De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging: beperken of beschermen?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging: beperken of beschermen?"

Transcriptie

1 De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging: beperken of beschermen? Een onderzoek naar de verandering in de houding ten aanzien van de bescherming van het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in Nederland Universiteit van Tilburg Rechtenfaculteit Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Leoni van Elk Studentnummer

2 De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging: beperken of beschermen? Een onderzoek naar de verandering in de houding ten aanzien van de bescherming van het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in Nederland Leoni van Elk Tilburg University Rechtenfaculteit Master Rechtsgeleerdheid Staats- en bestuursrecht Begeleiding door prof. mr. P.J.J. Zoontjens Tweede beoordeling door mr. F.M.C. Vlemmix Tilburg, 12 september 2012

3 VOORWOORD Voor u ligt mijn scriptie die de afsluiting vormt van mijn master Rechtsgeleerdheid aan de Tilburg University. Deze scriptie is niet alleen de afsluiting van mijn masterstudie, maar tevens de laatste fase van mijn studententijd. Na de vierjarige opleiding HBO-Rechten en deze tweejarige master sluit ik enerzijds een plezierige tijd af en breekt anderzijds een spannende, nieuwe tijd aan waar ik erg naar uitkijk. Ik wist al vrij snel dat ik een scriptie wilde schrijven over één van de thema s van de multiculturele samenleving, een actueel onderwerp waarover de laatste jaren pittige discussies gevoerd worden. In deze discussies komt niet alleen het recht op vrijheid van religie aan bod; ook de grenzen van bijvoorbeeld het recht op vrijheid van meningsuiting, het recht op vrijheid van onderwijs en het gelijkheidsbeginsel worden opgezocht. Ik heb veel belangstelling voor deze discussies, vanwege vaak de smalle scheidingslijn tussen recht en politiek bij deze onderwerpen. Ik heb uiteindelijk gekozen voor het recht op vrijheid van religie als onderwerp, omdat het een van de oudste moderne grondrechten is en Nederland een lange traditie kent ten aanzien van dit recht. De afgelopen maanden waren intensief, prikkelend en uitdagend en ik heb met veel enthousiasme aan deze scriptie gewerkt. Er is een groot aantal thema s te vinden waar het recht op vrijheid van religie een rol in speelt en tegelijkertijd hebben veel mensen (jurist of niet) een mening over het onderwerp. De scriptie heeft mij daarom zowel op het studiegerelateerde vlak als op het persoonlijke vlak veel nieuwe inzichten gebracht. Graag wil ik iedereen bedanken die bijgedragen heeft aan de totstandkoming van deze scriptie. Ten eerste wil ik graag mijn begeleider prof. mr. P.J.J. Zoontjens bedanken voor de goede begeleiding en de waardevolle feedback. Daarnaast wil ik graag mijn familie en vrienden, in het bijzonder mijn moeder, Tessa, Bas en Martine, bedanken voor het lezen van mijn scriptie en hun motiverende woorden. Leoni van Elk Tilburg, september 2012

4 SAMENVATTING Het onderzoek spitst zich toe op de vraag of er sprake is van een veranderende houding van de Nederlandse overheid ten aanzien van de vrijheid van religie en of die verandering past binnen de bescherming van de religieuze vrijheid in Nederland. Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van literatuurstudie. Er wordt gekeken naar de bescherming ingevolge artikel 9 EVRM en artikel 6 Grondwet. Artikel 9 EVRM biedt een vergaande bescherming aan het forum internum, de innerlijke geestelijke vrijheid, zoals verwoord in lid 1. De openbare manifestaties van religie kunnen beperkt worden mits voldaan is aan de eisen van lid 2. Het EHRM hanteert een ruime uitleg van deze beperkingsclausule en geeft de lidstaat een ruime margin of appreciation om daar naar eigen inzicht en tradities invulling te kunnen geven. Artikel 6 GW speelt geen grote rol vanwege het toetsingsverbod van artikel 120 GW. De Nederlandse rechter gaat met name uit van het beginsel van interpretatieve terughoudendheid. Al vanaf 1579 wordt een bepaalde vrijheid van godsdienst toegekend aan religieuze minderheden; dit begon met een onthoudingsplicht tot vervolging wegens godsdienst voor de overheid en ontwikkelde zich door de eeuwen tot een pluralistische coöperatie waarin voor allerlei religies ruimte is gecreëerd en waarbij in voorkomende gevallen ook actief optreden van de overheid vereist is. De keuze voor dit neutraliteitsmodel is begrijpelijk gezien de pluriformiteit van de Nederlandse samenleving. De discussie over de bescherming van religieuze vrijheid is met name in de laatste twintig jaar opnieuw opgelaaid. De invulling van het begrip religie is lastiger geworden door de etnische en culturele verandering in de samenstelling van de bevolking. Door immigratie en individualisering van religie is er een versplintering op religieus-levensbeschouwelijk gebied ontstaan. Aan de andere kant is er een stroming die religie uit het publieke domein wil bannen. In dit debat is een duidelijke verandering in de houding ten aanzien van de bescherming van het recht op vrijheid van religie te herkennen. De toon van de discussie is gewijzigd. Waar men in de jaren 80 vooral discussieerde over het wegnemen van juridische obstakels om vrije religiebeleving mogelijk te maken, worden tegenwoordig de grenzen van het grondrecht opgezocht. Dit blijkt uit discussies over het boerkaverbod, het beperken van het dragen van hoofddoeken, weigerambtenaren, onverdoofd ritueel slachten, de positie van de homoseksuele leerkracht in het bijzonder onderwijs en discussies over de neutraliteit van de staat en de scheiding van kerk en staat in het algemeen. Opvallend is dat het EHRM zich, met een beroep op de ruime margin of appreciation voor de lidstaat, over het algemeen vrij afzijdig houdt van de inhoudelijke discussies. De Nederlandse rechter, maar ook instellingen als de Eerste Kamer, de Commissie Gelijke Behandeling en de Raad van State lijken vooralsnog vast te houden aan het model van de pluralistische coöperatie en kennen het recht op vrijheid van religie een ruime bescherming toe. In discussies waar het gaat om botsingen tussen het recht op vrijheid van religie en het gelijkheidsbeginsel wordt de religieuze bescherming soms enigszins ingeperkt en lijkt het recht op gelijke behandeling aan kracht te winnen. Vooralsnog is er geen sprake van een daadwerkelijke omvorming naar een strikter seculier model.

5 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Inleiding Probleembeschrijving Onderzoeksdoel Centrale vraag en deelvragen Theoretisch kader Methode van onderzoek Wetenschappelijke relevantie Opbouw van het onderzoek De reikwijdte van het recht op vrijheid van religie in Nederland De bescherming ingevolge artikel 9 EVRM Het forum internum Openbare manifestaties van religie Uitleg van de beperkingsclausule in de praktijk De bescherming die volgt uit artikel 6 Grondwet Manifestaties buiten gebouwen en besloten plaatsen Houding van de Nederlandse rechter ten aanzien van artikel 6 Grondwet en artikel 9 EVRM De traditie van bescherming van de religieuze vrijheid in Nederland De ontwikkeling van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in Nederland De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden De Frans-Bataafse tijd Het Koninkrijk der Nederlanden De vestiging van de parlementaire democratie De Schoolstrijd De verzuiling De ontwikkeling van de moderne verzorgingsstaat De ontwikkeling van huidige visie op vrijheid van religie Analyse van geschetste ontwikkelingen Beschrijving van de veranderende houding ten aanzien van religie Aanleiding voor de verandering in de houding Onderwerpen van discussie Het gebruik van kleding als uiting van religie... 33

6 4.2.2 De veranderde kijk op gebruiken die eerder wel geaccepteerd waren De positie van de homoseksuele docent in het bijzonder onderwijs De neutraliteit van de staat De verandering in de bescherming van religieuze vrijheid Conclusies en discussie Is er sprake van een verandering in de houding ten aanzien van religie? Naar een strikter seculier model? Bronvermelding... 50

