ondernemer in het gebied om de groenstrook om te vormen naar industriegrond. Ten aanzien van de zienswijzen van de firma Bosman merkte de heer Van Lent op het voor de firma niet mogelijk is om het masterplan uit te voeren. De wethouder geeft aan dat het bestemmingsplan destijds ook niet is gemaakt om het masterplan van de firma Bosman uit te voeren, maar om te komen tot bedrijfsmatige ontwikkelingen in het gebied. Daar waar het kan zal het college trachten de bedrijven te faciliteren. Het betreft hier meerdere bedrijven; dat geeft de wachtlijst al aan. Bovendien merkt de wethouder dat momenteel geen onteigening voorligt, maar de vaststelling van een bestemmingsplan. De wethouder is het er overigens mee eens dat de firma Bosman een belangrijke en grote ondernemer is in de gemeente, maar er moet ook gekeken worden naar bedrijfsmatige mogelijkheden voor andere ondernemers. Het is een regionaal bedrijventerrein, voor meerdere bedrijven. Met betrekking tot de opmerkingen van de heer Rückert over het krantenartikel geeft de wethouder aan dat dat helemaal juist is en ook nog steeds klopt. Het ging toen om fase 2, waarin een 10

11 vaststellingsovereenkomst werd bereikt, waardoor de firma Bosman een aantal hallen kon gaan bouwen. In antwoord over de vraag naar de juridische houdbaarheid kan de wethouder melden dat er artikel 10- overleg heeft plaatsgevonden met de provincie. De provincie ondersteunt het bestemmingsplan zoals het nu voorligt. Ten aanzien van de opmerking van de heer Bolder over het parkeren en rangeren geeft de wethouder aan dat in het bestemmingsplan extra mogelijkheden voor de bedrijven zijn opgenomen om te expanderen. De heer Som blijft erbij dat VVD het voorstel steunt. Het enige wat de heer Som nog mee wil geven is dat er 31 bedrijven in het voorstel staan, die een concrete vraag naar 36 ha bedrijventerrein hebben. Als er in die 31 bedrijven gemiddeld 10 werknemers werken, zijn dat ook 310 arbeidsplaatsen. De heer Som is het er met de heer Van Lent over eens dat getracht moet worden de werkgelegenheid te behouden en uit te breiden, maar hij wil toch meegeven dat de bedrijven op een gelijke manier moeten worden behandeld. De heer Van Pelt sluit zich aan bij de opmerking van de heer Som. Ook de PvdA heeft kennisgenomen van de lijst van bedrijven die uit willen breiden of een bedrijf willen vestigen. De fractie vindt dan ook dat de raad zich niet mag beperken tot één bedrijf. De heer Van Lent vraagt of het college wel of niet de firma Bosman wil ondersteunen in de groei van de werkgelegenheid van driehonderd banen in s-heerenberg en of het college de groei van de werkgelegenheid in s-heerenberg met driehonderd banen belangrijk vindt. De heer Van Pelt vraagt of de heer Van Lent ook oog heeft voor expansie en/of het vestigen van de bedrijven die op de lijst staan. De heer Van Lent geeft aan dat LBM kiest voor de zekerste groei van werkgelegenheid en dat is wat de fractie betreft de firma Bosman. LBM is niet tegen het voorliggende voorstel maar tegen de belemmering van de groei van de firma Bosman. De heer Rückert merkt op dat GBD niet alleen voor de firma Bosman een bedrijventerrein wil ontwikkelen. Wat GBD wel signaleert is dat de firma Bosman sinds 1999 actief is om een masterplan uit te werken en de fractie roept het college dan ook op nog een keer te gaan praten met de firma Bosman om tot een overeenstemming te komen op basis van het huidige bestemmingsplan. Verder maakt GBD zich zorgen over de juridische houdbaarheid. Het feit dat de provincie aangeeft dat de juridische houdbaarheid gegeven is, heeft de fractie niet overtuigd. Verder is het zo dat er in het voorliggende voorstel weliswaar niet gesproken wordt over onteigening, maar de onteigeningsprocedure zal wel op 31 januari alsnog worden vastgesteld. De heer Stein merkt op dat het van belang is dat de nodige diversiteit op het bedrijventerrein wordt aangebracht, ten behoeve van het algemeen belang. Bovendien moet het recht van de gemeenteraad om bestemmingsplannen vast te stellen worden bewaakt. De gemeenteraad moet het algemeen belang dienen. Daarbij hoort ook, maar niet alleen, het belang van de firma Bosman. Wethouder Kok merkt op dat ook het college kiest voor werkgelegenheid en voor uitbreiding van industrieterreinen. Aan de laatste gronden die verkocht werden, is zelfs een aantal werknemers (veertig) per hectare gekoppeld. Dit om ervoor te zorgen dat er niet alleen hallen komen te staan, maar dat er ook daadwerkelijk mensen tewerk worden gesteld. Ook het college beoogt het maximaal aantal extra banen. Verder is het college in overleg met de firma Bosman om tot een oplossing te komen. De wethouder benadrukt nogmaals dat het in het voorliggende voorstel echter niet gaat om individuele bedrijven maar om het totale Euregionale bedrijventerrein. De heer Van Lent wil als stemverklaring afgeven dat LBM, gegeven het feit dat de fractie kiest voor de noodzakelijke groei van de werkgelegenheid in s-heerenberg, voor het voorstel is, met uitzondering van het onderdeel dat betrekking heeft op de firma Bosman. De heer Rückert geeft aan 11

12 dat GBD tegenstemt, omdat GBD vindt dat het college nog een keer in overleg dient te treden met de firma Bosman. Het voorstel wordt aangenomen met 21 stemmen voor onder verwijzing van de stemverklaring van LBM en 2 stemmen tegen Nota en gedragscode integriteit voor bestuurders De voorzitter geeft het woord aan de leden van de raad. De heer Som geeft aan dat de VVD akkoord gaat met het voorstel. Mevrouw Büttner geeft aan dat het vaststellen van een gedragscode wettelijk verplicht is, maar ook als dat niet zo was, dan had de PvdA-fractie het op prijs gesteld dat deze code in de gemeente Montferland wordt vastgesteld. Schendingen van de integriteit komen nu eenmaal voor en halen vaak ook de pers. In de praktijk blijkt integriteit dan opeens een groter probleem te zijn dan ooit werd verwacht. Zij benadrukt het belang van integriteit dan ook. Dit geldt ook voor het lokale bestuur. Zij besluit met de opmerking dat integriteit een eigenschap is die een bestuurder moet bezitten. Sterker nog: het zou in zijn of haar genen moeten zitten. De fractie gaat dan ook akkoord met het voorstel. De heer Rückert merkt op dat bestuurders in gemeenten gehouden zijn om het algemeen belang te dienen. Zij zijn er voor alle burgers en de burger klopt voor veel zaken bij de gemeente aan. De gemeente verkeert daarbij vaak in een monopoliepositie. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur en aan degenen die daarin functioneren. Integriteit is daarvan een wezenlijk onderdeel. Wanneer de integriteit van de bestuurders ter discussie staat, wordt het vertrouwen in en de legitimiteit van het openbaar bestuur aangetast. GBD vindt het dan ook belangrijk dat de voorliggende gedragscode wordt vastgesteld. Bestuurders moeten zich steeds bewust zijn van een goede, democratische controle en bereid zijn verantwoording af te leggen voor hun bestuurlijk handelen. Met de voorliggende nota zijn wat GBD betreft heldere en controleerbare afspraken gemaakt, waar bestuurders houvast aan hebben. De heer Rückert sluit af met een citaat van minister Dales uit 1992: Een beetje integer bestaat niet. Mevrouw Loeff geeft aan dat integriteit van het openbaar bestuur terecht zeer hoog op de politieke en maatschappelijke agenda staat. Enerzijds is deze nota dan ook veel te belangrijk om zomaar ongemerkt te laten passeren, anderzijds geeft de nota slechts aan wat iedereen eigenlijk al wist en als het goed is ook al deed. Het CDA kan van harte akkoord kan gaan met het voorstel. De voorzitter constateert verheugd dat de raadsleden het unaniem eens zijn met de nota en het voorstel wordt unaniem aangenomen. Raadsvoorstellen verzamelagenda 16. Benoeming van de heer F.G.J.M. Tiemessen als lid van de raadscommissie Grondgebied en dhr. J.H. Foppen als lid van de raadscommissie Algemeen Bestuur en Middelen De vergadering gaat akkoord. 17. Wijziging Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs, gemeente Montferland De vergadering gaat akkoord. 18. Verzoek om vergoeding van planschade t.n.v. de heer J.A.W. Fielt, Beek De vergadering gaat akkoord. 12

13 19. Vaststellen nieuwe bebouwdekomgrens Kilder-Zinderberg De vergadering gaat akkoord. 20. Belastingverordeningen De vergadering gaat akkoord. 21. Deregulering en herziening Algemene plaatselijke verordening (APV) De vergadering gaat akkoord. Ingevoegd agendapunt - Motie GBD Als laatste agendapunt is aan de orde de motie die ingediend wordt door GBD. GBD roept het college op om één vertegenwoordiger van Stichting Behoud Karakter Didam alsnog toe te voegen aan de klankbordgroep Structuurvisie Didam. De heer Rückert licht toe. In de komende maanden buigt een klankbordgroep waarin ondernemers, wijkraden en verenigingen participeren zich over de toekomstvisie voor de kern Didam. Deze structuurvisie geeft een toekomstbeeld van hoe de kern Didam er over tien jaar uit moet gaan zien op het gebied van woningbouw, maatschappelijke ontwikkelingen, winkelen, parkeren, groen et cetera. Voor een zo belangrijk onderwerp is volgens GBD een optimale participatie van bewoners en organisaties van groot belang. De Stichting Behoud Karakter Didam heeft met haar activiteiten in de afgelopen jaren en haar draagvlak onder de inwoners van de kern Didam bewezen een belangrijke organisatie te zijn, die als spreekbuis dient van een groot aantal inwoners als het gaat om de ruimtelijke ontwikkeling van de kern Didam. De voorzitter geeft het woord aan de leden van de raad. De heer Som merkt op dat een breed draagvlak voor de te ontwikkelen visie van belang is. Hij denkt dat het samenstellen van een klankbordgroep een goede zaak is. Hij heeft namens de VVD-fractie twee vragen. Een vraag aan GBD is uit welke feiten volgt dat de Stichting Behoud Karakter Didam bewezen heeft een belangrijke organisatie te zijn die als spreekbuis dient voor een groot aantal Didammers. Een vraag richting het college is hoe het college deze motie ziet en welke eventuele bezwaren er bij het college zouden zijn om de stichting niet in de klankbordgroep op te nemen. De heer Van Pelt merkt op dat de raad unaniem heeft uitgesproken dat er zoveel mogelijk burgers bij de planvorming moeten worden betrokken. Met deze stichting wordt de raad op zijn wenken bediend omdat het een stichting is die bewezen heeft dat zij vertolkt wat er leeft bij brede lagen van de bevolking. De raad zou wat de heer Van Pelt betreft dan ook verheugd moeten zijn dat deze stichting bereid is een vertegenwoordiger af te vaardigen. De heer Stein geeft aan dat het CDA van mening is dat het college getracht heeft de klankbordgroep breed samen te stellen. De fractie denkt dat met het opnemen van de wijkraden in de klankbordgroep de brede klank van de Didamse bevolking wordt gehoord. De fractie vindt het jammer dat de Stichting Behoud Karakter Didam de keuze voor de rechtsvorm van een stichting heeft gemaakt en niet van een vereniging, omdat er bij een vereniging een ledenvergadering kan worden belegd. Wethouder Kok geeft aan dat het college een voorstander is van een zo breed mogelijke inspraak. Het college is echter uitgegaan van hetgeen er in de raad is afgesproken: wijk- en kerngericht werken. De keuze voor kerngericht werken betekent dat de wijkraden de positie moeten krijgen die zij verdienen. Als het gaat om de structuurvisie van Didam, dan gaat het om wonen, werken, recreatie, verkeersveiligheid, parkeren, groenvoorziening en ruimtelijke ontwikkeling. Met name voor het aspect wonen is er gezamenlijk voor gekozen om dat binnen de wijkraden aan de orde te stellen. Verder zijn er platforms voor recreatie, werken et cetera die vanwege hun expertise een inbreng hebben. Als de 13

14 raad het er unaniem over eens is dat er daarnaast meer partijen in de klankbordgroep moeten worden opgenomen, dan heeft het college daar geen problemen mee. De heer Van Droffelaar geeft aan dat hij dat wat de wethouder aangeeft kan begrijpen als er ook daadwerkelijk alleen wijkplatforms worden uitgenodigd. Echter, er worden nu ook reeds andere partijen uitgenodigd en in dat geval zou de Stichting Behoud Karakter Didam ook mee kunnen praten. De heer Rückert geeft aan dat GBD het niet per se altijd eens is met de standpunten die Stichting Behoud Karakter Didam inneemt, maar dat de stichting wel bewezen heeft dat zij de mening van een groot aantal Didammers kan verkondigen. De stichting heeft de moeite genomen GBD te benaderen en een brief naar het college te schrijven om mede te delen dat zij alsnog wil deelnemen in de klankbordgroep. Vanzelfsprekend is het zo dat de kern van de klankbordgroep wordt gevormd door de werkraden, maar het gaat hier om een klankbordgroep waar meerdere partijen deel van uitmaken. En juist omdat in de klankbordgroep ook ondernemersverenigingen, de oudheidkundige vereniging en het toeristisch platform deelnemen, kan het nog net een stap breder door de Stichting Behoud Karakter Didam ook op te nemen. De heer Rückert vraag nogmaals om steun van de andere fracties. De heer Som denkt dat proactief acteren, wat de stichting hier heeft gedaan, heel goed is. Wel geeft hij aan dat hij enigszins moeite heeft met het feit dat het gaat om een stichting en niet om een vereniging. Een stichting heeft immers alleen een bestuur en geen leden. De heer Van Pelt geeft aan dat er reeds twintig minuten gesproken wordt over het al dan niet opnemen van een stichting die de moeite neemt een opbouwend kritisch geluid te laten horen in een klankbordgroep. De raad zou dankbaar moeten zijn dat mensen de moeite willen nemen een bijdrage te leveren aan de klankbordgroep. De heer Stein geeft aan dat naar zijn mening de klankbordgroep op ideale wijze tot stand is gebracht. Het is aan het college om de klankbordgroep samen te stellen. De CDA-fractie zal zich in dezen bij het college aansluiten. Wethouder Kok geeft aan dat het college probeert zo goed mogelijk naar de raad te luisteren en in dezen dan ook geen blokkade zal vormen. Verder zal het college de deelname van andere partijen die zich eventueel naar aanleiding van deze discussie melden ook in overweging nemen. De heer Boersma meldt dat hij door de ouderenbonden is gevraagd om namens hen te melden dat zij zich ook graag willen mengen in de klankbordgroep. Vanwege de toezegging van wethouder Kok wordt de motie ingetrokken. 22. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om uur, na het uitspreken van het ambtsgebed. 14