[eiseres 1]/ SIN [verweerder] DomJur Hoge Raad der Nederlanden Zaak-/rolnummer: nr. 12/05393 Datum: 20 december 2013.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "[eiseres 1]/ SIN [verweerder] DomJur 2014-1022. Hoge Raad der Nederlanden Zaak-/rolnummer: nr. 12/05393 Datum: 20 december 2013."

Transcriptie

1 [eiseres 1]/ SIN [verweerder] DomJur Hoge Raad der Nederlanden Zaak-/rolnummer: nr. 12/05393 Datum: 20 december 2013 in de zaak van: 1. [eiseres 1], wonende te [woonplaats], 2. STICHTING SLACHTOFFERS IATROGENE NALATIGHEID-NEDERLAND, gevestigd te Utrecht, EISERESSEN tot cassatie, advocaat: mr. N.C. van Steijn, tegen [verweerder], wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, advocaat: mr. R.F. Thunnissen. Eiseressen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres 1] en de Stichting en verweerder als [verweerder]. 1.Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. het vonnis in de zaak / KG ZA van de voorzieningenrechter in de rechtbank Utrecht van 15 juni 2011; b. het arrest in de zaak van het gerechtshof te Arnhem van 18 september Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2.Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof hebben [eiseres 1] en de Stichting beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. [verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

2 3.Beoordeling van het middel De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4.Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiseres 1] en de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op 373,34 aan verschotten en 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 20 december Conclusie Mr. F.F. Langemeijer 1.De feiten en het procesverloop 1.1.In cassatie kan worden uitgegaan van de volgende feiten : Verweerder in cassatie, [verweerder], is neuroloog en voert praktijk in het Universitair Medisch Centrum Groningen Eiseres tot cassatie onder 1 (hierna: de patiënte) heeft op 17 mei 2005 [verweerder] geconsulteerd De patiënte is voorzitter en bestuurder van de stichting SIN-NL (thans eiseres tot cassatie onder 2). Dit is een door haar opgerichte stichting die zich richt op het verbeteren van de situatie van slachtoffers van medische fouten en van nabestaanden van die slachtoffers. In het kader van haar doelstelling beschikt de stichting SIN-NL over een website ( ). Op deze website komt een zgn. zwarte lijst voor, waarin [verweerder] is opgenomen In januari 2010 is de website voor het publiek toegankelijk geworden op het internet. Op deze site worden uitlatingen gedaan over [verweerder]. Rechthebbende op de domeinnaam [verweerder].nl is de stichting SIN-NL Met betrekking tot de in genoemde website en domeinnaam heeft [verweerder] een kort geding gevoerd. Bij vonnis van 23 juni heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank te Utrecht de patiënte op straffe van verbeurte van een dwangsom bevolen: - de website en daarin opgenomen passages (zoals in dat vonnis onder 2.12 vermeld) van het internet te verwijderen en verwijderd te houden; - bij de domeinnaamhouder van de website een verzoek in te dienen tot het verwijderen en verwijderd houden van de website en de daarin opgenomen

3 passages zoals in dat vonnis onder 2.12 vermeld, met gelijktijdig afschrift van dat verzoek aan [verweerder]; - bij elk van de exploitanten van de zoekmachines genoemd onder c in het petitum van de dagvaarding een verzoek in te dienen tot het verwijderen en verwijderd houden van de in dat vonnis onder 2.12 vermelde inhoud, met gelijktijdig afschrift van dat verzoek aan [verweerder] Ter voldoening aan dat vonnis heeft de patiënte de inhoud gewijzigd van de website Op 22 november 2010 heeft de patiënte als bestuurder van de stichting SIN-NL de domeinnaam [verweerder].com geregistreerd en daaraan een website gehangen Bij brief van 20 december 2010 heeft [verweerder] aan de patiënte en de stichting SIN-NL verzocht de website van het internet te verwijderen. Aan dit verzoek is geen gevolg gegeven. Op 24 januari 2011 heeft [verweerder] beslag laten leggen op de WAO-uitkering van de patiënte, ter incasso van dwangsommen die zij zou hebben verbeurd wegens het niet volledig naleven van de veroordeling in het vonnis van 23 juni Op 25 januari 2011 heeft [verweerder] de patiënte en de stichting SIN-NL in kort geding gedagvaard. Hij heeft gevorderd dat aan hen zal worden bevolen de website en de inhoud daarvan van het internet te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom. Daarnaast eiste hij bepaalde nevenvoorzieningen. Aan zijn vordering heeft hij samengevat ten grondslag gelegd dat het registeren en in stand houden van de domeinnaam [verweerder].com en de verwijzing daarnaar op de website jegens hem onrechtmatig zijn, omdat deze domeinnaam identiek is aan de naam waaronder zijn persoon bekend is De patiënte en de stichting SIN-NL hebben verweer gevoerd. In reconventie hebben zij de opheffing gevorderd van het door [verweerder] gelegde beslag en een veroordeling van [verweerder] tot het staken van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 23 juni 2010 met betrekking tot de dwangsommen Bij vonnis van 15 juni 2011 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank te Utrecht de vorderingen in conventie afgewezen 3. In reconventie heeft hij het gelegde beslag opgeheven en [verweerder] bevolen de tenuitvoerlegging van de dwangsomveroordeling te staken mits, en zo lang, de patiënte de website verwijderd houdt [verweerder] heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. In hoger beroep heeft hij zijn vordering aangevuld Bij arrest van 18 september heeft het hof het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd. Het hof, opnieuw rechtdoende, heeft in conventie: (I) de patiënte en de stichting SIN-NL gelast binnen twee weken na betekening hun onrechtmatig handelen jegens [verweerder] ten aanzien van de naam [verweerder], rechtstreeks dan wel door middel van een op enigerlei wijze met de patiënte verbonden rechtspersoon, te staken en gestaakt te houden en/of ieder ander gebruik van een of meer domeinnamen bestaande uit de naam van [verweerder] te staken en gestaakt te houden. Meer in het bijzonder gold deze veroordeling de registratie en/of het gebruik van de domeinnamen [verweerder].nl en [verweerder].com, alsmede alle mogelijke denkbare variaties hierop, al dan niet in combinatie met zijn functie als arts of een van zijn nevenfuncties (zoals vermeld in de memorie van grieven onder 4). Het hof verbond hieraan een dwangsomsanctie. (II) de patiënte en de stichting SIN-NL gelast om op eigen kosten, binnen twee weken na betekening, al datgene te doen was nodig is om de domeinnamen [verweerder].nl en [verweerder].com op naam te

