Balans van het wereldoriëntatie-onderwijs aan het einde van de basisschool 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Balans van het wereldoriëntatie-onderwijs aan het einde van de basisschool 2"

Transcriptie

1 PPON-reeks nr. 12 PERIODIEKE PEILING VAN HET ONDERWIJSNIVEAU Balans van het wereldoriëntatie-onderwijs aan het einde van de basisschool 2 Uitkomsten van de tweede peiling wereldoriëntatie einde basisschool Redactie: Johan M. Wijnstra met medewerking van: René Cappers Bas Hemker Henk Notté Frank van der Schoot José Thijssen Henk Wagenaar Jan van Weerden Cito Instituut voor Toetsontwikkeling

2 Colofon Ontwerp peiling: René Cappers, Henk Notté, Henk Wagenaar, Johan Wijnstra Opgaven- en toetsconstructie: René Cappers, Henk Notté, Henk Wagenaar Ontwerp vragenlijsten: Jan van Weerden (coördinatie), René Cappers, Henk Notté, Henk Wagenaar, Johan Wijnstra Coördinatie gegevensverzameling: Johan Wijnstra met assistentie van Joke van Daal en Truus Peters Schaalconstructie: Bas Hemker Analyse vragenlijsten: Jan van Weerden Standaardenonderzoek: Frank van der Schoot (coördinatie), Henk Notté, José Thijssen, Henk Wagenaar, Johan Wijnstra Gespreksleiding en verslag commentaargroepen: Henk Notté, José Thijssen, Henk Wagenaar Redactie: Johan Wijnstra Grafische vormgeving: Grafische Dienst Cito Druk- en bindwerk: Koninklijke Drukkerij G.J. Thieme BV, Nijmegen Art. nr Cito Arnhem Auteursrecht voorbehouden. Niets uit dit werk mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Instituut voor Toetsontwikkeling worden openbaar gemaakt en/of verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie/reprografie, scanning, computersoftware of andere elektronische verveelvoudiging of openbaarmaking, microfilm, geluidskopie, film- of videokopie of op welke wijze dan ook.

3 Inhoud Samenvatting 1 1 De tweede peiling wereldoriëntatie einde basisonderwijs Inleiding Periodiek peilingsonderzoek Instrumenten voor de peiling De uitvoering van het onderzoek De presentatie van de peilingsresultaten Standaarden voor de kerndoelen basisonderwijs Opbouw van deze Balans 22 2 Organisatie van het onderwijs Inleiding Methoden en verdere faciliteiten Didactische activiteiten Ervaren problemen 28 3 Natuuronderwijs Inleiding Natuurkunde Biologie Natuurkundige aardrijkskunde Effecten van afnamejaar en aanbod 45

4 4 Aardrijkskunde Inleiding Onderwijsaanbod Kennis en vaardigheden bij regionale aardrijkskunde en kaartlezen Inleiding Kaartlezen en algemene regionale aardrijkskunde Topografie Effecten van afnamejaar en aanbod 60 5 Geschiedenis Inleiding Onderwijsaanbod Kennis en vaardigheden bij geschiedenis Effecten van afnamejaar en aanbod 71 6 Maatschappelijke verhoudingen en geestelijke stromingen Inleiding Onderwijsaanbod Kennis en vaardigheden op het terrein van maatschappelijke verhoudingen en geestelijke stromingen Effecten van afnamejaar en aanbod 80 7 Oordeelsvermogen Inleiding Uitkomsten 83 8 Overzicht van de belangrijkste bevindingen Inleiding Onderwijsaanbod Effecten van afnamejaar, aanbodkenmerken en achtergrondkenmerken van leerlingen De uitkomsten in het licht van de kerndoelen Ten slotte: wereldoriëntatie in LOM-scholen en groep 7 94

5 9 Commentaar 97 Literatuur 101

6

7 Samenvatting In het voorjaar van 1995 is de tweede peiling voor wereldoriëntatie uitgevoerd aan het einde van het basisonderwijs. De peiling bestrijkt een breed gebied: naast de kennisgebieden uit de Wet op het basisonderwijs (aardrijkskunde, geschiedenis, de natuur waaronder biologie, maatschappelijke verhoudingen waaronder staatsinrichting, geestelijke stromingen) wordt ook de kennisbasis van bevordering van gezond gedrag en sociale redzaamheid (met uitzondering van verkeer) inbegrepen. De peiling omvatte een inventarisatie van het onderwijsaanbod in de jaargroepen 6, 7 en 8 en een onderzoek naar de kennis en vaardigheden van leerlingen in jaargroep 8. In grote lijnen komt deze peiling overeen met de eerste die in 1990 en 1991 in twee delen werd uitgevoerd. De tweede peiling was iets compacter van opzet, met een beperking van het aantal rapportage-eenheden voor natuuronderwijs. Een nieuw element in deze peiling was een viertal casussen waarin leerlingen werd gevraagd een keuze te maken uit twee alternatieven en daarvoor voor- en tegenargumenten op te schrijven. organisatie van het onderwijs De wijze waarop de scholen dit brede leer- en vormingsgebied aan de orde stellen varieert nogal. Meestal worden drie of vier vakken genoemd. Vrijwel alle scholen voeren aardrijkskunde en geschiedenis op. Omdat een aantal kennisgebieden onder de paraplu van andere vakken wordt geschoven, kan de reikwijdte van vakken met dezelfde naam tussen scholen aanzienlijk verschillen. Dit beeld komt sterk overeen met dat uit de eerste peiling. Nagenoeg alle scholen hebben methoden in gebruik voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs. Sinds de eerste peiling is er een aanzienlijke verschuiving opgetreden in de richting van meer vernieuwende methoden. In de meeste gevallen wordt de methode slechts gedeeltelijk gevolgd. Daarnaast is er een ruim aanbod van allerhande materiaal van niet-commerciële instellingen dat vooral op incidentele basis wordt gebruikt. Wat de faciliteiten en hulpmiddelen betreft, is een verschuiving merkbaar in de richting van de moderne media: televisie, videorecorder en computer. Vergeleken met de eerste peiling is het gebruik van het documentatiecentrum iets teruggelopen. Het vertrekpunt voor de meeste didactische activiteiten ligt in methodisch materiaal. Het uitvoeren van onderzoekjes vindt vooral in het kader van natuuronderwijs plaats, maar op de meeste scholen heeft dit een incidenteel karakter. Het aantal leraren dat in het kader van wereldoriëntatie activiteiten buiten de school ontplooit, is vergeleken met de eerste peiling met tien procent gestegen tot ruim de helft. 1

8 Naast natuurexcursies zijn musea, monumentale gebouwen en tentoonstellingen de meest genoemde bestemmingen. Zoals ook bij aardrijkskunde en geschiedenis het vaakst huiswerkopdrachten worden gegeven, zo is bij deze vakken ook de evaluatie het meest geformaliseerd met behulp van proefwerken en toetsen. Nagegnoeg alle leraren geven minstens incidenteel proefwerken. Problemen rond de methode en de overladenheid van het programma spelen in de perceptie van de leraren bij alle vakken een rol. Didactische problemen (differentiatie, combinatiegroepen) en leerlingproblemen, zoals motivatie, zelfstandigheid en niveauverschillen, spelen het duidelijkst een rol bij aardrijkskunde en geschiedenis. Van de in de vragenlijst benoemde problemen zijn er twee meer specifiek voor natuuronderwijs: op dit gebied wordt het duidelijkst het gebrek aan deskundigheid ervaren, waardoor ook de tijd voor lesvoorbereiding een groter probleem is dan bij andere vakken. onderwijsaanbod De afgenomen opgaven zijn gebaseerd op de domeinbeschrijving voor wereldoriëntatie. In de specifieke aanbodvragenlijst is de leraren van de groepen 6, 7 en 8 gevraagd of in het bijna afgelopen schooljaar substantieel aandacht aan deze onderwerpen is besteed. Hieruit blijkt over het algemeen dat tenminste de helft van de basisscholen aandacht besteedt aan tenminste drie kwart van de vermelde onderwerpen. Bij natuurkunde wordt deze grens niet helemaal gehaald. Zes van de 21 onderwerpen uit dit onderdeel komen op minder dan de helft van de scholen aan de orde, terwijl slechts twee onderwerpen op vrijwel alle scholen (meer dan 90 procent) aan de orde komen. Bij de andere onderdelen liggen deze verhoudingen wat gunstiger, met als uitschieter natuurkundige aardrijkskunde. Geen enkel van de tien onderwerpen wordt door minder dan de helft van de scholen behandeld, terwijl zeven onderwerpen op vrijwel alle scholen op het programma hebben gestaan. De overige onderdelen liggen hier tussen in. Hoewel een één-op-één relatie met de kerndoelen bij wereldoriëntatie niet te leggen is door verschillen in de systematiek van de beschrijving, is echter wel duidelijk dat ten tijde van de peiling de kerndoelen nog niet in hun volle omvang in het basisonderwijs aan de orde kwamen. kennis en vaardigheden De kennis en vaardigheden van de leerlingen worden beschreven op 17 schalen die zijn geconstrueerd met behulp van itemresponsmodellen. Op deze schalen is af te lezen welke kans op succes een bepaalde leerling bijvoorbeeld de gemiddelde leerling of de zwakke leerling bij een bepaalde opgave heeft op een goed antwoord. De op de schalen afgebeelde opgaven worden volledig weergegeven in het Voorbeeldenboek. Op twee na zijn de schalen gemeenschappelijk voor de eerste peiling (in 1990 of 1991) en de tweede in 1995, zodat kan worden nagegaan of er zich verschuivingen in het prestatieniveau hebben voorgedaan. Op negen van de 15 schalen blijken geen verschillen van betekenis. Daarnaast zien we drie kleine positieve verschillen en even veel negatieve. Waarom juist deze verschillen optreden en in een bepaalde richting, is moeilijk te verklaren. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk waarom de geschiedenisschaal Prehistorie tot Verlichting een negatieve verschuiving laat zien, terwijl de 2

