Inventarisatie inspraakreacties op het concept beleidsplan Wmo meedoen in een krachtige sociale structuur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inventarisatie inspraakreacties op het concept beleidsplan Wmo 2008-2011 meedoen in een krachtige sociale structuur"

Transcriptie

1 Inventarisatie inspraakreacties op het concept beleidsplan Wmo meedoen in een krachtige sociale structuur Dit is een inventarisatie van alle inspraakreacties die de gemeente heeft ontvangen gedurende het inspraaktraject van 7 april 2008 tot 16 juni 2008 over het concept beleidsplan Wmo. Een algemene inspraakbijeenkomst voor belanghebbenden is gehouden op 28 april Deze is bezocht door vertegenwoordigers van de Seniorenraad, Cliëntenraad sociale zaken, stichting verankering ouderenproof gemeente boxmeer (SVOB), stichting welzijn ouderen gemeente Boxmeer (SWOGB), katholieke bond van ouderen (KBO) en Radius. Een verslag van deze bijeenkomst is bijgevoegd. Het concept is eveneens aangereikt bij de lokale en regionale adviesgroepen in het kader van de Wmo. De verslagen van deze bijeenkomsten zijn eveneens bijgevoegd. De schriftelijk uitgebrachte adviezen opgenomen in bijgaande schematische inventarisatie. In het schema zijn alle inspraakreacties opgenomen tot 16 juni Deze zijn thematisch gerangschikt. Bijlage: 1. Verslag d.d (agendapunt 8) 2. Verslag inspraakbijeenkomst Wmo-beleidsplan d.d Commentaar Seniorenraad op Wmo-beleidsplan 4. Verslag d.d Advies Platform Gehandicapten Boxmeer d.d Advies d.d Pagina 1 van 24

2 Dhr. Moons (SR) In het stuk staat niet duidelijk genoemd wat de gemeente doet als ze geld te kort komt Dhr. Moons (SR) Dat het beleid voor de middelen gaat, zou genoemd moeten worden. Dhr. Oostlander (SVOB) De lokale politiek heeft gekozen voor een open einde constructie; geen plafond aan het budget. Belangrijk om te vermelden in het beleidsplan. Dhr. Brienen (SVOB) In de doelstellingen zou opgenomen moeten worden hoe het een en ander meetbaar is; vooral op de lange termijn. Mevr. Wennekers (SR) Op blz. 10 staan de verplichte uitgangspunten, maar in de verschillende hoofdstukken is moeilijk terug te vinden hoe het e.e.a. gerealiseerd wordt. Het is niet erg konkreet. Dhr Moons (SR) Hoe meetbaar is het allemaal? Waar zijn de tijdpaden? Dhr. Moons (SR) Het taalgebruik moet anders, konkreter en veel minder vrijblijvend. In een beleidsstuk moet je durven zeggen: we gáán het zo doen en niet de gemeente kán het zo doen. Mevr. Bonants (Radius) Je moet zeggen onder andere, óf je moet volledig zijn in je opsomming van organisaties Mevr. Bonants (Radius) Graag aandacht voor uniformiteit in de benoeming van functies. Bijv: niet jongerenwerkster maar jongerenwerker De Wmo kent met betrekking tot het verstrekken van voorzieningen een zogenaamd open-eind karakter. Dit wil zeggen dat het beleid op dit gebied bepaalt welke middelen uiteindelijk aan voorzieningen wordt uitgegeven. Ten aanzien van de diverse activiteiten binnen de prestatievelden is de vaststelling van de gemeentebegroting een duidelijk kader waarbinnen uitgaven te verwachten zijn. Op dit punt is aan het einde van de Inleiding (Hfdstuk 2) een aanvulling opgenomen in de tekst. Zie voorgaande opmerking. Gekozen is om de (meetbare) effecten te verwoorden in een schematisch overzicht in bijlage I In de opbouw van het concept-beleidsplan zijn per prestatieveld deze uitgangspunten nader belicht. Het verschilt echter per prestatieveld in welke mate de uitgangspunten concreet terug te herleiden zijn. Het college heeft de opdracht om de eerder vastgestelde kaders verder uit te werken in meetbare doelstellingen en effecten. Waar mogelijk hebben we dit ook gedaan. Het college ziet het beleidsplan als een eerste aanzet om op dit punt een ontwikkeling in te zetten naar het omschrijven van concrete doelen bij opdrachten, projecten en plannen met benoembare resultaten. In de inleiding (Hfdstuk 2) is dit ook als zodanig aangegeven. De tekst is op een aantal punten concreter geformuleerd. De wijzigingen en /of aanvullingen in de tekst ten opzichte van het eerste concept d.d. 7 april 2008 zijn voor de terugkoppeling richting inspraak herkenbaar aangegeven. De aankondiging in de tekst bij de opsomming onder 4.7.spreekt nu van belangrijke verwijzers. De tekst is op dit punt aangepast. Pagina 2 van 24

3 Dhr. Oostlander (SVOB) De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen; hoe regelt de gemeente dat? Mevr. Bonants (Radius) In het beleidsplan moet aandacht zijn voor de zorgvragen die op de gemeente afkomen. Volgens de Wmo is de gemeente verantwoordelijk voor mensen die met hun zorgvraag elders vastlopen (bijvoorbeeld omdat hun indicatie onvoldoende is). Dhr. Oostlander (SVOB) Opmerking over de p.r: die WMO verhalenserie is zonde van de tijd; te simpel en niet serieus te nemen. SR 5.1 Veranderingen voor de burger: 4. Klanttevredenheidsonderzoek De seniorenraad wijst er met nadruk op dat moet worden voorkomen dat er onderzoek wordt verricht omwille van het onderzoek. Het is zaak het onderzoek zodanig op te zetten dat er zinnige gegevens worden verkregen. Verder nemen wij aan dat met Ook een aantal aanbieders van zorg en maatschappelijke ondersteuning wordt hierbij betrokken. bedoeld wordt dat de resultaten van hun onderzoek vergeleken worden met de resultaten van het gemeentelijk onderzoek. SR 5.2 Veranderingen voor aanbieders en instellingen De indruk wordt gewekt dat het inzetten van alfahulpen voor eenvoudig huishoudelijk werk door zorgaanbieders voor de gemeente een voldongen feit is. Wij vragen ons ernstig af of De gemeente Boxmeer heeft bij het verstrekken van sommige individuele voorzieningen en diensten een eigen bijdrage vastgesteld. Deze eigen bijdrage is inkomensafhankelijk. Naarmate het inkomen stijgt, zal de hoogte van de eigen bijdrage toenemen. Er wordt via het CAK op toe gezien dat de maximale eigen bijdrage op grond van de hoogte van het inkomen niet wordt overschreden. De toepassing hiervan vindt integraal plaats voor alle regelingen waarbij het CAK een eigen bijdrage vaststelt. De Wmo heeft (in prestatieveld 3) een advies-en informatiefunctie voor haar burgers. Op het moment dat burgers vastlopen in hun zorgvraag kunnen de medewerkers in het advies-en informatieloket samen met de klant in kwestie de situatie nader bespreken en beoordelen. De gemeente kan desgewenst cliëntondersteuning regelen. De publiciteit rondom de komst van de Wmo is op verschillende manieren aangeboden. De verhalenserie was één van de manieren om de Wmo bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. Niet elke manier hoeft iedereen aan te spreken. De Wmo-krant was een andere Land van Cuijkse huis-aan huis wijze die de mogelijkheid gaf om veel informatie over de veranderingen per weer te geven. Het klanttevredenheidsonderzoek kent een duidelijke handreiking vanuit VWS om de geïnventariseerde gegevens ook te vergelijken met andere gemeenten. De resultaten van het onderzoek zijn echter met name bedoeld om verantwoording af te leggen aan de burgers over het gevoerde beleid. Elke individuele aanbieder kent daarnaast mogelijk haar eigen klanttevredenheidsmeting. De gemeentelijke klanttevredenheidsmeting kent een eigen te volgen traject, zo mogelijk in samenwerking met de andere gemeenten in het Land van Cuijk. De inzet van alfahulpen door de zorgaanbieders is een complexe materie en ook in het Land van Cuijk nadrukkelijk onderwerp van gesprek in het kader van de te leveren kwaliteit van zorgaanbieders. Met deze aanbieders zijn ook nadrukkelijk werkafspraken gemaakt om de kwaliteit van de te Pagina 3 van 24