7 1. INLEIDING Nederland heeft het moeilijk met de inbreng van religie. Nederlanders lijken radicaal verleerd te hebben werkelijk met religieuze en levensbeschouwelijke verschillen om te gaan, terwijl ze daarin toch een reputatie hadden hoog te houden. ( ) Bijzonder aan de Nederlandse situatie was niet zonder meer tolerantie voor afwijkend gedrag, maar een besef dat allen een inbreng moeten kunnen hebben bij wat als normaal en normatief geldt. (Theoloog Erik Borgman in Dagblad Trouw) 1 Wordt de vrijheid van godsdienst niet al voldoende gewaarborgd door de drie erop volgende artikelen betreffende de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en de vrijheid van vergadering? Als artikel 6 hieraan iets toevoegt, roept dit de vraag op welke rechten burgers op grond van hun godsdienst of hun levensovertuiging hebben die anderen niet hebben. (Paul de Beer over godsdienstvrijheid) PROBLEEMBESCHRIJVING De vrijheid van religie is een van de fundamentele vrijheden waarop de hedendaagse democratie berust. De godsdienstvrijheid kan als een van de eerste moderne grondrechten worden beschouwd en behoort tot de vrijheden en rechten die beslissend worden geacht om van volwaardig menszijn te kunnen spreken. 3 De afgelopen jaren is dit grondrecht echter regelmatig onderwerp van discussie. Tot omstreeks 1960 was vrijwel duidelijk wat verstaan werd onder de religieuze vrijheid. De verzuiling die we tot de jaren 60 kenden, maakte het mogelijk dat de verschillende levensbeschouwelijke bevolkingsgroepen betrekkelijk vreedzaam met elkaar omgingen en elkaar een zekere ruimte gunden. De Nederlandse samenleving is daarna echter sterk geseculariseerd en godsdienst is steeds meer een privéaangelegenheid geworden. Migratie en een sterke toename van het aantal allochtone en nieuwe vormen van religie leidden daarnaast tot de ontwikkeling van een multiculturele samenleving. 4 Door deze groter wordende verscheidenheid aan religieuze manifestaties wordt steeds vager wat het oorspronkelijk redelijk duidelijke begrip godsdienst of religie precies inhoudt. 5 De oprekking en vervaging van het begrip religie leidt tot onduidelijkheid over welke gedragingen nu wel of niet onder de religieuze vrijheid vallen. De maatschappelijke effecten van religieuze vrijheid nemen toe; dit leidt tot botsingen, daar waar anderen belemmerd worden in de uitoefening van andere grondrechten. Hierbij kan gedacht worden aan het recht op gelijke behandeling. Treffende voorbeelden van de onduidelijkheid over de invulling van het begrip en de gevolgen daarvan zijn de inmiddels aangenomen motie over het niet langer gedogen van weigerambtenaren, 6 het niet toestaan van het ontslaan van een homoseksuele docent door een confessionele school, 7 of het 1 E. Borgman, Nederland vindt religie tegenwoordig abnormaal, Trouw 4 juli De Beer 2007, p Van der Wal 2010, p Post 2011, p Van der Wal 2010, p < Kamer neemt motie tegen weigerambtenaar aan, 15 november < Basisschool mag homoseksuele leraar niet ontslaan, 2 november

8 voorstel van de gemeenteraad in Amsterdam om religieuze organisaties niet langer te subsidiëren 8. Ook kan hierbij gedacht worden aan de discussie over het in te voeren boerkaverbod. 9 De Nederlandse vrijheid van godsdienst gaat terug naar de 16 e en 17 e eeuw; de Unie van Utrecht bood in 1579 al een vrijheid van geweten, waarmee de inquisitie verboden werd. 10 De religieuze vrijheid maakt dus al eeuwen deel uit van de Nederlandse samenleving, met als hoogtepunt de scheiding van kerk en staat in de 20 e eeuw. 11 De Nederlandse visie op de gewenste relatie tussen religie en overheid is te kenmerken als een pluralistische coöperatie, het model waarbij religie niet gezien wordt als een zaak van private sfeer zonder relevantie voor de publieke zaak. In dit bestel dient de overheid zich in te spannen om alle religieuze stromingen gelijkwaardig en onpartijdig te behandelen. 12 Er is echter een tendens waar te nemen die de rol van religie in het publieke domein wil beperken. 13 Dit is bijvoorbeeld gericht tegen de islam, wat blijkt uit de wens van sommige politieke stromingen om een boerkaverbod in te stellen, 14 maar ook tegen andere religies zoals blijkt uit het aangehaalde voorbeeld van de weigerambtenaar. Ook het voorstel van de gemeenteraad van Amsterdam om geen religieuze organisaties meer te subsidiëren is daar een kenmerkend voorbeeld van. 15 Het probleem waar het onderzoek zich op toespitst is de vraag of er sprake is van een veranderende houding van de Nederlandse overheid ten aanzien van de vrijheid van religie, en of die verandering past binnen de bescherming van de religieuze vrijheid in Nederland. 1.2 ONDERZOEKSDOEL Het onderzoeksdoel is tweeledig. Het eerste deel van het onderzoek richt zich vooral op het beschrijven van de reikwijdte van de vrijheid van religie. Hierbij worden de minimumnormen beschreven van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de Grondwet (GW) en wordt tevens bekeken welke traditie Nederland heeft met betrekking tot de religieuze vrijheid. Het tweede deel van het onderzoek richt zich op de situatie nu in Nederland, waarbij bekeken wordt in hoeverre gebroken is met de eerder beschreven traditie en hoe nu wordt omgegaan met de vrijheid van religie. Er wordt een standpunt ingenomen over de huidige religieuze vrijheid in het licht van de traditie van religieuze vrijheid in Nederland. 8 < Stadsdelen geven nog steeds subsidie aan religieuze clubs, 20 november Raad van State, Advies wetsvoorstel algemeen verbod gelaatsbedekkende kleding, Kamerstukken II 2011/2012, , nr Vermeulen 2007, p Vermeulen 2007, p Vermeulen 2007, p Vermeulen 2007, p < Kabinet komt met boerkaverbod, 15 september < Stadsdelen geven nog steeds subsidie aan religieuze clubs, 20 november

9 1.3 CENTRALE VRAAG EN DEELVRAGEN In hoeverre is er sprake van een veranderende houding ten aanzien van de vrijheid van religie in Nederland en past die verandering in de bescherming van de vrijheid van religie in Nederland? De volgende deelvragen moeten leiden tot beantwoording van de centrale hoofdvraag: 1. Wat zijn de minimumnormen voor de vrijheid van religie die voortvloeien uit artikel 9 EVRM? 2. Welke waarborgen biedt artikel 6 van de Grondwet voor bescherming van de religieuze vrijheid? 3. Welke traditie heeft Nederland ten aanzien van de religieuze vrijheid? 4. In hoeverre is de houding ten aanzien van de religieuze vrijheid in Nederland veranderd? 5. In hoeverre past deze verandering binnen de bescherming van de religieuze vrijheid in Nederland? 1.4 THEORETISCH KADER Dit onderzoek heeft betrekking op het staats- en bestuursrecht, meer specifiek gaat het over het recht op vrije geloofsbelijdenis, zoals geformuleerd in artikel 9 van het EVRM en artikel 6 van de Grondwet. Uit jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) blijkt dat van de overheid mag worden verwacht dat zij bij de uitoefening van haar regulerende bevoegdheid in relatie tot de verschillende religies en overtuigingen onpartijdig is en derhalve geen voorkeur heeft voor een bepaalde religie of levensovertuiging. 16 Wat is volgens de huidige stand van onderzoek het bereik van artikel 9 EVRM? 17 Allereerst is van belang of een handeling gedefinieerd wordt als religieus, zoals bepaald is in de zaak Arrowsmith. 18 Het EHRM hanteert hierbij een restrictieve interpretatie. Over de beperking van de door artikel 9 EVRM gewaarborgde vrijheid van godsdienst is door het EHRM inmiddels verschillende malen uitspraak gedaan. Van belang is in beginsel dat de beperking van artikel 9 EVRM past binnen de clausule van dat artikel. Het EHRM hanteert hier een ruime uitleg van de clausule. 19 Typerende voorbeelden in dit kader zijn het Engel-arrest, waarin het Hof bepaalde dat openbare orde ook kan verwijzen naar de orde binnen een bepaalde sociale groep 20 en het Leyla Sahin-arrest, waarin bepaald werd dat een hoofddoekverbod op universiteiten in Turkije gerechtvaardigd is met het oog op handhaving van de openbare orde, ondanks dat geen bewijs was van wanorde door hoofddoekdragende studenten METHODE VAN ONDERZOEK Voor de beantwoording van de eerste twee deelvragen dient een analyse van de verdragstekst en de grondwettekst gemaakt te worden. Duidelijk moet worden hoe artikel 9 EVRM en artikel 6 van de 16 EHRM 13 december 2001, Metropolitan Church of Bessarabia tegen Moldovië. 17 Vermeulen & Arraas 2008, p ECRM, 12 oktober 1978, appl. no. 7050/75, Arrowsmith tegen het Verenigd Koninkrijk. 19 Vermeulen 2007, p ECRM, 8 juni 1976, nr. 5100/71; 5101/71; 5102/71; 5354/72; 5370/72, Engel tegen Nederland 21 ERHM, 10 november 2005, nr /98 Leyla Sahin e.a. tegen Turkije. 7