9 schaal Verlichting tot heden het omgekeerde beeld toont. Welke soort methode een school gebruikt, maakt in de uitkomsten weinig verschil. Hetzelfde geldt ook voor het aantal behandelde onderwerpen uit de domeinbeschrijving waarop de toetsen zijn gebaseerd. Dit betekent niet dat de school geen invloed heeft op wat kinderen leren. Het is echter wel zo dat andere factoren daar door heen spelen. Achtergrondkenmerken van leerlingen spelen wel een consistente rol. Leerlingen uit autochtone arbeidersgezinnen (gewicht 1.25) presteren consistent lager dan autochtone leerlingen van hoger opgeleide ouders (gewicht 1.00) op alle schalen. Op één na zijn alle effectgroottes klein. Allochtone arbeiderskinderen (gewicht 1.90) presteren over het algemeen aanzienlijk lager dan autochtone leerlingen uit relatief hoog opgeleide gezinnen. In meer dan de helft van de gevallen is het verschil als groot te kwalificeren. De andere effectgroottes zijn matig of klein, op één uitzondering na: het effect is bij Topografie van de wereld niet significant. Op deze schaal presteren de allochtone kinderen zelfs significant beter dan Nederlandse arbeiderskinderen, maar in de meeste gevallen zijn de effectgroottes bij deze vergelijking matig of klein in de tegenovergestelde richting. De leerlingen uit groep 8 die aan de peiling hebben deelgenomen, zijn in twee categorieën verdeeld: de leerlingen die zonder vertraging het einde van het basisonderwijs hebben bereikt en de vertraagde leerlingen (ongeveer 20 procent). De oudere, vertraagde leerlingen presteren minder goed dan de niet vertraagde leerlingen op alle schalen. De meeste effectgroottes zijn klein, met uitzondering van een enkele matige effectgrootte. Met uitzondering van één effect, dat qua grootte niet vermeldenswaard is, blijken aanzienlijke en consistente verschillen tussen jongens en meisjes. Op alle schalen scoren de jongens gemiddeld significant hoger dan de meisjes. Negen effectgroottes zijn matig van omvang en de resterende zeven effectgroottes zijn klein. Het gemiddelde van de effectgroottes is bijna even groot als dat van de vergelijking tussen vertraagde en niet vertraagde leerlingen. De wijze waarop de opgaven op de schaal worden afgebeeld, laten ook een oordeel toe over de vraag of leerlingen voldoende weten en kunnen, bijvoorbeeld in het licht van de kerndoelen. In een standaardenonderzoek hebben in de meeste gevallen ruim 20 panelleden uitspraken gedaan over de vraag wanneer er op de diverse schalen sprake is van een minimale, dan wel voldoende beheersing van de kerndoelen. Om van een aanvaardbare beheersing van de kerndoelen te kunnen spreken, zou volgens de definitie van de standaarden 90 à 95 procent van de leerlingen de minimum standaard moeten realiseren, terwijl 70 à 75 procent de voldoende standaard zou moeten halen. De panels bestonden uit geïnteresseerde leraren basisonderwijs en deskundigen op het betreffende onderdeel van wereldoriëntatie. Bij de standaard Minimum kan in negen van de 17 gevallen worden geconcludeerd dat het gewenste vaardigheidsniveau ten naaste bij wordt gerealiseerd. Deze kwalificatie komt bij de standaard Voldoende slechts één keer voor en wel bij de schaal Sociaal-culturele verschijnselen. In vijf gevallen wordt deze standaard zo hoog gedefinieerd dat volgens tenminste drie kwart van de panelleden de gemiddelde leerling niet voldoet aan het gewenste vaardigheidsniveau voor 70 à 75 procent van de leerlingen. Uit het voorgaande moge duidelijk zijn dat ten tijde van de peiling de basisscholen de kerndoelen in onvoldoende mate realiseerden, volgens de interpretatie van de beoordelaars uit het standaardenonderzoek. Van diezelfde beoordelaars is 3

10 ongeveer de helft leraar in het basisonderwijs! Te meer omdat men vrijwel over de gehele linie vindt dat de standaard Voldoende niet wordt gerealiseerd en dat geldt niet alleen voor dit leer- en vormingsgebied is de eerste vraag die nader onderzocht zou moeten worden in hoeverre de standaard Voldoende haalbaar is. oordeelsvermogen In tegenstelling tot de kerndoelen voor de basisvorming, waarin vanaf het begin ook nadrukkelijk sprake is van de ontwikkeling van waardenbesef en oordeelsvermogen, beperken de kerndoelen voor het basisonderwijs zich in de eerste versie (1993) tot de kennisbasis. Dat neemt niet weg dat ook voor het basisonderwijs een verder verwijderde doelstelling het benutten van kennis is om tot oordelen over de werkelijkheid te komen. Om hierop in te spelen zijn onder de noemer oordeelsvermogen in de tweede peiling wereldoriëntatie vier problemen aan de leerlingen voorgelegd waarin zij een keuze uit twee alternatieve mogelijkheden moesten maken. Vervolgens werd gevraagd argumenten voor en tegen deze keuze te geven. Later in de toetsafnamesessie zijn enkele kennisvragen aan de betreffende leerlingen gesteld over het onderwerp van het keuzeprobleem. Op een enkele uitzondering na waren alle betrokken leerlingen tenminste bereid en in staat een keuze te maken. De keuzen van de leerlingen zijn geregistreerd en de argumentatie voor en tegen is bij ieder probleem in vijf categorieën ondergebracht: natuur, economie, politiek, cultuur en een categorie die we kortheidshalve omschrijven als onzin, d.w.z. de aangevoerde argumenten snijden geen hout. Vrijwel alle leerlingen noemden tenminste één geldig argument voor of tegen hun keuze. Daarnaast werden ook de nodige onzinnige argumenten genoemd. Leerlingen die zowel voor- als tegenargumenten kunnen geven, hebben een hoger argumentatieniveau dan leerlingen die slechts voor- of tegenargumenten kunnen produceren. Het blijkt dat dit ten dele afhangt van het probleem. Bij één proleem kunnen vrijwel alle leerlingen tenminste één geldig argument (voor of tegen) opschrijven. Bij de andere drie problemen kan het percentage leerlingen dat geen enkel geldig argument noemt, oplopen tot nagenoeg tien procent. Het aantal leerlingen dat in staat is zowel geldige voor- als tegenargumenten aan te voeren varieert van ongeveer 50 tot 70 procent. In één geval varieert het argumentatieniveau ook met de gemaakte keuze. Parallel aan de voorgelegde problemen hebben de leerlingen enkele kennisvragen gemaakt. In de analyses is nagegaan of het kennisniveau en de achtergrondkenmerken van de leerlingen samenhangen met de gemaakte keuzen en het niveau van argumentatie. Het kennisniveau toont een positieve relatie met het niveau van argumentatie. Geslacht toont geen enkele samenhang van betekenis. Vertraagde leerlingen hebben een lager argumentatieniveau dan niet vertraagde en hoe hoger het leerlinggewicht, hoe lager het niveau van argumentatie. Bij twee problemen toont ook de keuze samenhang met de andere variabelen. Hoe lager het kennisniveau en hoe hoger het leerlinggewicht, hoe vaker een bepaalde keuze wordt gemaakt. commentaren De uitkomsten van de peiling zijn in vier bijeenkomsten voor commentaar voorgelegd aan deskundigen op het 4

11 gebied van wereldoriëntatie. De Balans wordt afgesloten met een samenvatting hiervan. De gepresenteerde uitkomsten wekken niet echt verbazing. Er is in vijf jaar tijd niet zo veel veranderd. Om de resultaten van het standaardenonderzoek vruchtbaar te maken voor een maatschappelijke discussie vindt men nader onderzoek gewenst naar effectieve methoden. De commentatoren zijn wat dat betreft bezorgd over de politieke wil om de wereldoriënterende vakken even serieus te nemen als de vakken rekenen en taal, waarvoor inmiddels expertisecentra zijn opgericht. De commentatoren plaatsen kanttekeningen bij de domeinbeschrijving die ten grondslag ligt aan de peiling. Men vindt dat het kwalitatieve aspect van de leerstof onvoldoende wordt benadrukt. Het is nu te veel optelsom van een divers aanbod, resulterend in een overdaad aan leerstof, veel te veel om door één school behandeld te worden. Dit werkt door in de samenstelling van de opgaven voor de schalen. De meeste schalen bestrijken een zeer divers terrein. Tegelijkertijd vindt men de domeinbeschrijving voor de aanbodinventarisatie te grofmazig. Er wordt gesuggereerd uit te gaan van de gebruikte methoden en om meer aandacht te besteden aan de kwaliteit van de instructie. 5