4 de gemeente hier niet actief zou moeten ingrijpen. Wij vragen ons af hoe de gemeente haar opdrachten explicieter kan formuleren als zij haar eigen doelstellingen niet concreter formuleert dan ze nu heeft gedaan. SR Onderzoek in hoeverre de inhoudelijke opmerkingen die wij hebben gemaakt voor het college aanleiding zijn om zijn standpunten te wijzigen. Dhr. Volleberg (CR) prettig en uitgebreide omschrijving Mevr. Brouwer () onvolledig vooral op financiële zaken en daardoor moeilijk te beoordelen. Dhr. Stenssen () Staatssecretaris Bussemakers geeft nu al mogelijke wijzigingen in 2009 aan. Deze wijzigingen hebben betrekking op de huishoudelijke zorg en dan met name op de alpha hulp-constructie. Mevr. Wennekers (SR) Het beleidsplan is erg globaal en mist de concrete invulling. Mist ook een jaarplanning. Mevr. Brouwer () Wie verzorgt nu de indicatiestelling?. Tot 1 januari 2008 gingen alle indicaties rechtstreeks via het CIZ. Mevr. Wennekers (SR) De schuldhulpverlening ontbreekt. leveren hulp te borgen. Ook de wetgever heeft inmiddels de noodzaak van maatregelen hieromtrent ingezien en een wetswijziging aangekondigd. De opmerkingen en het standpunt van het college zijn in deze inventarisatie samengebracht. Waarvoor dank! Bij het beleidsplan is het uitgangspunt beleid gaat voor middelen toegepast. Met andere woorden. We brengen eerst in beeld wat we (samen) willen, en kijken dan welke middelen we hier voor nodig hebben. De financiële paragraaf was in de eerste conceptnotitie van 7 april 2008 nog niet verwerkt. Inmiddels is per prestatieveld een financiële paragraaf beschreven. Deze is vooral indicatief bedoeld om een indruk te geven waar in de begroting van de gemeente Boxmeer dekking wordt gerealiseerd voor de te verwachten uitgaven op dit terrein. De verschillende kostenposten geven een indruk van het brede Wmo-terrein waarop ondersteuning plaatsvindt. Het college heeft al kennis genomen van de aangekondigde wijzigingen op dit punt en zal de ontwikkelingen hieromtrent nauwlettend volgen. In bijlage I zijn per prestatieveld een aantal aanvullingen en wijzigingen aangebracht om meer inzicht te kunnen geven in een tijdpad. Niet altijd is dit overigens mogelijk. Per prestatieveld is er verschil te constateren in de concrete invulling. Dit heeft echter ook te maken met de aard van het prestatieveld en de (concrete) ontwikkelingen in dit kader. Het CIZ verzorgt nog steeds de indicaties voor hulp bij het huishouden. Het traject start echter aan het loket bij Sociale Zaken. Voor hulpmiddelen zijn ook andere (externe indicatiestellers actief. Zo mogelijk wordt eerst interne indicatiestelling aan het loket overwogen. Schuldhulpverlening is een onderdeel van het bijstands/minimabeleid van de gemeente Boxmeer en als Pagina 4 van 24

5 zodanig niet beschreven in dit Wmo-beleidsplan. De regelingen en procedures rondom schuldhulpverlening zijn echter wel Mevr. Wennekers (SR) Op pagina 16 gaat het over het maken van werkafspraken met de zorgaanbieders. Daarin staat een klanttevredenheidsonderzoek vermeld. Gaat de gemeente hier vanuit? Mevr. Wennekers (SR) Wat vermeld staat bij punt 4.5 (eerste gedeelte) is voor ieder punt van toepassing. De samenvatting aan het begin is een belangrijk hulpmiddel voor de leesbaarheid en het begrip van de Wmo. bekend bij het advies-en informatieloket. De zorgaanbieder kent zo mogelijk een eigen klanttevredenheidsonderzoek. Dit kan waardevolle informatie opleveren maar staat los van het eigen gemeentelijk klanttevredenheidsonderzoek. In de opbouw van het concept-beleidsplan zijn per prestatieveld deze uitgangspunten nader belicht. Het verschilt echter per prestatieveld in welke mate de uitgangspunten concreet terug te herleiden zijn. Voor kennisgeving aangenomen. In het eerste concept was de samenvatting nog niet gemaakt. Inmiddels is deze toegevoegd. Wij realiseren ons dat het om een beleidsplan gaat. Dat wil zeggen dat we na dit beleidsplan een uitvoeringsplan verwachten waarin we van jaar tot jaar de ambities van de Gemeente concreet uitgewerkt zullen zien. Uiteraard zal dat in dit stadium betekenen dat slechts voor 2008 en 2009 nauwkeurige en specifieke doelstellingen kunnen worden geformuleerd. Voor de daaropvolgende jaren zullen eerder globale doelen geformuleerd kunnen worden. Door de keuze om een en ander Smart te willen formuleren wordt het beleidsplan uit zijn voegen getrokken en worden verwachtingen gewekt die U (nu nog) niet kunt waarmaken. Er kan hoogstens voor een uitvoeringsplan aan worden toegevoegd. Wij stellen voor dat U de poging in de schema s in de bijlage ook slechts als een eerste aanzet presenteert of als een uitvoeringsplan uit werkt. Bij dat laatste willen we graag meedenken zodat een en ander ook Smart kan uitpakken. Op die plaatsen waar U de zinsnede nader uitwerken en nader in te vullen gebruikt zijn wij uiteraard zeer benieuwd naar de uitkomst. We kunnen er echter niet iets zinnigs over opmerken of een advies geven. Misschien in een volgende fase. Het college heeft de opdracht om de eerder vastgestelde kaders verder uit te werken in meetbare doelstellingen en effecten. Waar mogelijk hebben we dit ook gedaan. Het college ziet het beleidsplan als een eerste aanzet om op dit punt een ontwikkeling in te zetten naar het omschrijven van concrete doelen bij opdrachten, projecten en plannen met benoembare resultaten. In de inleiding (Hfdstuk 2) is dit ook als zodanig aangegeven. Pagina 5 van 24

