UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN RECREATIONELE LAWAAIBLOOTSTELLING BIJ JONGEREN EN SENSIBILISERINGSCAMPAGNES

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN RECREATIONELE LAWAAIBLOOTSTELLING BIJ JONGEREN EN SENSIBILISERINGSCAMPAGNES"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN RECREATIONELE LAWAAIBLOOTSTELLING BIJ JONGEREN EN SENSIBILISERINGSCAMPAGNES Beleidsrapport aantal woorden: KAREL DECUYPERE MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT PROMOTOR: PROF. DR. GINO VERLEYE COMMISSARIS: ELKE VAN DAMME COMMISSARIS: ERLINDE CORNELIS ACADEMIEJAAR

2 2

3 Inhoudstafel Overzicht figuren en tabellen...6 Voorwoord...7 I. Executive summary...8 II. Inleiding...11 III. Gestelde objectieven...13 IV. Theoretische achtergrond Recreationele lawaaiblootstelling Gehoorschade Evolutie Preventie Wetgeving Ontstaansgeschiedenis van de wetgeving Huidige juridische situatie in België Charter m.b.t. het beperken van gehoorschade Buitenlandse vergelijking Voornaamste bronnen van recreationele lawaaiblootstelling Algemene situering Festivals en concerten Discotheken Bioscoop Draagbare audio systemen Gevolgen Tinnitus Hyperacusis Diplacusis Distortie Sensibiliseringscampagnes Muziek moet plezant blijven denk aan je oren

4 4.5.2 Wees niet doof voor te luid All Ears Doof worden doe je zo Club Plasma/Agi Son Sound Effects (GO OUT PLUG IN) Actualiteit World Wide Web Nieuwe wetgeving Gehoorbescherming Decibelmeter V. Methodologie Hypotheses en onderzoeksvragen Verminderd gehoor Gebruik van een audio systeem Luidheid van recreationele activiteiten Relatie lawaaiblootstelling en gehoorbeschadiging Sensibiliseringscampagnes Gehoorbescherming Wetgeving Concepten YANS: Youth Attitude to Noise Scale BAHPHL: Beliefs About Hearing Protection and Hearing Loss Onderzoeksmethode VI. Resultaten Analyse van de steekproef Thema s Verminderd gehoor Gebruik van een audio systeem Luidheid van recreationele activiteiten Relatie lawaaiblootstelling en gehoorbeschadiging Sensibiliseringscampagnes

5 6.2.6 Gehoorbescherming Wetgeving Concepten YANS BAHPHL VII. Conclusies Uit empirisch onderzoek Beperkingen VIII. Aanbevelingen Sensibiliseringscampagnes Decibelmeter Meer en gerichter onderzoek Terugbetaling aankoop gehoorbescherming Opleiding voor geluidstechnici db(a) db(c) IX. Referenties...85 X. Bijlagen

6 Overzicht figuren en tabellen Figuur 1: Vergelijkende decibelschaal. Figuur 2: Relatie tussen geluidsniveau en blootstellingsduur. Figuur 3: Limiet van de blootstellingsduur aan geluid en het geluidsniveau. Figuur 4: Stijging in het aantal gehoorproblemen per leeftijdsgroep van 1971 tot Figuur 5: Overzicht van de regelgevingen, toepasselijk in Vlaanderen. Figuur 6: Overzicht van drie muziekgenres, locatie van meting en waargenomen decibelwaardes. Figuur 7: Overzicht van 7 metingen van 4 films met bijhorende meetresultaten. Figuur 8: Artiest, titel, duur en aantal geproduceerde decibels door de ipod Nano op 100% geluidsniveau. Figuur 9: De drie onderzoeksgroepen en bijhorende prevalentie van gehoorverlies en tinnitus. Figuur 10: De 11 Vlaamse muziekclubs, verenigd in vzw Clubcircuit. Figuur 11: De 3 categorieën van het getrapte systeem die deel uitmaakt van de voorgestelde decibelwet. Figuur 12: De resultaten van het onderzoek, gevoerd door Test-Aankoop. Figuur 13: De resultaten van een onderzoek rond geluidsniveaus. Figuur 14: De verschillende stellingen met bijhorende factor van de YANS. Figuur 15: De verschillende attitudes van de YANS en bijhorend aantal items. Figuur 16: De verschillende stellingen met bijhorende factor van de BAHPHL. Figuur 17: De verschillende thema s van de BAHPHL en bijhorend aantal items. 6

7 Voorwoord Het maken van dit beleidsrapport betekende voor mij een continue periode van hard werken en veel bijleren. Met heel veel plezier neem ik hier even de tijd om de personen te bedanken die mij hierbij hebben bijgestaan. Vooreerst gaat mijn dank uit naar mijn promotor, prof. Dr. Gino Verleye, die altijd beschikbaar was voor vragen en die me in eerste instantie heeft geholpen bij de keuze en afbakening van mijn onderwerp. Hij stuurde bij waar nodig en gaf zelf ideeën en richtlijnen mee. Daarnaast wens ik ook uitdrukkelijk Hannah Keppler, audiologe van UZ Gent, te bedanken voor het verschaffen van informatie. Alsook Marc Steens, coördinator van vzw Clubcircuit, bedank ik voor zijn mondelinge bijdrage. Ook mijn familie, vrienden en vriendin wil ik van harte bedanken voor de aanmoedigende woorden, de raad, de informatie en hun medeleven. Mede dankzij hun onvoorwaardelijke steun is dit beleidsrapport geworden tot wat het nu is en dat waardeer ik ten zeerste. Tenslotte gaat mijn oprechte dank ook uit aan de vele respondenten die hebben meegewerkt aan mijn onderzoek. 7

8 I. Executive summary Wanneer we spreken over de term recreationele lawaaiblootstelling, kunnen we dit doen vanuit verschillende invalshoeken en actoren. De ontwikkeling van recreationele gehoorschade is een interactie van meerdere oorzaken en verantwoordelijken. Bezoekers van activiteiten hebben soms niet de nodige kennis of bewustzijn over het potentiële gevaar. Anderzijds verzaken bepaalde organisatoren aan ingestelde regelgeving, die op zich soms niet eenduidig en evenwichtig is. Recreationeel lawaai kan uit meerdere activiteiten voorkomen. De meest relevante zijn het bezoek aan discotheken, concerten, festivals en bioscopen. Recent wordt er steeds meer aandacht gegeven aan het overmatig gebruik van draagbare audio systemen, zoals de MP3- speler. De omvang van het gevaar van recreationele lawaaiblootstelling hangt af van het geluidsniveau van deze activiteiten, maar ook van de duur en de frequentie. Het grootste deel van de participanten van bovengenoemde recreationele activiteiten zijn jongeren. De huidige generatie lijdt volgens de literatuur aan een angst voor stilte, wat zich uit in de nood aan de constante aanwezigheid van geluid, in welke omgeving dan ook. Dit geluid dient om storende achtergrondgeluiden te reduceren en te filteren. Het meeste kritiek komt op de schouders van de MP3-fabrikanten terecht. Deze worden als onverantwoord bestempeld vanwege de gevaarlijke geluidsniveaus en het gebrek aan informatie naar de onwetende gebruikers toe. Onderzoek wijst daarboven uit dat het beluisteren van een draagbaar audio systeem via oordopjes des te gevaarlijker is in vergelijking met een hoofdtelefoon, aangezien het geluid rechtstreeks de gehoorgang wordt ingestuurd. Naast deze angst voor stilte zien we ook in de literatuur dat jongeren bepaald risicogedrag vertonen. Muziek kan zulke stemmingswisselingen teweegbrengen, dat jongeren expliciet extreme bassen en geluid gaan opzoeken om een kick te krijgen. Deze evolutie naar het alsmaar luider en heftiger kan zelf leiden tot een muziek- en decibelverslaving. Recreationele lawaaiblootstelling heeft permanente gevolgen. Een eerste gevolg is tinnitus, beter bekend in de volksmond als oorsuizingen. Daarnaast zijn hyperacusis, diplacusis en distortie potentiële gevolgen van lawaai. Al deze aandoeningen hebben gevolgen op verschillende vlakken. Ze hebben een enorme impact op het psychisch welbehagen, leiden tot een verminderde concentratie, verminderen fysieke mogelijkheden en beïnvloeden het al dan niet kunnen deelnemen aan sociale activiteiten. 8

9 Meer dan ooit is preventie belangrijk. Preventieve strategieën moeten uit twee lagen bestaan. De eerste richt zich op ontwikkelen en informeren van adolescenten. Informeren en het verhogen van het bewustzijn omtrent dit onderwerp wordt bereikt door het ontwikkelen van sensibiliseringscampagnes. Dit kan per provincie gedaan worden, maar ook zelfstandige organisaties zetten mediacampagnes op. In België zagen we in het verleden campagnes in Gent, Vlaams-Brabant en Limburg. In Frankrijk is de organisatie Agi-Son de vaste campagneontwikkelaar die elk jaar actie onderneemt tegen overmatige decibels. Bij onze bovenburen zagen we één grootschalige sensibiliseringscampagne. Het tweede luik van preventie is het invoeren van wetgeving. In België bestaat de huidige wetgeving uit het Koninklijk Besluit van 1977 en de VLAREM wetgeving. Naast deze wetten heeft de muzieksector onderling al een charter tegen gehoorschade ondertekend, waarin ze akkoord ging met een maximumlimiet en bijkomende flankerende maatregelen die het publiek zou moeten beschermen. Heel recent is er een nieuws wetsvoorstel ingediend door Vlaams minister van Leefmilieu, natuur en cultuur Joke Schauvliege, waarop de muziekindustrie hevige kritiek levert. Om in kaart te brengen hoe jongeren tegenover dit thema staan, werd onderzoek gedaan onder 378 jongeren van 14 tot en met 25 jaar. Uit dat onderzoek kunnen we bepaalde vaststellingen halen. Algemeen genomen zagen we dat slechts 22% nog nooit last had van verminderd gehoor na participatie van een recreationele activiteit. Bij oorsuizingen ligt dit cijfer op een kleine 10%. Verder merkten we ook op dat 53% van de concertbezoekers de gehanteerde geluidsniveaus te hoog vind. Bij discotheekbezoek werd zelfs een cijfer van 78% vastgesteld. Van de 371 bioscoopbezoekers zagen we dat exact 45% van mening is dat het gebruikte geluidsniveau te hoog ligt. Uit ons onderzoek bleek vervolgens dat jongere respondenten het snelst hun frequentie van luide activiteiten zal minderen. Een ander significant resultaat was dat mannen minder snel deze frequentie zullen minderen dan vrouwen. We gingen daarnaast ook na of oudere respondenten sneller een evenement gingen verlaten indien het als te luid bevonden werd. Hier bleek dat respondenten van 18 tot 21 jaar hun activiteit het minst snel zullen stopzetten. Daarnaast hebben we de sensibiliseringscampagnes doorgelicht en de jongeren bevraagd naar hun kennis. Hier bleek dat oudere respondenten significant meer hebben gehoord over mediacampagnes omtrent dit onderwerp dan jongere respondenten. 9

10 Als afsluiter van het onderzoek werden bepaalde concepten getoetst aan de variabelen leeftijd en geslacht. Uit die analyse concluderen we dat mannen een groter vermogen hebben om zich te concentreren in een lawaaierige omgeving. Vrouwen hebben ook een negatievere houding tegenover omgevingslawaai in vergelijking met mannen. Verder merkten we ook op dat mannen meer zelfstandige kennis hebben over gehoorbescherming en het gebruik ervan dan vrouwen. 10

11 II. Inleiding De term recreationele lawaaiblootstelling is sinds kort een hot item in meerdere mediavormen. In elk mediakanaal is er al iets verschenen omtrent dit onderwerp. Recent richt men de aandacht vanuit verschillende invalshoeken naar het effect van recreationele lawaaiblootstelling op het gehoor. De hoofddoelgroep van discussie en onderzoek zijn jongeren. De huidige generatie jongeren wordt nu al omschreven als de dove MP3 generatie (Keppler, 2010, p. 101). Het contrast in aandacht met de situatie enkele jaren geleden is enorm. De hoofdreden hiervoor is dat lawaaiblootstelling lange tijd enkel en alleen werd geassocieerd met industriële blootstelling (Clark, 1991; Fligor & Cox, 2004; Roelandt, 2010, p. 3). Elke blootstelling aan lawaai met een significante intensiteit en duur kan het risico op een permanent gehoorverlies verhogen (Zhao et al, 2010). Morata (2007) definieert lawaai als een ongewenst geluid dat mensen als hinderlijk ervaren. In tegenstelling met deze omschrijving wordt recreationeel lawaai als prettig en aangenaam gezien. Tevens wordt een groot deel er op vrijwillige basis aan blootgesteld (Daniel, 2007; Zhao et al, 2010; Roelandt, 2010, p. 3). Om dit actuele onderwerp theoretisch en praktisch te kunnen analyseren, gaat een literatuurstudie het empirisch onderzoek vooraf. We starten ons verhaal met een uiteenzetting over het grote gevolg van recreationele lawaaiblootstelling, de evolutie en preventie ervan. Daarna wordt de huidige wetgeving van naderbij bekeken. Dit doen we door de ontstaansgeschiedenis en de huidige juridische situatie in kaart te brengen. Vervolgens gaan we ook de link leggen met het buitenland aan de hand van een vergelijking. Recreationeel lawaai kan uit meerdere activiteiten voorkomen. Het omvat onder andere de blootstelling aan muziek in discotheken, het bijwonen van rock en popconcerten, het bespelen van muziekinstrumenten en het beluisteren van muziek via persoonlijke (draagbare) muzieksystemen (Maasen et al, 2001; Maria et al, 2009; Roelandt, 2010, p. 3). In deel 4.3 ga ik naast deze bronnen ook in op het bijwonen van festivals en bioscoopbezoeken, waar sinds kort ook veel kritiek op de geluidsniveaus terug te vinden is. Fligor (2010, p. 48) duidt aan dat er nog andere bronnen onder de noemer recreationeel vallen zoals grasmaaiers, wapens, kinderspeelgoed etc. Toch geeft ook hij aan dat de meeste media-aandacht aan het potentieel gevaarlijke karakter van lawaaiblootstelling door muziek niet onterecht is. Het beluisteren van muziek is niet meer, maar zeker ook niet minder gevaarlijk dan de andere vormen van (recreationeel) lawaai. Het is vooral het universele 11

12 karakter van blootstelling aan muziek dat het zorgwekkend maakt. De omvang van het gevaar hangt volgens hem af van het geluidsniveau, de duur en de frequentie. In deel 4.4 bespreken we de potentiële gevolgen van recreationele lawaaiblootstelling. De impact van tinnitus, hyperacusis, diplacusis en distortie op het psychisch, fysiek en sociaal welzijn van personen valt niet te onderschatten. De grote oplossing in dit verhaal is het informeren en vergroten van het bewustzijn bij de personen zelf. Dit wordt in de eerste plaats gerealiseerd door het ontwikkelen van sensibiliseringscampagnes. In hoofdstuk 4.5 lichten we de voorbije Belgische mediacampagnes rond dit onderwerp toe. Ook wordt hier een buitenlandse vergelijking gemaakt met Frankrijk en Nederland. Als afsluitend hoofdstuk van de literatuurstudie bekijken we wat er in de actualiteit gebeurt omtrent dit onderwerp. Vooral het voorstel tot een nieuwe decibelwet doet veel stof opwaaien in verschillende sectoren. Uit de theoretische achtergrond zal blijken dat er verschillende subthema s van elkaar te onderscheiden zijn. Om het overzicht te bewaren, werden onderzoeksvragen en hypotheses opgesteld die zich situeren rond deze thema s. De thema s die we onderzoeken zijn de ervaring van het gehoor, het gebruik van een draagbaar audio systeem, de geluidsniveaus van activiteiten, de relatie tussen lawaaiblootstelling en gehoorschade, de impact van sensibiliseringscampagnes, gehoorbescherming en ten slotte de meningen omtrent de huidige wetgeving. Daarnaast bespreken we ook een aantal concepten in verband met attitudes tegenover lawaaiblootstelling en attitudes tegenover gehoorbescherming. Naast het bespreken van de resultaten gaan we ook in op de beperkingen van het onderzoek. Deze maakt duidelijk dat de conclusies met omzichtigheid moeten worden behandeld. Als laatste hoofdstuk zetten we mogelijk nuttige aanbevelingen in dit verhaal op een rijtje. 12

13 III. Gestelde objectieven Recreationele lawaaiblootstelling is de laatste maanden een hot topic in de media. In deze kwestie zorgt de aanwezigheid van meerdere spelers met verschillende belangen al eens voor discussies en meningsverschillen. Dat de meningen verdeeld zijn, is een gevolg van het grote verschil in belangen. De overheid stelt wetten en regels op in het belang van de burgers, terwijl de geluidsindustrie het commerciële aspect in gedachten houdt, alsook het culturele en muzikale aspect benadrukt. In dit beleidsrapport komt naar voor dat de geluidsindustrie en de overheid niet de enige actoren zijn, maar dat ook de hedendaagse jongeren zelf hun aandeel hebben in het verhaal. Ze worden door sommige onderzoekers bestempeld als roekeloos en beschuldigd van risicogedrag. Oneindig veel wetenschappelijk onderzoek naar dit thema is er niet vanwege de actualiteit en recente media-aandacht. Toch probeer ik in de literatuurstudie een overzicht van de verschillende actoren, bronnen en gevolgen van recreationele lawaaiblootstelling bij jongeren uit de doeken te doen. Ook de gevoerde sensibiliseringscampagnes worden op een rijtje gezet. Het empirische luik heeft als objectief om het gedrag en gevoel van de hedendaagse jongeren in relatie met deze lawaaiblootstelling te toetsen en te beschrijven. Enerzijds wil ik in dit onderzoek bevindingen opmaken omtrent jongeren en gehoorschade in het algemeen. Anderzijds worden er hypotheses opgesteld om de mening van de jongeren te toetsen over de verschillende bronnen van recreationele lawaaiblootstelling. Een ander objectief is het in kaart brengen van het gebruik van draagbare audio systemen, en in hoeverre deze als gevaarlijk worden aanzien. Hier wil ik vooral de luisterfrequentie en de gebruikte geluidsniveaus te weten komen. Naast het gebruik van audiosystemen, peilen we ook naar de mening van de jongere omtrent de algemene luidheid van verschillende recreationele activiteiten. Aan de hand van de enquête willen we ook het bewustzijn bij jongeren van het gevaar van te luide muziek onder de loep nemen. Zijn ze zich bijvoorbeeld bewust van de risico s van een avondje stappen of een concert mee te pikken? Hierbij maken we de link naar gehoorbescherming. In die context wordt er onderzocht welke de factoren en drempels zijn die leiden tot al dan niet aankoop van gehoorbescherming. 13

14 Vervolgens gaan we onderzoeken in hoeverre de sensibiliseringscampagnes gekend zijn bij het publiek en welke de grootste bronnen van informatie zijn. Ook de mening over de wetgeving worden besproken. Tenslotte wil ik ook enkele concepten onderzoeken, waaronder attitudes over de ernst van het gevaar, preventief handelen en de sociale normen. Ook attitudes ten opzichte van lawaai geassocieerd met jeugdcultuur komen aan bod. 14

15 IV. Theoretische achtergrond 4.1 Recreationele lawaaiblootstelling Lawaaiblootstelling door recreationele activiteiten kunnen we ontleden aan de hand van verschillende invalshoeken. In dit hoofdstuk delen we dit onderwerp in volgens gevolg, evolutie en preventie Gehoorschade Indien we het hebben over (industriële en recreationele) lawaaiblootstelling, spreken we in één adem ook over het grote gevolg van gehoorschade. Dit steeds meer actuele fenomeen heeft meerdere oorzaken zoals middenoorinfecties, verkeerd gebruik van medicatie, infecties,... (WHO, 2006). De cijfers van het WHO die voorhanden zijn, liegen er niet om: in het jaar 1995 was er sprake van 120 miljoen personen met gehoorverlies. Volgens Nelson et al (2005) waren dat er tien jaar later 250 miljoen. Volgens het World Health Organization (1997) is de grootste wereldwijd vermijdbare oorzaak van permanent gehoorverlies te wijten aan blootstelling aan overdreven lawaai. Om de sterkte van geluid op te meten die voor gehoorschade kan zorgen, wordt er gebruikt gemaakt van de decibel (db). In Figuur 1 ziet u een tabel met verschillende geluidsbronnen, gecombineerd met de bijhorende geluidssterkte (uitgedrukt in db). db(a) Beleving Voorbeelden 0 Hoordrempel 10 Net hoorbaar Normale ademhaling, vallend blad 20 Radiostudio, boom blaadjes in de wind, fluisteren op 1.5 m 30 Erg stil Bibliotheek (30-40 db), zacht gefluister op 5 m, opnamestudio 40 Huiskamer, slaapkamer, rustig kantoor, rustige woonbuurt 50 Rustig Licht autoverkeer op 30 m, eigen kantoor kamer, regen, koelkast, 55 Koffiezetapparaat, elektrische tandenborstel (50-60 db) 60 Indringend Normale conversatie, wasmachine 70 Verkeer op de snelweg, druk kantoor, geluid van hard staande TV 75 Elektrische mixer, koffiemolen (70-80 db), druk restaurant (70-85 db) 80 Hinderlijk Wekker alarm op 0.7 m, haardroger (60-95 db), rumoerig kantoor 85 Handzaag, mixer met ijs (83 db) 90 Zeer hinderlijk Gejuich bij rustig sportevenement, gillend kind, passerende motorfiets, vrachtwagen, schreeuwend praten 95 Elektrische drilboor, fluitspel van dichtbij ( db) 15

16 100 Zeer luid Zware vuilniswagen, naar vuurwerk kijken, metro ( db), machine in fabriek, Sneeuw blazer, helicopter op 30 m ( db), krachtige maaimachine 110 Extreem luid Schreeuwen in iemands oor, gillend huilende baby, speelgoed tegen het oor 120 Luidste menselijke stem, auto claxon op 1 m Hifi in de auto (normale installatie), piek van symfonie orkest 125 ( db) 130 Donderslag ( db), zeer krachtige boormachine 140 Pijngrens Propeller vliegtuig van dichtbij, straalvliegtuig op 300 m ( db) 150 Permanente Voetzoeker, knallen van een ballon, piek van rockconcert gehoorschade 160 Vuurwerk op 1.5 m, geweerschot (163 db), pistoolschot (166 db) Figuur 1: Vergelijkende decibelschaal (Bron: de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration regulation , geluidsblootstelling) Uit bovenstaande tabel blijkt dat op het eerste zicht alledaagse geluiden toch een groot risico inhouden, zowel voor volwassenen als voor kinderen. Een bestuurder van een auto die om welke reden dan ook claxonneert naar een wandelaar van op één meter afstand zorgt al gauw voor 120 db. Wanneer we de lijn doortrekken naar kinderen en baby s, is het nog meer verontrustend. Een kind houdt van speelgoed dat geluid maakt. Ook dit zorgt snel voor een risico op gehoorschade. Om een volledig en correct beeld van het begrip geluidssterkte en de relatie met gehoorschade te krijgen, moeten we de link leggen naar de blootstellingsduur van geluid. Per decibelniveau is er een bepaalde periode waaraan een persoon mag blootgesteld worden zonder het risico op gehoorschade te lopen. Dit is te zien in Figuur 2. Geluidsniveau Blootstellingsduur 85 db 8 h 86.2 db 6 h 88 db 4 h 89.2 db 3 h 91 db 2 h 92.2 db 1.5 h 94 db 1 h 97 db 0.5 h 100 db 0.25 of minder 100+ db Extreem risico Figuur 2: Relatie tussen geluidsniveau en blootstellingsduur (Bron: NIOSH s industrial guidelines for reducing risk for noise-induced hearing loss) 16

17 Algemeen genomen is de kans op een lawaaitrauma gecorreleerd aan de intensiteit van het geluid en de duur dat men eraan blootgesteld wordt. In dit geval spreken we van een sterk cumulatief effect (Forton et al, 2005, p. 17). Kenna (2008, p. 151) stelt dat, zoals in Figuur 2 te zien is, het potentiële gevaar op gehoorverlies indrukwekkend snel stijgt in vergelijking met een bijhorende lichte stijging van geluidssterkte. Dit heeft alles te maken met het feit dat decibels worden gemeten op een logaritmische schaal. In de praktijk wil dit zeggen dat voor elke stijging van 3dB, de hoeveelheid toegestane blootstellingsduur gehalveerd wordt. Om het schadelijke effect van geluid duidelijk in kaart te brengen, verwijs ik door naar onderstaande grafiek. In figuur 3 is de kans op gehoorschade aangegeven in het rood, beginnend risico in het geel. Uit de grafiek kunnen we nogmaals concluderen dat naarmate het geluidsniveau toeneemt, de maximale toegelaten blootstellingsduur zeer snel daalt. Figuur 3: Limiet van de blootstellingsduur aan geluid en het geluidsniveau (Bron: Wim Soede, Audiologisch Centrum, LUMC, 2004) Evolutie Omtrent het onderwerp recreationele lawaaiblootstelling kunnen we meerdere evoluties op verschillende vlakken vaststellen. Een eerste evolutie zien we op vlak van gehoorschade. Uit de National Health Interview Survey (Benson & Marano, 1998) blijkt dat in elke vier ingedeelde leeftijdsgroepen, beginnend bij kinderen van 3 jaar, er een forse stijging in aantal gehoorproblemen aanwezig is. Dit kunnen we zien in figuur 4. 17

18 De cijfers zijn gemeten van het jaar 1971 tot In de leeftijdsgroepen is zowel het mannelijke als het vrouwelijke geslacht vertegenwoordigd. Aan de hand van figuur 4 stellen we vast dat er al van jongs af aan problemen zijn op gebied van gehoorschade. In de leeftijdsgroep 3 tot 17 jaar stellen we een stijging van maar liefst 12,3% vast. Leeftijdsgroep Stijging van gehoorproblemen ,3% ,1% ,0% ,0% Figuur 4: Stijging in het aantal gehoorproblemen per leeftijdsgroep van 1971 tot 1991 (Bron: Bart Vinck, Gehoorschade: oorzaken en gevolgen; Benson & Marano, 1998) Rekening houdend met het jaartal van de meting (één à twee decennia geleden) kunnen we toch spreken van een alarmerende situatie. De grootste stijging vindt plaats in de leeftijdsgroep [45-64], namelijk 26%. Enige nuance is hier wel op zijn plaats, aangezien we spreken van gehoorproblemen in zijn geheel. Uit dit cijfermateriaal kunnen we niet concluderen dat er een stijging is van gehoorschade door recreatieve lawaaiblootstelling. Al zijn er heel wat factoren die in die richting wijzen, is er tot op heden geen cijfermateriaal van onderzoek beschikbaar die deze vermoedens empirisch kunnen bevestigen. Een tweede frappante evolutie die de het voorbije decennium duidelijk geworden is, is de verandering in muziekbeleving. Wanneer we spreken over recreationele lawaaiblootstelling, denken we automatisch aan muziek. Deze kan verschillende rollen spelen, van stemmingwisselend tot een middel om emoties te uiten waar moeilijk woorden voor te vinden zijn (Kenna, 2008, p. 1). Muziek kan zelf zulke stemmingwisselingen teweegbrengen dat de gehele ervaring wordt beleefd als een kick (Goldstein, 1980; Sloboda, 1991). Deze evolutie naar het op zoek gaan naar een kick uit muziek kan leiden tot een verslaving naar het alsmaar luider, heftiger en echter willen ervaren van muziek. Volgens Florentine et al (1998, p. 420) kan muziekverslaving gelijkaardig worden beschouwd als een drugs- of alcoholverslaving. Ondanks vorige twee evoluties kan ik mij niet van de indruk ontdoen van een een stijging in bewustzijn van jongeren omtrent deze kwestie. Ook hier is nog geen cijfermateriaal voor te vinden, maar meerdere factoren duiden op de stijging van het bewustzijn. In de persoonlijke omgeving zie ik meer en meer mensen met gehoorbescherming. Ook valt het op dat er meer en meer tegenkanting is tegen het overmatige volume op recreationele activiteiten. Daar waar vroeger de enkelen uit gebrek aan steun zich wijselijk gedeisd hielden, rijzen er nu steeds meer stemmen op uit het publiek indien er iets schort aan de installatie, groep of volume in het algemeen. Naast deze opvallende veranderingen, zien we een grotere media-aandacht voor 18