12 6

13 1 De tweede peiling wereldoriëntatie einde basisonderwijs 1.1 Inleiding In het voorjaar van 1995 vond de tweede peiling wereldoriëntatie einde basisonderwijs plaats. Omdat in de tweede peilingscyclus de peilingen in principe zouden worden uitgebreid naar LOM- en MLK-scholen, is in de voorbereiding onderzocht of dit ook voor wereldoriëntatie mogelijk zou zijn. Een peiling op dezelfde basis als in het basisonderwijs bleek om twee redenen in MLK-scholen niet uitvoerbaar. Aan de ene kant is het curriculum in deze scholen kwalitatief anders van karakter, terwijl bovendien de procedure met schriftelijke toetsen voor te veel leerlingen te veel problemen opleverde. Deelname van LOM-scholen leek wel uitvoerbaar, zeker als bij de selectie van de af te nemen opgaven met het niveau van deze leerlingen rekening zou worden gehouden. In het voorjaar van 1995 is ook een steekproef van 55 LOMscholen verzocht aan de peiling deel te nemen, waarbij als extra verbinding naar de peiling einde basisonderwijs de selectie van opgaven ook aan leerlingen uit groep 7 van het basisonderwijs zou worden voorgelegd. Terwijl op minstens 25 LOM-scholen was gerekend, bleken slechts elf scholen bereid deel te nemen. Nog afgezien van het geringere aantal waarnemingen dan gepland, kon deze steekproef ook niet als representatief worden beschouwd. Scholen die deelname weigerden, voerden als reden nogal eens aan dat zoiets niets voor hun soort kinderen was. De scholen die wel bereid waren, zullen waarschijnlijk meer dan gemiddeld aandacht aan dit gebied hebben besteed. Verder liet ook de regionale spreiding te wensen over: geen enkele school lag boven de lijn Arnhem Amsterdam. De peiling is in de genoemde elf LOM-scholen en in groep 7 van een deel van de deelnemende basisscholen wel uitgevoerd, maar met de status van pilot. Behalve bij de terugblik in hoofdstuk 8 besteden we er in deze Balans verder geen aandacht aan. De Balans beperkt zich tot de peiling einde basisonderwijs. De opzet en uitvoering van deze peiling vertoont grote overeenkomst met de eerste peiling uit 1990 en 1991, waarover is gerapporteerd in Balans van het wereldoriëntatie-onderwijs aan het einde van de basisschool (Van Weerden, 1993). In dit hoofdstuk beschrijven we eerst in kort bestek het doel en de werkwijze van peilingsonderzoek. Daarna gaan we meer specifiek in op de achtergronden van de tweede peiling wereldoriëntatie. Allereerst geven we dan een overzicht van de instrumenten die voor het peilingsonderzoek zijn gebruikt. In de daarop volgende paragraaf wordt in hoofdlijnen beschreven hoe het onderzoek is uitgevoerd en de data zijn verwerkt. Voor een juiste interpretatie van de resultaten en van de wijze waarop deze zijn gepresenteerd, is enige achtergrondkennis vereist. In paragraaf 1.5 wordt daarom ingegaan op 7

14 de presentatie van de onderzoeksresultaten. Nadat de data waren geanalyseerd, is er op basis van de beschikbare gegevens onderzoek gedaan naar standaarden voor de kerndoelen basisonderwijs. Dit onderzoek en de achtergrond daarvan worden in de voorlaatste paragraaf van dit hoofdstuk beschreven. In de laatste paragraaf (1.7) wordt de opbouw van deze Balans samengevat. 1.2 Periodiek peilingsonderzoek In 1986 is in opdracht van de toenmalige Minister van Onderwijs en Wetenschappen het project Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) gestart. Tussen 1987 en 1991 vond de eerste cyclus van peilingsonderzoeken plaats. Peilingsonderzoeken worden in principe voor alle leer- en vormingsgebieden gehouden bij leerlingen aan het einde van het basisonderwijs. Vanaf 1991 is waar mogelijk ook het speciaal onderwijs bij het peilingsonderzoek betrokken. Daarnaast zijn er voor de vakgebieden rekenen/wiskunde en Nederlandse taal peilingen halverwege het basisonderwijs aan het begin van jaargroep 5. Het belangrijkste doel van peilingsonderzoek is periodiek gegevens te verzamelen over het onderwijsaanbod en de leerresultaten in het basis- en speciaal onderwijs om daarmee een empirische basis te bieden voor de algemene maatschappelijke discussie over de inhoud en het niveau van dat onderwijs. Het gaat daarbij om een drietal vragen: Waaruit bestaat het onderwijsaanbod in een bepaald leer- of vormingsgebied? Welke resultaten in termen van kennis, inzicht en vaardigheden zijn er gerealiseerd? Welke veranderingen of ontwikkelingen in aanbod en opbrengst zijn er in de loop van de tijd te traceren? Het onderwijsaanbod wordt op relatief bescheiden schaal geïnventariseerd. Meer uitgebreid onderzoek naar het onderwijsaanbod wordt ook verricht door de Inspectie van het Onderwijs. Het accent bij peilingsonderzoek ligt op de beschrijving van de opbrengst van het onderwijs. Echter, ook relaties tussen onderwijsaanbod en leerresultaten en relaties van de opbrengst met relevante kenmerken van scholen en leerlingen worden in het onderzoek betrokken. Het periodieke karakter van het peilingsonderzoek maakt het vervolgens mogelijk om vergelijkingen over de tijd te maken. De peilingsresultaten bieden de mogelijkheid om na te gaan in hoeverre de kerndoelen voor het basisonderwijs worden gerealiseerd (vgl. Commissie Evaluatie Basisonderwijs, 1994). In dit verband verricht het project met ingang van de tweede peilingscyclus onderzoek naar standaarden voor de kerndoelen. De resultaten van dit onderzoek kunnen een uitgangspunt vormen voor de discussie over de mate waarin de kerndoelen zijn gerealiseerd. Peilingsonderzoek is daarmee een van de instrumenten van de overheid voor de externe kwaliteitsbewaking van het onderwijs (Netelenbos, 1995). Maar daarnaast zijn de resultaten van peilingsonderzoek van belang voor allen onderwijsorganisaties, onderzoekers en ontwerpers van methoden, onderwijsbegeleiders en lerarenopleiders, leraren basisonderwijs die betrokken zijn bij de vormgeving van het onderwijs in de basisschool. 8

15 1.3 Instrumenten voor de peiling Voor de peiling wereldoriëntatie zijn vijf soorten instrumenten gebruikt: toetsen voor het meten van de onderwijsleerresultaten; een specifieke vragenlijst over het onderwijsaanbod; een algemene vragenlijst over de organisatie en de inhoud van het wereldoriëntatie-onderwijs; een schoolvragenlijst om enkele algemene achtergrondkenmerken van scholen te inventariseren; een leerlingenlijst om achtergrondgegevens van leerlingen te verzamelen. De toetsen en de specifieke aanbodvragenlijst zijn gebaseerd op de domeinbeschrijving. Daarom besteden we daaraan als eerste aandacht. domeinbeschrijving Om tot een verantwoorde indeling te komen van de brede verzameling begripsdoelen op het gebied van wereldoriëntatie, zijn voor de eerste peiling drie benaderingswijzen gehanteerd om de verschijnselen in de werkelijkheid te ordenen in de domeinbeschrijving. De eerste benaderingswijze is het onderscheid in de dimensies ruimte en tijd. De tweede maakt onderscheid in de sectoren natuur, economie, politiek en cultuur. De derde benaderingswijze onderkent drie lagen: structuren, processen en zingeving. Door middel van een primaire ordening op basis van ruimte en tijd zijn aardrijkskunde in gebieden en geschiedenis in tijdperken te onderscheiden, met binnen de regio s en tijdperken een differentiatie naar de tweede en derde benaderingswijze. De verschijnselen die niet specifiek gekoppeld zijn aan een bepaalde regio of een bepaald tijdperk, zijn geordend vanuit een categorisering in natuur, economie, politiek en cultuur. De begrippen uit de sector natuur(onderwijs), zijn onderverdeeld volgens een traditionele vakinhoudelijke benadering: natuurkunde, biologie en natuurkundige aardrijkskunde. Waar mogelijk zijn op onderschikkend niveau steeds structuren en processen onderscheiden. De begrippen uit de andere drie sectoren zijn bij elkaar gebracht onder de noemer maatschappelijke verhoudingen en geestelijke stromingen, met een onderverdeling naar politieke, sociaal-culturele en economische verschijnselen. De domeinbeschrijving die aan de eerste peiling ten grondslag heeft gelegen, is voor de tweede peiling kritisch herzien. Hoewel de inmiddels vastgestelde (en nu weer herziene) kerndoelen basisonderwijs aanleiding zouden kunnen hebben gegeven tot wijzigingen in de ordening, is dat vanwege de continuïteit met name bij de beschrijving van de kennis en vaardigheden van de leerlingen op de onderscheiden schalen niet ingrijpend gebeurd. In het algemeen gesproken is de domeinbeschrijving wel gecomprimeerd. Daarbij heeft binnen natuuronderwijs een beperkte herordening plaatsgevonden, met handhaving van de kennisbasis voor bevordering van gezond gedrag onder biologie. Gelet op de gangbare interpretaties van de kerndoelen heeft er bij maatschappelijke verhoudingen en geestelijke stromingen een reductie plaatsgevonden, met name met betrekking tot zingeving. Omgekeerd is bij aardrijkskunde afzonderlijk aandacht geschonken aan de eigen regio. De hoofdindeling met de eerste onderverdeling van de vernieuwde domeinbeschrijving (Cappers, Notté & Wagenaar, 1995) is weergegeven in Tabel 1.1. Meer details zijn terug te vinden in de resultatenhoofdstukken bij de 9

16 Tabel 1.1 Inhoud van de domeinbeschrijving wereldoriëntatie Tabel 1.1 (vervolg) Natuuronderwijs Natuurkunde 1 Hemellichamen 2 Energie 3 Elektriciteit en magnetisme 4 Licht en geluid 5 Warmte 6 Vaste stoffen, vloeistoffen en gassen 7 Constructies Biologie 1 Systematiek 2 Bouw en functie 3 Diergedrag 4 Oecologie Natuurkundige aardrijkskunde 1 Aardkorst 2 Water 3 Weer en klimaat Sociale wereldoriëntatie Maatschappelijke verhoudingen en geestelijke stromingen 1 Politieke verschijnselen 2 Sociaal-culturele verschijnselen 3 Economische verschijnselen Geschiedenis 1 Prehistorie 2 Romeinse tijd 3 Middeleeuwen 4 Nieuwe tijd 5 Nieuwste tijd 6 Jongste geschiedenis Aardrijkskunde in gebieden 1 Eigen regio 2 Nederland 3 Europa 4 De wereld beschrijving van het onderwijsaanbod. Net als in de eerste ronde zijn hierbij enkele opmerkingen op zijn plaats. Vanwege historische redenen is er geen één op één relatie met de kerndoelen of de herziening daarvan. Conform de opzet van PPON is de domeinbeschrijving niet beperkt gebleven tot communale doelen. Het uitgangspunt is geweest te streven naar een representatieve verzameling begripsdoelen waarin alle onderwerpen die enigszins regelmatig aan de orde komen, zijn terug te vinden. Daarbij maakt het niet uit in welke samenhang en op welke wijze de onderwerpen in het onderwijs aan de orde komen. De ordening impliceert geen keuze voor de vormgeving van het 10