4 stellen van [verweerder], met dien verstande dat [verweerder] bij de betekening zal aangeven naar welke internetprovider de domeinnamen verhuisd moeten worden en op welke naam de domeinnamengesteld moeten worden bij de Stichting Internet Domeinnaamregistratie Nederland. (III) [verweerder] gemachtigd om, indien de patiënte en de stichting SIN-NL nalaten tijdig na betekening van dit arrest aan de veroordeling onder II te voldoen, dit arrest in de plaats te stellen van de wilsverklaringen van de patiënte c.s. met betrekking tot de onder II genoemde voorziening. (IV) Daarnaast gelastte het hof de patiënte en de stichting SIN-NL om binnen twee weken na betekening van dit arrest iedere onrechtmatige verwijzing naar de naam van [verweerder] op haar internetsite te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom. (V) Ten slotte gelastte het hof een rectificatie door de patiënte en de stichting SIN-NL, ook op straffe van verbeurte van een dwangsom. Het hof wees de vordering in reconventie alsnog af De patiënte en de stichting SIN-NL hebben tijdig 5 beroep in cassatie ingesteld. [verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en zijn standpunt schriftelijk laten toelichten. 2. Bespreking van het cassatiemiddel 2.1. De middelonderdelen 1-4 hebben betrekking op de in conventie gegeven bevelen en de daaraan ten grondslag liggende belangenafweging. Onderdeel 5 heeft betrekking op het executiegeschil in reconventie. Onderdeel 6 bouwt slechts voort op de eerdere klachten Bij de beoordeling in cassatie kan tot uitgangspunt dienen dat aan de patiënte en aan de stichting SIN-NL een beroep toekomt op de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in art. 10 lid 1 EVRM. De uitoefening van deze vrijheid kan evenwel worden onderworpen aan beperkingen of sancties die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van (onder meer) de bescherming van de rechten van anderen (art. 10 lid 2 EVRM). Ten aanzien van publicaties in de pers hanteert de Hoge Raad de volgende maatstaf: Bij de hier aan de orde zijnde vraag staan in beginsel twee, ieder voor zich hoogwaardige, maatschappelijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang dat individuele burgers niet door publikaties in de pers worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen; aan de andere kant het belang dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan dankzij het onvermogen van de verantwoordelijke overheidsorganen om in een gecompliceerde maatschappij als die waarin wij leven gelijkelijk aandacht te geven aan alle zaken die die aandacht verdienen, nog daargelaten de mogelijkheid van andere factoren die belemmerend kunnen werken op het doen beeindigen van een bepaalde misstand. Welk van deze belangen in een gegeven geval de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden, en wel in een situatie als de onderhavige in het bijzonder van de volgende: a. de aard van de gepubliceerde verdenkingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die verdenkingen betrekking hebben; b. de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand welke de publikatie aan de kaak beoogt te stellen; c. de mate waarin ten tijde van de publikatie de verdenkingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal; d. de inkleding van de verdenkingen, gezien in verhouding tot de onder a. t/m c. bedoelde factoren; e. de mate van waarschijnlijkheid dat, ook zonder de verweten publikatie via de pers, in het algemeen

5 belang het nagestreefde doel langs andere, voor de wederpartij minder schadelijke wegen met een redelijke kans op spoedig succes bereikt had kunnen worden; f. een mogelijke beperking van het door de perspublikatie te veroorzaken nadeel voor degene die erdoor wordt getroffen, in verband met de kans dat het betreffende stuk, ook zonder de verweten terbeschikkingstelling aan de pers, in de publiciteit zou zijn gekomen. 6 Voor de toepassing van deze maatstaf kan een publicatie op het internet op één lijn worden gesteld met een perspublicatie Het hof heeft in rov in het voetspoor van het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 5 juli 2011 in het vorige kort geding tussen partijen en in zoverre in cassatie onbestreden de beoordeling eveneens in de sleutel gezet van de afweging van het in art. 10 EVRM beschermde recht van de patiënte en de stichting SIN-NL op vrijheid van meningsuiting en, anderzijds, het recht van [verweerder] op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. Het geschil heeft aanleiding gegeven tot enkele publicaties in de vakliteratuur 8. Naast de rechtspraak van de Hoge Raad en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over de vrijheid van meningsuiting tegenover de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, hebben partijen in hun debat in de feitelijke instanties de richtsnoeren Publicatie van persoonsgegevens op internet van het College Bescherming Persoonsgegevens betrokken 9. In het cassatiemiddel spelen deze richtsnoeren echter geen rol Onderdeel 1 van het middel is gericht tegen rov waarin het hof de uitlatingen van de patiënte op de websites en (zoals weergegeven in rov. 4.9 en 4.10) evalueert. De klacht houdt kort gezegd in dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden en op een ontoelaatbare wijze de feiten heeft aangevuld die [verweerder] aan zijn vordering ten grondslag had gelegd. Het gaat in dit middelonderdeel in het bijzonder om: een foto van [verweerder] met een zwarte balk over zijn ogen; het onderschrift daarbij, dat suggereert dat hij zelf betrokken was bij en mede verantwoordelijk voor de experimentele teflonoperaties; verzwijging van ernstige medische fouten van collega-artsen; schending van zijn wettelijke zorgplicht; falen als neuroloog; verzwijging van een ernstige ziekte van de patiënte (subonderdelen ). Beschouwd in het licht van het proportionaliteits- en subsidiariteitscriterium van art. 10 lid 2 EVRM, had [verweerder] duidelijk moeten aangeven tegen welke uitlatingen zijn bezwaren zijn gericht (subonderdelen ) In de memorie van grieven 10 is aangegeven op welke uitlatingen in bepaalde websites [verweerder] het verwijt van onrechtmatige uitlatingen baseerde 11. De ter toelichting op dit middelonderdeel aangevoerde omstandigheid dat [verweerder] in alinea 42 van zijn memorie van grieven niet uitdrukkelijk verwijst naar dat feitenoverzicht, laat onverlet dat het hof de stellingen van [verweerder] in het feitenoverzicht in de memorie heeft opgevat en heeft mogen opvatten als de feitelijke onderbouwing van zijn vordering. De uitleg van de gedingstukken is voorbehouden aan het hof als de hoogste rechter die over de feiten oordeelt. De door het hof gegeven uitleg is niet onbegrijpelijk. Onderdeel 1 faalt Onderdeel 2 is voorgesteld voor het geval dat onderdeel 1 niet slaagt. Het middelonderdeel klaagt (onder 2.2) dat het hof in rov ten onrechte, althans op onbegrijpelijke gronden, heeft overwogen dat de patiënte heeft nagelaten uiteen te zetten waarom de handelingen van [verweerder] de hem (door de patiënte en de stichting) gemaakte verwijten zouden rechtvaardigen. Ter toelichting op deze klacht is aangevoerd dat de patiënte in de procedure bij het hof duidelijk naar voren had gebracht dat hetgeen zij aan [verweerder] verwijt de schending van zijn zorgplicht als arts is: het verzwijgen van de medische fout van de operatie en van de gevolgen van die operatie. De feitelijke onderbouwing van deze verwijten is volgens haar te vinden op dezelfde website. 2.7.Deze klacht gaat, naar ik vrees, langs de redenering van het hof heen. Het hof is niet voorbijgegaan aan de in dit middelonderdeel bedoelde stellingen van de patiënte: het hof is van oordeel dat het aan [verweerder] gemaakte verwijt (de schending van zijn zorgplicht als arts) niet wordt gedragen door die stellingen van de patiënte. Ter verklaring van zijn oordeel heeft het hof overwogen dat de patiënte in 2000