10 Grondwet in de praktijk worden geïnterpreteerd. Om hier een goede invulling aan te geven is het nodig om jurisprudentieonderzoek te doen, omdat de uitleg die de verschillende rechters geven aan de verdragstekst en de grondwettekst meer duidelijkheid biedt over hoe die minimumnormen in de praktijk worden ingevuld. De derde deelvraag wordt beantwoord aan de hand van een onderzoek naar het ontstaan van de religieuze vrijheid in Nederland. Teruggegaan wordt naar de eerste codificatie van de vrijheid van religie en vervolgens kan op chronologische wijze bekeken worden hoe het recht zich door de eeuwen heen ontwikkeld heeft. De vierde deelvraag spitst zich toe op de tegenwoordige invulling van de religieuze vrijheid. De botsing van de religieuze vrijheid met andere grondrechten en de oplossingen daarvoor worden beschreven. Er wordt een aantal voorbeelden uit de hedendaagse praktijk betrokken; gedacht kan worden aan de kwestie van de weigerambtenaren of discussies over invoering van het boerkaverbod. Deze nieuwe ontwikkelingen worden vervolgens afgezet tegen de minimumnormen van het EVRM, en tegen de traditie van religieuze vrijheid in Nederland. Tenslotte wordt een verklaring gegeven voor deze veranderingen. Om hiertoe te kunnen komen, kan het sociologische en theologische aspect van het onderzoek niet genegeerd worden. Derhalve dient hiertoe informatie ingewonnen te worden uit deze hoek; dit kan door middel van het analyseren van publicaties op dit gebied door sociologen en theologen. Deze informatie leidt tezamen tot het innemen van een standpunt over de huidige religieuze vrijheid in Nederland in het licht van de traditie van de religieuze vrijheid in Nederland. 1.6 WETENSCHAPPELIJKE RELEVANTIE Het onderwerp is op dit moment erg actueel dankzij de aandacht die de media vestigt op allerlei ontwikkelingen op het gebied van religieuze vrijheid. Het zorgt dan ook geregeld voor botsingen tussen verschillende politieke partijen. Dit geldt zowel voor de kwestie van de weigerambtenaren 22, als voor de discussie rondom het dreigende ontslag van een homoseksuele docent op een confessionele school. 23 Het onderzoek tracht duidelijkheid te bieden in het antwoord op de vraag of sprake is van een veranderende houding, en zo ja, welk standpunt daarover ingenomen kan worden in het licht van de Nederlandse traditie. Dit kan de discussie naar een hoger niveau brengen. De wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek is gelegen in de beantwoording van de vraag of sprake is van een veranderende houding ten aanzien van de religieuze vrijheid. Hierbij wordt tevens de juridische grens van de beperking van religieuze vrijheid aangegeven. 22 < Kamer neemt motie tegen weigerambtenaar aan, 15 november Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Kamervragen van het lid Marcouch (PvdA) over het dreigende ontslag van een homoseksuele leraar, brief van 1 november

11 1.7 OPBOUW VAN HET ONDERZOEK De scriptie is als volgt opgebouwd. Eerst wordt in hoofdstuk twee ingegaan op de huidige bescherming van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Daartoe wordt eerst de bescherming ingevolge artikel 9 EVRM beschreven, en daarna de bescherming die volgt uit artikel 6 van de Grondwet. In hoofdstuk drie wordt een chronologische beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van het recht in Nederland gegeven, om de Nederlandse traditie hieromtrent te kunnen schetsen. In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de hedendaagse problemen rond de bescherming van religie. Er worden verschillende thema s belicht om de problematiek goed weer te geven. Er wordt ook ingegaan op de vraag of er sprake is van een veranderende houding ten aanzien van religie en welke oorzaken daaraan ten grondslag zouden kunnen liggen. In hoofdstuk vijf wordt ten slotte antwoord gegeven op de hoofdvraag en ga ik in op de discussie rondom het Nederlandse neutraliteitsmodel. 9

12 2. DE REIKWIJDTE VAN HET RECHT OP VRIJHEID VAN RELIGIE IN NEDERLAND De twee belangrijkste bronnen voor de bescherming van de religieuze vrijheid in Nederland zijn artikel 9 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en artikel 6 van de Grondwet (hierna: GW). Artikel 9 EVRM speelt met name een grote rol, omdat het rechtstreekse bescherming biedt aan de burger, die hij desnoods kan inroepen voor de rechter. Een belangrijke beperkende factor is dat voor artikel 6 van de Grondwet het toetsingsverbod ingevolge artikel 120 GW geldt. Omdat artikel 9 EVRM een prominente rol speelt in de bescherming van het recht op vrijheid van religie, wordt de bescherming die volgt uit deze bepaling als eerste behandeld. Vervolgens komt artikel 6 GW aan bod. De vraag die centraal staat in dit hoofdstuk is: op welke manier wordt de vrijheid van religie in Nederland beschermd door artikel 9 EVRM en artikel 6 GW? 2.1 DE BESCHERMING INGEVOLGE ARTIKEL 9 EVRM Het EVRM is het meest centraal staande verdrag voor de bescherming van mensenrechten in Nederland. Dit komt voornamelijk door de jurisprudentie van het Europees Hof van de Rechten voor de Mens (hierna: EHRM). 24 De uitspraken van het EHRM kunnen grote consequenties hebben voor de Nederlandse rechtspraktijk, enerzijds omdat de uitspraken waarbij Nederland partij is bindend zijn. 25 Anderzijds is er sprake van een vrijwillige gebondenheid aan uitspraken van het Hof waarbij Nederland geen partij is. Deze gebondenheid komt niet voort uit enige vorm van hiërarchie of een verplichtend karakter vanuit het EHRM, maar is eerder gebaseerd op vrijwillige acceptatie. 26 Het verdrag heeft de vrijheid van religie in Nederland in belangrijke mate versterkt, omdat verdragen niet onder het toetsingsverbod van artikel 120 GW vallen. Een wet in formele zin kan derhalve wel getoetst worden aan het EVRM, en de wet kan op grond van artikel 94 GW ook buiten toepassing gelaten worden als strijd met het verdrag geconstateerd wordt. 27 Op verschillende manieren kan toezicht op de naleving van het EVRM uitgeoefend worden. Het belangrijkste is het individuele klachtrecht: een ieder die van mening is dat zijn rechten, gewaarborgd door het EVRM, geschonden zijn, kan op grond van artikel 34 EVRM een klacht indienen bij het EHRM. 28 Hier zijn een aantal ontvankelijkheidseisen aan verbonden, waarvan het uitputten van de nationale middelen een van de belangrijkste is Vermeulen 2007, p Dit volgt uit artikel 46 EVRM. 26 Gerards 2011, p en Elzinga e.a. 2006, p Oldenhuis e.a. 2007, p Elzinga e.a. 2006, p Dit volgt uit art. 35 EVRM. 10

13 Artikel 9 EVRM waarborgt de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Artikel 9 EVRM 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften. 2. De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Het eerste lid maakt een onderscheid tussen het hebben, het belijden en het manifesteren van een geloof. Uit de bewoordingen blijkt dat het hebben van een geloof een absoluut recht is; dit is een onaantastbaar recht. 30 Beperkingen zijn slechts mogelijk ten aanzien van het belijden en manifesteren, ofwel het tot uiting brengen van een geloof. 31 De eerste vraag die hierbij gesteld kan worden is: wanneer bestempelt het Hof bepaalde denkbeelden als religie, die voor bescherming in aanmerking komt ingevolge artikel 9? De jurisprudentie hierover is nogal casuïstisch van aard, waardoor er weinig algemene conclusies te trekken zijn. 32 Inmiddels zijn verschillende religies en levensovertuigingen door het EHRM onder de bescherming van het artikel geplaatst. Hierbij kan gedacht worden aan algemene, bekende religies, waaronder het christendom, 33 het hindoeïsme, 34 de islam 35 en het boeddhisme, 36 maar ook minder traditionele religies en levensbeschouwingen zoals de Scientology Kerk 37, het atheïsme 38 en het pacifisme HET FORUM INTERNUM Het EHRM maakt onderscheid tussen het forum internum en het forum externum. Het eerste gedeelte van lid 1 waarborgt het forum internum: dit gedeelte omvat de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, inclusief de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen. Het gaat hier om de innerlijke geestelijke vrijheid. 41 Het Hof beschouwt het forum internum als het 30 Oldenhuis e.a. 2007, p. 20. Het EHRM bevestigt dit ook in de uitspraak EHRM, 25 mei 1993, appl. no /88, Kokkinakis tegen Griekenland, r.o. 33: Unlike the second paragraphs of Articles 8, 10 and 11 (...) which cover all the rights mentioned in the first paragraphs of those Articles ( ), that of Article 9 (art. 9-1) refers only to "freedom to manifest one s religion or belief. 31 Vermeulen 2007, p Oldenhuis e.a. 2007, p ECRM, 8 maart 1985, appl. no /84, Knudsen tegen Noorwegen. 34 ECRM, 8 maart 1994, appl. no /92, ISKCON e.a. tegen het Verenigd Koninkrijk. 35 EHRM, 10 november 2005, appl. no /98, Leyla Sahin tegen Turkije. 36 ECRM, 20 december 1974, appl. no /86, X. tegen het Verenigd Koninkrijk. 37 ECRM, 5 mei 1977, appl. no. 7805/77, Scientology kerk tegen Zweden. 38 ECRM, 3 december 1986, appl. no /83, Angelini tegen Zweden. 39 ECRM, 12 oktober 1978, appl. no. 7050/75, Arrowsmith tegen het Verenigd Koninkrijk. 40 Oldenhuis e.a. 2007, p. 26. Ook Evans 2001, p Vermeulen 2007, p