6 Het zou te overwegen zijn om het gezondheidsbeleid, dat zowel curatief als preventief gericht is, mee te nemen in de Wmo. Mogelijk ook als prestatieveld nummer 10. Ons inziens zou het ook wenselijk zijn om de verdere overheveling van delen van de AWBZ, de verbinding met de WSW en de WWB op te nemen in dit stuk omdat U daarmee rekening moet houden in de beoogde beleidsperiode. Bij de uitgangspunten 4.5. noemt U de belangrijkste uitgangspunten. In onze visie op de Wmo is er nog een extra, zij het lastige opdracht gelegen in artikel Moeilijk bereikbare groepen vragen om een aparte benadering en een apart programma. Daarover zal U ook worden gevraagd verantwoording af te leggen. We denken hierbij bijvoorbeeld aan zorgmijders en cliënten uit de sfeer van de GGZ (In komt U daar pas op uit). In het uitvoeringsplan zou een specifiek programma op dit punt wenselijk zijn, als ook een opsomming van partners enzovoort (zoals in de indeling van schema s is uitgewerkt). De korte aanzet in 5.1 vraagt nu, op deze plek, al een uitwerking. Tussen 4.6 en 4.7 zou ons inziens een paragraaf over De integrale benadering vanuit de Wmo kent zeker een verband met het gezondheidsbeleid. Het college heeft er voor gekozen om dit niet nader uit te werken in dit beleidsplan. Wel wordt in bijlage II (bronvermelding) verwezen naar de huidige lokale nota gezondheidsbeleid De voorbereidingen voor actualisering van deze nota staan gepland in Ook hier liggen verbindingen. Met name de ontwikkelingen in de AWBZ zullen van invloed worden op de Wmo. Op dit moment is echter nog geen sprake van concrete wijzigingen. Een reden om ze niet op te nemen in dit beleidsplan. Het college heeft er voor gekozen om de ontwikkelingen in het kader van de WSW en WWB niet nader in dit beleidsplan op te nemen. Het moge echter duidelijk zijn dat het plan als zodanig geen statisch geheel is na vaststelling. Actuele ontwikkelingen vragen om nieuwe beleidskeuzes op elk individueel deelterrein. Het college legt met dit beleidsplan de focus op de meest in het oog springende zaken binnen de genoemde prestatievelden. De verbanden met andere (op zich zelf belangrijke) beleidsterreinen zijn zeker niet uitputtend beschreven. Nadere beschrijving in het beleidsplan vraagt echter prioritering en het maken van keuzes. De gemeente Boxmeer heeft in samenwerking met anderen gemeenten reeds een bepaald aanbod gerealiseerd als het gaat om preventieactiviteiten in het kader van OGGZ en bemoeizorg. De doelgroep vraagt echter extra aandacht uit het oogpunt van preventie. Hiervoor werden in het verleden aanvullende activiteiten ondersteund in het kader van de AWBZ (bijvoorbeeld vriendendienst -project GGZ) De gemeente gaat in de komende periode (mede in het licht van deze subsidiëring) kijken naar een kwalitatief goede inzet van middelen op dit terrein. Dit in samenwerking met andere gemeenten in de regio. Hierbij is het belangrijk om te weten wat het veld hierin van ons nog verwacht. In samenwerking met belangrijke partners gaat de gemeente haar beleid hierop afstemmen. In 2008/2009 zal beleid op dit punt concreet worden vertaald in (te subsidiëren) activiteiten. Het college hecht inderdaad veel waarde aan de betrokkenheid van burgers bij het maken van plannen. In dit kader is de Pagina 6 van 24

7 burgerparticipatie en cliëntenparticipatie op z n plaats zijn. Wat U op dit vlak van plan bent en wat U wilt ondernemen, maar ook de keuze voor een uitwerking van het bestuurlijk concept interactieve beleidsontwikkeling vraagt op deze plek ( en niet pas onder 5.1) om een uitwerking, bijvoorbeeld in de vorm van een protocol dat jaarlijks verbeterd kan worden. Omdat de praktijk van de Gemeente, bestuurlijk en ambtelijk, al duidelijk aangeeft dat U veel waarde hecht aan de betrokkenheid van burgers in het algemeen en van zorgvragers, mantelzorgers en vrijwilligers, is het zinnig dit bestuurlijk vast te leggen. De adviesaanvragen bij de Seniorenraad, het Platform Gehandicapten Boxmeer, de Cliëntenadviesraad Sociale Zaken, maar straks misschien ook bij dorps- en wijkraden en een jongerenraad alsook het Platform Zelforganisaties Allochtonen passen in een dergelijke aanpak. Daarnaast achten wij het zinnig dat in dit concept het horen, raadplegen en om advies vragen van zorgvragers, of anders gezegd gebruikers van de Wmo, regelmatig plaatsvindt. U kunt hierbij denken aan de cliënten van het Wmo Loket, minima, mantelzorgers, en dergelijke. Het is zinnig dat U met deze groepen gericht de communicatie onderhoudt en dat in dit plan verder systematisch ontwikkelt. Voor bovenplaatselijk beleid (bijvoorbeeld de GGZ) is het van belang dat U de burger- en cliëntenparticipatie goed vastlegt omdat de praktijk laat zien dat de uitvoerders van bovenplaatselijk beleid op het terrein van bv. OGGZ, Maatschappelijke opvang, Verslavingszorg zich meestal niet realiseren dat ook de lokale Wmo-raden hun wettelijke plicht willen doen binnen de voor hen gestelde inspraaktermijnen van bv. 6 weken. Aangezien U geacht wordt dit te faciliteren is dit een punt voor extra aandacht. volgorde niet gekoppeld aan de belangrijkheid in de notitie. Het college heeft er voor gekozen om het aspect burgerparticipatie te benoemen bij de veranderingen die in dit Wmo-kader voor burgers belangrijk zijn. Met de komst van de i.o. per heeft het aspect burgerparticipatie een nieuwe vorm (structuur)gekregen waarbij het college opteert voor een optimaal draagvlak vanuit de samenleving voor voorgenomen ontwikkelingen op het brede terrein van wonen welzijn en zorg. Binnen de gestelde kaders kan deze vorm zich wat ons betreft verder ontwikkelen naar een gedegen adviespartner vanuit een brede vertegenwoordiging van burgers. Dit zo gewenst gesteund door deskundige panels of werkgroepen. De werkvorm is nu nog vanuit de adviesraad zelf in voorbereiding. Vanuit het oogpunt van een goed draagvlak zien wij een voorstel over een concrete invulling binnen de gestelde kaders met vertrouwen tegemoet. Het college neemt in deze de verantwoordelijkheid voor een goede facilitering van de burgerparticipatie in het algemeen en de in het bijzonder. Daarmee komen we bij punt 4.7. De communicatie is op hoofdlijnen uitgewerkt. Multimediaal en met oog voor de kracht van intermediairen. Gezien het gegeven dat veel burgers de Wmo nog steeds als een voortzetting van de Wvg zien en de Wmo pas in beeld willen Het college spreekt haar waardering uit voor de wijze waarop de haar rol in deze wil vervullen. De wens om een programmatische aanpak te realiseren past binnen de wijze waarop wat ons betreft communicatie in dit kader verder moet worden uitgewerkt. Vanuit de gemeente Boxmeer zal een voorstel worden uitgewerkt met een overzicht van Pagina 7 van 24

8 hebben als er persoonlijk sprake is van behoefte aan voorzieningen moeten we de bekendheid van en de bekendheid met de Wmo niet overschatten. De reikwijdte van de Wmo, de filosofie achter de Wmo en de verbinding tussen de verschillede prestatievelden dringen nog amper door bij de bevolking. Dat blijkt tenminste uit onze waarneming. Door een gerichte monitoring van de feiten en het gericht stellen van doelen in verband met de bekendheid van de Wmo als participatiewet kan veel gewonnen worden. De Wmo Adviesraad ziet zich als partner duidelijk een rol spelen naast het gemeentebestuur. Hetzij als adviseur, hetzij als medevoorlichter (vooral gericht op het facet burger- en cliëntenparticipatie). De feitelijke inzet op het gebied van voorlichting over de Wmo zoals nu ambtelijk en bestuurlijk wordt gerealiseerd, waarvoor onze uitdrukkelijke waardering, verdient een programmatische aanpak. De nota Samen zorgen voor elkaar was ons tot voor kort volslagen onbekend. Wij hebben daar geen oordeel over, maar mogelijkerwijs kunnen we dat bij de verdere uitwerking mee nemen. Voor de Wmo Adviesraad zelf is het meer dan wenselijk als er sterke lijnen groeien met de wijk- en dorpsraden. In ons eigen werkplan hopen we daar op een Smart-geformuleerde wijze een uitwerking aan te geven. In 5.1. verwijst U regelmatig naar de Wmo Adviesraad. Wij willen benadrukken dat de Wmo Adviesraad zich opstelt als partner, ook met het meenemen van de netwerken die achter de Wmo Adviesraad staan. Wij voelen ons gesteund door de opmerkingen richting Wmo Adviesraad en hopen in onderling overleg een gezamenlijk communicatieplan uit te werken. communicatievoornemens richting burgers en/of specifieke doelgroepen. Wij stellen het zeer op prijs als de Wmoadviesraad hierin een bijdrage wil leveren als vertegenwoordiger van de doelgroep waarvoor de voorlichting is bestemd. Voor kennisgeving aangenomen. Het college spreekt haar waardering uit voor de wijze waarop de haar rol in deze wil vervullen. De wens om een programmatische aanpak te realiseren past binnen de wijze waarop wat ons betreft communicatie in dit kader verder moet worden uitgewerkt. Vanuit de gemeente Boxmeer zal een voorstel worden uitgewerkt met een overzicht van communicatievoornemens richting burgers en/of specifieke doelgroepen. Wij stellen het zeer op prijs als de Wmoadviesraad hierin een bijdrage wil leveren als vertegenwoordiger van de doelgroep waarvoor de voorlichting is bestemd. Bij dit deel is het volgens ons ook heel belangrijk dat U aangeeft dat U mensen met een beperking niet ziet als Het college heeft er geen enkele moeite mee als wij door deze vermelding onze doelstelling in deze nogmaals onderstrepen. De tekst is onder paragraaf 5.1 met dit gegeven aangevuld. Pagina 8 van 24

