72Februari Impact van de IWT-bedrijfssteun bij de Vlaamse ondernemingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "72Februari 2012. Impact van de IWT-bedrijfssteun bij de Vlaamse ondernemingen"

Transcriptie

1 72Februari 2012 agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie Impact van de IWT-bedrijfssteun bij de Vlaamse ondernemingen Verslag van de studie uitgevoerd door Idea Consult Eveline Durinck, Griet Jans en Geert Steurs

2 Colofon Wilt u meer weten? IWT-studies worden uitgegeven door het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie in het kader van het werkprogramma van de Unit Monitoring en Analyse (M&A). De auteurs zijn verantwoordelijk voor de eigen standpunten die worden ingenomen bij de uitwerking van de studies. Redactie Joeri De Vos (Lay-out) De studie is ook terug te vinden op: Contacteer de auteurs: IDEA Consult Kunstlaan 1-2, box Brussel T: +32 (0) F: +32 (0) info@ideaconsult.be Eric Sleeckx, Jeroen Fiers (Eindredactie) Publicatiedatum: Februari 2012 Depotnummer: D/2012/7037/1 Copyright: Overname wordt toegestaan, behalve voor handelsdoeleinden, mits bronvermelding

3 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 3 1. SITUERING EN DOEL VAN DE OPDRACHT 4 2. METHODOLOGIE 7 3. ANALYSERESULTATEN O&O-BEDRIJFSPROJECTEN EN KMO/IP Profielkenmerken Aanleiding voor opstart project en aanvraag steun Resultaten Effecten van de IWT-bedrijfssteun Impact van de IWT-bedrijfssteun Additionaliteit van de IWT-bedrijfssteun ANALYSERESULTATEN KMO HAALBAARHEIDSSTUDIES Profielkenmerken Aanleiding voor opstart studie Gebruik van de resultaten BESLUIT 27 Inhoudsopgave 3

4 1 SITUERING EN DOEL VAN DE OPDRACHT OM BETER INZICHT TE KRIJGEN IN DE EFFECTEN VAN DE BE- DRIJFSSTEUN VOERDE HET IWT EEN IMPACT-ONDERZOEK UIT. HIERBIJ WERDEN VERSCHILLENDE METHODIEKEN INGEZET, WAARONDER DEZE BEVRAGING BIJ DE ONDERNEMINGEN. DE FOCUS VAN DEZE STUDIE LIGT OP DE O&O-BEDRIJFSSTEUN, DE KMO-INNOVATIEPROJECTEN EN -HAALBAARHEIDSSTUDIES. 4 Situering en doel van de opdracht

5 1 SITUERING EN DOEL VAN DE OPDRACHT In Vlaanderen kan elk bedrijf, van kmo tot Vlaamse vestiging van een multinationale onderneming met activiteiten in het Vlaams gewest, steun aanvragen voor zijn O&O- en innovatieprojecten bij het IWT. Het gaat om een horizontale steunmaatregel waarbij alle kennis- en toepassingsdomeinen aan bod komen. Voorwaarde is wel dat deze bedrijven op termijn voldoende toegevoegde waarde creëren door toepassing van de resultaten van het project. Dit rapport heeft betrekking op de resultaten van de bevraging bij de ondernemingen. De ondernemingen werden hierbij bevraagd naar de resultaten van de projecten, de wijze waarop deze resultaten worden gebruikt door de onderneming (valorisatie) en de directe effecten die de valorisatie op de bedrijven hebben. Ten slotte werd ook gepeild naar de economische impact van het IWT-project op de onderneming sinds de start ervan. Het IWT wordt terecht geconfronteerd met de vraag of deze bedrijfssteun voor O&O- en innovatieprojecten goed wordt besteed. Om een beter inzicht te krijgen in de effecten en het nut van de IWT-bedrijfssteun voor de Vlaamse ondernemingen voert het IWT een impactonderzoek uit waarbij verschillende methodieken ingezet worden, zoals een econometrisch onderzoek naar de additionaliteit van de IWT-bedrijfssteun, een uitgebreide portfolioanalyse en een bevraging bij de ondernemingen. De focus ligt hierbij op de volgende instrumenten: de O&O-bedrijfssteun, de kmo-innovatieprojecten (kmo/ip) en de kmo-haalbaarheidsstudies (kmo/hb) 1. 1 De belangrijkste verschillen tussen de drie instrumenten zitten in de volgende kenmerken: het doel: kmo/hb richten zich eerder op kleinere studies; kmo/ip zijn ontwikkelingsprojecten en O&O-bedrijfsprojecten kunnen zowel onderzoek als ontwikkeling omvatten; de doelgroep: waar kmo/hb en kmo/ip zich uitsluitend richten op kmo s, komen in de O&O- bedrijfsprojecten de grote bedrijven aan bod, naast onderzoeksintensieve kmo s; de maximale steun: O&O-bedrijfsprojecten kunnen steun tot max krijgen, in vergelijking met max voor kmo/ip en voor kmo/hb; het basissteunpercentage: 15 tot 40% voor O&O-bedrijfsprojecten, 35% voor kmo/ip en 50% voor kmo/hb; de projectduur: O&O-bedrijfsprojecten kunnen maximaal 3 jaar duren, kmo/ip 2 jaar en kmo/hb 1 jaar. Situering en doel van de opdracht 5

6 2 METHODOLOGIE DEZE STUDIE COMBINEERT ONLINE BEVRAGINGEN EN DIEPTE- INTERVIEWS. 665 BEDRIJVEN WERDEN BEVRAAGD, HIERBIJ OOK 100 BEDRIJVEN MET EEN AFGEKEURD PROJECT. IN TOTAAL ANTWOORDDEN 314 PERSONEN OF EEN RESPONSGRAAD VAN 47,2%. 6 Methodologie

7 12 METHODOLOGIE Voor deze impactstudie maakten we gebruik van een combinatie van enerzijds online bevragingen en anderzijds diepte-interviews bij regelmatige en/of grote IWT-klanten. Concreet werden er drie enquêtes gelanceerd bij ondernemingen die in het verleden IWT-bedrijfssteun hebben ontvangen. De eerste enquête werd uitgestuurd naar 394 bedrijven die steun gekregen hebben voor een O&Obedrijfsproject of een kmo/ip en waarbij 1 project werd geselecteerd voor de bevraging. De tweede enquête was gericht naar 11 bedrijven die meerdere keren IWT-steun kregen in het kader van deze instrumenten maar waarbij uit hun portfolio een cluster van projecten werd geselecteerd voor de bevraging. Het zijn regelmatige IWT-klanten die samen een zeer groot aandeel vertegenwoordigen in de bedrijfssteun die het IWT verstrekt. De derde enquête was bestemd voor 160 bedrijven die steun gekregen hebben voor een kmo/hb. Een vierde enquête werd gericht naar 100 ondernemingen die een aanvraag hadden ingediend voor IWTbedrijfssteun (zowel O&O-bedrijfsprojecten als kmo/ IP) maar waarvan de projectaanvraag na evaluatie werd afgekeurd. De selectie van de panels voor de 4 enquêtes is in 3 stappen gebeurd, waarbij als eerste selectiecriterium de afsluitdatum van het project werd gehanteerd: Voor O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip: projecten die werden afgesloten tussen 01/01/2007 en 01/10/2010; Voor kmo/hb: projecten die werden afgesloten tussen 01/01/2009 en 31/03/2011. Enquêtes 1, 2 en 3 peilden in hoofdzaak naar de resultaten, effecten en impact van de verschillende IWTbedrijfssteun instrumenten. Enquête 4 peilde naar wat er gebeurd was met het project nadat de aanvraag werd afgewezen voor IWT-bedrijfssteun. Elke onderneming werd slechts voor één project of projectcluster bevraagd. Binnen iedere enquête was er een routing geprogrammeerd, die er voor zorgde dat respondenten doorverwezen werden naar andere vragen, afhankelijk van hun antwoorden op vragen over bijvoorbeeld de realisatie en valorisatie van de projectresultaten. Bij deze routing zijn we ervan uitgegaan dat respondenten geen uitspraak konden doen over tweede orde verwachtingen van verwachtingen. Dit houdt concreet in dat bijvoorbeeld respondenten die nog geen projectresultaten hadden gerealiseerd maar er wel verwachtten, wel uitspraak konden doen over de verwachte valorisatie van deze toekomstig verwachte projectresultaten, maar niet over de verwachte effecten van deze verwachte valorisatie. Deze routing verklaart waarom het aantal respondenten kleiner wordt wanneer we na de bevraging van de projectresultaten peilen naar de effecten van die projectresultaten en vervolgens naar de impact van die effecten. De responsgraden van enquêtes 1, 3 en 4 situeerden zich rond de 45%. De responsgraad van enquête 2 lag veel hoger (10 op 11) omdat de antwoorden op deze enquête werden gebruikt als basis voor de diepteinterviews waarvoor deze bedrijven individueel werden gecontacteerd. In totaal antwoordden 314 personen op een netto-panel van 665 personen. Een uitgebreide responsanalyse heeft duidelijk gemaakt dat het profiel van de respondenten representatief was voor de gehele populatie. Zo wijkt in het bijzonder de verhouding tussen de O&O-bedrijfsprojecten versus de kmo/ip in de respons niet fundamenteel af van hun vertegenwoordiging in de populatie. De kmo/ip waarvoor enquête 1 werd ingevuld vertegenwoordigen een totale IWT-steun van , wat overeenstemt met 44 % van de IWT-steun voor de kmo/ip in de populatie. Voor de O&O-bedrijfsprojecten die gedekt zijn door de respons in enquête 1 gaat het over (of 53,4% van de populatie). De grote bedrijven/regelmatige klanten die via interviews over projectclusters bevraagd werden, vertegenwoordigen een steunbedrag van circa 65 miljoen euro. Voor de kmo/hb in enquête 3 bedraagt de corresponderende IWT-steun of 45,2 % van de IWT-steun voor de kmo/hb in de populatie. Naast de online enquêtes hebben we diepte-interviews gedaan met 9 bedrijven die op zeer regelmatige basis IWT-steun krijgen. Het doel van deze interviews was om een dieper inzicht te krijgen in de economische impact van het project/de projectencluster op (a) Methodologie 7