14 belangrijkste onderdeel dat beschermd wordt door artikel 9, 42 en dit komt in de rechtspraak dan ook de meeste bescherming toe. 43 Het EHRM kent aan het forum internum een vergaande bescherming toe; het beperken van rechten van burgers, enkel omdat zij een geloof aanhangen is niet toegestaan. 44 Het Hof benadrukt dit in de zaak Palau-Martinez, waarbij een gescheiden moeder plots de zorg van haar kinderen werd ontzegd, toen zij zich bekeerde tot Jehova s Getuige. De Franse nationale rechter vond dat de kinderen beter af waren bij hun vader, gezien onder andere de strikte opvattingen over opvoeding van het geloof en de bekeringsactiviteiten die door het geloof ook aan de kinderen werden opgelegd. Het Hof stelde dat het enkele feit dat de moeder het geloof aanhangt, niet de reden mag zijn dat haar de zorg voor haar kinderen wordt ontzegd, maar alleen haar concrete opvattingen en gedragingen. 45 Ook tot het forum internum behoort de negatieve verplichting van een staat om zich te onthouden van het opdringen van een geloof aan haar burgers. 46 Zo kan een staat haar burgers niet dwingen om deel te nemen aan bepaalde religieuze handelingen, bepaalde het Hof in de zaak Buscarini. In casu werden parlementariërs gedwongen om een eed af te leggen op de Bijbel, op straffe van verlies van hun zetel. 47 Verder neemt het Hof niet snel aan dat er sprake is van een situatie die onder het forum internum valt, meestal bestempelt het situaties als een manifestatie van het geloof, en wordt het daarmee onder het forum externum (zie paragraaf 2.1.2) geplaatst. In dat geval is er meer ruimte voor het beperken van de godsdienstvrijheid. 48 Critici betogen dat deze tweedeling ongewenst is, omdat de uiting van het geloof zeer sterk samenhangt met de innerlijke overtuiging, het forum internum. Het scheiden van het forum internum en de externe manifestatie daarvan zou onjuist zijn OPENBARE MANIFESTATIES VAN RELIGIE Het tweede gedeelte van het eerste lid van artikel 9 EVRM gaat in op de bescherming van de manifestaties van godsdienst of geloofsovertuiging, het forum externum. Enerzijds wordt de uiting van godsdienst in de privésfeer beschermd, anderzijds ook de manifestaties daarvan in het openbaar. 50 De bescherming die het EVRM aan manifestaties van godsdienst biedt, is aanmerkelijk minder groot. 51 De omstandigheden waarin beperkingen van manifestaties van godsdienst mogelijk zijn, worden geformuleerd in het tweede lid van artikel 9. Het gaat om een drietal eisen: 1. De beperking moet bij wet zijn voorzien. 2. De beperking moet in het belang zijn van (doelcriteria): a. de openbare veiligheid, of 42 EHRM, 2 oktober 2001, appl. no /99, Pichon & Sajous tegen Frankrijk. 43 Loenen Ook: Evans 2001, p. 72 e.v. 44 Oldenhuis e.a. 2007, p EHRM, 16 december 2003, appl. no /01, Palau-Martinez tegen Frankrijk, r.o Evans 2001, p EHRM, 18 februari 1999, appl. no /92, Buscarini tegen San Marino. Zie ook Evans 2001, p Evans 2001, p. 72 e.v. 49 Evans 2001, p. 74 e.v. 50 Vermeulen 2007, p Loenen

15 b. bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden, of c. het beschermen van rechten en vrijheden van anderen. 3. De beperking moet noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. Overigens, wanneer gekeken wordt naar de beperkingsclausule van artikel 9 EVRM in vergelijking met de beperkingsclausules van de artikelen 8, 10 en 11 EVRM wordt duidelijk dat de clausule van artikel 9 EVRM veel minder beperkingsmogelijkheden heeft dan die van de andere artikelen. Ook is opvallend dat het verdrag in artikel 9 uitgaat van bescherming van de openbare orde terwijl de artikelen 8, 10 en 11 juist spreken over voorkoming van wanordelijkheden. 52 Wanneer er sprake is van een botsing tussen een wettelijke regeling en de uitoefening van de godsdienstvrijheid, gaat het EHRM eerst na of de wettelijke regeling een beperking van de godsdienstvrijheid inhoudt. Daarna beoordeelt het EHRM of deze beperking geoorloofd is. 53 Daarbij wordt het beslissingsschema van artikel 9 EVRM aangehouden. Eerst wordt nagegaan of de beperking bij wet voorzien is, 54 daarna wordt bepaald of de beperking gericht is op één van de vermelde doelcriteria. Als laatste beoordeelt het Hof of de beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving. Deze noodzakelijkheidstoets is nodig om te bepalen of het middel geschikt is om het doel te bereiken; in deze toets worden proportionaliteit en subsidiariteit meegenomen UITLEG VAN DE BEPERKINGSCLAUSULE IN DE PRAKTIJK Blijkens de jurisprudentie hebben lidstaten een behoorlijke vrijheid om beperkingen te stellen aan manifestaties van godsdiensten. Allereerst is van belang dat niet snel aangenomen wordt dat er sprake is van een religieuze manifestatie. 56 Niet iedere handeling die ingegeven of gemotiveerd wordt vanuit een religieuze overweging valt onder de bescherming van artikel Het moet gaan om een noodzakelijke uiting, maar wat daar precies onder valt wordt door het Hof zelf bepaald. 58 Wanneer er bijvoorbeeld een alternatief voorhanden is, is er geen sprake van een ongerechtvaardigde beperking; dit ondervond een groep orthodoxe joden in Frankrijk, toen die geen slachtvergunning kreeg omdat de groep onder strengere voorwaarden wilde slachten dan andere joodse organisaties. Omdat het juist geslachte vlees wel via België te importeren was, stelde het Hof dat er geen sprake was van een beperking van de godsdienstvrijheid. 59 In hoofdstuk 4 ga ik verder in op de actuele discussie over een verbod op ritueel slachten. De flexibiliteit die inmiddels in de beperkingsclausule is ingebouwd door het Hof is, blijkens de jurisprudentie, vrij groot. Voor wat betreft de doelcriteria waaraan de beperking van de 52 Vermeulen 2007, p. 83. Ook: Evans 2001, p Evans 2001, p Ook: Oldenhuis e.a. 2006, p Het maakt voor het EHRM niet uit of het gaat om een geschreven of ongeschreven wet, zo lang de regels maar voorzienbaar zijn en voor eenieder toegankelijk (foreseeability and accessibility). 55 Oldenhuis e.a. 2007, p Loenen ECRM, 16 mei 1977, appl. no. 7050/75, Arrowsmith tegen het Verenigd Koninkrijk, r.o Loenen EHRM, 27 juni 2000, appl. no /95, Cha are Shalom Ve Tsedek tegen Frankrijk, r.o