9 objecten van zorg, maar als burgers, die weliswaar met een functiebeperking te maken hebben maar die ook hun talenten in kunnen zetten en inzetten op tal van terreinen. Daarmee blijven ze volwaardig burger en derhalve een partij die niet alleen gehoord kan worden maar die ook partner kan zijn bij het realiseren van diverse doelen van de Wmo. Het zou bijzonder zijn als U dat uitdrukkelijk meldt. Het zou zeker passen bij de inzet en de praktijk die wij nu tegen komen van het College en de betrokken ambtenaren. De Wmo Adviesraad maakt zich regelmatig zorgen over de wijze waarop zorgaanbieders met de ontwikkeling van de Wmo om gaan. We zien dat het College en de ambtelijke staf zeer alert zijn om signalen over problemen met, zelfs de afgesproken, kwaliteit en doelmatigheid voor te leggen aan zorgaanbieders om te bereiken dat op korte termijn verbeteringen worden aangebracht. Als Wmo Adviesraad blijven we graag betrokken bij het ontwikkelingsproces van betere kwaliteit van welzijns- en zorgvoorzieningen. Niet alleen bij het voorbereiden van aanbestedingen maar ook bij de tussentijdse monitoring. Een voorbeeld is de inzet van alfahulpen in de thuiszorg en het verlies van de signaleringsfunctie en de ondersteuning bij de zelfregie door de zorgvragers en mantelzorgers. Bij 5.3. is sprake van 3 prestatievelden. Wij stellen voor hier te spreken van domeinen in plaats van prestatievelden. Dit om geen verwarring te scheppen. PGB-Boxmeer 5.1 Veranderingen voor de burger: De vraag van de burger is leidend. Er zal door de gemeente steeds goede informatie verstrekt moeten worden waardoor de burger de juiste vraag (vragen) kan stellen. Er zal aandacht moeten zijn voor het feit dat de burger mogelijk meer vragen heeft als hij goed geïnformeerd wordt. Ons advies is om extra en regelmatig voorlichting via verschillende media te geven en te controleren of de betreffende informatie over komt en begrepen wordt. De inzet van alfahulpen door de zorgaanbieders is een complexe materie en ook in het Land van Cuijk nadrukkelijk onderwerp van gesprek in het kader van de te leveren kwaliteit van zorgaanbieders. Met deze aanbieders zijn ook nadrukkelijk werkafspraken gemaakt om de kwaliteit van de te leveren hulp te borgen. Ook de wetgever heeft inmiddels de noodzaak van maatregelen hieromtrent ingezien en een wetswijziging aangekondigd. De ontwikkelingen worden door het college nauwlettend gevolgd zoals ook aangegeven in paragraaf 4.6. Dit om de kwaliteit van de hulp te waarborgen. Het college heeft op dit punt een aanvulling geplaatst met een concrete verwijzing naar het prestatieveld in de Wmo. Het college neemt uw advies mee bij de afwegingen ten aanzien van voorlichting aan de burgers. Pagina 9 van 24

10 Prestatieveld 1 Sociale samenhang en leefbaarheid Prestatieveld 1 Sociale samenhang en leefbaarheid PGB-Boxmeer 1) Neem onze adviezen en opmerkingen ter harte en bekijk of ze inhoudelijk aanleiding zijn voor het college om tot juiste standpunten te komen. 2) Doelstelling WMO: Meedoen is het devies van de WMO. Wij graag! Niet alleen vragend en afhankelijk, maar vooral meedenkend, als ervaringsdeskundigen met onze kwaliteiten. Onze beperking geeft juist ook vaak zijn meerwaarde. SR 6.1 Sociale samenhang en leefbaarheid Omdat wij het convenant tussen gemeente en wijk- en dorpsraden niet kennen kunnen wij niet beoordelen of dit werkelijk leidt tot een verdere invulling van de samenwerking. De gemeente zal haar doelstellingen met betrekking tot de wijk- en dorpsraden moeten concretiseren, wil zij de realisering daarvan kunnen beoordelen. Wij zijn van mening dat de wijk- en dorpsraden vertegenwoordigd moeten zijn in de WMO-adviesraad. De passage over het voorzieningenniveau in buurten, wijken en kernen moet veel concreter worden ingevuld. Gezien het belang van een goed voorzieningenniveau moet met name de realiseringstermijn vastgelegd worden en dient deze niet te lang te zijn. Dhr. Volleberg (CR) Bij de wijk- en dorpsraden ontbreekt het nogal eens aan goede communicatie vanuit de ambtenaren. Houdt de communicatie hoog in het vaandel en verzorg tijdige informatievoorziening. Dus ook graag aangeven als er iets verwacht wordt ook al is het nog niet concreet klaar. Hierbij geldt ook alertheid vanuit de WMO Adviesraad voor punten die men voorbij ziet komen vanuit de politiek. Het college zal uw adviezen afzonderlijk wegen en per aandachtspunt aangeven welke afweging hierin is gemaakt. Het college is met u van mening dat ervaringsdeskundigheid van mensen met beperkingen in de praktijk leidt tot een verrijking op het gebied van maatschappelijke participatie. Inmiddels is een exemplaar van het convenant toegestuurd aan de SR. De gemeente Boxmeer hecht zeer aan de samenwerking met wijk-en dorpsraden. De speerpunten liggen nadrukkelijk op een goede communicatie, facilitering, en het voorzieningenniveau in de wijk of kern afstemmen op de behoefte. Een helder aanspreekpunt voor actuele ontwikkelingen biedt de wijk-en dorpsraden de mogelijkheid om hun grieven, wensen etc kenbaar te maken. De heeft op dit moment de status van in oprichting De SR maakt hier deel van uit. De gemeente Boxmeer stelt zich op het standpunt dat deze raad een zo breed mogelijke afspiegeling is van de burgers in de gemeente Boxmeer. Het is aan de adviesraad zelf om binnen het gestelde kader hieraan een goede invulling te geven. Het college merkt op dat de invulling van het voorzieningenniveau nu nog niet plaats kan vinden. Allereerst zal met de wijk-en dorpraden een open discussie gaan plaatsvinden over de wensen en behoeften in combinatie met aanwezige voorzieningen en mogelijkheden met betrekking tot multifunctionaliteit. Voor kennisgeving aangenomen. Prestatieveld 1 Het college realiseert zich dat de i.o. in haar Pagina 10 van 24