17 onderwijs en heeft een vakinhoudelijk karakter. De domeinbeschrijving is echter geenszins een voorstel voor een leerplan wereldoriëntatie. toetsen In de domeinbeschrijving voor de eerste ronde is een onderverdeling in drie of vier niveaus toegepast. Het laagste niveau, dat met aspect werd aangeduid, heeft als uitgangspunt gediend voor de constructie van de opgaven. In de eerste peiling zijn per aspect gemiddeld twee opgaven opgenomen. Afgezien van 90 topografie-opgaven zijn toen 779 opgaven afgenomen. De onderdelen voor natuuronderwijs telden 368 opgaven, op basis waarvan dertien schalen zijn geconstrueerd. Voor sociale wereldoriëntatie werden afgezien van topografie 411 opgaven afgenomen, die in de analyses op negen schalen werden ondergebracht. In een eerste ronde moet een basis voor de toekomst worden gelegd. In de tweede ronde kan over het algemeen met een spaarzamer ontwerp worden gewerkt. Daarbij is in de tweede ronde naar een reductie van het aantal natuuronderwijs-schalen gestreefd, om de balans met sociale wereldoriëntatie te verbeteren. In de eerste peiling wereldoriëntatie is geen aandacht besteed aan kaartlezen, omdat deze vaardigheid onder de noemer studievaardigheden in de domeinbeschrijving voor de taalpeilingen aan de orde kwam. Gelet op de relevantie van deze vaardigheid voor wereldoriëntatie, is de toets uit de tweede taalpeiling ook in de peiling wereldoriëntatie afgenomen. In de hoofdstukken 3 tot 6 wordt aangegeven hoe per onderdeel de opgavenverzameling was samengesteld. Al deze opgaven zijn gericht op kennis en toepassing van feiten, begrippen, procedures en principes. De oordeelsvaardigheid komt daarin niet aan de orde. Uiteindelijk is het wereldoriëntatie-onderwijs natuurlijk wel bedoeld om kinderen onder eigen verantwoordelijkheid te laten denken en handelen. In aanvulling op de gewone toetsen zijn daarom ook vier casussen ontwikkeld waarin kinderen een keuze moeten maken en daarvoor argumenten moeten aanvoeren. Aan de uitkomsten van deze procedure wordt een afzonderlijk hoofdstuk gewijd (7). specifieke aanbodvragenlijst De domeinbeschrijving vormt ook de basis voor de specifieke aanbodvragenlijst die aan de leraren van groep 6, 7 en 8 is voorgelegd. Op het derde niveau van de onderverdeling is gevraagd: Is dit onderwerp, respectievelijk is tenminste één van de genoemde aspecten dit jaar aan de orde geweest of zal dat voor het einde van het jaar nog gebeuren? Met aan de orde geweest werd bedoeld dat het onderwerp onderdeel heeft uitgemaakt van een les of project en daarbij substantieel aandacht heeft gekregen. De uitkomsten van deze vragenlijsten worden in combinatie met de leerlingenresultaten op de betreffende onderdelen in de resultatenhoofdstukken besproken (3 6). algemene aanbodvragenlijst Met de algemene aanbodvragenlijst zijn gegevens verzameld over de inhoud en organisatie van het onderwijs op het gebied van wereldoriëntatie. Deze vragenlijst is ook aan de leraren van groep 6, 7 en 8 voorgelegd. De onderwerpen die aan de orde kwamen, waren de volgende: de organisatie van het onderwijs en de bestede tijd; 11

18 gebruikte methoden; de aanwezigheid en het gebruik van faciliteiten en hulpmiddelen; de wijze van evaluatie; externe begeleiding en ervaren problemen. De uitkomsten van deze vragenlijst worden afzonderlijk in hoofdstuk 2 aan de orde gesteld. schoolvragenlijst De schoolvragenlijst is bedoeld om de steekproef van scholen op enkele algemene administratieve en onderwijskundige kenmerken te kunnen typeren. In de vragenlijst komen de volgende onderwerpen aan de orde: de (levensbeschouwelijke) richting van de school; de samenstelling van de schoolpopulatie en formatieomvang en -inzet; de onderwijsorganisatie op school; de onderwijsbegeleiding. De directeur van de school is gevraagd deze vragenlijst te beantwoorden. leerlingenlijst Met behulp van de leerlingenlijst zijn de volgende achtergrondkenmerken van de leerlingen verzameld: geslacht; leeftijd; gewichtscategorie voor de formatiebepaling; herkomst van de leerling, voorzover van niet- Nederlandse afkomst. 1.4 De uitvoering van het onderzoek steekproef van scholen Peilingsonderzoek vindt plaats bij steekproeven van basisscholen. Voor de steekproeftrekking zijn de scholen verdeeld in drie zogenaamde strata. Deze indeling vindt plaats op basis van de samenstelling van de schoolbevolking. Elke leerling heeft een formatiegewicht op grond van het opleidingsniveau en de etnische achtergrond van de ouders. Voor de bepaling van de formatie wordt een gewogen aantal leerlingen bepaald. We hanteren de ratio van gewogen en nominaal aantal leerlingen (de schoolscore) om drie strata te definiëren: stratum 1: schoolscore 1.05; overwegend kinderen van ouders met afgeronde voortgezette opleidingen; weinig allochtone kinderen; stratum 2: schoolscore ; relatief meer Nederlandse arbeiderskinderen; weinig allochtone kinderen; stratum 3: schoolscore 1.16; vooral Nederlandse arbeiderskinderen en allochtone kinderen. In de populatie basisscholen is de verhouding tussen de strata ongeveer 5 : 3 : 2, zodat er bij aselecte steekproeftrekking weinig scholen uit stratum 3 vertegenwoordigd zouden zijn, en daardoor ook weinig allochtone kinderen. Uit elk stratum is daarom een gelijk aantal scholen getrokken om een goede vergelijking tussen deze groepen mogelijk te maken. Uiteraard is in de analyses waarin een landelijk beeld wordt geschetst, gecorrigeerd voor deze ongelijke vertegenwoordiging. 12

19 Voor de peiling wereldoriëntatie is uit elk stratum een steekproef van 75 scholen getrokken. Voor scholen die niet of negatief antwoordden op het verzoek tot deelname, zijn reservescholen aangeschreven met dezelfde schoolscore. In Tabel 1.2 zijn de gegevens omtrent de respons vermeld. Over het algemeen, maar zeker in stratum 3 is de respons laag geweest. In stratum 3 zijn steeds drie reservescholen aangeschreven, als de oorspronkelijk getrokken school niet wilde deelnemen. In de andere twee strata zijn twee reservescholen aangeschreven. Naast de onderzoeksdruk op scholen zijn toch vooral beleidsmaatregelen (Print, WSNS e.d.) en betrokkenheid bij fusies genoemd als reden om geen medewerking te verlenen. De steekproef van basisscholen is per stratum onderzocht op representativiteit naar schoolscore en regionale spreiding. In beide opzichten vormt de gerealiseerde steekproef van scholen een goede afspiegeling van de populatie. Responsgegevens van de peiling wereld- Tabel 1.2 oriëntatie stratum totaal aantal scholen basissteekproef aantal reserve-aanschrijvingen aantal deelnemende scholen deelnamepercentage afname De toetsafnames vonden plaats in de maanden mei en juni onder leiding van toetsassistenten met onderwijservaring. De gewone opgaven waren verdeeld in blokken van nominaal een half uur. Iedere leerling in groep 8 heeft voor de pauze twee blokken gemaakt, voorafgegaan door de oordeelsvragen over een van de vier casussen, of door een beperkt aantal opgaven over de eigen regio, topografie of tijdsbesef. Als na de pauze geen toetsen in groep 7 waren gepland, werden in groep 8 weer toetsen afgenomen. Ongeveer de helft van de leerlingen maakte dan weer een set opgaven op het gebied van wereldoriëntatie, terwijl de andere helft deelnam aan een vooronderzoek voor de peilingen Engels en verkeerseducatie in het volgende jaar. Er hebben 3778 leerlingen uit groep 8 aan de peiling wereldoriëntatie meegedaan. In Tabel 1.3 worden voor enkele variabelen populatieschattingen gepresenteerd op basis van de steekproefsamenstelling na correctie voor gestratificeerde steekproeftrekking. verwerking en analyse Voor de (groepen van) onderwerpen uit de domeinbeschrijving zijn schalen geconstrueerd. Dat maakt het mogelijk om op vrij gedetailleerd niveau uitspraken te doen over de vaardigheidsverdeling in de populatie van leerlingen. Bij de analyse en constructie van de meeste vaardigheidsschalen is gebruik gemaakt van de gezamenlijke leerlingresultaten uit de eerste en de tweede peiling. Dat is mogelijk omdat een groot deel van de opgaven in de tweede peiling ook in de eerste is gebruikt. De schaalwaarden zijn steeds zodanig gekozen dat de resultaten van de leerlingen 13