6 in Duitsland tweemaal is geopereerd door een neurochirurg, waarbij het ging om een experimentele hersenoperatie. Omdat zij nadien ernstige klachten had (zoals omschreven in het arrest) heeft de patiënte, na een verwijsbrief van een revalidatiearts, op 17 mei 2005 [verweerder] geconsulteerd. [verweerder] heeft haar toen aangeboden om verder in te gaan op haar probleem na ontvangst van de complete informatie uit haar medisch verleden. Toen de patiënte verdere verstrekking van informatie weigerde, heeft [verweerder] het consult beëindigd omdat hij haar niet kon bieden wat zij verlangde en heeft hij haar geadviseerd een andere specialist te consulteren (rov. 4.12). In rov beschouwt het hof de zaak zo, dat de patiënte, hoezeer ook haar medische voorgeschiedenis het hof zorgwekkend voorkomt, al haar boosheid over het afbreken van het consult op 17 mei 2005 is gaan afreageren op [verweerder], door hem op het internet te beschuldigen op de wijze als in het arrest omschreven. Het hof is van oordeel dat de weigering van [verweerder] om het consult voort te zetten voorshands 12 gerechtvaardigd was wegens gegevensweigering. Daarmee heeft het hof op een voor de lezer inzichtelijke wijze uiteengezet wat het hof bedoelt: nadat de patiënte had geweigerd haar medische gegevens aan [verweerder] beschikbaar te stellen, mocht [verweerder] het consult beëindigen. 2.8.In het middelonderdeel wordt vervolgens onder 2.3 geklaagd dat het hof bij de belangenafweging als bedoeld in art. 10 EVRM is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting, althans ongemotiveerd is voorbijgegaan aan essentiële stellingen, te weten: a. het beroep van de patiënte op het vonnis in een eerder gevoerd kort geding 13, waarin onder meer was overwogen dat de stichting SIN-NL op een stevige wijze de publiciteit mag zoeken en dat een hoge (medische) functie zoals door [verweerder] wordt bekleed met zich kan brengen dat er (in het openbaar) kritiek op het functioneren wordt geuit en dat men daartegen (tot op zekere hoogte) ook bestand moet zijn; b. de stelling van de patiënte dat [verweerder] in deze kwestie ook zelf de openbaarheid heeft gezocht; c. de stelling over een mededeling van [verweerder] in Medisch Contact, waaruit de patiënte afleidt dat de door [verweerder] ondervonden hinder van haar publicaties kennelijk wel meeviel en haar betwisting van de stelling van [verweerder] dat patiënten afspraken met hem hadden afgezegd na kennisneming van de teksten die de patiënte op internet had geplaatst Het spreekwoord zegt dat hoge bomen veel wind vangen. Ook in de rechtspraak van het EHRM is wel het argument gebruikt dat personen die voor een publieke functie kiezen, zoals politici, verder gaande openbare kritiek moeten kunnen verdragen dan de gemiddelde burger 14. In dit verband wordt dikwijls als voorbeeld genoemd dat dezulken moeten verdragen dat zij door cabaretiers of in cartoons op de hak worden genomen, op spandoeken persoonlijk worden aangevallen of door de ondervrager tijdens een interview stevig worden aangepakt. In dit geval gaat het niet om de publieke functie(s) die [verweerder] bekleedt, maar om zijn optreden als een arts die door een individuele patiënt wordt geconsulteerd. In die situatie kan m.i. niet worden gezegd dat hij geacht moet worden meer weerbaar of tolerant te zijn dan de gemiddelde burger. Weliswaar kan van een arts worden verlangd dat hij op een passend tijdstip verantwoording aflegt voor zijn professionele optreden jegens een individuele patiënt tijdens een consult (bijvoorbeeld in een medisch-tuchtrechtelijke procedure), maar dat is iets anders dan dat de arts in het openbaar het debat over het consult/de medische behandeling aangaat of beantwoordt: een arts is gebonden aan zijn professionele geheimhoudingsplicht en kan daarom in het openbaar niet altijd gedetailleerd reageren. In de overwegingen van het hof gaat het bovendien om lichtvaardige en ongefundeerde verdachtmakingen die afbreuk doen aan de integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam van [verweerder] als neuroloog. Daarmee is in de redenering van het hof ook de grens overschreden van de kritiek die de bekleder van een vooraanstaande publieke functie of een persoon die zelf de openbaarheid heeft gezocht zich behoeft te laten welgevallen Het hof heeft de motivering van zijn beslissing niet gebaseerd op schade die [verweerder] zou hebben geleden doordat andere patiënten afspraken met hem hebben afgezegd na kennisneming van de publicaties van deze patiënte. Om die reden kwam het hof niet toe aan de betwisting van die stelling.