11 Sociale samenhang en leefbaarheid Bij 6.1. willen wij onderstrepen dat dit het prestatieveld is dat de draagkracht moet ontwikkelen voor de maatschappelijke ondersteuning. Het convenant met de wijken dorpsraden hebben wij niet kunnen bestuderen maar de verwijzing op pagina 20 en de uitwerking roept bij ons op dat we als Wmo Adviesraad dit proces van nabij willen volgen zodat de leefbaarheid aantoonbaar toeneemt, zelfredzaamheid en sociale samenhang zich ontwikkelen en iedereen mee kan doen. korte bestaan zich nog geen beeld heeft kunnen vormen van alle activiteiten en initiatieven die in het kader van de wijk-en dorpraden plaatsvinden. Wij juichen uw initiatief toe als in deze toenadering gezocht wordt. In deze is immers vanuit gemeente, en wijk-en dorpsraad een gezamenlijk belang: participatie van alle burgers in onze gemeente. Prestatieveld 1 Sociale samenhang en leefbaarheid Prestatieveld 1 Sociale samenhang en leefbaarheid Prestatieveld 1 Sociale samenhang en leefbaarheid We missen in deze paragraaf de vermelding van de maatschappelijke en vrijwilligersorganisaties die feitelijk zorgen voor de draagkracht (vroeger werd nog gesproken over het cement van de samenleving) van de leefbaarheid en sociale samenhang. Stelt U zich voor dat U als gemeente voor alle ouderen (voor hen die het niet kunnen betalen zeker!) het lidmaatschap betaalt van een ouderenorganisatie en daarmee de eenzaamheid en civil society een geweldige impuls zou geven tegen een bijzonder laag bedrag, gespreid over alle kernen van de gemeente. Iets dergelijks zou U ook voor groepen cliënten- en patiënten kunnen doen wanneer zij niet zo kapitaalkrachtig zijn om zich te organiseren. In het accommodatiebeleid dient ook de huisvesting van vrijwiligers- en zelforganisaties (bv. van allochtonen) op een structurele wijze opgenomen te worden. PGB-Boxmeer 6.1 Sociale samenhang en leefbaarheid De toegankelijkheid van voorzieningen, openbare gebouwen, woningen, vraagt voor burgers met een beperking de nodige aanpassingen. Burgers met een beperking zijn op dit terrein ervaringsdeskundigen en willen graag betrokken worden bij toekomstige bouwplannen en bij de uitvoering hiervan. Met geboden adviezen uit genoemde doelgroep kan de gemeente preventief te werk gaan en kosten besparen door de gratis adviezen van deze ervaringsdeskundigen. Hierdoor voorkom Het is geenszins de bedoeling geweest om de vrijwilligersorganisaties, zoals u terecht opmerkt,, hier niet te noemen. De tekst is hiermee aangevuld. Het college deelt uw mening niet ten aanzien van een drempelverlagend effect bij lidmaatschap van diverse organisaties als de gemeente hierin zou bijdragen. Hierbij spelen naar onze mening naast financiële afwegingen ook andere afwegingen een rol. In het kader van het minimabeleid wordt lidmaatschap van een vereniging voor de minst draagkrachtigen al een achttal jaren gestimuleerd et een financiële compensatie per gezinslid. De wensen en behoeften van alle doelgroepen zijn van belang bij een inventarisatie van aanwezige voorzieningen in relatie tot de mogelijkheden van multifunctioneel gebruik. Ook voor genoemde organisaties is aandacht voor een goede oplossing van het huisvestingsprobleem. De gemeente Boxmeer heeft in het kader van Inclusief Beleid om die reden het PGB gevraagd om te adviseren bij het stellen van prioriteiten in dit kader. Nieuwe ontwikkelingen kennen vaak hun eigen inspraaktrajecten m.b.t. voorbereiding. Het is belangrijk om elkaar op de hoogte te houden van actuele ontwikkelingen. De informatiestructuur richting de moet leiden tot meer inzicht bij vertegenwoordigers over ontwikkelingen in het brede veld van wonen-welzijn-zorg. Pagina 11 van 24

12 je ook vragen voor extra aanpassingen, achteraf. Op dit terrein van advisering kan de burger met een beperking ook een waardige (vrijwillige) partner zijn voor woningbouwcoöperaties binnen de gemeente Boxmeer. Prestatieveld 2 Ondersteuning jeugd en ouders Prestatieveld 2 Ondersteuning jeugd en ouders Prestatieveld 2 Ondersteuning jeugd en ouders Prestatieveld 2 Ondersteuning jeugd en ouders Prestatieveld 3 Advies en informatie SR 6.2 Preventieve ondersteuning van jeugdigen en ouders Wij zijn voorstanders van een goed signaleringssysteem voor jeugdigen en goede afstemming tussen professionals. De privacy moet echter steeds beschermd worden; daarom dringen wij erop aan dat met een medium als zeer voorzichtig wordt omgegaan. In 6.2. willen wij aandacht vragen voor de ondersteunende begeleiding van jongeren. Volgens ons gaat daar een sterk preventieve werking van uit. We zien ook een rol voor de GGD, die met de voortschrijdende inzichten over risico s veel risicofactoren in een vroegtijdig stadium in beeld kan krijgen door regelmatig onderzoek c.q. persoonlijk contact met jeugdigen en hun verzorgenden. Zo zouden bv. al vroeg jonge mantelzorgers in beeld kunnen komen, die in GGZsituaties of anderszins actief zijn. Het lijkt ons wenselijk om ook met grootouders een verkenning op te zetten op welke wijze zij een rol in dit prestatieveld kunnen spelen. Het is ons inziens ook niet denkbeeldig om met scholieren, leerlingenraden e.d. zinnige gesprekken te voeren over hun ervaringen en visie. Wij zouden initiatieven op dit vlak toejuichen. Mevr. vd Arend (SWOGB) Belangrijk thema is het een-loket. Heeft de gemeente al de deelnemende partners in de hand? Hoe voorkom je dat partners toch niet weer een eigen loket gaan beginnen? Je moet elkaar aanvullen, niet langs elkaar heen werken. Het is vanzelfsprekend dat communicatie plaats vindt binnen de kaders die met betrekking tot privacy zijn gesteld. In paragraaf 6.2. is inmiddels een aanvulling in de tekst opgenomen in het kader van de Lokaal Educatieve Agenda. Uw aandachtspunt past in afgesproken werkwijze om te komen tot een sluitende jeugdketen. Ondanks het feit dat grootouders een belangrijke bijdrage kunnen leveren in de ondersteuning van jeugdigen en hun ouders ziet het college op dit punt geen taak voor haar weggelegd. Initiatieven op dit punt zijn er al. Bijvoorbeeld in de vorm van een jeugdraadzitting maar ook het bekende bakkie met Gerard waarin de gemeente op een voor hen toegankelijke wijze in gesprek is met de jeugd. Initiatieven in deze vinden met enige regelmaat plaats. De gemeente heeft in prestatieveld 3 binnen een aantal randvoorwaarden een advies-en informatieloket beschikbaar. Het Wmo-loket is echter een groeimodel als het gaat over het betrekken van belangrijke partners hierbij. Het is hierbij van belang dat partners met een eigen loketfunctie afstemming zoeken met de dienstverlening bij andere loketten. De Pagina 12 van 24

13 gemeente gaat werken aan een gezamenlijk gedragen dienstverleningsconcept. De klant in kwestie staat hierbij Prestatieveld 3 Advies en informatie Prestatieveld 3 Advies en informatie Prestatieveld 3 Advies en informatie Dhr. Moons (SR) In het beleidsplan moet ook aandacht zijn voor het loket in de kleine kernen; hoe is dat geregeld. SR 6.3 Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning Wij zijn grote voorstanders van de één-loketfunctie als die inhoudt dat zorgvragen integraal worden benaderd en door de loketfunctionaris geheel worden afgehandeld. Naar onze mening dienen echter zorgaanbieders in dit loket geen direct contact te hebben met de cliënten. Ten aanzien van de indicatie zijn wij van mening dat die volledig onafhankelijk dient te zijn en dat dat alleen gerealiseerd kan worden als de gemeente zelf daar geen rol in speelt. Het maken van een onderscheid tussen enkelvoudige en meer complexe aanvragen lijkt ons geen goede oplossing, omdat de criteria voor de scheiding niet hard te maken zijn. Wij pleiten voor een uitgesproken professionele bemanning van het loket. Wel kunnen vrijwilligers evenals wwzcoördinatoren naar onze mening in het back-office worden opgenomen. Ook zorgaanbieders moet gevraagd worden in het loket, via het back-office, deel te nemen. Dhr. Volleberg (CR) Heeft nog moeite met de deskundigheid die wordt geboden bij het loket. Personeel wordt nu opgeleid en moet nog geoptimaliseerd worden. Indien de mensen aan het loket geen antwoord hebben zullen zij cliënten doorsturen naar de back office medewerkers. centraal. Uit het oogpunt van een efficiënte bedrijfsvoering kan het gemeenteloket niet in diverse kernen binnen de gemeente worden opgezet. De gemeente biedt echter wel mogelijkheden om de dienstverlening dichter bij de burger te brengen door burgergerichte alternatieven zoals de inzet van een wwzcoördinator als vooruitgeschoven post van het loket. Ook de mogelijkheid van een huisbezoek vanuit het loket en/of de ondersteuning vanuit een ouderenadviseur. Op basis van de behoefte kan gekeken worden naar mogelijkheden. Zorgaanbieders hebben tijdens de beoordeling van de aanvraag geen direct contact met cliënten. Ten aanzien van de indicatiestelling heeft het college een andere afweging. Onafhankelijkheid is zeker van belang. Echter indien er sprake is van een heldere klantsituatie waarin de compensatie van beperkingen geen twijfel en/of vragen oproept kan interne indicatiestelling in het belang van de klant de procedure versnellen Bij twijfel of een negatief advies moet altijd onafhankelijk advies worden ingewonnen. Enkelvoudige aanvragen: Dit zijn aanvragen waarbij slechts één individuele voorziening in beeld komt. Complexe aanvragen: zijn aanvragen waarbij het om veelomvattende voorzieningen gaat, gecombineerd met mogelijk ook AWBZvoorzieningen. Het onderscheid is goed te maken. De professionaliteit aan het loket is afgestemd op de vraag. In bijlage I is in het schematisch overzicht onder 7.3 aandacht geschonken aan dit punt. De huidige wwz-coördinatoren in het Land van Cuijk zijn professionals die vanuit de frontofficegedachte in het veld actief zijn. Met andere partners zal afstemming plaatsvinden over het dienstverleningsconcept in relatie tot de één-loketgedachte. De professionaliteit aan het loket is afgestemd op de vraag. In bijlage I is in het schematisch overzicht onder 7.3 aandacht geschonken aan dit punt. Pagina 13 van 24