8 de omzet, O&O&I inspanningen, tewerkstelling, investeringen en concurrentiepositie van het bedrijf en (b) de additionaliteit van de IWT-bedrijfssteun. Deze interviews werden afgenomen samen met IWT-adviseurs. 8 Methodologie

9 3 ANALYSERESULTATEN O&O-BEDRIJFSPROJECTEN EN KMO/IP DE VERDERE UITBOUW VAN EEN BESTAAND COMPETITIEF VOORDEEL OF EEN BESTAANDE TECHNOLOGISCHE VOORSPRONG IS DE BELANGRIJKSTE REDEN VOOR HET OPSTARTEN VAN EEN IWT-PROJECT. HET TECHNISCH-WETENSCHAPPELIJK RISICO WAS VOOR DE O&O-PROJECTEN DE BELANGRIJKSTE REDEN OM STEUN AAN TE VRAGEN BIJ HET IWT. VOOR KMO/IP IS DE BELANGRIJKSTE REDEN DE FINANCIERING. IN BIJNA 3 OP 4 PROJECTEN WORDT DE NIEUW OPGEDANE KENNIS VERTAALD IN EEN TASTBAAR RESULTAAT VOOR DE ONDERNEMINGEN. DE IMPACT OP DE TEWERKSTELING IS IN 91% VAN DE PROJECTEN POSITIEF EN GAAT IN 45% VAN DE GEVALLEN GEPAARD MET EEN TOE- NAME VAN DE TEWERKSTELLING. INTERNATIONALE PROJECT-SAMENWERKING LEIDT VOORAL TOT KENNISUITWISSELING EN TOEGANG TOT EXPERTISE DIE IN VLAANDEREN NIET VOORHANDEN IS. Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip 9

10 VAN 88% VAN DE PROJECTEN VERWACHT MEN DAT ZE LEIDEN TOT NIEUWE KLANTEN, EEN HOGER MARKTAANDEEL EN MEER EXPORT. NIEUWE KENNIS KAN OOK BETREKKING HEBBEN OP WAT WETENSCHAPPELIJK OF TECHNOLOGISCH NIET WERKT. DE IWT-STEUN HEEFT SOMMIGE BEDRIJVEN OOK GEHOLPEN OM DE INVESTERINGEN IN DE PILOOT- EN SOMS PRODUCTIE-INSTALLATIES IN VLAANDEREN TE HOUDEN. SLECHTS 4% VAN DE RESPONDENTEN VERWACHT DAT DE RESULTATEN NIET GEVALORISEERD ZULLEN WORDEN. 10 Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip

11 13 ANALYSERESULTATEN O&O-BEDRIJFSPROJECTEN EN KMO/IP² 3.1 Profielkenmerken We bespreken vooreerst een aantal kenmerken van de respondenten op basis van hun antwoorden op de profielvragen. Deze kenmerken stemmen globaal overeen met wat we a priori zouden verwachten, bijvoorbeeld op basis van de doelgroepen waarop de verschillende instrumenten zich richten. Bijna 80% van de antwoorden op de O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip enquête kwam van kmo s. Binnen deze groep van kmo s, vertegenwoordigen een kwart van de respondenten een micro-onderneming 3. Binnen de groep van grote ondernemingen zijn er 30,7% ondernemingen met 1000 VTE s of meer. 69% van de respondenten met een O&O-bedrijfsproject of kmo/ip heeft een matige tot sterke O&Oformalisering 4, wat beduidend hoger is in vergelijking met een matige tot sterke O&O-formalisering van 42% bij de respondenten van de afgewezen projecten. De O&O-formalisering ligt ook hoger bij de respondenten van de O&O-bedrijfsprojecten in vergelijking met de respondenten van de kmo/ip. Voorts is er een duidelijk positief verband bij de respondenten tussen de graad van O&O-formalise- 2 Deze resultaten hebben vooral betrekking op de enquêtes 1 en 2. In de figuren geven we de resultaten weer van enquête 1 waarbij respondenten bevraagd werden over een specifiek project. De antwoorden van de 11 respondenten die bevraagd werden over een projectencluster worden alleen tekstueel meegegeven, verrijkt met de resultaten van de interviews met deze regelmatige IWT-klanten. De antwoorden op enquête 4 bij ondernemingen van wie de IWT-projectaanvraag niet werd goedgekeurd, komen aan bod bij de bespreking van de additionaliteit van de IWT-steun. 3 Onderneming met een personeelsbestand van minder dan 10 VTE s. 4 Een onderneming is gekenmerkt door een sterke O&O-formalisering indien er minstens sprake is van een apart O&Odepartement; gekenmerkt door een matige O&O-formalisering indien er wel jaarlijks een O&O-budget voorzien wordt, maar het bedrijf niet beschikt over een apart O&O-departement; gekenmerkt door een zwakke O&O-formalisering, indien het bedrijf noch beschikt over een apart O&O-departement, noch over een jaarlijks O&O-budget. ring en de bedrijfsgrootte. De resultaten voor het profielkenmerk O&O-intensiteit 5 liggen in dezelfde lijn als de resultaten voor de O&O-formalisering, al zijn de verschillen hier meestal minder uitgesproken. De samenwerkingsintensiteit 6 met onderzoekspartners is hoger bij bedrijven met een O&O-bedrijfsproject vergeleken met de bedrijven met een kmo/ip. Er is ook een merkbaar lagere samenwerkingsintensiteit bij de kleine ondernemingen in vergelijking met middelgrote en grote ondernemingen. 3.2 Aanleiding voor opstart project en aanvraag steun Voor meer dan 4 op de 10 respondenten die steun hebben gekregen voor een kmo/ip of O&O-bedrijfsproject is de verdere uitbouw van een bestaand competitief voordeel of een bestaande technologische voorsprong de belangrijkste aanleiding voor het opstarten van een IWT-project. 1 op 3 respondenten die steun kregen voor een kmo/ip en 1 op 4 respondenten die steun kregen voor een O&O-bedrijfsproject duidden een totaal nieuw idee van binnen de onderneming aan als belangrijkste aanleiding. Deze resultaten worden bevestigd door de respondenten van de projectenclusters. De Vlaamse vestiging(en) van twee van deze regelmatige IWTklanten bekleden een sterke positie in de grotere groep waartoe ze behoren op basis van hun ken- 5 Een onderneming is gekenmerkt door een sterke O&O-intensiteit indien ze regelmatig O&O&I-projecten uitvoert, waarvan sommige gelijktijdig; gekenmerkt door een matige O&O-intensiteit indien ze regelmatig O&O&I-projecten uitvoert, maar zelden meer dan 1 tegelijk; gekenmerkt door een zwakke O&O-intensiteit, indien ze slechts af en toe een O&O&I-project uitvoert. 6 Een onderneming is gekenmerkt door een sterke samenwerkingsintensiteit indien ze regelmatig samenwerkt met zowel binnen- als buitenlandse onderzoekspartners; gekenmerkt door een matige samenwerkingsintensiteit indien ze regelmatig samenwerkt met vooral binnenlandse onderzoekspartners; gekenmerkt door een zwakke samenwerkingsintensiteit, indien ze zelden of nooit samenwerkt met onderzoekspartners. Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip 11

12 nis en technologiepositie. Dit bestaand competitief voordeel onderhouden ze mede op basis van de IWT-projecten die ze uitvoeren. Meerdere van deze bedrijven bevestigden ook het exploratief karakter van het onderzoek, wat aansluit bij de aanleiding totaal nieuw idee. Minder dan 5% van de respondenten duidden aan dat het project werd gelanceerd als antwoord op een actie van een concurrent. Figuur 1 toont aan dat voor meer dan 35% van de O&O-bedrijfsprojecten het technisch en wetenschappelijk risico de belangrijkste reden is om steun aan te vragen bij het IWT. Voor kmo/ip is de belangrijkste reden om steun aan te vragen meer van financiële aard. Bij deze groep van projecten werd het totale onderzoeksbudget kon niet enkel door interne middelen worden gefinancierd het meest aangeduid (33% van de respondenten tegenover 16% bij O&O-bedrijfsprojecten). Dit ligt in de lijn van de verwachtingen: voor kmo s zal interne financiering relatief vaker een knelpunt zijn (zeker als het gaat om risicovollere projecten) dan voor grotere bedrijven, die meestal meer interne financiering ter beschikking hebben. Hiermee hangt ook samen dat voor 13% van de kmo/ip het economisch risico de belangrijkste reden was, tegenover slechts 5% van de O&Obedrijfsprojecten. Voor 1 op 4 van de respondenten was de grote innovativiteit de belangrijkste reden om IWT-steun aan te vragen, dit zowel voor O&O-bedrijfsprojecten als voor kmo/ip. Deze reden sluit eveneens erg nauw aan bij de kenmerken van de twee IWT instrumenten. Bovendien komt dit resultaat overeen met de conclusie uit de gedragsadditionaliteitsstudie (2006) waaruit bleek dat ondernemingen vooral met hun meest innovatieve en risicovolle projecten naar het IWT komen. Globaal sluit dit aan bij de IWT-rationale voor directe steun aan bedrijven. Figuur 1: De belangrijkste reden voor de aanvraag van IWT-steun Het project was technisch/wetenschappelijk risicovol 24% 36% Het project was zeer innovatief 28% 23% Het totale onderzoeksbudget kon niet enkel door interne middelen worden gefinancierd 16% 33% Er kon meer worden samengewerkt met andere partners 10% 3% Het project was economisch risicovol 5% 13% Andere redenen 2% 0% Het project stond verder af van de kernactiviteiten van de onderneming 2% 3% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Projectbasis - O&O (n = 86) Projectbasis - KMO/IP (n = 99) Wat waren de (max) 3 belangrijkste redenen om voor dit project steun aan te vragen bij het IWT? Deze figuur heeft enkel betrekking op de reden die als belangrijkste werd aangeduid. Bron: IDEA Consult op basis van online enquête 12 Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip

13 Samenwerking met andere partners is voor 1 op de 10 O&O-bedrijfsprojecten de belangrijkste reden om IWT-steun aan te vragen, tegenover slechts 3% van de kmo/ip. Ook het feit dat een project verder af staat van de kernactiviteiten van de onderneming, speelt zowel bij O&O-bedrijfsprojecten als kmo/ip bijna geen rol in de beslissing om IWTsteun aan te vragen. Het antwoordgedrag van de regelmatige/grote IWT-klanten sluit nauw aan bij dat van de respondenten die over één enkel project werden bevraagd, in het bijzonder bij dat van de grotere bedrijven. Uit de interviews met deze bedrijven kwam een genuanceerder beeld naar voor en werd ook melding gemaakt van andere redenen. Zo werd de mogelijkheid om met partners samen te werken in de interviews relatief vaker vermeld. Algemeen gezien zijn de projecten waarvoor IWT-steun wordt aangevraagd (in vergelijking met volledig intern gefinancierde projecten), meer risicovollere projecten met een moeilijke interne business case ( risicovolle projecten, waar een aantal techneuten in geloven, maar waar het management minder in gelooft ) en waarvoor er een tekort is aan interne expertise. Een ander bedrijf, regelmatige klant bij het IWT, stelde het zo: Projecten waarvoor IWTsteun wordt aangevraagd zijn innovatiever, highrisk, frontier en op de lange-termijn gericht (platformen). Deze projecten geven het bedrijf meer ademruimte en laten bovendien samenwerking met academische partners toe waarbij er een win/ win situatie ontstaat. 3.3 Resultaten Type resultaten Figuur 2 toont welke projectresultaten de bevraagde bedrijven al gerealiseerd hebben en welke resultaten ze verwachten te realiseren in de komende jaren. In 91% van de projecten werd het resultaat nieuwe kennis of inzichten over de technische haalbaar- Figuur 2: Gerealiseerde en verwachte resultaten (n=185*) Nieuwe kennis of inzichten over technische haalbaarheid (n=183) 91% 4% 3% 2% Nieuwe of verbeterde technologie (n=180) 73% 11% 7% 8% Demonstratiemodel/prototype (n=176) 71% 6% 3% 19% Nieuwe kennis of inzichten over economische haalbaarheid (n=178) 66% 15% 12% 7% Nieuwe of verbeterde componenten of samenstellingen van (complexe) systemen (n=172) 62% 13% 8% 17% Nieuw of verbeterd product (n=180) 57% 17% 17% 9% Nieuw of verbeterd proces (n=176) 55% 11% 6% 28% Aanvraag van patent(en) of andere vormen van IPR (n=164) 35% 7% 7% 50% Nieuw of verbeterde dienst (n=168) 27% 12% 6% 55% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Gerealiseerd Verwacht < 1 jaar Verwacht >= 1 jaar Niet van toepassing Welke van volgende specifieke projectresultaten zijn vandaag al gerealiseerd, of verwacht u in de komende jaren te realiseren? *De verschillen in aantal respondenten per item worden verklaard door het niet opnemen in de figuur van de weet niet -antwoorden en de blanco s. Bron: IDEA Consult op basis van online enquête Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip 13

14 heid al gerealiseerd. Zowel voor O&O-bedrijfsprojecten als kmo/ip, beide steunprogramma s waarbij kenniscreatie en kennisverwerving centraal staan, is dit het minimale resultaat dat men mag verwachten na afloop van een project. In 73% van de projecten werd een nieuwe of verbeterde technologie gerealiseerd, en in 71% van de projecten werd al een demonstratiemodel of prototype ontwikkeld. Dit duidt erop dat in de meeste projecten de nieuwe opgebouwde kennis vertaald wordt in een tastbaar resultaat voor de ondernemingen. Verder valt ook waar te nemen dat in vele projecten tijdens of na uitvoering van het project, betere kennis of inzichten over de economische haalbaarheid wordt opgebouwd, wat wellicht toelaat betere strategische keuzes te maken. De resultaten die de respondenten het minst van toepassing achten zijn de aanvraag van patenten of andere vormen van IPR (50%) en nieuwe of verbeterde dienst (50%). De realisatiegraad is bij elk van de mogelijke projectresultaten 7 hoger bij de kmo/ip in vergelijking met de O&O-bedrijfsprojecten. Dit kan verklaard worden door het feit dat het bij de kmo/ip vaker om ontwikkelingsprojecten gaat, met concretere valorisatie- en commercialisatieverwachtingen, die bovendien sneller te verwezenlijken zijn. Het domein life sciences 8 heeft procentueel minder reeds gerealiseerde projectresultaten in vergelijking met de domeinen materialen en chemie en ICT en elektronica. Dit komt overeen met onze vaststellingen tijdens de diepte-interviews: in lifesciences is de doorlooptijd van project naar resultaat (veel) langer in vergelijking met andere domeinen. Periode van realisatie Het projectresultaat dat bij uitstek het snelst gerealiseerd wordt, is het verwerven van nieuwe kennis of inzichten over de technische haalbaarheid van het project, met 83% van de projecten waar dit nog gebeurde tijdens de looptijd van het project. Ook 7 Met uitzondering van kennis of inzichten over de technische en economische haalbaarheid en de aanvraag van een patent of andere IPR-vorm. 8 In het domein life-sciences zijn zowel biotech/pharma -projecten vertegenwoordigd als voeding/landbouw gerelateerde projecten. vond bij 66% van de projecten die resulteerden in een nieuwe of verbeterde technologie en bij 64% van de projecten die resulteerden in een demonstratiemodel of prototype de realisatie hiervan al plaats tijdens de looptijd van het project. Voorts vindt bij het merendeel van de verschillende soorten projectresultaten de realisatie plaats binnen het jaar na afloop van het project. De realisatie van een nieuwe of verbeterde dienst of product duurt gemiddeld het langst, met respectievelijk 25% en 21% van de projecten waar de realisatie pas plaats vond 1 jaar of meer na afloop van het project. De kmo/ip hebben relatief sneller hun projectresultaten gerealiseerd in vergelijking met de O&Obedrijfsprojecten. Meer dan voor de O&O-projecten, geldt dat bij kmo/ip projecten de meeste resultaten moeten gerealiseerd zijn binnen het jaar na afloop van het project. Daarna lijkt de kans op realisatie af te nemen. De twee voorgaande punten tonen aan dat er voor O&O-bedrijfsprojecten, meer dan voor kmo/ip, na afloop nog een substantieel natraject nodig is om te komen tot een nieuwe of verbeterde dienst of product dat klaar is om op de markt gebracht te worden. Tijdens de diepte-interviews werd bevestigd dat er een groot verschil is afhankelijk van de sectoren/ technologiedomeinen wat de doorlooptijden betreft voor de realisatie van resultaten. De tijdslijn om van het initieel onderzoek te komen tot een product of dienst dat gecommercialiseerd wordt op de markt, varieert van 1 à 2 jaar tot ruim 15 jaar. Het is dus gevaarlijk de projecten uit deze verschillende domeinen samen te beschouwen en onderling te vergelijken zonder deze fundamentele verschillen in rekening te brengen. Wat ook regelmatig werd vermeld tijdens de interviews, is dat nieuwe kennis ook betrekking kan hebben op wat niet werkt: De resultaten die al werden gerealiseerd betreffen dus vooral nieuwe kennis. Het gaat dan ook over nieuwe kennis over wat niet werkt, wetenschappelijk of technologisch (het resultaat is negatief of men komt tot het besluit dat de technologie er nog niet klaar voor is). Maar weten dat men zijn geld niet in A maar wel in B moet stoppen, is ook belangrijke kennis. Dat projectresultaten die zich in een verder stadium van een innovatietraject bevinden pas later worden 14 Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip

15 gerealiseerd, houdt ook verband met wat de bedrijven beogen binnen de context van het IWT-project versus binnen hun interne opvolgingsprojecten. Voor één van de bedrijven was het vooral van groot belang om de technologische en economische haalbaarheid te kennen van de nieuwe producten die ze tijdens het IWT-project hebben bestudeerd. Op basis hiervan konden ze beter een business case opmaken. Binnen het project werden geen producten ontwikkeld: dat is pas achteraf gebeurd via interne projecten. Het IWT-project is gestopt bij een goed begrip van de technologie. Valorisatie van de resultaten Globaal zijn bij 52% van de projecten de resultaten al gebruikt/gevaloriseerd door de onderneming; 42% van de respondenten geeft aan dat ze verwachten de projectresultaten te zullen valoriseren in de komende 3 jaar. Indien we rekening houden met de leeftijd van de projecten, stellen we vast dat bij 62% van de projecten die 4 jaar of langer afgelopen zijn, de projectresultaten al zijn gevaloriseerd, terwijl dit bij 55% van de projecten opgaat die tussen 3 en 4 jaar geleden afgelopen zijn, bij 54% met een afloop tussen 2 en 3 jaar en slechts bij 43% van de projecten die minder dan 2 jaar geleden afgelopen zijn. Deze cijfers bevestigen eerdere resultaten dat het IWT-project niet het volledige innovatietraject omvat, waardoor na afloop vervolgactiviteiten nodig zijn om tot een marktklaar of implementeerbaar resultaat te komen. Slechts 4% van de respondenten verwacht dat de projectresultaten niet gevaloriseerd zullen worden omdat het project onvoldoende bruikbare resultaten heeft opgeleverd, omdat de marktsituatie is veranderd of omdat de na de onderzoeksfase noodzakelijke investeringen nog niet zijn gerealiseerd. Hoewel men zou kunnen verwachten dat kmo/ipprojecten dichter bij de markt staan, verschilt de valorisatiegraad weinig tussen de O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip. Bij 59% van de ICT-projecten en 54% van de materialen/chemie-projecten zijn de projectresultaten al gevaloriseerd. Bij de life sciences-projecten ligt dit aandeel beduidend lager, met slechts 36%, hetgeen aansluit bij onze eerdere opmerkingen over de veel langere doorlooptijden in dit domein. Bij de respondenten van de projectencluster-enquête ligt de valorisatiegraad lichtjes hoger: 6 van de 10 respondenten geven aan dat er al resultaten gevaloriseerd zijn, terwijl de overige 4 respondenten verwachten dat dit in de komende 3 jaar zal gebeuren. Bij 79% van de projecten waarvoor de resultaten al werden gevaloriseerd, werden de projectresultaten in eigen beheer op de markt gebracht. Dit is, zowel bij O&O-bedrijfsprojecten als kmo/ip, bij uitstek de vaakst voorkomende manier van valorisatie. Bij 37% van de projecten werden de resultaten zelf intern geïmplementeerd, en bij één derde werden ze gebruikt in het noodzakelijke vervolgonderzoek in eigen beheer. Deze laatste vorm van valorisatie komt ook vaker voor bij O&O-bedrijfsprojecten dan bij kmo/ip. Slechts bij 13% van de projecten werden de projecten extern commercialiseerd en bij 11% werden de resultaten gebruikt in het noodzakelijke vervolgonderzoek in samenwerking met een bedrijfspartner. Deze resultaten wijzen erop dat toepassing van de O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip vooral intern gebeurt en nauwelijks via externe kanalen, toch op zijn minst op korte en middellange termijn. Voor wat betreft de valorisatie van de IWT-projectresultaten zijn er geen specifieke inzichten af te leiden uit de projectencluster-interviews met de regelmatige IWT-klanten, tenzij dat de valorisatie ook vooral intern gebeurt. Verder is de wijze van valorisatie heel bedrijfsspecifiek. 3.4 Effecten van de IWT-bedrijfssteun Figuur 3 geeft een overzicht van de effecten waartoe de IWT-bedrijfssteun projecten al hebben bijgedragen of worden verwacht bij te dragen in de komende jaren. Het meest reeds gerealiseerde effect van de IWTbedrijfssteun is het aantrekken van nieuwe klanten, gevolgd door het drukken van de kosten en het verhogen van het marktaandeel : 1 op 3 of meer respondenten geeft aan dat zijn IWT-project al heeft bijgedragen tot het realiseren van één deze 3 effecten. Rekening houdend met de verwachtingen geldt dat voor minstens 4 op 5 projecten de volgende drie effecten zich al hebben voorgedaan of verwacht worden zich te zullen voordoen: het aantrekken van nieuwe klanten, het verhogen van het markt- Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip 15