7 2.11.De klacht aan het slot van dit middelonderdeel, die inhoudt dat zelfs indien ervan wordt uitgegaan dat de patiënte onvoldoende heeft gesteld om de door het hof bedoelde uitlatingen te rechtvaardigen, dit nog niet een inbreuk op de door art. 10 EVRM beschermde vrijheid van meningsuiting rechtvaardigt, is slechts toegelicht met de stelling dat het hof aan alle gestelde relevante omstandigheden had behoren te toetsen, alsook aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, en in dit rov onvoldoende heeft gedaan. Deze klacht voldoet niet aan de eisen die de wet aan een cassatiemiddel stelt en is te weinig concreet om tot cassatie te kunnen leiden. Onderdeel 2 faalt Onderdeel 3 is gericht tegen de vaststelling dat het registreren van de domeinnamen [verweerder].nl en [verweerder].com onrechtmatig is jegens [verweerder] (rov. 4.19) en tegen het bevel tot overdracht van deze domeinnamen aan [verweerder] (rov. 4.23). De klacht (onder 3.2) houdt in dat het bevel tot overdracht zich niet verhoudt tot de in art. 10 EVRM bedoelde eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Een bevel tot verwijdering van de beschuldigingen had volgens de klacht volstaan; het gaat te ver om daarnaast nog een bevel tot overdracht van de domeinnamen te geven, laat staan dat bevel uit te breiden tot alle mogelijk denkbare variaties op die domeinnamen In rov overweegt het hof: In het verlengde hiervan acht het hof het registreren van de domeinnamen enwww.[verweerder].nl en het lanceren van onderhavige websites, met als kennelijk doel om onder een groot publiek, waaronder zo valt uit de keuze van de naam van de website af te leiden met name relaties en patiënten van [verweerder], lichtvaardige, ongefundeerde en ernstige beschuldigingen ten aanzien van [verweerder] bekend te maken voorshands eveneens onrechtmatig. De websites zijn enkel gewijd aan verdachtmakingen jegens [verweerder] en niet is gesteld noch aannemelijk is geworden dat [eiseres] c.s. de websites voor enig ander doel wensen te gebruiken en dat de relaties en patiënten van [verweerder] daarbij niet zullen worden blootgesteld aan lichtvaardige en ongefundeerde verdachtmakingen die afbreuk doen aan zijn integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam. In rov overweegt het hof ter zake van de vordering in conventie tot overdracht: ( ) deze betrekking heeft op de beide exclusief aan [verweerder] gewijde websites/domeinnamen, een passende maatregel vormt ter preventie van nog weer nieuwe inbreuken en ook bij wege van schadevergoeding gerechtvaardigd is, zodat deze eveneens voor toewijzing vatbaar is Domeinnamen met de uitgang.nl worden sinds 1996 geregistreerd bij de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN). Eenieder kan bij deze stichting een domeinnaam registreren die nog niet door een ander was geregistreerd. Op deze wijze was het mogelijk, een domeinnaam te registreren die gelijk is aan de eigennaam van een ander. Naast bezwaren van merkenrechtelijke en handelsnaamrechtelijke aard, die in dit geding niet aan de orde zijn, leidde dit meer dan eens tot geschillen. In de eerste plaats kan sprake zijn van misbruik van de bevoegdheid tot registratie (bijvoorbeeld het kapen van een naam: het registreren als domeinnaam van de naam van een ander, ten einde te profiteren van de aan die naam verbonden goodwill of om die ander te hinderen). Bij de registratie van domeinnamen vindt geen toetsing plaats. In de tweede plaats kan een domeinnaamnaar zijn aard maar éénmaal worden uitgegeven. Wanneer iemand de naam van een ander heeft geregistreerd als domeinnaam, kan die naamdrager zijn eigen naam niet langer als domeinnaamregistreren. Tegen de registratie van een (persoons-)naam als domeinnaam kan bezwaar worden gemaakt door degene die de desbetreffende naam voert 15. Naast de algemene regels over strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer jegens een ander betaamt (art. 6:162 BW) en over misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW), kan de benadeelde naamdrager een beroep doen op art. 1:8 BW: Hij die de naam van een ander zonder diens toestemming voert, handelt jegens die persoon onrechtmatig, wanneer hij daardoor de schijn wekt die ander te zijn of diens geslacht of gezin te behoren. De discussie wordt dan verlegd naar de vraag of deze schijn is gewekt Het oordeel dat het registreren van de domeinnamen [verweerder].nl en [verweerder].com onrechtmatig is jegens [verweerder] geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. In de rechtspraak

8 zijn precedenten waarbij een vordering tot het staken van het gebruik van een domeinnaam, houdende andermans persoonsnaam, is toegewezen 17. Daarbij kunnen een rol spelen: (i) dat het registreren van een domeinnaam voor de naamdrager de mogelijkheid blokkeert om zélf zijn naam als domeinnaam te registreren en (ii) dat alleen de persoonsnaam in de domeinnaam is vermeld, hetgeen suggereert dat dit de website van die persoon is. Indien de patiënte en de stichting SIN-NL van deze domeinnaamgeen gebruik mogen maken, wordt daarmee hun vrijheid van meningsuiting slechts gedeeltelijk ingeperkt: zij kunnen immers op een website onder een andere domeinnaam hun boodschap publiceren Dit neemt niet weg dat steeds een afweging moet plaatsvinden van de in art. 10 lid 1 EVRM bedoelde vrijheid van meningsuiting tegenover het in lid 2 bedoelde geschonden recht of belang. Voor een actievoerder/klokkenluider die zijn mening onder de aandacht van het publiek wil brengen kan het aantrekkelijk zijn, zich te bedienen van een domeinnaam die gelijk is aan de naam van degene tegen wie de actie is gericht: personen die om enigerlei reden op het internet informatie zoeken met die naam als zoekopdracht, of die rechtstreeks op deze domeinnaam zoeken, zullen eerder van zijn kritiek op de desbetreffende naamdrager kennis kunnen nemen dan wanneer deze kritiek op het internet slechts onder een andere domeinnaam te vinden is (bijv. op een website op naam van de actievoerder); zo werken zoekmachines op het internet nu eenmaal. De vrijheid van meningsuiting omvat de keuze van het medium waarin de boodschap wordt gebracht. Daartegenover staat dat het gebruik van een valse naam bij het publiek verwarring kan wekken en schade kan veroorzaken 19. Ook het naamrecht (de regel van art. 1:8 BW) beperkt deze vrijheid In dit geval heeft het hof de door art. 10 lid 2 EVRM vereiste belangenafweging gemaakt. In het licht van de aangehaalde overwegingen van het hof is het bevel tot overdracht van de domeinnamen [verweerder].nl en [verweerder].com aan [verweerder] niet disproportioneel: nog daargelaten dat de registratie van deze domeinnamen [verweerder] verhinderde om zelf deze naam als domeinnaam te registreren, moet het bevel tot overdracht worden gezien als maatregel ter voorkoming of beperking van verdere schade. De vrijheid van meningsuiting is daardoor wel enigszins, maar niet tot in de kern beperkt. Wat betreft het verbod van ieder ander gebruik van een of meer domeinnamen bestaande uit de naam van [verweerder], heeft de steller van het middel in zoverre gelijk dat de formulering van het gebod in het dictum óók domeinnamen omvat die niet de schijn wekken dat zij de naam zijn van (een website van) [verweerder] of uit anderen hoofde onrechtmatig zijn. Binnen de context en gezien de gedingstukken, is voor de lezer echter duidelijk dat het hof met deze ruime formulering van het verbod slechts heeft beoogd te voorkómen dat de veroordeling door de patiënte of door de stichting SIN-NL zou worden ontgaan op een wijze zoals dit is geschied met de veroordeling in het vonnis van 23 juni 2010 (zie rov. 4.20). Bij wijze van voorlopige voorziening in een kort geding (ordemaatregel in een conflict waarin escalatie dreigt) is dit verbod m.i. niet ontoelaatbaar. Onderdeel 3 faalt Onderdeel 4 behelst de klacht dat, beschouwd in het licht van de uit art. 10 EVRM en art. 7 lid 3 Gw voortvloeiende eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, het hof is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting door de veroordeling in het dictum op vier punten te algemeen of te vaag te formuleren. Deze veroordeling beperkt de patiënte te zeer in haar uitingsvrijheid, mede gelet op de bedreigde dwangsom. De klacht heeft betrekking op de volgende vier punten: (i) onder I: hun onrechtmatig handelen : het hof had behoren te specificeren om welke uitlatingen en/of handelingen het precies gaat; (ii) onder IV: iedere onrechtmatige verwijzing naar de naam van [verweerder] : het hof legt niet uit wanneer een verwijzing naar de naam [verweerder] onrechtmatig is; (iii) onder IV: haar internetsite en (iv) onder V: de website van de stichting : het hof legt niet uit welke van de vele sites is bedoeld Zo in een concreet geval geschil zou rijzen over de uitleg van de veroordeling, kan in een executiegeschil over die uitleg een beslissing worden gegeven. De door het hof gebezigde formulering wijst niet op een verkeerde rechtsopvatting. De veroordeling onder I is, wat de onrechtmatigheid van het