16 godsdienstvrijheid dient te voldoen, geldt dat met name dat de uitleg van het begrip openbare orde, hierboven onder 2b genoemd, behoorlijk ruim is, 60 zo blijkt uit recente uitspraken. Een voorbeeld is de zaak Leyla Sahin. 61 Het Hof aanvaardde de beperking van de godsdienstvrijheid (het verbieden van het dragen van een hoofddoek op Turkse universiteiten) met als rechtvaardiging het belang van de openbare orde, ook al was er geen reden om aan te nemen dat de hoofddoekdragende studentes wanordelijkheden veroorzaakten. De Turkse staat had beargumenteerd dat het dragen van een hoofddoek in strijd was met de constitutionele beginselen van Turkije, een land dat een zeer seculier karakter heeft. Het Hof accepteerde derhalve dat het begrip openbare orde ook kan verwijzen naar de beginselen waarop de staat is gefundeerd. 62 Ook in de zaak Serif aanvaardde het Hof een beroep op de openbare orde van de Griekse staat, waar het eigenlijk ging om de handhaving van vreedzame orde tussen rivaliserende religieuze partijen. 63 Duidelijk is dat de beperking niet altijd even strikt gericht hoeft te zijn op een van de gestelde doelcriteria. Hoe gaat het Hof om met de eerder besproken eis van noodzakelijkheid in een democratische samenleving? Eerder is uiteengezet dat het voor de invulling van deze eis met name gaat om proportionaliteit en subsidiariteit. Hier laat het Hof de lidstaat een ruime margin of appreciation, waarmee ook op een ander gebied een ruime uitleg van de beperkingsclausule geaccepteerd wordt. Dit standpunt wordt beargumenteerd vanuit de gedachte dat lidstaten vanwege hun directe en voortdurende contact met de vitale krachten in hun land beter in staat zijn om te oordelen over de noodzakelijkheid van een beperking dan een internationale rechter. 64 Omdat het EHRM vrij ver van de betreffende rechtsorde en de cultuur van het land afstaat, laat zij aan de lidstaat dus een bepaalde ruimte om te beoordelen welke beperking noodzakelijk is. 65 Deze ruimte is met name groot, wanneer het gaat om constitutionele beginselen van de staat en de rol die religies vanuit de historie en ontwikkeling van de lidstaat ten opzichte van die constitutionele beginselen vervullen. Dit komt duidelijk naar voren in de zaak Leyla Sahin, zoals hierboven besproken. 66 Een tweede reden voor de ruime margin of appreciation die het EHRM aan de lidstaten laat, is dat er binnen Europa nog geen overeenstemming bestaat over de verhouding kerk en staat en de plaats die religie in het openbare leven inneemt Vermeulen 2007, p EHRM, 10 november 2005, appl. no /98, Leyla Sahin tegen Turkije, r.o Vermeulen 2007, p EHRM 16 maart 2005, appl. no /97, Supreme Holy Council of the Muslim Community tegen Bulgarije, r.o. 92, EHRM 14 december 1999, appl. no /97, Serif tegen Griekenland, r.o. 45 en Vermeulen 2007, p ECRM, 7 december 1976, appl. no. 5493/72, Handyside tegen het Verenigd Koninkrijk, r.o Vermeulen 2007, p EHRM, 10 november 2005, appl. no /98, Leyla Sahin tegen Turkije, r.o , Vermeulen 2007, p. 83 en Oldenhuis e.a. 2007, p Vermeulen e.a. 2006, p

17 2.2 DE BESCHERMING DIE VOLGT UIT ARTIKEL 6 GRONDWET De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is in de Nederlandse Grondwet vastgelegd in artikel 6. Artikel 6 Grondwet 1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. De vermelding van het begrip levensovertuiging, naast godsdienst, is een uiting van de opvatting dat godsdienstige en niet-godsdienstige levensovertuigingen gelijk behandeld dienen te worden. 68 Het begrip levensovertuiging is echter enigszins onbepaald. De Memorie van Toelichting geeft hier ook niet veel duidelijkheid over. 69 Er is geprobeerd uitdrukking te geven aan het verschil tussen een mening en een levensovertuiging, dat een samenhangend geheel van ideeën is. Voor de levensovertuiging geldt in ieder geval, evenals voor de godsdienst, dat een enkele maatschappelijke overtuiging niet voldoende is om voor bescherming ingevolge dit artikel in aanmerking te komen. 70 Vermeulen stelt dat een levensovertuiging, net als een godsdienst, uitgaat van een min of meer coherente ideologie, die alle of ten minste vele aspecten van het menselijk leven doortrekt. ( ) de standaard voor wat uiteindelijk een godsdienst constitueert vindt analoog toepassing op het begrip levensovertuiging. 71 Van der Pot/Donner stelt dat het moet gaan om een samenhangende levensbeschouwing, die de gehele levensopvatting doordrenkt en daarnaast ook samenhangt met het geweten. 72 Het eerste lid van het artikel beschermt de algemene belijdenisvrijheid, waaronder niet alleen het hebben van een godsdienst valt, maar ook het zich ernaar gedragen. 73 Onder belijden valt het hebben, veranderen en niet hebben van een overtuiging, het uiten in de huiselijke en openbare godsdienstuitoefening, het uitdragen in onderwijs, opvoeding en verkondiging, het oprichten van organisaties en het zich overigens naar deze overtuiging gedragen voor zover dat rechtstreeks uitdrukking geeft aan die overtuiging. 74 Dit eerste lid kan alleen beperkt worden door een wet in formele zin; hiermee werd in eerste instantie vooral de strafwetgeving bedoeld. 75 In de praktijk wordt ook door andere wetten de godsdienstvrijheid wel beperkt Elzinga e.a. 2006, p Bovend eert e.a Kamerstukken II, 1975/76, , nr. 1-5, p. 28 e.v. 71 Vermeulen 2007, p Elzinga e.a. 2006, p Dit wordt ook bevestigd door de Hoge Raad in HR 26 mei 1992, NJ 1992, Kamerstukken II, 1975/76, , nr. 1-5, p. 28 e.v. 74 Bovend eert e.a. 2004, p Kamerstukken II, 1975/76, , nr. 1-5, p. 28 e.v. 76 Oldenhuis e.a. 2007, p. 24. De godsdienstvrijheid wordt bijvoorbeeld ook beperkt door brandveiligheidsvoorschriften. 15

18 2.2.1 MANIFESTATIES BUITEN GEBOUWEN EN BESLOTEN PLAATSEN Het eerste lid gaat in op de algemene belijdenisvrijheid, zowel privé als in het openbaar, terwijl het tweede lid specifiek ingaat op uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen. Gezien de terminologie van het tweede lid ( regels ), kan deze bevoegdheid ook gedelegeerd worden naar lagere wetgevers dan de formele. Hier geldt wel de eis van herleidbaarheid tot een specifieke wet in formele zin. Dit betekent dat lagere regelgevers de godsdienstvrijheid slechts mogen beperken indien de formele wetgever hen die bevoegdheid expliciet heeft toegekend, waarbij op het niveau van de formele wetgever een afweging heeft plaatsgevonden tussen het belang dat hiermee gemoeid is en de omvang van de beperking. 77 Wanneer er sprake is van een beperking in de zin van lid 2 van artikel 6 van de Grondwet, worden twee eisen gesteld: 1. Er moet sprake zijn van een godsdienstuiting in het openbaar. 2. De beperking dient ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden te zijn. Een belangrijke conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat lagere regelgevers dus niet bevoegd zijn om de godsdienstvrijheid op zichzelf te beperken, alleen de uiting daarvan in het openbaar. 78 Het idee hierachter is de inbreuk van de overheid ernstiger is, wanneer dat binnen besloten gebouwen gebeurt, omdat dan tevens een vorm van privacyrecht in het geding is. 79 Een andere reden hiervoor is dat de kans op het schenden van rechten van anderen of de openbare orde veel kleiner is als men de godsdienst in besloten kring uitoefent. 80 Het grote verschil tussen artikel 6, lid 2 van de Grondwet en artikel 9 EVRM zit dan ook in de herleidbaarheid tot een wet in formele zin. Dat lijkt een strenge voorwaarde, maar in de praktijk kan de formele wetgever elke uiting buiten gebouwen en besloten plaatsen beperken. Bij artikel 9 EVRM is dat niet zo, vanwege de noodzakelijkheidstoets. 81 Wanneer er een beroep gedaan wordt op artikel 6 GW, zal de rechter eerst nagaan of de godsdienstvrijheid in het geding is. De beantwoording van deze vraag gebeurt op dezelfde wijze als bij artikel 9 EVRM. Zaken waarbij sprake is van algemeen geformuleerde regels die een inbreuk zouden maken op de godsdienstvrijheid, worden over het algemeen door de rechter afgedaan met de redenering dat de godsdienstvrijheid niet geraakt wordt. 82 Wanneer de rechter wel aan een inhoudelijke toets toekomt, gaat de rechter eerst na of sprake is van het manifesteren van een godsdienst of levensovertuiging. Zo ja, dan beoordeelt de rechter of de beperking daarvan gerechtvaardigd is Vermeulen e.a. 2006, p Groen 2010, p Vermeulen en Aarrass 2008, p Groen 2010, p Oldenhuis e.a. 2007, p Elzinga e.a. 2006, p Oldenhuis e.a. 2007, p