16 Figuur 3: Gerealiseerde en verwachte effecten op het bedrijf (n = 166*) Het aantrekken van nieuwe klanten (n=164) 38% 18% 35% 9% Het verhogen van het marktaandeel (n=161) 30% 19% 33% 17% Het verhogen van de export (n=157) 27% 15% 36% 21% Het drukken van de kosten (n=162) 31% 9% 10% 49% Het opstarten van een nieuwe ondernemingsactiviteit (n=163) 17% 12% 17% 54% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Reeds toe bijgedragen Verwacht bij te dragen na 1 jaar of meer Verwacht bij te dragen binnen het jaar Niet van toepassing *De verschillen in aantal respondenten per item wordt verklaard door het niet opnemen in de figuur van de weet niet -antwoorden en de blanco s. Tot welke van volgende lijst van effecten heeft het project reeds bijgedragen of wordt verwacht dat het project zal bijdragen in de komende jaren? Bron: IDEA Consult op basis van online enquête aandeel en het verhogen van de export. Ongeveer de helft van de respondenten antwoordt dat volgende effecten zich helemaal niet zullen voordoen: het opstarten van een nieuwe ondernemingsactiviteit en het drukken van de kosten. Het verhogen van de export en het verhogen van het marktaandeel zijn echter ook in respectievelijk 21% en 17% van de projecten geen te verwachten effect. Er zijn geen grote verschillen tussen kmo/ip en O&O-bedrijfsprojecten op vlak van types effecten. Wel stellen we vast dat de realisatie van de effecten sneller gebeurt bij kmo/ip dan bij O&Obedrijfsprojecten. Zo hebben procentueel meer O&O-bedrijfsprojecten die al in effecten hebben geresulteerd, aangeduid dat de effecten pas één jaar of meer na afloop van het project werden gerealiseerd, in vergelijking met de kmo/ip, waarvoor deze termijn eerder binnen het jaar na afloop van het project lag. Dit resultaat stemt overeen met wat we eerder ook vaststelden voor wat betreft de realisatiesnelheid van de projectresultaten. Zoals kon verwacht worden op basis van de resultaten met betrekking tot de valorisatie van de projectresultaten, is het aandeel van reeds gerealiseerde effecten (voor 4 van de 5 verschillende types effecten) groter voor de oudere projecten (3 jaar of langer geleden afgelopen) dan voor de recentere projecten (minder dan 3 jaar geleden afgelopen). 3.5 Impact van de IWT-bedrijfssteun Impact op omzet, werkgelegenheid, investeringen en O&O&I inspanningen De respondenten van de IWT-projecten die al bijgedragen hebben aan één of meerdere van de eerder besproken effecten, werden vervolgens bevraagd over de economische impact van het IWT-project op de onderneming sinds de start ervan. Meer specifiek hebben we gepeild naar de impact op de omzet, de O&O&I-activiteiten, de werkgelegenheid, de investeringen en de concurrentiepositie van de ondernemingen. Door de opeenvolgende routings is het aantal respondenten op deze vraag herleid tot 94. Dit is ongeveer de helft van het totaal aantal respondenten. Een overzicht van de resultaten wordt weergegeven in Figuur Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip

17 Figuur 4: Impact van IWT-projecten globaal 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1% 3% 8% 9% 8% 1% 13% 39% 39% 49% 53% Omzet (n=90) - O&O&I inspanningen (n=93) 19% 2% 33% 30% 45% 48% Werkgelegenheid (n=93) Investeringen (n=89) Wat is de impact van het IWT-project sinds de start van het project op de omzet/werkgelegenheid/investeringen/o&o&i-inspanningen van (de Vlaamse vestiging(en) van) uw onderneming? De antwoorden ik weet het niet werden weggelaten uit de berekeningen Bron: IDEA Consult op basis van online enquête Positieve impact en bijgedragen tot een toename van de totale... Positieve impact en bijgedragen tot het behoud van de totale... Positieve impact, maar een afname van de totale... niet kunnen verhinderen Geen impact op de... Negatieve impact op de... Voor elk van de variabelen geldt dat ongeveer de helft van de respondenten aangeeft dat het IWTproject, sinds de start ervan, een positieve impact heeft gehad op de onderneming en dat het project bovendien heeft bijgedragen tot een toename van de omzet, O&O&I-inspanningen, werkgelegenheid of investeringen. 72% van de respondenten (n=68) gaf aan dat het IWT-project bij minstens 1 variabele heeft bijgedragen tot een toename ervan, terwijl 21% van de respondenten aangeeft dat het project heeft bijgedragen tot een toename van elk van de 4 variabelen. Met een aandeel tussen de 30% en 39% geven de respondenten aan dat een niet onbelangrijke positieve impact erin bestaat dat het IWT-project heeft bijgedragen tot het behoud van de totale omzet, O&O&I-inspanningen, werkgelegenheid en/of investeringen in de onderneming. Enkel voor wat de impact op de tewerkstelling en de omzet betreft, bestaat er ook een niet verwaarloosbare groep respondenten (13% en 8% respectievelijk) die een positieve impact vermelden, waarbij deze positieve impact echter niet heeft kunnen verhinderen dat deze variabelen toch gedaald zijn. Respondenten die zijn bevraagd over projecten die al 3 jaar of langer zijn afgelopen duiden vaker een positieve impact aan die heeft bijgedragen tot een toename van de totale omzet, werkgelegenheid en/ of investeringen in vergelijking met respondenten die bevraagd werden over een project dat minder dan 3 jaar geleden is afgelopen. Dit kan mogelijk verklaard worden door de vaak lange doorlooptijd tussen het IWT-project en het vermarkten van de projectresultaten. Specifiek met betrekking tot de omzet, stellen we vast dat het aandeel ondernemingen waarbij de impact van het IWT-project heeft bijgedragen tot een toename van de totale omzet 49% bedraagt. Dit geeft aan dat in de helft van de bedrijven waarbij de projectresultaten gevaloriseerd zijn, deze valorisatie ook heeft bijgedragen tot omzetgroei. De bedrijven met een kmo/ip (50%) presteren hierbij iets beter dan de bedrijven met een O&O-bedrijfsproject (43%). De impact op de O&O&I-activiteiten wordt globaal genomen positief beoordeeld door de ondernemingen, met in respectievelijk 53% en 39% van de gevallen een positieve impact met een bijdrage tot Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip 17