9 handelen betreft, door het hof gemotiveerd in rov voor de inhoud van de uitlatingen en in rov.4.19 voor het registreren van deze domeinnamen. Daarmee is voor de lezer duidelijk op welk onrechtmatig handelen het hof het oog heeft, terwijl het hof in het dictum onder I bovendien nog een precisering heeft aangebracht. Wat betreft de veroordeling onder IV, heeft het hof in rov overwogen dat het gevorderde bevel wordt beperkt tot die verwijzingen (op de website van de patiënte en/of van de stichting SIN-NL), welke onrechtmatig zijn. Aan het slot van rov heeft het hof aannemelijk geacht dat [verweerder] aanzienlijke hinder ondervindt van de door de patiënte en de stichting SIN-NL in de lucht gehouden website [verweerder].com met de daarop geuite ongefundeerde en diffamerende beschuldigingen en de beide andere websites ( en ) die verwijzen naar de website Om die reden valt niet in te zien waarom de veroordeling ontoelaatbaar vaag of te algemeen zou zijn. Onderdeel 4 faalt Onderdeel 5 betreft de beslissing op de vordering in reconventie. Die vordering had betrekking op de executie van de in het vonnis van 23 juni 2010 opgelegde dwangsom. Het hof oordeelt (in rov. 4.25) dat uit de combinatie van het bevel om de website en daarin opgenomen passages, zoals in het vonnis in rov vermeld, van het internet te verwijderen en verwijderd te houden en, anderzijds, het bevel om daartoe bij de domeinnaamhouder een verzoek in te dienen tot het verwijderen en verwijderd houden van de website en de daarin opgenomen passages, de patiënte redelijkerwijs heeft moeten begrijpen dat zij ervoor zorg moest dragen dat de website met de naam van het internet verdwijnt, hetgeen zij heeft nagelaten De klacht (onder 5.5 en 5.6) houdt in dat zonder nadere motivering, welke ontbreekt, niet valt in te zien waarom de patiënte redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat ook de website althans de domeinnaam [verweerder].nl (dus zonder de gewraakte inhoud), van het internet moest verdwijnen. Deze motiveringsklacht faalt. De uitleg van de gedingstukken hier: de uitleg van het vonnis van 23 juni 2010 is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. De door het hof aangeven grond (kort gezegd: de combinatie van beide bevelen) kan de beslissing dragen en behoefde geen nadere uitleg om voor de lezer begrijpelijk te zijn. Daaraan doet niet af dat de voorzieningenrechter in eerste aanleg terecht heeft gewezen op het verschil tussen een website en een domeinnaam. In het algemeen voert het te ver, een complete website van het internet te laten verwijderen op de grond dat ergens op die website een onrechtmatige uitlating is geplaatst: het ligt in zo n situatie voor de hand dat de rechter het bevel tot verwijdering beperkt tot die onrechtmatige uitlating(en). In het onderhavige geval echter heeft het hof vastgesteld dat de websites en enkel zijn gewijd aan verdachtmakingen jegens [verweerder] en dat niet is gesteld noch aannemelijk is geworden dat de patiënte resp. de stichting SIN-NL deze websites voor enig ander doel wensen te gebruiken (rov. 4.19) Onder 5.7 wordt nog geklaagd dat het hof is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de patiënte in strijd met de (in het vonnis van 23 juni 2010) gegeven bevelen heeft gehandeld. Deze klacht is toegelicht met het argument dat de patiënte tijdens de behandeling in eerste aanleg heeft aangeboden de verst strekkende uitlatingen van de website te verwijderen. Volgens haar blijkt uit de verwijzing in het dictum naar de in dat vonnis onder 2.12 beschreven uitlatingen dat de onrechtmatigheid was gelegen in de suggestie dat [verweerder] in strafrechtelijke procedures betrokken was. De website bevatte dezelfde aanklacht inzake schending van de zorgplicht van [verweerder], maar zonder de strafrechtelijke beschuldigingen. Subsidiair wordt geklaagd over onbegrijpelijkheid van het oordeel (in rov van het thans bestreden arrest) dat de patiënte de veroordeling in het vonnis van 23 juni 2010 bewust wenste te ontgaan In het algemeen valt hierover op te merken dat de executierechter niet tot taak heeft de door de dwangsomrechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te beoordelen. Hij moet de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte handelingen toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals die door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg moeten doel en strekking van de veroordeling tot richtsnoer worden genomen, in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel 20. Al eerder formuleerde de Hoge Raad een maatstaf met betrekking tot veroordelingen die een ge- of verbod in algemene bewoordingen bevatten: dwangsommen worden slechts verbeurd indien in redelijkheid niet kan worden betwijfeld dat van een niet naleven van de