19 2.3 HOUDING VAN DE NEDERLANDSE RECHTER TEN AANZIEN VAN ARTIKEL 6 GRONDWET EN ARTIKEL 9 EVRM Opgemerkt dient te worden dat de rol van artikel 6 GW redelijk beperkt is gebleven in de jurisprudentie. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat de beperkingsclausule van het eerste lid de wetgever een vrije rol geeft. Wetten in formele zin mogen immers ingevolge het toetsingsverbod van artikel 120 GW niet aan de Grondwet getoetst worden. Om deze reden worden vragen die de reikwijdte van de godsdienstvrijheid bepalen vooral beantwoord in het kader van het EVRM. 84 Daarnaast is de jurisprudentie over artikel 6 GW wel enigszins verspreid over de verschillende rechters. In vergelijking met het Europese Hof is de Nederlandse rechter een stuk terughoudender in het zelf beoordelen van interne zaken van religie. 85 Dit geldt voor zowel de uitspraken die de Nederlandse rechter doet inzake artikel 9 EVRM als artikel 6 GW. Dit is te verklaren vanuit het beginsel van interpretatieve terughoudendheid. Dit beginsel vindt zijn oorsprong in het arrest Scheuring Gereformeerde Kerk Hasselt van de Hoge Raad uit De Hoge Raad gaf in dit arrest aan dat het niet aan de rechter is om te oordelen over theologische geschillen, en dat de interpretatie van heilige boeken zoveel mogelijk bij religieuzen zelf ligt. 86 De Hoge Raad blijft nog steeds dicht bij dit leerstuk; wanneer een lagere rechter een beroep op de godsdienstvrijheid afwijst wegens alternatieve interpretatiemogelijkheden van heilige geschriften, wordt die zeer regelmatig door de Hoge Raad terecht gewezen. 87 Tenzij het gaat om aperte onjuistheid, 88 lijkt de ruimte voor het beginsel van interpretatieve terughoudendheid groot, 89 doch niet onbegrensd: niet ieder beroep op de godsdienstvrijheid slaagt; het moet gaan om een uiting die naar haar aard, dus naar objectieve maatstaven, als godsdienstige handeling kan gelden. Zo werd in een zaak van een antroposofische arts, die op grond van zijn levensovertuiging niet wilde deelnemen aan een verplichte pensioenregeling, het beroep op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging afgewezen, daar het geen directe uiting van zijn levensovertuiging was. 90 Ook de Zusters van St. Walburga kregen nul op het rekest bij een beroep op de godsdienstvrijheid. 91 De Hoge Raad overwoog dat de activiteiten van de kloosterorde zich niet onderscheidden van die van een gewone seksclub en dat noch bij de 84 Vermeulen 2007, p Van de Donk e.a. 2006, p HR 15 februari 1957, NJ , (Scheuring Gereformeerde Kerk Hasselt). 87 Van de Donk e.a., p Een voorbeeld is de zaak HR 26 mei 1992, NJ 1992, 568, waarin het ging om een Marokkaanse vader die zijn dochter op basis van de voorschriften van de Koran niet wilde laten deelnemen aan het schoolzwemmen. De politierechter oordeelde dat er geen verbod op gemengd zwemmen in de Koran staat. De Hoge Raad keurde deze afweging af, en nam de culturele norm van de Marokkaanse vader als norm aan. 88 HR 2 februari 1990, NJ 1991, 289 (Goerees over homoseksualiteit). Het Hof stelde in deze zaak dat de Goerees de vrijheid hadden om hun lezing van religieuze teksten te verspreiden, maar dat die vrijheid niet zo ver strekte dat zij passages als geloofsverkondiging konden laten doorgaan nu die - kenbaar onjuist en onzorgvuldig - stellen of suggereren dat AIDS wordt veroorzaakt door homoseksueel gedrag, homoseksuele omgang altijd tot AIDS zal leiden en dat dit onherroepelijk de dood tot gevolg heeft. Het cassatieberoep van de Goerees dat het Hof hiermee een inhoudelijk oordeel over de godsdienst gaf is verworpen door de Hoge Raad. 89 Van der Donk e.a. 2006, p. 484 en Peters & Boogaard ABRvS 7 april 1983, LJN AB1983, 430 (Antroposofische arts). 91 HR 31 november 1986, NJ 1987, 173 (Zusters van Sint-Walburga). 17

20 betalende bezoekers, noch bij de zusters sprake was van enige religieuze activiteit. 92 Ook stelt de Hoge Raad dat de godsdienstvrijheid niet betekent dat het eenieder vrijstaat zich aan wettelijke regelingen te onttrekken op grond van godsdienstige uitingen. Artikel 9 EVRM beschermt slechts handelingen die naar hun aard uitdrukking geven aan een godsdienstige overtuiging. De Hoge Raad oordeelde bijvoorbeeld in een zaak dat de in de AOW vastgelegde verplichting tot verzekering buiten het bereik van artikel 9 EVRM valt. 93 Zo ontkomt een rechter niet altijd aan de vraag of in de praktijk sprake is van godsdienst of levensovertuiging, terwijl het anderzijds niet de taak van de rechter is om zich over dit soort theologische vraagstukken uit te laten. De rechter bedient zich in extreme gevallen, zoals hierboven een aantal zijn genoemd, van een soort common sense -benadering. 94 De laatste tijd wordt de rechter ook met enige regelmaat gevraagd om te oordelen over de vraag of hoofddoeken, boerka s en dergelijke onder de bescherming van de vrijheid van religie valt; hierop ga ik in hoofdstuk 4 verder in. Een zaak, die wel over het dragen van een niqaab gaat, maar die ik in dit kader toch wil behandelen gezien de betekenis ervan voor de reikwijdte van de godsdienstvrijheid is een uitspraak van de rechtbank in Zwolle. In deze vrij recente uitspraak stelt de rechter op een andere manier grenzen aan de vrijheid van religie: de rechter geeft aan dat wanneer een gelovige zich gedraagt naar een bepaalde religie, ook de risico s van de gevolgen die voortvloeien uit een botsing tussen die religie en belangen van anderen moet dragen. 95 Het ging in casu om een moslima die aangekondigd had in een rechtszitting met niqaab voor de rechter te verschijnen, waarop de rechter haar de toegang tot de rechtszaal ontzegde. De rechter wilde haar alleen toelaten als zij tenminste haar gezicht en gezichtsuitdrukkingen kon tonen, bijvoorbeeld door het verwisselen van de niqaab voor een hoofddoek. De rechter oordeelde dat een onderzoek naar de feiten op basis van waarheidsvinding en een zorgvuldige belangenafweging vraagt om een duidelijke communicatie met partijen en daarbij is het van belang dat hij kennis kan nemen van de houding en de lichaamstaal van de partijen. 96 Het is overigens nog niet helemaal duidelijk of hier sprake is van een algemenere lijn die door hogere rechters zal worden overgenomen Elzinga e.a. 2006, p HR 13 april 1960, NJ 1960, 436 (AOW Gewetensbezwaren). 94 Elzinga e.a. 2006, p Van der Donk 2006, p Rb. Zwolle, 10 oktober 2003, NJ Van der Donk e.a. 2006, p

21 3. DE TRADITIE VAN BESCHERMING VAN DE RELIGIEUZE VRIJHEID IN NEDERLAND In dit hoofdstuk wordt de traditie van de bescherming van de religieuze vrijheid in Nederland beschreven. De wortels voor het ontstaan van de huidige vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing liggen in de 16 e eeuw. Hier wordt eerst op ingegaan, waarna een chronologische beschrijving van de ontwikkeling van dit grondrecht wordt gegeven, tot aan de hedendaagse discussies omtrent de vrijheid van religie. 3.1 DE ONTWIKKELING VAN DE VRIJHEID VAN GODSDIENST EN LEVENSOVERTUIGING IN NEDERLAND Het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging wordt wel gezien als het oudste moderne grondrecht in Nederland. 98 De godsdienstvrijheid behoort in ieder geval tot de rechten en vrijheden die als essentieel worden beschouwd om van volwaardig menselijk bestaan te kunnen spreken. Het begin van de ontwikkeling van de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing ligt in de 16 e eeuw DE REPUBLIEK DER ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN De fundamenten voor de huidige Nederlandse staat werden in de tijd van de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden gelegd. In deze tijd verzetten de zeven Nederlandse provinciën zich tegen de overheersing van de Spaanse koning Philips II, die de katholieke religieuze eenheid in ere wilde herstellen toen het calvinisme steeds meer aanhangers kreeg. 99 Waar de positie van de traditionele kerk eerder nauwelijks ter discussie stond, ontstond er vanaf ongeveer 1560 onenigheid over de ruimte die geboden diende te worden aan afwijkende opvattingen. Steeds meer mensen boden weerstand tegen de onmenselijke ketterbestrijding van Philips II. 100 Overigens stond hierbij de positie van de katholieke kerk niet ter discussie, het ging met name om een zachter optreden tegen ketters vanuit humanitair oogpunt. 101 Het verzet tegen de overheersing van Philips II van de Nederlandse provinciën werd vastgelegd in de Unie van Utrecht (1579) en een formele onafhankelijkheidsverklaring, het Plakkaet van Verlatinge (1581) Van der Wal 2010, p Vermeulen 2007, p Groenveld & Leeuwenberg 1979, p Groenveld & Leeuwenberg 1979, p Vermeulen 2007, p