20 Tabel 1.3 Schattingen van de percentuele samenstelling van de leerlingpopulatie op enkele achtergrondkenmerken achtergrond- gewogen kenmerk categorieën percentage formatiegewicht herkomst Nederland 89.4 Turkije 2.5 Marokko/Tunesië 1.8 Griekenland/Joegoslavië 0.3 Italië, Spanje, Portugal 0.7 Suriname, Ned. Antillen, Aruba 3.2 overige landen 2.0 geslacht jongens 50.7 meisjes 49.3 leeftijd 12 jaar 80.0 > 12 jaar 20.0 effectschattingen Voor verschillende groepen leerlingen kunnen we vaardigheidsverdelingen schatten en deze onderling vergelijken. We schatten dan het effect van een variabele, dat wil zeggen het verschil tussen de gemiddelden als alle andere factoren gelijk worden gehouden. Een effect mag niet altijd causaal geïnterpreteerd worden. Een effect wordt statistisch getoetst om na te gaan of aan het verschil betekenis moet worden gehecht. De effecten zijn steeds tweezijdig getoetst met een overschrijdingskans van Deze toetsing geeft echter geen uitsluitsel over de grootte van het effect van de variabele. Daartoe berekenen we de effectgrootte als het quotiënt van het effect en de standaardafwijking binnen de groepen. Voor de interpretatie van de effectgrootte volgen we een in de literatuur gebruikelijke indeling (zie Tabel 1.4). In de figuren waarin effectgrootten worden afgebeeld, zijn de verschillende grenswaarden voor de categorisering van effectgrootten met stippellijnen aangegeven. In deze peiling zijn voor de effectschattingen leerlingen gegroepeerd op basis van de volgende variabelen: Tabel 1.4 Kwalificatie van effectgrootten in 1995 een gemiddelde hebben van 250 en een standaardafwijking van 50. Behalve dat deze schalen vaardigheidsscores voor leerlingen opleveren, kunnen zij ook gebruikt worden om de relatieve moeilijkheidsgraad van de opgaven af te beelden. In de volgende paragraaf gaan we uitgebreid in op de aard van deze vaardigheidsschalen. effectgrootte kwalificatie < 0.2 verwaarloosbaar effect klein effect matig effect > 0.8 groot effect 14

21 methodecategorie; afnamejaar; stratum; formatiegewicht; geslacht; leertijd. De categorisering van de methoden wordt in hoofdstuk 2 toegelicht. De effecten van type methode en afnamejaar worden telkens aan het einde van de resultatenhoofdstukken gepresenteerd. De effecten van de overige variabelen worden in het hoofdstuk 8 beschreven. Zoals bij de beschrijving van de scholensteekproef aangegeven, kent de stratumvariabele drie niveaus. De andere drie variabelen komen uit de leerlingenlijst. De formatiegewichten worden in drie categorieën verdeeld: 1.00, en De laatste categorie betreft kinderen van buitenlandse ouders met een laag opleidingsniveau. De variabele leertijd betreft een combinatie van jaargroep en leeftijd. We onderscheiden binnen deze variabele twee niveaus: leerlingen in jaargroep 8 van 12 jaar of jonger; leerlingen in jaargroep 8 ouder dan 12 jaar. De variabele leertijd geeft dus aan of er verschillen zijn in prestaties tussen vertraagde en niet-vertraagde leerlingen. 1.5 De presentatie van de peilingsresultaten Geordend naar de domeinen uit Tabel 1.1 worden in de hoofdstukken 3 tot en met 6 de uitkomsten van de tweede peiling wereldoriëntatie einde basisonderwijs beschreven. Bij ieder onderwerp wordt grafisch een vaardigheidsschaal gepresenteerd waarop: de vaardigheidsverdeling in de populatie van leerlingen is af te lezen; ter illustratie en concretisering enkele opgaven zijn afgebeeld (deze opgaven worden in het Voorbeeldenboek volledig weergegeven); de resultaten van het standaardenonderzoek zijn weergegeven. In deze paragraaf geven we een toelichting op de wijze waarop de resultaten worden gepresenteerd, althans voorzover het de eerste twee aspecten betreft. In de volgende paragraaf bespreken we het standaardenonderzoek en de wijze waarop de standaarden zullen worden gepresenteerd. vaardigheidsverdeling De vaardigheidsschalen zijn geconstrueerd met behulp van zogenaamde itemresponsmodellen. De aanname is dat de vaardigheden van de leerlingen die met de verschillende schalen worden gemeten in de populatie bij benadering normaal verdeeld zullen zijn. De maatverdeling op de schaal en de benoeming van de schaalpunten is een arbitraire zaak. Bij alle schalen is het landelijk gemiddelde van de leerlingen in jaargroep 8 voor 1995 (met terugweging van de steekproefproporties naar populatieproporties) op 250 gesteld en de standaarddeviatie op 50. In Figuur 1.1 is op deze schaal een normale verdeling afgebeeld. Het gemiddelde ligt op 250 en rondom het gemiddelde is een gebied van twee standaardafwijkingen gearceerd. Op de schaal zijn enkele percentielpunten afgebeeld. Deze geven aan hoeveel procent van de leerlingen de 15

22 Figuur 1.1 Normaalverdeling op de vaardigheidsschaal P10=186 P25=216 P50=250 P75=284 betreffende of een lagere score hebben behaald. Zo ligt percentiel 25 (P25) bij schaalscore 216, hetgeen betekent dat 25 procent van de leerlingen een schaalscore van 216 of lager behaalt en 75 procent een hogere schaalscore heeft. In een normale verdeling valt percentiel 50 (P50) samen met de gemiddelde score. De afgebeelde percentielen komen we later bij alle afbeeldingen van vaardigheidsschalen tegen. opgaven op de vaardigheidsschaal P90=314 De schalen bevatten ook informatie om de moeilijkheidsgraad van de opgaven te typeren. We gaan ervan uit dat de kans dat een leerling een opgave goed maakt, afhankelijk is van zijn of haar vaardigheid en wel zodanig dat die kans toeneemt met een toename in vaardigheid. In Figuur 1.2 is voor twee opgaven met een kromme de relatie weergegeven tussen de vaardigheid en de kans op een goed antwoord. Voor beide opgaven geldt dat de kans op een goed antwoord stijgt bij het toenemen van de vaardigheid. Opgave B blijkt aanmerkelijk moeilijker te zijn dan opgave A. Immers de vaardigheid die nodig is om met een bepaalde kans opgave B goed te maken, is aanmerkelijk hoger dan de vaardigheid voor diezelfde kans bij opgave A. Tegelijk zien we dat het onderscheidend vermogen, dat is de snelheid waarmee die kans oploopt, tussen opgaven varieert. Om de relatie tussen Figuur 1.2 Relatie tussen vaardigheid en de kans op het goed maken van twee voorbeeldopgaven A B vaardigheid

23 Figuur 1.3 Een voorbeeldschaal P10 P25 P50 P75 P een opgave en de vaardigheidsschaal te beschrijven, maken we gebruik van twee punten op de schaal: de vaardigheid waarbij de kans op een correct antwoord 50 procent is en de vaardigheid waarbij de kans op een correct antwoord 80 procent is. In het voorbeeld ligt de eerste kans voor opgave A bij 200 en voor opgave B bij 275. De tweede kans ligt voor opgave A bij 250 en voor opgave B bij 300. Voor iedere opgave is de afstand tussen beide punten aangegeven met een horizontale lijn. Met behulp van deze lijn onderscheiden we drie niveaus van beheersing van een opgave. We spreken van goede beheersing, wanneer de kans op een goed antwoord 80 procent of hoger is. In dit geval beheersen leerlingen met een vaardigheid groter dan 250 opgave A goed en pas bij een vaardigheid groter dan 300 beheersen leerlingen ook opgave B goed. Wanneer de kans op een goed antwoord tussen 50 en 80 procent ligt, is er sprake van matige beheersing van een opgave. Dit gebied wordt dus gemarkeerd door de horizontale lijn. Tenslotte spreken we van onvoldoende beheersing van een opgave wanneer de kans op een goed antwoord kleiner is dan 50 procent. Leerlingen met vaardigheid 265 beheersen opgave A dus goed, maar opgave B onvoldoende. Figuur 1.3 is een voorbeeldschaal en laat zien op welke de 17