10 veroordeling sprake is 21. Bij een specifieker geformuleerde veroordeling heeft de rechter een geringere marge bij de uitleg daarvan 22. Tot slot geldt de algemene regel dat een beslissing in het dictum van een vonnis moet worden gelezen in verband met de overwegingen waarop zij steunt In de redenering van het hof weegt, als gezegd, zwaar dat de combinatie van beide bevelen in het vonnis van 23 juni 2010 duidelijk maakt dat ook de website zelf moest worden gesloten. De vraag of dat bevel te ver ging, lag niet ter beoordeling aan de executierechter voor Ten slotte bevat het middelonderdeel onder 5.10 de klacht dat het hof heeft nagelaten het subsidiaire verzoek van de patiënte tot opheffing althans vermindering van de verbeurde dwangsommen te behandelen en ten onrechte geen aandacht heeft besteed aan haar beroep op misbruik van bevoegdheid door de executerende partij (art. 3:13 BW) Voorop staat dat een eenmaal verbeurde dwangsom voor het gehele bedrag verbeurd blijft en dat de rechter in principe niet mag overgaan tot aanpassing van het bedrag, noch tot opheffing van de verplichting tot betaling van een dwangsom. Indien na het opleggen van de dwangsom de veroordeelde partij verzoekt de hoogte van de dwangsom te herzien, heeft de rechter die de dwangsom heeft opgelegd in bepaalde gevallen die mogelijkheid (art. 611d Rv) 24. Het hof heeft in het dictum en in rov de in reconventie ingestelde vorderingen tot opheffing van het executoriaal beslag uitdrukkelijk afgewezen. Aan dat oordeel heeft het hof ten grondslag gelegd dat de patiënte en de stichting SIN-NL voor terugbetaling geen bijzondere grond hebben aangevoerd. Naast de daaraan voorafgaande overweging, over hetgeen de patiënte volgens het hof heeft ondernomen om de veroordeling bewust te ontgaan, behoefde dit oordeel geen nadere motivering om voor de lezer begrijpelijk te zijn. Ook beschouwd in het licht van de gedingstukken behoefde dit oordeel geen nadere motivering: de patiënte had zich voornamelijk op een gebrek aan draagkracht beroepen. Op grond van art. 3:13 lid 2 in verbinding met art. 3:15 BW kan een bevoegdheid ook de bevoegdheid tot executie van een vonnis van de burgerlijke rechter worden misbruikt, onder meer indien deze wordt uitgeoefend (i) met geen ander doel dan de ander te schaden, (ii) met een ander doel dan waarvoor zij is gegeven, of (iii) in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, in redelijkheid niet tot de uitoefening had kunnen komen 25. In rov. 4.25, gelezen in verbinding met de omschrijving van de grief in rov. 4.24, ligt besloten dat het hof van oordeel is dat ook het beroep op misbruik van executiebevoegdheid niet slaagt. Onderdeel 5 faalt De klachten van subonderdeel 6.1, over de slotsom in rov. 5.1 en over het dictum, bouwen voort op de voorgaande middelonderdelen en behoeven hier geen verdere bespreking. Onder wordt, meer specifiek, geklaagd over onbegrijpelijkheid van het oordeel dat sprake is van lichtvaardige beschuldigingen in het licht van, kort gezegd, bepaalde door het hof vastgestelde feiten en bepaalde verschillen tussen de teksten op de website en die op de website Ofschoon gepresenteerd als motiveringsklacht, zijn deze middelonderdelen in wezen gericht tegen de waardering van de feiten door het hof, die in cassatie niet op juistheid kan worden getoetst. Het middelonderdeel wijst niet op concrete motiveringsfouten (zoals een onlogische gevolgtrekking of schending van een specifieke motiveringsregel) en miskent overigens dat het hier gaat om de motivering van een voorlopige voorziening. Het treft daarom geen doel. 3.Conclusie De conclusie strekt tot verwerping van het beroep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, a. - g.

1 van 8 9-10-2012 20:48

1 van 8 9-10-2012 20:48 1 van 8 9-10-2012 20:48 LJN: BX9224, Gerechtshof Arnhem, 200.091.157 Datum uitspraak: 18-09-2012 Datum publicatie: 05-10-2012 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

[X] [Y] DomJur 2011-705

[X] [Y] DomJur 2011-705 [X] [Y] DomJur 2011-705 Gerechtshof Amsterdam Zaaknummer gerechtshof: 200.070.842 Zaaknummer / rolnummer rechtbank: 287179 / KG ZA 10-429 Datum: 05-07-2011 Arrest in kort geding van de eerste civiele kamer

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx LJN: BR1312, Rechtbank Almelo, 120704 / KG ZA 11-114 Datum uitspraak: 11-07-2011 Datum publicatie: Rechtsgebied: 12-07-2011 Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Vordering overdracht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHARL:2015:350 ECLI:NL:GHARL:2015:350 Instantie Datum uitspraak 20-01-2015 Datum publicatie 26-01-2015 Zaaknummer 200.145.738-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 22-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 113824 / KG ZA 10-207 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [eiser] en afzonderlijk [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en gezamenlijk [gedaagde c.s.] genoemd worden.

Partijen zullen hierna [eiser] en afzonderlijk [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en gezamenlijk [gedaagde c.s.] genoemd worden. www.[naam].com DomJur 2011-699 Rechtbank Utrecht Zaak-/rolnummer: 300029 / KG ZA 11-33 Datum: 15-06-2011 Vonnis in kort geding van 15 juni 2011 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser in

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden c. ' ir. ij i O 29 mei 1987 Eerste Kamer Nr. 12.908 AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. Peter STRUYCKEN, wonende te Gorinchem, 2. Gerard Anthony UNGER, wonende te Bussum, EISERS tot

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

NMLK Didio DomJur 2013-971. Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013. In de zaak van

NMLK Didio DomJur 2013-971. Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013. In de zaak van NMLK Didio DomJur 2013-971 Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013 In de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NMLK B.V. h.o.d.n.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239 ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 28-07-2005 Datum publicatie 28-07-2005 Zaaknummer 242867/ KG ZA 05-645 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker.