14 Prestatieveld 3 Advies en informatie Prestatieveld 3 Advies en informatie Punt 6.3. is in de periode voor de totstandkoming van de Wmo Adviesraad enkele malen onderwerp van gesprek geweest. Aanbevelingen uit die periode willen wij op deze plaats alsnog onderstrepen. Aandachtspunten zijn voor ons: de bejegening aan het loket, de capaciteiten van de medewerkers aan het loket, de snelheid van afhandeling, de bezwaar- en beroepsmogelijkheden. Wat de bejegening betreft bieden wij aan om de expertise van de ervaringsdeskundigen uit onze achterban beschikbaar te stellen voor uitwisseling met de loket-medewerkenden en de bijscholing van hen. We stellen voor om hier een programma van te maken. Elders is gebleken dat, in goede verstandhouding, veel te winnen is van de ervaringen van cliënten. Wat betreft bezwaar en beroepsmogelijkheden zouden wij, naar het voorbeeld van gemeentes elders, eerder op mediation/bemiddelingsachtige aanpak willen mikken dan op formele bezwaar- en beroepsprocedures. Verwijzing hiernaar, hoewel formeel noodzakelijk, werkt, zo blijkt uit onze ervaring, ook enigszins intimiderend. PGB-Boxmeer 6.3 Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning Loket op maat is wenselijk. Er zal brede informatie verstrekt moeten worden door hoger opgeleide deskundigen in de front office van dit loket. Gebruik van folders, digitaal netwerk, regionale kranten en media zal benut moeten worden. Ook zal de burger bij het loket deskundigheid moeten vinden in het meedenken en bij het oplossen van de probleemvraag en mogelijk achterliggende vragen? Voor hem/haar moet er één deskundige zijn die het hele vragenpakket bediend, waardoor hij/zij niet van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Ook is een klantvolgsysteem van belang, waarbij getoetst wordt of de vragen van de klant worden beantwoord binnen een redelijke afgesproken termijn. De front office medewerker kan een beroep doen op de back office waarin meerdere organisaties vertegenwoordigd moeten zijn. Hierdoor kan de burger in zijn totale welzijn zo volledig De professionaliteit aan het loket is afgestemd op de vraag. In bijlage I is in het schematisch overzicht onder 7.3 aandacht geschonken aan dit punt.. De gemeente is daarnaast verplicht om haar burgers goed in te lichten over de bezwaar-en beroepsmogelijkheden bij individuele besluiten. Het aanbod met betrekking tot de bejegening wordt vanuit het college ten zeerste gewaardeerd. Het college stelt voor om in dit kader in goed overleg met de afdeling Sociale Zaken mogelijk nadere invulling aan te geven. Een en ander afgestemd op de noodzaak/behoefte aan het loket. De professionaliteit aan het loket is afgestemd op de vraag. In bijlage I is in het schematisch overzicht onder 7.3 aandacht geschonken aan dit punt.. Van dit loket mag ook een kwalitatief goede informatie-voorziening worden verwacht. De wijzigingen in het kader van regelgeving worden op diverse manieren bij de burgers onder de aandacht gebracht. Het loket moet uw uitgangspunten in een goed dienstverleningconcept aan de burgers bieden. Ervaringsdeskundigheid achter het loket is zeker een pré maar wat het college betreft geen absolute randvoorwaarde om een kwalitatief goede dienstverlening te leveren. Onze loketmedewerkers komen immers ook dagelijks in contact met mensen die worden geconfronteerd met beperkingen op diverse gebieden. Pagina 14 van 24

15 mogelijk ondersteund worden. Binnen het loket moet meer dan gewone kennis van het totale netwerk op het terrein van wonen, welzijn en zorg, beschikbaar zijn. Opmerking:Een meerwaarde van het loket is als de burger met een beperking direct bij het loket betrokken wordt als ervaringsdeskundige. De gemeente zou kunnen mikken op een afspiegeling van de bevolking van de gemeente. Advies: Dus een grotere diversiteit in bezetting achter het loket is wenselijk. De burger met een beperkingzou het frontofficeteam kunnen versterken. Deze bezetting zal dan een meerwaarde hebben gezien de doelgroepen van de WMO (genoemd op blz. 32). Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers Dhr. Oostlander (SVOB) De kerk zou als belangrijke vrijwilligersorganisatie genoemd moeten worden. Zij doen hetzelfde werk als veel andere organisaties; de gemeente kan daar geen beleid op ontwikkelen, maar de kerk moet wel genoemd worden. Mevr. Wennekers (SR) Blz. 41 punt 11. Is met zo n registratiesysteem de privacy wel voldoende gewaarborgd? Zoja, dan moet dit in de tekst aangescherpt worden, want op deze manier roept het vragen op. Dhr. Oostlander (SVOB) De overheid bemoeit zich teveel met de mantelzorgers Dhr. Moons (SR) / Mevr. Bonants (Radius) Steunpunt Mantelzorg heeft een rol in informatie, advies en respijtzorg. Mantelzorgers moeten zich gewaardeerd voelen. In het beleidsplan moet nadrukkelijker (daadkrachtiger!) beschreven worden hoe de gemeente de mantelzorgers ondersteunt. In de tekst over het vrijwilligersbeleid onder worden parochies genoemd als organisaties waarmee wordt samengewerkt. Daarnaast wordt in deze paragraaf melding gemaakt van het feit dat in kerk-en geloofsgemeenschappen vrijwilligers actief zijn in bestuurs- en begeleidende functies en in praktische zaken zoals onderhoud van kerkgebouw of gebedshuis. Het is vanzelfsprekend dat communicatie plaats vindt binnen de kaders die met betrekking tot privacy zijn gesteld. De wetgever heeft bij de invulling van prestatieveld 4 beoogd om gemeenten een verantwoordelijkheid te geven ten aanzien van mantelzorg. Deze verantwoordelijkheid bestaat uit een goede ondersteuning voor deze doelgroep als mantelzorgers in hun individuele situaties tegen grenzen aanlopen. Deze ondersteuning komt in beeld als de mantelzorgers hieraan behoefte hebben. Het aanbod in deze is geenszins bedoeld als bemoeizorg. Respijtzorg is een belangrijk aandachtsveld binnen de activiteiten van het Steunpunt Mantelzorg. De gemeente verstrekt het Steunpunt subsidie. In bijlage I onder 7.4. wordt respijtzorg expliciet genoemd onder de meetbare subdoelen. Pagina 15 van 24