24 wijze de peilingsresultaten worden gerapporteerd. In de figuur is de vaardigheidsschaal met een gemiddelde van 250 afgebeeld. Met grijstinten zijn in de figuur de gebieden tussen de verschillende percentielpunten aangegeven. In de figuur zijn vier opgaven met een balk afgebeeld. De lijn is door een balk vervangen om er een opgavenkenmerk in te kunnen plaatsen. De positie van de balk op de schaal is, zoals we in Figuur 1.2 hebben gezien, indicatief voor de moeilijkheidsgraad van de opgave. Opgave A correspondeert met opgave 2 en opgave B correspondeert met opgave 3. Aan de hand van Figuur 1.3 kunnen we nu concluderen dat gegeven deze vier opgaven de gemiddelde leerling twee opgaven goed beheerst en twee opgaven niet of onvoldoende beheerst. We zien ook dat de vierde opgave zo moeilijk is, dat meer dan 90 procent van de leerlingen deze opgave onvoldoende beheerst en dat er nauwelijks leerlingen zijn die de opgave wel beheersen. In de rapportage zullen zo per onderwerp een aantal opgaven op de vaardigheidsschaal worden afgebeeld. De opgaven zelf zijn te vinden in het Voorbeeldenboek. 1.6 Standaarden voor de kerndoelen basisonderwijs In de eerste peilingscyclus is onderzoek gedaan naar het gewenste vaardigheidsniveau van verschillende groepen leerlingen, waarna het gewenste niveau afgezet kon worden tegen het gerealiseerde niveau. Intussen zijn de kerndoelen voor het basisonderwijs vastgelegd in het Besluit kerndoelen basisonderwijs (1993; 1998). Deze kerndoelen vormen een belangrijk referentiekader voor de beoordeling van de kwaliteit van het basisonderwijs. Het is dus van belang om na te gaan in hoeverre de kerndoelen worden gerealiseerd (vgl. ook Commissie Evaluatie Basisonderwijs, 1994). Kerndoelen zijn echter vrij globale beschrijvingen van vaardigheden binnen een vakgebied die leerlingen in meerdere of mindere mate beheersen. De vraag in hoeverre het basisonderwijs de kerndoelen realiseert, is daardoor moeilijk te beantwoorden. Eerst zal geëxpliciteerd moeten worden wat kinderen moeten kunnen of welk vaardigheidsniveau kinderen moeten bereiken, wil er sprake zijn van realisatie van de kerndoelen. De vaardigheidsschalen die voor de verschillende onderwerpen zijn ontwikkeld, lenen zich bij uitstek voor dit doel. Op een vaardigheidsschaal kan zoals we in de vorige paragraaf hebben gezien de vaardigheidsverdeling in de populatie worden afgebeeld. Maar ook opgaven kunnen op de vaardigheidsschaal worden afgebeeld, dat wil zeggen dat aangegeven kan worden welk vaardigheidsniveau nodig is om een opgave met een bepaalde kans van slagen goed te maken. Dat betekent dus dat, als we vastgesteld hebben welke opgaven leerlingen moeten kunnen maken, we vervolgens op de schaal een corresponderend vaardigheidsniveau kunnen aanwijzen. Op basis van de theoretische vaardigheidsverdeling in de populatie kunnen we dan een schatting maken van het percentage leerlingen dat dit of een hoger niveau bereikt. Het standaardenonderzoek voor de kerndoelen basisonderwijs had tot doel voor de verschillende onderwerpen niveaus van vaardigheid vast te stellen waarbij sprake is van een minimaal, voldoende of gevorderd niveau van beheersing van de kerndoelen. 18

25 drie standaarden Voorafgaand aan het onderzoek zijn drie niveaus van vaardigheid, aangeduid als standaarden, geformuleerd: Standaard Minimum Deze standaard geeft het niveau aan waarop kerndoelen aan het einde van het basisonderwijs minstens moeten worden beheerst. Het is het niveau dat vrijwel alle leerlingen in het basisonderwijs zouden moeten bereiken en dat minimaal vereist is om het onderwijs in de basisvorming, zij het misschien met vertraging, te kunnen vervolgen. Verwacht mag worden dat het basisonderwijs dit niveau bij 90 tot 95 procent van de leerlingen realiseert. Standaard Voldoende Deze standaard geeft het niveau aan waarop in het basisonderwijs de kerndoelen moeten worden gerealiseerd. Leerlingen op dit niveau beheersen de kerndoelen in voldoende mate. Verwacht mag worden dat de meeste leerlingen in het basisonderwijs dit niveau bereiken en dat leerlingen op dit niveau de basisvorming zonder vertraging kunnen volgen. Verwacht mag worden dat het basisonderwijs dit niveau bij 70 tot 75 procent van de leerlingen realiseert. Standaard Gevorderd Deze standaard geeft een niveau aan dat weliswaar binnen de kerndoelen kan worden beschreven, maar dat het gewenste niveau waarop de kerndoelen in het basisonderwijs moeten worden gerealiseerd, overstijgt. Op het niveau van onderwijsaanbod behoeven kerndoelen op dit niveau niet aan alle leerlingen te worden voorgelegd. De standaard Voldoende wordt als de belangrijkste standaard gezien, omdat daarmee het niveau wordt aangegeven waarbij de kerndoelen worden gerealiseerd. Het is niet reëel te veronderstellen dat alle leerlingen de kerndoelen van het basisonderwijs zouden kunnen bereiken. Dan zouden de kerndoelen op een wel zeer elementair niveau geformuleerd moeten worden. Anderzijds moeten de kerndoelen gelden voor een meerderheid van de leerlingen, waarbij in de beschrijving van de standaard is gekozen voor 70 tot 75 procent van de leerlingen. Voorzover leerlingen de standaard Voldoende niet bereiken, dient het basisonderwijs te streven naar een minimaal vaardigheidsniveau. Dit niveau wordt geformuleerd met de standaard Minimum, dat door vrijwel alle leerlingen (90 tot 95 procent) bereikt zou moeten worden. beoordelaars Over het antwoord op de vraag wat leerlingen moeten kunnen om de standaarden Minimum of Voldoende te bereiken, of op de vraag welke opgaven het niveau van de kerndoelen voor het basisonderwijs overstijgen, zullen de meningen verdeeld zijn. Via een zorgvuldig opgezette onderzoeksprocedure zijn de oordelen van geïnformeerde deskundigen verzameld. Voor het onderzoek zijn leraren basisonderwijs met minimaal 3 jaar onderwijservaring in jaargroep 8 uitgenodigd, schoolbegeleiders met bijzondere deskundigheid of affiniteit tot gebieden uit het wereldoriëntatie-onderwijs (natuuronderwijs, geschiedenis en aardrijkskunde) en Pabo-docenten die verantwoordelijk zijn deze vakken in hun instelling. Voor het beoordelen van de schalen zijn drie groepen van ongeveer 25 beoordelaars samengesteld die de schalen op de genoemde gebieden beoordeelden. Elke groep bestond 19

26 voor ongeveer de helft uit leraren basisonderwijs, voor een kwart uit schoolbegeleiders en voor een kwart uit Pabodocenten. Voor de werving van de leraren basisonderwijs is een aselecte steekproef van scholen getrokken. Schoolbegeleiders en Pabo-docenten zijn willekeurig geselecteerd uit het adressenbestand van de betreffende instellingen. procedure Per onderwerp of schaal kregen de beoordelaars twintig tot dertig van de beschikbare opgaven uitgereikt, gerangschikt in volgorde van moeilijkheidsgraad (van gemakkelijk naar moeilijk). Nadat de beoordelaars de opgaven van een schaal zelf hadden gemaakt en de antwoorden hadden gecontroleerd, is hen voor iedere standaard om een oordeel gevraagd. Daarbij gaven zij aan welke opgaven leerlingen naar hun oordeel zouden moeten beheersen wil er sprake zijn van voldoende, minimaal of gevorderd niveau van beheersing van de kerndoelen. Het oordeel werd gegeven aan de hand van schaalfiguren zoals we die in deze publicatie bij elk onderwerp terug zullen vinden, maar waarop nu dus meer opgaven waren afgebeeld. Daardoor konden de beoordelaars bij een bepaald oordeel niet alleen nagaan welke opgaven beheerst zouden worden, maar tegelijk zien welke opgaven in dat geval gedeeltelijk of niet beheerst zouden worden. Vervolgens discussieerden de beoordelaars in kleine groepen van gemengde samenstelling over hun eerste oordelen, waarna hen om een tweede oordeel is gevraagd. De discussie in de regelmatig van samenstelling wisselende groepjes gaf de beoordelaars de gelegenheid het eigen oordeel ook inhoudelijk aan dat van anderen te toetsen. De eerste twee oordelen zijn gegeven op schalen met fictieve schaalscores, zodat de deelnemers wel geïnformeerd waren over de relatieve moeilijkheidsgraad van de opgaven, maar niet over de vaardigheidsverdeling in de populatie. Het tweede oordeel is in de computer ingevoerd en voor iedere standaard is de mediaan, de interkwartielrange (dat is het bereik van de middelste 50 procent van de oordelen) en de totale range van alle oordelen in de groep berekend. Vervolgens zijn deze gegevens aan de groep gepresenteerd op de werkelijke vaardigheidsschaal. Op deze schaal waren ook de percentielen 10, 25, 50, 75 en 90 afgebeeld, waardoor de deelnemers geïnformeerd werden over de feitelijke vaardigheidsverdeling in de leerlingpopulatie. Tegelijk werden nu eventuele discrepanties tussen feitelijk en gewenst beheersingsniveau zichtbaar gemaakt. Na kennis te hebben genomen van deze aanvullende informatie gaf iedere beoordelaar voor iedere standaard een definitief oordeel op de werkelijke vaardigheidsschaal. Bij iedere schaal in de hiernavolgende rapportage zijn de uitkomsten van deze derde beoordelingsronde gepresenteerd. In een balk onder de grafiek is het resultaat van het onderzoek naar standaarden voor de kerndoelen weergegeven. In Figuur 1.4 geven we daarvan een voorbeeld. Voor iedere standaard is in de balk een gebied aangegeven waarbinnen de middelste 50 procent de interkwartielrange van de eindoordelen van de beoordelaars liggen. Van links naar rechts lezend treffen we de standaarden Minimum (M), Voldoende (V) en Gevorderd (G) aan. De standaard Voldoende wordt als de belangrijkste beschouwd, omdat op dat niveau het met de schaal corresponderende kerndoel naar het oordeel van het panel beoordelaars wordt gerealiseerd. De standaard Voldoende ligt in het voorbeeld rondom vaardigheidsscore 250 of 20

Derde peiling rekenen-wiskunde aan het einde van de basisschool

Derde peiling rekenen-wiskunde aan het einde van de basisschool Derde peiling rekenen-wiskunde aan het einde van de basisschool J. Janssen Cito, Instituut voor Toetsontwikkeling, Arnhem 1 inleiding In 1987 is in opdracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Nadere informatie

Samenvatting Balans van het reken-wiskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 5

Samenvatting Balans van het reken-wiskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 5 Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau Samenvatting Balans van het reken-wiskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 5 PPON-reeks nummer 51 Samenvatting In mei/juni 2011 is

Nadere informatie

Taal peilingen door de jaren heen

Taal peilingen door de jaren heen 25 Jaar peilingsonderzoek in Nederland: Taal peilingen door de jaren heen Werkseminarie Nederlands Gent, 9 december Dr Bas Hemker, Psychometric Research Centre, CITO In deze presentatie Een korte beschrijving

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Rekenen Wiskunde. Balans van het rekenwiskundeonderwijs. einde van de basisschool 3. Uitkomsten van de derde peiling in 1997

Rekenen Wiskunde. Balans van het rekenwiskundeonderwijs. einde van de basisschool 3. Uitkomsten van de derde peiling in 1997 Balans van het rekenwiskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 3 Uitkomsten van de derde peiling in 1997 Jan Janssen Frank van der Schoot Bas Hemker Norman Verhelst Rekenen Wiskunde Cito Instituut

Nadere informatie

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 1 Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 Rotterdam, juni 2016 CED-Groep: Ellen

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren?