1.1 De verankering van rechten met een religieus object in de nationale rechtsorde

1.1 De verankering van rechten met een religieus object in de nationale rechtsorde DEEL I. INLEIDING EN ONDERZOEKSOPZET 1 INLEIDING EN ONDERZOEKSOPZET 1.1 De verankering van rechten met een religieus object in de nationale rechtsorde 1.2 Maatschappelijke ontwikkelingen 1.3 Probleemstelling

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Opgave 2 Religieus recht 7 maximumscore 2 een beargumenteerd standpunt over de vraag of religieuze wetgeving en rechtspraak voor bepaalde bevolkingsgroepen tot cultuurrelativisme leidt 1 een uitleg van

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

ECCVA/U200801782 CVA/LOGA 08/37 Lbr. 08/187

ECCVA/U200801782 CVA/LOGA 08/37 Lbr. 08/187 Brief aan de leden T.a.v. het college informatiecentrum tel. (070) 373 8021 betreft gelaatsbedekkende kleding bij gemeentepersoneel Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U200801782 CVA/LOGA 08/37 Lbr.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 344 Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 5. Inleiding 11

Inhoudsopgave. Voorwoord 5. Inleiding 11 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Inleiding 11 1 Eerste verkenning 15 1.1 Waarom is kennis van religie belangrijk voor journalisten? 16 1.2 Wat is religie eigenlijk? 18 1.2.1 Substantieel en functioneel 18 1.2.2

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:606

ECLI:NL:CRVB:2016:606 ECLI:NL:CRVB:2016:606 Instantie Datum uitspraak 29-02-2016 Datum publicatie 29-02-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13/6413 AW Bestuursrecht

Nadere informatie

Verdieping Rechtsfilosofie Referaat n.a.v. de Grondrechtennota 2004: Grondrechten in een pluriforme samenleving. Auteur: Linde

Verdieping Rechtsfilosofie Referaat n.a.v. de Grondrechtennota 2004: Grondrechten in een pluriforme samenleving. Auteur: Linde Verdieping Rechtsfilosofie Referaat n.a.v. de Grondrechtennota 2004: Grondrechten in een pluriforme samenleving Auteur: Linde Inleiding Dit referaat gaat over de nota grondrechten in een pluriforme samenleving,

Nadere informatie

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend: Reactie van het College van B en W op de motie inzake Aanpak Discriminatie Amsterdam (openstellen functies voor iedereen bij ingehuurde organisaties) van het raadslid Flos (VVD) van 18 november 2009. Op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Mevrouw dr. K. Arib Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Geachte voorzitter,

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Mevrouw dr. K. Arib Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Geachte voorzitter, Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Mevrouw dr. K. Arib Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Wetsvoorstel gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding Datum 31 maart 2016 Ons

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 832 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd

Nadere informatie

Protocol. Kledingvoorschriften

Protocol. Kledingvoorschriften Protocol Kledingvoorschriften INHOUDSOPGAVE Pag. 1. AANLEIDING 2 2. UITGANGSPUNTEN BIJ KLEDINGVOORSCHRIFTEN 2 3. UITGANGSPUNTEN 4 1 1. AANLEIDING Met kleding kan men tegenwoordig van alles uitdragen. Zo

Nadere informatie

INHOUD. SCHEIDING VAN KERK EN STAAT OF ACTIEF PLURALISME? EEN ORIËNTERING VAN HET DEBAT PAUL DE HERT en KAREN MEERSCHAUT... 1

INHOUD. SCHEIDING VAN KERK EN STAAT OF ACTIEF PLURALISME? EEN ORIËNTERING VAN HET DEBAT PAUL DE HERT en KAREN MEERSCHAUT... 1 INHOUD VOORWOORD... v SCHEIDING VAN KERK EN STAAT OF ACTIEF PLURALISME? EEN ORIËNTERING VAN HET DEBAT PAUL DE HERT en KAREN MEERSCHAUT... 1 Maatschappelijke verschuivingen inzake levensbeschouwing en islamvooroordelen...

Nadere informatie

Gedragsregels van de Raad van Advies van Sint Maarten Omtrent de handhaving van de onafhankelijkheid van de Raad en de kwaliteit van zijn adviezen

Gedragsregels van de Raad van Advies van Sint Maarten Omtrent de handhaving van de onafhankelijkheid van de Raad en de kwaliteit van zijn adviezen I. Inleiding Gedragsregels van de Raad van Advies van Sint Maarten Omtrent de handhaving van de onafhankelijkheid van de Raad en de kwaliteit van zijn adviezen De Raad van Advies streeft na de beginselen

Nadere informatie

LEIDRAAD KLEDING OP SCHOLEN

LEIDRAAD KLEDING OP SCHOLEN LEIDRAAD KLEDING OP SCHOLEN Inleiding De laatste tijd is er veel publiciteit geweest rond scholen die hun leerlingen verboden gezichtsbedekkende kleding of een hoofddoek te dragen. Uit de discussies die

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen filosofie vwo I Opgave 3 Ramadan in de post-seculiere samenleving 12 maximumscore 4 verlichtingsfundamentalisme: laïciteit: verbannen van religie uit openbaar onderwijs en politiek 1 verlichtingsvijandig multiculturalisme:

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Ritueel slachten. Een gevecht om een recht

Ritueel slachten. Een gevecht om een recht Ritueel slachten Een gevecht om een recht Laurens Vellekoop Juli 2012 Scriptie Titel: Ritueel slachten Ondertitel: Een gevecht om een recht Student Laurens Vellekoop Studentnummer: 0471313 Email: laurens.vellekoop@student.uva.nl

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/134126

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Wetgeving sector staats- en bestuursrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum 22 december 2017 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

29 september 2009 BELEIDSNOTA. Kledingvoorschriften

29 september 2009 BELEIDSNOTA. Kledingvoorschriften 29 september 2009 BELEIDSNOTA Kledingvoorschriften S. van Duijn Beleidsmedewerker P&O Status: Definitief Kenmerk: 1.25 Directieberaad: 24 maart 2009 Bestuur: GMR: 29 september 2009 INHOUDSOPGAVE Pag. 1.

Nadere informatie

Kerk-staat verhoudingen in verandering. James Kennedy Amsterdam, 29 november 2017

Kerk-staat verhoudingen in verandering. James Kennedy Amsterdam, 29 november 2017 Kerk-staat verhoudingen in verandering James Kennedy Amsterdam, 29 november 2017 Notitie Scheiding Kerk en Staat Gemeente Amsterdam (2008) Vier beginselen die relatie overheid en religie bepalen: 1. Scheiding

Nadere informatie

Inleiding. Geen one size fits all

Inleiding. Geen one size fits all Kabinetsreactie op advies nr. 27 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) inzake aansprakelijkheid van internationale organisaties Inleiding In december 2015 heeft het kabinet

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II Opgave 2 Religie in een wetenschappelijk universum 6 maximumscore 4 twee redenen om gevoel niet te volgen met betrekking tot ethiek voor Kant: a) rationaliteit van de categorische imperatief en b) afzien

Nadere informatie

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE De rechtsgrondslag voor de grondrechten op EU-niveau is lange tijd voornamelijk gelegen geweest in de verwijzing in de Verdragen naar het Europees Verdrag tot

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/ COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN SECRETARIAAT-GENERAAL Brussel, SG-Greffe(2008)D/ Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie Herrmann-Debrouxlaan 48 1160 Brussel Betreft:

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader SCHOTELANTENNES Ondanks de technologische ontwikkelingen met betrekking tot de ontvangst van televisiesignalen blijven schotelantennes populair om televisie mee te kijken. Ook VvE s worden geconfronteerd

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

Constitutioneel recht

Constitutioneel recht Constitutioneel recht Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann Bewerkt door Prof. mr. P.P.T. Broeksteeg Prof. mr. B.P. Vermeulen Mr. C.N.J. Kortmann Zevende druk Kluwer a Wotters Kluwer business INHOUD AFKORTINGEN

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Vertaling C-188/15-1 Zaak C-188/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 24 april 2015 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk)

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

Gewetensbezwaarde ambtenaren

Gewetensbezwaarde ambtenaren Opgave 1 Gewetensbezwaarde ambtenaren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 3 september 2012 ondertekenden diverse politieke partijen het zogenaamde Roze Stembusakkoord.