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker. Caesar Capital Todays Vermogensbeheer DomJur 2011-679 Rechtbank Amsterdam, Sector civiel recht Zaaknummer/rolnummer: 483704 / KG ZA 11-314 P/PV Datum: 14 april 2011 Vonnis in kort geding van 14 april 2011

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden. [Eiseres] [Gedaagde] (Mesologiezwolle.nl) DomJur 2017-1234 Rechtbank Overijssel Zaak-/rolnummer: C/08/192160 / KG ZA 16-321 ECLI:NL:RBOVE:2016:4885 Datum: 12 december 2016 Vonnis in kort geding van 12

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

2.3. [eiser] voert als neuroloog praktijk in het UMC Groningen.

2.3. [eiser] voert als neuroloog praktijk in het UMC Groningen. Eiser - Gedaagde DomJur 2010-604 Rechtbank Utrecht Zaak-/rolnummer: 287179 / KG ZA 10-429 Datum: 23-06-2010 Vonnis in kort geding van 23 juni 2010 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

2 De feiten 2.1. City Hotel drijft sinds 1980 onder de naam City Hotel een hotel, bar en restaurantbedrijf te Oss.

2 De feiten 2.1. City Hotel drijft sinds 1980 onder de naam City Hotel een hotel, bar en restaurantbedrijf te Oss. City Hotel B.V. Fitland Oss B.V. DomJur 2017-1257 Rechtbank Oost-Brabant Zaak-/rolnummer: C/01/322491 / KG ZA 17-394 ECLI:NL:RBOBR:2017:4802 Datum: 4 september 2017 Vonnis RECHTBANK OOST-BRABANT Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

FlexExpert B.V. EquiPlus Mennagement B.V. DomJur

FlexExpert B.V. EquiPlus Mennagement B.V. DomJur Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 18-12-2017 Datum publicatie 10-01-2018 Zaaknummer C/05/328722/KG ZA 17-547 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding vonnis FlexExpert

Nadere informatie

gewezen in de incidenten ex artikel 351 Rv en ex artikel 234 Rv in de zaak van

gewezen in de incidenten ex artikel 351 Rv en ex artikel 234 Rv in de zaak van [X] R.E.M. Holding B.V. DomJur 2012-920 Gerechtshof s-hertogenbosch Zaak-/rolnummer: 200.078.941 Datum: 8 november 2011 arrest van de vierde kamer van 8 november 2011 gewezen in de incidenten ex artikel

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 349966 / KG ZA 09-1391 Vonnis in kort geding van in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FU

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 11 november 2011 Eerste Kamer 10/02632 EV/AS In naam der Koningin Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Christiaan Laurens BALJÉ, wonende te Delft, EISER tot cassatie, advocaat: mr. K.G.W. van

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 362303 / KG ZA 10-384

zaaknummer / rolnummer: 362303 / KG ZA 10-384 vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 362303 / KG ZA 10-384 Vonnis in kort geding van in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KROON

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [eiser] en F.T. Promotions genoemd worden.

Partijen zullen hierna [eiser] en F.T. Promotions genoemd worden. Elektro-online F.T. Promotions B.V. DomJur 2009-484 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 163316 / KG ZA 09-639 Datum: 18-12-2009 Vonnis in kort geding van 18 december 2009 in de zaak van [Eiser], wonende

Nadere informatie

Partijen hebben voorts ter zitting hun stellingen mondeling nader toegelicht.

Partijen hebben voorts ter zitting hun stellingen mondeling nader toegelicht. Keukenfactory Mandemakersgroep DomJur 2005-215 Rechtbank Breda Zaak-/rolnummer: 138934 / KG ZA 04-570 Datum: 25 november 2004 Vonnis in kort geding in de zaak van: 1. de besloten vennootschap DE KEUKENFACTORY

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : /0 1

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : /0 1 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : 200.097.924/0 1 zaaknummer rechtbank Amsterdam : 434569/HA ZA 09-2443 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018 18-194/DB/ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2018:65 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 18-194/DB/ZWB Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer C/08/154383 / KG-ZA 14-130 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BO4930, Hoge Raad, 09/03103 Datum uitspraak: 28-01-2011 Datum publicatie: 28-01-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verbintenissenrecht. Zekerheidsstelling;

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief

Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief DomJur 2010-566 Rechtbank Assen, sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 77566 / KG ZA 10-11 Datum: 19-02-2010 Vonnis in kort geding van 19 februari 2010

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV0727

ECLI:NL:RBALK:2012:BV0727 ECLI:NL:RBALK:2012:BV0727 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 12-01-2012 Datum publicatie 12-01-2012 Zaaknummer 133790 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Kleding B.V. Cyrus I B.V. DomJur 2014-1045

Kleding B.V. Cyrus I B.V. DomJur 2014-1045 Kleding B.V. Cyrus I B.V. DomJur 2014-1045 Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/559151 / KG ZA 14-207 CB/JWR Datum: 2 april 2014 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 244269 / KG ZA 12-171 Vonnis in kort geding van 16 april 2012

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 244269 / KG ZA 12-171 Vonnis in kort geding van 16 april 2012 vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 244269 / KG ZA 12-171 Vonnis in kort geding van in de zaak van de vennootschap onder firma VAN HOOF VOF, gevestigd te Asten,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

[eiser] - gedaagde DomJur Rechtbank Haarlem, sector civiel Zaak-/rolnummer: / KG ZA Datum: 19 december 2005

[eiser] - gedaagde DomJur Rechtbank Haarlem, sector civiel Zaak-/rolnummer: / KG ZA Datum: 19 december 2005 [eiser] - gedaagde DomJur 2006-251 Rechtbank Haarlem, sector civiel Zaak-/rolnummer: 115381 / KG ZA 05-419 Datum: 19 december 2005 Vonnis in kort geding van 19 december 2005 in de zaak van de vennootschap

Nadere informatie

Prae Artiestenverloning B.V. Artiestenverloningen B.V. (2) DomJur Gerechtshof Den Haag Zaak-/rolnummer: /01 Datum:9 juli 2013