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Op grond van de principes van eerlijkheid en transparantie van toetsing mogen kandidaten verwachten dat het examen waarvoor ze opgaan gelijkwaardig

Nadere informatie

Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2

Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2 Balans van het aardrijkskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 3 Uitkomsten van de derde peiling in 2001 Henk Notté Frank van der Schoot Bas Hemker Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2 Citogroep Instituut

Nadere informatie

Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2

Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2 Balans van het biologieonderwijs aan het einde van de basisschool 3 Uitkomsten van de derde peiling in 2001 José Thijssen Frank van der Schoot Bas Hemker Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2 Citogroep Instituut

Nadere informatie

Balans van het natuurkunde- en techniekonderwijs aan het einde van de basisschool 4

Balans van het natuurkunde- en techniekonderwijs aan het einde van de basisschool 4 Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau Balans van het natuurkunde- en techniekonderwijs aan het einde van de basisschool 4 PPON-reeks nummer 43 Balans van het natuurkunde- en techniekonderwijs

Nadere informatie

Extra aandachtsgebied Voeding en gezondheid

Extra aandachtsgebied Voeding en gezondheid Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau Balans van het biologieonderwijs aan het einde van de basisschool 4 Extra aandachtsgebied Voeding en gezondheid PPON-reeks nummer 44 Balans

Nadere informatie

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009 Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo Kenmerk Datum november 2009 Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling / KvK 09103470 1 Inleiding

Nadere informatie

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Scolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Jaap Roeleveld Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (email: jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Abstract Sinds de laatste wijziging van de gewichtenregeling,

Nadere informatie

PPON Geschiedenis en aardrijkskunde einde basisonderwijs

PPON Geschiedenis en aardrijkskunde einde basisonderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau nummer Uitgave 19 april????7 11 PPON Geschiedenis en aardrijkskunde einde basisonderwijs In 8 zijn voor de vakken geschiedenis en aardrijkskunde peilings onderzoeken

Nadere informatie

Verslag referentieniveaus Rekenen-wiskunde medio/eind jaargroep 8

Verslag referentieniveaus Rekenen-wiskunde medio/eind jaargroep 8 Verslag referentieniveaus Rekenen-wiskunde medio/eind jaargroep 8 Afronding van een pilotstudie in opdracht van het Ministerie van OCW onder basisscholen in Arnhem en Den Haag Jan van Weerden Charlotte

Nadere informatie

Effectiviteit van leerresultaten meten met paralleltoetsen. Daniël Van Nijlen Jos Willems

Effectiviteit van leerresultaten meten met paralleltoetsen. Daniël Van Nijlen Jos Willems Effectiviteit van leerresultaten meten met paralleltoetsen Daniël Van Nijlen Jos Willems Ontwikkeling peilingsen paralleltoetsen Onderwijspeiling = Grootschalige toetsafname Bij een representatieve steekproef

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2

Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2 Balans van het natuurkunde-en techniekonderwijs aan het einde van de basisschool 3 Uitkomsten van de derde peiling in 2002 José Thijssen Frank van der Schoot Norman Verhelst Bas Hemker Wereldoriëntatie

Nadere informatie

INDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN

INDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN INDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN PARALLELTOETSEN PROJECT ALGEMENE VAKKEN TWEEDE LEERJAAR VAN DE DERDE GRAAD BSO 2019 997799 Secundaire school Z Hoofdstraat 1 9999 GLOOIGEM Inhoud 1. Over deze bundel... 1

Nadere informatie

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau

Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau Balans van het aardrijkskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 4 PPON-reeks nummer 41 Balans van het aardrijkskundeonderwijs aan het

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2006-2007 Technisch Rapport Versie 0.1-7 maart 2007 Interne notitie Inspectie van het onderwijs Afdeling Kennis

Nadere informatie

Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 van het basisonderwijs meting 2009

Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 van het basisonderwijs meting 2009 Jaarlijks Peilingsonderzoek naar het Onderwijsniveau Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 van het basisonderwijs meting 2009 Een beknopt verslag J.J. van

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

De kwaliteit van het onderwijs in rekenen en wiskunde

De kwaliteit van het onderwijs in rekenen en wiskunde De kwaliteit van het onderwijs in rekenen en wiskunde A.H. Corporaal Inspectie van het Onderwijs 1 inleiding Ongeveer een jaar voordat het PPON-onderzoek werd uitgevoerd waarover kortelings is gerapporteerd

Nadere informatie

Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 van het basisonderwijs meting 2010

Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 van het basisonderwijs meting 2010 Jaarlijks Peilingsonderzoek naar het Onderwijsniveau Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 van het basisonderwijs meting 2010 Een beknopt verslag B.T. Hemker,

Nadere informatie

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs Technisch Rapport Versie 1.0-17 maart 2006 Interne notitie Inspectie van het onderwijs Afdeling Kennis Joke Kordes 1. Inleiding

Nadere informatie

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College

Nadere informatie

Balans van het Engels aan het einde van de basisschool 3

Balans van het Engels aan het einde van de basisschool 3 Balans van het Engels aan het einde van de basisschool 3 Uitkomsten van de derde peiling in 2006 Karin Heesters Marion Feddema Frank van der Schoot Bas Hemker Engelse taal PPON-reeks nummer 37 Periodieke

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Rapportage Eindresultaten 2014

Rapportage Eindresultaten 2014 Rapportage Eindresultaten 2014 Wat zijn de prestaties van onze scholen? Colofon datum 7 mei 2014 auteur Jan Vermeulen status Definitief Rapportage eindresultaten 2014 pagina 2 van 8 status concept Inhoudsopgave

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Het Almeerse basisonderwijs

Het Almeerse basisonderwijs dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Het Almeerse basisonderwijs Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2013/2014 April 2015 Gemeente Almere, Onderzoek

Nadere informatie

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep CQ-Index Opvang Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten Levantogroep ARGO BV 2014 www.argo-rug.nl november 2014 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 HOOFDSTUK 1. INLEIDING... 3 1.1 Inleiding...

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Enige tijd geleden heeft onze school BS De Petteflet deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

Hoe het basisonderwijs stilletjes efficiënter werd

Hoe het basisonderwijs stilletjes efficiënter werd Hoe het basisonderwijs stilletjes efficiënter werd Resultaten van de zevende jaarlijkse peiling van de reken- en taalvaardigheid in groep 8 (2014) Bas T. Hemker & Jan van Weerden Cito Inleiding Opzet van

Nadere informatie

Internet op School :

Internet op School : Internet op School 2006-2010: Vijf jaar internetgebruik in de klas in beeld Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel 194 3021 DM Rotterdam

Nadere informatie

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau

Nadere informatie

Samenvatting SBO2007. SBO A.J. Schreuderschool/ Rotterdam. Schoolgebouw. Omgeving van de school. Kennisontwikkeling. Begeleiding

Samenvatting SBO2007. SBO A.J. Schreuderschool/ Rotterdam. Schoolgebouw. Omgeving van de school. Kennisontwikkeling. Begeleiding SBO A.J. Schreuderschool/ Rotterdam Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) A.J. Schreuderschool Enige tijd geleden heeft onze school A.J. Schreuderschool deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling.

Nadere informatie

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel

Nadere informatie

Leerlingen aan de peilstok van Plasterk

Leerlingen aan de peilstok van Plasterk Leerlingen aan de peilstok van Plasterk Evaluatie op systeemniveau Kees van Putten Universiteit Leiden putten@fsw.leidenuniv.nl Panama 2009 Noordwijkerhout Commissie Dijsselbloem Eindrapport: Tijd voor

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

PPON Rekenen-Wiskunde einde basisonderwijs

PPON Rekenen-Wiskunde einde basisonderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau nummer 22 mei 2013 PPON Rekenen-Wiskunde einde basisonderwijs In 2011 is voor het vak Rekenen-Wiskunde een peilingsonderzoek uitgevoerd. We onderzochten het onderwijsaanbod

Nadere informatie

Over de peilingen rekenen-wiskunde:

Over de peilingen rekenen-wiskunde: : 1. Wat vertellen de uitkomsten? 2. Wat kunnen de peilingsgegevens nog meer vertellen? Dr. Marian Hickendorff Sectie Methoden en Technieken Instituut Psychologie, Universiteit Leiden in samenwerking met

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Het Almeerse basisonderwijs

Het Almeerse basisonderwijs dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Het Almeerse basisonderwijs Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2012/2013 Januari 2014 Gemeente Almere, Onderzoek

Nadere informatie

Onderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014

Onderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014 Onderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 2 2. WINTERSIGNALERING... 3 3. ZOMERSIGNALERING... 6 4. CONCLUSIES... 9 1 1. Inleiding Inleiding Bureau ICE

Nadere informatie

te onderzoeken welke verschillen er bestaan tussen groepen leerlingen en hoe groot die verschillen zijn;

te onderzoeken welke verschillen er bestaan tussen groepen leerlingen en hoe groot die verschillen zijn; Stefanootje Jaargang 10, nummer 17, 29-05-2008 Uitgegeven door: BS St. Stefanus Wijnandsrade reacties: stefanootje@bs-stefanus.nl Peilingsonderzoek geschiedenis en aardrijkskunde 2008 Het project Periodieke

Nadere informatie

Verkiezing en methode

Verkiezing en methode Verkiezingsuitslag Verkiezing en methode Het Leukste uitje van het Jaar wordt bepaald op basis van een onderzoek onder ANWB leden. Dit onderzoek bestaat uit twee rondes, namelijk een nominatieronde en

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

H 8 Cito Eindtoets 2014

H 8 Cito Eindtoets 2014 H 8 Cito Eindtoets 2014 De gemiddelde score van de Cito-eindtoets was voor onze school 534,0 Het landelijke gemiddelde was 534,4. (zie bijlage 1) De verwachte score op basis van de entreetoets in groep

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Enige tijd geleden heeft onze school BS De Swoaistee deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen In dit document geeft het College voor Examens gegevens rondom de resultaten

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst BS De Fontein/ Helden Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein Enige tijd geleden heeft onze school BS De Fontein deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland

Nadere informatie

Inhoud. Peiling wereldoriëntatie einde basisonderwijs 1. Opzet van de peiling 2. Leer- en vormingsaanbod 6. Energie als voorbeeld 10

Inhoud. Peiling wereldoriëntatie einde basisonderwijs 1. Opzet van de peiling 2. Leer- en vormingsaanbod 6. Energie als voorbeeld 10 Inhoud Peiling wereldoriëntatie einde basisonderwijs 1 Opzet van de peiling 2 Leer- en vormingsaanbod 6 Energie als voorbeeld 10 Natuuronderwijs 16 Sociale wereldoriëntatie 23 Peiling wereldoriëntatie

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken (OGW)

Opbrengstgericht werken (OGW) Opbrengstgericht werken () Heldere overzichten van toetsresultaten als basis voor gesprek Inleiding In deze zal algemene informatie gegeven worden over de meest relevante overzichten van toetsresultaten

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Categorieënanalyse bij de LOVStoetsen

Categorieënanalyse bij de LOVStoetsen cursusboek2009.book Page 117 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Categorieënanalyse bij de LOVStoetsen rekenen-wiskunde Cito, Arnhem / Universiteit Leiden 1 inleiding In 2008 is voor het onderdeel Rekenen-Wiskunde

Nadere informatie

Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie

Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie In het schooljaar 2014-2015 is de vernieuwde versie van Veilig leren lezen de kimversie

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Toelichting Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Ankeronderzoek Deze handleiding bevat een korte beschrijving van ankeronderzoeken. In het algemeen geldt dat meer informatie te vinden is in het boek

Nadere informatie

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013 dr. Brenda Casteleyn dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 2 1. Theorie Met spreiding willen we in één getal uitdrukken hoe verspreid de gegevens zijn: in hoeveel

Nadere informatie

gevorderd voldoende minimum

gevorderd voldoende minimum Opbrengsten SO Het Mozaïek onderbouw Inleiding Iedere school heeft tot taak onderwijs te bieden waarbij de leerlingen kennis, vaardigheden en houdingen verwerven. Uitgangspunt voor dat aanbod zijn de kerndoelen

Nadere informatie

Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader

Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader Cito Primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs Meting taal en rekenen 2010 Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader Meting taal en rekenen

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011

Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 De Leidse Monitor verzamelt informatie over de ontwikkeling van Leidse kinderen vanaf het moment dat zij en/of hun ouders deelnemen aan een voor- en vroegschools programma

Nadere informatie

HANDREIKING. Heldere overzichten van toetsresultaten als basis voor gesprek. Inleiding. Dwarsdoorsnede. Opbrengstgericht werken

HANDREIKING. Heldere overzichten van toetsresultaten als basis voor gesprek. Inleiding. Dwarsdoorsnede. Opbrengstgericht werken HANDREIKING Opbrengstgericht werken Heldere overzichten van toetsresultaten als basis voor gesprek PO Inleiding In deze kaart zal algemene informatie gegeven worden over de meest relevante overzichten

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

PIRLS Onder Embargo tot 28 november :00 uur

PIRLS Onder Embargo tot 28 november :00 uur Onder Embargo tot 28 november 2007 16:00 uur , onder embargo tot 28 november 2007 16:00 uur Toelichting Internationaal Rapport Inleiding PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study) is een

Nadere informatie

Samenvatting. CSBO Fiduciaschool/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) CSBO Fiduciaschool

Samenvatting. CSBO Fiduciaschool/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) CSBO Fiduciaschool Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) CSBO Fiduciaschool Enige tijd geleden heeft onze school CSBO Fiduciaschool deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 256636

Nadere informatie

ENQUÊTE: toetsing op maat

ENQUÊTE: toetsing op maat ENQUÊTE: toetsing op maat Bezoekers van de website van de PO-Raad konden hun mening geven over toetsing op maat. Tussen 22 januari en 6 februari 2013 hebben 201 mensen de enquête volledig ingevuld. De

Nadere informatie

Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau. Balans van het reken-wiskundeonderwijs halverwege de basisschool 5 PPON-reeks nummer 47

Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau. Balans van het reken-wiskundeonderwijs halverwege de basisschool 5 PPON-reeks nummer 47 Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau Balans van het reken-wiskundeonderwijs halverwege de basisschool 5 PPON-reeks nummer 47 Balans van het rekenwiskundeonderwijs halverwege de

Nadere informatie

Toelichting rapportages Entreetoets 2014

Toelichting rapportages Entreetoets 2014 Toelichting rapportages Entreetoets 2014 Cito verwerkt de antwoordbladen en berekent de scores van de leerlingen. In tweevoud ontvangt u automatisch de papieren leerlingprofielen op school; één voor de

Nadere informatie

Samenvatting. BS Finlandia/ Rotterdam. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Finlandia

Samenvatting. BS Finlandia/ Rotterdam. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Finlandia BS Finlandia/ Rotterdam Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Finlandia Enige tijd geleden heeft onze school BS Finlandia deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland

Nadere informatie

ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT

ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT Utrecht, maart 2008 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding en probleemstelling 5 2 Resultaten basisonderwijs 7 2.1 Representativiteit

Nadere informatie

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Steekproef en werving van een representatief internetpanel Fries Sociaal Planbureau 2017 Versie 1.0 Datum: Juni 2017 Auteur: Miranda Visser en Henk Fernee Voor aanvullende

Nadere informatie

Onderzoek Meertalig primair onderwijs

Onderzoek Meertalig primair onderwijs Onderzoek Meertalig primair onderwijs Inspectie van het Onderwijs, april 2005 Naar aanleiding van vragen uit de Tweede Kamer heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Inspectie van het

Nadere informatie

Balans van het muziekonderwijs. einde van de basisschool 2. Uitkomsten van de tweede peiling in 1997. Jan van Weerden Niels Veldhuijzen.

Balans van het muziekonderwijs. einde van de basisschool 2. Uitkomsten van de tweede peiling in 1997. Jan van Weerden Niels Veldhuijzen. Balans van het muziekonderwijs aan het einde van de basisschool 2 Uitkomsten van de tweede peiling in 1997 Jan van Weerden Niels Veldhuijzen Kunstzinnige Hoofdstuk oriëntatie 2 Citogroep Pagina 1 Samenvatting

Nadere informatie

Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 in 2008

Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 in 2008 Cito Primair onderwijs Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 in 2008 Jaarlijks Peilingsonderzoek van het Onderwijsniveau - Technische rapportage B.T. Hemker

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn

Deelrapportage Apotheken door Cliënten Bekeken Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn E Inhoud 1. Inleiding en methode 1 1.1. Achtergrond 1 1.2. Doel van het kwaliteitstraject: meten en verbeteren

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 S C H R I J V E N Voorbeeldexamen E X A M E N I I 2003/2004 Beoordelingsvoorschriften Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 Inhoudsopgave 1 Scores voorbeeldexamen Schrijven II 4 2 Aanwijzingen

Nadere informatie

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014 FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS 2014 Utrecht, november 2014 INHOUD Inleiding 5 1 Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs 7 2 Expertisecentra 10 3 Voortgezet onderwijs 12 4 Samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

PPON Biologie en natuurkunde en techniek einde basisonderwijs

PPON Biologie en natuurkunde en techniek einde basisonderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau nummer 20 maart 2012 PPON Biologie en natuurkunde en techniek einde basisonderwijs In 2010 zijn voor de vakken biologie en natuurkunde en techniek peilingsonderzoeken

Nadere informatie

De vragenlijst van de openbare raadpleging

De vragenlijst van de openbare raadpleging SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte

Nadere informatie

Samenvatting. SBO De Boemerang/ Brunssum. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO De Boemerang

Samenvatting. SBO De Boemerang/ Brunssum. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO De Boemerang Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO De Boemerang Enige tijd geleden heeft onze school SBO De Boemerang deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 189865

Nadere informatie

Wat leren we uit de COE rekentoetsen over ERWD? Hendrik Straat en Mieke Hodzelmans Cito

Wat leren we uit de COE rekentoetsen over ERWD? Hendrik Straat en Mieke Hodzelmans Cito Wat leren we uit de COE rekentoetsen over ERWD? Hendrik Straat en Mieke Hodzelmans Cito Opzet Achtergrond van het onderzoek Bekijken van rekenitems Resultaten en discussie Aanleiding Introductie van rekentoetsen

Nadere informatie

Rapportage Eindresultaten 2011

Rapportage Eindresultaten 2011 Rapportage Eindresultaten 2011 Wat zijn de prestaties van onze scholen? Colofon datum 21 oktober 2011 auteur Jan Vermeulen status Definitief pagina 2 van 12 Inhoudsopgave 1 Inleiding pagina 3 2 Hoe normeert

Nadere informatie

Samenvatting 2013/2014

Samenvatting 2013/2014 Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Nienekes Enige tijd geleden heeft onze school BS De Nienekes deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 209645 ouders

Nadere informatie