16 Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers Mevr. Peters (SR) In ouderenproof kwam de mantelzorgondersteuning ook als een speerpunt naar voren SR 6.4 Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers Wij wijzen erop dat de seniorenraad destijds niet tijdig op de notitie Krachtdadig ondersteunen heeft kunnen reageren. Onder de aanbevelingen voor ondersteuning mantelzorg missen wij de respijtzorg. Wij zijn van mening dat juist een goede respijtzorg veel problemen in de mantelzorg kan voorkomen. Wij zijn met de gemeente van mening dat het steunpunt mantelzorg over een goed registratiesysteem moet beschikken. Het belangrijkste is echter dat een dergelijk systeem zodanig is opgezet dat de vastgelegde gegevens ook werkelijk (kunnen) worden gebruikt. Onder Aanbevelingen voor ondersteuning vrijwilligers wordt aandacht besteed aan knelpunten in de sfeer van beheer van accommodaties. Gezien het belang dient hier een concrete, niet te lange realiseringstermijn worden vastgelegd. De opsomming van instanties waarmee wordt samengewerkt kan in een beleidsstuk als het onderhavige globaal zijn. De hier gehanteerde gedetailleerde uitwerking heeft als nadeel dat ze de indruk wekt volledig te zijn, terwijl dat praktisch onmogelijk is. De gemeente Boxmeer neemt haar verantwoordelijkheid om op basis van de behoefte goede mantelzorgondersteuning te bieden in samenwerking met het Steunpunt Mantelzorg. Respijtzorg is een belangrijk aandachtsveld binnen de activiteiten van het Steunpunt Mantelzorg. De gemeente verstrekt het Steunpunt subsidie. In bijlage I onder 7.4. wordt respijtzorg expliciet genoemd onder de meetbare subdoelen. Het registratiesysteem moet natuurlijk voldoende ondersteuning bieden bij de dienstverlening die het Steunpunt Mantelzorg wil bieden. Een realiseringstermijn is ten aanzien van het beheer van diverse accommodaties moeilijk te geven. Het college spreekt echter wel uit dat het accommodatiebeleid in relatie tot de vrijwilligersinzet in de komende periode 2008/2009 aandacht krijgt. Het is niet de bedoeling geweest om een limitatieve opsomming te maken ten aanzien van organisaties waarmee wordt samengewerkt. Het zijn belangrijke organisaties betrokken bij het betreffende prestatieveld. Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers Wat betreft 6.4. over mantelzorg en vrijwilligersbeleid zien we veel goede intenties en aanzetten in beleid vanaf We missen in het deel over de mantelzorg ook de grote betekenis van de niet-professionele, maar zeer professioneel werkende vrijwilligersorganisaties zoals Zonnebloem, Rode Kruis e.d. In onze achterban zijn verschillende soorten mantelzorgers actief. Denkt U alleen al aan de senioren, de GGZ, de mensen met een functiebeperking die zelf mantelzorger moeten zijn. Het is meer dan wenselijk dat zij een plaats krijgen in dit hoofdstuk en de uitvoeringspraktijk die hier aan gekoppeld dient te Hier ligt een duidelijk verband tussen het mantelzorgbeleid en vrijwilligersbeleid. De door u genoemde organisaties worden door het college zeer gerespecteerd in hun vrijwillige (mantelzorg) activiteiten. Reden om ze onder eveneens te noemen. Individuele initiatieven worden op dit punt evenzeer gewaardeerd. De genoemde samenwerkingspartners zijn zeker niet limitatief. Pagina 16 van 24

17 worden. Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers De paragraaf over vrijwilligersbeleid vinden we veel goede aanknopingspunten en er spreekt een zorg uit voor de vrijwilliger. Wij zien het als noodzakelijk dat de Wmo Adviesraad een stevige communicatielijn opbouwen met de klankbordgroep Vrijwilligersbeleid en met andere partijen die zich inzetten voor vrijwilligersbeleid, zoals de deelnemers aan panelgesprekken met sportverenigingen en jeugd- en jongerenwerk. Het stukje over de financiële middelen voor het vrijwilligersbeleid zou ons inziens geschrapt kunnen worden. Dit wekt verwarring. PGB-Boxmeer 6.4 Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers Door te investeren in goede ondersteuning op maat van de mantelzorgers en vrijwilligers, die bij onze doelgroep vaak in beeld zijn, kan voorkomen worden dat er extra zorgvragen ontstaan. Indien dit niet gebeurd kan het zijn dat de zorgvraag niet wordt gesteld met alle gevolgen van dien of dat de zorgvraag uitgesteld wordt en de gevolgen zwaarder zijn. Advies: Dus op tijd investeren in ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers zal uiteindelijk leiden tot kostenbesparing in de zorg. Door deze extra gerichte aandacht kan de bij de gemeente bekende mantelzorger en/of vrijwilliger langer dienstbaar zijn in de directe omgeving van de hulpvrager. Dit is een meerwaarde voor de hulpvrager.hij/zij houdt vertrouwde verzorgenden in de omgeving in plaats van dat hij/zij steeds geconfronteerd wordt met vele professionele zorgverleners. Vanuit het PGB kan samenwerking met het Steunpunt Mantelzorg worden versterkt. Ook is samenwerking van het PGB mogelijk met de KBO s en SWOGB die ook binnen hun doelgroep meer/veel mantelzorgers en vrijwilligers in beeld Voor kennisgeving aangenomen. Het college kan zich vinden in uw standpunt. De verwijzing naar de middelen voor het steunpunt vrijwilligers is vooral indicatief bedoeld. De tekst is op dit punt aangepast. De gemeente Boxmeer heeft in samenwerking met de regiogemeenten in het Land van Cuijk afspraken gemaakt met het Steunpunt Mantelzorg over een goede ondersteuning voor burgers die dit nodig hebben. In het beleidsplan is extra aandacht besteed aan de te realiseren doelstellingen op het gebied van mantelzorgondersteuning. Pagina 17 van 24

18 hebben. Deze groep overlapt voor een deel de doelgroep van het PGB, de burgers met een beperking. Prestatieveld 5 Deelname maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren Prestatieveld 5 Deelname maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren Prestatieveld 5 Deelname maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren Vraag bij blz. 39 Er worden verschillende vrijwillige organisaties genoemd op blz. 39. Krijgen zij ondersteuning van Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk? Wij missen b.v. Café Brein, wat met een zelfde insteek werkt als het Alzheimer Café. Café Brein staat de burger met een Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) en zijn/haar mantelzorger bij. Het biedt ook mogelijkheden voor hulp aan. Ook mensen met een NAH vallen onder onze doelgroep en hebben onze aandacht. SR 6.5 Deelname maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren De passage Pilot: Thuishuis voor eenzame ouderen kan vervallen omdat dit geen activiteit van de gemeente is. Wat betreft punt 6.5 zouden we willen adviseren om de kaart van projecten en activiteiten grondig te controleren. Zo blijkt er een project van de GGZ (het KOP-project) te zijn dat kinderen en ouders uit deze sector bijzondere steun geeft (in goed Nederlands empowerment). Wellicht maakt dit niet alleen de kaart completer en actueel maar laat het ook een blijk van waardering van de gemeente zien aan de inzet van verschillende partijen. PGB-Boxmeer 6.5 Deelname maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren. Binnen onze doelgroep moet men vaak met een gering(er) inkomen zien rond te komen. o.a. Vanwege het feit dat men arbeidsongeschikt is verklaard. Toch wil de achterban van het PGB actief blijven meedoen op het terrein van sport en spel. Zo mogelijk met aangepaste middelen. Een leefbaar aangepast huis bewonen. Enzovoort. Belangrijk om in het aanbod van voorzieningen De verschillende projecten bieden op zich zelf allemaal een vorm van ondersteuning waarin de praktijk behoefte aan blijkt te zijn. Zij ontvangen vanuit de Wmo hiervoor middelen. Ondersteuning vanuit het Steunpunt Mantelzorg is niet aan de orde. Samenwerking zo mogelijk wel. Lokale initiatieven zijn niet uitputtend beschreven. De pilot Thuishuis wordt vanuit de gemeente ondersteund als een voorbeeld van een goed maatschappelijk initiatief om voor een kwetsbare doelgroep alternatieven te bieden. Dit met als doel om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven functioneren. Wat het college betreft zeker vermeldenswaardig in dit kader. In algemene zin kan worden opgemerkt dat het beleidsplan zeker niet limitatief is in de opsomming van projecten die op de diverse prestatievelden worden uitgevoerd of ontwikkeld. Het genoemde is als belangrijke ontwikkeling beschreven> Het KOPP-project (Kinderen van ouders met psychiatrische problemen) is wel kort genoemd in de notitie onder paragraaf en wordt hier als een van de speerpunten in het kader van de OGGZ naar voren gebracht voor de periode Het college wijst in dit kader op een integrale benadering van de vraag. Hierbij worden hulpvragers ook gewezen op mogelijkheden die in het kader van individuele inkomensondersteuning aan de orde kunnen zijn. Ten aanzien van uw opmerking over de slechte vervoersmogelijkheden is het college van mening dat Taxihopper voor uw achterban een zeer adequate voorziening moet zijn. Het college is op de hoogte gesteld van incidenten Pagina 18 van 24

19 en het berekenen van eigen bijdrage hier rekening mee te houden zodat genoemde burger toch zo optimaal mogelijk aan het sociaal en maatschappelijk verkeer kan blijven deelnemen. Omdat onze achterban vaak ondernemend is en graag wil meedoen is het van belang dat de gemeente/overheid niet alleen naar de beperkingen van mensen kijkt maar ook aandacht heeft voor hun talenten en vaardigheden. Wij zijn graag bereid om als partner mee te doen in het zoeken van adequaat beleid en adequate voorzieningen. Ontwikkelingen vervoer: Voor onze doelgroep zijn er slechte vervoersmogelijkheden binnen de regio. Openbaar vervoer is er te gering en moeilijk mee te reizen. B.v. voor rolstoelafhankelijken. De Taxihopper vraagt teveel tijd en is niet goed afgestemd op de vraag van de burger met een beperking. Evenzo geldt dit voor het aanbod van Valys. We weten dat de gemeente op basis van onze klachten en klachten van andere groepen met aanbieders van vervoer regelmatig overlegt. Deze aandacht is naar onze mening zeker nodig om het aanbod te verbeteren. Wij zullen het adviesorgaan Inclusief Beleid mee versterken om prioriteiten in deze mee te stellen. en klachten ten aanzien van dit vervoer. Elke klacht is er één teveel, maar toch is hierin een positief stijgende lijn waarneembaar. De gemeenten in de regio zijn hiervoor regelmatig met de betreffende vervoerder in gesprek. Dit zal ook zo blijven om de gewenste kwaliteit te bewaken. Prestatieveld 6 Voorzieningen SR 6.6 Het treffen van voorzieningen Het is ons niet duidelijk wat de status is van het Protocol gebruikelijke zorg. Gezien het belang van dit protocol verzoeken wij u de status ervan eenduidig vast te leggen. Zonodig moet een nieuw protocol worden opgesteld. Ten aanzien van het persoonsgebonden budget zijn wij van mening dat het aanstellen van een mentor de problemen voor de PGB-houder aanzienlijk kan verminderen. Wij (SR) zijn van mening dat de gemeente als inkoper van hulp in de huishouding actief moet toezien op het nakomen van de verplichtingen door de aanbieder. Het is onaanvaardbaar dat door zorgaanbieders overeengekomen hulp niet geleverd wordt, omdat er een tekort is aan personeel. Het college heeft ten aanzien van het protocol gebruikelijke zorg in haar reeds vastgestelde beleidsregels per in paragraaf 3.3. uitgebreid aandacht besteed aan gebruikelijke zorg. Het protocol wat het CIZ gebruikt heeft in dit kader geen verplichtend karakter maar wordt als richtinggevend gezien voor de individuele beoordeling. Ten aanzien van de ondersteuning voor PGB-houders biedt de gemeente de mogelijkheid om desgewenst externe ondersteuning in te schakelen. Het college is het helemaal eens met het standpunt van de SR met betrekking tot de te leveren hulp door zorgaanbieders. Het college heeft hierin ook een verantwoordelijkheid om actief te handelen als zich knelpunten voordoen. Gesprekken hieromtrent worden regelmatig met zorgaanbieders gevoerd. Opmerking 18 onder Samenvattend is een citaat uit de implementatienota Wmo die op 21 juni Pagina 19 van 24

20 Prestatieveld 6 Voorzieningen Het onder Samenvattend gestelde, 18. De gemeente treedt niet in de beslissing van de aanbieder van hulp bij het huishouden om al dan niet alpha-hulpen in te schakelen voor de gecontracteerde diensten, is ons inziens onaanvaardbaar: de gemeente is verplicht de kwaliteit van de zorg te bewaken en dat is op deze manier niet mogelijk. Voor het overige verwijzen wij naar het eerder door ons geleverde commentaar op de WMO-verordening. Wat betreft 6.6. willen we onderstrepen dat een aantal gangbare aandachtspunten goed verwerkt zijn. Het primaat verhuizing (steeds per situatie bekeken en een zachte waarde) het pgb, de wijze waarop het protocol gebruikelijke zorg wordt ingezet (geen keurslijf maar een richtlijn). Bij de externe adviseur (pag ) zouden wij de ervaringsdeskundigheid van zorgvragers en mantelzorgers ook een plaats willen geven. Te vaak blijkt dat professionele adviseurs geen oog hebben voor praktische aanpassingen op het niveau van de zorgvragers. We kunnen op basis van ervaringen van de achterban van de Wmo Adviesraad stellen dat met inzet van de ervaringsdeskundigheid en professionele achtergrond van ervaringsdeskundigen bijzonder veel geld bespaard kan worden. Wij zouden willen voorstellen dat er voor pgb-houders o.a. in de kring van mensen met een functiebeperking en ouderen een soort mentorschap wordt ontwikkeld naast de service van de SVB en de vereniging Per saldo. Mogelijkerwijs kan de Wmo Adviesraad hierover met de eigen achterban met het College de komende tijd een verkenning opzetten door de gemeenteraad van Boxmeer is vastgesteld. Hiermee wordt aangegeven dat de gemeente zich in beginsel niet bemoeit met de wijze waarop de betreffende zorgaanbieder zijn zorg organiseert. De zorg moet immers voldoen aan de kwaliteitscriteria die vooraf zijn overeengekomen. De inzet van alfahulpen heeft landelijk nogal wat stof doen opwaaien. Het college volgt in deze de discussie hieromtrent en is blij met de voorgenomen wetswijziging in deze. Ten aanzien van de ondersteuning voor PGB-houders biedt de gemeente de mogelijkheid om desgewenst externe ondersteuning in te schakelen. Indien op basis van een behoefte/wensen-onderzoek zou blijken dat hier nog een aanvullend alternatief geboden kan worden staat het college hier in principe positief voor open. Wij nodigen de Wmoadviesraad uit om hieromtrent met een voorstel te komen wat uitvoering kan geven aan de wens in dit kader. Het college toont zich bereid om dan hierover een nader standpunt in te nemen. Prestatieveld 6 Voorzieningen Wij begrijpen dat de gemeente niet in de bevoegdheden van zorgaanbieders kan stappen als het gaat om arbeidsvoorwaarden. De noodgedwongen inzet van alfahulpen raakt echter aan dusdanige politiek en maatschappelijk onwenselijke ontwikkelingen (bv. op de arbeidsmarkt) dat we daarvoor niet onze ogen moeten sluiten. Ervaringen elders leren ook dat uitgangspunt 18 op Opmerking 18 onder Samenvattend is een citaat uit de implementatienota Wmo die op 21 juni 2007 door de gemeenteraad van Boxmeer is vastgesteld. Hiermee wordt aangegeven dat de gemeente zich in beginsel niet bemoeid met de wijze waarop de betreffende zorgaanbieder zijn zorg organiseert. De zorg moet immers voldoen aan de kwaliteitscriteria die vooraf zijn overeengekomen. De inzet van alfahulpen heeft landelijk nogal wat stof doen opwaaien. Het Pagina 20 van 24