Nadere informatie

Onze vraag: Waarom onze vraag?

Onze vraag: Waarom onze vraag? Onze vraag: Gaat u ermee akkoord dat toekomstige overheden ervoor moeten zorgen dat er bij openbare besturen en in het onderwijs geen verbod bestaat op het dragen van levensbeschouwelijke tekenen op de

Nadere informatie

Gelijkheid en rechtvaardigheid Staatsrechtelijke vraagstukken rondom 'minderheden'

Gelijkheid en rechtvaardigheid Staatsrechtelijke vraagstukken rondom 'minderheden' PUBLIKATIES VAN DE STAATSRECHTKRING STAATSRECHTCONFERENTIES Gelijkheid en rechtvaardigheid Staatsrechtelijke vraagstukken rondom 'minderheden' Staatsrechtconferentie 2001 onder redactie van M. Kroes, J.P.

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid individuele vrijheid participatie gelijke rechten solidariteit waardigheid Basisrechten Santé België is een rechtsstaat en een democratie die ieders mensenrechten e De Staat garandeert de naleving van

Nadere informatie

HC 7A, , de vrijheid van godsdienst

HC 7A, , de vrijheid van godsdienst HC 7A, 07-01-2019, de vrijheid van godsdienst Geschiedenis van het grondrecht De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging staat op veel verschillende plekken. Dit staat in art. 6 Gw, art. 9 EVRM, art.

Nadere informatie

Diversiteitsvraagstukken: aanpassing van kledijvoorschriften

Diversiteitsvraagstukken: aanpassing van kledijvoorschriften Diversiteitsvraagstukken: aanpassing van kledijvoorschriften Henk Keygnaert en Joke Vanreppelen 24 oktober 2011 1.1 Voorbeeldcase Volgende week start een stagiaire op de dienst burgerzaken. Zij draagt

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

betreft: [klager] datum: 8 september 2014 nummer: 14/794/GA betreft: [klager] datum: 8 september 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Inhoud. Deel 1 Politiek liberalisme, neutraliteit en de scheiding tussen kerk en staat

Inhoud. Deel 1 Politiek liberalisme, neutraliteit en de scheiding tussen kerk en staat Inhoud Inleiding 1. Overheidsfinanciering van religie in een postseculier tijdperk 2. Kerk en staat in België: drie domeinen van financiering 2.1 Financiering van erkende levensbeschouwingen 2.2 Organisatie

Nadere informatie

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder. Zaaknummer: 2008/008 Rechter(s): mrs. Loeb, Lubberdink, Mollee Datum uitspraak: 20 juni 2008 Partijen: appellant tegen college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BX2621

ECLI:NL:CRVB:2012:BX2621 ECLI:NL:CRVB:2012:BX2621 Instantie Datum uitspraak 06-07-2012 Datum publicatie 26-07-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-6816 WIA Bestuursrecht

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum Wob en Wbp 1 2 Wob en Wbp Basisnormen Wbp 27 oktober 2011 Stadhuis Assen Mr. dr. Aline Klingenberg Ontwikkelingen Wob Afweging tussen beide Basisnormen Wbp Verdrag van Straatsburg uit 1981, EU richtlijn

Nadere informatie

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS Bij serviceflats komt het regelmatig voor, dat een ballotageregeling van toepassing is. Wat betekent een dergelijke ballotageregeling eigenlijk? En is een dergelijke

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073 Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni 2013 Rapportnummer: 2013/073 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een consulent van de sociale dienst van de gemeente Weert hem heeft

Nadere informatie

Datum 9 november 2009 Betreft Kamervragen van de leden Karabulut en Jasper van Dijk over het invoeren van islamlessen op openbare scholen

Datum 9 november 2009 Betreft Kamervragen van de leden Karabulut en Jasper van Dijk over het invoeren van islamlessen op openbare scholen a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.minocw.nl

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Een nieuwe koers ten aanzien van de gewetensbezwaarde ambtenaar

Een nieuwe koers ten aanzien van de gewetensbezwaarde ambtenaar VNG-notitie mei 2008 Een nieuwe koers ten aanzien van de gewetensbezwaarde ambtenaar Op 15 april 2008 heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) uitspraak gedaan over de vraag of een gemeente verboden

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 7 mei 2018 ADVIES 2018-41 met betrekking tot de toegang tot informatie die in een databank aanwezig

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Betreft: Bijzonder onderwijs voorziet in maatschappelijke behoefte

Betreft: Bijzonder onderwijs voorziet in maatschappelijke behoefte Aan geadresseerde Den Haag, Ridderkerk, Voorburg, Zwolle, 28 juni 2006 Ons kenmerk: 60626119.HL/vhl Betreft: Bijzonder onderwijs voorziet in maatschappelijke behoefte Geachte heer, mevrouw, Nederland staat

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Vertrouwelijk/Aangetekend Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 F 070 8888 501

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Rede en religie als praktijken

Hoofdstuk 4. Rede en religie als praktijken Hoofdstuk 4 Rede en religie als praktijken Religieuze praktijken Praktijken: qua tijd en ruimte ingeperkte en afgebakende vormen van handelen en 'onderhandelen' Voorbeelden: bidden eerste communie carnaval

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting door E. 1169 woorden 16 maart 2017 6,5 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1.1 Opvoeding= kinderen leren hoe ze zich moeten gedragen. - Veilige

Nadere informatie

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Nederlands Instituut van Psychologen

Nadere informatie

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht.

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Editie 2013/9 Kamervragen Instemmingsrecht Ondernemingsraad bij PPI

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 februari 2012 ADVIES 2012-8 met betrekking tot de openbaarheid van voorbereidende documenten

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Landsverordening houdende bepalingen betreffende de uitoefening van de vrijheid

Nadere informatie

Preek De vrouw die Jezus beslissing veranderde. Lieve gemeente,

Preek De vrouw die Jezus beslissing veranderde. Lieve gemeente, Lieve gemeente, We zien het niet vaak in de Bijbel, maar in het verhaal dat we vandaag gelezen hebben is Jezus toch ronduit bot te noemen en buitengewoon onvriendelijk op het onbeschofte af, tegen een

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Dr. Pieter van Wijnen Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici

Nadere informatie

De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht

De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht Lezing opening facultair jaar Faculteit der Rechtsgeleerdheid Leiden, 3 september 2008 Prof. mr. Tom Barkhuysen Inleiding Onderwerp

Nadere informatie

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980 Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980 Noot van de editor De beginselprogramma's zijn gescand, en zover nodig gecorrigeerd. Hierdoor is het mogelijk dat de tekst niet meer

Nadere informatie

Het passief kiesrecht, de staat en de SGP

Het passief kiesrecht, de staat en de SGP Arrest HR 9 april 2010, LJN BK4549 (Staat der Nederlanden vs. Stichting Clara Wichmann en anderen) Onderwerp De Staat der Nederlanden handelt onrechtmatig door te dulden dat de SGP vrouwen uitsluit van

Nadere informatie

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING Non-member state of the Council of Europe (Belarus) LIDSTATEN HOOFDZETEL EN OVERIGE VESTIGINGEN BEGROTING Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan,

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons kenmerk 2016/0125/AvD/KB/RG

Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons kenmerk 2016/0125/AvD/KB/RG Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de voorzitter van de Vaste commissie voor Binnenlandse Zaken Mevrouw P. Dijkstra Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Vertaling C-304/14-1 Datum van indiening: 24 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-304/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Upper Tribunal (Immigration and

Nadere informatie

Botsende rechten in het onderwijs

Botsende rechten in het onderwijs Botsende rechten in het onderwijs Factsheet over de soms botsende relatie tussen vrijheid van onderwijs, het verbod op discriminatie en vrijheid van godsdienst Bureau Discriminatiezaken Kennemerland Postbus

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201203791/1/V1. Datum uitspraak: 24 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3067/15 Betreft zaak: Lourdes bedevaart. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11 Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

Descartes schreef dat er geen ander land was où l'on puisse jouir d'une liberté si entière (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten) Verslag 25 mei 2018, Salon der Verdieping: Spinoza s politieke filosofie De bespreking van de politieke filosofie doe ik aan de hand van zijn belangrijkste politieke werk, te weten het Theologisch-politiek

Nadere informatie