19 het thema. Niet alleen de reporterende media, maar vooral ook de zogenaamde user-based content zoals facebook-groepen, blogs,... Of een persoon het te stil of te luid vindt is niet zozeer de kwestie, er wordt meer over gesproken en van mening gewisseld. Een laatste zichtbare evolutie situeert zich op beleidsniveau, waar er nieuwe wetten worden gevormd en gestemd Preventie Preventieve strategieën moeten volgens Keppler (2010, p. 170) uit twee lagen bestaan. Een eerste laag richt zich op het ontwikkelen en informeren van adolescenten. De tweede laag focust zich op beschermende maatregelen zoals invoeren van een strengere wetgeving. Er zijn verschillende actoren betrokken bij de preventie van recreationele lawaaiblootstelling. Niet alleen de adolescenten zelf, maar ook de overheid, eigenaars, organisatoren, inrichters, dj s, etc... maken er deel van uit (Vogel et al, 2009a, p.1). Uiteraard hebben de media, ouders, muziekindustrie en de ontwikkelaars van allerhande elektronica ook hun verantwoordelijkheid in deze kwestie. (Vogel et al, 2009b, p. 1257) Keppler (2010) zegt dat er gemikt moet worden op het steeds verhogen van de kennis en het bewustzijn over de gevolgen en problemen die geassocieerd worden met excessief luistergedrag. Een studie (Chung et al, 2005, p. 861) aan de hand van een internet-gebaseerde vragenlijst wees uit dat maar 8% van de 3310 respondenten gehoorverlies als een groot probleem ziet. In vergelijking met andere gezondheidsproblemen waaronder verslavingen, gewichtsproblemen, SOA s en depressies, werd gehoorverlies aanzien als het minst grote probleem. Aangezien er nog veel onzekerheden en misopvattingen zijn omtrent gehoorverlies door recreatieve lawaaiblootstelling, is het continue informeren cruciaal (Keppler, 2010, p. 170). 19

20 4.2 Wetgeving Ontstaansgeschiedenis van de wetgeving De bestrijding van geluidshinder is in principe een gewestelijke (Vlaamse) bevoegdheid. Toch spelen ook andere beleidsniveaus (gemeente, federale overheid, Europa) een belangrijke rol in de bestrijding van geluidshinder. Welke regelgeving van toepassing is in een concrete situatie, is veelal afhankelijk van het type bron dat de geluidshinder veroorzaakt. Wanneer we de huidige wetgeving uitpluizen die van toepassing is op dit onderwerp, stoten we op twee reglementeringen namelijk het Koninklijk Besluit van 1977 en de Vlarem wetgeving. Vlaams minister van Leefmilieu, natuur en cultuur Joke Schauvliege (2009, p.6) zegt dat oorspronkelijk het KB van 24 februari 1977 van toepassing was op alle mogelijke muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek. Het gold zowel voor private als openbare inrichtingen. In de inrichting was een geluidslimiet van 90 db(a) van kracht (beperking met betrekking tot gehoorschade bezoekers en eventueel werknemers). In de buurt (beperking met betrekking tot overlast bij de omwonenden) waren de toegelaten limietniveaus afhankelijk van het oorspronkelijk aanwezige achtergrondgeluidsniveau. Omwille van de hinder die dancings en dergelijke veroorzaakten voor de omwonenden, werden in 1991 lokalen met een dansgelegenheid met een totale oppervlakte van > 100 m² als ingedeelde inrichting in VLAREM opgenomen (rubriek 32: OntspanningsInrichtingen en schietstanden ). Om interpretatie-problemen te verhelpen werd de exacte omschrijving van de rubriek in de jaren daarna nog enkele keren gewijzigd. Voor de feestzalen en lokalen die ingedeeld zijn, geldt het volgende (VLAREM II, hoofdstuk 5.32): - De algemene bepalingen aangaande de beheersing van geluidshinder (VLAREM II, hoofdstuk 4.5) zijn van toepassing; - Voor nieuwe inrichtingen moet vóór de ingebruikname een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd met metingen in de omgeving bij maximaal vermogen in de inrichtin, om na te gaan of aan alle geluidsvoorwaarden is voldaan. 20

21 Voor de niet-ingedeelde inrichtingen bleef het KB van 24 februari 1977 gelden (omzendbrief van 20 maart 1997 betreffende VLAREM-subrubriek 32.: Feestzalen met een dansgelegenheid ). In mei 1997 werd het KB van 24 februari 1977 gewijzigd voor het Vlaamse gewest (aan de hand van een toevoeging van een artikel 4bis). Voor muziekactiviteiten in een openbare inrichting, andere dan een ingedeelde inrichting, en waarbij muziek werd geproduceerd ter gelegenheid van kermissen, carnavals, muziekfestivals, fuiven en andere bijzondere feesten of festiviteiten, waren de artikelen 2 en 3 van het KB (90 db(a) in de inrichting en limieten voor het geluidsniveau in de buurt) niet meer van toepassing op voorwaarde dat de activiteit erkend was door de Vlaamse minister van Leefmilieu. In april 1999 is dit artikel 4bis opgeheven en vervangen door het VLAREM II - hoofdstuk 6.7: Niet-ingedeelde muziekactiviteiten, waarbij de erkenning door de minister werd vervangen door een toelating van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar de activiteit plaatsgrijpt. Momenteel staan er in VLAREM geen limieten voor geluidsniveaus van muziek in een inrichting (ook tenten of openluchtactiviteiten). VLAREM is tot nu toe gericht op hinder en regelt de niveaus in de omgeving van inrichtingen, niet in de inrichtingen zelf. Het college kan echter bijkomende voorwaarden opleggen wat het maximum toegelaten geluidsniveau en de duur van de muziekactiviteit betreft Huidige juridische situatie in België In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de regelgevingen die in Vlaanderen van toepassing zijn voor verschillende gevallen van elektronisch versterkte muziekproductie en dit zowel wat betreft de beperking van gehoorschade bij bezoekers als wat betreft de geluidsoverlast bij de omwonenden. De bescherming tegen gehoorschade bij werknemers zoals bv. kelners in discotheken, personeel voor veiligheid, controle en technische ondersteuning op festivals, is federale bevoegdheid (Schauvliege, 2009, p. 7). 21

22 Figuur 5: Overzicht van de regelgevingen, toepasselijk in Vlaanderen (Bron: Joke Schauvliege, Voorbereidende Nota, 2009, p. 7) Charter m.b.t. het beperken van gehoorschade Naast deze wettelijke reglementeringen heeft de muziekindustrie zichzelf geëngageerd tot het ondertekenen van een charter met betrekking tot het beperken van gehoorschade (het volledige charter is terug te vinden in bijlage 10.1). Met het ondertekenen van het charter verbinden festival- en concertorganisatoren samen met de verantwoordelijken van concertzalen en met de steun van zowel artiesten als hun entourage en technici, zich tot een realistische regelgeving omtrent het maximum toegelaten geluidsniveau tijdens optredens en party s. De belangrijkste maatregel is het vastleggen van de maximum geluidsdrempel op 103 decibel, gemeten over 15 minuten aan de mengtafel, tijdens concerten en party s. Er werden ook enkele flankerende maatregelen opgenomen in het charter, waaronder het voorzien van oordoppen en chill-outrooms, die iedereen in de mate van het mogelijke zal toepassen (Vrebos, 2010). 22

23 Amper één dag na het uitbrengen ondertekenden reeds meerdere bekende organisaties het charter, waaronder Ancienne Belgique, Vorst Nationaal, Vooruit, Clubcircuit vzw, Live Nation, MMaF en tal van andere festivals, concertzalen en geluidstechnici (Muziekcentrum vzw, 2010) Buitenlandse vergelijking Wanneer we de vergelijking met onze buurlanden qua reglementering merken we op dat het in het charter vastgestelde maximum van 103 decibel een grof gemiddelde is. In Frankrijk geldt bijvoorbeeld een uurgemiddelde van 105 db(a). Toch is er bij onze buurlanden sprake van een strengere reglementering. Zo stelt Nieuwejaers (2009, p. 7) dat in Zwitserland en Oostenrijk voor concerten een 100 db(a) limiet geldt. Voor discotheken daalt dit zelf naar 93 db(a). In Duitsland is de richtwaarde 99 db(a). Italië heeft dan weer een limiet van 95 db(a). In Zweden tenslotte geldt een 100 db(a) limiet, die naar 90 db(a) gaat wanneer de desbetreffende activiteit toegankelijk is voor kinderen. Volgens de World Health Organization is de richtwaarde 100 db(a), gemeten over 4 uur. 23

24 4.3 Voornaamste bronnen van recreationele lawaaiblootstelling Algemene situering Hedendaagse jongeren neigen naar het luisteren van muziek in zowat elke mogelijke omgeving. Individueel wordt er gebruik gemaakt van draagbare audio systemen, in groep gaan ze naar discotheken, concerten, festivals, etc... (Keppler, 2010, p.169). Dit fenomeen wordt omschreven door Plath (1998) als de fear of silence, oftewel de angst voor stilte. Ook wordt er zoveel mogelijk muziek ingeschakeld om ongewilde achtergrondgeluiden te reduceren en te filteren. Smith et al (2000) bestudeerden de prevalentie en type van sociaal lawaai in Engeland van personen, variërend van 18 tot 25 jaar. Onderzoeksresultaten wezen uit dat de prevalentie van recreationeel lawaai sinds 1980 gestegen is van 6,7% naar 18,8%. Ongeveer 11% onderging lawaaiblootstelling van discotheken, 3% van stereo-installaties, 2% van draagbare audio systemen en 0,6% door aanwezigheid bij live concerten. Een onderzoek van Jokitulppo & Björk (2002) naar lawaaierige vrijetijdsbestedingen van Finse volwassenen (25-58 jaar) wees uit dat 58% luisterde naar een stereo/radio, 34% ging naar discotheken, 9% gebruikte een draagbaar audio systeem, 7% ging regelmatig naar concerten en 7% speelde een instrument (Keppler, 2010, p. 105). De hoogste participatie in niet-muzikale activiteiten is naar de bioscoop gaan, of thuis een film kijken (Jokitulppo & Björk, 2002). Om die reden, en omdat het een actuele kwestie geworden is in verband met recreationeel lawaai, bespreek ik ook deze bron Festivals en concerten Festivals zijn populaire massa-events gekenmerkt door feestende jongeren, tonnen sfeer en veel decibels. Vele jongeren zien alleen de positieve elementen aan festivals en concerten en staan minder stil bij de negatieve gevolgen ervan. Onderzoek van audioloog Bart Vinck wees uit dat op alle grote Vlaamse festivalweides een te groot aantal decibels geproduceerd worden, namelijk tussen de 105 en 115 db(a). Van de jongeren die meewerkten aan het onderzoek liep 24,3% permanente gehoorschade op. Daarnaast had ruim 60% gedurende meer dan een week last van permanente oorsuizingen (Finoulst, 2007). In verband met de te luide festivals, heeft Studio Brussel een festivalenquête gehouden onder 2552 aanwezigen, die vorig jaar minstens één van de grote Vlaamse festivals hebben bezocht. 24

25 De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 24 jaar. Uit die enquête bleek dat de gemiddelde Vlaamse festivalganger voor het eerst naar een festival gaat op 16 jaar. Zo ook werd er gepeild naar het al dan niet te luid staan van de muziek op deze festivals. Een op drie (33%) festivalgangers vindt de muziek op festivals veel te luid. De helft (51%) van de respondenten zegt nooit oordopjes te dragen op een festival. Een zeer opvallende vaststelling is dat het vooral de jongere festivalbezoekers zijn die oordopjes gebruiken (Studio Brussel, 2010). In Zwitserland is onderzoek gedaan (Mercier et al, 2003, p. 51) naar lawaaiblootstelling van het publiek op een festival. Daaruit bleek dat er gemiddeld 95 db(a) door de versterkers galmden. 8% van de onderzochten zijn blootgesteld aan geluidsniveaus boven de 100 db(a). De meerderheid van de geïnterviewden vonden zowel de geluidskwaliteit als het geluidsniveau gepast, 25% vond het te luid. Bij een stijging boven 100 db(a) steeg ook het percentage van te luid-stemmers van 25% naar 40% (Mercier et al, 2003, p. 55). Het onderzoek naar live muziek van Ryberg (2009, p. 124) kadert ook in dat verband. In Zweden werd de vaststelling gemaakt dat van alle onderzochte concertevenementen en festivals er maar liefst 42% de toelaatbare waarden overschreden. Een veel gebruikte reden om de hoge geluidsniveaus goed te spreken, is het naar voor brengen van het muziekgenre. Zo wordt vaak verwezen naar het feit dat genres zoals rock luider moeten staan om het publiek de kans te geven om de muziek ten volle aan te kunnen voelen. Onderzoek (Opperman et al, 2006, p. 667) naar het verband tussen muziekgenre op een concert en het aantal geproduceerde decibels wees uit dat er geen significant verschil te vinden is tussen drie onderzochte genres. De gemiddelde geregistreerde geluidsniveau bedroeg 99,8 db(a). Figuur 6: Overzicht van drie muziekgenres, locatie van meting en waargenomen decibelwaardes (Bron: Opperman et al, 2006, p. 669) 25

26 De drie onderzochte muziekgenres waren pop, heavy metal en rock. Uit dit onderzoek blijkt dat muziekgenre niet allesbepalend is voor het aantal geproduceerde decibels. Zo werd vastgesteld dat het genre pop hogere piekwaarden heeft, gaande tot 125,6 db(a). Het eerdere hardere genre heavy metal haalde een maximum van 124,2. Wel zien we dat het genre rock minder heftige pieken heeft, maar gemiddeld hoger scoort en dit zowel voor metingen vooraan, links en rechts Discotheken Zoals eerder vermeld, gaan jongeren zichzelf bewust blootstellen aan potentieel schadelijke geluidsniveaus. Het bezoeken van discotheken is één van de meest populaire vrijetijdsbestedingen onder jongeren, waar enkel een paar minuten van blootstelling permanente gehoorschade kan opleveren (Vogel et al, 2009a, p.1). Uit onderzoek van Twardella et al (2008, p. 99) naar de geluidsniveaus in discotheken blijkt dat de eerste 30 minuten (gemeten van 23 tot 23.30) een gemiddeld niveau haalden van 97dB(A). Tijdens de nacht volgt er een toename tot 101 db(a). Van de 20 gecontroleerde discotheken, bleven er slechts 4 onder de toelaatbare waarden (Vinck, 2010, p. 13). Uit talrijke andere studies blijkt dat de maxima geregeld worden overschreden. Gunderson et al (1997, p. 75) stelden een minimum vast van 94,9 db(a), gaande tot een maximum van 106,7 db(a). Serra et al (2005, p. 65) kwam tot dezelfde conclusie, met waarden gaande van 104,3 db(a) tot 112,4 db(a) Bioscoop Een derde bron van recreationele lawaaiblootstelling is de bioscoop. Tot op heden zijn het vooral de muziekfestivals en concerten die in de media komen, maar ook daar lijkt een kentering in te komen. Het debat rond de te luide geluidsniveaus in bioscopen werd aangewakkerd door een onfortuinlijke bezoeker van de film Inception. Na dit signaal ging de belangenvereniging Vlati (Vlaamse Vereniging van Tinnitus en Hyperacusis) erop uit om zelf metingen uit te voeren. Het resultaat was de waarneming van pieken gaande tot 118 db(a) (De Standaard, 2010). Het gevaar van bioscopen is tot op heden zeer onduidelijk. Er is weinig onderzoek naar gedaan. Een van de weinige onderzoeken vond plaats in Londen. Ferguson et al (2000, p. 55) 26

27 onderzochten aan de hand van vier films (7 metingen) of er al dan niet schade kon opgelopen worden door te participeren aan een filmbezoek. Figuur 7: Overzicht van 7 metingen van 4 films met bijhorende meetresultaten (Bron: Ferguson et al, 2000, p. 56). Uit figuur 7 kunnen we zien dat het gemiddelde decibelniveau (LAeq) variert van 73 tot 79 db(a). De kolom LAmax duidt de maximale waargenomen piekwaarde aan, welke dus bij elke filmmeting boven de toegestane 90 db(a) uitstijgt. In dit geval is er wel nuance nodig. Uit de resultaten (LA5.0) blijkt dat geen enkele film de kaap van 90 db(a) langer dan 5% van de totale filmduur overschrijdt. Dit percentage varieerde van 6 tot 8 minuten. Met uitzondering van The Siege was er geen enkele film die langer dan 1% (LA1.0) van de tijd boven deze maximumwaarde van 90 db(a) kwam (Ferguson et al, 2000, p. 56). Uit deze resultaten kunnen we onmogelijk vast stellen dat er constant gevaar schuilt in het bezoeken van de bioscoop, maar verder onderzoek omtrent deze kwestie is onontbeerlijk Draagbare audio systemen Een laatste, maar niet te onderschatten bron van recreationele lawaaiblootstelling is het gebruik van draagbare audio systemen zoals MP3-spelers. Tot voor het huidig decennium werd deze vorm van vrijetijdsbesteding niet echt als alarmerend bestempeld. Sinds de jaren 2000 is er een kentering aan de gang over de gevaren van deze systemen. Om die reden is er dan ook vooral recent onderzoek over dit onderwerp te vinden. Torre (2008, p. 798) deed een survey onder 1016 studenten naar het gebruik van draagbare audio systemen, waaruit bleek dat meer dan 90% van de respondenten een gelijkaardig systeem bezaten. Van die 90% liet 50% weten dat ze tussen 1 en 3 uur per dag er naar 27

28 luisterden. Er werd een significant verschil gevonden tussen mannen en vrouwen op vlak van duur en volume. Mannen luisteren niet alleen langer naar het systeem, maar doen dat ook op een luider volume. Tot een gelijkaardige conclusie kwamen ook Smith et al (2000, p. 51). Hun onderzoek wees uit dat personen van het mannelijke geslacht hun audio systeem op een gemiddelde waarde van 78,6 db(a) zetten, terwijl dit bij vrouwen gemiddeld 71,1 db(a) is. Een andere interessante vaststelling werd gevonden door Zogby (2006, p. 7) in een onderzoek naar gebruik van MP3-spelers onder volwassenen en leerlingen in het secundair onderwijs. Uit het onderzoek blijkt dat het percentage van secundaire leerlingen (14-18jaar) die een Apple ipod of gelijkaardig merk van MP3-speler gebruikt 3 keer zo hoog ligt dan bij volwassenen (18-70jaar). Hieruit kunnen we concluderen dat gebruik van MP3 spelers afneemt naarmate de leeftijd stijgt (Keppler, p. 107). Draagbare audio systemen worden vooral gebruikt tijdens het transport naar en van het werk/school of tijdens het uitvoeren van (school)werk. In een rustige omgeving luisteren de meeste mensen op een aanvaardbaar, middelmatig geluidsniveau. In een meer luidruchtige omgeving, zoals de setting van het openbaar vervoer, gaat de volumeknop bij de meerderheid van de gebruikers flink de hoogte in (Fligor, 2010, p. 51). Een eerste reden waarom geluidsniveaus worden opgedreven is om de storende achtergrondgeluiden uit te sluiten. De tweede reden heeft te maken met het fenomeen van gewenning aan het geluid in het kader van het langdurig luisteren. Hoe meer gebruikers luisteren naar muziek, hoe meer gewenning aan het geluidsniveau er optreedt (Gezondheid.be, 2008). Uit twee onafhankelijke studies blijkt dat het gemiddelde gekozen geluidsniveau 13 db(a) boven het achtergrondgeluidsniveau ligt (Airo et al, 1996, 885; Williams, 2005, p. 231). Tegenwoordig is er veel kritiek op het gebruik van MP3 en hun gevolgen op het gehoor. In de vroege 1980 s hadden verscheidene hoorspecialisten gelijkaardige zorgwekkende vermoedens toen de draagbare cassette spelers op de markt kwamen, de walkman. Lange termijn studies hebben desondanks de vermoedens de relatie met gehoorverlies niet wetenschappelijk kunnen aantonen. Toch valt de MP3 niet zomaar te vergelijken met de toenmalige walkman. MP3 - spelers zijn ontwikkeld in een omgeving waar betere en meer gesofisticeerde elektronica aan te pas komt. Dit heeft als gevolg dat MP3 spelers veel meer muziek kunnen opslaan, minder ruis produceren op hoog volume en vooral veel minder batterij verbruiken (en dus langer aan één stuk kunnen gebruikt worden) (Nature Neuroscience, 2007, p. 799). Een ander punt van kritiek op het gebruik van de draagbare audio systemen situeert zich op vlak van gebruikersinformatie. MP3-gebruikers zijn tot op heden niet in staat om de exacte 28

29 hoeveelheid geproduceerde decibels vast te stellen. Dit hangt namelijk sterk af van de muziekdynamiek, het geluidniveau en de gebruikte oortjes (Nature Neuroscience, 2007, p. 799). Wel is duidelijk dat er een duidelijk verschil is tussen het gebruik van een hoofdtelefoon en het gebruik van oortjes. De oortjes, die gebruikers in het oor plaatst en niet erop staan voor een toegenomen ontvangst van geluid, gaande van 7 tot 9 db(a) (Gezondheid.be, 2008). Een niet te onderschatten verschil dus. Er zijn vele verschillende types MP3-spelers op de markt, maar toch wordt deze gedomineerd door één type, namelijk de ipod van Apple. In het jaar 2007 werd een distributie van 27 miljoen eenheden vastgesteld. Een model uit datzelfde jaar kon toen al liedjes bevatten. Ook kon de ipod 20 uren aaneensluitend spelen (Moninger, 2007, p.143). In de zomer van 2007 heeft Apple Inc. software ontwikkeld om gebruikers de mogelijkheid te geven een maximum ipod volume in te stellen (Nature Neuroscience, 2007, p. 799). In verband met het verschil in ontvangst van decibels tussen gewone oortjes en een hoofdtelefoon heeft Keppler (2010, p. 115) een onderzoek gevoerd. Hiervoor werd een ipod Nano 2 GB MP3 (model A1199, 2 e generatie, Apple Inc.) gebruikt. De muziek die gekozen werd voor het onderzoek, bestond uit 17 liedjes van de CD Afrekening Volume 37 (Studio Brussel). In onderstaande Figuur 8 zien we de resultaten van het onderzoek. De totale lengte van de CD bedroeg 61 minuten 55 seconden. De belangrijkste vaststelling uit dit onderzoek is dat voor elk van de gekozen liedjes het aantal ontvangen decibels door de gebruiker groter was indien gebruik gemaakt werd van oortjes. Het gemiddelde aantal decibel bij oortjes bedroeg 102,56 db(a), het gemiddelde bij gebruik van de hoofdtelefoon was 97,36 db(a). Dit geeft een verschil van 5,2 db(a). 29

30 Duur db(a) Artiest Titel (min:s) Oortjes Hoofdtelefoon Weezer Beverly Hills 3: Skitsoy Disconnect 4: Beck E-Pro 3: Millionaire For A Maid 3: Funeral Dress Freedom & Liberty 3: Eels Hey Man 3: QOTSA In My Head 4: Janez Detd Killing Me 3: Admiral Freebee Lucky One 4: Oasis Lyla 5: t Hof van Commerce Niemand Grodder 3: Sum41 Pieces 3: Garbage Run Baby Run 3: Bloc Party So Here We Are 3: Dropkick Murphy's Sunshine Highway 3: Gabriel Rios Unrock 3: Jeugd van Tegenwoordig Watskeburt?! 3: :55: Figuur 8: Artiest, titel, duur en aantal geproduceerde decibels door de ipod Nano op 100% geluidsniveau (Bron: Keppler, 2010, p. 116). 30

31 4.4 Gevolgen Gehoorschade door lawaaiblootstelling kan voorkomen op korte en (middel)lange termijn. In eerste instantie is er de tijdelijke gehoorbeschadiging, die in feite dient te worden gezien als alarmsymptoom. Bij de tijdelijke beschadiging ontstaat er een tijdelijke drempelverschuiving, ook wel de temporary treshold shift genoemd. Deze normaliseert na enkele uren of dagen. In de volgende fase is de beschadiging onomkeerbaar. Gehoorschade uit zich vaak als een combinatie van gehoorverlies, tinnitus, hyperacusis, distortie en diplacusis (Schauvliege, 2010, p. 2) Tinnitus Een eerste gevolg van lawaaiblootstelling is tinnitus, ook wel oorsuizingen genoemd in de volksmond. Het begrip tinnitus wordt gedefinieerd als een ongewilde auditieve perceptie, die niet kan worden toegeschreven aan een externe geluidsbron (Cardinaels et al, 2006, p. 70). Er moet onderscheid gemaakt worden van twee hoofdvormen van tinnitus. De eerste vorm en tevens de meest voorkomende vorm is de subjectieve tinnitus. Hier wordt het geluid in het hoofd of het oor van de betrokkene waargenomen, maar niet door de onderzoeker. Er ligt geen externe geluidsstimulus ten grondslag aan het waargenomen geluid. Het geluid kan zich in verschillende vormen aandienen. In tegenstelling tot de subjectieve tinnitus, wordt het geluid bij de objectieve tinnitus wel waargenomen door de onderzoeker via speciale instrumenten. Deze vorm van tinnitus wordt vooral gesignaleerd een klikkend geluid (De Sutter et al., 2009, p. 77). Tinnitus heeft gevolgen op verschillende vlakken. Tinnitus heeft een enorme impact op het psychisch welbehagen van personen die eraan lijden. Een groot deel van de tinnituspatiënten is depressief en ervaart een negatieve invloed op de kwaliteit van het leven. Ook wordt een grote vermindering van de concentratie waargenomen (Erlandsson et al, 2000, p. 11). Op sociaal vlak heeft tinnitus als grote gevolg dat deze mensen niet deel kunnen nemen aan sociale activiteiten, hetgeen een verlaging van de sociale kwaliteit van leven met zich mee brengt (Härter et al, 2003, p. 129; Koeneman, 2005, p 29). Er zijn ook gevolgen merkbaar op fysiek vlak. Doordat veel patiënten moeite hebben met (in)slapen, zijn ze overdag vermoeider en kunnen ze fysiek minder aan. Als door slechthorendheid er ook nog veel energie nodig is voor het verstaan van gesproken taal wordt er een grote fysieke inspanning gevraagd voor dagelijkse bezigheden. Ook de vermoeidheid zou mee kunnen spelen in het minder 31

32 deelnemen aan sociale activiteiten. Dat heeft dan een mogelijk negatief effect op sociaal en psychisch welbevinden (Koeneman, 2005, p. 29) Onderzoek naar de prevalentie van gehoorverlies en in het bijzonder tinnitus werd gedaan door Bulbul et al (2009, p. 1124), en dit voor de doelgroep adolescenten, gaande van elf tot achttien jaar. Het doelpubliek van 428 respondenten werd in drie leeftijdsgroepen verdeeld, zoals te zien is op onderstaande figuur 9. Naast het onderzoeken van aanwezigheid van gehoorverlies, werd ook de link gelegd met het beluisteren van luide muziek. In groep 1 werd er in 81,8% van de gevallen naar luide muziek geluisterd. In groep 2 bedroeg dit cijfer 95,4%, terwijl in groep 3 dit cijfer terug daalde naar 87%. Groep l (11-13 jaar) Groep ll (13-15 jaar) Groep lll (16-18 jaar) Gehoorverlies 32,10% 19% 28,30% Tinnitus 36,80% 33,50% 31,50% Figuur 9: De drie onderzoeksgroepen en bijhorende prevalentie van gehoorverlies en tinnitus (Bron: Bulbul et al. 2009, p. 1124). Een vergelijkbare studie van Holmes et al (2007, p. 182) bij jongvolwassenen, variërend van 18 tot 25 jaar, wees uit dat ook daar gehoorverlies een groot probleem was onder jongeren. 6% van de respondenten (n=245) rapporteerde gehoorverlies, 13,5% had last van tinnitus. 20% van de respondenten had na een bezoek van een evenement met overmatige lawaaiblootstelling last van oorpijn en oorsuizingen. Niet alleen het publiek dat recreatief evenementen bezoekt, ondervond al eens last van het aantal decibels. Ook de producenten van de luide muziek, de DJ s, dragen er gevolgen van. Uit een onderzoek van Bray et al (2004, p. 126) bij 23 disc-jockeys komt duidelijk naar voor dat ook deze personen lijden aan vormen van tinnitus. 70% van de onderzochte dj s rapporteerde gehoorverlies (aan de hand van een Temporary Treshold Shift), 74% bleek verschillende graden van tinnitus te hebben. Deze cijfers bevestigen enkel het vermoeden dat ook deze mensen, die hun beroep uitoefenen, een grote risicogroep zijn Hyperacusis Naast tinnitus zijn er nog andere gevolgen van recreationele lawaaiblootstelling. Een tweede gevolg is hyperacusis. Hyperacusis wordt omschreven als een overgevoeligheid voor geluid waarbij personen soms pijn ondervinden wanneer ze blootgesteld worden aan geluid. In dit geval spreken we van alledaagse geluiden die voor iemand zonder hyperacusis perfect aanhoorbaar zijn. 32

33 In een Nederlands onderzoek van Kok (2007, p. 6) werd bevonden dat hyperacusis, net zoals tinnitus, een enorme impact heeft op het psychisch, fysiek en sociaal functioneren, alsook op de globale kwaliteit van leven. De globale kwaliteit van leven is de subjectieve manier waarop mensen hun leven waarderen en werd hier gemeten worden aan de hand van een rapportcijfer. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de onderzochte groep hun globale kwaliteit van leven gemiddeld met een 5.7 beoordeelt. Wanneer we dit vergelijken met het gemiddelde cijfer van de Nederlandse bevolking, die 7.5 scoort, is dit dus een erg laag cijfer. Hyperacusis wordt soms gezien als de voorloper van tinnitus. Het opvangen van dergelijke symptomen die in de richting van hyperacusis wijzen, is zeer belangrijk. Deze worden dan gebruikt voor detectie van gevoeligheid voor tinnitus en voor vroegtijdige preventie (Katzenell et al, 2001, p. 323) Diplacusis Diplacusis is een derde mogelijke gevolg van recreationele lawaaiblootstelling. De aandoening heeft te maken met de toonhoogtecodering tussen beide oren die verschillend verloopt. Diplacusis komt voor wanneer twee verschillende tonen aangeboden worden aan verschillende oren, en waarbij deze soms niet van elkaar onderscheiden kunnen worden in toonhoogte. Het beoordelen van toonhoogten van geluiden en het horen van verschillen of veranderingen in toonhoogte zijn eigenschappen van het gehoor die voor normaalhorenden onbewust gebeuren. Normaalhorenden kunnen twee tonen eenvoudig van elkaar onderscheiden. Wanneer verschillende tonen aan verschillende oren worden aangeboden, worden de tonen waargenomen als één percept (als de toonhoogten minder dan 1% van elkaar verschillen). Bij verschillen van 2% of meer ontstaan twee duidelijk afzonderlijke tonen en treedt er geen fusie tussen de twee meer op (Jansen et al, 2006, p. 10) Distortie Over het vierde en laatste van de voornaamste gevolgen van lawaaiblootstelling is het minste informatie voorhanden. Het wordt in de literatuur omschreven als de vervorming van waargenomen geluid, waardoor woorden en andere vormen van geluid onverstaanbaar worden. 33

34 4.5 Sensibiliseringscampagnes Om jongeren bewuster te maken van het risico van recreationele lawaaiblootstelling hebben provinciebesturen, koepelorganisaties of onafhankelijke organisaties de laatste jaren meerdere sensibiliseringscampagnes ontwikkeld. Bepaalde campagnes proberen niet alleen te informeren of gedragsveranderingen te bewerkstelligen, ze werken ook actiegericht. Sommige campagnes zijn gericht op korte termijn, andere hebben eerder een langetermijnvisie. In dit hoofdstuk worden vooral de Belgische initiatieven besproken, al worden buurlanden Nederland en Frankrijk omwille van bepaalde raakvlakken ook kort doorgelicht Muziek moet plezant blijven denk aan je oren De meest recente sensibiliseringscampagne situeert zich in Oost-Vlaanderen. Daar verenigde vzw Clubcircuit uit Gent zich in oktober 2010 met de Christelijke Mutualiteit om het potentieel dreigende karakter van te luide muziek duidelijker te maken aan bezoekers van evenementen. Vzw Clubcircuit is een koepelorganisatie van 11 Vlaamse muziekclubs. De leden van vzw Clubcircuit zijn te zien in figuur 10. Club Locatie Capaciteit 4AD Diksmuide 250 Cactus Muziekcentrum Brugge 1000 De Kreun Kortrijk 400 De Zwerver Oostende 600 Democrazy Gent 800 N9 Eeklo 200 Nijdrop Opwijk 450 5voor12 Antwerpen 1200 Recyclart Brussel 450 VK Brussel 600 VUB Kultuurkaffee Brussel 300 Figuur 10: De 11 Vlaamse muziekclubs, verenigd in vzw Clubcircuit. (Bron: Onder de naam Muziek moet plezant blijven denk aan je oren probeert Clubcircuit en de CM in de eerste plaats mensen te informeren over het onderwerp op zich. De campagne gebeurt aan de hand van affiches (zie bijlage 10.2), flyers en bannering op allerlei muzieksites. Ook op de site van CM valt er meer informatie te lezen in verband met gehoorschade en diens oorzaken, gevolgen en tips ter preventie. 34

35 Naast het informeren gaat deze campagne nog een stap verder. Ze ging ook actiegericht werken op korte termijn door het plaatsen van automaten met oordopjes in de muziekclubs. Deze oordopjes (50 eurocent/paar) zorgen voor een demping van 15 db. Om de aankoop van oordopjes te stimuleren zorgden ze niet alleen voor een zeer schappelijke prijs, maar werden ook prijzen uitgeloot onder de kopers (Clubcircuit.be, 2010). Vzw Clubcircuit is een bewuste koepelorganisatie die het goed voorheeft met de hedendaagse jongeren omtrent deze problematiek. Het grootste bewijs daarvan is het geluidscharter, waar ze bij de eersten waren om dit te tekenen. In een persoonlijk afgenomen interview (november 2010 te Gent) met Marc Steens, coördinator van Clubcircuit, werd duidelijk dat er nood is aan een nieuwe en werkbare regelgeving. Steens is dan ook een duidelijke voorstander van één Europese regelgeving. Tevens werd ook de vraag naar meer onderzoek omtrent dit thema gesteld, zowel in België als in het buitenland Wees niet doof voor te luid Ook de provincie Vlaams-Brabant heeft vorig jaar een campagne (zie bijlage 10.3) ingezet omtrent gehoorschade. De campagne begon in mei 2010 en eindigde op 13 april In dat werkjaar zijn tien infoavonden gehouden, meestal georganiseerd door een lokale jeugdwerking in samenwerking met de Vlaams-Brabantse jeugddienst. In die avonden werd een korte uiteenzetting gegeven over gehoorschade, dit vanuit een nieuw perspectief namelijk dat van de geluidsman. Er werd informatie gegeven over de preventie van gehoorschade, wat de kenmerken zijn en welke de onomkeerbare gevolgen zijn. Al deze informatie is ook terug te vinden op de website. Ook was er telkens de mogelijkheid tot aankoop van op maat gemaakt oordoppen. Ter stimulans werd een korting bedongen. Een tweede luik van de campagne waren de infostanden op allerlei festivals. Zo stond er een Wees niet doof -stand op Rock Ternat, Boerenrock, Jospop en Marktrock Leuven (Vlaamsbrabant.be, 2010). Speciaal aandachtspunt van deze campagne is de stijgende problematiek van de MP3-speler. Bij de opening van de campagne werd een reuzegrote MP3 speler voorgesteld, waarmee geïnteresseerde voorbijgangers het aantal geproduceerde decibels van hun draagbaar audio systeem kunnen laten meten. Dit gebeurde op verschillende locaties, waaronder de Vlaams- Brabantse treinstations (De Standaard, 2010). 35

36 4.5.3 All Ears Naast deze provincies, zat ook Limburg allesbehalve stil op campagnegebied. De bekende All-Ears campagne startte eind 2008 liep twee jaar, met als orgelpunt de All-Earsdag op 9 oktober Tijdens die dag waren er verschillende speciale aanbiedingen voor geïnteresseerden. Zo hebben er tijdens die dag 750-tal jongeren hun gehoor gratis laten testen. Daarnaast werd een korting aangeboden bij aankoop van gehoorbescherming, waarvan 550 jongeren gebruik gemaakt hebben (Jeugdlimburg.be, 2010). In die twee jaar lopende campagne hebben verschillende acties plaats gevonden. Er werd een actie opgezet in samenwerking met de Limburgse jeugdhuizen. Onder de noemer Limburg Unplugged werden de jeugdhuizen uitgedaagd om de meest in het oog springende activiteit in elkaar te steken. De actie die het meeste succes kende, was het All-Ears-team op de Limburgse festivals en fuiven. Naast het informeren van de aanwezige jongeren, werden er ook paar gratis oordopjes uitgedeeld over twee zomers verdeeld. Verder werd er een workshop en een studiedag over de risico s op gehoorschade in samenwerking met Muziekodroom en Fuifpunt georganiseerd. In dat opzicht werd de folder 10 tips om je gehoor te beschermen aangemaakt en massaal verspreid. Daarnaast werden gesubsidieerde cultuurruimten voor jongeren voorzien van een fuifdisplay waarin een decibelmeter voorzien was. Als afsluitende actie is er een doe-koffer ontwikkeld, die ondertussen ook in de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen gebruikt wordt. De amai mijn (h)oren -koffer bevat verschillende onderdelen waaronder een gehoortest, doeopdrachten, een decibelmeter, een kennisquiz en lestips (Jeugdlimburg.be, 2010) Doof worden doe je zo Sensibiliseringscampagnes worden niet enkel georganiseerd door provincies. Ook andere organisaties willen bijdragen aan het bewustmaken van jongeren. Zo zette jongerenzender TMF in samenwerking met de provincie Limburg de campagne Doof worden doe je zo! op. Om de campagne kracht bij te zetten werd een spraakmakende tv-spot ontwikkeld die te zien was op TMF. Daarnaast lanceerde TMF ook een informatieve website voor jongeren waarop ze online hun gehoor konden testen. Het hoofddoel van de campagne was de jongeren op een correcte en leuke manier aan te spreken rond gehoor en lawaai, niet zozeer om belerend over te komen (Radiovisie, 2010). 36

37 Naast de gehoortest, speelt TMF ook in op de andere populaire communicatiekanalen waaronder Facebook. Via de sociale netwerksite kon een applicatie geactiveerd worden waarmee personen konden gaan testen hoe doof leden van de vriendenkring waren Plug in Festival Dat het niet altijd om een mediacampagne moet gaan met flyers, affiches en standjes op festivals, bewijzen vier studenten communicatiemanagement uit Mechelen. Op 12 mei 2011 start op de vismarkt in Mechelen namelijk het Plug In festival, een evenement tegen gehoorschade en tinnitus. Het concert heeft twee grote missies. Ten eerste moet het jongeren waarschuwen voor tinnitus. Oordopjes promoten is het tweede grote doel van het concert. Er worden als voorbeeld gratis oordopjes weggegeven onder de concertbezoekers. Het festival lijkt een hit te worden, want om de campagne wat meer klank te doen krijgen en om bezoekers aan te trekken werd Maurice Van Engelen gecontacteerd als hoofdact (Supo.be, 2010) Club Plasma/Agi Son Ook aan de Franstalige kant werd actie ondernomen in het kader van gehoorschadepreventie. In Wallonië heeft Club Plasma, de Waalse tegenhanger van het Vlaamse Clubcircuit, de campagne Ne perds pas la musique. Protège tes oreilles. uitgebracht in 2010 (Decock, 2010, p. 36). In Frankrijk is er zelfs een organisatie die op nationaal niveau informeert en sensibiliseert omtrent gehoorschade. AGI-SON ontstond na het Bruit decreet van 1998 waarin geluidslimieten voor muziekclubs worden voorgeschreven. Dit decreet bleek echter heel moeilijk toe te passen in de muzieksector en werd ervaren als een hinder. AGI-SON werd opgericht als reactie op dit decreet en legt de nadruk op het beschermen van de oren van de werknemers in de luidere muzieksector. De huidige wetten en regelgeving in Frankrijk beschermen vooral mensen die in de industrie en nijverheid werken. In de muzieksector moeten de werknemers volgens AGI-SON nog meer geïnformeerd worden, zonder echt nooit te repressief over te komen. AGI-SON voert elke herfst een uitvoerige campagne die de massa moet sensibiliseren. De nadruk ligt steeds op het plezier dat muziek verschaft en hoe personen dat plezier kunnen verliezen door gehoorschade. Bij elke campagne wordt er ook specifiek ingespeeld op het clubbing circuit door een telkens veranderende affiche (zie bijlage 10.4). Verder gaat de 37

38 organisatie een gids lanceren waarin allerlei informatie te vinden is rond geluid, akoestiek, wetgeving, mogelijke bescherming, preventie,... (Decock, 2010, p.37) Sound Effects (GO OUT PLUG IN) In Nederland tenslotte draagt de meest bekende campagne de naam Sound Effects. Deze werd ontwikkeld in samenwerking met het Centrum Media & Gezondheid. De doelgroep van de mediacampagne waren jongeren, gaande van 16 tot 30 jaar. De gehoorschadepreventiecampagne had drie werklijnen. De eerste was concreet gericht op gedragsverandering van jongeren. De tweede werklijn was gericht op de omgeving, bijvoorbeeld discotheken en dance-evenementen. De derde werklijn had betrekking op het gericht en planmatig benaderen van de media om in de campagneperiode zoveel mogelijk media-aandacht te genereren (Fokkens, 2009, p.19). De campagne had een online en een offline pakket. Binnen het offline pakket richtte het Centrum Media & Gezondheid zich vooral op de print media. Voor het online pakket had het CM&G iets uniek ontworpen om de aandacht te vestigen op de problematiek. Speciaal voor de campagne ontwikkelde ze een compleet nieuw programmaformat namelijk een digitale miniserie voor vertoning op internet. Deze websoap bestond uit korte afleveringen van twee tot drie minuten die via een speciale website te zien waren (Fokkens, 2009, p.21). Een ander luik van de campagne handelde over preventie van gehoorschade, dit door het aanbieden van gehoorbescherming. Om het de bezoeker mogelijk te maken op de verschillende locaties oordoppen te kunnen kopen en informatie te kunnen ontvangen, is vanaf een vroeg stadium van de campagne samengewerkt met eigenaren van tien vooraanstaande poppodia, discotheken en danceorganisaties in Amsterdam en omgeving. Het campagneteam werkte ook samen met de Nationale Hoorstichting en diverse audiologen. Andere maatregelen werden aangeraden door experts, waaronder een omheining rond geluidboxen, een nieuw en duidelijk volumebeleid en het inrichten van aantrekkelijke chillruimtes. Ter afsluiting van het project werd er een procesevaluatie gehouden, waarin verschillende bevindingen naar voor kwamen. Uit die evaluatie bleek dat op veel punten positieve resultaten gehaald zijn. Zo bleek dat de slogan en het beeldmerk (GO>OUT>PLUG>IN), zoals te zien is in bijlage 10.5, positief werden ontvangen. Verder bleken de posters, de websites, de flyers en vooral de Sound Soap succesvol te zijn (Fokkens, 2009, p. 24). 38

39 4.6 Actualiteit Niet alleen heeft dit actuele thema het voorbije jaar veel media-aandacht genoten, maar tot op de dag van vandaag zijn er nieuwe ontwikkelingen op te merken rond deze problematiek. Om die reden lijkt het mij wenselijk om in te gaan op de actuele gebeurtenissen rond recreatieve lawaaiblootstelling en gehoorschade World Wide Web Hedendaagse jongeren surfen alsmaar meer op het internet voor verschillende doeleinden. De hoeveelheid informatie die te vinden is, is de laatste jaren alleen maar gestegen. Zo ook de informatie gerelateerd aan ziektes, aandoeningen, medicatie,... Op vlak van informatie in verband met lawaaiblootstelling en gehoorschade was Nederland koploper met de meest informatieve sites in verband met het onderwerp. Maar er valt een recente opmars ten voordele van de Belgische geïnteresseerde surfers op te merken. Dit zien we aan het ontspruiten van bepaalde nieuwe sites, zoals een tinnitus en hyperacusisforum. Maar vooral op de meeste jongerensites en jongerenfora zien we meer en meer onderwerpen in verband met de te luide muziek op evenementen online verschijnen. Sommige sites hebben al een aparte sectie of subforum aangemaakt om het probleem bespreekbaar te maken en actueel te houden. Uit dit alles blijkt dat het onderwerp sterk leeft onder de hedendaagse jongeren. Ze treden in discussie over het probleem, de gevolgen en sinds kort ook over het mogelijke nieuwe beleid Nieuwe wetgeving De grootste evolutie die momenteel in volle bloei is, is het onderhandelen over een nieuwe decibelwet. In januari heeft Vlaams minister van Leefmilieu, natuur en cultuur Joke Schauvliege een voorstel ingediend omtrent de geluidsniveaus op evenementen. Aan het uiteindelijke voorstel ging breed en constructief overleg vooraf. Dit voorstel werd niet alleen op vraag van de overheid ontwikkeld, maar ook de muzieksector zelf vroeg naar een algemene, duidelijke maar vooral werkbare wetgeving in verband met de geluidsnormen. In afwachting van het voorstel werd voordien al het charter ondertekend. 39

40 Het nieuwe voorstel gaat uit van een getrapt systeem. Uit de verschillende werkgroepen bleek het onnodig dat elke activiteit even hoge geluidsniveaus haalt. Het getrapte systeem bestaat uit drie categorieën. De eerste categorie geldt voor activiteiten met een maximaal geluidsniveau tot 90 db(a). In de tweede categorie zitten muziekactiviteiten tussen 90 db(a) en 95 db(a) en in de derde categorie kan een maximaal geluidsniveau gehaald worden tot en met 100 db(a), zoals te zien is in figuur 11. Figuur 11: De 3 categorieen van het getrapte systeem die deel uitmaakt van de voorgestelde decibelwet (Bron: Schauvliege, 2010, p. 2) Des te hoger het geluidsniveau dat kan gehaald worden, des te noodzakelijker de verplichtingen zijn om flankerende maatregelen te treffen. De voorgestelde maatregelen zouden ingevoerd worden om het om het publiek, zowel als groep als individueel, te beschermen. Afhankelijk van het maximaal geluidsniveau van het evenement variëren die maatregelen van het continu meten en bijhouden van het geluidsniveau, over het ter beschikking stellen van oordoppen tot de opmaak van een geluidsplan. Voor andere activiteiten zoals muziek in cafés en bioscopen, fitnesscentra, tijdens sportmanifestaties en dergelijke blijven de voorwaarden van het Koninklijk Besluit van 24 40

41 februari 1977 gelden. Dat KB legt de inrichting een maximaal geluidsniveau op van 90 db(a) (Schauvliege, 2010). Dit wetsvoorstel werd beoordeeld door de gehele muzieksector, die met verenigde krachten een document opstelden met tegenargumenten en vragen omtrent bepaalde zaken. In dat document hamert de muzieksector erop dat het in praktijk brengen van het voorstel vele, waaronder ook momenteel misschien onvermoede, gevolgen met zich meebrengt. Een eerste gevolg handelt over het verschil in muziekgenres. Bepaalde genres komen pas ten volle tot hun recht bij een hoger geluidsniveau. Dit niveau al te streng aan banden leggen betekent in die zin ook het aan banden leggen van de die genres en de artistieke vrijheid van groepen die hierin actief zijn. Verder kan dit voorstel voor de kleinere lokale clubs en jeugdhuizen een doodsteek betekenen. Als gevolg daarvan zullen de doorstroommogelijkheden ook opdrogen en krijgt talent minder kans. Op lange termijn kan dit leiden tot een verarming van zowel het concertaanbod als van jonge professionals. Het voorstel van de minister zet in zekere zin ook de keuzevrijheid van het publiek serieus op de helling. Daarmee wordt bedoeld dat het mogelijk zou moeten kunnen zijn dat een persoon er bewust voor kiest om muziek te beleven aan een hoger geluidsniveau. Een ander gevolg heeft te maken met clubs en festivals. Het opleggen van een maximumnorm van 100dB(A) zet mogelijks de (vaak moeizaam opgebouwde) positie van Belgische clubs en festivals op de helling, dit zowel in de Belgische als internationale context. Zowel clubs als festivals werken in een internationale context, met groepen die meestal voor een beperkte periode met een beperkt aantal mogelijke concertdata door Europa touren. Het opleggen van een dergelijke strenge 100dB(A) norm in een internationale context van omringende landen (Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië) waar die niet geldt prijst in die zin het Vlaamse circuit uit de markt. Voor een aantal genres en groepen kan die beperking zeker een doorslaggevend argument zijn om Vlaanderen in de toekomst over te slaan (Standpunt muzieksector, 2011, p. 21). Dit punt werd verdedigd door Vlaams Parlementslid en organisator van Rock Werchter Herman Schueremans in Reyers Laat op 20 januari 2011, de dag volgend op de release van het nieuwe wetsvoorstel. Maar een extra zorg volgens hem ligt niet bij de internationale groepen die de Belgische festivals zullen opzijschuiven, maar ook bij de bezoekers. Volgens Schueremans zal het bezoekersaantal samen met het decibelniveau dalen, aangezien die in de eerste plaats komen voor bekende groepen, maar ook voor de beleving van de muziek. Een 41

42 onderzoek van Weichbold et al (2005, p. 848) bewijst echter het tegendeel jongeren van 13 tot 20 jaar werden ondervraagd over de geluidsniveaus op concerten en discotheken en hun verandering in attitude over het bijwonen van evenementen indien de niveaus zouden worden verlaagd. Uit de resultaten bleek dat 53,7% de niveaus wensten te behouden, 2,5% wou een toename en 43,8% hadden liever een afname van het niveau. De conclusie van dit onderzoek was dat de angst van organisatoren niet gerechtvaardigd is. Dit werd besloten omdat in geval van een matige geluidsreductie 85% hun frequentie niet zou verminderen. 5% zou daarentegen wel hun frequentie verminderen, maar 10% zou het zelfs laten toenemen. Een ander punt van kritiek handelt over de flankerende maatregelen. Deze maatregelen variëren per categorie, waar voor vele activiteiten het in de praktijk echter onmogelijk is om vooraf correct in te schatten in welke van de drie categorieën het event gaat verlopen. Tenslotte heeft de muzieksector ook een punt wanneer het zegt dat de kleinere organisaties noch de middelen om dergelijke apparatuur en software te financieren, noch de knowhow hebben om deze met de nodige deskundigheid te bedienen (Standpunt muzieksector, 2011, p. 22). Niet alleen de muzieksector had twijfels bij dit nieuwe voorstel, ook de Vlaamse Jeugdraad had enkele punten van kritiek. Hoofdzakelijk gaat het over de onwerkbaarheid van het voorstel voor de kleine fuif- en concertorganisator. Volgens de Jeugdraad is het te duur en te ingewikkeld op technisch vlak. Live optredens in kleine zalen met een normale geluidsinfrastructuur worden door deze reglementering onmogelijk. Een ander punt van kritiek gaat over de maximumnorm. Deze norm geldt voor elke plaats die voor het publiek toegankelijk is, dus ook aan de boxen vooraan. Kleine organisatoren hebben niet de middelen, noch de kennis om dure en zware technische geluidsapparatuur te huren of aan te kopen die een afdoende spreiding van het geluid mogelijk maakt. Bovendien kunnen kleine zalen, jeugdhuizen, clubs géén ruimte creëren tussen de boxen en het publiek. In deze normering wordt ook geen rekening gehouden met het omgevingsgeluid noch met de niet elektronisch versterkte instrumenten. Bij meting is het op die manier niet mogelijk een onderscheid te maken welk geluid van waar afkomstig is (Vlaamse Jeugdraad, 2011, p. 5) Gehoorbescherming Een andere evolutie in de actualiteit is het stijgend gebruik van gehoorbescherming. Vroeger was deze bescherming een soort van taboe vanwege verschillende factoren, gaande van schrik om veroordeeld te worden door leden van de vriendengroep tot het probleem van de hoge aankoopprijs. 42

43 Maar niet alle gehoorbescherming is even goed. Test-aankoop deed een onderzoek en trok samen met 36 jongeren tussen 18 en 30 jaar naar een concert. Tien van hen droegen op maat gemaakte oordopjes (met filter), waarvoor ze eerst bij een gehoorcentrum waren langsgegaan. De overige jongeren gebruikten kneedbare wegwerpdopjes van kunstschuim of was (zonder filter) of de zogenaamde universele lamellendopjes opgebouwd uit laagjes in de vorm van een parapluutje, voorzien van een geluidsfilter (Test-aankoop, 2010, p. 16). Uit dat onderzoek blijkt dat bijna geen enkel oordopje het beloofde aantal decibels dempt. Bij de universele lamellenoordopjes is die demping ronduit teleurstellend, wat ze meteen het etiket "af te raden" geeft. De wegwerpbare schuimoordopjes dempen het geluid redelijk. Aangezien ze geen filter hebben, zal het geluid echter wel vervormd klinken. Bij de op maat gemaakte oordopjes is het nodig dat ze getest worden op lekken. Ze moeten namelijk perfect passen en mogen geen lucht doorlaten in de gehoorgang. Het resultaat van dit onderzoek is te zien in figuur 12. Figuur 12: De resultaten van het onderzoek, gevoerd door Test-Aankoop (Bron: Test-aankoop, 2010, p. 17) 43

44 4.6.4 Decibelmeter Een laatste actueel feit is er één op technologisch vlak. In Hasselt is een gratis toepassing beschikbaar gesteld om de geluidsterkte in aantal decibels te meten via de gsm. Het stadsbestuur wil op deze manier de inwoners wijzen op de mogelijke gehoorschade die personen kunnen oplopen door te veel decibels. Door deze nieuwe ontwikkeling kunnen mensen zelf de sterkte van het geluid meten om te controleren hoe groot het niveau van een bepaald geluid is (Gregoor, 2011). 44

45 V. Methodologie Uit de theoretische achtergrond rond dit onderwerp blijkt dat er verschillende subthema s van elkaar te onderscheiden zijn. Om het overzicht te bewaren, werden onderzoeksvragen en hypotheses opgesteld die zich situeren rond deze thema s. De thema s die we onderzoeken zijn de ervaring van het gehoor, het gebruik van een draagbaar audio systeem, de geluidsniveaus van activiteiten, de relatie tussen lawaaiblootstelling en gehoorschade, de impact van sensibiliseringscampagnes, gehoorbescherming en ten slotte de meningen omtrent de huidige wetgeving. Daarnaast bespreken we ook een aantal concepten in verband met attitudes tegenover lawaaiblootstelling en gehoorbescherming. 5.1 Hypotheses en onderzoeksvragen Bij elk thema horen bepaalde bijpassende hypotheses, waarvan de toetsing en rapportering van de resultaten verder volgen (zie hoofdstuk 6) Verminderd gehoor Het eerste thema dat zal worden toegelicht is het verminderd gehoor en de oorzaken ervan. In veel gevallen van gehoorschade is het vaststellen van de oorzaak moeilijk, vanwege de complexiteit. Soms heeft het verminderd gehoor meerdere oorzaken, die elkaar mogelijks nog versterken. Om die reden is het interessant om te bekijken in hoeverre de oorzaak van verminderd gehoor bij jongeren bekend is, en welke de hoofdoorzaak dan wel mag zijn. We vermoeden dat gehoorschade bij jongeren vooral het gevolg is van participatie aan recreationele activiteiten en MP3-gebruik. Daarom luidt de eerste hypothese als volgt: Hypothese 1A: Jongeren hebben voornamelijk een verminderd gehoor door participatie aan recreationele activiteiten en draagbaar audio systeem-gebruik. Daarnaast is het zeker ook interessant om na te gaan hoe jongeren luide activiteiten achteraf fysiek ervaren. Hier maken we onderscheid tussen jongere respondenten en oudere respondenten, vanwege het verschil in aanvoelen, recuperatievermogen en mogelijk voorgaande fysieke problemen met recreationeel lawaai. Hypothese 1B: Jongere respondenten hebben na een luide activiteit minder last van een verminderd gehoor en oorsuizingen dan oudere respondenten. 45

46 5.1.2 Gebruik van een audio systeem In de literatuurstudie kwam duidelijk tot uiting dat het gebruik van draagbare audio systemen in de lift zat. Uit de survey van Torre (2008, p. 798) bleek dat 90% van de respondenten (n=1016) eigenaar was van een draagbaar audio systeem. In ander onderzoek werd de assumptie gemaakt dat MP3-gebruik afneemt naarmate de leeftijd stijgt. Vandaar volgende hypothese: Hypothese 2A: Jongere respondenten scoren hoger in gebruik van audio systemen via hoofdtelefoon of oordopjes dan oudere respondenten. Wanneer we spreken over draagbare audio systemen, hebben we het over een koepel van meerdere soorten elektronische toestellen. Muziek kan beluisterd worden via een walk/discman, computer, stereo, draagbare dvd-speler, spelconsole, GSM. Toch vermoeden we dat jongeren hun muziek het meest beluisteren door gebruik van een MP3-speler. Hypothese 2B: De MP3-speler is de meest populaire vorm van draagbaar audio systeemgebruik. Sinds de Sony Walkman cassettespeler werd geïntroduceerd, steeg de bezorgdheid over de gevaren die leiden tot gehoorverlies. Deze bezorgdheid ging later nog de hoogte in bij de verspreiding van de (draagbare) CD-speler. Wegens gebrek aan duidelijke wetgeving werd door experten een adviserende handleiding wat betreft omgaan met geluidsniveaus van draagbare audio systemen. Om gehoorverlies te voorkomen adviseren deze experten het geluidsniveau van het systeem niet luider dan 60% te zetten, en niet langer dan 60 minuten per dag. Deze regel heeft sindsdien de naam 60/60-regel gekregen. Daarbij werd ook nog aangeraden om deze 60% voor 60 minuten per dag te verminderen indien het gaat om oortjes die rechtstreeks in de gehoorgang worden gestoken (Fligor, 2010). Uit eerder onderzoek van Torre (2008, p.7) bleek dat mannen niet alleen langer luisteren dan vrouwen, maar ook op een hoger geluidsniveau. Daarom vroegen we ons af of de mannelijke respondenten ook eerder de 60/60-regel overschrijden in vergelijking met de vrouwelijke respondenten. Uit de literatuurstudie blijkt dat jongeren bepaald risicogedrag vertonen qua geluidsniveaus. Daarom willen we ook dit onderzoeken. Uit deze vragen vloeien volgende hypotheses: 46

47 Hypothese 2C: Mannen overschrijden de regel meer dan vrouwen. Hypothese 2D: Jongere respondenten overschrijden de regel meer dan oudere respondenten. Naast deze hypotheses vroeg ik me ook af of gebruikers van draagbare audio systemen door allerhande factoren al dan niet bewust hun geluidsniveau hebben geminderd. Factoren die invloed kunnen hebben zijn de ontwikkelingen in de actualiteit, sensibiliseringscampagnes, stijging van bewustzijn en kennis omtrent gehoorschade,... Hypothese 2E: Gebruikers van draagbare audio systemen luisterden vroeger op een duidelijk harder niveau. De laatste hypothese van dit thema handelt over de redenen om het geluidsniveau van een draagbaar audio systeem op te drijven. Mogelijke redenen zijn omgevingsgeluiden, muziekgenre, geluidskwaliteit, luidheid, gemoedstoestand en populariteit van het gekozen lied. Hierbij luidt de hypothese: Hypothese 2F: Omgevingsgeluid is de grootste reden waarom het volume aangepast wordt Luidheid van recreationele activiteiten Een volgend thema handelt over de luidheid van recreationele activiteiten. Recreationele activiteiten zijn in dit onderzoek een verzamelnaam voor participatie aan fuiven, cafés, bioscopen, concerten, festivals en discotheken. Graag had ik onderzocht in welke mate leeftijd een rol speelt bij het ervaren van de geluidsniveaus van deze activiteiten. Hypothese 3A: Jongere respondenten vinden het geluidsniveau van recreationele activiteiten minder storend dan oudere respondenten. Een van de argumenten om de huidige geluidsniveaus te verdedigen, is het feit dat muziek een cultuurfenomeen is dat optimaal moet kunnen beleefd worden. Hier gaan we bekijken of geslacht invloed heeft op de noodzakelijkheid van luidheid voor optimale beleving. Hypothese 3B: Mannen vinden een hoog geluidsvolume noodzakelijker voor optimale beleving dan vrouwen. 47

48 De muziekindustrie opperde als ander argument dat wanneer de geluidsniveaus verplicht naar beneden gingen, het bezoekersaantal evenredig zou dalen. Uit de studie van Weichbold et al (2005, p. 848) bleek dat dit helemaal niet het geval was. Aantal % van n=1213 Wil de geluidsniveaus behouden 53,7% Wil toename van de geluidsniveaus 2,5% Wil afname van de geluidsniveaus 43,8% Frequentie behouden indien niveau daalt 85% Frequentie daalt indien niveau daalt 5% Frequentie stijgt indien niveau daalt 10% Figuur 13: De resultaten van het onderzoek rond geluidsniveaus (Bron: Weichbold et al, 2005, p.848). Om die reden luidt de volgende hypothese die we gaan testen als volgt: Hypothese 3C: Oudere respondenten en mannen zijn meer bereid de frequentie van te luide evenementen te verminderen. Als laatste onderzoeksvraag in dit subthema in verband met recreationele activiteiten gaan we na in hoeverre respondenten bereid zijn een evenement te verlaten indien het te luid ervaren wordt. Hypothese 3D: Oudere respondenten gaan eerder dan jongere respondenten een evenement verlaten indien het te luid wordt bevonden Relatie lawaaiblootstelling en gehoorbeschadiging Dat er een verband bestaat tussen blootstelling aan lawaai en gehoorschade is door verschillende studies bevestigd. Ook dit gaan we onderzoeken aan de hand van een onderzoeksvraag. Hierbij wordt de vraag gesteld aan de respondenten of ze zich bewust zijn van het feit dat wanneer ze zich in lawaaierige omgevingen begeven, ze hun gehoor kunnen schaden. Hypothese 4A: Oudere respondenten zijn meer op de hoogte van de relatie tussen lawaaiblootstelling en gehoorschade dan jongere respondenten. Een ander fabeltje over het gehoor is dat oren zich uiteindelijk zelf aanpassen aan de mate van geluid, zodat op termijn het gevaar mindert. Daaruit volgde deze interessante hypothese: 48

49 Hypothese 4B: Respondenten zijn er zich niet van bewust dat oren zich uiteindelijk niet aanpassen aan lawaai Sensibiliseringscampagnes In de literatuurstudie werden zowel de verschillende Belgische als de bekendste Nederlandse en Franse sensibiliseringscampagnes uiteengezet. Een mediacampagne organiseren is één ding, ze werkelijk onder de ogen van de mensen krijgen een ander. Daarom gaan we na in hoeverre deze sensibiliseringscampagnes herkend worden: Hypothese 5A: Oudere respondenten hebben al meer gehoord over mediacampagnes omtrent recreationele lawaaiblootstelling dan jongeren respondenten. Ook wordt de effectiviteit van deze campagnes getoetst. Het eerste en grootste doel van sensibiliseringscampagnes is het bewustzijn vergroten bij het doelpubliek. Vandaar volgende hypothese: Hypothese 5B: Dankzij gevoerde mediacampagnes worden mensen zich bewust van de gevaren van lawaaiblootstelling Gehoorbescherming Het op één na laatste subthema situeert zich op vlak van gehoorbescherming. Ook hier kunnen we de link leggen met mogelijk risicogedrag van jongere participanten van recreationele activiteiten: Hypothese 6A: Oudere respondenten dragen meer gehoorbescherming dan jongere respondenten. Het aankopen en dragen van gehoorbescherming heeft bepaalde redenen, maar ook soms duidelijke drempels. Redenen die leiden tot aanschaf kunnen bijvoorbeeld bezorgdheid, de te luide geluidsniveaus, medische redenen, etc... zijn. Daarentegen zijn er ook enkele bekende drempels waaronder de kostprijs, het oncomfortabele gevoel, druk van de peer group, de vervorming van geluid en het niet meer volledig verstaan van de spraak. Daarover handelt volgende hypothese: Hypothese 6B: De kostprijs van gehoorbescherming is de grootste drempel tot aankoop. 49

50 5.1.7 Wetgeving In de literatuurstudie kwam naar voor dat er een huidige wetgeving bestaat, maar dat er ook een nieuwe wetgeving in aantocht is, waar volop over wordt onderhandeld. Helaas kwam dit wetsvoorstel te laat om te betrekken in dit onderzoek, aangezien het ook een interessante invalshoek was omtrent het al dan niet goedkeuren van de voorgestelde maatregelen. Toch gaan we na in hoeverre respondenten het invoeren van nieuwe wetten apprecieert. Dit doen we door na te vragen of er al dan niet meer regels en wetten zouden moeten worden ingevoerd omtrent geluidsniveaus. Hypothese 7A: Oudere respondenten vinden dat er meer regels en wetten zouden moeten zijn voor geluidsniveaus op evenementen. 5.2 Concepten Naast deze hypotheses per thema maak ik ook gebruik van twee schalen: de Youth Attitude to Noise Scale -schaal en de About Hearing Protection and Hearing Loss -schaal YANS: Youth Attitude to Noise Scale De Yans-schaal is ontwikkeld door Widen et al (2006) en werd later aangepast door Keppler (2010, p, 138). Ze bestaat uit 19 stellingen die hieronder worden weergegeven, geassocieerd met hun bijhorende factor. De verschillende stellingen Factor Ik vind het geluidsniveau in een discotheek, concert, 1 of tijdens een ander evenement te luid. 1 Luisteren naar muziek tijdens het studeren of werken 2 helpt me bij het concentreren. 2 Als ik moet studeren of werken maak ik mijn omgeving 3 omgeving rustiger. 4 Ik overweeg een discotheek, concert, of ander 4 evenement te verlaten wanneer het te luid is. 1 Ik kan me concentreren ook al zijn er verscheidene 5 geluiden rond me. 2 Ik vind het niet nodig gehoorbescherming te gebruiken 6 tijdens luide evenementen. 1 Ik vind het belangrijk mijn omgeving comfortabel te 7 maken qua geluidsniveau. 4 50

51 Ik vind het niet aangenaam wanneer het stil is 8 rondom me. 2 De geluidsniveaus in discotheken, concerten, of andere 9 evenementen zijn geen probleem. 1 Lawaai en andere luide geluiden maken deel uit van 10 onze huidige maatschappij Lawaai veroorzaakt door het verkeer stoort mij niet. 3 De geluidsniveaus in een discotheek, concert, of 12 ander evenement moeten worden verminderd. 1 Ik vind dat een les- of werklokaal rustig en kalm 13 moet zijn. 4 Geluiden van ventilatoren, koelkasten, computers, 14 storen mij niet. 3 Ik ben bereid activiteiten met luide geluidsniveaus op 15 te geven. 1 Het geluidsniveau op mijn school of werk is 16 comfortabel Ik vind het gemakkelijk verkeerslawaai te negeren. 3 Er zouden meer regels en wetgevingen moeten zijn 18 voor geluidsniveaus in de maatschappij. 1 Wanneer ik mij niet kan verwijderen van storende 19 geluiden word ik zenuwachtig. 4 Figuur 14: De verschillende stellingen met bijhorende factor van de YANS (Bron: Keppler, 2010, p. 138). Deze stellingen kunnen we indelen in vier factoren die verschillende attitudes weerspiegelen. Hieronder volgt een schematische weergave van de 4 factoren en de omvattende attitude: Factor Omschrijving Aantal items 1 Attitudes ten opzichte van lawaai geassocieerd met jeugdcultuur 8 Attitudes ten opzichte van het vermogen om zich te concentreren 2 in een lawaaierige omgeving 3 3 Attitudes ten opzichte van dagelijkse geluiden 4 4 Attitudes ten opzichte van de invloed van omgevingslawaai 4 Figuur 15: De verschillende attitudes van de YANS en bijhorend aantal items. (Bron: Keppler, 2010, p. 153). Per factor gaan we bekijken of we een significante correlatie kunnen vaststellen met de leeftijd. Ook worden verschillen bekeken op basis van leeftijdscategorieën onderling en op basis van geslacht BAHPHL: Beliefs About Hearing Protection and Hearing Loss Een tweede schaal die helpt bij het analyseren van dit onderzoek is de BAHPHL, gebaseerd op Svensson et al (2004) en aangepast door Keppler (2010, p. 139). Ze bestaat uit 24 stellingen die hieronder worden weergegeven, geassocieerd met hun bijhorende factor. 51

52 De verschillende stellingen Factor Ik denk dat gehoorbeschermers teveel druk op mijn 1 oren zetten. 4 Ik geloof dat ik weet hoe ik gehoorbeschermers moet 2 inbrengen en dragen. 7 Ik heb niet de intentie om gehoorbescherming te dragen 3 wanneer ik in lawaaierige omstandigheden vertoef. 5 Ik geloof dat ik in lawaaierige omgeving kan vertoeven 4 zonder mijn gehoor te schaden. 1 Ik denk dat het dragen van gehoorbescherming elke 5 keer ik in lawaai vertoef belangrijk is. 3 6 Ik draag gehoorbeschermers wanneer ik in lawaai ben. 5 7 Ik vind gehoorbescherming dragen oncomfortabel. 4 8 Mijn vrienden dragen nooit gehoorbescherming. 6 Ik weet niet zeker wanneer gehoorbeschermers aan 9 vervanging toe zijn. 7 Mijn gehoor verliezen maakt het voor anderen moeilijk 10 om met mij te praten. 2 Ik geloof dat mijn oren zich uiteindelijk aanpassen aan 11 lawaai zodat er minder risico is op beschadiging. 1 Ik weet wanneer ik gehoorbeschermers zou moeten 12 dragen. 7 Ik geloof dat blootstelling aan lawaai mijn gehoor kan 13 schaden. 1 Ik ben ervan overtuigd dat ik gehoorverlies kan voorkomen wanneer ik in lawaaierige omstandigheden 14 gehoorbeschermers draag. 3 Ik denk dat mijn gehoor geschaad wordt door 15 blootstelling aan lawaai. 1 Gehoorbeschermers beperken mijn mogelijkheden om 16 met anderen te communiceren. 4 Ik geloof niet dat een deel van mijn gehoor verliezen 17 een grote handicap zou zijn. 2 Als ik gehoorbeschermers draag, bescherm ik mijn 18 gehoor Gehoorbescherming dragen is vervelend. 4 Mijn vrienden vinden het een goed idee om 20 gehoorbeschermers te dragen. 6 Ik denk niet dat het nodig is elke keer ik in lawaai 21 vertoef gehoorbeschermers te dragen. 1 Ik denk dat dagelijkse blootstelling aan lawaai mijn 22 gehoor uiteindelijk kan schaden. 1 Ik denk dat het een groot probleem zou zijn als ik 23 mijn gehoor zou verliezen Ik ben van plan gehoorbescherming te dragen. 5 Figuur 16: De verschillende stellingen met bijhorende factor van de BAHPHL (Bron: Keppler, 2010, p. 139). 52

53 Deze stellingen kunnen we indelen in zeven factoren die verschillende thema s behandelen. Hieronder volgt een schematische weergave van de zeven factoren en het omvattend thema: Factor Omschrijving Aantal items 1 De gevoeligheid voor gehoorverlies 6 2 De ernst van de gevolgen van een gehoorverlies 3 3 De voordelen van preventief handelen 3 4 De drempels tot preventief handelen 4 5 De gedragsintenties 3 6 De sociale normen 2 7 Zelfstandige acties 3 Figuur 17: De verschillende themas van de BAHPHL en bijhorend aantal items. (Bron: Svensson et al, 2004). Ook voor deze schaal gaan we per factor bekijken of we een significante correlatie kunnen vaststellen met de leeftijd. Daarnaast worden de verschillen bekeken op basis van leeftijdscategorieën onderling en op basis van geslacht. 5.3 Onderzoeksmethode Voor het onderzoek in dit beleidsrapport werd besloten om gebruik te maken van een online enquête (zie bijlage 10.6). De verschillende manieren van vraagstelling in deze enquête bieden de mogelijkheid om bepaalde concepten en analyses op vlak van bewustzijn en kennis omtrent het onderwerp te ontdekken. Zo werd in geval van stellingen gebruik gemaakt van 5 punts Likertschalen, gaande van van 1 (volledig oneens) tot 5 (volledig eens). In het begin van de enquête was een korte toelichting voorzien om het invullen zo vlot en correct mogelijk te laten verlopen. In deze toelichting werd het onderwerp kort besproken. Ook werd de doelgroep duidelijk vermeld, dit om zoveel mogelijk juiste respondenten aan te spreken. Het verspreiden van de enquête werd verzorgd door de online site ThesisTools, dat toeliet de data in één excellbestand te downloaden. Bij deze site was het ook mogelijk om tussentijdse rapporten op te vragen, zodat het respondentenaantal en verdeling op bepaalde momenten konden worden bekeken. Om een zo groot mogelijk doelpubliek aan te spreken werd de link op verschillende jongerenfora gepost. Ook sociale netwerksites hielpen bij het verspreiden van de enquête. 53

54 Voor de analyse van de onderzoeksresultaten werd gebruik gemaakt van het programma PASW 18, de nieuwe versie SPSS. Dit programma laat toe om gegevens in te geven, te bewerken en te analyseren. VI. Resultaten In het empirisch deel van dit beleidsrapport wordt getracht een antwoord te formuleren op de onderzoeksvragen en hypotheses. We beschouwen in de eerste plaats de gegevens met betrekking tot de steekproefbeschrijving. Vervolgens worden de resultaten besproken in functie van de vooropgestelde hypotheses. We kunnen nu al stellen dat we onze resultaten met een kritisch oog moeten bekijken, aangezien er kans is op ondervertegenwoordiging in de jongste leeftijdscategorie. Om die reden gaan we telkens bij de bespreking van de kruistabellen Std. Residual toevoegen. Als deze groter is dan 2, dan wijst dit op een oververtegenwoordiging. Ligt dit cijfer lager dan -2, hebben we te maken met een ondervertegenwoordiging. In sommige gevallen werden antwoordcategorieën samengevoegd en nieuwe variabelen aangemaakt om aan bepaalde toetsvoorwaarden te voldoen. 6.1 Analyse van de steekproef (outputs 1 t.e.m. 5) Om verbanden te kunnen leggen tussen de demografische kenmerken van de steekproefpersonen en de andere variabelen in het onderzoek, werd in de enquête gevraagd naar de volgende persoonskenmerken van de respondenten: geslacht, leeftijd, leefsituatie, woonsituatie en studierichting/beroep. Onze steekproef bestaat 378 respondenten, waaronder 191 mannen (50,5%) en 187 vrouwen (49.5%). Om vaststellingen van leeftijdsverschil te kunnen analyseren, hebben we de respondenten ingedeeld in 3 leeftijdscategorieën: Cat. I (14-17j) Cat. ll (18-21j) Cat lll (22-25j) Totaal Aantal Percentage 8,5 26,2 65,3 100 In categorie 1 zijn de proefpersonen ingedeeld met leeftijd van jaar, goed voor 8.5% van het totaal aantal respondenten. Categorie 2 beslaat personen met leeftijd gaande van 18 54

55 tot 21 jaar (26,2%). Tenslotte hebben we categorie 3, die het meeste aantal proefpersonen bevat namelijk 247. In deze categorie zitten de leeftijden 22 tot en met 25 (65,3%) Cat. I (14-17j) Cat. ll (18-21j) Cat lll (22-25j) Totaal Man Aantal Percentage 3,7 13,5 33,3 50,5 Vrouw Aantal Percentage 4,8 12, ,5 Wanneer we kijken hoe het geslacht zich verdeelt naar de verschillende leeftijdscategorieën, zien we dat Categorie 3 voor het meest bevolkt is door mannen (126 tegenover 121). In categorie 2 zien we ongeveer dezelfde verdeling terug, hier is de verhouding mannen tegenover vrouwen 51/48. In de jongste leeftijdscategorie zijn de vrouwen het meest vertegenwoordigd met 18 tegenover 14 mannen. Een volgende gevraagde kenmerk was de leefsituatie. Hier waren er zes keuzemogelijkheden: bij de ouders, bij één van de ouders, alleen, op kot, een woning delen of samenwonen. Onderstaande figuur geeft de verdelingen weer volgens de drie leeftijdscategorieën. Ongeveer de helft (47,4%) woont in bij de ouders, 23,5 % heeft een kot als tijdelijke verblijfplaats tijdens de week. 14,6% van de respondenten woont samen met zijn of haar partner. Bij ouders Moeder of vader Alleen Kot Woning delen Samenwonen Cat. I (14-17j) Cat. ll (18-21j) Cat lll (22-25j) Totaal Aangezien dit onderzoek jongeren als doelgroep heeft, is het niet onlogisch dat er ook gepeild werd naar de studierichting van de respondenten. Hierdoor kwamen we tot volgende verdeling: Frequentie Percentage Geen student meer ,4 HO: Universiteit ,7 HO: Hogeschool 91 24,1 Secundair: ASO 25 6,6 Secundair: TSO 7 1,9 Secundair: BSO 1 0,3 Totaal

56 Uit deze tabel blijkt dat 31,7% van de respondenten een universitair traject volgt. 24,1% koos voor een opleiding op hogeschoolniveau. Natuurlijk kunnen niet alle jongeren uit deze steekproef studenten zijn: 35,4% van de proefpersonen gaf aan niet meer actief te zijn als student. Een laatste demografisch kenmerk dat werd nagevraagd was de woonsituatie. Hier waren er 7 antwoordmogelijkheden: Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Limburg, Antwerpen, Brussel/Hoofdstedelijk Gewest, Vlaams-Brabant of ergens anders in België. Uit de resultaten blijkt dat de meerderheid van de respondenten woonachtig is in Oost- Vlaanderen (60,3%). West-Vlaanderen komt hierin tweede met 14,3%. 42 (11,3%) van de respondenten woont in Antwerpen. 6.2 Thema s Verminderd gehoor (outputs 6 t.e.m. 10) Hypothese 1A: Jongeren hebben voornamelijk een verminderd gehoor door participatie aan recreationele activiteiten en draagbaar audio systeem-gebruik. Met deze hypothese willen we aantonen dat gehoorverlies niet alleen afkomstig is door een aangeboren aandoening, industriële activiteiten of andere mogelijke oorzaken. Uit de literatuurstudie bleek dat de impact van recreationele lawaaiblootstelling niet te onderschatten was. Daarom gingen we na in onze steekproef wat de meest toepasselijke reden was van verminderd gehoor onder jongeren. Eerst en vooral werd nagegaan welk aantal van de respondenten een vorm van verminderd gehoor bezat. Dit bleek 45 personen te zijn, oftewel 11,6% van de gehele steekproef. Uit de onderstaande tabel blijkt dat 37,8% van de respondenten aangaven dat die reden van gehoorverlies het participeren van recreationele activiteiten was. Reden Frequentie Percentage Aangeboren 6 13,3 Oorontstekingen 7 15,6 Werk 1 2,2 Recreatief 17 37,8 Draagbaar toestel 4 8,9 Andere 8 17,8 Geen idee 2 4,4 Totaal

57 Het tweede deel van de hypothese ging over het gebruik van draagbare audio systemen. Daaromtrent zien we dat slechts 8,9% van de personen met verminderd gehoor aangeven dat het overmatig gebruik van een systeem de meest toepasselijke oorzaak is. Hieruit kunnen we concluderen dat de hypothese slechts gedeeltelijk klopt, aangezien het participeren van activiteiten duidelijk wel de grootste oorzaak is, maar het belang van audio systeem gebruik moet genuanceerd worden. Hypothese 1B: Jongere respondenten hebben na een luide activiteit minder last van een verminderd gehoor en oorsuizingen dan oudere respondenten. Bij deze hypothese maken we de assumptie dat het gehoor van jongere respondenten minder last heeft van lawaaiblootstelling of er zich sneller van herstelt. Als we kijken naar de tabel in verband met de verhoudingen tussen de leeftijdscategorieën op vlak van verminderd gehoor merken we verrassend op dat er slechts 22% van alle respondenten nog nooit last heeft gehad van verminderd gehoor na participatie van een recreationele activiteit. Categorie Altijd Vaak Soms Zelden Nooit Total Aantal Rijpercentage 3,1% 18,8% 40,6% 18,8% 18,8% 100,0% 14-17j Std. Res 0,2 0,6 1,1-1,2-0,4 Aantal Rijpercentage 0,0% 20,2% 23,2% 34,3% 22,2% 100,0% 18-21j Std. Res -1,6 1,4-1,2 0,7 0,1 Aantal Rijpercentage 3,6% 12,1% 31,2% 30,8% 22,3% 100,0% 22-25j Std. Res 1-1,1 0,4 0 0,1 Aantal Totaal Rijpercentage 2,6% 14,8% 29,9% 30,7% 22,0% 100,0% Aangezien we 3 groepen moeten vergelijken, en de antwoordcategorieën als ordinaal beschouwd worden, maken we om onze hypothese te testen gebruik van de Kruskal-Wallis test. Deze levert ons dit resultaat op: Leeftijdsgroep N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,34 0,389 Uit deze test zou, indien significant, blijken dat jongere respondenten meer last hebben van verminder gehoor na een recreationele activiteit (een lage score geldt hier voor grotere 57

58 aanwezigheid van het probleem). Zoals te zien is in kolom 4 van de tabel is p=0,389 en wordt er aldus geen geldig bewijs geleverd voor het eerste deel van de hypothese. Voor het tweede deel doen we dezelfde bewerking, maar dit maal gaan we de nadruk leggen op oorsuizingen als gevolg van recreationeel lawaai. Hier merken we op dat er slechts 9,5% van alle respondenten nog nooit last gehad heeft van oorsuizingen als gevolg. Categorie Altijd Vaak Soms Zelden Nooit Total Aantal Rijpercentage 12,5% 21,9% 40,6% 15,6% 9,4% 100,0% 14-17j Std. Res 0,5-0,2 0,3-0,5 0 Aantal Rijpercentage 11,1% 22,2% 37,4% 21,2% 8,1% 100,0% 18-21j Std. Res 0,5-0,3 0 0,3-0,5 Aantal Rijpercentage 8,5% 24,3% 37,2% 19,8% 10,1% 100,0% 22-25j Std. Res -0,5 0,2-0,1 0 0,3 Aantal Totaal Rijpercentage 9,5% 23,5% 37,6% 19,8% 9,5% 100,0% Ook hier gaan we de Kruskal-Wallis test toepassen om bewijs voor onze hypothese te vinden: Leeftijdsgroep N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,43 0,852 Ook uit deze test kunnen we geen bewijs halen voor onze hypothese (p=0,852). Hiermee hebben we dus niet kunnen aantonen dat jongere respondenten na een luide activiteit minder last hebben van verminderd gehoor en oorsuizingen in vergelijking met oudere respondenten Gebruik van een audio systeem (outputs 11 t.e.m. 22) Hypothese 2A: Jongere respondenten scoren hoger in gebruik van audio systemen via hoofdtelefoon of oordopjes dan oudere respondenten. Dit thema handelt over het gebruik van al dan niet draagbare audio systemen door jongeren. Om deze hypothese te staven, maken we gebruik van een Chi²-test, vanwege de nominale variabele maak je gebruik van draagbare audio systemen via oordopjes of hoofdtelefoon?. 58

59 Leeftijdsgroep Ja Neen Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 87,5% 12,5% 100,0% Std. Res. 0,3-0, j Aantal Rijpercentage 90,9% 9,1% 100,0% Std. Res. 0,9-1, j Aantal Rijpercentage 79,4% 20,6% 100,0% Std. Res. -0,6 1,4 Totaal Aantal Rijpercentage 83,1% 16,9% 100,0% In de tabel zien we duidelijk dat jongere respondenten eerder gebruik gaan maken van draagbare audio systemen via oordopjes of hoofdtelefoon dan oudere respondenten. In categorie I bedraagt dit cijfer 87,5%. In de tweede categorie zien we een aanleunend aantal, namelijk 90,9%. De opvallende maar volgens onze hypothese verwachte daling gebeurt in categorie III, waar slechts een kleine 80% gebruik maakt van zo n systeem. Om de significantie van de resultaten aan te tonen werd gebruik gemaakt van een Chi²-test, en die leverde volgende resultaat op: Waarde Df Significantie Pearson Chi-Square 7, ,027 De Chi²-test leverde een significante p-waarde op van 0,027, waaruit we kunnen besluiten dat de vooropgestelde hypothese bewezen is. Jongere respondenten scoren inderdaad hoger in gebruik van audio systemen via hoofdtelefoon of oordopjes dan oudere respondenten. Hypothese 2B: De MP3-speler is de meest populaire vorm van draagbaar audio systeemgebruik. Uit de literatuurstudie bleek dat de MP3-speler een geliefd draagbaar audio systeem was. Dit feit willen we graag spiegelen aan onze steekproef. Om die reden werden de respondenten gevraagd welke systemen ze bezaten. Aantal Percentage van steekproef MP ,9 PC ,1 GSM 98 31,2 Stereo 21 6,7 DVD 16 5,1 Console 9 2,9 Ander 7 2,2 Walkman 4 1,3 59

60 Uit deze tabel blijkt dat de oudste vorm van draagbaar audio systeem, de walkman, het minst gebruikt wordt. Het meest wordt er geluisterd naar een MP3-speler. 86,9% van de respondenten geeft aan gebruik te maken van een MP3-speler. 55,1% van de respondenten luistert naar muziek via de personal computer. Derde hoogste cijfer is weggelegd voor het beluisteren van muziek via de gsm, een nieuwe trend. Hier gaven 98 proefpersonen (n=314) aan er gebruik van te maken. De iphone van Apple werd in dit onderzoek meegerekend als zijnde GSM. Zeven respondenten gaven aan muziek te beluisteren via een ander soort systeem, namelijk een DJ-installatie. We kunnen concluderen dat de hypothese die zegt dat de MP3-speler de meest populaire vorm van draagbaar audio systeemgebruik klopt. Hypothese 2C: Mannen overschrijden de regel meer dan vrouwen. De regel werd ontwikkeld door experts als advies voor draagbaar audio systeem gebruikers. Er wordt aangeraden om niet langer dan 60 minuten per dag te luisteren naar een dergelijk systeem, en dit op een geluidsniveau dat niet hoger ligt dan 60% van het maximumniveau. We vermoeden dat mannen deze regel meer overschrijden dan vrouwen. < 15 min 15min 30min 30min - 1u 1u - 2u > 2 uur Totaal Man Aantal Rijpercentage 7,1% 24,7% 44,8% 17,5% 5,8% 100,0% Std. Res. -0,5-1,2 0,5 0,8 0,8 Vrouw Aantal Rijpercentage 9,4% 35,0% 40,0% 12,5% 3,1% 100,0% Std. Res. 0,5 1,2-0,5-0,8-0,8 Totaal Aantal Rijpercentage 8,3% 29,9% 42,4% 15,0% 4,5% 100,0% 73 respondenten gaven aan geen gebruik te maken van een draagbar audio systeem. Om die reden werden die cases tijdelijk uit de steekproef gefilterd. Uit de tabel merken we op dat 23,3% van de mannen langer dan 60 minuten luistert. Bij de vrouwen is dit cijfer 15,6%. Om onze hypothese te staven, gebruiken we de Mann-Witney test vanwege het ordinale karakter van de afhankelijke variabele. Geslacht N Mean Rank Sum of Ranks Significantie Man , Vrouw , ,016 Door deze test (p=0,016) stellen we vast dat het eerste deel van onze hypothese klopt. Mannen luisteren meer dan vrouwen langer dan 60 minuten naar hun draagbaar audio systeem. 60

61 Om het tweede deel te testen werd een nieuwe variabele aangemaakt in verband met de geluidsniveaus. Alle niveaus kleiner of gelijk aan 60% werden samengevoegd. Hetzelfde werd gedaan bij de niveaus groter of gelijk aan 70%. <=60% >=70% Totaal Man Aantal Rijpercentage 48,1% 51,9% 100,0% Std. Res. -0,8 0,8 Vrouw Aantal Rijpercentage 57,1% 42,9% 100,0% Std. Res. 0,8-0,8 Totaal Aantal Rijpercentage 52,7% 47,3% 100,0% Uit de tabel van de verdeling volgens de nieuwe variabele lijkt het erop dat vrouwen zoals voorgesteld in de hypothese ook een minder geluidsniveau hanteren. Ongeveer 57% van de vrouwen luistert op een geluidsniveau kleiner of gelijk aan 60%. Bij mannen is dit een minderheid, namelijk ongeveer 48%. Om deze hypothese werkelijk te toetsen, gebruiken we ook hier de Mann-Witney test. Geslacht N Mean Rank Sum of Ranks Significantie Man , Vrouw ,107 Uit deze test blijkt dat het verschil tussen mannen en vrouwen qua geluidsniveaus niet significant is (p=0,107). Algemeen genomen kunnen we dus stellen dat mannen de regel maar voor de helft overtreden in vergelijking met vrouwen. Mannen gaan meer langer dan 60 minuten aan één stuk door luisteren naar hun audio systeem, maar voor hogere geluidsniveaus dan bij de vrouwen is geen significant bewijs gevonden. Hypothese 2D: Jongere respondenten overschrijden de regel meer dan oudere respondenten. In vergelijking met de vorige hypothese, gaan we na of de regel ook al dan niet gedeeltelijk toepasbaar is op leeftijdscategorie. Wanneer we de luisterduur linken aan leeftijdscategorie merken we op dat bij de jongste respondenten 33,3% langer dan een uur naar hun systeem luistert aan één stuk door. In categorie 2 ligt dit cijfer beduidend lager, namelijk 16,6%. Een ongeveer vergelijkbaar percentage zien we in de categorie met oudste respondenten: 18,8%. 61

62 < 15min 15 tot 30 min 30 min tot 1u tussen 1 en 2u > 2u Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 7,4% 18,5% 40,7% 25,9% 7,4% 100,0% Std. Res. -0,2-1,1-0,1 1,5 0, j Aantal Rijpercentage 4,4% 32,2% 46,7% 13,3% 3,3% 100,0% Std. Res. -1,3 0,4 0,6-0,4-0, j Aantal Rijpercentage 10,2% 30,5% 40,6% 14,2% 4,6% 100,0% Std. Res. 0,9 0,1-0,4-0,3 0,1 Totaal Aantal Rijpercentage 8,3% 29,9% 42,4% 15,0% 4,5% 100,0% Om de significantie van de resultaten aan te tonen maken we gebruik van de Kruskal-Wallis test: Leeftijdscategorie N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,11 0,184 Uit deze test (p=0,184) blijkt dat er geen geldig bewijs is dat jongere respondenten langer aan één stuk door naar hun audio systeem luisteren. Deel 1 van de hypothese wordt aldus niet bevestigd. Het tweede deel van de hypothese handelt over het gebruikte geluidsniveau per leeftijdscategorie. Hier zien we het opmerkelijk verschijnsel dat slechts de minderheid (28,6%) van de jongere respondenten het +60% niveau haalt. In de andere categorieën is dit duidelijk hoger, met 46,7% voor categorie 2 en 50,3% voor categorie 3. Dit is dus het omgekeerde als in de hypothese beweerd wordt. <=60% >=70% Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 71,4% 28,6% 100,0% Std. Res. 1,4-1, j Aantal Rijpercentage 53,3% 46,7% 100,0% Std. Res. 0,1-0, j Aantal Rijpercentage 49,7% 50,3% 100,0% Std. Res. -0,6 0,6 Totaal Aantal Rijpercentage 52,7% 47,3% 62

63 Ook hier doen we de Kruskal-Wallis test om de significantie te meten. Daaruit blijkt dat er geen bewijs geleverd wordt voor de stelling dat oudere respondenten een hoger geluidsniveau hanteren. Leeftijdscategorie N Mean Rank Significantie 14-17j , j j ,65 0,099 We kunnen dus aannemen dat hypothese 2D niet klopt, aangezien er in geen van beide gevallen significant bewijs geleverd werd. Hypothese 2E: Gebruikers van draagbare audio systemen luisterden vroeger op een duidelijk harder niveau. Om deze hypothese te testen werd in de survey expliciet gevraagd aan de respondenten of ze de indruk hadden of hun volume knop tegenwoordig anders was ingesteld in vergelijking met vroeger. Factoren die mogelijks deze keuze hebben beïnvloed, zoals campagnes of stijging van bewustzijn, worden hier niet besproken. Frequentie Percentage Vroeger duidelijker harder 56 17,8% Ongeveer even hard ,5% Toen duidelijk zachter 40 12,7% Totaal ,0% Uit deze tabel blijkt dat de meerderheid van de gebruikers (69,5%) van audio systemen ongeveer hetzelfde niveau hanteren in vergelijking met vroeger. 17,8% van de gebruikers geeft aan dat vroeger hun geluid duidelijk harder stond, dus dat ze een vermindering van geluidsniveau hebben toegepast. 12,7% is zelf op een hoger geluidsniveau naar muziek beginnen luisteren. We kunnen dus stellen dat hypothese 2E niet opgaat. Hypothese 2F: Omgevingsgeluid is de grootste reden waarom het volume aangepast wordt. Uit de zes keuzemogelijkheden, weergegeven in de tabel, is de aanwezigheid van omgevingsgeluiden inderdaad de grootste reden waarom de volumeknop de hoogte in gaat (81,5%). Daarnaast zijn luidheid van de liedjes en de gemoedtoestand van de persoon op die moment ook twee veel gekozen redenen om het niveau aan te passen. 63

64 Aantal Percentage van steekproef Omgeving ,5% Luidheid ,7% Gemoedstoestand ,7% Muziekgenre 99 31,5% Kwaliteit 96 30,6% Populariteit 81 25,8% Luidheid van recreationele activiteiten (outputs 23 t.e.m. 35) Hypothese 3A: Jongere respondenten vinden het geluidsniveau van recreationele activiteiten minder storend dan oudere respondenten. De recreationele activiteiten die we hier zullen bespreken zijn het bezoeken van concerten, discotheken en bioscopen. Een eerste activiteit waar we de nadruk op leggen is het bezoeken van concerten. Leeftijdscategorie Te luid Net goed Te Stil Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 67,90% 32,10% 0,00% 100,00% Std. Res. 1,1-1 -0, j Aantal Rijpercentage 43,90% 53,70% 2,40% 100,00% Std. Res. -1,2 1,1 0, j Aantal Rijpercentage 54,70% 44,00% 1,30% 100,00% Std. Res. 0,3-0,3-0,2 Totaal Aantal Rijpercentage 53,20% 45,30% 1,50% 100,00% 45 respondenten gaven aan geen participanten te zijn van concerten. Die cases werden logischerwijze uit de analyse gefilterd. Opvallende vaststelling is dat de jongste respondenten algemeen genomen het geluidsniveau op concerten te luid vinden (67,90%). 32,10% vind het geluid net goed. In de tweede categorie daalt het cijfer van respondenten die het te luid vinden naar ongeveer 44%. Onder de oudste respondenten vindt 54,70% de niveaus te luid, 44% vindt het net goed. Hieruit zouden we kunnen besluiten dat de mening van jongere respondenten het tegendeel van de hypothese is. Uit de resultaten blijkt dat de middencategorie de niveaus het minst als storend ervaart. Om significantie van de resultaten te bekijken doen we de Kruskal-Wallis test. Uit deze test blijkt dat er net geen significantie is bereikt, dus de hypothese (en het tegendeel van de hypothese) wordt niet gestaafd. 64

65 Leeftijdscategorie N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,8 0,056 De volgende activiteit die we bespreken is het discotheekbezoek. Hier werden 110 cases gefilterd wegens niet participatie aan de activiteit. Leeftijdscategorie Te luid Net goed Te Stil Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 85,7% 14,3% 0,0% 100,0% Std. Res. 0,4-0,7-0, j Aantal Rijpercentage 78,4% 21,6% 0,0% 100,0% Std. Res. 0 0,1-0, j Aantal Rijpercentage 77,5% 22,0% 0,5% 100,0% Std. Res. -0,1 0,2 0,4 Totaal Aantal Rijpercentage 78,3% 21,3% 0,4% 100,0% Een grote vaststelling springt hierbij meteen in het oog: 78,3% van de discotheekbezoekers vindt het geluidsniveau te hoog. In de jongste categorie vindt ongeveer 86% de niveaus te luid. Van heel de steekproef is er maar één respondent die de niveaus graag hoger zou zien. Deze case situeert zich in de oudste leeftijdscategorie. Door de Kruskal-Wallis test (p=0,681) uit te voeren, merken we op dat de hypothese voor discotheken niet kan bevestigd worden. We moeten dus aannemen dat er geen verschil is tussen de leeftijdscategorieën op vlak van geluidsniveaus in discotheken. Leeftijdscategorie N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,25 0,681 Een laatste activiteit die we onder de loep nemen volgens leeftijd is bioscoopbezoek. 7 cases gaven aan niet deel te nemen aan bioscoopbezoek. Hier vindt over de hele steekproef gezien 45% het geluidsniveau in de bioscopen te luid, een kleine 54% vindt het net goed. Leeftijdscategorie Te luid Net goed Te Stil Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 46,9% 53,1% 0,0% 100,0% Std. Res. 0,2 0-0, j Aantal Rijpercentage 36,1% 61,9% 2,1% 100,0% 65

66 Std. Res. -1,3 1,1 0, j Aantal Rijpercentage 48,3% 50,4% 1,2% 100,0% Std. Res. 0,8-0,7-0,1 Totaal Aantal Rijpercentage 45,0% 53,6% 1,3% 100,0% In elke categorie vindt de meerderheid dat het geluidniveau net goed is. In de jongste categorie vindt 46,9% het te luid. Bij de middencategorie is dit 36%. Ten slotte in de oudste categorie is dit cijfer ongeveer 48%. Hieruit zouden we kunnen besluiten dat de middencategorie de geluidsniveaus minder storend vindt, en dus niet de jongste categorie. Leeftijdscategorie N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,79 0,110 Uit de Kruskal-Wallis (p=0,110) blijkt er geen significantie te zijn met de gevonden resultaten. Onze hypothese is dus niet bewezen, zowel niet op concert-, discotheek- als op bioscoopbezoek. Hypothese 3B: Mannen vinden een hoog geluidsvolume noodzakelijker voor optimale beleving dan vrouwen. Uit de resultaten merken we op dat ongeveer 39% van de mannelijke respondenten het eens (eerder+volledig) is met de uitspraak dat een hoog geluidsvolume noodzakelijk is voor optimale beleving. Bij vrouwen is dit percentage een stuk lager, namelijk 27%. Geslacht Volledig oneens Eerder oneens Geen mening Eerder eens Volledig eens Totaal Man Aantal Rijpercentage 15,2% 30,4% 15,7% 27,7% 11,0% 100,0% Std. Res. -1,1-0,3-0,3 0,3 2,5 Vrouw Aantal Rijpercentage 21,9% 33,2% 17,6% 25,7% 1,6% 100,0% Std. Res. 1,1 0,3 0,3-0,3-2,6 Totaal Aantal Rijpercentage 18,5% 31,7% 16,7% 26,7% 6,3% 100,0% Om de hypothese te testen doen we beroep op de Mann-Witney test voor 2 onafhankelijke groepen. Uit die test blijkt dat er inderdaad een significant verschil op te merken is in geslacht. Mannen zijn meer akkoord met de stelling dan vrouwen. Onze hypothese 3B mag als waar beschouwd worden. 66

67 Geslacht N Mean Rank Significantie Man ,54 Vrouw ,14 0,005 Hypothese 3C: Oudere respondenten en mannen zijn meer bereid de frequentie van te luide evenementen te verminderen. Het bewustzijn en aanvoelen van te hoge geluidsniveaus is één ding, maar een ander is daadwerkelijk preventieve actie ondernemen door de frequentie van een te luid evenement te minderen. We vermoeden dat oudere respondenten sneller bereid zijn om de frequentie te verminderen dan jongere respondenten. Leeftijdscategorie Volledig oneens Eerder oneens Geen mening Eerder eens Volledig eens Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 34,4% 37,5% 9,4% 12,5% 6,3% 100,0% Std. Res. 2,2 0,5-1,3-1,4 0, j Aantal Rijpercentage 13,1% 33,3% 19,2% 28,3% 6,1% 100,0% Std. Res. -1,1 0,1 0 0,7 0, j Aantal Rijpercentage 17,4% 32,0% 20,6% 25,1% 4,9% 100,0% Std. Res. -0,1-0,2 0,5 0,1-0,3 Totaal Aantal Rijpercentage 17,7% 32,8% 19,3% 24,9% 5,3% 100,0% De vraag werd gesteld in negatieve vorm, dus de eens scores duiden op een niet bereidheid tot vermindering van de frequentie. De jongste respondenten zijn voor 72% oneens met de stelling, en zijn dus bereid hun frequentie te verminderen. In de middencategorie is dit cijfer 46%. De oudste respondenten halen hier 49%. Dit wil zeggen dat het tegengestelde van onze hypothese beweerd wordt, en dus dat de jongste respondenten net het snelst hun frequentie gaan verminderen. De Kruskal-Wallis test geeft een significantie van p=0,025. Onze hypothese wordt niet bevestigd. Het tegendeel is aan de andere kant wel significant bewezen. Leeftijdscategorie N Mean Rank Significantie , , ,51 0,025 Wanneer we de Mann-Witney test doen om de verschillen in geslacht bloot te leggen op deze vraag, zien we dat er een significant verschil is (p=0,002) tussen mannen en vrouwen. 67

68 Mannen zijn minder snel bereid om de frequentie te verminderen. Dus vrouwen zijn logischerwijze meer bereid. Ook hier is het tegendeel van onze hypothese significant bewezen. Geslacht N Mean Rank Sum of Ranks Significantie Man , Vrouw , ,002 Hypothese 3D: Oudere respondenten gaan eerder dan jongere respondenten een evenement verlaten indien het te luid wordt bevonden. In de jongste categorie is 53% van mening het evenement verlaten wanneer het te luid bevonden wordt. In de middencategorie deelt 43,5% die mening. Bij de oudere respondenten is 55,5% het eerder of volledig eens met deze uitspraak. Hieruit kunnen we concluderen dat de hypothese niet correct is. Oudere en jongere respondenten gaan eerder evenementen verlaten, de middencategorie is het daar minder mee eens. Geslacht Volledig oneens Eerder oneens Geen mening Eerder eens Volledig eens Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 12,5% 15,6% 18,8% 37,5% 15,6% 100,0% Std. Res. 1-1,1 0,6-0,2 0, j Aantal Rijpercentage 9,1% 33,3% 14,1% 37,4% 6,1% 100,0% Std. Res. 0,5 1,5-0,1-0,4-1, j Aantal Rijpercentage 6,5% 23,9% 14,2% 40,9% 14,6% 100,0% Std. Res. -0,7-0,6-0,2 0,3 1 Totaal Aantal Rijpercentage 7,7% 25,7% 14,6% 39,7% 12,4% 100,0% Na het uitvoeren van de Kruskal-Wallis test (p=0,039) zien we inderdaad significantie op de verschillen tussen de drie leeftijdscategorieën. De hypothese klopt niet, maar een nieuw feit is wel significant, namelijk dat in de leeftijdscategorie 18-21j de bezoekers minder snel het evenement gaan verlaten. Leeftijdscategorie N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,05 0,039 68

69 6.2.4 Relatie lawaaiblootstelling en gehoorbeschadiging (outputs 36 t.e.m. 38) Hypothese 4A: Oudere respondenten zijn meer op de hoogte van de relatie tussen lawaaiblootstelling en gehoorschade dan jongere respondenten. Om deze hypothese werd de vraag gesteld of de respondenten zich bewust zijn van het feit dat wanneer ze zich in lawaaierige omgevingen begeven, hun gehoor kan geschaad worden. Deze vraag werd in negatieve vorm gesteld, dat wil zeggen dat het percentage dat oneens stemde, zich bewuster was van de gevaren van lawaaiblootstelling. Leeftijdsgroep Volledig oneens Eerder oneens Geen mening Eerder eens Volledig eens Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 34,4% 34,4% 15,6% 9,4% 6,3% 100,0% Std. Res. 0,6-0,6 0-0,6 1, j Aantal Rijpercentage 20,2% 38,4% 22,2% 16,2% 3,0% 100,0% Std. Res. -1,6-0,4 1,7 0,9 0, j Aantal Rijpercentage 32,0% 42,5% 12,6% 12,1% 0,8% 100,0% Std. Res. 0,8 0,4-1,1-0,4-1,2 Totaal Aantal Rijpercentage 29,1% 40,7% 15,3% 13,0% 1,9% 100,0% Op de gehele steekproef is er 15% die gelooft dat zich bewegen in lawaaierige omgeving kan zonder het gehoor te schaden. Wanneer we analyseren per leeftijdscategorie zien we ook in deze invalshoek dat de middencategorie zich minder bewust is van dit feit. De jongste leeftijdsgroep scoort het beste in deze onderzoeksvraag met een kleine 70% zich van deze relatie bewust is. We moeten wel toevoegen dat in de middencategorie de meest neutrale respondenten zitten, waar 22% aangaf geen mening over deze stelling te hebben. Uit de Kruskal-Wallis test blijkt (p=0,013) dat bovengenoemde resultaten inderdaad kloppen. We mogen er dus niet zomaar van uitgaan dat oudere respondenten zich meer bewust zijn van de relatie tussen lawaai en gehoorbeschadiging. Leeftijdsgroep N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,48 0,013 69

70 Hypothese 4B: Respondenten zijn er zich niet van bewust dat oren zich uiteindelijk niet aanpassen aan lawaai. Zoals gebleken is uit de literatuurstudie is bekend dat oren zich niet automatisch aanpassen aan geproduceerde geluidsniveaus. Bezoekers van recreationele evenementen gaan zich daarom onterecht minder beschermen tegen deze lawaaiblootstelling. Om dit bewustzijn over het potentiële gevaar in kaart te brengen hebben we nagevraagd of respondenten zich al dan niet bewust zijn dat oren zich uiteindelijk niet aanpassen aan lawaai. Hoe meer mensen met deze vraag oneens zijn, des te bewuster ze zijn van het gevaar. Frequentie Percentage Volledig oneens ,9 Eerder oneens ,3 Geen mening 55 14,6 Eerder eens 31 8,2 Volledig eens 4 1,1 Totaal Hieruit blijkt dat nog steeds 9,3% van de steekproef denken dat oren zich aanpassen aan lawaai zodat er minder risico is op beschadiging. 55 respondenten gaven aan geen mening te hebben over dit feit. Helaas weten we niet of dit een neutrale mening is, of dat het een gebrek aan kennis over deze kwestie weerspiegelt. Drie kwart van de respondenten is er zich wel degelijk bewust van Sensibiliseringscampagnes (outputs 39 t.e.m. 42) Hypothese 5A: Oudere respondenten hebben al meer gehoord over mediacampagnes omtrent recreationele lawaaiblootstelling dan jongeren respondenten. Met deze hypothese te stellen vermoeden we dat oudere jongeren meer bezig zijn met het thema recreationele lawaaiblootstelling, en om die reden ook al meer gehoord hebben over ontwikkelde mediacampagnes. Leeftijdsgroep Ja Nee Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 15,6% 84,4% 100,0% Std. Res. -1,8 1, j Aantal Rijpercentage 29,3% 70,7% 100,0% Std. Res. -0,8 0, j Aantal Rijpercentage 38,1% 61,9% 100,0% 70

71 Std. Res. 1,1-0,8 Totaal Aantal Rijpercentage 33,9% 66,1% 100,0% Deze tabel bevestigt ons vermoeden helemaal. De resultaten tonen aan dat jongere respondenten voor de grote meerderheid (ongeveer 85%) nog nooit van sensibiliseringscampagnes heeft gehoord omtrent dit onderwerp. In de middencategorie heeft 29% wel al van dergelijke campagnes gehoord. De oudste categorie scoort hier het best met 38%. Deze cijfers bekrachtigen de hypothese. Uit de Kruskal-Wallis test blijkt dat deze resultaten wel degelijke significant (p=0,022) zijn, dus we kunnen hypothese 5A voor waar aannemen. Leeftijdsgroep N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,57 0,022 Slechts 128 respondenten (34%) gaf aan al eens van een sensibiliseringscampagne gehoord te hebben. Wij gingen na welke van voorgestelde campagnes in de literatuurstudie het meeste bekend in de oren klonk: Campagne Aantal Percentage van de steekproef Gent 68 53,1% TMF 22 17,2% Limburg 20 15,6% Ander 20 15,6% Vlaams-Brabant 14 10,9% Uit de resultaten blijkt dat de Muziek moet plezant blijven, denk aan je oren -campagne uit Gent het bekendst in de oren klinkt. Een zeer opmerkelijke vaststelling is dit uiteraard niet, aangezien 60,9% van deze 128 campagnekenners uit Oost-Vlaanderen afkomstig is. Hypothese 5B: Dankzij gevoerde mediacampagnes worden mensen zich bewust van de gevaren van lawaaiblootstelling. Hier willen we nagaan of respondenten al dan niet de mediacampagnes bestempelen als de reden voor het creëren van bewustzijn rond dit thema. 71

72 Frequentie Percentage Volledig oneens 55 14,6 Eerder oneens ,5 Geen mening 76 20,1 Eerder eens ,3 Volledig eens 21 5,6 Totaal Ongeveer 44% van de steekproef vindt dat ze bewust zijn geworden van de gevaren van lawaaischade dankzij de gevoerde mediacampagnes. 46% was het hier dan mee oneens. De meningen zijn op deze kwestie blijkbaar verdeeld. 28% gaf aan geen mening te hebben over deze stelling Gehoorbescherming (outputs 43 t.e.m. 45) Hypothese 6A: Oudere respondenten dragen meer gehoorbescherming dan jongere respondenten. We vermoeden dat oudere respondenten zich bewuster zijn van de gevaren van overmatige lawaaiblootstelling. Als gevolg maken we de assumptie dat de oudere leeftijdscategorie meer bescherming draagt dan de jongere categorieën. Leeftijdsgroep Ja Nee Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 46,9% 53,1% 100,0% Std. Res. 1,1-0, j Aantal Rijpercentage 29,3% 70,7% 100,0% Std. Res. -0,9 0, j Aantal Rijpercentage 35,6% 64,4% 100,0% Std. Res. 0,2-0,1 Totaal Aantal Rijpercentage 34,9% 65,1% 100,0% In deze tabel zien we dat de middencategorie het minst aantal bescherming draagt (29% tegenover 47% en 36%). Uit de bijhorende Kruskal-Wallistest blijkt dat de resultaten niet significant zijn, met een p-waarde van 0,179. Leeftijdsgroep N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,16 0,179 72

73 Hypothese 6B: De kostprijs van gehoorbescherming is de grootste drempel tot aankoop. Drempel Aantal Percentage van de steekproef Ander 91 37,0% Oncomfortabel 67 27,2% Vervormingen 64 26,0% Spraakprobleem 63 25,6% Te duur 39 15,9% Niet cool 30 12,2% Wanneer we de resultaten bekijken op de steekproef van 246 respondenten die geen gehoorbescherming dragen, zien we dat de kostprijs maar door 39 mensen wordt aangeduid als een drempel tot aankoop. Wanneer we kijken naar de specifieke reden die onder de factor Ander ligt komen er 4 drempels steeds terug: het niet nodig achten, het bewust wegblijven van lawaaierige activiteiten en dus het niet nodig hebben, er niet aan gedacht hebben in het verleden en niet weten waar het aan te schaffen. Daarnaast zijn het oncomfortabele gevoel, de geluidsvervormingen en het minder verstaan van spraak die door een ongeveer aantal respondenten gekozen wordt als drempels. Slechts 12% heeft schrik om uitgelachen te worden door zijn of haar vriendengroep omdat die het als niet cool ziet Wetgeving (outputs 46 t.e.m. 47) Hypothese 7A: Oudere respondenten vinden dat er meer regels en wetten zouden moeten zijn voor geluidsniveaus op evenementen. We vermoeden dat de oudste leeftijdscategorie vindt dat er meer regels en wetten zouden moeten gevormd worden. Uit de resultaten zien we dat het algemene percentage die het eens is met de stelling een duidelijke 76% bedraagt. De tweede oudere leeftijdscategorieën zijn het voor 80% en 76% eens met de stelling, terwijl dit cijfer bij de jongste categorie 66% bedraagt. Leeftijdsgroep Volledig oneens Eerder oneens Geen mening Eerder eens Volledig eens Totaal 14-17j Aantal Rijpercentage 6,3% 6,3% 21,9% 25,0% 40,6% 100,0% Std. Res. 1-0,8 2-1,2 0, j Aantal Rijpercentage 1,0% 7,1% 12,1% 47,5% 32,3% 100,0% Std. Res. -1,2-1,1 0,6 1,6-0, j Aantal Rijpercentage 3,6% 12,6% 8,1% 35,6% 40,1% 100,0% 73

74 Std. Res. 0,4 1-1,1-0,6 0,5 Totaal Aantal Rijpercentage 3,2% 10,6% 10,3% 37,8% 38,1% 100,0% Uit de Kruskal-Wallis test (p=0,903) blijkt dat er evenwel geen significant bewijs kan geleverd worden voor onze hypothese. We kunnen de hypothese niet aanvaarden en ervan uitgaan dat er geen verschil is tussen de verschillende leeftijdscategorieën. Leeftijdsgroep N Mean Rank Significantie 14-17j , j , j ,07 0, Concepten In dit onderdeel van de resultaten gaan we de twee verschillende schalen toetsen op correlaties met leeftijd. Ook worden de verschillen tussen geslacht en leeftijdscategorie geanalyseerd YANS (outputs 48 t.e.m. 50) De eerste schaal die we gaan bespreken is de Youth Attitude to Noise Scale, bestaande uit 19 items, opgedeeld in vier factoren. We spreken hier over een Likert 5-punten schaal, waar 1 voor volledig oneens staat en 5 voor volledig eens. Factor Omschrijving Aantal items 1 Attitudes ten opzichte van lawaai geassocieerd met jeugdcultuur 8 Attitudes ten opzichte van het vermogen om zich te concentreren 2 in een lawaaierige omgeving 3 3 Attitudes ten opzichte van dagelijkse geluiden 4 4 Attitudes ten opzichte van de invloed van omgevingslawaai 4 Eerst en vooral willen we de aanwezigheid van een correlatie onderzoeken. Dit doen we aan de hand van Pearson correlatietesten per factor (omgekeerde items werden gespiegeld en bij elkaar horende items werden samengesteld en gedeeld door het aantal items). Hieronder vindt u een overzicht van de correlatietesten van alle vier de factoren van de YANS-schaal. Uit dit overzicht blijkt dat zeer verwaarloosbare verbanden aanwezig zijn. We merken ook op dat deze verbanden niet significant zijn. 74

75 Factor Gemiddelde St. Afw. Pearsons R Significantie YANSF1 3,405 0,727 0,061 0,237 YANSF2 2,725 0,942 0,012 0,821 YANSF3 3,283 0,723-0,029 0,572 YANSF4 3,741 0,660-0,04 0,443 Wanneer we voor elke factor van de YANS een T-test doen om de verschillen tussen mannen en vrouwen te onderzoeken, komen we tot deze resultaten: Factor Geslacht Gemiddelde St. Afw F t Significantie YANSF1 Man 3,355 0,770 Vrouw 3,456 0,679 2,022-1,354 0,177 YANSF2 Man 2,888 0,946 Vrouw 2,558 0,911 0,454 3,457 0,001 YANSF3 Man 3,305 0,738 Vrouw 3,262 0,709 0,322 0,559 0,576 YANSF4 Man 3,605 0,703 Vrouw 3,881 0,581 6,644-4,167 0,000 Hieruit kunnen we besluiten dat voor factoren F2 en F4 een significant verschil gevonden is op de variabele geslacht. Concreet wil dat zeggen dat mannen een groter vermogen hebben om zich te concentreren in een lawaaierige omgeving. Omgevingsgeluid heeft dus minder invloed op de concentratie bij mannen dan bij vrouwen. Dit komt nog eens terug in factor 4, waar vrouwen een significant negatievere houding tegenover omgevingslawaai hebben in vergelijking met deze attitude van de mannen. Ten slotte willen we voor deze 4 factoren ook bekijken of er significantie verschillen te vinden zijn tussen de leeftijdscategorieën per factor. Door combinatie van de verschillende ANOVA s komen we tot dit overzicht: Factor Leeftijdscategorie Gemiddelde St. Afw. F Significantie YANSF j 3,445 0, j 3,273 0, j 3,452 0,728 Totaal 3,405 0,727 2,227 0,109 YANSF j 2,792 1, j 2,653 0, j 2,745 0,937 Totaal 2,725 0,942 0,422 0,656 YANSF j 3,133 0, j 3,402 0, j 3,255 0,710 Totaal 3,283 0,723 2,218 0,110 YANSF j 3,711 0, j 3,801 0, j 3,722 0,659 Totaal 3,741 0,660 0,541 0,583 75

76 Hieruit blijkt dat er geen significante verschillen op te merken zijn tussen de leeftijdscategorieën voor de 4 factoren van de YANS BAHPHL (outputs 51 t.e.m. 53) De tweede schaal die we gaan bespreken is de Beliefs About Hearing Protection and Hearing Loss Scale, bestaande uit 24 items, opgedeeld in zeven factoren. Ook hier spreken we over een Likert 5-punten schaal, waar 1 voor volledig oneens staat en 5 voor volledig eens. Factor Omschrijving Aantal items 1 De gevoeligheid voor gehoorverlies 6 2 De ernst van de gevolgen van een gehoorverlies 3 3 De voordelen van preventief handelen 3 4 De drempels tot preventief handelen 4 5 De gedragsintenties 3 6 De sociale normen 2 7 Zelfstandige acties 3 Ook voor deze schaal willen we de aanwezigheid van een correlatie met leeftijd onderzoeken. We gingen op dezelfde methode te werk als voor de YANS. Hieronder vindt u een overzicht van de correlatietesten van alle zeven de factoren van de BAHPHL-schaal. Helaas merken we op uit de tabel dat geen enkele significante correlatie met leeftijd gevonden werd. Factor Gemiddelde St. Afw. Pearsons R Significantie BAHPHL1 4,013 0,618 0,067 0,193 BAHPHL2 4,251 0,646 0,037 0,470 BAHPHL3 3,939 0,708 0,094 0,069 BAHPHL4 3,074 0,768-0,049 0,346 BAHPHL5 3,099 1,063 0,096 0,063 BAHPHL6 2,864 0,910 0,067 0,196 BAHPHL7 3,186 0,757 0,033 0,518 Daarnaast zijn we gaan kijken naar de verschillen op vlak van geslacht voor de verschillende factoren: Factor Geslacht Gemiddelde St. Afw F t Significantie BAHPHL1 Man 4,026 0,630 Vrouw 3,999 0,608 1,908 0,425 0,671 BAHPHL2 Man 4,220 0,681 Vrouw 4,283 0,608 3,035-0,956 0,339 BAHPHL3 Man 3,937 0,761 Vrouw 3,941 0,653 6,325-0,055 0,956 BAHPHL4 Man 3,020 0,807 Vrouw 3,128 0,725 0,805-1,377 0,169 BAHPHL5 Man 3,129 1,106 2,843 0,561 0,575 76

77 BAHPHL6 BAHPHL7 Vrouw 3,068 1,019 Man 2,859 0,948 Vrouw 2,869 0,872 1,085-0,11 0,912 Man 3,307 0,711 Vrouw 3,062 0,785 3,755 3,18 0,002 Uit dit overzicht blijkt dat er alleen een significant verschil werd gevonden voor factor 7. Die factor handelt over zelfstandige acties omtrent gehoorbescherming. Hoe hoger de score, hoe hoger de kennis over vb. wanneer gehoorbescherming moet vervangen worden, hoe bescherming moet ingebracht worden en vooral over de kennis wanneer bescherming zou moeten gedragen worden. Hier zien we dat mannen hoger scoren dan vrouwen. We kunnen dus besluiten dat mannen hebben dus meer zelfstandige kennis over gehoorbescherming dan vrouwen. Factor Leeftijdscategorie Gemiddelde St. Afw. F Significantie BAHPHL j 4,078 0, j 3,852 0, j 4,069 0,615 Totaal 4,013 0,618 4,636 0,010 BAHPHL j 4,208 0, j 4,236 0, j 4,263 0,668 Totaal 4,251 0,646 0,141 0,869 BAHPHL j 3,875 0, j 3,795 0, j 4,005 0,702 Totaal 3,939 0,708 3,313 0,037 BAHPHL j 2,852 0, j 3,230 0, j 3,040 0,785 Totaal 3,073 0,768 3,68 0,026 BAHPHL j 3,333 1, j 2,768 1, j 3,201 1,049 Totaal 3,099 1,063 6,939 0,001 BAHPHL j 2,844 0, j 2,742 0, j 2,915 0,889 Totaal 2,864 0,910 1,281 0,279 BAHPHL j 3,156 0, j 3,111 0, j 3,220 0,779 Totaal 3,186 0,757 0,757 0,470 We hebben significante verschillen gevonden in de leeftijdsgroepen voor factoren 1, 3, 4 en 5. Aan de hand van een Post Hoc Test van Scheffe vonden we deze resultaten: 77

78 Factor (I) Leeftijdscategorie (J) Leeftijdscategorie Mean Diff. St. Afw. Significantie BAHPHL j ,226 0,125 0, ,009 0,115 0, j ,226 0,125 0, ,217 0,073 0, j ,009 0,115 0, ,217 0,073 0,012 BAHPHL j ,080 0,143 0, ,130 0,132 0, j ,080 0,143 0, ,211 0,084 0, j ,130 0,132 0, ,211 0,084 0,043 BAHPHL j ,378 0,155 0, ,188 0,143 0, j ,378 0,155 0, ,190 0,091 0, j ,188 0,143 0, ,190 0,091 0,112 BAHPHL j ,566 0,213 0, ,132 0,197 0, j ,566 0,213 0, ,433 0,124 0, j ,132 0,197 0, ,433 0,124 0,003 Voor factor 1 is er een significant verschil gevonden tussen de oudste categorie en de middencategorie. De oudste categorie is gevoeliger voor gehoorverlies en heeft er meer kennis over. Ook bij factor 3 zien we dit verschijnsel. Oudere respondenten zien meer de voordelen in van het dragen van gehoorbescherming dan respondenten uit de middencategorie. Voor factor 5 zien we een significant verschil tussen de jongste categorie en de middencategorie, maar ook tussen de middencategorie en de oudste categorie. Factor 5 handelt over de gedragsintenties die respondenten zullen stellen in de toekomst vb. bescherming aanschaffen. Hier zien we dat de jongste categorie en de oudste categorie significant hoger scoren dan de middencategorie. Tussen de oudste en de jongste categorie is er onderling geen significant verschil vastgesteld. 78

79 VII. Conclusies 7.1 Uit empirisch onderzoek Wanneer we spreken over recreationele lawaaiblootstelling, kunnen we dit doen vanuit verschillende invalshoeken. Het grote gevolg van deze overmatige blootstelling uit zich in een verminderd gehoor. In onze sample van het gevoerde onderzoek zagen we dat een kleine 12% van de gehele steekproef last had van een verminderd gehoor. 38% van deze selectie gaf recreationele lawaaiblootstelling aan als hoofdzakelijke oorzaak van het probleem. Uit het onderzoek kwamen enkele opvallende feiten aan de oppervlakte. Zo merkten we op dat slechts 22% van alle respondenten nog nooit last heeft gehad van verminderd gehoor na participatie van een recreationele activiteit. Een tweede opmerkelijk feit was dat slechts een kleine 10% nog nooit oorsuizingen ervaren had. Als we dit omgekeerd bekijken, zien we dat de overgrote meerderheid dus wel degelijk al fysieke ongemakken heeft ondervonden van overmatige lawaaiblootstelling. Een actueel thema binnen dit onderwerp is het gebruik van een draagbaar audio systeem, waarvan de bekendste vorm de MP3-speler is. 87% van alle respondenten gaf aan gebruik te maken van een MP3-speler. Luisteren via de PC en GSM blijkt veel gedaan te worden, met respectievelijk 55% en 31% van de steekproef. De belangrijkste vaststelling met betrekking tot dit subthema, is dat jongere respondenten significant hoger scoren in gebruik van audio systemen via hoofdtelefoon of oordopjes in vergelijking met oudere respondenten. Andere belangrijke vaststellingen waren dat mannen meer dan vrouwen langer dan 60 minuten aan één stuk naar hun audio systeem luisteren, wat wordt afgeraden door experts indien het geluidsniveau op hoger dan 60% van het maximumniveau staat. Verder zagen we dat omgevingsgeluid de grootste reden tot het in de hoogte jagen van het volume was. De term recreationele activiteiten beslaat meerdere vormen. In dit onderzoek lag de focus op discotheken, bioscopen, concerten en festivals en het hiervoor besproken gebruik van draagbare audio systemen. In het onderzoek zagen we dat 53% van de concertbezoekers de gehanteerde geluidsniveaus te hoog vind. Bij discotheekbezoek werd zelfs een cijfer van 78% vastgesteld. Van de 371 bioscoopbezoekers zagen we dat exact 45% van mening is dat het gebruikte geluidsniveau te hoog ligt. Een van de argumenten van de muzieksector om zo n hoge geluidsniveaus te hanteren, is dat deze nodig zijn om de muziek optimaal te kunnen aanvoelen. In deze context gingen we na of mannen dit ook meer zo aanvoelden in 79

80 vergelijking met vrouwen. Deze hypothese bleek correct: mannen vinden een hoog geluidsvolume voor optimale beleving noodzakelijker dan vrouwen. Niet alleen het volume is een grote factor in dit debat, maar ook de frequentie is cruciaal. Uit ons onderzoek bleek dat jongere respondenten het snelst hun frequentie van luide activiteiten zal minderen. Een ander significant resultaat was dat mannen minder snel deze frequentie zullen minderen dan vrouwen. We gingen daarnaast ook na of oudere respondenten sneller een evenement gingen verlaten indien het als te luid bevonden werd. Hier bleek dat respondenten van 18 tot 21 jaar hun activiteit het minst snel zullen stopzetten. Kennis over het onderwerp is zeer belangrijk om verantwoord om te gaan met de geluidsniveaus. Hier hadden we het vermoeden dat oudere respondenten, uitgaande van een hoger verantwoordelijkheidsgevoel en levenservaring, meer op de hoogte waren van de relatie tussen lawaaiblootstelling en gehoorschade. Dit bleek verrassend niet te kloppen. Een algemene conclusie omtrent het bewustzijn van het gevaar is dat 9% van de steekproef nog steeds onterecht denkt dat de oren zich automatisch aanpassen aan lawaai zodat er minder risico is op beschadiging. Om de kennis en bewustzijn te verhogen, zijn in het verleden al meerdere sensibiliseringscampagnes op touw gezet. Oudere respondenten hebben al significant meer gehoord over mediacampagnes omtrent dit onderwerp dan jongere respondenten. Uit de resultaten blijkt dat de campagne in Gent het bekendst in de oren klinkt. Niet zo verwonderlijk, aangezien dit de meest recente campagne is en aangezien 61% van de campagnekenners uit Oost-Vlaanderen afkomstig is. Een laatste invalshoek die we onderzochten waren de regels en wetten omtrent recreationele lawaaiblootstelling. We vermoedden dat oudere respondenten vinden dat er meer regels en wetten moeten zijn voor geluidsniveaus op evenementen. Hier moesten we concluderen dat er geen verschil is tussen de verschillende leeftijdscategorieën. Als afsluiter van het onderzoek werden bepaalde concepten getoetst aan de variabelen leeftijd en geslacht. Uit die analyse concluderen we dat mannen een groter vermogen hebben om zich te concentreren in een lawaaierige omgeving. Vrouwen hebben ook een negatievere houding tegenover omgevingslawaai in vergelijking met mannen. Verder merkten we ook op dat mannen meer zelfstandige kennis hebben over gehoorbescherming en het gebruik ervan dan vrouwen. Tenslotte zagen we dat respondenten van 22 tot 25 jaar gevoeliger zijn voor 80

81 gehoorverlies dan respondenten van 14 tot 17 jaar. Deze oudere respondenten zien ook meer de voordelen in van het dragen van gehoorbescherming dan respondenten van 18 tot 21 jaar. 7.1 Beperkingen Iedere methode van gegevensverzameling kent zijn beperkingen, zo ook het afnemen van een vragenlijst. Zo is het moeilijk te achterhalen of alle respondenten de vragen duidelijk hebben begrepen en kunnen ze naderhand niet meer gevraagd worden naar een verduidelijking of verdieping van hun antwoorden. De betrouwbaarheid van enquêtes kan dan ook onmogelijk 100 % gegarandeerd worden. Tijdens het afnemen van de online enquêtes kwamen soms bijkomende vragen of vragen die beter geformuleerd konden worden naar boven. Zo vond ik de keuzemogelijkheden omtrent de redenen tot aankoop van gehoorbescherming niet sluitend genoeg. Graag had ik de respondenten ook gevraagd naar hun mening over het nieuwe wetsvoorstel van minister Schauvliege. Helaas was de vragenlijst al verspreid toen dit wetsvoorstel uitgebracht werd. Dit zou nochtans voor een interessante invalshoek gezorgd hebben. Daarnaast bleek dat de vragenlijst door veel respondenten als lang werd beschouwd. Uit reacties van mensen die de vragenlijst hadden ingevuld, bleek dat sommigen onder hen waren afgehaakt omwille van de lengte van de enquête. In dat opzicht zou een meer kernachtige vragenlijst wellicht resulteren in een hogere respons. Anderzijds is het logisch dat het een lange vragenlijst wordt, aangezien gewerkt werd met uitgebreide schalen. Het voordeel van een langere vragenlijst is de hoeveelheid informatie die men verkrijgt, maar toch moeten we ons vragen stellen of de respondenten naar het einde van de vragenlijst toe nog even aandachtig waren bij het invullen als in het begin. Het is immers erg aannemelijk dat naarmate het verloop van de vragenlijst de aandacht van de respondenten verslapt en bijgevolg de antwoorden minder stroken met hoe de respondent werkelijk tegenover de vraag staat. Hoewel de inzamelmethode vrij vlot verliep, zijn er ook enkele beperkingen aan verbonden. Je hebt als onderzoeker weinig controle over de steekproef. Dit blijkt uit het feit dat de jongste categorie in de sample wat ondervertegenwoordigd was. Een dergelijke onevenwichtige verdeling qua leeftijd kan een vertekend beeld weergeven, waardoor we verplicht zijn omzichtig om te springen met de onderzoeksresultaten. We anticipeerden hierop door de antwoorden per leeftijdscategorie procentueel met elkaar te vergelijken en zodoende 81

82 de invloed van een onevenwichtige steekproef zoveel mogelijk te beperken. Ook werd telkens waar mogelijk de Standard Residual in de tabel weergegeven, om te zien of er sprake was van over- of ondervertegenwoordiging. Een laatste beperking is er één op het werken met Likert-schalen. In dit onderzoek hadden veel respondenten geen mening over bepaalde stellingen. Dit bemoeilijkt het accuraat inschatten van de resultaten. Ook is niet duidelijk of het wel degelijk gaat over geen mening hebben, of dat het gaat over een gebrek aan kennis bij de stellingen. VIII. Aanbevelingen Uit de literatuurstudie en het bijhorende empirisch onderzoek, kunnen we bepaalde aanbevelingen doen omtrent dit onderwerp. 8.1 Sensibiliseringscampagnes Volgens de muzieksector is een evenwichtige Europese regelgeving de belangrijkste bijdrage die de beleidsmakers kunnen doen. Mijn eerste aanbeveling situeert zich vooral op het blijven informeren en sensibiliseren van participanten van recreationele activiteiten. Op dit moment is er te weinig onderzoek gevoerd naar de effectiviteit van sensibiliserende mediacampagnes, maar toch geloof ik er sterk in. Niet alleen speciale campagnes per provincie dragen volgens mij hun steentje bij, maar alle algemene media-aandacht omtrent festivals, concerten en bioscopen doen het bewustzijn van het publiek stijgen. Het blijft essentieel dat het publiek wordt herinnerd aan de gevaren van overmatige geluidsniveaus. Anderzijds is het duidelijk dat sensibiliseringscampagnes allesbehalve goedkoop zijn. 8.2 Decibelmeter In de literatuurstudie hebben we de technologische evolutie vernoemd van de decibelmeter op de GSM. Een volgende aanbeveling die we doen is het verhogen van het aantal decibelmeters en het nog meer monitoren van het geluid op recreationele activiteiten. Wanneer te allen tijde duidelijk is hoe hoog het geluidsniveau is, des te eenvoudiger er kan ingegrepen worden wanneer bepaalde veiligheidsniveaus overschreden worden. 82

83 8.3 Meer en gerichter onderzoek Een opvallend feit werd ons duidelijk tijdens het verzamelen van cijfermateriaal voor het literatuuronderzoek. Daarom is mijn derde aanbeveling een focus op meer en gerichter onderzoek. Dit onderzoek kan op verschillende invalshoeken gebaseerd zijn, gaande van algemeen naar specifiek onderzoek per besproken thema. Tijdens het verzamelen van bronnen en cijfers, werd ons duidelijk dat er zeer weinig cijfermateriaal voorhanden was. Zeker wat betreft Belgisch onderzoek, is er bitter weinig te vinden. Ook onderzoek kost handenvol geld, maar onderzoek is nodig om te kunnen zien waar de beleidsfocus moet liggen. 8.4 Terugbetaling aankoop gehoorbescherming Gehoorbescherming is misschien wel de grootste oplossing in dit hele debat. Maar dit is zeker niet goedkoop. Niet voor volwassenen, maar zeker ook niet voor jongeren (studenten) die ze misschien wel het hardst nodig hebben. Daarom zou ik willen een aanbeveling doen met betrekking tot het terugbetalen (van een deel) van de kosten bij aankoop van gehoorbescherming. Tot op heden zien we een korting van 30 euro bij een specifiek soort oordopjes in de CM- Hoorcentra. Toch blijft de aankoopprijs dan nog steeds 145 euro. Ook hier zijn nog voorwaarden aan gekoppeld, namelijk lid zijn van de Christelijke Mutualiteit, waardoor uiteraard niet iedereen kan genieten van deze korting. Een tweede voorwaarde is een tijdsbeperking: de actie geldt tot 1 januari 2012 (Christelijke Mutualiteit.be). Uit het onderzoek bleek dat de kostprijs niet de hoofdzakelijke reden was van het niet aankopen van gehoorbescherming, maar het werd wel duidelijk dat indien het goedkoper of zelf gratis zou zijn, er veel meer mensen zouden toehappen. 8.5 Opleiding voor geluidstechnici Uit een bijdrage van een ervaren geluidstechnicus wordt duidelijk dat geluidstechnici geen eenvoudige job hebben. Maar door middel van nieuwe technieken en nieuwe geluidsystemen kan de spreiding op een terrein veel beter gecontroleerd worden in tegenstelling tot vroeger, waar vooraan veel hogere niveaus werden gemeten. Dit was nodig om achtereen ook voldoende te horen. De nieuwe technieken zorgen ook voor een beter, zuiverder en dus meer kwalitatief geluid (Demoustier, 2009, p.2). Het opleiden van geluidstechnici is daarom 83

84 volgens ons ook onontbeerlijk om het veilig in goede banen leiden van recreationele activiteiten te garanderen. 8.6 db(a) db(c) Een laatste aanbeveling heeft te maken met een verandering in meten. De huidige manier om geluidsdruk te meten is in db(a). Bij db(a) houden we rekening met hoe het menselijk gehoor geluid waarneemt. Omdat lage tonen stiller waargenomen worden dan hoge tonen met dezelfde energie laat men de lagere tonen minder doorwegen bij metingen. De laatste tijd gaan er echter meer en meer stemmen op dat een meting in db(c) veel bruikbaarder zou zijn. Bij een meting in db(c) wordt er geen filter toegepast die het menselijk oor simuleert. Lage tonen zullen in deze schaal dus als luider worden gemeten. De db(c) schaal lijkt echter vooral beter geschikt om geluidsoverlast na te gaan. Lage bassen en tonen zijn het moeilijkst in te perken door geluidsisolatie en planten zich het verst voort in de lucht zodat ze soms op kilometers te horen zijn. Correct detecteren van het volume van deze lage tonen kan handig zijn bij klachten over geluidsoverlast. Een meting in db(c) zal altijd een veel hogere decibelwaarde aangeven omdat er meer rekening wordt gehouden met de lagere tonen. Een limiet van bijvoorbeeld 98 db(c) is dan maar een 87 à 85 db(a), wat relatief stil is voor een concert. Wat zeker wel vaststaat is dat er over een bepaalde tijdsduur gemeten moet worden, en niet enkel gekeken mag worden naar de pieken die zich voordoen. Over een hele avond kan het zijn dat er pieken in volume worden waargenomen van 110 db (A) maar van belang is de gemiddelde blootstelling aan geluid op een avond. Metingen worden dus best uitgevoerd over een tijdspanne van een kwartier tot een half uur om een beter beeld te krijgen van de werkelijke blootstelling (Decock, 2010, p. 11) 84

85 IX. Referenties Wetenschappelijke artikels Airo, E., Pekkarinen, J., Olkinuora, P. (1996). Listening to music with headphones: an assessment of noise exposure. Acustica, 82, Benson, V. & Marano, M.A. (1998). Current estimates from the National Health Interview Survey. Vital and Health Statistics, 10, Bray, A., Szymanski, M. & Mills, R. (2004). Noise induced hearing loss in dance music disc jockeys and an examination of sound levels in nightclubs. Journal of Laryngology & Otology, 118, Bulbul, S.F., Muluk, N.B., Cakir, E.P. & Tufan E. (2009). Subjective tinnitus and hearing problems in adolescents. International Journal of Pediatric Otorhinolaryngology, 73, Chung, J.H., Des Roches, C.M., Meunier, J. & Eavey, R.D. (2005). Evaluation of Noise- Induced Hearing Loss in Young People Using a Web-based Survey Technique. Pediatrics, 115, Clarck, W.W. (1991). Noise exposure from leisure activities: a review. J. Acoust Soc Am, 90, Daniel, E. (2007). Noise and hearing loss: a review. Journal of Social Health, 77, Erlandsson, S.I., & Hallberg L.R. (2000). Prediction of quality of life in patients with tinnitus. British journal of audiology. 34, Ferguson, M.A., Davis, A.C & Lovell, E.A. (2000). Cinemas, do they pose a risk to hearing? Noise and Health, 8, Fligor, B. (2010). Recreational noise and its potential risk to hearing. Hearing Review 17,

86 Fligor, B. & Cox, L.C. (2004). Output levels of commercially available portable compact disc players and the potential risk to hearing. Ear & Hearing, 25, Florentine, M., Hunter, W., Robinson, M., Ballou, M. & Buus, S. (1998). On the Behavorial Characteristics of Loud-Music Listening. Ear and hearing, 19, Goldstein, A. (1980). Thrills in response to music and other stimuli. Physiological Psychology, 8, Gunderson, E., Moline, J. & Catalano, P. (1997). Risks of developing noise-induced hearing loss in employees of urban music clubs. American Journal of Industrial Medicine, 31, Harter, M., Maurischat, C., Weske, G., Laszig, R.,& Berger, M. (2004). Psychological Stress and Impaired Quality of Life in patients with Tinnitus. HNO. 52, Holmes, A.E., Widen, S.E., Elandsson, S., Carver, C.L. & White, L.L. (2007). Perceived Hearing Status and Attitudes Toward Noise in Young Adults. American Journal of Audiology, 16, Jokitullpo, J. & Björk, E. (2002). Estimated leisure-time noise exposure and hearing sympthoms in a finnish urban adult population. Noise & health. 5, Katzenell, U. & Segal, S. (2001). Hyperacusis: Review and Clinical Guidelines. Otology and Neurotology, 22, Kenna, M.A. (2008). Music to your ears: is it a good thing? Acta Paediatrica, 97, Maasen, M., Babisch, W. et al. (2001). Ear damage caused by leisure noise. Noise & Health, 4, Maria, A., Zocoli, F., Morata, T.H., marques, J.M. & Corteletti, L.J. (2009). Brazilian young adults and noise: attitudes, habits, and audiological characteristics. International Journal of Audiology, 48, Mercier, V., Luy, D. & Hohmann, B. W. (2003). The Sound Exposure of the Audience at a Music Festival. Noise and Health, 19,

87 Moninger, J. (2007). Now Hear This. Prevention, 59, Morata, T.C. (2007). Young people: their noise and music exposures and the risk of hearing loss. International Journal of Audiology, 46, Nature Publishing Group (2007). More noise then signal, Nature neuroscience, 10, 799. Nelson, D.I., Nelson, R.Y., Fingerhut, M. (2005). The global burden of occupational noiseinduced hearing loss. American Journal of Industrial Medicine, 48, Opperman, D.A., Eifman, W., Schlauch, R. & Levine, S. (2006). Incidence of spontaneous hearing threshold shifts during modern concert performances. Head and Neck Surgery, 134, Plath, P. (1998). Socio-acousis. Non-occupationally induced hearing damage by noise. HNO, 46, Plath, P. (1998). Socio-acousis. Non-occupationally induced hearing damage by noise. HNO, 46, Ryberg, J.B. (2009). A national project to evaluate and reduce high sound pressure levels from music. Noise and Health, 43, Serra, M., Biassoni, E., Richter, U., Minoldo, G., Franco, G., Abraham, S., Carignani, J., Joekes, S. & Yacci, M. (2005). Recreational noise exposure and its effects on the hearing of adolescents. Part I: An interdisciplinary long-term study. International Journal of Audiology, 44, Sloboda, J.A. (1991). Music structure and emotional response: some empirical findings. Psychology of music, 19, Smith, P.A., Davis, A., Ferguson M. & Lutman, M.E. (2000). The prevalence and type of social noise exposure in young adults in England. Noise Health, 2, Svensson, E.B., Morata T.C., Nylen, P., Krieg, E.F. & Johson A.C. (2004). Beliefs and attitudes among Swedish workers regarding the risk of hearing loss. International Journal of Audiology, 43,

88 Torre, P. (2008). Young Adults' Use and Output Level Settings of Personal Music Systems. Ear & Hearing, 29, Twardella, D., Wellhoefer, A., Brix, J. & Fromme H. (2008). High sound pressure levels in Bavarian discotheques remain after introduction of voluntary agreements. Noise and Health, 10, Vogel, I., Brug, J., Hosli, E.J., Van der Ploeg C.P. & Raat H. (2009a). Prevention of adolescents music-induced hearing loss due to discotheque attendance: a Delphi study. Health Education Research.1-8. Vogel, I., Brug, J., Hosli, E.J., Van der Ploeg C.P. & Raat H. (2009b). Strategies for the prevention of MP3-induced hearing loss among adolescents: expert opinions from a Delphi study. Pediatrics, 123, Weichbold, V. & Zorowka, P. (2005). Will adolescents visit discotheque less often if sound levels of music are decreased? HNO, 53, WHO. (1997). Prevention of noise induced hearing loss. WHO-PDH Informal Consultation,Geneva. World Health Organisation. WHO. (2006). Prevention of deafness and hearing impairment. WHO-PDH Informal Consultation,Geneva. World Health Organisation. Widen, S.E., Holmes, A. E., & Erlandsson S. (2006). Reported hearing protection use in young adults from Sweden and the USA: effects of attitude and gender. International Journal of Audiology, 45, Williams, W. (2005). Noise exposure levels from personal stereo use. International Journal of Audiology, 44, Zhao, F., Manchaiah, V., French, D & Price, S.M. (2010). Music exposure and hearing disorders: an overview. International Journal of Audiology, 49, Zogby, J. (2006). Survey of Teens and Adults about the Use of Personal Electronic Devices and Head Phones. American Speech-Language-Hearing Association,

89 Boeken en readers Cardinaels, J., De Ridder, M., Holmstock, L., Vanden Eede, R. & Vinck, B. (2006). Fysische Agentia. Mechelen: Kluwer. De Sutter, A., Dhooge, I. & J. Van Ree (2009). Keel-neus-oor-aandoeningen. Springer Uitgeverij. Forton, G., Van De Heyning, H., Depuydt B. & Carton P. (2005). Praktische audiologie en audiometrie. Antwerpen: Garant. Internetbronnen Christelijke Mutualiteit. Korting bij aankoop van oordoppen op maat. Geraadpleegd op 15 maart 2011 op het World Wide Web: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Bestaande regelgeving. Geraadpleegd op 5 december 2010 op het World Wide Web: Gezondheid.be (2008, 23 januari). Gehoorschade door MP3-spelers: Hoge Gezondheidsraad vraagt dringend maatregelen. Geraadpleegd op 15 januari 2011 op het World Wide Web: Jeugdlimburg.be. ALLEARS! Geraadpleegd op 23 oktober 2010 op het World Wide Web: Jeugdlimburg.be. Inhoud doekoffer. Geraadpleegd op 23 oktober 2010 op het World Wide Web: Muziekcentrum Vlaanderen vzw. (2010, 24 juni). Muzieksector schrijft charter tegen gehoorschade. Geraadpleegd op 10 december 2010 op het World Wide Web: Radiovisie (2010). TMF & Provincie Limburg: Doof worden doe je zo! Geraadpleegd op 23 september 2010 op het World Wide Web: 89

90 Schauvliege, J. (2010, 19 januari). Presentatie voorstel reglementering maximale geluidsniveaus muziek. Geraadpleegd op 4 februari 2011 op het World Wide Web: tering_maximale_geluidsniveaus_muziek/ Studio Brussel (2010, 21 juni). De festivalenquête van Studio Brussel. Geraadpleegd op 5 januari 2011 op het World Wide Web: Supo (2010, 4 mei). Een festival tegen gehoorschade. Geraadpleegd op 11 september 2010 op het World Wide Web: Vlaams Brabant.be. (2010, 7 mei). Wees niet doof voor te luid. Geraadpleegd op 15 september 2010 op het World Wide Web: Vrebos, M. (2010, 23 juni). Belgische muzieksector ondertekent charter voor beperking gehoorschade tijdens muziekevenementen. Geraadpleegd op 10 december 2010 op het World Wide Web: Vzw Clubcircuit. Muziekclubs. Geraadpleegd op 10 november 2010 op het World Wide Web: Vzw Clubcircuit. Muziekclubs lanceren sensibilisatiecampagne rond gehoor-problematiek. Geraadpleegd op 28 oktober 2010 op het World Wide Web: Televisieprogramma s Van Gils, L. (2011, 20 januari). Reyers Laat: 20/01. Brussel: Canvas. Kranten en tijdschriftartikels (2010, 7 mei). Reuze mp3-toestel meet geluidssterkte kleine broer. De Standaard. 90

91 Finoulst, M. (2007, 28 juni). Van festivals word je doof. Weekend Knack Focus. Fokkens, P. (2009). Go Out, Plug In. Campagne Sound Effects brengt beleid, wetenschap en praktijk samen. Platform. Gregoor, R. (2011, 3 maart). Gehoorschade voortaan meetbaar via gsm. Het Nieuwsblad. Schelstraete, I., (2010, 26 november). Een straaljager in de bioscoop. De Standaard. Test-aankoop (2010, oktober) Oordopjes. Niet allemaal even geschikt. Test Gezondheid. Niet gepubliceerde bronnen Decock, J. (2010). Waarom toch zo luid? Niet-gepubliceerde thesis binnen de Faculteit Culturele Studies: K.U. Leuven. Demoustier, P. (2009). Bijdrage geluidstechnicus. Niet-gepubliceerde bijdrage ter voorbereiding van de Rondetafelconferentie muziekgerelateerde hinder en gehoorschade op 1 december Jansen, J.M., Neerings, M., De Laat, J.A. & Dreschler, W.A. (2006). De status van het gehoor van musici van vijf symphonieorkesten. Niet-gepubliceerd onderzoek binnen de Klinische & Experimentele Audiologie: LUMC Leiden/AMC Amsterdam. Keppler, H. (2010). Optimization of the diagnosis of noise-induced hearing loss with otoacoustic emissions. Niet-gepubliceerde paper binnen de Faculteit Audiologie: Universiteit Gent. Koeneman, M.A. (2005). Tinnitus zonder oorzaak. Een empirisch onderzoek naar de variabelen die samenhangen met de ervaren last van tinnitus. Niet-gepubliceerde scriptie binnen de Faculteit der Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen: Universiteit Groningen. Kok, G. (2007). Hyperacusis. Een onderzoek naar het psychisch, fysiek en sociaal functioneren en de globale kwaliteit van leven van mensen die te veel horen. Nietgepubliceerde scriptie binnen de Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. Klinische- en ontwikkelingspsychologie: Universiteit Groningen. 91

92 Nieuwejaers, B. (2009). Niet gepubliceerde presentatie ter voorbereiding van de Rondetafelconferentie muziekgerelateerde hinder en gehoorschade op 1 december Roelandt, K. (2010). Recreationele lawaaiblootstelling bij jongeren. Niet gepubliceerde scriptie binnen de Faculteit Audiologie: Universiteit Gent. Schauvliege, J. (2009). Niet gepubliceerde nota ter voorbereiding van de Rondetafelconferentie muziekgerelateerde hinder en gehoorverlies op 1 december Schauvliege, J. (2011). Niet gepubliceerd voorstel Vlaamse reglementering maximaal geluidsniveau van muziek op 19 januari Standpunt muzieksector (2011). Van charter naar oorkonde. Op weg naar realistische norm-, meet- en randvoorwaarden voor geluid, in een internationale context. Niet gepubliceerde nota betreft voorstel tot Vlaamse reglementering rond gehoorschade op 10 februari Vinck, B. (2010). Gehoorschade: oorzaken en gevolgen. Niet-gepubliceerde presentatie binnen de Faculteit Audiologie: Universiteit Gent. Vlaamse Jeugdraad (2011). Advies op het voorstel voor nieuwe Vlaamse reglementering betreffende het maximale geluidsniveau van muziek in een inrichting. Niet-gepubliceerde nota op 2 februari 2011) 92

93 X. Bijlagen 10.1 Charter met betrekking tot het beperken van gehoorschade tijdens muziekactiviteiten. Festival- en concertorganisatoren, verantwoordelijken concertzalen, met de steun van artiesten, hun entourage en technici, willen zich scharen achter een realistische regelgeving die het maximum toegelaten geluidsniveau vastlegt tijdens optredens en party s, zowel indoor als outdoor zonder de kwaliteit en de magie van muziekbeleving tijdens dergelijke evenementen uit het oog te verliezen. Door dit charter te ondertekenen, verbinden we ons ertoe om de volgende concrete maatregelingen in de praktijk te brengen: 1) Het maximum toegelaten geluidsniveau tijdens concerten / party's is Leq = 103 db(a), gemeten over 15 minuten aan de mengtafel op een hoogte van 2 meter boven de vloer. 2) Technici, de optredende artiesten en hun entourage kennen het maximum niveau vooraf en worden duidelijk aangemaand om dit rigoureus toe te passen. Flankerende maatregelen - De uitvoering van deze flankerende maatregelen is afhankelijk van eenieders budgettaire en infrastructurele mogelijkheden. 3) Een degelijke permanente geluidsmeting dewelke zich bevindt in een zone waar het publiek direct is blootgesteld aan de geluidsemissies geeft een duidelijke weergave van het geproduceerde geluidsniveau zodat indien nodig de gepaste maatregelingen kunnen genomen worden. 4) Bij geluidsniveaus hoger dan 96 db(a) moet het publiek hierover voorafgaande aan het evenement gewaarschuwd worden. 5) Op de locatie zelf kan het publiek steeds beschikken over de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen (oordoppen) die afdoende demping bezorgen. 6) In de onmiddellijke nabijheid van het muziekgebeuren is een locatie ter beschikking om even bij te komen (chilloutroom). Dergelijke ruimte is duidelijk aangegeven aan de inkom van het evenement. 93

94 Richtlijnen voor deze rustzones zijn: a. Men beveelt geluidsemissies aan met een niveau van 85 db(a); b. De ruimte moet duidelijk aangeduid worden en moet gedurende het hele evenement toegankelijk zijn voor het publiek. 7) De organisator/artiest geeft de voorkeur aan de best beschikbare technologieën om al deze maatregelingen geïntensiveerd door middel van sensibilisatie, informatie en vorming mogelijk te maken. 94

95 10.2: Affiche van sensibiliseringscampagne Muziek moet plezant blijven, denk aan je oren! 95

96 10.3: Affiche van sensibiliseringscampagne Wees niet doof voor te luid 96

97 10.4: Affiches van sensibiliseringscampagne AGI-SON

98 10.5: Slogan en beeldmerk GO>OUT>PLUG>IN 98

Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege. Q&A Voorstel reglementering maximale geluidsniveaus muziek

Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege. Q&A Voorstel reglementering maximale geluidsniveaus muziek Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege Q&A Voorstel reglementering maximale geluidsniveaus muziek Waarom dringt een reglementering zich op? Er zijn geen normen voor het maximale

Nadere informatie

Nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten

Nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten Nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten KADER Nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten PRINCIPE TOEPASSING LEUVEN POLITIEREGLEMENT ARGUMENTATIE VOLGENDE STAPPEN KADER Wetgeving voor 1 januari

Nadere informatie

Woensdag 19 januari 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR

Woensdag 19 januari 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Woensdag 19 januari 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Voorstel voor een reglementering maximale geluidsniveaus muziek Dames en heren, Het is mij een

Nadere informatie

GELUIDSNORMEN VOOR MUZIEKACTIVITEITEN

GELUIDSNORMEN VOOR MUZIEKACTIVITEITEN GELUIDSNORMEN VOOR MUZIEKACTIVITEITEN INHOUD - Achtergrond wetgeving - Wat zijn decibels? - Indeling in geluidsniveaus - Welke toelating of vergunning? - Geluid meten - Controle - Communiceer vooraf! ACHTERGROND

Nadere informatie

Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege. Q&A Reglementering maximale geluidsniveaus muziek, juni 2011

Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege. Q&A Reglementering maximale geluidsniveaus muziek, juni 2011 Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege Q&A Reglementering maximale geluidsniveaus muziek, juni 2011 Waarom dringt een reglementering zich op? Er zijn geen normen voor het maximale

Nadere informatie

LAWAAIBESCHERMING. Geniet van muziek, maar met mate

LAWAAIBESCHERMING. Geniet van muziek, maar met mate LAWAAIBESCHERMING Geniet van muziek, maar met mate LAWAAIBESCHERMING Geniet van muziek, maar met mate In het dagelijks leven wordt u vaak blootgesteld aan lawaai: op concerten, festivals, fuiven, in de

Nadere informatie

Wegwijs in de nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten in Gent

Wegwijs in de nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten in Gent Vanaf 1 januari 2013 Wegwijs in de nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten in Gent Bent u uitbater van een café of organisator van een evenement? Deze brochure leidt u door de nieuwe wetgeving. Op

Nadere informatie

WEGWIJS IN DE NIEUWE MUZIEKACTIVITEITEN

WEGWIJS IN DE NIEUWE MUZIEKACTIVITEITEN WEGWIJS IN DE NIEUWE GELUIDSNORMEN VOOR MUZIEKACTIVITEITEN 1 GELUID Geluid is een trilling die via een medium (lucht) wordt doorgegeven Geluid heeft bepaalde karakteristieken Geluidsdrukniveau L P = 10

Nadere informatie

Advies maximale geluidsniveaus voor locaties met versterkte muziek

Advies maximale geluidsniveaus voor locaties met versterkte muziek Advies maximale geluidsniveaus voor locaties met versterkte muziek NVA Wintervergadering 2018 Martin Gommer Achtergrond In Nederland geen landelijke wet- of regelgeving die bezoekers van uitgaansgelegenheden

Nadere informatie

29/04/2013. Nieuwe Geluidsnormen. Wat houdt het in? Hoe gaan we er mee om?

29/04/2013. Nieuwe Geluidsnormen. Wat houdt het in? Hoe gaan we er mee om? Nieuwe Geluidsnormen Wat houdt het in? Hoe gaan we er mee om? 1 2 1 GELUID Wat is geluid? geluid = golven Wat is lawaai? Geluid dat als overlast ervaren wordt 3 GELUID Geluid meten: geluiddruk-niveau wordt

Nadere informatie

Regulering muziekactiviteiten

Regulering muziekactiviteiten Regulering muziekactiviteiten Koen Mandonx Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-inspectie Aanpak in Vlaanderen Aanpak in Vlaanderen 2 1 Voorbereidingstraject nieuwe norm - 2009: het

Nadere informatie

Geluidsnormen in de horeca

Geluidsnormen in de horeca Geluidsnormen in de horeca Een gids voor Leuvense Horeca-uitbaters De nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten * toepassing van de Wet Schauvlieghe (01-01-2013) Bent u uitbater van een horeca-zaak

Nadere informatie

Lawaai om de Middenvijver

Lawaai om de Middenvijver Lawaai om de Middenvijver 20 juni 2015 Prof. Dirk Avonts, Universiteit Gent. Hoe luid is het hier (kwantitatief)? Geluidssterkte: Intensiteit van de geluidsgolven. Meten is weten: decibels. Pure geluidsterkte:

Nadere informatie

Deel 21:Geluid en Normen

Deel 21:Geluid en Normen Deel 21:Geluid en Normen MAES Frank Frank.maes6@telenet.be 0476501034 Inleiding Onlangs kreeg ik van een vriend de vraag: Hoeveel vermogen heb ik nodig om in een zaal of café te spelen? Hierover vind je

Nadere informatie

7 Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

7   Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID N. 2012 967 [C 2012/35373] 17 FEBRUARI 2012. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Regelgeving - aanpassing VLAREM Gilke Pée Gisela Vindevogel Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Overzicht

Nadere informatie

Hoeveel db? Wanneer gehoorschade? Waar?

Hoeveel db? Wanneer gehoorschade? Waar? Bescherm je gehoor! Bescherm je gehoor! Als werknemer in de Sector Drankverstrekkende bedrijven (o.a. cafés, discotheken) willen we je graag informeren waar je op moet letten als je werkt bij hoge geluidsniveaus

Nadere informatie

Infosessie Elektronisch versterkte muziek 10 maart 2015. Dienst milieu en landbouw An Vandermoere Adjunct milieuambtenaar

Infosessie Elektronisch versterkte muziek 10 maart 2015. Dienst milieu en landbouw An Vandermoere Adjunct milieuambtenaar Infosessie Elektronisch versterkte muziek 10 maart 2015 Dienst milieu en landbouw An Vandermoere Adjunct milieuambtenaar Overzicht 1. Wetgeving vóór 2013 2. Wetgeving vanaf 2013 3. Praktisch (meten/tips)

Nadere informatie

Geluidsnormen muziekactiviteiten

Geluidsnormen muziekactiviteiten Geluidsnormen muziekactiviteiten trajectcontrole 1+1 2 eenzame flitspaal Geluidsnormen muziekactiviteiten decibels enzo geluidsnormen Vlaanderen voorbeelden hoe meten gratis tips websites db 1 +1 2 90dB

Nadere informatie

A73 en geluid. Geluidsoverlast A73 rond Nijmegen Dukenburg en Hatertse en Overasseltse Vennen

A73 en geluid. Geluidsoverlast A73 rond Nijmegen Dukenburg en Hatertse en Overasseltse Vennen A73 en geluid Geluidsoverlast A73 rond Nijmegen Dukenburg en Hatertse en Overasseltse Vennen Analyse door werkgroep Groen en cultuurhistorie Zevensprong, Nijmegen. Auteur: HC Speel hanscees@hanscees.com

Nadere informatie

Nota ter voorbereiding van de Rondetafelconferentie muziekgerelateerde hinder en gehoorverlies op 1 december 2009

Nota ter voorbereiding van de Rondetafelconferentie muziekgerelateerde hinder en gehoorverlies op 1 december 2009 Nota ter voorbereiding van de Rondetafelconferentie muziekgerelateerde hinder en gehoorverlies op 1 december 2009 Naar aanleiding van de jaarlijks weerkerende discussie rond mogelijke hinder en gehoorschade

Nadere informatie

Lawaai & occasionele blootstelling

Lawaai & occasionele blootstelling Lawaai & occasionele blootstelling Lawaai & occasionele blootstelling - Versie: 01/08/2012 Pagina 1 / 8 LAWAAI & OCCASIONELE BLOOTSTELLING Inleiding : In de wereld van de luchtvaart worden heel wat werknemers

Nadere informatie

Gehoorschade en luide muziek bij jongeren in Vlaanderen

Gehoorschade en luide muziek bij jongeren in Vlaanderen Gehoorschade en luide muziek bij jongeren in Vlaanderen Prof. Dr. P. Van de Heyning* A.Gilles, Ma Audiologie* *Universitaire dienst Neus-keel-oorziekten & Hoofd-halsheelkunde Vakgroep neurowetenschappen

Nadere informatie

Gids positief uitgaan. nieuwe geluidsnormen muziekactiviteiten Vanaf 1 januari 2013 2011-2013 B 1

Gids positief uitgaan. nieuwe geluidsnormen muziekactiviteiten Vanaf 1 januari 2013 2011-2013 B 1 2011-2013 Gids positief uitgaan nieuwe geluidsnormen muziekactiviteiten Vanaf 1 januari 2013 B 1 2 3 Gids positief uitgaan Nieuwe geluidsnormen muziekactiviteiten Inleiding Op initiatief van minister van

Nadere informatie

Mag de muziek wat zachter? : Onderzoek gehoorschade. Ongeveer hoeveel jonge muziekfeestbezoekers ervaren het geluidsniveau als hard?