Prae Artiestenverloning B.V. Artiestenverloningen B.V. (2) DomJur Gerechtshof Den Haag Zaak-/rolnummer: /01 Datum:9 juli 2013 Prae Artiestenverloning B.V. Artiestenverloningen B.V. (2) DomJur 2013-980 Gerechtshof Den Haag Zaak-/rolnummer: 200.094.907/01 Datum:9 juli 2013 inzake: Prae Artiestenverloning B.V., gevestigd te Zwijndrecht,

Nadere informatie

Verloop van het geding Bij exploot van 21 september 2005 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het tussen

Verloop van het geding Bij exploot van 21 september 2005 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het tussen Eiser MAN Truck & Bus DomJur 2010-568 Gerechtshof s-gravenhage, sector handel Zaak-/rolnummer: 105.003.771/01 Datum: 02-03-2010 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 2 maart 2010 inzake [Naam], wonende

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906 ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-09-2011 Datum publicatie 14-09-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 497590 / KG ZA 11-1292 MvW/JWR

Nadere informatie

De conclusie van de memorie van grieven, tevens houdende akte aanvulling van eis, strekt ertoe:

De conclusie van de memorie van grieven, tevens houdende akte aanvulling van eis, strekt ertoe: Gratiz - Martix DomJur 2003-180 Gerechtshof Leeuwarden Zaak-/rolnummer: 0200263 Datum: 23-07-2003 Vonnis in hoger beroep in de zaak van: [appellant], handelende onder de naam Gratiz.nl Internet Diensten,

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 371238 / KG ZA 10-891

zaaknummer / rolnummer: 371238 / KG ZA 10-891 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 371238 / KG ZA 10-891 Vonnis in kort geding van 17 november 2010 in de zaak van 1. de vennootschap onder firma DIGI-D, gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [eiseres sub 1], [eiser sub 2] en [gedaagde] genoemd worden. Eisers worden gezamenlijk aangeduid als [eiseres sub 1] c.s.

Partijen zullen hierna [eiseres sub 1], [eiser sub 2] en [gedaagde] genoemd worden. Eisers worden gezamenlijk aangeduid als [eiseres sub 1] c.s. [X] B.V. [Y] B.V. DomJur 2019-1328 Rechtbank Midden-Nederland Zaak-/rolnummer: C/16/471225 / KL ZA 18-397 ECLI:NL:RBMNE:2019:711 Datum: 12 maart 2019 Vonnis in kort geding van 5 februari 2019 in de zaak

Nadere informatie

Partijen zullen hierna Alpha Computers en [gedaagde] genoemd worden.

Partijen zullen hierna Alpha Computers en [gedaagde] genoemd worden. Alpha Computers [gedaagde] DomJur 2007-307 Rechtbank Zutphen Rolnummer: 83546 / KG ZA 07-32 Datum: 23 februari 2007 Vonnis in kort geding in de zaak van tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 16082017 Datum publicatie 23082017 Zaaknummer C/03/239274 / KG ZA 17423 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COSMICNAVIGATION B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres, advocaat: mr. D.E. Stols te Amsterdam,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COSMICNAVIGATION B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres, advocaat: mr. D.E. Stols te Amsterdam, CosmicNavigation - ANWB DomJur 2010-508 Rechtbank s-gravenhage, voorzieningenrechter Zaak-/rolnummer: 348117 / KG ZA 09-1261 Datum: 27-10-2009 Vonnis in kort geding van 27 oktober 2009 in de zaak van de

Nadere informatie

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht I vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer I rolnummer: Cl131539507 I HA ZA 13-406 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. [eiser] [gedaagde] - Slaapspecialist DomJur 2016-1202 Rechtbank Gelderland Zaak-/rolnummer: C/05/304159 / KG ZA 16-269 ECLI:NL:RBGEL:2016:4864 Datum: 19 juli 2016 Vonnis in kort geding in de zaak van [eiser],

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 26-05-2014 Zaaknummer 200.053.330-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

gedaagde, h.o.d.n. Striptease Nederland, voorheen h.o.d.n. Stripteez, wonende te [woonplaats], gedaagde, verschenen in persoon.

gedaagde, h.o.d.n. Striptease Nederland, voorheen h.o.d.n. Stripteez, wonende te [woonplaats], gedaagde, verschenen in persoon. Striptease Service Nederland - Striptease Nederland DomJur 2008-363 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaak- / rolnummer: 136756 / KG ZA 07-415 Datum: 1 oktober 2007 Vonnis in kort geding in de zaak van tegen eiser,

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Fuelplaza Gaos DomJur

Fuelplaza Gaos DomJur Fuelplaza Gaos DomJur 2015-1109 Rechtbank Midden-Nederland Zaak-/rolnummer: C/16/367125 / HA ZA 14-333 Datum: 4 maart 2015 Vonnis in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 429233 / KG ZA 12-1139

zaaknummer / rolnummer: 429233 / KG ZA 12-1139 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 429233 / KG ZA 12-1139 Vonnis in kort geding van in de zaak van X, h.o.d.n. PUBLIEC, wonende te Delft, eiseres, advocaat mr. O.R.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 31-05-2011 Datum publicatie 08-06-2011 Zaaknummer 200.070.709/01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZLY:2010:BN3723, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:1813

ECLI:NL:RBMNE:2017:1813 ECLI:NL:RBMNE:2017:1813 Instantie Datum uitspraak 17032017 Datum publicatie 18042017 Rechtbank MiddenNederland Zaaknummer C/16/432536 / KG ZA 1778 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueeleigendomsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 01-02-2013 Zaaknummer HD 200.054.815 KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3627

ECLI:NL:RBNHO:2017:3627 ECLI:NL:RBNHO:2017:3627 Instantie Datum uitspraak 04-05-2017 Datum publicatie 08-05-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/258178 / KG ZA 17-309 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

1. geïntimeerde niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen dan wel geïntimeerde haar vorderingen af te wijzen;

1. geïntimeerde niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen dan wel geïntimeerde haar vorderingen af te wijzen; Liv Oost - Previtas DomJur 2011-706 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.086.237/01 Datum: 05-07-2011 Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: Liv Oost B.V., gevestigd te Hengelo,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Hof Money4wheels: [appellant] [geïntimideerde] DomJur 2015-1129

Hof Money4wheels: [appellant] [geïntimideerde] DomJur 2015-1129 Hof Money4wheels: [appellant] [geïntimideerde] DomJur 2015-1129 Gerechtshof Amsterdam Zaak-/rolnummer: 200.159.622/01KG ECLI:NL:GHAMS:2015:1934 Datum: 19 mei 2015 Arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie