Bedreigde diersoorten zonder Rode Lijsten: wezenlijk of wezenloos?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bedreigde diersoorten zonder Rode Lijsten: wezenlijk of wezenloos?"

Transcriptie

1 Bedreigde diersoorten zonder Rode Lijsten: wezenlijk of wezenloos? Student: Kiki Jansen Tilburg University Augustus 2013

2 Bedreigde diersoorten zonder Rode Lijsten: wezenlijk of wezenloos? Masterscriptie Student : Kiki Jansen ANR : Opleiding : Rechtsgeleerdheid accent Recht en duurzaamheid Docent : Mw. mr. F.M Fleurke Tilburg University Augustus

3 Voorwoord Na hard werken ligt mijn masterscriptie ter afsluiting van de opleiding Rechtsgeleerdheid, accent Recht en duurzaamheid, voor u klaar. Ik ben zeer tevreden over het eindresultaat en dit is zeker wat ik ervan had verwacht, voordat ik hieraan begon. Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken, die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van deze scriptie. Ten eerste wil ik alle personen die ik ten behoeve van deze scriptie heb mogen interviewen bedanken voor hun tijd en inzet bij het beantwoorden van al mijn vragen. Deze interviews tezamen hebben een enorm grote en absoluut onmisbare bijdrage geleverd aan mijn onderzoek. Daarnaast wil ik graag mw. Fleurke bedanken voor haar ondersteuning en input tijdens het gehele proces van het schrijven. Leur, 23 augustus

4 Samenvatting Het verlies van biodiversiteit door o.a. klimaatveranderingen en toedoen van de mens, is een serieus en wereldwijd probleem. Om de natuur te behouden en te herstellen worden diersoorten op diverse manieren beschermd: via nationale en internationale wet- en regelgeving (de bijlagen en de verplichtingen tot het bevorderen van onderzoek en beheer), nationaal beschermingsbeleid bestaande uit o.a. leefgebiedenbenadering, doelsoortenlijsten, natura2000-beheerplannen en door Rode Lijsten. Rode Lijsten hebben een signaleringsfunctie en geven aan welke soorten kwetsbaar zijn en extra bescherming verdienen. Het doel van deze scriptie, is het weergeven van de mate waarin Rode Lijstsoorten in Nederland bescherming wordt geboden en hoe deze bescherming beoordeeld moet worden tegen de achtergrond van het Europese en internationale natuurbeschermingsrecht. De onderzoeksvraag die in deze scriptie daarom centraal zal staan luidt als volgt: In welke mate wordt Rode Lijstsoorten in Nederland bescherming geboden en hoe moet deze bescherming worden beoordeeld tegen de achtergrond van het Europese en internationale natuurbeschermingsrecht? Voorafgaand aan dit onderzoek, werd verwacht dat de Rode Lijsten onmisbaar waren in het natuurbeleid: dat ze als indicator essentieel zijn voor het bepalen van de staat van instandhouding van soorten, dat ze nauw aansluiten op de ecologische werkelijkheid, dat ze richtinggevend zijn voor het beschermen van soorten via wet- en regelgeving en natuurbeleid en dat ze bovendien onmisbaar zijn voor het voldoen aan Europese en internationale verplichtingen. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten kan, kort samengevat, het volgende geconcludeerd en aanbevolen worden: Rode Lijsten De Nederlandse Rode Lijsten zijn gebaseerd op gegevens verzameld door het NEM en PGO s. Voor veel Rode Lijstsoorten worden echter geen metingen verricht vanuit het NEM. Het voldoen aan internationale verplichtingen heeft hoogste prioriteit. In het sturingsmodel van het NEM staat daarom gegevensinwinning voor hoofdzakelijk soorten van de Vogel- en Habitatrichtlijn centraal. Voor overige soorten moeten gegevens dus verzameld worden door PGO s en particulieren, waardoor het lastiger is om de officiële Rode Lijststatus vast te stellen. Met de nieuwe jaarlijkse virtuele Rode Lijsten in het vooruitzicht, is het van belang dat voldoende gegevens voorhanden zijn, zodat voor meerdere of zelfs alle Rode Lijstsoortgroepen virtuele Rode Lijsten vastgesteld kunnen worden. Verhouding nationale Rode Lijsten en het begrip staat van instandhouding Op grond van art. 7 Ffw zijn Nederlandse Rode Lijsten opgesteld met soorten waarvoor ex art. 7 lid 2 Ffw onderzoek en werkzaamheden moet worden bevorderd. Het moment van vaststelling van nieuwe Rode Lijsten, dat eenmaal per tien jaar behoort te gebeuren 1, is het enige meetmoment voor het vaststellen van de staat van instandhouding van alle soorten binnen Nederland. Enkel voor soorten die beschermd worden via de Vogel- en Habitatrichtlijn, wordt de staat van instandhouding afzonderlijk bepaald (elke zes jaar) op het moment dat een rapportage opgesteld dient te worden. 2 Met het verdwijnen van de Rode Lijsten verdwijnt automatisch voor deze soorten ook een overzicht van de staat van instandhouding en dan zou men helemaal in het duister tasten over de status van soorten. 1 Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van Rode lijsten flora en fauna, 4 november 2004, Stcrt. 2004, Interview Alterra, A. Schmidt, bijlage , Interview Ministerie van EL&I, A. Adams, bijlage

5 Nationale Rode Lijstsoorten beschermd op grond van het recht en feitelijke maatregelen Een vermelding op de Rode Lijst zegt voor sommige soortgroepen weinig over de mate waarin zij beschermd worden. Als gekeken wordt naar het aantal Rode Lijstsoorten dat daadwerkelijk direct beschermd wordt via wet- en regelgeving, leefgebiedenbenadering of doelsoortenlijst, blijkt dit flink tegen te vallen. Maatregelen worden voornamelijk getroffen voor soorten waarvoor internationale verplichtingen gelden. Binnen de volgende Rode Lijstsoortgroepen worden niet direct beschermd: 186 van de 188 bijen, 60 van de 68 land- en zoetwaterweekdieren, 2 van de 48 dagvlinders en 1 van de 8 Kokerjuffers. Een duidelijke reden is hier niet voor, maar binnen het Ministerie van EL&I 3 wordt aangegeven dat men ex art. 7 lid 2 Ffw niet verplicht is om elke Rode Lijstsoort te beschermen. Sommige van deze soorten worden (vaak min of meer naar aanleiding van de Rode Lijststatus) wel indirect beschermd, bijvoorbeeld bijen via bijvriendelijk bermbeheer. 4 In die zin zijn de Rode Lijsten dus wel gunstig voor de bescherming van bedreigde soorten. 5 Voor welke soorten dit geldt, is echter niet inzichtelijk. Aansluiting nationale Rode Lijsten op de ecologische werkelijkheid Omdat de Rode Lijsten slechts hooguit eenmaal per tien jaar worden vastgesteld, kan de werkelijke functie van deze lijsten voor de natuur en het natuurbeleid in Nederland, in twijfel worden getrokken. Immers, in tien jaar kan veel veranderen in de status van soorten en het is maar de vraag in hoeverre het beleid dan nog een voldoende bijdrage levert aan het creëren van een gunstige(re) staat van instandhouding van soorten en nog wel afgestemd is op de ecologische werkelijkheid. Werken met Rode Lijsten ligt tegen de achtergrond van Europees en internationaal recht voor de hand De Rode Lijsten zijn juist in eerste instantie ontwikkeld om aan de verplichtingen te kunnen voldoen die voortvloeien uit artt. 1 en 3 van het Verdrag van Bern (het nemen van passende maatregelen om het nationale beleid t.a.v. de instandhouding van flora- en fauna en in het bijzonder bedreigde en kwetsbare soorten, te bevorderen). De verplichtingen zijn wel dusdanig ruim geformuleerd, dat hier wel op een andere wijze dan via Rode Lijsten invulling aan gegeven zou kunnen worden. Het behoud van de Rode Lijsten is voor het voldoen aan deze verplichtingen dus niet noodzakelijk. Ditzelfde geldt voor verplichtingen voortvloeiend uit de overige relevante wet- en regelgeving. Deze zijn dusdanig globaal geformuleerd (lees: bevorderen onderzoek en beheer, etc.) dat partijen de vrijheid hebben hier op eigen wijze invulling aan te geven. Het inzetten van andere methoden is derhalve mogelijk en de Rode Lijsten zijn dus ook voor het voldoen aan deze verplichtingen, niet noodzakelijk. Het werken met Rode Lijsten is tegen de achtergrond van Europees en internationaal recht daarom niet verplicht maar ligt wel voor de hand, omdat zonder de staat van instandhouding van soorten immers geen passend natuurbeleid kan worden opgesteld. Onvoldoende invulling aan Europees en internationaal recht door wijze bescherming Rode Lijstsoorten De verplichtingen die voortvloeien uit o.a. het Verdrag van Bern en het Biodiversiteitsverdrag zijn dusdanig globaal geformuleerd zijn dat het lastig te toetsen is of Nederland wel aan haar verplichtingen voldoet. Door in art. 7 Ffw de verplichting op te nemen om Rode Lijsten op te stellen en voor Rode Lijstsoorten onderzoek en werkzaamheden te bevorderen, geeft Nederland aan op welke wijze zij invulling gaat geven aan haar verplichtingen. In twijfel kan echter worden getrokken of Nederland deze verplichtingen wel daadwerkelijk naleeft, vele Rode Lijstsoorten worden immers niet beschermd. De meningen over art. 7 Ffw zijn verdeeld: verplicht dit artikel om voor alle Rode Lijstsoorten onderzoek en werkzaamheden te bevorderen of niet? 3 Interview Ministerie van EL&I, E. Knegtering, bijlage Interview Ministerie van EL&I, E. Knegtering, bijlage Interview EIS Nederland Naturalis, M. Reemer, bijlage

6 Door dit artikel op te nemen in de wet, maar mijns inziens vervolgens niet na te leven en bepaalde soorten ook niet op andere wijze te beschermen, wordt mijns inziens onvoldoende invulling gegeven aan Europees en internationaal natuurbeschermingsrecht. Rol nationale Rode Lijsten in het voldoen aan rapportageverplichtingen De overheid dient door middel van schriftelijke rapportages verantwoording af te leggen over de wijze waarop Nederland aan bovenstaande verplichtingen voldoet. Met betrekking tot het Verdrag van Bern is het indienen van rapportages niet verplicht. Dit doet Nederland dan ook niet en zodoende kan ook deze verplichting door het verdwijnen van de Rode Lijsten niet geschonden worden. Zoals hierboven al aangegeven wordt met betrekking tot de rapportages inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn, de staat van instandhouding van soorten niet bepaald op basis van de Rode Lijsten, maar vindt er een afzonderlijke beoordeling plaats. De Rode Lijsten spelen daarom geen rol bij het opstellen van deze rapportages en het verdwijnen van de lijsten heeft daarom niet tot gevolg, dat niet meer aan deze verplichting voldaan kan worden. De rapportages met betrekking tot bovengenoemde Nederlandse wetgeving, geven geen informatie over de staat van instandhouding van soorten en er wordt daarom nauwelijks gekeken naar de status van soorten. De Rode Lijsten spelen hier ook geen rol in. Voor deze rapportages zal het verdwijnen van de Rode Lijsten daarom geen grote gevolgen hebben. Aanbevelingen Aanbevolen wordt te onderzoeken of art. 7 Ffw daadwerkelijk met zich meebrengt dat niet voor alle Rode Lijstsoorten onderzoek en werkzaamheden bevorderd dient te worden. Verstandig zou zijn om, ook als art. 7 Ffw deze verplichting inderdaad niet kent, goed inzichtelijk te maken welke Rode Lijstsoorten wel en welke Rode Lijstsoorten geen bescherming genieten binnen het Nederlandse natuurbeleid. Door deze leemte in informatie, kunnen soorten in de huidige stand van zaken (onbewust en onopgemerkt) buiten de boot vallen en heeft een Rode Lijststatus voor deze soorten weinig toegevoegde waarde. Tevens zou het natuurbeleid beter afgestemd kunnen worden op de huidige stand van de natuur als de nationale rapportages inzake artt. 125 Ffw en 4 Nbw meer inhoudelijk ingaan op de staat van instandhouding van soorten en de effecten van de getroffen beschermingsmaatregelen. Daarnaast wordt aanbevolen om, zeker met virtuele Rode Lijsten in het vooruitzicht, burgers meer bij het natuurbeleid te betrekken en bewuster te maken van het biodiversiteitsprobleem, bijvoorbeeld door betere voorlichting en een transparanter beleid. Dit kan leiden tot meer betrokkenheid van burgers, meer vrijwilligers om te monitoren én tot (op termijn) wellicht een groter budget vanuit de overheid, om zo vaker en completer de staat van instandhouding van soorten te kunnen evalueren en passende maatregelen te kunnen treffen. Hierin kan een goed voorbeeld worden genomen aan het Verenigd Koninkrijk, dat ten opzichte van Nederland over veel meer monitoringsorganisaties, etc. beschikt

7 Inhoudsopgave 1 Inleiding en probleemstelling 9 2 Het verlies van soorten 12 3 Wet- en regelgeving Internationaal niveau CITES-overeenkomst Biodiversiteitsverdrag Verdrag van Ramsar Verdrag van Bern Verdrag van Bonn Europees niveau Vogel- en Habitatrichtlijn CITES-verordeningen Doorwerking Europees- en internationaal recht Nationaal niveau Flora- en faunawet Natuurbeschermingswet Visserijwet Bijlagen bij regelgeving Verdrag van Bern Vogel- en Habitatrichtlijn 24 4 Nationaal beschermingsbeleid Soortbeschermingsprogramma en Leefgebiedenbenadering Doelsoortenlijst Natura 2000-Beheerplannen Ecologische hoofdstructuur Overige methoden Databanken 28 5 Rode Lijsten De geschiedenis van de Rode Lijsten Rode Lijsten in het algemeen Internationale Rode Lijsten Regionale Rode Lijsten Nederlandse Rode Lijsten Nederlandse Rode Lijsten in het Nederlandse natuurbeleid IUCN Het Nederlands Comité Virtuele Rode Lijsten 39 6 Samenhang Rode Lijsten en bescherming van soorten Rode Lijstsoorten beschermd via wet- en regelgeving Rode Lijstsoorten beschermd via leefgebiedenbenadering of doelsoortenlijst 43 7 Verplichtingen lidstaten De rapportageverplichting in het algemeen De rapportageverplichting in de praktijk Internationaal niveau Verdrag van Bern Europees niveau Vogel- en Habitatrichtlijn Nationaal niveau

8 Flora- en faunawet Natuurbeschermingswet 55 8 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 60 9 Literatuurlijst Bijlagen Vergelijking Rode Lijstsoorten Interviews Interview met Bureau Bern Convention, mw. I. D Alessandro Interview met de Commissie Vogel- en Habitatrichtlijn, mw. A. Rubin Interview met het Ministerie van EL&I, dhr. J. van Spaandonk Interview met WUR Alterra, mw. A. Schmidt Interview met het Ministerie van EL&I, mw. A. Adams Interview met IUCN NL, dhr. H. Simons Interview met het CBS, dhr. L. Soldaat Interview met het Ministerie van EL&I, dhr. E. Knegtering Interview met Naturalis, dhr. M. Reemer Interview met Stichting Bargerveen, dhr. T. Peeters Nederland vs Verenigd Koninkrijk

9 1 Inleiding en probleemstelling De natuur op aarde is in de loop der tijd erg veranderd en achteruit gegaan. Het verlies van biodiversiteit 6 is een van de belangrijkste gevolgen. 7 Steeds meer dier- en plantensoorten worden met uitsterven bedreigd. Het uitsterven van de verschillende soorten gaat in zo n rap tempo omhoog, dat wetenschappers van de Universiteit van Californië spreken over een zesde grote uitsterving, vergelijkbaar met het uitsterven van dinosauriërs. 8 Het gedrag van de mens, zorgt al jaren voor verslechtering van de natuur en is een van de hoofdredenen voor deze grote uitsterving. De mens beïnvloedt de natuurlijk leefomgeving door o.a. bebouwing en ontbossing, maar ook door jacht en CO₂-uitstoot. Onderzoekers van de Universiteit van Exeter in Groot-Brittannië hebben zelfs geconcludeerd dat één op de tien dier- en plantensoorten uitsterft tegen 2100, als de klimaatverandering zich in het huidige tempo blijft voltrekken. 9 In Nederland leven ongeveer soorten dieren, planten of insecten, die kwetsbaar zijn of dreigen te verdwijnen. 10 Voor veel dieren is de toekomst onzeker. Om deze soorten te beschermen is wet- en regelgeving op nationaal en internationaal niveau opgesteld, wordt het nationale beschermingsbeleid hierop afgestemd en zijn zowel nationale als internationale Rode Lijsten opgesteld. Dat er aandacht is voor het biodiversiteitsprobleem, moge duidelijk zijn. Dit blijkt bijvoorbeeld ook uit de wereldkaart die afgebeeld staat op het voorblad van deze scriptie, met daarop alle beschermde gebieden wereldwijd weergegeven. (in groen voor terrestrische gebieden en in blauw voor mariene gebieden) 11 Bleker heeft als oud-staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, eind 2011 een aantal wijzigingen in het natuurbeleid aan willen brengen door middel van een wetsvoorstel voor een nieuwe Wet Natuurbescherming. Hij heeft dit wetsvoorstel in het voorjaar van 2012 ingediend bij de Tweede Kamer. Deze nieuwe Wet Natuurbescherming moest een opvolger worden van drie bestaande natuurwetten: de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet. 12 Reden voor de nieuwe wet is dat de bestaande wetgeving vooral is gebaseerd op nationale natuurbescherming, maar in de loop der tijd stukje bij beetje is aangepast, omdat Nederland internationale verplichtingen is aangegaan. Dat heeft de wetgeving gecompliceerd en ontoegankelijk gemaakt. Natuurorganisaties, nationaal en internationaal, hadden echter felle kritiek 13 op de inmiddels alweer aangepaste plannen 14 van Bleker. De keerzijde van dit wetsvoorstel was namelijk dat de beschermde status van bijna 150 Nederlandse dier- en plantensoorten zou veranderen. Een uitgangspunt van het wetsvoorstel was dat het Nederlandse natuurbeschermingsrecht niet verder mag gaan dan het Europese recht. Aanvullend nationaal natuurbeschermingsrecht blijft echter 6 Zijnde het geheel van alle organismen in een bepaald gebied, hun onderlinge wisselwerkingen en hun leefomgeving, Woorden.org, Ecosysteem, 16 december D. van der Meijden, Vraagbraak milieubeheer, Den Haag: Sdu uitgevers 2010, p A.D. Barnosky & C. Marshal, Has the earth s sixth mass extinction already arrived?, University of California Berkeley 2 maart 2011, newscenter.berkeley.edu (zoek op titel). 9 I. Maclean & R. Wilson, Decline in species shows climate change warnings not exaggerated, University of Exeter 11 juli 2011, (zoek op titel). 10 Rijksoverheid, Planten en dieren beschermen, (zoek op titel), 22 december The World Database on Protected Areas, Overview of protected areas as recorded in the World Database on Protected Areas, European Environmental Agency 22 oktober 2012, (zoek op titel). 12 Rijksoverheid, Iedereen mag meepraten over nieuwe natuurwet, op titel), 22 december Rtl Nieuws, Natuurorganisaties fel tegen nieuwe wet, Rtl Nieuws 18 november 2011, (zoek op titel). 14 Wetsvoorstel inzake Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming), Kamerstukken II 2011/12,

10 noodzakelijk om natuurwaarden goed te beschermen. Tegen de ontwikkelingen van de afgelopen jaren in, zou de mate van bescherming door middel van deze nieuwe wet dus worden beperkt en zou Bleker van Nederland een achterblijver op het gebied van natuurbeleid maken. 15 Tientallen van deze 150 bedreigde nationale dier- en plantensoorten zijn opgenomen op zogeheten Rode Lijsten, welke dienen ter bescherming van deze bedreigde soorten. Rode Lijsten hebben een signaleringsfunctie en geven aan welke soorten kwetsbaar zijn en extra bescherming behoeven. Voor deze Rode Lijstensoorten moeten overheden en terreinbeherende organisaties vervolgens onderzoek en werkzaamheden bevorderen. Het uiteindelijke doel is om voor deze soorten een gunstige staat van instandhouding te creëren, zodat ze na voldoende herstel van de Rode Lijst afgehaald kunnen worden. Ten gevolge van het wetsvoorstel zouden diverse bedreigde diersoorten hun Rode Lijststatus, en daarmee tegelijkertijd ook hun beschermde status verliezen. Hierdoor zou een ieder met betrekking tot vele diersoorten, vrij spel hebben te doen en laten wat hij/zij wil, wat zeker niet ten goede zal komen aan de natuur en biodiversiteit. Hoewel ik me er van bewust ben dat de plannen van Bleker al weer geruime tijd van de baan zijn, heb ik er, voor de volledigheid van mijn onderzoek, voor gekozen om deze toch te benoemen. Deze ontwikkelingen en discussies hebben immers min of meer een aanleiding gevormd voor dit onderzoek. In dit onderzoek wordt gekeken wat de werkelijke functie en het effect van de Rode Lijsten is. Wat is de relevantie van Rode Lijstsoorten voor het vormen van een goed en actueel beeld van de status van soorten? Wat is de relatie van een Rode Lijststatus tot wettelijke bescherming en bescherming in de praktijk? En wat is de relevantie van Rode Lijsten voor de naleving van Europees en internationaal recht? En tot slot, wat zijn de consequenties als deze lijsten wegvallen? Het doel van deze scriptie is het weergeven van de mate waarin Rode Lijstsoorten in Nederland bescherming wordt geboden en hoe deze bescherming beoordeeld moet worden tegen de achtergrond van het Europese en internationale natuurbeschermingsrecht. De onderzoeksvraag die in deze scriptie daarom centraal zal staan, luidt als volgt: In welke mate wordt Rode Lijstsoorten in Nederland bescherming geboden en hoe moet deze bescherming worden beoordeeld tegen de achtergrond van het Europese en internationale natuurbeschermingsrecht? Deze overkoepelende onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand van een aantal subvragen. Omdat de onderzoeksresultaten zo sterk met elkaar verweven zijn, kan geen duidelijke onderverdeling worden gemaakt op basis van de onderstaande subvragen. Deze vragen worden daarom door de scriptie heen behandeld en in de conclusies nog eens specifiek beantwoord. Subvragen: - Hoe verhouden de nationale Rode Lijsten zich met het begrip staat van instandhouding? - Sluiten de Rode Lijsten op nationaal niveau voldoende aan bij de ecologische werkelijkheid? - Worden nationale Rode Lijstsoorten beschermd op grond van het recht? - Worden nationale Rode Lijstsoorten beschermd door het treffen van feitelijke maatregelen? - Is het werken met Rode Lijsten verplicht op grond van Europees en/of internationaal recht of ligt het werken met Rode Lijsten tegen de achtergrond van dat recht voor de hand? - Wordt met de bescherming die nationale Rode Lijstsoorten in Nederland wordt geboden voldoende invulling gegeven aan Europees en/of internationaal natuurbeschermingsrecht? - Welke rol spelen nationale Rode Lijsten in het voldoen aan rapportageverplichtingen? 15 K. Bastmeijer & Ch. Backes, Bleker s natuurwet: niet uit te leggen!, Sociale Vraagstukken 20 oktober 2011, (zoek op auteur)

11 Na deze inleiding begint de scriptie met een hoofdstuk over het verlies van soorten, hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens in op de bescherming van nationale diersoorten binnen Nederland: weten regelgeving op nationaal, Europees en internationaal niveau en de daaruit vloeiende verplichtingen voor partijen incl. een beschrijving van de inhoud van de bijlagen en de rol van de Rode Lijsten hierin. In hoofdstuk 4 komt globaal het nationale natuurbeleid aan bod. Hoofdstuk 5 gaat in op de Rode Lijsten en de rol van de lijsten binnen het nationale natuurbeleid. In hoofdstuk 6 wordt vervolgens de samenhang tussen Rode Lijsten en bescherming van soorten toegelicht. De rol van Rode Lijsten in het voldoen aan rapportageverplichtingen komt aan bod in hoofdstuk 7. Tot slot worden in hoofdstuk 8 aan de hand van de onderzoeksresultaten conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan, bevat hoofdstuk 9 een literatuurlijst en hoofdstuk 10 de bijlagen

12 2 Het verlies van soorten Zoals in de inleiding al wordt aangehaald, is het verlies van biodiversiteit wereldwijd een serieus probleem. In principe vormt het ontstaan van nieuwe soorten en het uitsterven van bestaande soorten, een natuurlijk proces in de evolutie. Echter, het uitsterven van dier- en plantensoorten verloopt op dit moment minstens honderd keer zo snel als in de prehistorie, voornamelijk als gevolg van menselijk handelen. De nu nog levende soorten, vormen slechts een fractie van het aantal soorten dat ooit op aarde heeft geleefd, namelijk nog geen 4%. Alle soorten tezamen, vormen de levende bouwstenen van ecosystemen, zoals rivieren, oceanen, moerassen en bossen. Als het aantal levende soorten in een te snel tempo terugloopt, kan dit uiteindelijk tot gevolg hebben dat ecosystemen achteruitgaan en dit nadelig uitpakt voor de biodiversiteit. Daarnaast neemt één soort soms een bijzondere positie in via complexe connecties, een zogenoemde sleutelsoort (keystone species). Als deze sleutelsoort vervolgens uitsterft, kunnen vele andere soorten eveneens verdwijnen. 16 Naast de nadelige gevolgen voor ecosystemen en de biodiversiteit, kan de terugloop van het aantal levende soorten eveneens gevolgen hebben voor bepaalde nuttige functies voor de mens, zoals de bescherming tegen natuurrampen, waterzuivering en voedselvoorziening. Ook kunnen soorten verdwijnen die nog niet ontdekt of onderzocht waren, terwijl ze wellicht wel heel waardevol kunnen zijn voor bijvoorbeeld de medische wetenschap. Met het voorgaande in oogschouw genomen, hebben de Verenigde Naties in 1982 het Natuurhandvest 17 aangenomen. Hierin wordt het bestaansrecht van alle soorten erkend, en is de morele plicht voor de mens opgenomen om alle planten en dieren te respecteren en te beschermen. Oorzaken van bedreiging tot uitsterven De grootste bedreiging voor dier- en plantensoorten wereldwijd, wordt gevormd door de verdwijning en versnippering van leefgebieden door menselijk handelen. Dit gebeurt o.a. door vervuiling, overexploitatie, de ontbossing en drooglegging van moerassen ten behoeve van landbouw, verstedelijking en de vestiging van industrieën. Het ziet er niet naar uit dat dit in de toekomst zal veranderen. Ook speelt klimaatverandering een steeds grotere rol De snelheid van klimaatverandering ligt aanzienlijk hoger dan de snelheid van evolutionaire veranderingen. Doordat soorten zich niet snel genoeg blijken te kunnen aanpassen aan de klimaatveranderingen, worden zij met uitsterven bedreigd. 20 Gebieden met veel bedreigde diersoorten In de tropische en subtropische regenbossen, vindt men de meeste bedreigde dier- en plantensoorten. In deze gebieden, slechts 7% van het totale aardoppervlak, leeft maar liefst meer dan de helft van alle soorten wereldwijd. In Zuid- en Zuidoost-Azië, Midden- en Zuid-Amerika en Afrika ten zuiden van de Sahara leven veel bedreigde vogels, zoogdieren en amfibieën. Door de groei van de plaatselijke bevolking en het toenemende gebruik van natuurlijke hulpbronnen door rijke landen, bestaat in deze regio s een sterke concurrentie tussen de mens en de bedreigde soorten. Van de in de zee levende soorten, is nog maar een klein aantal beoordeeld. Onderzoek heeft aangetoond dat de meest bedreigde soorten voorkomen in het noorden van de Stille Oceaan. In 16 P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN UN General Assembly Resolution 37/7 and Annex: World Charter for Nature (Natuurhandvest), 28 oktober P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN D. van der meijden, Vraagbraak milieubeheer, Den Haag: Sdu uitgevers 2010, p I. Quintero en J.J. Wiens, Rates of projected climate change dramatically exceed past rates of climatic niche evolution among vertebrate species, Ecology Letters 2013, 16, p

13 de oostelijke Indische Oceaan en in het zuidwestelijke en west centrale deel van de Stille Oceaan, leven de meeste bedreigde zeevogels en vissen, zoals zeepaardjes, haaien en roggen P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN

14 3 Wet- en regelgeving Dit hoofdstuk behandelt alle vormen van bescherming die soorten geboden wordt of kan worden. Zo komt ten eerste de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op nationaal, Europees en internationaal niveau en de daaruit vloeiende verplichtingen voor partijen aan bod. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de totstandkoming en inhoud van de bijlagen en de rol van de Rode Lijsten hierin. 3.1 Internationaal niveau De belangrijkste internationale verdragen en overeenkomsten ter bescherming van diersoorten wereldwijd, worden hieronder toegelicht CITES-overeenkomst 22 In de in 1975 in werking getreden CITES-overeenkomst, die inmiddels door bijna 180 landen is ondertekend, liggen regels vast voor de in- en uitvoer van soorten op internationaal niveau, ter bescherming van meer dan diersoorten en plantensoorten wereldwijd. Onder deze diersoorten vallen o.a. olifanten, tijgers en krokodillen. In de CITES-overeenkomst ligt geen verplichting voor lidstaten om maatregelen te treffen ter bescherming van soorten, anders dan door middel van vergunningverlening Biodiversiteitsverdrag 23 Het biodiversiteitsverdrag, dat in 1992 is gesloten, heeft betrekking op de gehele verscheidenheid aan levensvormen en het belang daarvoor voor de mensheid en kent drie doelstellingen: - Behoud van biologische diversiteit; - Duurzaam gebruik van biodiversiteit; - Een eerlijke verdeling van de voordelen die het gebruik van genetische bronnen opleveren. Biodiversiteitsstrategie EU 24 De landen binnen de EU hebben in mei 2011 een nieuwe biodiversiteitsstrategie, met de volgende doelstellingen aangenomen, om het verlies aan biodiversiteit en ecosysteemdiensten in de EU tegen 2020 een halt toe te roepen: - Volledige uitvoering van de natuurwetgeving van de EU om biodiversiteit te beschermen; - Betere bescherming van ecosystemen en meer gebruik van groene infrastructuur; - Meer duurzame landbouw en bosbouw; - Beter beheer van visbestanden; - Strengere controles op invasieve uitheemse soorten; - Een grotere bijdrage van de EU om het wereldwijde verlies aan biodiversiteit af te wenden. De Nederlandse overheid heeft het beleid voor de bescherming van de biologische diversiteit, vervolgens afgestemd op de richtlijnen van de Europese Unie en de Verenigde Naties. Art. 6 Biodiversiteitsverdrag verplicht Nederland tot het opstellen van nationale biodiversiteitsstrategieën, plannen of programma s. Het Biodiversiteitsverdrag kent geen lijst van specifieke diersoorten waarvoor men beschermingsmaatregelen dient te treffen. 22 Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, 3 maart 1973, Trb. 1975, Verdrag inzake biologische diversiteit, 15 juni 1992, Trb. 1992, Europese Commissie, Communication from the commission to the European Parliament, the Council, the economic and social committee and the committee of the regions. Our life insurance, our natural capital: an EU biodiversity strategy to 2020,

15 3.1.3 Verdrag van Ramsar 25 Het Verdrag van Ramsar (Convention on Wetlands of International Importance especially as Waterfowl Habitat) is in 1971 in Iran gesloten. Het verdrag heeft als doel om watergebieden van internationale betekenis te behouden, met name als verblijfplaats voor watervogels. Het verdrag is van toepassing op het grondgebied van partijen, dat ook de territoriale zee omvat. Artt. 2,3 en 4 Verdrag van Ramsar verplicht Nederland tot aanwijzing van watergebieden, bevordering van behoud en verstandig gebruik van deze gebieden en bevordering van behoud van vogels en gebieden door middel van het stichten van natuurreservaten en onderzoek Verdrag van Bern 26 Het Verdrag van Bern (Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats) is in 1979 in Bern gesloten. Het verdrag heeft als doel om, met name bedreigde wilde dier- en plantensoorten, te behouden. Het verdrag heeft betrekking op ruim 650 soorten, zijnde o.a. diverse soorten spechten, padden en de otter. 27 De bepalingen uit het verdrag zijn volledig verwerkt in zowel de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, alsook in de nationale Flora- en faunawet. Sinds de invoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn, wordt binnen de EU daarom niet vaak meer teruggegrepen naar het Verdrag van Bern. 28 Partijen zijn op grond van artt. 1 en 3 Verdrag van Bern gehouden de nodige maatregelen te nemen ter bevordering van nationaal beleid voor de instandhouding van de soorten en hun leefmilieu, waarbij bijzondere aandacht besteed dient te worden aan soorten die met uitsterven worden bedreigd en die kwetsbaar zijn. Bovendien dienen de partijen voorlichting en verspreiding van algemene informatie met betrekking tot de noodzaak van instandhouding van deze soorten, te bevorderen Verdrag van Bonn 29 Het Verdrag van Bonn (Convention on the Conservation of Migratory Species of Wild Animals), is een verdrag dat op initiatief van de Verenigde Naties in 1979 in Bonn werd gesloten. Het verdrag reguleert het behouden van 333 voornamelijk bedreigde trekkende diersoorten die trekken over het grondgebied of binnen de rechtsmacht van verschillende staten, zoals veel vogelsoorten en soorten die in de zee leven, bijvoorbeeld walrussen, bultruggen, etc. Hier vallen tevens de binnenwateren, territoriale zee en ook de EEZ onder. Het verdrag biedt bescherming aan twee categorieën van trekkende soorten. De soorten opgenomen in bijlage I, worden door middel van het verdrag voorzien van directe bescherming. Voor de soorten uit bijlage II roept het verdrag partijen op tot het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten. Partijen dienen ex art. 2 Verdrag van Bonn onderzoek naar de trekkende soorten te bevorderen, te ondersteunen en hun medewerking hieraan te verlenen en alles in het werk te stellen om de soorten te beschermen. 25 Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels, 2 februari 1971, Trb. 1975, Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijke leefomgeving, 19 september 1979, Trb. 1979, Ministerie van EL&I, Bern-conventie, mineleni.nederlandsesoorten.nl (ga naar zoeken op wetgeving en beleid), 2 maart Noordzeeloket, Verdrag van Bern, (zoek op Verdrag van Bern), 2 maart Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, 23 juni 1979, Trb. 1980,

16 De verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag, zijn door Nederland geïmplementeerd in de nationale wet- en regelgeving. In het kader van het Verdrag van Bonn is Nederland partij bij de totstandkoming van de volgende vier overeenkomsten, die betrekking hebben op de bescherming van watervogels, zeezoogdieren, zeehonden en vleermuizen. AEWA 30 De AEWA (Agreement on the Conservation of African-Eurasian Migratory Waterbirds) is in 1995 gesloten en reguleert het behouden en herstellen van een gunstige staat van instandhouding van meer dan 150 watervogels die tussen Afrika en Europa trekken, zijnde o.a. diverse soorten zwanen en strandlopers. Het toepassingsgebied van AEWA omvat Afrika, Europa en delen van Noord-Amerika en Azië. De AEWA is van toepassing in alle maritieme zones van Nederland. Om de doelstelling van AEWA te kunnen verwezenlijken, dienen partijen op grond van art. 3 van de overeenkomst o.a. leefgebieden aan te wijzen en de betrokken soorten te beschermen en onderzoek en beheer te bevorderen. Ascobans 31 Ascobans (Agreement on the Conservation of Small Cetaceans of the Baltic and the North Seas) betreft een internationale overeenkomst die in 1992 werd gesloten, met als doel het samenwerken om een gunstige staat van instandhouding van 16 soorten tandwalvissen (met uitzondering van de Potvis) in de Noordzee en de Baltische zeeën te bereiken en te behouden. Het toepassingsgebied van Ascobans omvat de gehele Noordzee. Om een gunstige staat van instandhouding te kunnen bereiken, dienen partijen ex art. 2 Ascobans behoud, onderzoek en het nemen van beheersmaatregelen te bevorderen. Wadden Sea Seals 32 Wadden Sea Seals (Agreement for the Conservation of Seals in the Wadden Sea) is een overeenkomst die in 1990 tussen Denemarken, Duitsland en Nederland werd gesloten, met als doel het samenwerken om een gunstige staat van instandhouding van de gewone zeehond te bereiken en te behouden in de Noordzee. Art. 5 van de overeenkomst verplicht partijen tot het doen van gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek t.a.v. de populaties en tot het verbieden van het vangen van zeehonden (uitzonderingen daargelaten). Eveneens leggen partijen vooral toe op het toezicht op en de coördinatie van onderzoek inzake o.a. ontwikkelingen in de populatie. Bats Agreement 33 De Bats Agreement (Agreement on the Conservation of Populations of European Bats) is een internationale overeenkomst, die in 1991 is gesloten, heeft als doel het beschermen van 21 soorten vleermuizen die in Europa voorkomen. Art. 3 van de overeenkomst verplicht partijen tot het nemen van adequate maatregelen, zijnde o.a. het vaststellen en beschermen van hun leefgebieden, het creëren van publiek bewustzijn, bevorderen van onderzoeksprogramma s, etc. 30 Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans-Euraziatische trekkende watervogels, 15 augustus 1996, Trb. 1996, Overeenkomst inzake de instandhouding van kleine walvisachtigen in de Baltische Zee, de Noordoost-Atlantische Oceaan, de Ierse Zee en de Noordzee, 17 maart 1992, Trb. 1992, Overeenkomst inzake de bescherming van zeehonden in de Waddenzee, 16 oktober 1990, Trb. 1990, Overeenkomst inzake de bescherming van vleermuizen in Europa, 4 december 1991, Trb. 1992,

17 3.2 Europees niveau Op Europees niveau bestaan de volgende regelingen met betrekking tot het beschermen van dier- en plantensoorten Vogel- en Habitatrichtlijn De Vogelrichtlijn, tot stand gekomen in 1979, is de oudste en een van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van EU-natuurwetgeving. De Vogelrichtlijn bevat Europese regels voor de bescherming, het beheer en de regulering van 200 in de lidstaten in het wild voorkomende vogels en hun leefgebieden. De Habitatrichtlijn, opgericht in 1992, behelst Europese regels voor het behoud en herstel van de natuurlijke habitats en de wilde dier- en plantensoorten die van Europees belang zijn. De richtlijn biedt bescherming aan 67 soorten. De Vogel- en Habitatrichtlijn zijn een uitwerking van de mondiale verdragen van Bern, Bonn en Ramsar en zijn op al het grondgebied van de lidstaten, incl. territoriale zee van toepassing. Voor zover de bevoegdheid van de lidstaten zich uitstrekt over de EEZ zone, is de Habitatrichtlijn hier eveneens van kracht (uitspraak HvJ EU - 20 oktober 2005 (zaak C-6/04)). Aannemelijk is daarom dat het Hof van Justitie en de Europese Commissie een soortgelijk standpunt (zullen) innemen met betrekking tot de Vogelrichtlijn. 36 Nederland heeft de Vogel- en Habitatrichtlijn in de nationale regelgeving verwerkt door dier- en plantensoorten uit de bijlagen van de richtlijnen op te nemen in en te beschermen via de Flora- en faunawet en door voor diverse soorten uit de bijlagen beschermde gebieden aan te wijzen onder de Natuurbeschermingswet. Nederlandse regelgeving die beoogt de Habitatrichtlijn te implementeren, is nog niet van toepassing voorbij de territoriale zee. 37 Uit de Vogelrichtlijn vloeit de verplichting voort om alle nodige maatregelen te treffen om de populatie en een voldoende gevarieerdheid van leefgebieden en een voldoende omvang ervan te beschermen, in stand te houden of te herstellen. Onder maatregelen valt o.a. het instellen van beschermingszones en onderhoud en ruimtelijke ordening volgens de ecologische eisen van leefgebieden binnen en buiten de beschermingszones (art. 2 en 3 VR). De verplichting die uit de Habitatrichtlijn voortvloeit, houdt in dat elke lidstaat bij dient te dragen aan de totstandkoming van Natura 2000 door middel van het aanwijzen van speciale beschermingszones (art. 3 HR) CITES-verordeningen 34 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand, PbEU 2010, L Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, PbEG 1992, L Noordzeeloket, Habitatrichtlijn, (ga naar Overzicht > wet- en regelgeving > EU-regelgeving), 22 februari Noordzeeloket, Habitatrichtlijn, (ga naar Overzicht > wet- en regelgeving > EU-regelgeving), 22 februari Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, 9 december 1996, PbEG 1997, L Verordening (EG) nr. 1808/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, 30 augustus 2001, PbEG 2001 L

18 Vergunningen en certificaten reguleren de handel in meer dan beschermde in het wild levende dier- en plantensoorten. In 1973 zijn de eerste afspraken hierover gemaakt en inmiddels hebben bijna 180 landen 40 de CITES-overeenkomst (Convention on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora) 41, ook wel het Verdrag van Washington genoemd, ondertekend. De CITES-verordeningen zijn de CITES-basisverordeningen de CITES-uitvoeringsverordening. Deze verordeningen zijn een uitwerking op Europees niveau van de mondiale CITES-overeenkomst, welke in de volgende paragraaf aan bod komt. De verordeningen bevatten Europese regels voor de bescherming van 147 (mogelijk) met uitsterven bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, door controle op het bezit van en de handel in deze soorten. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan diverse soorten schildpadden, dolfijnen en vogels. De overeenkomst beschermd ook de handel in producten afkomstig van deze soorten. Om het voortbestaan van de soorten zeker te stellen, moet goed gecontroleerd worden of de internationale handel op een duurzame manier plaatsvindt. Met een systeem van vergunningen wordt de internationale handel nauwlettend in de gaten gehouden. Voor zover de verplichtingen uit de CITES-overeenkomst niet zijn uitgewerkt in de Europese verordeningen, vindt men deze terug in de Flora- en faunawet. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de naleving en strafbaarstelling van de CITES-regels. In de CITES-verordeningen ligt geen verplichting voor lidstaten om maatregelen te treffen ter bescherming van soorten, anders dan door middel van vergunningverlening. 3.3 Doorwerking Europees- en internationaal recht Voordat ingegaan wordt op de wet- en regelgeving op nationaal niveau, is het van belang te weten welke betekenis de bovengenoemde Europese en internationale regelgeving nu eigenlijk heeft binnen Nederland en hoe dit wordt toegepast binnen de nationale wet- en regelgeving. Veel problemen zijn grensoverschrijdend en daarom op zowel mondiaal, Europees alsook nationaal niveau aan de orde. Kort samengevat ziet men bijvoorbeeld de Vogel- en Habitatrichtlijn ook wel als een Europese implementatie van de mondiale verdragen van Bern en Bonn. Op hun beurt zijn deze richtlijnen weer omgezet in de nationale wetgeving, te weten de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. In het onderstaande overzicht wordt schematisch weergegeven hoe de verdragen en richtlijnen zijn geïmplementeerd op Europees en nationaal niveau. 40 CITES, (ga naar member countries), 4 maart Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, 3 maart 1973, Trb. 1975,

19 Schematische relatie tussen een aantal verdragen, richtlijnen en wetten, gericht op behoud van biodiversiteit. 42 Omdat niet alle internationale en Europese regelgeving uit 3.1 en 3.2 geimplementeerd is in de nationale wetgeving, wordt onderstaand de wijze van doorwerking op beide niveaus van regelgeving toegelicht. In het internationale recht is het model van doorwerking van belang dat de betreffende staat hanteert: monisme of dualisme. 43 Beknopt toegelicht gaat men in het monistische model uit van de eenheid van recht. Bij evt. conflicten is de opvatting dat regels van het hogere systeem, zijnde het internationale recht, boven de regels van het lagere systeem, zijnde het nationale recht, staan. In een dergelijke situatie dient het nationale recht buiten beschouwing gelaten te worden. Het dualisme daarentegen, kent geen directe doorwerking van internationaal recht in het nationale rechtssysteem. Een bepaling van internationaal recht krijgt in een dualistisch rechtsstelsel pas een bindend karakter, nadat deze is omgezet/getransformeerd in een regel van nationaal recht. De verplichtingen die voortvloeien uit de internationale overeenkomsten en verdragen uit 3.1, zijn enkel van toepassing op en geldend binnen de landen die partij zijn bij deze overeenkomsten en verdragen. Nederland, dat een gematigd monistisch systeem kent, geeft de rechter de bevoegdheid om zowel geschreven als ongeschreven internationaal recht toe te passen. De grondslag hiervoor ligt in artt. 93 en 94 Gw. Bij onverenigbaarheid tussen het internationale recht en een nationaal wettelijk voorschrift, mag de Nederlandse rechter het nationale wettelijke voorschrift enkel niet van toepassing verklaren, indien dit in strijd is met een ieder verbindende bepaling van verdragen en besluiten van internationale organisaties. Het Europese recht heeft veelal een supranationaal karakter en de Europese regelgeving uit 3.2 is ex art. 288 VwEU zelf doorslaggevend met betrekking tot de doorwerking in een nationale rechtsorde. T.a.v. richtlijnen wordt aan de nationale instanties de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen. 44 Het gevolg hiervan is dat bij een conflict tussen nationaal- en Europees recht, het Europese recht altijd voorrang heeft. Dit brengt een begrenzing van de soevereiniteit voor de lidstaten met zich mee. 42 Wageningen University & Research Centre Alterra, De rapportageverplichtingen van de Directie Natuur van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het kader van wetten en verdragen, Th.I. Bellekom e.a., Compendium van het staatsrecht, Deventer: Kluwer 2007, p Ch.W. Backes, Milieurecht, Deventer: Kluwer 2006, p

20 Een andere begrenzing van de soevereiniteit zit in de wijze van besluitvorming: binnen het milieurecht wordt gestemd door middel van een gekwalificeerde meerderheid. Een lidstaat is dus te allen tijde gebonden aan een bepaald besluit, ook al stemt het er zelf niet mee in. Concluderend kan het Europese recht, uit eigen hoofde en onafhankelijk van de constituties van de lidstaten, zowel rechten als plichten voor lidstaten alsook particulieren in het leven roepen Nationaal niveau De belangrijkste wetten die zich op nationaal niveau waarin de bescherming van nationale diersoorten wordt geregeld, zijn de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet Voor de volledigheid komt in deze paragraaf ook de Visserijwet 1963 aan bod Flora- en faunawet 46 De Flora- en faunawet (Ffw) is in 1998 in werking getreden en vormt het wettelijk kader voor de bescherming van de in het wild levende dier- en plantensoorten binnen Nederland. De wet integreert verschillende wettelijke regelingen die voorheen de bescherming van deze dier- en plantensoorten regelden, waaronder de Natuurbeschermingswet 1967, de Vogelwet, de Wet bedreigde uitheemse diersoorten en de Jachtwet. 47 De Flora- en faunawet is te karakteriseren als een raamwet. De wet bevat de hoofdlijnen die vervolgens zijn uitgewerkt in diverse AMvB s en ministeriële regelingen. 48 Het uitgangspunt van de wet is dat activiteiten die schadelijk kunnen zijn voor beschermde soorten, in principe verboden zijn. Van een dergelijk verbod kan, door middel van een ontheffing of vrijstelling, onder voorwaarden worden afgeweken. De bevoegdheid voor het verlenen van een ontheffing of vrijstelling ligt bij de minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) of bij gedeputeerde staten van de provincies, in geval van beheer en schadebestrijding. 49 De wet bevat geen specifieke bepaling waarin het toepassingsgebied wordt aangegeven. Hiermee is de wet van toepassing op Nederlands grondgebied, incl. de territoriale zee, wat binnenkort wordt uitgebreid tot de Exclusieve Economische Zone (EEZ) op de Noordzee. 50 Onder de Flora- en faunawet zijn circa 500 van de soorten in Nederland, aangewezen als beschermde dier- of plantensoort. Daarnaast zijn diverse uitheemse dier- en plantensoorten als beschermd soort aangewezen. In totaal beschermt de wet soorten. De Flora- en faunawet heeft betrekking op het o.a. bestrijden en voorkomen van schade veroorzaakt door handel en bezit, jacht en overige menselijke activiteiten met mogelijk schadelijke effecten op beschermde soorten. Soortenbeleid De Flora- en faunawet onderscheidt twee categorieën soortenbeleid: passief- en actief soortenbeleid. Onder het passieve soortenbeleid vallen de verbods- en ontheffingsbepalingen uit artt. 8 tot en met 12 Ffw en art. 75 Ffw. Onder het actieve soortenbeleid vallen de zorgplicht (art. 2 Ffw), de aanwijzing 45 Europese Unie, De rechtstreekse doorwerking van het Europese recht, (zoek op De rechtstreekse doorwerking van het Europese recht), 5 maart Wet houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten, 25 mei 1998, Stb. 1998, Noordzeeloket, Flora- en faunawet, (zoek op flora- en faunawet), 20 februari J.M.H.F Teunissen, Milieurecht, Amsterdam: Berhauser Pont Publishing 2010, p Ministerie van EL&I, Flora- en faunawet, mineleni.nederlandsesoorten.nl (ga naar zoeken op wetgeving en beleid), 20 februari Wetsvoorstel wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar de exclusieve economische zone, Kamerstukken I 2012/13,

21 van een beschermde leefomgeving (art. 19 Ffw), de bevordering van het opstellen van soortbeschermingsplannen (art. 7 lid 3 Ffw) en de vaststelling van Rode Lijsten (art. 7 Ffw). Art. 7 Ffw verplicht de minister van EL&I om lijsten (zijnde Rode Lijsten) vast te stellen van met uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar lopende in ons land van nature voorkomende diersoorten, mede ter uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de EU of andere volkenrechtelijke organisaties: 1 Onze Minister stelt, mede ter uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties, lijsten vast van met uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar lopende in ons land van nature voorkomende planten- of diersoorten. 2 Onze Minister bevordert in ieder geval ten aanzien van soorten, vermeld op de lijsten, bedoeld in het eerste lid, onderzoek en werkzaamheden, nodig voor bescherming en beheer. 3 Tot de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid, kan behoren het opstellen van beschermingsplannen. 4 Onze Minister maakt de lijsten, bedoeld in het eerste lid, bekend in de Staatscourant. Beschermde soorten en aanwijzing soorten De Flora- en faunawet beschermt voornamelijk soorten die voortvloeien uit internationale verplichtingen, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn en het Verdrag van Bern. Daarnaast beschermt de wet ook een aantal nationale soorten beschermd. De Rode Lijsten hebben een rol gespeeld bij de inventarisatie van deze soorten. Hoofdstuk 2 van de Flora- en faunawet heeft betrekking op de aanwijzing van beschermde soorten. Zo worden de volgende soorten als beschermde inheemse diersoorten aangemerkt op grond van art. 4 lid 1 Ffw: - Alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, m.u.v. zowel gedomesticeerde dieren behorende tot bij AMvB aangewezen soorten, zijnde de bunzing, het konijn en het varken Alle van nature op EU grondgebied voorkomende soorten vogels, m.u.v. gedomesticeerde vogels behorende tot bij AMvB aangewezen soorten, zijnde de grauwe gans, de Europese kanarie, de rotsduif en de wilde eend Alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën en reptielen, en tevens vissen, tenzij de Visserijwet 1963 op het vissoort van toepassing is." Daarnaast worden ex art. 4 lid 2 Ffw bij AMvB als beschermde inheemse diersoorten aangewezen, diersoorten die van nature in Nederland voorkomen en die in hun voorbestaan worden bedreigd of ten aanzien waarvan gevaar bestaat en worden diersoorten ex art. 4 lid 3 Ffw bij ministeriële regeling als beschermd inheemse diersoort aangewezen, indien die aanwijzing noodzakelijk is ter uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de EU of andere volkenrechtelijke organisaties. 53 De aanwijzing van beschermde uitheemse diersoorten die in hun voortbestaan worden bedreigd/gevaar lopen, verloopt ex art. 5 Ffw op dezelfde wijze als hierboven beschreven Natuurbeschermingswet Een nationale wet die eveneens bescherming biedt aan nationale dier- en plantensoorten, hoewel niet in directe zin, is de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw). De Natuurbeschermingswet is in 1967 vastgesteld en heeft in 1998 ingrijpende wijzigingen ondergaan. In de wet ligt de natuurbescherming van specifieke gebieden vast en wordt de basis gevormd voor gebiedsgerichte natuurbeschermingsmaatregelen. 51 Art. 3 Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van Rode lijsten flora en fauna, 4 november 2004, Stcrt. 2004, Art. 4 Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van Rode lijsten flora en fauna, 4 november 2004, Stcrt. 2004, Art. 4 Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van Rode lijsten flora en fauna + bijlage II, 4 november 2004, Stcrt. 2004, Wet houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap, 25 mei 1998, Stb. 1998,

22 Ondanks dat deze wet nationale dier- en plantensoorten niet direct beschermt, biedt zij 235 soorten wel een beschermde omgeving door middel van het vaststellen van specifieke gebieden waarbinnen deze soorten leven en door het nemen van natuurbeschermingsmaatregelen in deze gebieden. Soortenbescherming vindt plaats door middel van het o.a. aanwijzen van beschermde gebieden voor soorten die opgenomen zijn in bijlage I van de Vogelrichtlijn of bijlage II van de Habitatrichtlijn, en geregeld in Nederland voorkomen, zoals diverse soorten arenden, uilen, vleesmuizen en vlinders. Daarnaast treft Nederland via deze wet speciale beschermingsmaatregelen voor trekvogels die in Nederland voorkomen. Soorten die hierbij gebaat zijn, zijn o.a. diverse soorten eenden en ganzen. Zoals uit het bovenstaande kan worden opgemaakt, zijn diverse internationale verplichtingen in de wet verwerkt, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn en het Verdrag van Ramsar. Op grond van art. 27 Nbw, heeft de minister van EL&I de bevoegdheid om gebieden aan te wijzen ter uitvoering van verdragen en andere internationale verplichtingen met betrekking tot natuur- en landschapsbehoud. De Natuurbeschermingswet bevat geen specifieke bepaling waarin het toepassingsgebied is beschreven. De wet is daarom van toepassing op Nederlands grondgebied, incl. de territoriale zee. Een voorstel tot uitbreiding van werkingssfeer van de wet tot de EEZ, ligt momenteel bij de Eerste Kamer. 55 Art. 4 Nbw verplicht de Ministers van EL&I en Innovatie & Milieu om minimaal eens per acht jaar een Natuurbeleidsplan vast dienen te stellen. Dat plan bevat de hoofdlijnen van het beleid terzake van de in het plan aangegeven dier- en plantensoorten die bijzondere aandacht behoeve. Dit artikel vormt ook de wettelijke basis voor de Structuurvisie Natuur en Landschap, die inzicht geeft in de ruimtelijke aspecten van het rijksbeleid inzake natuur en landschap (art. 9). Tevens ligt in de Nbw een wettelijke basis voor het opstellen van beheerplannen voor gebieden die vallen binnen het bereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn Visserijwet De Visserijwet stamt uit 1963 en vormt de basis van de Nederlandse visserijwetgeving door het stellen van regels aan de zee-, kust- en binnenvisserij, mede vanwege de natuurbescherming. De wet biedt bescherming aan 144 vis- schaaldier- en schelpdiersoorten, welke opgenomen zijn in bijlage 1 van de Uitvoeringsregeling Visserij 57. Men kan hierbij denken aan o.a. forellen, krabben en oesters. Zoals eerder al aangegeven, vallen ex art. 4 lid 1 Ffw inheemse soorten die van nature in Nederland voorkomen en die niet beschermd worden onder de Visserijwet, per definitie onder de bescherming van de Ffw. Het gaat daarbij om de volgende soorten: Atlantische steur, beekprik, bittervoorn, elrits, gestippelde elrits, gestippelde alver, grote modderkruiper, kleine modderkruiper, houting, rivierdonderpad en de beekdonderpad. 58 De Visserijwet bevat rechtstreeks toepasselijke bepalingen alsook bevoegdheden voor het opstellen van nadere regelgeving. 59 De wet dient mede als wettelijke basis voor de uitvoering van verplichtingen die voortvloeien uit het gemeenschappelijk visserijbeleid van de EU en internationale visserijverdragen. Op grond van 55 Wetsvoorstel wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar de exclusieve economische zone, Kamerstukken I 2012/13, Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, 30 mei 1963, Stb. 1963, Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit houdende samenvoeging en vereenvoudiging van diverse regelingen op het gebied van de visserij, 19 september 2008, Stcrt. 2008, Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten 2013, 25 maart 2013, Stcrt. 2013, Landelijk Overleg Milieuhandhaving, Visserij, 25 maart

23 hoofdstuk 2a, kunnen bij of krachtens AMvB, regels gesteld worden ter uitvoering van op grond van internationale overeenkomsten of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties opgelegde verplichtingen of verleende bevoegdheden, ten behoeve voor de visserij. Hoofdstuk 3, 4 en 5 van de Visserijwet stellen nadere regels ten aanzien van de zee-, kust- en binnenvisserij. In het belang van de zeevisserij kunnen bij of krachtens AMvB regels worden gesteld, die kunnen strekken tot instandhouding, dan wel uitbreiding van de visvoorraden dan wel tot een beperking van de vangstcapaciteit. Zij kunnen mede voorschriften omvatten in het belang van de naleving van deze regels. Conclusies De verplichtingen die voortvloeien uit de wet- en regelgeving, laten de partijen behoorlijk veel vrijheid. In de meeste gevallen moeten partijen onderzoek en werkzaamheden bevorderen om de soorten en hun leefgebieden te beschermen, zonder verdere instructies. De wijze waarop dit gebeurt mogen partijen dus zelf bepalen, zolang maar aan de verplichtingen wordt voldaan. Op basis van deze verplichtingen uit artt. 1 en 3 Verdrag van Bern, heeft Nederland besloten Nederlandse Rode Lijsten te introduceren. Echter om zonder Rode Lijsten alsnog aan de verplichtingen uit het Verdrag van Bern en overige Europese en internationale regelgeving te kunnen voldoen, zal een nieuwe methode ontwikkeld moeten worden waarmee de status van soorten alsnog bepaald kan worden. Zonder de staat van instandhouding van soorten kan immers geen passend natuurbeleid worden opgesteld. 3.5 Bijlagen bij regelgeving De bijlagen bij de bovengenoemde wet- en regelgeving richten zich in veel gevallen op concrete soorten. Of een soort hierop staat of juist niet, bepaalt de mate van bescherming voor de betreffende soort. Deze paragraaf licht toe hoe de bijlagen van wet- en regelgeving tot stand komen. Welke soorten zijn en worden opgenomen en op basis waarvan? En welke rol spelen de Rode Lijsten hierin? Omdat het wegens een beperkt tijdbestek onmogelijk was dit voor alle wet- en regelgeving uit de vorige paragrafen uiteen te zetten, is ervoor gekozen om dit op internationaal en Europees niveau uit te werken voor het Verdrag van Bern en de Vogel- en Habitatrichtlijn Verdrag van Bern De soorten die opgenomen dienen te worden in de bijlagen van het verdrag van Bern, worden aangedragen door partijen of het Comité van Ministers. Aan de permanente commissie dient aangegeven te worden welke soorten extra bescherming verdienen. De permanente commissie onderzoekt het voorstel en stelt op basis daarvan en met een meerderheid van stemmen van twee derde van de verdragsluitende partijen, de gewijzigde bijlagen op. Partijen dienen daarbij te onderbouwen waarom de door hen genoemde soorten van internationaal belang zijn. Immers, als zij enkel van nationaal belang zijn, zou het enkel in nationale wet- en regelgeving op te nemen om de soorten al voldoende zijn. De bijlagen van het Verdrag van Bern worden niet met enige regelmaat gecontroleerd en geüpdatet. In de 32 jaar dat het Verdrag van Bern momenteel bestaat, zijn de bijlagen in totaal tien keer aangepast. Dit betroffen telkens aanpassingen die voorgesteld werden door partijen. Bij de totstandkoming van het Verdrag van Bern, droeg elk land soorten voorkomend in eigen land aan. Op basis hiervan zijn de bijlagen van het verdrag uiteindelijk bepaald. Vanuit Nederland is destijds nauwelijks betrokkenheid geweest bij de samenstelling van de bijlagen van het Verdrag van Bern. Dit omdat Nederland pas op een laat moment bij de totstandkoming van het verdrag is ingestapt Interview Ministerie van EL&I, J. van Spaandonk, bijlage

24 Rol van de Rode Lijsten Doordat het Verdrag van Bern tot stand is gekomen in 1979, en de Rode Lijsten op dat moment nog niet bestonden, hebben zij derhalve geen rol gespeeld bij de totstandkoming van de bijlagen van het verdrag. Het is zelfs zo dat, zoals ook al eerder is vermeld, de Rode Lijsten juist zijn opgesteld als uitwerking van de verplichtingen uit artt. 1 en 3 van het Verdrag van Bern. Momenteel worden de Rode Lijsten gebruikt ter inventarisatie van de soorten, maar worden ze niet letterlijk overgenomen in de bijlagen. Ook hierbij is weer van belang dat op de Rode Lijsten niet alleen soorten staan die van internationaal belang zijn en dus niet alle Rode Lijst soorten beschermd hoeven te worden via de wet- of regelgeving. Men wilt dubbel werk voorkomen. De bijlagen worden dus bepaald op basis van een voorstel van partijen of het comité van ministers én de Rode Lijsten Vogel- en Habitatrichtlijn 62 De criteria op basis waarvan soorten opgenomen kunnen worden in de bijlagen van de richtlijnen, zijn neergelegd in art. 1 van beide richtlijnen. De Vogelrichtlijn beschermd alle van nature in het wild voorkomende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de deelnemende lidstaten. De Habitatrichtlijn beschermd enkel de soorten die opgenomen zijn in de bijlagen van de richtlijn. Bij de totstandkoming van de Vogel- en Habitatrichtlijn is het voorstel voor de bijlagen opgesteld door de Europese Commissie, in samenwerking met specialisten uit de toenmalige lidstaten. De bijlagen bij het Verdrag van Bern hebben daarvoor model gestaan. De EU pretendeert immers met de Vogel- en Habitatrichtlijn uitvoering te geven aan het Verdrag van Bern, ook al komen de bijlagen niet helemaal overeen. Of de bijlagen bij de richtlijnen nog volledig en recent genoeg zijn, wordt tot op heden enkel gecontroleerd wanneer nieuwe lidstaten toetreden tot de EU. Er kunnen dan immers nieuwe soorten uit de kandidaat lidstaat bijkomen die onder de richtlijn behoren te vallen. In dat geval kan de kandidaat lidstaat nieuwe soorten aandragen die voor haar van belang zijn. Bij die aangelegenheden wordt van Nederlandse zijde alleen gekeken of e.e.a. consequenties heeft voor de Nederlandse situatie. Tot op heden was dit niet het geval en daarom is ingestemd met de wijzigingen. De bijlagen kunnen, uitgezonderd van voorstellen door lidstaten, enkel gewijzigd worden indien daartoe een voorstel wordt gedaan door de Europese Commissie. De richtlijnen zijn council richtlijnen. Dit houdt in, dat het updaten van de bijlagen gebeurt middels een voorstel hiertoe door de Europese Commissie en door een positieve beslissing van de lidstaten en het Europees Parlement. Dergelijke voorstellen worden echter niet gedaan, omdat men dan de spreekwoordelijke doos van Pandora opent. Voorstellen voor wijzigingen van de bijlagen komen derhalve van de (kandidaat) lidstaten. 63 Er volgt dan een technische beoordeling door de Europese Commissie en het Habitat/ORNIS comité wordt geraadpleegd. Er staan geen typisch Nederlandse soorten in de bijlagen, met uitzondering van de ondersoort van de Noorse woelmuis, die alleen in Nederland voorkomt. Rol van de Rode Lijsten De Rode Lijsten hebben slechts een beperkte rol gespeeld in de totstandkoming van de bijlagen van de richtlijnen. Dit komt doordat de Rode Lijsten op het moment van totstandkoming van de richtlijnen, nog niet of nauwelijks bestonden. 64 Aangezien de lijsten tussentijds slechts sporadisch op verzoek van 61 Interview Europese Commissie, A. Rubin, bijlage Interview Ministerie van EL&I, J. van Spaandonk, bijlage Interview Ministerie van EL&I, J. van Spaandonk, bijlage Interview Ministerie van EL&I, J. van Spaandonk, bijlage

25 de lidstaten worden gewijzigd, en dan voornamelijk als een nieuwe lidstaat toetreedt, is dit in de rol van de Rode Lijsten in de loop der tijd ook niet veranderd. De commissie geeft nog als aanvulling, dat de Rode Lijsten slechts worden beschouwd als één methode voor het bepalen van de status van beschermde soorten. De Rode Lijstsoorten zijn dus niet één of één opgenomen in de bijlagen van de richtlijnen en derhalve niet de leidraad voor de inhoud van de bijlagen bij de Vogel- en Habitatrichtlijn. 65 Conclusies De bijlagen van het Verdrag van Bern en de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn samengesteld door het secretariaat/commissie en partijen en worden zeer sporadisch gewijzigd (vrijwel alleen op verzoek van partijen). De Rode Lijsten zijn tot stand gekomen ten gevolge van de oprichting van het Verdrag van Bern en hebben derhalve geen rol gespeeld bij het bepalen van de inhoud van de bijlagen. Momenteel worden ze wel gebruikt ter inventarisatie. Rode Lijsten spelen met betrekking tot de Vogel- en Habitatrichtlijn een beperkte rol. Bij de totstandkoming van de richtlijnen bestonden de lijsten nog niet of nauwelijks en doordat de bijlagen weinig worden gewijzigd is de rol van de lijsten derhalve beperkt. De Rode Lijsten worden dus vrijwel niet gebruikt als indicator voor soorten in de bijlagen. 65 Interview Europese Commissie, A. Rubin, bijlage

26 4 Nationaal beschermingsbeleid Zoals hierboven al werd aangehaald, hebben diverse diersoorten, ondanks de passieve bescherming die zijn genieten via wet- en regelgeving, moeite met overleven. Daarbij zijn er veel soorten die niet via passieve beschermingsmaatregelen worden beschermd. Andere (actieve) beschermingsmaatregelen zijn daarom nodig om voor deze soorten te kunnen behouden. Om de status van bedreigde diersoorten aan te pakken en te kunnen verbeteren zijn grote inspanningen noodzakelijk. Actieve beschermingsmaatregelen zijn voor een aantal soorten gewenst om een gunstige staat van instandhouding te bevorderen. Bovendien is actief soortenbeleid noodzakelijk om te voldoen aan de verplichtingen die Nederland is aangegaan via het Biodiversiteitsverdrag, de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, namelijk het zorgen voor een goede staat van instandhouding van bedreigde soorten. 66 Naast het opstellen van Rode Lijsten, maakt de Nederlandse overheid gebruik van diverse andere methoden om het behoud van dier- en plantensoorten op nationaal niveau te bevorderen. 4.1 Soortbeschermingsprogramma en leefgebiedenbenadering Voor vele soorten is destijds een zogenaamd beschermingsprogramma opgestart. Het eerste soortbeschermingsplan is ontwikkeld in Ondertussen zijn in totaal 24 soortbeschermingsplannen opgesteld. Deze programma s geven aan welke extra maatregelen getroffen dienen te worden om nationaal bedreigde soorten te kunnen beschermen. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan het verbeteren van de milieukwaliteit en specifieke beheersmaatregelen. 67 Omdat dit soortbeleid echter onvoldoende bijdroeg aan de realisatie van de biodiversiteitsdoelstellingen, is in 2005 gekozen voor een nieuwe aanpak: de leefgebiedenbenadering. Dit betreft een nieuwe uitwerking van actieve soortbescherming. In 2005 is besloten de oude soortbeschermingsplannen geheel te vervangen voor de leefgebiedsplannen. 68 De leefgebiedenbenadering houdt actieve beschermingsmaatregelen voor (groepen) soorten en leefgebieden in, waarvoor de instandhouding van soorten onvoldoende gegarandeerd kan worden middels wet- en regelgeving en het gebiedenbeleid. De te beschermen soorten binnen bepaalde gebieden worden gebundeld, waardoor de activiteiten die ondernomen moeten worden eveneens gebundeld kunnen worden. Hiermee verandert het soortenbeleid van een op individuele soorten gerichte benadering, in een benadering waarin een grote groep soorten vergelijkbare maatregelen verlangt in eenzelfde leefgebied. Dit wordt gerealiseerd door een verbreding van de maatschappelijke betrokkenheid bij de uitvoering en implementatie van het soortenbeleid. Provincies spelen een centrale rol in de uitvoering van de leefgebiedenbenadering. De lijst soorten van de leefgebiedenbenadering is blijvend in beweging en heeft geen wettelijke status. Zoals al eerder aangegeven, zou de Rode Lijststatus van bepaalde soorten aan de basis staan van toepassing van de leefgebiedenbenadering voor deze soorten. In de leefgebiedenbenadering zijn momenteel 435 soorten opgenomen, waarvan voor 77 soorten momenteel geen actieve beschermingsmaatregelen nodig zijn, voor 28 soorten één of twee beschermingsmaatregelen nodig zijn, en voor 330 soorten minimaal drie actieve beschermingsmaatregelen nodig zijn Rijksoverheid, Rapport De leefgebiedenbenadering, Een nieuwe Beleidsstrategie voor Soorten, Compendium voor de Leefomgeving, (zoek op soortbeschermingsplannen), 25 april Rijksoverheid, Brochure: De leefgebiedenbenadering - een nieuwe beleidsstrategie voor soorten, september Ministerie van EL&I, Soorten van de leefgebiedenbenadering, mineleni.nederlandsesoorten.nl (ga naar zoeken op wetgeving en beleid), 16 april

27 4.2 Doelsoortenlijst 70 De doelsoortenlijst vermeldt de soorten die vanwege hun beperkte voorkomen en/of negatieve trend op nationaal of internationaal niveau, extra aandacht verdienen in het natuurbeleid. De doelsoorten zijn voornamelijk het belangrijkste kwaliteitsaspect voor natuurdoeltypen. De doelsoortenlijst komt voor een groot deel overeen met de soorten die zijn opgenomen op de Rode Lijsten. In totaal staan 1044 soorten op de doelsoortenlijst. De doelsoortenlijst stamt echter uit 2003 en is daarmee behoorlijk verouderd. Vanuit het ministerie wordt hier niet meer meegewerkt. Het zou kunnen dat men hier binnen de provincies hier en daar nog wel mee werkt Natura 2000-Beheerplannen 72 Voor alle natura 2000-gebieden worden beheerplannen opgesteld. Hierin is vastgelegd op welke wijze en op welke termijn de natuurdoelen voor een gebied gerealiseerd dienen te worden. Binnen Nederland stelt Dienst Landelijk Gebied tezamen met Staatsbosbeheer voor 40 van de in totaal 166 gebieden beheerplannen op. Door de directe leefomgeving van de in Nederland voorkomende diersoorten te beschermen, worden de soorten zelf ook indirect beschermd. 4.4 Ecologische Hoofdstructuur 73 De ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een aaneengesloten netwerk van natuurgebieden, is een belangrijk instrument om soorten te beschermen. De EHS moet in 2021 gereed zijn en zou in eerste instantie meer dan hectare moeten beslaan, ongeveer 17,5% van de totale landoppervlakte van Nederland. Daarnaast maken ook alle grote wateren (zoals de Waddenzee en de Noordzee) deel uit van die EHS. Een groot aantal van deze natuurgebieden betreffen Natura 2000-gebieden en worden derhalve ook wettelijk beschermd. Het meest recente rapport met betrekking tot de omvang van de EHS stamt uit en geeft aan dat tot aan 1 januari ha is gerealiseerd. De omvang van de te realiseren EHS is inmiddels herijkt en zal nog slechts met enkele duizenden hectaren toenemen ten opzichte van de omvang gemeten op 1 januari Overige methoden Een ander belangrijk middel om diersoorten te kunnen behouden, is het oprichten van natuurreservaten en nationale parken. Tevens kam het terugdringen van handel en illegale jacht en het stimuleren van duurzame landbouw, bosbouw en visserij een positief effect hebben op de bedreigde status van deze soorten. Bovendien spelen de politiek en het handhaven van internationaal gemaakte afspraken van het CBD en het CITES-verdrag een onmiskenbare rol Ministerie van EL&I, Doelsoortenlijst, mineleni.nederlandsesoorten.nl (ga naar zoeken op wetgeving en beleid), 16 april Interview Ministerie van EL&I, E. Knegtering, bijlage Dienst Landelijk Gebied, Ministerie van EZ, natura2000beheerplannen.nl, 1 juni Rijksoverheid, Ecologische Hoofdstructuur, 18 december Ministerie van EL&I, Vijfde voortgangsrapportage Groot Project EHS, P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN

28 4.6 Databanken De volgende databanken zijn ontwikkeld om informatie aan burgers, het bedrijfsleven, overheden, etc. te verstrekken over de Nederlandse biodiversiteit: NDFF 76 Na controle en goedkeuring worden alle losse waarnemingen opgenomen in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). De NDFF is een natuurdatabank die informatie bevat over de verspreiding van in Nederland levende dier- en plantensoorten. Daartoe zijn bestaande bestanden samengevoegd en aangevuld met actuele waarnemingen. Alle gegevens worden opgeslagen in een centraal bestand en zijn eenvoudig toegankelijk. Nederlands Soortenregister 77 Informatie met betrekking tot de Nederlandse biodiversiteit, is sterk versnipperd over talloze publicaties. Het Nederlands Soortenregister van IUCN NL, biedt in essentie een digitale ingang tot reeds elders gepubliceerde informatie. Nederlandse specialisten kiezen de te gebruiken bronnen en beoordelen de informatie. Via de website van het Nederlands Soortenregister, wordt deze informatie centraal en gestandaardiseerd toegankelijk, zodat een actueel en volledig overzicht ontstaat van alle Nederlandse soorten. Dit overzicht wordt opgesteld op basis van gegevens die experts op verschillende gebieden verzamelen. Door nauwkeurige bronvermeldingen ontstaat een transparant systeem. Naast de literatuurbronnen, wordt ook de inbreng van specialisten en meewerkende organisaties op adequate wijze vermeld. Aan het Nederlands Soortenregister draagt een groot aantal kennisorganisaties en individuele experts bij: het Nationaal Herbarium Nederland, het Centraal Bureau voor Schimmelcultures, Naturalis Biodiversity Center, EIS-Nederland (European Invertebrate Survey Nederland), het Zoölogisch Museum van de Universiteit van Amsterdam en het Ministerie van EL&I leveren omvangrijke dataverzamelingen. Tientallen specialisten, die meestal actief zijn in PGO s, zoals de Vlinderstichting, leveren eveneens een belangrijke bijdrage. Het beheer en de organisatie van het register komt voor rekening van het Naturalis Biodiversity Centre en EIS-Nederland. Soortendatabase Ministerie van EL&I 78 Het Ministerie van EL&I beschikt eveneens over een soortendatabase. Deze database geeft beknopt de formele status van soorten weer die in het wild in Nederland voorkomen of zouden kunnen voorkomen. De soortendatabase geeft o.a. aan of een bepaalde soort beschermd wordt via nationale, Europese of internationale wet- en regelgeving, wat het nationale beleid met betrekking tot het soort is en of het een Rode Lijstsoort betreft. Daarnaast bevat de database beknopte biologische informatie over soorten, zoals de zeldzaamheid van het soort en of dat het soort zich voortplant in Nederland. 76 NDFF, Nationale Databank Flora en Fauna, ndff-ecogrid.nl, 5 maart Naturalis, Nederlands Soortenregister, 8 februari Ministerie van EL&I, Soortendatabase, mineleni.nederlandsesoorten.nl, 8 februari

29 5 De Rode Lijsten In de voorgaande hoofdstukken is de term Rode Lijsten al diverse malen aan bod gekomen. Dit hoofdstuk zet uiteen wat de Rode Lijsten exact inhouden en welke betekenis de lijsten hebben voor bedreigde diersoorten. Er zijn drie niveaus van Rode Lijsten te onderscheiden: nationaal, Europees/regionaal en internationaal. Deze lijsten geven informatie over de status van soorten per land of regio. De internationale Rode Lijsten moeten niet verward worden met de nationale of Europese/regionale Rode Lijsten. Deze laatsten gaan immers over de kans op uitsterven op nationaal en regionaal niveau en niet elk bedreigd soort in Nederland hoeft eveneens in Europa of wereldwijd bedreigd te worden, waardoor per regio of op nationaal niveau afzonderlijke maatregelen getroffen kunnen worden. 5.1 Geschiedenis van de Rode Lijsten De ontwikkeling van de eerste Rode Lijsten is in gang gezet in de jaren 60. Met de ontwikkeling van het Verdrag van Bern (artt. 1 en 3), dat in 1982 door Nederland is geratificeerd, is de formele rol van de Rode Lijsten bevestigd. 79 In de loop der jaren werd de informatie die verwerkt kon worden op de Rode Lijsten, steeds preciezer en completer. Over de toestand van kleinere soorten, zoals ongewervelden (o.a. insecten, weekdieren) is echter nog steeds weinig bekend was het jaar waarin voor het eerst alle vogelsoorten ter wereld werden beoordeeld. In 1996 vond dit eveneens voor de zoogdiersoorten plaats en in 2004 was dit het geval voor de amfibieën. Deze handelingen hebben een zeer belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de Rode Lijsten. 5.2 Rode Lijsten in het algemeen Voor de publicatie van de nieuwe internationale Rode Lijst van bedreigde soorten, op 2 juli 2013 door IUCN, is de status van in totaal dier- en plantensoorten onderzocht en beoordeeld. Hieruit blijkt dat wereldwijd soorten met uitsterving worden bedreigd, dat neerkomt op een kleine 30% van alle soorten wereldwijd. Dit zijn alweer soorten meer dan bij de beoordeling van Van de onderzochte soorten, zijn bovendien 799 soorten uitgestorven en komen 61 soorten niet meer in het wild voor. 81 De ongeveer geëvalueerde soorten, betreffen slechts een fractie van de ongeveer 1,9 miljoen soorten die beschreven zijn. Deze 1,9 miljoen soorten zijn op hun beurt maar weer een fractie van het geschatte aantal soorten op aarde. Kortom: de Rode Lijsten beschrijven in feite maar een extreem klein gedeelte van het complete aantal dier- en plantensoorten op aarde. Men ziet in feite slechts het topje van de ijsberg. Dit in feite zeer minimale aantal soorten op de Rode Lijsten, heeft als oorzaak dat in veel gevallen onvoldoende gegevens waren om te kunnen classificeren. Deze soorten stonden daarom als data deficiënt in de lijst verwerkt. 82 Doelen De Rode Lijsten zijn s werelds meest uitgebreide en meest gebruikte informatiebron, voor wat betreft de status van dier- en plantensoorten wereldwijd. 83 De Rode Lijsten geven exact weer, welke soorten 79 Interview IUCN NL, H. Simons, bijlage P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN IUCN NL, Bijna dieren en planten met uitsterving bedreigd, 2 juli 2013, 82 P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN S.L. Spray & K.L. McGlothlin, Loss of Biodiversity, Oxford: Rowman & Littlefield Publishers 2003, p

30 met uitsterven worden bedreigd en hoe groot het risico op uitsterving van een bepaald dier- of plantensoort is. Ze bevatten informatie met betrekking tot de verspreiding van een soort, het leefgebied en de bedreigingen. 84 De Rode Lijsten hebben voornamelijk een signaleringsfunctie. Ze geven aan dat er iets aan de hand is met deze soorten. Dit alleen is al een belangrijk gegeven. Overheden en natuurorganisaties kunnen vervolgens hun beleid en maatregelen op de Rode Lijsten afstemmen. De Rode Lijsten zijn dan ook een belangrijk instrument bij het vaststellen van beschermingsprioriteiten en het ontwikkelen van nationaal en internationaal natuurbeleid en het creëren van bewustwording over de status van dier- en plantensoorten wereldwijd. Door de aandacht op deze soorten te vestigen, komt er automatisch ook meer aandacht voor de natuurlijke ecosystemen waarin deze soorten leven, zodat door middel van de Rode Lijsten ook aan de instandhouding daarvan een belangrijke bijdrage geleverd kan worden. Daarnaast zijn de Rode Lijsten een goede maatstaf om de doelstelling van het Internationale Biodiversiteitverdrag, zijnde het behoud van biodiversiteit, te controleren, omdat het per jaar de veranderingen weergeeft met betrekking tot het aantal bedreigde of uitgestorven dier en plantensoorten. Ook verstrekken de Rode Lijsten informatie voor internationale natuurverdragen, zoals het Biodiversiteitsverdrag en het CITES-verdrag. Sinds 2008 is de Rode Lijst ook één van de graadmeters voor Millenniumdoel 7, dat zich richt op het veilig stellen van een duurzaam milieu. Dit is een van de acht Millenniumdoelen van de Verenigde Naties, opgesteld in samenwerking met 189 landen, om belangrijke wereldproblemen vóór 2015 aan te pakken. Status van bescherming De Rode Lijsten hebben géén juridische status. Door de opname van een soort op de Rode Lijst is deze niet automatisch wettelijk beschermd. Anders dan aan een aanwijzing als beschermd soort, is aan de vaststelling van een rode lijst en een plaatsing hierop, op zichzelf geen rechtsgevolg verbonden. 85 Om juridische bescherming te kunnen genieten, moet het soort dus worden aangewezen via wet- of regelgeving. Voor de Rode Lijstsoorten die niet zijn aangewezen als beschermd soort, gelden daarom ook de gebodsbepalingen uit de Flora- en faunawet niet. Wél moet voor deze soorten de in art. 2 Ffw opgenomen zorgplicht gehandhaafd worden. 86 De Rode Lijsten bepalen niet dat de Rode Lijstsoorten één op één beschermd worden in wet- en regelgeving, maar zijn daarbij wel richtinggevend en dragen eraan bij dat een soort sneller als zijnde beschermd wordt aangewezen in wet- en regelgeving. 87 Criteria Om vast te kunnen stellen wat het risico op uitsterving van een soort is en wat de ernst van de bedreiging voor een soort is, zijn de volgende criteria van belang 88 : - De snelheid waarmee het aantal exemplaren afneemt; - De zeldzaamheid van de soort; - De verspreiding van de soort (grootte van het leefgebied en de mate van versnippering). 84 P.A.L.D. Nunes, J.C.J.M. van den Bergh & Peter Nijkamp, The Ecological Economics of Biodiversity, Massachussets: Edward Elgar Publishing 2003, p Ch.W. Backes, A.A. Freriks & J. Robbe, Hoofdlijnen natuurbeschermingsrecht, Den Haag: Sdu uitgevers 2009, p J.M.H.F Teunissen, Milieurecht, Amsterdam: Berhauser Pont Publishing 2010, p Interview IUCN NL, H. Simons, bijlage P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN

31 Nadat de soorten aan de hand van deze criteria zijn beoordeeld, kunnen ze in één van de onderstaande acht categorieën worden geplaatst 89 : 5.3 Internationale Rode Lijsten 90 De internationale Rode Lijsten van IUCN staan bekend als de meest uitgebreide, objectieve en globale aanpak voor het evalueren van de staat van instandhouding van dier- en plantensoorten wereldwijd. Totstandkoming van de internationale Rode Lijsten Bij de totstandkoming van de internationale Rode Lijsten zijn meerdere partijen betrokken. Specialisten van diverse instanties oefenen invloed uit op de totstandkoming van deze lijsten. Deskundigen van het IUCN Soortenprogramma stellen de internationale Rode Lijsten samen. Zij krijgen daarbij hulp van een netwerk van duizenden soortendeskundigen wereldwijd. Er wordt o.a. samengewerkt met leden van IUCN Species Survival Commission, Rode Lijstpartners (Conservation International, Birdlife International, NatureServe, the London Zoological Society), natuurbeschermingsorganisaties, musea en universiteiten. Zij onderzoeken de status van dier- en plantensoorten en analyseren deze gegevens. Elk jaar publiceert IUCN een nieuwe internationale Rode Lijst. Dit doet men aan de hand van de meest recente gegevens, wat niet inhoudt dat alle soorten telkens opnieuw worden beoordeeld. 91 Status van soorten 1 op de 4 soorten zoogdieren, 1 op de 8 vogelsoorten en 1 op de 3 soorten amfibieën wordt met uitsterven bedreigd. Dankzij bescherming gaat het met sommige soorten steeds beter. Zo herstelde de populatie zuidelijke witte neushoorns, waarvan er rond 1900 nog slechts honderd over waren, zich volgens de Rode Lijst tot ongeveer twintigduizend exemplaren. 92 In 2008 bevonden 23 soorten van alle bedreigde planten en diersoorten wereldwijd, zich in Nederland. Waaronder o.a. diverse soorten vissen, zoals de paling, met de status ernstig bedreigd, de (Atlantische) heilbot, met de status bedreigd en de (Atlantische) kabeljauw met de status kwetsbaar P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN International Union for Conservation of Nature and Natural Resources, 28 december P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN IUCN National Committee of the Netherlands, 28 december P. van Beek en H. Simons, Brochure Rode Lijst, Amsterdam: IUCN

32 5.4 Regionale Rode Lijsten Op regionaal niveau zijn er voor de volgende gebieden Rode Lijsten opgesteld: Afrika, Azië en het Midden-Oosten, Europa, Noord- en Centraal Amerika, Oceanië en Zuid-Amerika. Hieronder zal verder worden ingegaan op de voor Nederland van belang zijnde lijsten, de Europese Rode Lijsten. 94 Europese Rode Lijsten Europa is met km 2 en slechts 2% van het totale aardoppervlak, het tweede kleinste continent op aarde. In termen van menselijke populatie, is Europa (na Azië en Afrika) met mensen oftewel 11% van de gehele wereldbevolking echter het derde grootste continent op aarde. Hiermee is Europa het meest verstedelijkte en samen met Azië het meest dichtbevolkte continent ter wereld, dat de nodige gevolgen heeft voor het voorbestaan van diersoorten. Totstandkoming van de Europese Rode Lijsten IUCN en de Europese Commissie hebben samen aan een initiatief gewerkt, om circa Europese soorten te beoordelen. Dit heeft geresulteerd in de Europese Rode Lijsten, die een overzicht geven van de staat van instandhouding van deze soorten. De lijsten zijn opgesteld door het IUCN Global Species Programme, het regionale kantoor van IUCN in Europa, de Species Survival Commission en het daarbij behorende netwerk van deskundigen en door enkele partners zoals de stichting Butterfly Conservation Europa, de European Invertebrates Survey en het natuurhistorisch museum in Bern. 95 Tot op heden zijn op deze lijsten de volgende soorten opgenomen: zoogdieren, amfibieën, reptielen, vlinders, libellen, zoetwatervissen, weekdieren, diverse groepen kevers en vasculaire plantensoorten. Vogels, mariene vissen, bestuivers en medicinale planten worden beoordeeld. 96 Status van soorten Uit de beoordeling van ongeveer soorten in 2011 blijkt dat: 44% van alle zoetwaterweekdieren, 37% van de zoetwatervissen, 23% van de amfibieën, 20% van bepaalde groepen landweekdieren, 19% van de reptielen, 15% van de zoogdieren en libellen, 13% van de vogels, 11% van bepaalde groepen houtkevers en 9% van de vlinders worden bedreigd. 97 Deze resultaten en analyses worden gepubliceerd op de Europese Rode Lijst website van de Europese Commissie. 98 Toepassingsgebied 99 Uit de onderstaande kaart blijkt het geografische toepassingsgebied van de Europese Rode Lijsten. Voor alle soorten, met uitzondering van zeezoogdieren, werden de Rode Lijst beoordelingen wereldwijd en op twee regionale niveaus gedaan: 1) voor het geografische Europa en 2) voor het gebied van de 27 lidstaten van de Europese Unie. Voor mariene soorten werd een regionale evaluatie gemaakt, die zowel van toepassing was op geografisch Europa als op de EU. Het mariene gebied omvat de regio s zoals hierboven genoemd en 94 Zoological Society of London, (zie Library > National Red lists > Region > Europe), 1 april Europese Commissie, Milieu: alarmerende achteruitgang van het aantal zoetwatervissen, weekdieren en planten, (zoek op titel) 22 november IUCN, European Red List, ec.europa.eu/environment/nature/conservation/species/redlist/index_en.htm, 28 januari Europese Commissie, Milieu: alarmerende achteruitgang van het aantal zoetwatervissen, weekdieren en planten, (zoek op titel) 22 november 2011). 98 IUCN, European Red List, ec.europa.eu/environment/nature/conservation/species/redlist/index_en.htm, 28 januari IUCN, Geographic scope, ec.europa.eu/environment/nature/conservation/species/redlist/index_en.htm (ga naar the European assessment process > methods > geographic scope), 28 januari

33 komt overeen met de regio s van de ACCOBAMS 100 en ASCOBANS overeenkomsten, plus het deel van de EEZ van Noorwegen, dat ten zuiden van de poolcirkel ligt. 5.5 Nederlandse Rode Lijsten Vanuit art. 7 Ffw geldt de verplichting om lijsten, zijnde Rode Lijsten, vast te stellen voor soorten die van nature in Nederland voorkomen en met uitroeiing worden bedreigd of speciaal gevaar lopen. In Nederland zijn voor een beperkt aantal soortgroepen officiële nationale Rode Lijsten verschenen; officieel wil zeggen dat deze in de Staatscourant zijn gepubliceerd, waarover later meer. De reden voor dit beperkte aantal Rode Lijsten, is dat niet voor alle soortgroepen voldoende gegevens beschikbaar zijn, omdat het verrichten van metingen lastig is voor bijvoorbeeld kleinere soorten, zoals ongewervelden. 101 In Nederland zijn voor 18 soortgroepen Rode Lijsten opgesteld. Deze lijsten geven aan welke soorten bedreigd worden binnen Nederland. Bij de nationale Rode Lijsten kijkt men naar de aard van de ontwikkelingen over een periode van 50 jaar, in tegenstelling tot de internationale Rode Lijsten, waarbij IUCN slechts een periode van 10 jaar aanhoudt. Over een periode van 50 jaar is de verdwijning van de Nederlandse soorten groter. 102 In 2004 zijn alle bestaande nationale Rode lijsten herzien en zijn enkele nieuwe Rode lijsten verschenen in de bijlage bij de Staatscourant 103. In 2009 hebben de geactualiseerde Rode lijsten van zoogdieren, reptielen, amfibieën, dagvlinders en paddenstoelen een officiële status gekregen Agreement on the conservation of cetaceans of the black sea, mediterranean sea and contiguous atlantic area, Interview Ministerie van EL&I, E. Knegtering, bijlage M. van Schie, NCB Naturalis, (zoek op natuurbehoud, zie par. Uitgestorven, of nog net niet?), 2 maart Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van Rode lijsten flora en fauna, 4 november 2004, Stcrt. 2004, Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr , houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna, 28 augustus 2009, Stcrt. 2009,

34 Het aantal soorten vermeld op officiële Rode Lijsten, betreft samen ongeveer 2% van het totaal aantal diersoorten en 31% van het totaal aantal plantensoorten in Nederland. 105 De Nederlandse Rode Lijsten worden niet gebruikt bij het bepalen van de regionale en internationale Rode Lijsten. De gegevens over verspreiding en omvang van soorten(populaties) in Nederland daarentegen wel. 106 Totstandkoming van de Nederlandse Rode Lijsten De Nederlandse Rode Lijsten worden niet opgesteld door IUCN, maar in opdracht van het Ministerie van EL&I, door Nederlandse soortenspecialisten: vrijwilligers, wetenschappers, terreinbeheerders, etc. Deze Nederlandse Rode Lijsten worden wel opgesteld met toepassing van de IUCN criteria. 107 De status van soorten in Nederland wordt onderzocht aan de hand van metingen. Binnen Nederland en wereldwijd zijn grote telnetwerken opgezet waar duizenden mensen zich vrijwillig voor inzetten. Zij gaan de natuur in en tellen handmatig de diverse soorten. Netwerk Ecologische Monitoring In Nederland vallen de natuurmeetnetten onder de verantwoording van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Het NEM is een samenwerkingsverband van overheidsorganisaties voor de monitoring van de natuur in Nederland en wordt aangestuurd door de Gegevensautoriteit Natuur (GaN). De GaN is gedelegeerd opdrachtgever voor de NEM-monitoring vanuit het Ministerie van EL&I. Het NEM volgt de trends van vrijwel alle belangrijke soortgroepen, zoals vissen, vogels en planten. Het doel is, om de verzameling van gegevens af te stemmen op de informatiebehoefte van de overheid, op nationaal en internationaal niveau. Metingen voor belangrijke soortgroepen Het NEM hanteert voor de inrichting van de gegevensinwinning een sturingsmodel, waarbij internationale rapportageverplichtingen de hoogste prioriteit hebben. Dit is een bewuste keuze van het ministerie van EL&I, dat verreweg de belangrijkste financier is van het NEM. In de praktijk betekent dit, dat het beperkte NEM-budget hoofdzakelijk wordt ingezet voor soorten van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Rode Lijsten komen weliswaar ook voort uit internationale verdragen (Conventie van Bern), maar daarin wordt niet voorgeschreven dát Rode Lijsten opgesteld moeten worden, laat staan voor welke soortgroepen. Het geval wil dat de gegevens van het NEM, zoals die worden ingewonnen voor de Vogel- en Habitatrichtlijn, voor een aantal soortgroepen goed bruikbaar zijn om Rode Lijsten op te stellen (met name vogels, vlinders, libellen, reptielen, amfibieën). Het meetdoel Rode Lijst lift dus als het ware mee op het meetdoel Vogel- en Habitatrichtlijn. Uitbreiden van de gegevensinwinning naar andere soortgroepen zou veel geld kosten en dat gaat ten koste van het (voor het Ministerie van EL&I) veel belangrijkere meetdoel Vogel- en Habitatrichtlijn. 108 Anderzijds wordt het verrichten van metingen naar soortgroepen ook bepaald door de organisaties die zich voor bepaalde soortgroepen inzetten. Sommige organisaties zijn heel erg betrokken en zetten zich flink in voor de soorten en tonen zelf initiatief richting het ministerie. Andere organisaties doen dit minder door bijvoorbeeld een gebrek aan mankracht. Rode Lijsten worden voor een belangrijk deel opgesteld op initiatief van organisaties Compendium voor de Leefomgeving, (zoek op Rode Lijsten), 2 maart Interview IUCN NL, H. Simons, bijlage Interview IUCN NL, H. Simons, bijlage Interview CBS, L. Soldaat, bijlage Interview Ministerie van EL&I, E. Knegtering, bijlage

35 Het NEM verricht op regelmatige basis metingen. De metingen die door het NEM worden verricht zijn gericht op veranderingen op korte termijn. De Rode Lijstsoorten worden niet allemaal tegelijkertijd gemonitord voorafgaand aan het vaststellen van nieuwe Rode Lijsten, omdat dit tijd technisch gezien onmogelijk is. Voor het vaststellen wordt gebruik gemaakt van de door het NEM verzamelde gegevens, maar worden daarnaast vele deskundigenconferenties gevoerd die zeer prijzig en tijdrovend zijn. Elk jaar binnen die termijn van tien jaar worden daarom enkele soortgroepen gemeten. Dat de Rode Lijsten daarom niet up-to-date zouden zijn, omdat sommige soortgroepen bijvoorbeeld al negen jaar voorafgaand aan het vaststellen van de Rode Lijst voor het laatst gemeten zijn, klopt niet helemaal. De Rode Lijsten kijken namelijk naar veranderingen op lange termijn: zijn de soorten gemiddeld vooruit of achteruit gegaan. 110 PGO s Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO s) nemen de uitvoering van de meeste meetnetten van het NEM voor hun rekening. Hierin wordt veel gewerkt met vrijwilligers. Vrijwilligers dat iedereen binnen een paar muisklikken kan worden kunnen op twee websites, aan de hand van speciaal opgestelde evaluatieformulieren, hun gegevens aanleveren. 111 Gegevens van beide websites worden momenteel niet standaard uitgewisseld, maar het voornemen is er om op termijn één portaal voor de invoer van alle losse waarnemingen op te zetten. Definitieve vaststelling De gegevens die uit de verrichte metingen voortvloeien, worden vervolgens geanalyseerd en geëvalueerd door deskundigen. Hierna wordt door een door het ministerie ingeschakelde instantie een basisrapport uitgebracht met daarin een voorstel voor een geactualiseerde Rode Lijst voor de betreffende soortgroep. Voor de dagvlinders werd dit bijvoorbeeld gedaan door de Vlinderstichting, voor de amfibieën en reptielen door RAVON en voor de bijen door EIS-Nederland. Het basisrapport wordt vervolgens besproken met een commissie die is ingesteld door het Ministerie van EL&I en o.a. kan bestaan uit medewerkers van het ministerie, IUCN, CBS, etc. Uiteindelijk wordt een officiële status toegewezen aan alle soorten, welke aangeeft hoe groot het uitstervingsrisico van een bepaald soort is. 112 CBS Uiteindelijk zet het CBS alle gegevens in statistieken, zoals onderstaand weergegeven, en publiceert deze op haar website Interview Ministerie van EL&I, E. Knegtering, bijlage en 20 februari Interview IUCN NL, H. Simons, bijlage Centraal Bureau voor de Statistiek, (zoek op bedreiging diersoorten; toe- of afname van rode lijsten), 14 januari

36 Bedreiging diersoorten; toe- of afname van Rode Lijsten Gewijzigd op 29 mei Verschijningsfrequentie: onregelmatig. Publicatie in de Staatscourant 114 Het is de taak van de minister van EL&I om de Rode Lijsten bekend te maken en te publiceren. Deze publicatie vindt plaats in de Nederlandse Staatscourant. De Staatscourant wordt sinds 1814 uitgegeven door de Nederlandse regering. Hierin wordt alles opgenomen waarvan een wet, koninklijk besluit of ministerieel besluit, een bekendmaking of mededeling in de Staatscourant voorschrijft. Eveneens worden hier publicaties in opgenomen die afkomstig zijn van de centrale overheid. De wijzigingen met betrekking tot de Rode Lijsten, treden in werking met ingang van de tweede dag na publicatie van de regeling in de Staatscourant. Dit is in afwijking van het beleid omtrent de Vaste Verandermomenten (Kamerstukken II 2007/2008, , nr. 243), wat als algemeen uitgangspunt twee vaste te hanteren data heeft, te weten 1 januari en 1 juli. De betrokken regelgeving dient uiterlijk 1 oktober of 1 april gepubliceerd te zijn, om 3 maanden later in werking te kunnen treden. De afwijking van de vaste verandermomenten met betrekking tot de wijziging in de Rode Lijsten, is vanwege de periodieke actualisering van Rode Lijsten. Dat houdt in dat actualisatie op basis van een basisrapport enige jaren op zich kan laten wachten. De oudste basisrapporten, waar het meest recente besluit inhoudende vaststelling van geactualiseerde Rode Lijsten flora en fauna d.d. 28 augustus 2009 op steunt, stammen bijvoorbeeld uit De basisrapporten worden ondertussen gebruikt door het beleid. Omwille van de transparantie in het beleid, is er daarom voor gekozen de publicatie van deze actualisatie niet te laten wachten tot het volgende verandermoment op 1 januari Deze publicatie heef overigens geen rechtsgevolgen voor burgers of het bedrijfsleven. 115 Na publicatie hebben de Rode Lijsten een officiële status. De wettelijke grondslag hiervoor is gelegen in art. 7 Ffw. Deze officiële status is voornamelijk van betekenis voor het natuurbeleid, dat op basis van deze status hierop afgestemd kan worden. Staat van instandhouding De Rode Lijsten geven feitelijk een overzicht van de staat van instandhouding van soorten. De staat van instandhouding van soorten wordt dus niet periodiek, bijvoorbeeld jaarlijks nogmaals afzonderlijk bepaald. 114 Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr , houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna, 28 augustus 2009, Stcrt. 2009, Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr , houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna, 28 augustus 2009, Stcrt. 2009,

Omschrijving beleidsruimte

Omschrijving beleidsruimte BIJLAGE 2. TRANSPONERINGSTABELLEN Tabel 1. Vogelrichtlijn Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010, L 20) Vogelrichtlijn

Nadere informatie

Omschrijving beleidsruimte

Omschrijving beleidsruimte TRANSPONERINGSTABELLEN Tabel 1. Vogelrichtlijn Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010, L 20) Vogelrichtlijn Omgevingswet/

Nadere informatie

Overzicht van internationale context van de materiële voorschriften van het wetsvoorstel natuurbescherming. Behorende bij het antwoord op vraag nr.

Overzicht van internationale context van de materiële voorschriften van het wetsvoorstel natuurbescherming. Behorende bij het antwoord op vraag nr. BIJLAGE 1 Overzicht van internationale context van de materiële voorschriften van het wetsvoorstel natuurbescherming Behorende bij het antwoord op vraag nr. 8 1 Wetsvoorstel 2 Inhoud 3 Concrete Europese

Nadere informatie

De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht

De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht Harm Dotinga (harm.dotinga@vogelbescherming.nl), 8 december 2016 Indeling Inleiding Gebiedsbescherming Soortenbescherming Houtopstanden Toekomstige integratie

Nadere informatie

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen De das in de nieuwe wet natuurbescherming Beleven, benutten en beschermen Integratie van bestaande natuurwetten Natuurbeschermingswet 1998 gebieden hoofdstuk 2 Flora- en faunawet soorten hoofdstuk 3 Boswet

Nadere informatie

BIODIVERSITEIT, NATUUR EN BODEM

BIODIVERSITEIT, NATUUR EN BODEM BIODIVERSITEIT, NATUUR EN BODEM De Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling van 1992 was een grote stap voorwaarts voor het behoud van biodiversiteit en natuurbescherming, dankzij

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst Aan Bouwbedrijf Bovenhuis B.V. t.a.v. de heer J. H. Tromp Contactpersoon Kenmerk Status Datum M.A. (Martin) Heinen 14-416 concept 11 februari 2016 Betreft Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69148 21 december 2016 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 17 december 2016, nr. WJZ / 16189044,

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken Dhr. J.P.L.M.G. Gelauff Van Zuylenlaan 9 3871 BG Hoevelaken Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. A. de Gelder 15-314 definitief 31 augustus 2015 Betreft Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van

Nadere informatie

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming tekst anita nijboer beeld piet struijk Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming De natuurbeschermingswetgeving heeft in de loop der tijd nogal wat veranderingen doorgemaakt. De eerste wet

Nadere informatie

DE BOSCHPLAAT TERSCHELLING VAN INTERNATIONALE BETEKENIS

DE BOSCHPLAAT TERSCHELLING VAN INTERNATIONALE BETEKENIS DE BOSCHPLAAT TERSCHELLING VAN INTERNATIONALE BETEKENIS Jan Willem Sneep 30 Mei 2017 Mondiaal 7 miljard mensen (in 2050: 9 miljard) In Europa 800 miljoen Grote diversiteit aan planten en diersoorten en

Nadere informatie

Wet natuurbescherming

Wet natuurbescherming Wet natuurbescherming Aanleiding Evaluatie natuurwetgeving 2006-2008: vereenvoudiging wenselijk Kabinet Rutte I: Europese verplichtingen uitgangspunt Kabinet Rutte II: bijdrage aan biodiversiteit, geharmoniseerde

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Stichting Nationaal Klok & Peel museum Asten H. A. van der Loo Ostadestraat 23 5721 WC ASTEN

Stichting Nationaal Klok & Peel museum Asten H. A. van der Loo Ostadestraat 23 5721 WC ASTEN > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting Nationaal Klok & Peel museum Asten H. A. van der Loo Ostadestraat 23 5721 WC ASTEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070

Nadere informatie

Notitie aanvullend onderzoek

Notitie aanvullend onderzoek Notitie aanvullend onderzoek Vleermuizen Langbroekerdijk, Overlangbroek Auteur(s ): Ing. M. (Martijn) Bunskoek Project: 09078 Datum: 28 oktober 2009 Status: Definitief ecogroen advies bv Postbus 625, 8000

Nadere informatie

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 oktober 2014 tot en met 28 oktober 2019.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 oktober 2014 tot en met 28 oktober 2019. > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting Pieter Vermeulen Museum W.B. Bosch Driehuizerkerkweg 34D 1985 EL DRIEHUIS Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61

Nadere informatie

Bescherming v an pl anten en dier

Bescherming v an pl anten en dier Inhoud 3 1. Over deze brochure 4 2. Eerst wat geschiedenis 4 Vroeger 4 Vogelbescherming 4 Jachtwet 5 Natuurbeschermingswet 5 Uitheemse planten- en diersoorten 5 Eén nieuwe wet 6 3. De Flora- en faunawet

Nadere informatie

Documentnummer: Page 1 of 11

Documentnummer: Page 1 of 11 Globaal overzicht juridische en beleidsmatige instrumenten provinciale staten/gedeputeerde staten huidige natuurwetgeving vergeleken met nieuwe Wet natuurbescherming Page 1 of 11 Inleiding. De bescherming

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis. Notitie Aanvullend onderzoek Waterspitsmuis Assenrade Hattem Auteurs: ing. M. van der Sluis (Eindredactie drs. I. Veeman) Project: 06093A Datum: 20 december 2007 Status: definitief ecogroen advies bv Postbus

Nadere informatie

Samenvatting quickscan natuurtoets

Samenvatting quickscan natuurtoets Samenvatting quickscan natuurtoets Onderwerp Opdrachtgever Insingerstraat Soest RV&O Project Status Datum Sloop en nieuwbouw Insingerstraat concept 8 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder,

Nadere informatie

Openbare raadpleging in het kader van de "fitness check" van de EU-natuurwetgeving (vogel- en habitatrichtlijn)

Openbare raadpleging in het kader van de fitness check van de EU-natuurwetgeving (vogel- en habitatrichtlijn) Openbare raadpleging in het kader van de "fitness check" van de EU-natuurwetgeving (vogel- en habitatrichtlijn) Over u Uw naam of de naam van uw organisatie: Geen censuur op natuur! Mogen wij uw bijdrage

Nadere informatie

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1, bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 364 van 25/11/98 GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 59/98 door de Raad vastgesteld op 20 juli 1998 met het oog op de aanneming van Richtlijn

Nadere informatie

Wet natuurbescherming: hoofdlijnen soortenbescherming

Wet natuurbescherming: hoofdlijnen soortenbescherming Wet natuurbescherming: hoofdlijnen soortenbescherming Natuurvisies (art. 1.5-1.7): nationaal én provinciaal, hoofdlijnen beleid, brede strekking (ook soortenbescherming), nationale rode lijsten Intrinsieke

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Omschrijving beleidsruimte

Omschrijving beleidsruimte BIJLAGE. TRANSPONERINGSTABELLEN EU-WETGEVING EN VERDRAGEN Tabel 1. EU-wetgeving Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2017 COM(2017) 628 final 2017/0277 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat op de zevenendertigste vergadering van het Permanent Comité

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland Boluwa Eco Systems BV T.a.v. dhr. G. van Dijk Postbus 11 8180 AA Heerde Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. A. de Gelder 15-135 concept 29 april 2015 Betreft Quickscan samenvatting Flora- en faunawet

Nadere informatie

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) 5 november 2011 Wat doen DR en DLG Dienst Regelingen is namens

Nadere informatie

RECHTSGROND RESULTATEN

RECHTSGROND RESULTATEN BIODIVERSITEIT, NATUUR EN BODEM De Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling van 1992 was een grote stap voorwaarts voor het behoud van biodiversiteit en natuurbescherming, dankzij

Nadere informatie

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België:

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België: Overzicht An Cliquet Vakgroep Internationaal publiekrecht, Universiteit Gent Brussel, 18 oktober 2011 Internationaal: Bevoegdheden inzake milieu Evolutie van internationaal milieurecht Internationale rechtsregels

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 39569 17 juli 2018 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 juli 2018, nr. WJZ/18102268,

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Hoofdstuk 3, ontheffing soorten Artikel 3.3 lid 1 (Vogelrichtlijnsoorten), artikel 3.8 lid 1 (Habitatrichtlijnsoorten en Verdragen

Nadere informatie

JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING. Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d

JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING. Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d. 08-02-2016 WETSVOORSTEL Augustus 2012 wetsvoorstel door Stas Bleker ingediend bij 2e kamer;

Nadere informatie

Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie?

Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie? Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie? Willem Lambooij Afdeling Water & Groen Inhoud van de presentatie 1. De Wet natuurbescherming in vogelvlucht 2. Nieuwe taken en bevoegdheden provincie

Nadere informatie

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode Onderwerp Opdrachtgever Emmaschool Heerde Witpaard Project Status Datum Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder, A. (Adriaan) de Gelder, A.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 155 Besluit van 15 maart 2011 houdende wijziging van het Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet en het Besluit vrijstelling

Nadere informatie

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Stichting opvang Bronsbergen H.W. Enzerink Bronsbergen AA ZUTPHEN

Stichting opvang Bronsbergen H.W. Enzerink Bronsbergen AA ZUTPHEN > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting opvang Bronsbergen H.W. Enzerink Bronsbergen 10 7207 AA ZUTPHEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Natuurmuseum Fryslan G. Koopmans Schoenmakersperk 2 8911 EM LEEUWARDEN. Datum 18 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Natuurmuseum Fryslan G. Koopmans Schoenmakersperk 2 8911 EM LEEUWARDEN. Datum 18 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Natuurmuseum Fryslan G. Koopmans Schoenmakersperk 2 8911 EM LEEUWARDEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht. Juni 2016,

De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht. Juni 2016, De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht Juni 2016, info@vogelbescherming.nl I. Algemeen overzicht 1 Voorgeschiedenis Wet natuurbescherming 2007-2008: evaluatie huidige natuurwetgeving 2008: besluit

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: Artikel 54, tweede lid, komt te luiden:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: Artikel 54, tweede lid, komt te luiden: 29 448 Wijziging van de Flora- en faunawet in verband met de verruiming van de mogelijkheden tot beheer en schadebestrijding van beschermde inheemse diersoorten NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk Gemeente Harderwijk T.a.v. mevr. K. van der Schot Havendam 56 3841AA Harderwijk Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. M. Hoksberg 15-238 definitief 10 juli 2015 Betreft Quickscan samenvatting Stephensonstraat

Nadere informatie

Typische diersoorten van de Habitatrichtlijn,

Typische diersoorten van de Habitatrichtlijn, Indicator 5 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De laatste 10 jaar is de toestand

Nadere informatie

Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde Prof. Dr. A. Pijpers Yalelaan 7 3584 CL UTRECHT

Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde Prof. Dr. A. Pijpers Yalelaan 7 3584 CL UTRECHT > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde Prof. Dr. A. Pijpers Yalelaan 7 3584 CL UTRECHT Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs. InterConcept Advies & Uitvoering T.a.v. dhr. M. Proper Leeuwenhoekweg 58 2661 DD Bergschenhoek Contactpersoon Kenmerk Status Datum Ing. M.G. Hoksberg 15-088 definitief 27 augustus 2015 Betreft Quickscan

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam C. Cavallo Turfdraagsterpad 9 1012 XT AMSTERDAM

Universiteit van Amsterdam C. Cavallo Turfdraagsterpad 9 1012 XT AMSTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Universiteit van Amsterdam C. Cavallo Turfdraagsterpad 9 1012 XT AMSTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

Dag van de Omgevingswet. De Wet natuurbescherming als opmaat naar de Omgevingswet: soortenbescherming

Dag van de Omgevingswet. De Wet natuurbescherming als opmaat naar de Omgevingswet: soortenbescherming Dag van de Omgevingswet De Wet natuurbescherming als opmaat naar de Omgevingswet: soortenbescherming Harm Dotinga / 1 oktober 2015 Generieke bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten

Nadere informatie

Stichting RAVON A.M. Spitzen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting RAVON A.M. Spitzen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting RAVON A.M. Spitzen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming Harm Dotinga (harm.dotinga@vogelbescherming.nl / 15 juni 2016 Flora- en faunawet (Ffw): toetsingskader voor windparken

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

Voorwoord. 1 Overzicht van het internationale natuurbeschermingsrecht 1

Voorwoord. 1 Overzicht van het internationale natuurbeschermingsrecht 1 Inhoud Voorwoord V 1 Overzicht van het internationale natuurbeschermingsrecht 1 1.1 Inleiding... 1 1.2 Internationale verdragen... 1 1.2.1 Verdrag van Bonn... 1 1.2.2 Verdrag van Bern... 2 1.2.3 Verdrag

Nadere informatie

De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk. Anne Reichgelt en Evelien Verbij

De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk. Anne Reichgelt en Evelien Verbij De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk Anne Reichgelt en Evelien Verbij 1. Intro Wet Natuurbescherming Doel: natuurwetgeving vereenvoudigen en nauwer aan laten sluiten bij Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn

Nadere informatie

NATUUR EN BIODIVERSITEIT

NATUUR EN BIODIVERSITEIT NATUUR EN BIODIVERSITEIT Wat hebt u eraan? Biodiversiteit is de verscheidenheid van leven op onze planeet. Het is het fundament van ons welzijn en de economie. We zijn van de natuur afhankelijk voor ons

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0176/288. Amendement. Patrick Le Hyaric, Younous Omarjee namens de GUE/NGL-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0176/288. Amendement. Patrick Le Hyaric, Younous Omarjee namens de GUE/NGL-Fractie 27.3.2019 A8-0176/288 288 Patrick Le Hyaric, Younous Omarjee Overweging 2 (2) Als wereldspeler in de oceanen en als de op vier na grootste producent van vis en schaal- en schelpdieren ter wereld, draagt

Nadere informatie

Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld ED NIJMEGEN

Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld ED NIJMEGEN > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld 1 6525 ED NIJMEGEN Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61

Nadere informatie

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg 1 8381 GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg 1 8381 GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg 1 8381 GA VLEDDER Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

netwerkdag Handhavingssamenwerking 23 september 2015 Gerard Leeman / Bert Lowijs

netwerkdag Handhavingssamenwerking 23 september 2015 Gerard Leeman / Bert Lowijs netwerkdag Handhavingssamenwerking 23 september 2015 Gerard Leeman / Bert Lowijs 1 Quiz Het verjaardagspel 2 3 4 Programma Aanpak Stikstof 1 juli 2015 in werking getreden Oplossing voor stikstofproblematiek

Nadere informatie

Hierbij treft u aan de antwoorden op de vragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de monitoring in het kader van Natura 2000 (ingezonden 7 juni 2013).

Hierbij treft u aan de antwoorden op de vragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de monitoring in het kader van Natura 2000 (ingezonden 7 juni 2013). > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Natuur & Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

Jacqueline Zijlmans. Vereniging voor Milieu en Recht, woensdag 15 februari 2012 Pietershof/Raadszaal, Utrecht

Jacqueline Zijlmans. Vereniging voor Milieu en Recht, woensdag 15 februari 2012 Pietershof/Raadszaal, Utrecht De doorwerking van natuurbeschermingsverdragen in de Europese en Nederlandse rechtsorde (proefschrift verdedigd aan de Universiteit van Maastricht op 7 december 2011) Jacqueline Zijlmans Vereniging voor

Nadere informatie

ZA5223. Flash Eurobarometer 290 (Attitudes of Europeans Towards the Issue of Biodiversity, wave 2) Country Specific Questionnaire Netherlands

ZA5223. Flash Eurobarometer 290 (Attitudes of Europeans Towards the Issue of Biodiversity, wave 2) Country Specific Questionnaire Netherlands ZA5223 Flash Eurobarometer 290 (Attitudes of Europeans Towards the Issue of Biodiversity, wave 2) Country Specific Questionnaire Netherlands FLASH 290 BIODIVERSITY Q1. Hebt u ooit gehoord van de term biodiversiteit?

Nadere informatie

Hendrik Segers Nationaal Knooppunt Biodiversiteit Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen

Hendrik Segers Nationaal Knooppunt Biodiversiteit Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Hendrik Segers Nationaal Knooppunt Biodiversiteit Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Verband met andere Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen Internationale context: 7 biodiversiteit-gerelateerde

Nadere informatie

Actieve natuurbescherming onder de Wnb. Arnold van Kreveld Symposium Ecologie en de Praktijk van Ecologica Eindhoven, 8 maart 2018

Actieve natuurbescherming onder de Wnb. Arnold van Kreveld Symposium Ecologie en de Praktijk van Ecologica Eindhoven, 8 maart 2018 Actieve natuurbescherming onder de Wnb Arnold van Kreveld Symposium Ecologie en de Praktijk van Ecologica Eindhoven, 8 maart 2018 REGELGEVING IS ONVOLDOENDE EFFECTIEF Redenen (cumulatief): beperkt

Nadere informatie

Aanbeveling 6: Stimuleer behoud en herstel biodiversiteit in eigen land

Aanbeveling 6: Stimuleer behoud en herstel biodiversiteit in eigen land Aanbeveling 6: Stimuleer behoud en herstel biodiversiteit in eigen land De Taskforce Biodiversiteit & Natuurlijke Hulpbronnen adviseert: Stimuleer in eigen land reeds gestelde doelen voor het behoud en

Nadere informatie

Alterra Wageningen UR G. Müskens Droevendaalsesteeg PB WAGENINGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Alterra Wageningen UR G. Müskens Droevendaalsesteeg PB WAGENINGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Alterra Wageningen UR G. Müskens Droevendaalsesteeg 3 6708 PB WAGENINGEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 236 Wet van 24 april 2002, houdende wijziging van een aantal bepalingen van de Flora- en faunawet in verband met een verbod op de drijfjacht

Nadere informatie

Seamarco B.V. R.A. Kastelein Julianalaan CC HARDERWIJK. Datum 12 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Seamarco B.V. R.A. Kastelein Julianalaan CC HARDERWIJK. Datum 12 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Seamarco B.V. R.A. Kastelein Julianalaan 46 3834 CC HARDERWIJK Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

6 FLORA EN FAUNA. 6.1 Wettelijk kader. Soortenbescherming

6 FLORA EN FAUNA. 6.1 Wettelijk kader. Soortenbescherming 6 FLORA EN FAUNA 6.1 Wettelijk kader Soortenbescherming De nationale regelgeving voor de bescherming van planten- en diersoorten is sinds 1 april 2002 geregeld in de Flora- en faunawet (Staatsblad 2001

Nadere informatie

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK rapportnr. 2016.2200 oktober 2016 In opdracht van: Rho adviseurs voor leefruimte

Nadere informatie

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Loo Plan B.V. C.A. Sinke Diepesteeg 4 6994 CD DE STEEG Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN

NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN Het doel van deze nota is de lidstaten een leidraad te verschaffen voor de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen

Nadere informatie

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet BEM1605644 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 28-11-2016 ZK16004958 Beleidsmedewerker Publiekszaken / vergunningen Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora-

Nadere informatie

Bureauonderzoek Flora en fauna

Bureauonderzoek Flora en fauna Bureauonderzoek Flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben 18 februari 2014 Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben 2 Voorstellen Paul Moerman Adviseur Ecologie, Projectmedewerker Groen Team Projecten Afdeling IBOR (Inrichting & Beheer Openbare

Nadere informatie

Albert Vliegenthart De Vlinderstichting

Albert Vliegenthart De Vlinderstichting Vlinders van A naar beter Albert Vliegenthart De Vlinderstichting Wet- en regelgeving Natuurwet wel of geen problemen? Omgevingswet komt er aan Gedragscodes - Rijksverantwoordelijkheid Handhaving - flexibiliteit

Nadere informatie

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie BIJLAGEN BIJLAGE 1 Quickscan ecologie QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET EN NATUURWETGEVING BREDE SCHOOL TE BIERVLIET QUICKSCAN TEN BEHOEVE VAN DE FLORA- EN FAUNAWET EN NATUURWETGEVING VOOR DE BOUW VAN EEN

Nadere informatie

Ao No. 23 HEEFT BESLOTEN. Paragraaf I BEGRIPSBEPALINGEN

Ao No. 23 HEEFT BESLOTEN. Paragraaf I BEGRIPSBEPALINGEN EILANDSVERORDENING van 1 september 2008 no. 1, inzake de bescherming en beheer van de natuur en de daarin voorkomende dier- en plantensoorten, tot wijziging van de Verordening marien milieu (A.B. 1991,

Nadere informatie

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch

Nadere informatie

Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld ED NIJMEGEN. Datum 17 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld ED NIJMEGEN. Datum 17 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld 1 6525 ED NIJMEGEN Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen Auteur: A. (Adriaan) de Gelder Veldonderzoek: M. (Martijn) Bunskoek Project: 14-236 Datum: 1 augustus 2014 Status: Concept

Nadere informatie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0324/2017

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0324/2017 Europees Parlement 204-209 Zittingsdocument B8-0499/207 6.9.207 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0324/207 ingediend overeenkomstig artikel 28, lid 5, van

Nadere informatie

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017 Directie Natuur en Biodiversiteit 1 Directoraat-Generaal Agro en Natuur Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 Het delen, durven, doen festival Directie Natuur en

Nadere informatie

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 januari 2016 tot en met 28 januari 2021.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 januari 2016 tot en met 28 januari 2021. > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Staatsbosbeheer J. Heikens Kopstukken 36 9584 TG MUSSEL Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Gemeente Amstelveen, Wijkbeheer Zuid Team Natuur en Milieu Educatie Postbus 4 1180 BAAMSTELVEEN

Gemeente Amstelveen, Wijkbeheer Zuid Team Natuur en Milieu Educatie Postbus 4 1180 BAAMSTELVEEN > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Gemeente Amstelveen, Wijkbeheer Zuid Team Natuur en Milieu Educatie Postbus 4 1180 BAAMSTELVEEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F

Nadere informatie

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 27 juli 2016 t/m 1 september 2020.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 27 juli 2016 t/m 1 september 2020. > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Natuurmuseum Brabant F.J.M. Ellenbroek Spoorlaan 434 5038 CH TILBURG Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Inhoud 1. Doel van de notitie 2. Vigerend beleid ree in Fryslân 3. Wettelijke status ree 4. Schade, overlast en risico s 5. Wettelijk kader bescherming

Nadere informatie

Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit. In de bijlage kunt u de relevante wet- en regelgeving lezen.

Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit. In de bijlage kunt u de relevante wet- en regelgeving lezen. > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren F.C. Dales Scheveningseweg 58 2517 KW DEN HAAG Rijksdienst voor Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00485266 ODH-2017-00068451 1 1 JULI 2017 Beschikking soortenbescherming Wet natuurbescherming omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Opdrachtgever : DG Groep Rapporteur : R. van der Kuil Status : concept Datum : 27 augustus 2011 Stichting CREX Boekenburglaan 54 2215 AE Voorhout 06-48410531

Nadere informatie

Proactieve bescherming van de vleermuis door middel van ruimtelijke ordening

Proactieve bescherming van de vleermuis door middel van ruimtelijke ordening Proactieve bescherming van de vleermuis door middel van ruimtelijke ordening mr. Arthur Pol Tilburg University Tilburg Law School Masterstudent Milieurecht (LL.M.) 1 Waar gaan we het stap voor stap over

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 002 Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar

Nadere informatie

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000 VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000 1. Algemeen...1 2. Gebieden...3 3. Beheerplan...4 4. Gevolgen...5 5. Europa...6 6. Relatie met andere wetgeving...6 7. Belanghebbende...7 8. Financiering...8 1. Algemeen

Nadere informatie

De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming. Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij

De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming. Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij 1. Intro Wet Natuurbescherming Doel: natuurwetgeving vereenvoudigen en nauwer aan laten sluiten bij

Nadere informatie