18 de toename dan wel tot het behoud van de totale O&O&I-inspanningen. Het aandeel van de respondenten met een bijdrage tot de groei van de totale O&O&I-inspanningen ligt hoger bij kmo/ip dan bij O&O-bedrijfsprojecten. Ook de interviews bevestigen de positieve invloed op O&O-inspanningen, die quasi systematisch gepaard gaat met een toename van de O&O-tewerkstelling en de O&O-investeringen in deze subgroep van bedrijven. Soms is die toename zeer substantieel, bijvoorbeeld een toename van de tewerkstelling met 100 mensen op 5 jaar in het onderzoekscentrum van één van de geïnterviewde bedrijven, waarvan 60% wordt aangeduid als impact van de IWT-steun. De sterke O&O-positie, mede op basis van de IWT-steun, heeft sommige bedrijven ook geholpen om de investeringen in de piloot- en soms productie-installaties in Vlaanderen te houden. Specifiek met betrekking tot de werkgelegenheid kan vastgesteld worden dat de IWT-bedrijfssteun voor circa 91% van de projecten, een positieve impact heeft op de werkgelegenheid, terwijl in 9% er geen impact is op de werkgelegenheid. In de helft van de gevallen vertaalt de positieve impact zich eveneens in een toename van de totale werkgelegenheid in de onderneming. Dit aandeel ligt hoger bij kmo/ip (54%) dan bij O&O-bedrijfsprojecten (34%). Op basis van de beperkte kwantitatieve cijfers, kan echter duidelijk vastgesteld worden dat de absolute omvang van de eventuele toename van de totale werkgelegenheid lager is binnen kmo/ip dan bij O&O-bedrijfsprojecten. We merken ook op dat bij de O&O-bedrijfsprojecten, in tegenstelling tot kmo/ IP, het aandeel van projecten met een bijgedrage tot het behoud van de werkgelegenheid groter is (41%) dan de groep van de projecten met een bijdrage tot de toename van de totale werkgelegenheid. Ook voor de regelmatige/grote klanten geldt veelal dat er een positieve impact op de tewerkstelling is, resulterend in het behoud van de tewerkstelling maar dus zonder groei te realiseren. Bij drie van de geïnterviewde bedrijven werd het aantal behouden jobs, samen beschouwd, geraamd op 650. In twee van de geïnterviewde bedrijven was er wel een uitbreiding van de tewerkstelling die expliciet werd toegewezen aan de IWT-projecten. Ten slotte is er een groep van respectievelijk 9% en 13% van de respondenten waarbij er (nog) geen impact is op werkgelegenheid of de positieve impact van het project op de werkgelegenheid niet heeft kunnen verhinderen dat de totale werkgelegenheid in de onderneming is gedaald. Specifiek met betrekking tot de investeringen, valt op dat het aandeel van de respondenten dat aangeeft dat het IWT-project geen impact heeft gehad, substantieel hoger ligt dan bij de andere variabelen. Dit resultaat geldt voor zowel O&O-bedrijfsprojecten als KMO/IP. Ten slotte merken we op dat uit de interviews met de regelmatige/grote IWT-klanten duidelijk naar boven kwam dat ondanks het feit dat deze bedrijven bevraagd werden voor een cluster van projecten, het vaak heel moeilijk is de impact op deze variabelen te becijferen omwille van de vertragingen waarmee deze impact zich realiseert, wat de toewijzing bemoeilijkt. Impact op de concurrentiepositie van de Vlaamse vestiging Figuur 5 toont aan dat 68% van de groep van respondenten die bevraagd werden over de impact van hun IWT-project (n=93), deel uitmaken van een internationale groep. Een overgrote meerderheid van de respondenten in deze groep (84%) geeft aan dat de resultaten van het IWT-project de concurrentiepositie van de Vlaamse vestiging in de groep hebben versterkt. De resultaten voor de regelmatige/grote klanten zijn zeer gelijkaardig: 5 van de 6 respondenten die deze vraag beantwoord hebben, geven aan dat de concurrentiepositie van de Vlaamse vestiging in de groep versterkt is. Eén van de bedrijven bijvoorbeeld heeft zich mede dankzij de IWT-steun beter kunnen positioneren binnen de groep. Belangrijkste bewijs hiervoor is de vestiging van een pilootplant in Vlaanderen. Die is er gekomen omdat men er de ruimte heeft strategisch na te denken en O&O te doen op lange termijn, mede dankzij het IWT, waardoor het bedrijf het sterkste dossier had in vergelijking met wel 20 andere landen behorend tot de groep die ook een dossier hadden ingediend. Een ander bedrijf bevestigt dat de door IWT gesteunde projectencluster heeft geleid tot een versteviging van de interne concurrentiepositie in de wereldwijde groep waardoor de Vlaamse vestiging top of mind is voor een aantal technologieën binnen de ganse groep. 18 Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip

19 Figuur 5: Impact op de concurrentiepositie van de Vlaamse vestiging (n=93) Geen deel van internationale groep 30 (32%) Deel van een internationale groep 63 (68%) Concurrentie - positie is versterkt 53 (84%) Geen impact op concurrentie - positie 10 (16%) Wat is de impact van het IWT-project sinds de start van het project op de concurrentiepositie van de Vlaamse vestiging(en) van uw onderneming in de internationale groep? Bron: IDEA Consult op basis van online enquête Overeenstemming valorisatie/impact met verwachtingen bij aanvang Zoals aangegeven in Figuur 6, komt de valorisatie voor 77% van de respondenten in grote mate overeen met hun oorspronkelijke verwachtingen. Voor slechts 11 % blijft de valorisatie beneden hun verwachtingen, voor 9 % overtreft de valorisatie hun verwachtingen. Het antwoordgedrag van de regelmatige/grote klanten die deze vraag beantwoord hebben, sluit aan bij voorgaande resultaten: voor 5 van hen kwam de valorisatie in grote mate overeen met de oorspronkelijk verwachtingen, terwijl bij één respondent de valorisatie niet aan de oorspronkelijke verwachtingen voldeed. Figuur 6: Overeenstemming valorisatie met oorspronkelijke verwachtingen (n = 94) De valorisatie overtreft de oorspronkelijke verwachtingen 9 (9%) De valorisatie komt in grote mate overeen met Ik weet het niet 2 (2%) de oorspronkelijke verwachtingen 72 (77%) De valorisatie voldoet niet aan de oorspronkelijke verwachtingen 11 (12%) Globaal genomen, in welke mate stemt de valorisatie van het IWT-project overeen met de verwachtingen bij aanvang van het project? Bron: IDEA Consult op basis van online enquête Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip 19

20 We merken echter op dat het hierbij enkel gaat over de projecten waarbij de projectresultaten al effectief gevaloriseerd worden. Zeker voor de projecten waarvoor valorisatie niet haalbaar is (4%) en wellicht ook voor een deel van de projecten die al meer dan 3 jaar afgelopen zijn en waarvan de resultaten nog steeds niet gevaloriseerd worden, zullen de valorisatieverwachtingen niet voldoen aan de oorspronkelijke verwachtingen. Impact op innovatiecapaciteit Ongeacht of de respondent eerder geantwoord had of het IWT-project al bijgedragen had tot één van de opgelijste effecten, werd iedereen bevraagd over een aantal stellingen met betrekking tot de impact op de innovatiecapaciteit van de onderneming. Globaal zijn telkens ongeveer 2 op 3 van de respondenten helemaal of eerder wel akkoord met elk van de stellingen. De positieve impact op de innovation management capabilities en op de formalisering van het innovatie-proces binnen de ondernemingen werd ook al vastgesteld in vroeger onderzoek naar de gedragsadditionaliteit van de IWT-subsidies. Zelfs tijdens de interviews met de regelmatige/grote klanten werd dit aspect benadrukt. De respondenten zijn het meest (38%) helemaal akkoord met de stelling dat het IWT-project heeft bijgedragen tot nieuwe of versterkte samenwerkingsverbanden met andere ondernemingen of kennisinstellingen. Dit resultaat wordt absoluut bevestigd door de interviews, waarbij 8 van de 9 respondenten helemaal akkoord gingen met deze stelling. Merk op dat bij kmo/ip, waarbij de samenwerkingsintensiteit van de ondernemingen lager ligt, deze stelling veel minder sterk wordt onderschreven. Met uitzondering van de impact op de nieuwe of versterkte samenwerkings-verbanden, gaan de respondenten van een kmo/ip meer helemaal akkoord met de stellingen, daar waar de respondenten van de O&O-bedrijfsprojecten vaker neutraal scoren. Impact van internationale samenwerking De respondenten die eerst antwoordden dat hun IWTproject (of delen ervan) werd uitgevoerd in samenwerking met internationale partners (andere bedrijven, kennisinstellingen, universiteiten, ), 68 in aantal of 38 % van het totaal aantal respondenten, kregen drie Figuur 7: Impact op de innovatiecapaciteit globaal Bijgedragen tot nieuwe en of versterkte samenwerkingsverbanden met andere ondernemingen of kennisinstellingen (n=178) 38% 34% 21% 3% 4% Een positieve invloed gehad op de innovatiemanagementcompetenties van de onderneming (n=180) 28% 44% 22% 4% 1% Er voor gezorgd dat de onderneming op een meer structurele wijze aan O&O&I doet (n=178) 25% 40% 28% 5% 2% Een positieve invloed gehad op de kennis van de externe omgeving/markt op vlak van innovatie (n=175) 25% 42% 27% 2% 4% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100% Helemaal akkoord Eerder wel akkoord Neutraal Eerder niet akkoord Helemaal niet akkoord Wat is de impact van het IWT-project op de innovatiecapaciteit van de onderneming? Bron: IDEA Consult op basis van online enquête 20 Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip

21 stellingen voorgeschoteld over de impact van deze internationale samenwerking. Deze respondenten gaan globaal het meest akkoord met de stelling dat internationale samenwerking geleid heeft tot kennisuitwisseling en toegang tot expertise die in Vlaanderen niet voorhanden is: 72 % onder hen is ofwel helemaal akkoord ofwel eerder wel akkoord. Omgekeerd zijn deze respondenten relatief het minst akkoord met de stelling dat internationale samenwerking bijgedragen heeft tot het versnellen van de commercialisering: slechts 49 % onder hen is helemaal akkoord of eerder wel akkoord, terwijl 37 % neutraal antwoordt. De antwoorden van de regelmatige/grote klanten bevestigen deze antwoorden. Ze zijn zelfs meer helemaal akkoord met deze stellingen. 3.6 Additionaliteit van de IWT-bedrijfssteun Projectadditionaliteit Los van het feit of een project resultaten oplevert, effecten en impact, stelt zich ook de vraag of deze projecten ook zouden zijn doorgegaan zonder IWT-steun. Is dat niet het geval, dan spreekt met van projectadditionaliteit. Deze vraag werd gesteld aan zowel de ondernemingen die effectief steun hebben gekregen voor een project als aan een groep van 100 ondernemingen die geen steun hebben gekregen voor het project dat ze hadden ingediend 9. Voor de eerste groep van ondernemingen gaat het om een hypothetische situatie die ze zich moeten inbeelden, voor de tweede groep gaat het over de reële situatie nadat de steun werd geweigerd. Bij de interpretatie van wat volgt moet rekening gehouden worden met het kleine aantal respondenten voor wat betreft het aantal afgewezen projecten (in het bijzonder afgewezen O&O-bedrijfsprojecten slechts 12 respondenten). De belangrijkste resultaten worden weergegeven in Figuur 8. In realiteit zijn er meer projecten doorgegaan zoals gepland (of zullen doorgaan zoals gepland), nl. 3 op 12 of 25% voor de O&O-bedrijfsprojecten en 18% 9 Het gaat hierbij om ondernemingen die in de bestudeerde periode (projecteinde 1/1/ /9/2010) geen enkel positief O&O-bedrijfsproject en/of kmo/ip hadden bij IWT. Ook niet-goedgekeurde projecten, die na herindiening toch werden gesteund door IWT, werden niet bevraagd. voor de kmo/ip, dan in de hypothetische situatie wordt geantwoord (8% voor O&O-bedrijfsprojecten en zelfs slechts 3% voor kmo/ips). Ongeveer 1 project op 2 zou in de hypothetische situatie doorgaan maar met wijzigingen. We spreken dan van partiële projectadditionaliteit. Feitelijk klopt dit voor de kmo/ip (53 %), maar het is een overschatting voor de O&O-bedrijfsprojecten (3 op 12 of 25 %). 35% van de afgewezen projecten (n=46) is niet doorgegaan zonder steun. Deze resultaten liggen in lijn met de vaststellingen in de gedragsadditionaliteitsstudie in IN 1 OP DE 5 GEVALLEN GING EEN PROJECT DAT GEEN IWT- STEUN KREEG TOCH IN ZIJN GEHEEL GEWOON DOOR, IN 1 OP DE 3 GEVALLEN GING HET HELEMAAL NIET DOOR. Partiële projectadditionaliteit Hierbij werd gekeken naar respondenten waarvoor het project zou doorgaan of feitelijk is doorgegaan, maar met wijzigingen. Het betreft dus een subgroep van respondenten. In de realiteit, dus voor de feitelijk afgewezen projecten, zijn de reducties in schaal, scope, netwerk en de snelheid waarmee resultaten werden geboekt, globaal gesproken groter dan wat hypothetisch wordt verwacht. Globaal wordt het minst invloed verwacht op het aantal partners en de private middelen die men in het project zou stoppen. Interviewresultaten De additionaliteit kwam ook aan bod in de interviews met de regelmatige/grote klanten. Slechts één van de geïnterviewde bedrijven stelde tamelijk categoriek dat zonder steun veruit de meeste projecten niet zouden worden uitgevoerd. Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip 21

22 Figuur 8: Hypothetische en feitelijke projectadditionaliteit Niet doorgegaan/ zal niet doorgaan 35% Feitelijke projectadditionaliteit (afgewezen projecten, n = 46) Doorgegaan/ zal doorgaan zoals gepland 19% Doorgegaan zoals gepland 5% Hypothetische projectadditionaliteit (goedgekeurde projecten, n=181) Doorgegaan maar met wijzigingen 51% Doorgegaan/ zal doorgaan maar met wijzigingen 46% Weet niet 5% Niet doorgegaan 39% Feitelijke projectadditionaliteit (afgewezen O&O, n = 12) Hypothetische projectadditionaliteit (O&O -projecten, n = 84) Niet doorgegaan/ zal niet doorgaan 50% Doorgegaan/ zal doorgaan zoals gepland 25% Doorgegaan/ zal doorgaan maar met wijzigingen 25% Doorgegaan zoals gepland 8% Weet niet 5% Doorgegaan maar met wijzigingen 54% Niet doorgegaan 33% Feitelijke projectadditionaliteit (afgewezen KMO/IP, n = 34) Hypothetische projectadditionaliteit (KMO/IP-projecten, n = 97) Niet doorgegaan/ zal niet doorgaan 29% Doorgegaan/ zal doorgaan zoals gepland 18% Doorgegaan zoals gepland 8% Doorgegaan maar met wijzigingen 54% Niet doorgegaan 53% 33% Wat zou er met het project gebeurd zijn indien het geen IWT-steun zou hebben gekregen? Wat is er gebeurd met het project nadat het niet werd weerhouden door het IWT voor steun? Bron: IDEA Consult op basis van online enquête Doorgegaan/ zal doorgaan maar met wijzigingen Weet niet 5% 22 Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip

23 Veelal was het een genuanceerder antwoord. Of een project toch nog doorgaat of niet blijkt dan af te hangen van een aantal zaken: het risico, is er een business case, gaat het om een onderzoeksof een ontwikkelingsproject, Sommige projecten gaan sowieso door, gaf één van de geïnterviewden aan. Het zijn de projecten waar een duidelijke business case is. De IWT-steun is er dan om het financieel risico te beperken en het project uit te breiden. Maar er is altijd wel een bepaalde vorm van partiële additionaliteit. IWT-projecten zonder IWT-steun zouden nooit op dezelfde manier zijn doorgegaan (wijzigingen in schaal, onderzoeksobjectieven, partners,...). Een ander bedrijf preciseerde dat pure ontwikkelingsprojecten ook zonder IWT-steun zouden zijn doorgezet, want dit zijn minder lange termijn projecten. Nog een ander bedrijf stelde dat zonder IWT-steun, de projecten misschien wel zullen doorgaan. Men zal echter minder diep graven en de franjes gaan eraf. De business unit zal immers kritischer zijn als er meer eigen middelen moeten aan besteed worden. Of nog: De steun van het IWT zorgt ervoor dat de wetenschappelijke opties in het project blijven; zonder IWT-steun zouden deze opties eruit vallen. De tegemoetkoming van het IWT vermindert het risico en verhoogt de innovativiteit. Omgekeerd gaf een ander bedrijf aan dat zonder IWT-steun het project niet zou zijn doorgegaan, want het project had een hoog risico en had geen duidelijke business case. Het IWT-project ging over begrijpen en dit soort projecten worden intern sneller afgeschoten. Analyseresultaten O&O-bedrijfsprojecten en kmo/ip 23

Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi

Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 83 November 2014 Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi Sarah Botterman (GFK Belgium) Colofon Wilt u meer weten

Nadere informatie

IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor:

IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor: IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor: 1 Onderzoeksopzet Om bij de verdere ontwikkeling van zijn werking beter rekening

Nadere informatie

IWT Klantentevredenheid 2011 Executive summary

IWT Klantentevredenheid 2011 Executive summary IWT Klantentevredenheid 2011 Executive summary Onderzoeksopzet De beheersovereenkomst tussen IWT en de voogdijminister voorziet in een 2-jaarlijkse klantentevredenheidsanalyse. Midden 2011 werd een eerste

Nadere informatie

Regionale antenne van het agentschap voor innovatie door wetenschap en technologie - IWT

Regionale antenne van het agentschap voor innovatie door wetenschap en technologie - IWT Innovatieve starters Een onderneming opstarten rond een innovatief product of een innovatieve dienst brengt heel wat (extra) risico s met zich mee. Een gedegen voorbereiding is dan ook noodzakelijk. Door

Nadere informatie

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL Meting maart 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID

Nadere informatie

Dit moet gemotiveerd worden in het projectvoorstel en wordt mee beoordeeld bij de evaluatie.

Dit moet gemotiveerd worden in het projectvoorstel en wordt mee beoordeeld bij de evaluatie. 0 OP ESF Vlaanderen 2014-2020 FAQ oproep 315 Innovatie door adaptatie Prioriteit uit OP: 5 Innovatie en Transnationaliteit 1. Moeten de promotor en partners Vlaamse dienstverleners zijn? De promotor en

Nadere informatie

HANDLEIDING INDIVIDUELE O&O-HAALBAARHEIDSSTUDIES VERSIE _ MAART 2011

HANDLEIDING INDIVIDUELE O&O-HAALBAARHEIDSSTUDIES VERSIE _ MAART 2011 agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie VERSIE _ MAART 2011 HANDLEIDING INDIVIDUELE O&O-HAALBAARHEIDSSTUDIES Deze handleiding heeft betrekking op het instrument van de individuele O&O-haalbaarheidsstudies.

Nadere informatie

2. Kan de minister, voor de verschillende bedrijfsgerichte instrumenten en programma s

2. Kan de minister, voor de verschillende bedrijfsgerichte instrumenten en programma s SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 571 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 9 juni 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT IWT en VLAIO - Bedrijfssteun voor innovatie Op 30 april

Nadere informatie

74Mei 2012. Samenvatting van de portfolio-analyse bedrijfssteun. Jeroen Fiers, Eric Sleeckx, Leo Van de Loock, IWT

74Mei 2012. Samenvatting van de portfolio-analyse bedrijfssteun. Jeroen Fiers, Eric Sleeckx, Leo Van de Loock, IWT agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 74Mei 2012 Samenvatting van de portfolio-analyse bedrijfssteun Jeroen Fiers, Eric Sleeckx, Leo Van de Loock, IWT Colofon Wilt u meer weten? IWT-studies

Nadere informatie

Innovatie? Innovatiesteun? Koen Verhaeghe

Innovatie? Innovatiesteun? Koen Verhaeghe Innovatie? Innovatiesteun? Koen Verhaeghe PROFESSIONALISERING KENNISPSRONG TRANSFORMATIE Front office van Agentschap Innoveren en Ondernemen Sensibiliseren/ondersteuning van het instrumentarium Subsidiebegeleiding

Nadere informatie

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bij de beoordeling van de dossiers wordt rekening gehouden met de omvang en het type

Nadere informatie

innovatieve Lo g i s t i e ke pr o je c t e n

innovatieve Lo g i s t i e ke pr o je c t e n innovatieve Lo g i s t i e ke pr o je c t e n S ubs idiem o g e li jkh j kh e d e n V I L Het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (VLAIO) ondersteunt diverse innovatieve projecttypes die via

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

innoveren in de zorg zal renderen Caroline.Huys@innovatiecentrum.be Trefpunt Zorg 29/04/2014

innoveren in de zorg zal renderen Caroline.Huys@innovatiecentrum.be Trefpunt Zorg 29/04/2014 & innoveren in de zorg zal renderen Caroline.Huys@innovatiecentrum.be Trefpunt Zorg 29/04/2014 DRIE 1. Klant centraal 2.Zorgproeftuinen & subsidies 3. Innovatiecentrum Innovatiecentrum? Voor wie? Bedrijven

Nadere informatie

Evaluatie van de Digitale Werkplaats

Evaluatie van de Digitale Werkplaats Evaluatie van de Digitale Werkplaats 2016 Dialogic innovatie interactie 1 Datum Utrecht, 16 juni 2017 Auteurs Robbin te Velde Tessa Groot Beumer 2 Dialogic innovatie interactie Dialogic innovatie interactie

Nadere informatie

0 SAMENVATTING. Ape 1

0 SAMENVATTING. Ape 1 0 SAMENVATTING Aanleiding Vraagbaak voor preventie van fraude en doorverwijzen van slachtoffers Op 26 februari 2011 is de Fraudehelpdesk (FHD) opengegaan voor (aanvankelijk) een proefperiode van één jaar.

Nadere informatie

3. Resultaten. Pagina 1 van 5

3. Resultaten. Pagina 1 van 5 Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 32: Subsidieregeling Investeringen in milieuvriendelijke maatregelen December 2014 1. Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten

Nadere informatie

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit Bijlage bij het ministerieel besluit van 1 oktober 2013 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Onderzoek over de planning van de bedrijfsoverdracht uitgevoerd met de steun van Agentschap Ondernemen: Executive summary Prof. dr. Tensie Steijvers drs. Ine Umans Universiteit

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Steun aan jonge innovatieve ondernemingen

Steun aan jonge innovatieve ondernemingen Steun aan jonge innovatieve ondernemingen Reglement Oproep van mei 2013 A) Ondernemingen die in aanmerking komen Elke onderneming die aan volgende voorwaarden voldoet, kan zich, met oog op de toepassing

Nadere informatie

Overzicht items. Profiel respondenten Huidig en geplande reisaanbod De innovatiestatus Kennis van innovatiemogelijkheden Drempels en motivatoren

Overzicht items. Profiel respondenten Huidig en geplande reisaanbod De innovatiestatus Kennis van innovatiemogelijkheden Drempels en motivatoren WP2: nulmeting Respons +/- 90-tal enquêtes ingevuld (verschilt per vraag) Indicatief voor innovatiestatus van Vlaamse autocarsector Evenwichtige steekproef naar locatie, typologie activiteiten Overzicht

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Rise- Innovatieve start-ups

Rise- Innovatieve start-ups Rise- Innovatieve start-ups Reglement Oproep van mei 2017 A) Ondernemingen die in aanmerking komen Elke onderneming die aan volgende voorwaarden voldoet, kan zich, met oog op de toepassing van een strategisch

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Website Performance Rapport 2013: E-COMMERCE

Website Performance Rapport 2013: E-COMMERCE Website Performance Rapport 2013: E-COMMERCE E-commerce sites behoren als categorie tot de sites met de slechtste performance, ondanks het feit dat beschikbaarheid en performance rechtstreeks impact hebben

Nadere informatie

SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL!

SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL! SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL! Aanleiding Het Vervangingsfonds voert regelmatig grootschalige projecten of programma s uit om een extra impuls te geven aan de aanpak van het ziekteverzuim in

Nadere informatie

4.4 INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013

4.4 INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013 51 4.4 INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013 Door Petra Andries (KU Leuven en UGent), Julie Delanote (KU Leuven), Sarah Demeulemeester

Nadere informatie

CRITERIA BEDRIJFSSTEUN Onderzoeksprojecten (de vermelde indicaties in onderstaande tabellen zijn niet limitatief) ADDITIONALITEIT

CRITERIA BEDRIJFSSTEUN Onderzoeksprojecten (de vermelde indicaties in onderstaande tabellen zijn niet limitatief) ADDITIONALITEIT CRITERIA BEDRIJFSSTEUN Onderzoeksproject (de vermelde indicaties in onderstaande tabell zijn niet limitatief) ADDITIONALITEIT NIET STEUNBAAR STEUNBAAR Stimulerd effect van de steun. Dit criterium beoordeelt

Nadere informatie

Positionering van het SBO-programma

Positionering van het SBO-programma Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen Positionering van het SBO-programma Marianne Claessens, IWT Brussel, april 2013 Overzicht 1.Basiskenmerken van

Nadere informatie

MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015

MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015 MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN ICCO Onderzoek 2015 Inhoud 1. Uitgangspunten 2. Onderzoek Demografie Bedrijfsgegevens Functie van de respondent Landen Wat zijn mensenrechten? Waarom mensenrechten? Six step

Nadere informatie

Innovatiesubsidies & Begeleiding van aanvragers. Innovatiecentrum Kristine Debruyne & Kim Smets 13 juni 2017

Innovatiesubsidies & Begeleiding van aanvragers. Innovatiecentrum Kristine Debruyne & Kim Smets 13 juni 2017 Innovatiesubsidies & Begeleiding van aanvragers Innovatiecentrum Kristine Debruyne & Kim Smets 13 juni 2017 Innovatiesubsidies Diverse steunkanalen voor Innovatie EFRO, ESF, Etc. Hoe kiezen? Doel programma

Nadere informatie

Handleiding Haalbaarheidsstudies voor Clusters

Handleiding Haalbaarheidsstudies voor Clusters Handleiding Haalbaarheidsstudies voor Clusters VERSIE JULI 2017 Handleiding Haalbaarheidsstudies voor Clusters versie juli 2017 VLAIO.be 2 Agentschap Innoveren & Ondernemen Handleiding Haalbaarheidsstudies

Nadere informatie

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer Holebi s & transgenders als collega s DIENST DIVERSITEITSBELEID Resultaten online enquête Om de situaties van homo s, lesbiennes, biseksuelen (holebi

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Toelichtingsdocument O&O-bedrijfsprojecten : Steunbare activiteiten en bepaling van het basissteunpercentage

Toelichtingsdocument O&O-bedrijfsprojecten : Steunbare activiteiten en bepaling van het basissteunpercentage Toelichtingsdocument O&O-bedrijfsprojecten : Steunbare activiteiten en bepaling van het basissteunpercentage versie : juni 2008 Algemene principes De steun voor een O&O-bedrijfsproject wordt gegeven met

Nadere informatie

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot

Nadere informatie

Algemene principes van de uitvoering van een project en de verslaggeving

Algemene principes van de uitvoering van een project en de verslaggeving IWT Ellipsgebouw Koning Albert II-laan 35, bus 16 1030 Brussel tel. +32 (0)2 432 42 00 fax +32 (0)2 432 43 99 website : www.iwt.be e-mail : bedrijfssteun@iwt.be Toelichtingsdocument kmo-innovatieprojecten

Nadere informatie

HANDLEIDING ONDERZOEKS - & ONTWIKKELINGSPROJECTEN VOOR BEDRIJVEN

HANDLEIDING ONDERZOEKS - & ONTWIKKELINGSPROJECTEN VOOR BEDRIJVEN VERSIE _ JULI 2009 HANDLEIDING ONDERZOEKS - & ONTWIKKELINGSPROJECTEN VOOR BEDRIJVEN Bischoffsheimlaan 25 B - 1000 Brussel Tel : +32 02 209 09 00 Fax : +32 02 223 11 81 e-mail : info@iwt.be web : www.iwt.be

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Bijlage Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft CM de tevredenheid van de Belgen

Nadere informatie

Resultaten evaluatie paasvakantie 2016 en peiling naar impact terreur(dreiging) bij logies

Resultaten evaluatie paasvakantie 2016 en peiling naar impact terreur(dreiging) bij logies Resultaten evaluatie paasvakantie 2016 en peiling naar impact terreur(dreiging) bij logies Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen, april 2016 1 Methodologie Online bevraging (14 april -25 april) Wie bevraagd?:

Nadere informatie

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media hebben in onze samenleving een belangrijke rol verworven. Het gebruik van sociale media is groot en dynamisch. Voor de vierde

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING Studiedienst en Prospectief Beleid 1 Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Overheid Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Dit moet gemotiveerd worden in het projectvoorstel en wordt mee beoordeeld bij de evaluatie.

Dit moet gemotiveerd worden in het projectvoorstel en wordt mee beoordeeld bij de evaluatie. 0 OP ESF Vlaanderen 2014-2020 FAQ oproep 315 Innovatie door adaptatie Prioriteit uit OP: 5 Innovatie en Transnationaliteit 1. Moeten de promotor en partners Vlaamse dienstverleners zijn? De promotor en

Nadere informatie

De ontwikkeling van een resultaat- en effectmetingmethode voor activiteiten die uitgevoerd worden door competentiepolen. Agenda

De ontwikkeling van een resultaat- en effectmetingmethode voor activiteiten die uitgevoerd worden door competentiepolen. Agenda De ontwikkeling van een resultaat- en effectmetingmethode voor activiteiten die uitgevoerd worden door competentiepolen Introductie conceptueel meetkader Begeleidingsgroep 24 maart 2010 Agenda Introductie

Nadere informatie

Verzamelen gegevens: december 2013

Verzamelen gegevens: december 2013 Verzamelen gegevens: december 2013 Interpretatie gegevens: april/mei 2014 Organisatiebeschrijving Inzowijs richt zich op de begeleiding van kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 t/m 23 jaar. De problematiek

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Vlaanderen. is ondernemen INNOVATIE START HIER AGENTSCHAP INNOVEREN & ONDERNEMEN

Vlaanderen. is ondernemen INNOVATIE START HIER AGENTSCHAP INNOVEREN & ONDERNEMEN Vlaanderen is ondernemen INNOVATIE START HIER AGENTSCHAP INNOVEREN & ONDERNEMEN Innoveren & Ondernemen Innoveren is ondernemen en ondernemen is innoveren. Wie onderneemt moet elke dag een beetje innoveren

Nadere informatie

a) Hoeveel aanvraagdossiers werden in de periode 2009-2014 jaarlijks ingediend voor de Innovatiemezzanine? Over hoeveel ondernemingen gaat het?

a) Hoeveel aanvraagdossiers werden in de periode 2009-2014 jaarlijks ingediend voor de Innovatiemezzanine? Over hoeveel ondernemingen gaat het? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 702 van WILLEM-FREDERIK SCHILTZ datum: 7 juli 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Participatiemaatschappij Vlaanderen - Innovatiemezzanine

Nadere informatie

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De

Nadere informatie

Vlaams Archeologencollectief

Vlaams Archeologencollectief Vlaams Archeologencollectief Resultaten enquête verloning 7 Resultaten VLAC-enquête 7 Inhoudstafel. Algemene informatie. Verdeling respondenten. Private sector. Functie. Ervaring. Brutoloon. Contract 9.

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

Managers moeten beslissingen nemen over IT, maar hebben weinig kennis. Eli de Vries

Managers moeten beslissingen nemen over IT, maar hebben weinig kennis. Eli de Vries Managers moeten beslissingen nemen over IT, maar hebben weinig kennis Eli de Vries Managers moeten beslissingen nemen over IT, maar hebben weinig kennis Managers moeten beslissingen nemen over IT, maar

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

Wissenraet & Van Spaendonck. Vergelijking resultaatmeting AKK co-innovatie-programma s. Toegevoegde waarde varkensvleesketens

Wissenraet & Van Spaendonck. Vergelijking resultaatmeting AKK co-innovatie-programma s. Toegevoegde waarde varkensvleesketens Vergelijking resultaatmeting 2002 3 AKK co-innovatie-programma s Toegevoegde waarde varkensvleesketens Professionalisering van de biologische afzetketen Duurzame Agro Food Ketens Wissenraet & Van Spaendonck

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

Steun aan jonge innovatieve ondernemingen Formulier voor kandidaatstelling Oproep juli 2012

Steun aan jonge innovatieve ondernemingen Formulier voor kandidaatstelling Oproep juli 2012 ,,,,,,,,,,,,,,,,,,, Steun aan jonge innovatieve ondernemingen Formulier voor kandidaatstelling Oproep juli 2012 Dit formulier dient in 5 exemplaren op papier + 1 elektronische versie te worden bezorgd

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Standaard Eurobarometer 80 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie.

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

nr. 455 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 3 april 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Ecologiepremie+ - Aanvragen 2017

nr. 455 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 3 april 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Ecologiepremie+ - Aanvragen 2017 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 455 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 3 april 2018 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Ecologiepremie+ - Aanvragen 2017 De Ecologiepremie+

Nadere informatie

VERSCHILLEN TUSSEN COÖPERATIEVE PROJECTEN

VERSCHILLEN TUSSEN COÖPERATIEVE PROJECTEN VERSCHILLEN TUSSEN COÖPERATIEVE PROJECTEN INLEIDING De subsidiepercentages voor coöperatieve projecten zijn onder voorbehoud en gebaseerd op de informatie die Flanders FOOD momenteel heeft (november 2014).

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Financiering van Innovatie:

Financiering van Innovatie: WORKSHOP: Verbeter uw concurrentiepositie door steun voor onderzoek en ontwikkeling SPIROTECH BELGIUM, 22 April 2014 Financiering van Innovatie: Subsidies en Fiscale Stimuli LEYTON LEYTON GROEP Opgericht

Nadere informatie

Technologieontwikkeling in de wegenbouw

Technologieontwikkeling in de wegenbouw Technologieontwikkeling in de wegenbouw - Hoe de rollen van de overheid het projectresultaat beïnvloeden - NL- Samenvatting van promotieonderzoek dr.ir JC Caerteling Deze dissertatie levert een bijdrage

Nadere informatie

BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË

BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË 01 METHODOLOGIE 21% antwoordpercentage, ofwel123 deelnemende gemeenten REPRESENTATIVITEIT Deze studie is representatief op niveau van de: Regio s Provincies Karakter

Nadere informatie

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017 Gemeente Nederweert Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 30 juni 2017 DATUM 30 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl

Nadere informatie

Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector

Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector Brussel, 20 januari 2016 Uit een studie van de FOD Economie over de Belgische agrovoedingsindustrie blijkt dat de handel tussen 2000 en 2014 binnen de Europese

Nadere informatie

SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS!

SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS! Innovatieplatform voor industrieel oppervlaktebehandelend Nederland SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS! VOORSPRONG DOOR INNOVATIEGERICHTE SAMENWERKING Dat Nederland er economisch goed

Nadere informatie

SWOT-ANALYSE. SWOT en confrontatiematrix aangeboden door www.managementmodellensite.nl 1

SWOT-ANALYSE. SWOT en confrontatiematrix aangeboden door www.managementmodellensite.nl 1 SWOT-ANALYSE De SWOT-analyse is een breed toegepaste manier om kansen en bedreigingen voor en sterkten en zwakten van de organisatie in beeld te brengen. Vaak blijft het bij het benoemen van deze vier

Nadere informatie

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten Effecten van cliëntondersteuning Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten MEE Nederland, 4 februari 2014 1. Inleiding In deze samenvatting beschrijven

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Projectoproep Overkop Huizen voor Jongeren Infosessie 17/1/2017

Projectoproep Overkop Huizen voor Jongeren Infosessie 17/1/2017 Huisstijl Projectoproep Overkop Huizen voor Jongeren Infosessie 17/1/2017 Medialaan wil de mediakracht ter beschikking stellen van het publiek om jongeren te helpen de weg te vinden naar hulp. Hoe zal

Nadere informatie

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? De externe omgeving wordt voor meer en meer organisaties een onzekere factor. Het is een complexe oefening voor directieteams om

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een bedrijf dat bereid is om te investeren in innovatie, zal er in de regel ook zeker van willen zijn dat het profiteert van deze innovatie zonder dat een concurrent de

Nadere informatie

Polsslag Ondernemend Limburg juli 2015: +4,8 Ondernemersvertrouwen op hoogste peil in 4 jaar Nog geen hitterecords voor Limburgse economie

Polsslag Ondernemend Limburg juli 2015: +4,8 Ondernemersvertrouwen op hoogste peil in 4 jaar Nog geen hitterecords voor Limburgse economie Ieder kwartaal peilen VKW Limburg en UNIZO-Limburg naar het aanvoelen van de Limburgse ondernemers en bedrijfsleiders over de economische gang van zaken in de bedrijven. De resultaten van deze bevraging

Nadere informatie

Toelichtingsdocument ICON projecten. Overeenstemming Kaderregeling O&O&I

Toelichtingsdocument ICON projecten. Overeenstemming Kaderregeling O&O&I Toelichtingsdocument ICON projecten Overeenstemming Kaderregeling O&O&I Versie: april 2018 1. Situering ICON projecten, ook samenwerkingsverbanden genoemd, zijn samenwerkingsprojecten tussen ondernemingen

Nadere informatie

Hervorming kmo-portefeuille Luc Royackers. Seminarie Incentives 4 your Business (30-11-2015 Fineko)

Hervorming kmo-portefeuille Luc Royackers. Seminarie Incentives 4 your Business (30-11-2015 Fineko) Hervorming kmo-portefeuille Luc Royackers Seminarie Incentives 4 your Business (30-11-2015 Fineko) Context Uitgangspunten Vlaams regeerakkoord Fusie AO en IWT Transparant Administratief eenvoudig Maatwerk

Nadere informatie

Raad voor het Wetenschapsbeleid Conseil de la Politique scientifique van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de la Région de Bruxelles- Capitale

Raad voor het Wetenschapsbeleid Conseil de la Politique scientifique van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de la Région de Bruxelles- Capitale Raad voor het Wetenschapsbeleid Conseil de la Politique scientifique van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de la Région de Bruxelles- Capitale RWB BHG /CPS RBC Ref. : RWB bhg / Advies 17 Advies nr. 17

Nadere informatie

FINANCIERING FASE VI INTERUNIVERSITAIRE ATTRACTIEPOLEN

FINANCIERING FASE VI INTERUNIVERSITAIRE ATTRACTIEPOLEN ADVIES VAN DE FRWB FINANCIERING FASE VI INTERUNIVERSITAIRE ATTRACTIEPOLEN In toepassing van het oprichtingsbesluit van 8 augustus 1997, is het ondermeer de opdracht van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid

Nadere informatie

KMO-Barometer 100,6 100,5

KMO-Barometer 100,6 100,5 De UNIZO KMO-barometer wordt sinds 17 opgemaakt en is de conjunctuurindicator voor de Vlaamse KMO. De barometer wordt per kwartaal samengesteld aan de hand van een bevraging bij een representatief KMO-panel

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

Doen of laten? Een dag zonder risico s is een dag niet geleefd

Doen of laten? Een dag zonder risico s is een dag niet geleefd Doen of laten? Een dag zonder risico s is een dag niet geleefd Wie, wat en hoe Eric Lopes Cardozo & Rik Jan van Hulst sturen naar succes Doel Delen van inzichten voor praktisch operationeel risico management

Nadere informatie

Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie

Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie Twynstra The Bridge Arun SwamiPersaud asw@t-tb.com 1 Voedings-, genotsmiddelen- en drankenindustrie De voedings-, genotsmiddelen

Nadere informatie

Mag het iets meer zijn?

Mag het iets meer zijn? Levenslang leren West-Vlaanderen Werkt 3, 2010 Mag het iets meer zijn? De opleidingsbehoeften in de West-Vlaamse bedrijven en organisaties Syntra West - Chris Cardinael Tanja Termote sociaaleconomisch

Nadere informatie

Loopbaanbegeleiding op maat van de klant? Een blik op de vraagsturing in het vernieuwd systeem

Loopbaanbegeleiding op maat van de klant? Een blik op de vraagsturing in het vernieuwd systeem Loopbaanbegeleiding op maat van de klant? Een blik op de vraagsturing in het vernieuwd systeem De Rick, K. (2015). De duur van een loopbaanbegeleiding: bepalende factoren en beoordeling. Analyse in het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de Vlaamse overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers

Nadere informatie

1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR

1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR 1 1. INLEIDING 1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor, die in juni 2016 wordt gelanceerd, is

Nadere informatie

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Inleiding Voor goede bedrijfsresultaten is het voor bedrijven van belang om te kunnen beschikken over voldoende goede,

Nadere informatie

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 1. Inleiding Vanaf 2015 verandert het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (vanaf

Nadere informatie