Mag de muziek wat zachter? : Onderzoek gehoorschade. Ongeveer hoeveel jonge muziekfeestbezoekers ervaren het geluidsniveau als hard? Mag de muziek wat zachter? : Onderzoek gehoorschade In Nederland zijn ongeveer 2,6 miljoen jongeren tussen de 12 en 25 jaar. Ongeveer 7 op de 10 jongeren bezoeken regelmatig een muziekfeest. Ongeveer de

Nadere informatie

Onderzoek: Gehoorbescherming

Onderzoek: Gehoorbescherming Onderzoek: Gehoorbescherming Juli 2018 Over dit onderzoek Aan het onderzoek van 3Vraagt, onderdeel van het EenVandaag Opiniepanel, deden 2348 jonge mensen mee in de leeftijd van 16 tot en met 34 jaar.

Nadere informatie

Geluidsnormen voor muziekactiviteiten

Geluidsnormen voor muziekactiviteiten Geluidsnormen voor muziekactiviteiten Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Woensdag 29 februari Merelbeke Vlaamse Regering Reglementering geluidsnormen Doelstelling: voorkomen

Nadere informatie

FAQ Lawaai Prof. J. Malchaire

FAQ Lawaai Prof. J. Malchaire FAQ Lawaai Prof. J. Malchaire BASISPRINCIPES 1. Wat is een risico?...1 2. Wanneer is er sprake van hinder ten gevolge van lawaai?...1 3. Welke risico s worden voornamelijk met lawaai geassocieerd?...1

Nadere informatie

Het gebruik en nut van gehoorbescherming

Het gebruik en nut van gehoorbescherming Het gebruik en nut van gehoorbescherming -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Gehoorbescherming

Nadere informatie

Commissievergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn

Commissievergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn vergadering C181 zittingsjaar 2016-2017 Woordelijk Verslag Commissievergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn van 21 maart 2017 2 Commissievergadering

Nadere informatie

VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van de dames Marijke Dillen, Gerda Van Steenberge en Greet Van Linter en de heren Felix Strackx en Erik Tack

VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van de dames Marijke Dillen, Gerda Van Steenberge en Greet Van Linter en de heren Felix Strackx en Erik Tack Zitting 2006-2007 3 juli 2007 VOORSTEL VAN RESOLUTIE van de dames Marijke Dillen, Gerda Van Steenberge en Greet Van Linter en de heren Felix Strackx en Erik Tack betreffende de fysische schade bij jongeren

Nadere informatie

Oorgasme. Geluid in je oor

Oorgasme. Geluid in je oor Oorgasme Oorgasme Muziek is intens genieten. Kun jij je een leven inbeelden zonder muziek? Als je ouder wordt, is het normaal dat je de volumeknop al eens wat verder moet draaien. Je gehoor vermindert

Nadere informatie

WEGWIJS IN DE NIEUWE MUZIEKACTIVITEITEN

WEGWIJS IN DE NIEUWE MUZIEKACTIVITEITEN WEGWIJS IN DE NIEUWE GELUIDSNORMEN VOOR MUZIEKACTIVITEITEN 1 GELUID Geluid is een trilling die via een medium (lucht) wordt doorgegeven Geluid heeft bepaalde karakteristieken Geluidsdrukniveau L P = 10

Nadere informatie

Kernvraag: Hoe kunnen we onszelf beschermen tegen te veel lawaai?

Kernvraag: Hoe kunnen we onszelf beschermen tegen te veel lawaai? Kernvraag: Hoe kunnen we onszelf beschermen tegen te veel lawaai? Naam: Groep: http://www.cma-science.nl Activiteit 1 Gevaarlijke decibellen 1. Geef voorbeelden van harde geluiden waar je zelf mee te maken

Nadere informatie

Geluidsnormen voor inrichtingen met muziekactiviteiten

Geluidsnormen voor inrichtingen met muziekactiviteiten Geluidsnormen voor inrichtingen met muziekactiviteiten Milieuwetgeving voor gevorderden 22 oktober 2012 Michel Schellens Willy Verbruggen Departement Leefmilieu Provinciaal Instituut voor Hygiëne INHOUD

Nadere informatie

Lawaai en Horen. Een korte beschrijving van het begrip lawaai, lawaaibronnen en hoe u lawaai kunt vermijden.

Lawaai en Horen. Een korte beschrijving van het begrip lawaai, lawaaibronnen en hoe u lawaai kunt vermijden. Lawaai en Horen 4 Een korte beschrijving van het begrip lawaai, lawaaibronnen en hoe u lawaai kunt vermijden. Deze brochure is de vierde in een reeks Widex-publicaties over het gehoor en aanverwante onderwerpen.

Nadere informatie

Schadelijk geluid. Informatie voor werknemers en werkgevers

Schadelijk geluid. Informatie voor werknemers en werkgevers Schadelijk geluid Informatie voor werknemers en werkgevers Werken met machines of werken aan de kant van de snelweg of het spoor kan schadelijk zijn voor het gehoor. Als werknemers langdurig aan hard geluid

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2015 tijdvak 1 maatschappijleer 2 CSE GL en TL Bronnenboekje GT-0323-a-15-1-b Analyse maatschappelijk vraagstuk: gehoorschade bij jongeren tekst 1 Gehoor Nederlandse jongeren verslechterd

Nadere informatie

C.V.I. 9.5 Geluid in de vleeswarenindustrie

C.V.I. 9.5 Geluid in de vleeswarenindustrie 9 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 9.5 GELUID IN DE VLEESWARENINDUSTRIE Auteur : Ir. S.P. van Duin februari 1998 blad 1 van 7 INHOUDSOPGAVE 1 WAT IS GELUID................................................... 3 2 HOE

Nadere informatie

Lawaai op school en gehoorschade Dr. A. Roelandt

Lawaai op school en gehoorschade Dr. A. Roelandt Lawaai op school en gehoorschade Dr. A. Roelandt Lawaaigeïnduceerd gehoorverlies Wereldwijd grootste irreversiebele beroepsziekte Industrie: veel aandacht Onderwijs, kribbes, : weinig studies Nederland:

Nadere informatie

Figuur 1B: Kans op blijvende gehoorschade in functie van het gemiddeld geluidsniveau (uitgedrukt in dba) en de blootstellingsduur.

Figuur 1B: Kans op blijvende gehoorschade in functie van het gemiddeld geluidsniveau (uitgedrukt in dba) en de blootstellingsduur. Figuur 1A: De A-weging om de geluidsterkte te corrigeren voor het menselijk oor. Bij 1000 Hz wordt geen correctie uitgevoerd: de weging is daar 0 db. Bij 100 Hz bedraagt de weging -20 db. Een mens hoort

Nadere informatie

De nieuwe geluidsnorm

De nieuwe geluidsnorm De nieuwe geluidsnorm STEPP dag Lounge 13 5 juni Steven Kemland - Face Inhoud mini seminar Verklaring van de verschillende db benamingen De samengevatte nieuwe drie-traps regelgeving Hoe kunnen we meten

Nadere informatie

Vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten in Vlaanderen

Vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten in Vlaanderen Vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten in Vlaanderen Gilke Pée Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid gilke.pee@lne.vlaanderen.be 02-553

Nadere informatie

Preventieve gehoorzorg

Preventieve gehoorzorg Daar luister ik naar Laat jaarlijks je gehoor preventief controleren Gehoorschade door lawaai... meest voorkomende beroepsziekte! In de westerse wereld is slechthorendheid door lawaai uitgegroeid tot de

Nadere informatie

De gevolgen van muziekblootstelling op het gehoor van jongeren

De gevolgen van muziekblootstelling op het gehoor van jongeren De gevolgen van muziekblootstelling op het gehoor van jongeren Hannah Keppler Inhoud Auditief systeem Lawaaiblootstelling Lawaaislechthorendheid Auditief systeem Auditief systeem Orgaan van Corti Haarcellen

Nadere informatie

SWVG. Feiten & Cijfers. MP3-spelers, een bedreiging voor het gehoor van jongeren? Steunpunt beleidsrelevant onderzoek 2011-24

SWVG. Feiten & Cijfers. MP3-spelers, een bedreiging voor het gehoor van jongeren? Steunpunt beleidsrelevant onderzoek 2011-24 SWVG Feiten & Cijfers 2011-24 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek MP3-spelers, een bedreiging voor het gehoor van jongeren? Kencijfers van de studie JOnG! Karel Hoppenbrouwers 1, Cécile Guérin 1, Mathieu

Nadere informatie

s t u d i e Jongeren en media Jongeren en media November 2011

s t u d i e Jongeren en media Jongeren en media November 2011 Jongeren en media Jongeren en media s t u d i e November 2011 Agenda 1. Doelstellingen 2. Methodologie 3. Media-uitrusting (thuis, in eigen kamer) 4. Kijkgedrag (individueel of sociaal gebeuren) 5. Ouderlijk

Nadere informatie

Oorverdovend Gehoorschade door muziek(lawaai)

Oorverdovend Gehoorschade door muziek(lawaai) Oorverdovend Gehoorschade door muziek(lawaai) Gretha Leever Beleidsmedewerker Wim Niessen Sociaal-Geneeskundige Epidemiologie 20.000 jongeren met gehoorschade per jaar erbij (TNO) 10% van de jongeren

Nadere informatie

Evenementen en gehoorschade

Evenementen en gehoorschade Evenementen en gehoorschade NSG geluidshinderdag 28 maart 2017 Frits van den Berg, adviseur Milieu & Gezondheid GGD Amsterdam namens Donné Schmidt, adviseur Milieu & Gezondheid GGD Hollands Noorden In

Nadere informatie

Ziek van Geluid. Dr André N.H. Weel, bedrijfsarts en epidemioloog. Utrecht, Provinciehuis, 21 februari 2019

Ziek van Geluid. Dr André N.H. Weel, bedrijfsarts en epidemioloog. Utrecht, Provinciehuis, 21 februari 2019 Ziek van Geluid Dr André N.H. Weel, bedrijfsarts en epidemioloog Utrecht, Provinciehuis, 21 februari 2019 Mijn ervaringen met geluid en gezondheid als huisarts (Werkgroep Vliegtuiglawaai) als bedrijfsarts

Nadere informatie

Oorverdovend Gehoorschade door muziek(lawaai)

Oorverdovend Gehoorschade door muziek(lawaai) Oorverdovend Gehoorschade door muziek(lawaai) Gretha Leever Beleidsmedewerker Wim Niessen Sociaal-Geneeskundige Versie 19-12-2014 Epidemiologie Ieder jaar 20.000 jongeren met gehoorschade erbij (TNO)

Nadere informatie

Prof. Dr. Bart Vinck, Dienst Audiologie, Universiteit Gent

Prof. Dr. Bart Vinck, Dienst Audiologie, Universiteit Gent Prof. Dr. Bart Vinck, Dienst Audiologie, Universiteit Gent Wanneer wordt geluid schadelijk? Waarom? Sound pressure level (db SPL) High risk of hearing loss No risk of hearing loss Frequency (Hz) Base levels

Nadere informatie

EVENEMENTEN AANMELDINGSFORMULIER

EVENEMENTEN AANMELDINGSFORMULIER EVENEMENTEN AANMELDINGSFORMULIER Je vraagt je wellicht af 'Waarom het aanmeldingsformulier invullen?' Het neemt inderdaad wat tijd in beslag, maar: je kan alle aanvragen, die dienen behandeld te worden

Nadere informatie

geluid BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het afspelen van elektronisch versterkt geluid in voor het publiek toegankelijke inrichtingen

geluid BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het afspelen van elektronisch versterkt geluid in voor het publiek toegankelijke inrichtingen Versterkt geluid BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het afspelen van elektronisch versterkt geluid in voor het publiek toegankelijke inrichtingen AFDELING VERGUNNINGEN EN PARTNERSCHAPPEN DEPARTEMENT

Nadere informatie

Studiedag: Geluidswetgeving in de praktijk

Studiedag: Geluidswetgeving in de praktijk Studiedag: Geluidswetgeving in de praktijk 1-1/04/2015 Geluidsreglementering Vlarem: bescherming van de omwonenden B. Vl. Reg. 17/02/2012 en 17/01/2014: bezoekers!! B. Vl. Reg. 17/02/2012: muziek in inrichtingen

Nadere informatie

RTV 3 juni 2012 Lekker Nekkere beschermt kleine oortjes

RTV 3 juni 2012 Lekker Nekkere beschermt kleine oortjes RTV 3 juni 2012 Lekker Nekkere beschermt kleine oortjes Vandaag vindt het jaarlijks kinderfestival Lekker Nekkere plaats in het Provinciaal Sport- en Recreatiecentrum De Nekker. Er wordt tijdens de editie

Nadere informatie

Schade aan het gehoor

Schade aan het gehoor Bescherm je oren! Als werknemer in de podiumsector kun je in deze folder lezen waarop je moet letten als je werkt bij de hoge geluidsniveaus die in podiumsector voorkomen. Bescherm in ieder geval je oren,

Nadere informatie

Politiereglement Evenementen

Politiereglement Evenementen Politiereglement Evenementen Gelet op de artikelen 19, 26 en 27 van de Grondwet; Gelet op de artikelen 112, 117 t.e.m. 119ter en 133 t.e.m. 135 van de Nieuwe Gemeentewet; Gelet op het Milieuvergunningsdecreet

Nadere informatie

Bios2 Thema in de kijker Activiteiten in de bibliotheek

Bios2 Thema in de kijker Activiteiten in de bibliotheek Bios2 Thema in de kijker Activiteiten in de bibliotheek Bios2 thema reeks Mei 2012 Het agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen verzamelt via de rapporteringstool Bios2 al geruime tijd

Nadere informatie

Voorstel Vlaamse reglementering maximaal geluidsniveau muziek in een inrichting

Voorstel Vlaamse reglementering maximaal geluidsniveau muziek in een inrichting Voorstel Vlaamse reglementering maximaal geluidsniveau muziek in een inrichting Afsluitend moment van het overleg over de ontwikkeling van een nieuwe wetgeving rond gehoorschade en muziek. Brussel, 19

Nadere informatie

GELUIDSNORMEN VOOR MUZIEKACTIVITEITEN WIJZIGING PER

GELUIDSNORMEN VOOR MUZIEKACTIVITEITEN WIJZIGING PER GELUIDSNORMEN VOOR MUZIEKACTIVITEITEN WIJZIGING PER Informatievergadering voor de horeca maandag 3 december 2012 20.00 uur Porseleinhallen AGENDA 1. Verwelkoming door de heer Stijn TANT, schepen voor leefmilieu

Nadere informatie

Politiereglement Evenementen

Politiereglement Evenementen Politiereglement Evenementen Gelet op de artikelen 19, 26 en 27 van de Grondwet; Gelet op de artikelen 112, 117 t.e.m. 119ter en 133 t.e.m. 135 van de Nieuwe Gemeentewet; Gelet op het Milieuvergunningsdecreet

Nadere informatie

Tinnitus en arbeid. Een onderzoek naar de invloed van stressoren op tinnitus en de mogelijkheid tot werken

Tinnitus en arbeid. Een onderzoek naar de invloed van stressoren op tinnitus en de mogelijkheid tot werken Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkel Geneeskunde en Volksgezondheid Universitair Medisch Centrum Groningen Tinnitus en arbeid Een onderzoek naar de invloed van stressoren op tinnitus en de mogelijkheid

Nadere informatie

Schade aan je gehoor. : Hoe hard klinkt het?

Schade aan je gehoor. : Hoe hard klinkt het? Schade aan je gehoor : Hoe hard klinkt het? Veel jongeren horen slecht. Onderzoekers zeggen dat. Gehoorschade ontstaat door bijvoorbeeld te lang en te vaak naar harde muziek te luisteren. Hoe harder het

Nadere informatie

Hard of zacht pianostemmen wat is het verschil voor de oren? Wim Soede, Lumc Hans Troost, Pianostemmer te Soest

Hard of zacht pianostemmen wat is het verschil voor de oren? Wim Soede, Lumc Hans Troost, Pianostemmer te Soest Hard of zacht pianostemmen wat is het verschil voor de oren? Wim Soede, Lumc Hans Troost, Pianostemmer te Soest De pianostemmer Stemtechniek Aanleiding (zorgvraag Hans Troost) Hard of zacht, wat is het

Nadere informatie

ENQUÊTE: GEEN DOORBRAAK VOOR DE ELEKTRONISCHE SIGARET

ENQUÊTE: GEEN DOORBRAAK VOOR DE ELEKTRONISCHE SIGARET ENQUÊTE: GEEN DOORBRAAK VOOR DE ELEKTRONISCHE SIGARET Brussel, juli 2014 Volgens de nieuwe rookenquête van kent de elektronische sigaret geen doorbraak in België in 2014. Slechts 0,5% van de bevolking

Nadere informatie

Reglementering maximale geluidsniveaus muziek. Vraag en Antwoord

Reglementering maximale geluidsniveaus muziek. Vraag en Antwoord REGELGEVING Reglementering maximale geluidsniveaus muziek Waarom dringt een reglementering zich op? Vraag en Antwoord Er is toenemende ongerustheid over gehoorschade door muziek en dan vooral bij jongeren

Nadere informatie

Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege

Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege Q&A Reglementering maximale geluidsniveaus muziek, december 2011 Op voorstel van Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Toolbox. Herrie op het dak

Toolbox. Herrie op het dak Toolbox Herrie op het dak Herrie op het dak In het kader van het project: Duurzaam inzetbaar dakwerk Veilig en gezond op het dak Afspraken lawaai Arbocatalogus Platte daken Men spreekt van lawaai wanneer

Nadere informatie

Gehoorbescherming Voor ieder oor een dop

Gehoorbescherming Voor ieder oor een dop Gehoorbescherming Voor ieder oor een dop Wanneer is luid te luid? Sta je bij een concert vaak bij de luidsprekers? Of krijg je in jouw job vaak veel lawaai over je heen? Dan is je gehoor misschien al beschadigd.

Nadere informatie

GELUID. Knelpunten. De brancheafspraken. Sector Bos en Natuur

GELUID. Knelpunten. De brancheafspraken. Sector Bos en Natuur GELUID In de bos- en natuursector wordt regelmatig gebruik gemaakt van trekkers, aanbouw- en zelfrijdende machines of motorisch aangedreven handgereedschap. Bij een deel van deze werkzaamheden wordt de

Nadere informatie

De nieuwe Vlaamse regelgeving inzake muziekgeluid. wel en vanuit de praktijk.

De nieuwe Vlaamse regelgeving inzake muziekgeluid. wel en vanuit de praktijk. De nieuwe Vlaamse regelgeving inzake muziekgeluid. wel en vanuit de praktijk. ABAV 13-11-2013 Claude Bataillie OVERZICHT WIJZIGINGEN Hoofdstuk 1: VLAREM-1 Art. 1-2 Hoofdstuk 2: VLAREM-2 Art. 5-15 Hoofdstuk

Nadere informatie

INTERUNIVERSITAIRE MANAMA-OPLEIDING JEUGDGEZONDHEIDSZORG. An Lelièvre. Promotor: Prof.Dr.Hilde Bastiaens

INTERUNIVERSITAIRE MANAMA-OPLEIDING JEUGDGEZONDHEIDSZORG. An Lelièvre. Promotor: Prof.Dr.Hilde Bastiaens KU LEUVEN UNIVERSITEIT GENT UNIVERSITEIT ANTWERPEN VU BRUSSEL INTERUNIVERSITAIRE MANAMA-OPLEIDING JEUGDGEZONDHEIDSZORG Gehoorschade door luide muziek bij leerlingen van het 1 e jaar secundair onderwijs

Nadere informatie

3 EHOORBESCHERMING G

3 EHOORBESCHERMING G 3 GEHOORBESCHERMING INLEIDING Bij het kiezen van een gehoorbescherming dient rekening te worden gehouden met de juiste geluiddemping en het draagcomfort. Bij het werken in een lawaaiige omgeving, of het

Nadere informatie

INFRASTRUCTUREL HULP MBT HET AFSPELEN VAN MUZIEK

INFRASTRUCTUREL HULP MBT HET AFSPELEN VAN MUZIEK INFRASTRUCTUREL HULP MBT HET AFSPELEN VAN MUZIEK Zo hebben we 18 hoog kwalitatieve luidsprekers verdeeld in 6 staanders op oorhoogte laten aanmaken waardoor de dynamiek van de muziek als subjectief erg

Nadere informatie

LAWAAI. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Tuinzaadbedrijven

LAWAAI. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Tuinzaadbedrijven LAWAAI Bij het werken met of bij machines kan de norm voor schadelijk geluid, (80 db(a)) overschreden worden. Afhankelijk van het aantal decibels, de toonhoogte en de blootstellingsduur kan daardoor blijvende

Nadere informatie

Evaluatie van de hoortoestelaanpassing

Evaluatie van de hoortoestelaanpassing Evaluatie van de hoortoestelaanpassing Niek Versfeld klinisch fysicus audioloog Universitair Audiologisch Centrum VUmc Amsterdam Casus: korte anamnese Vrouw 68 jaar, reuma Rechts matig hoge-tonenverlies

Nadere informatie

ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014

ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014 ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014 Een rapport aan Stichting tegen Kanker GfK Belgium 2014 Rookgedrag in België 20 August 2014 1 Inleiding: Achtergrond en doelstellingen Onderzoeksmethode GfK Belgium 2014 Rookgedrag

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Tinnitus / oorsuizen. KNO-heelkunde. Beter voor elkaar

Tinnitus / oorsuizen. KNO-heelkunde. Beter voor elkaar Tinnitus / oorsuizen KNO-heelkunde Beter voor elkaar 2 TINNITUS / OORSUIZEN (Deze brochure is een gezamenlijk initiatief van NVVS en KNO vereniging) Inleiding U wilt meer weten over tinnitus klachten of

Nadere informatie

Een mooi voorbeeld om de drie manieren waarop een trilling zich voortplant te illustreren is de volgende:

Een mooi voorbeeld om de drie manieren waarop een trilling zich voortplant te illustreren is de volgende: Over db s gesproken Inleiding Geluid is een trilling, die ontstaat doordat een geluidsbron trilt in een akoestisch midden. Onder akoestisch midden verstaan we een stof in gasvormige, vaste of vloeibare

Nadere informatie

Onderzoek De keuzes in een keuzemenu

Onderzoek De keuzes in een keuzemenu Onderzoek De keuzes in een keuzemenu Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Voorwoord 3 1 Categorie Klantherkenning 4 1.1 Telefonisch keuzemenu 4 1.2 Spraakgestuurd 5 2 Categorie Attitude/Inrichting 6 2.1 Volgorde

Nadere informatie

GELUID. Wat is de gewenste situatie? Sector Akkerbouw en vollegrondsteelt

GELUID. Wat is de gewenste situatie? Sector Akkerbouw en vollegrondsteelt GELUID In de vollegronds groenteteelt en akkerbouw wordt veel gewerkt met trekkers, rooimachines, sorteermachines, verwerkingslijnen. Bij veel van deze werkzaamheden wordt de norm voor schadelijk geluid,

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. (farde 1) Handboek manifestaties en evenementen Integrale veiligheid. Voorwoord Algemene inleiding I. INHOUDSTAFEL COMMENTAAR

INHOUDSTAFEL. (farde 1) Handboek manifestaties en evenementen Integrale veiligheid. Voorwoord Algemene inleiding I. INHOUDSTAFEL COMMENTAAR INHOUDSTAFEL (farde 1) Handboek manifestaties en evenementen Voorwoord Algemene inleiding I. INHOUDSTAFEL II. COMMENTAAR Inleiding integrale veiligheid Hoofdstuk 1: De rol van de gemeentelijke overheid,

Nadere informatie

geluid BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het afspelen van elektronisch versterkt geluid in voor het publiek toegankelijke inrichtingen

geluid BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het afspelen van elektronisch versterkt geluid in voor het publiek toegankelijke inrichtingen Versterkt geluid BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het afspelen van elektronisch versterkt geluid in voor het publiek toegankelijke inrichtingen AFDELING VERGUNNINGEN EN PARTNERSCHAPPEN DEPARTEMENT

Nadere informatie

Rapportage mp3-check 2013

Rapportage mp3-check 2013 Rapportage mp3-check 2013 Inhoudsopgave 1. Opzet mp3-check 3 2. Resultaten mp3-check 4 3. Conclusies 8 2 1. Opzet mp3-check (www.mp3check.nl) De mp3-check is ontwikkeld om jongeren inzicht te geven in

Nadere informatie

GELUID. Sector Boomteelt en Vaste plantenteelt

GELUID. Sector Boomteelt en Vaste plantenteelt GELUID In de fruit- en boomteelt wordt regelmatig gebruik gemaakt van trekkers, aanbouw- en zelfrijdende machines, compressoren of van motorisch aangedreven handgereedschap. Bij veel werkzaamheden wordt

Nadere informatie

Artikel 1. Activiteiten waarvan vooraf geweten is dat er muziek zal worden gespeeld

Artikel 1. Activiteiten waarvan vooraf geweten is dat er muziek zal worden gespeeld Plan Stadsbestuur Gemeenteplein 2 8790 Waregem 056 62 12 21 secretariaat@waregem.be goedgekeurd in de gemeenteraad van 3 mei 2016 Gelui(d)Tplan I. Inleiding Samen feest vieren, studeren, werken, sporten,

Nadere informatie

ADVIES op het voorstel voor nieuwe Vlaamse reglementering betreffende het maximale geluidsniveau van muziek in een inrichting

ADVIES op het voorstel voor nieuwe Vlaamse reglementering betreffende het maximale geluidsniveau van muziek in een inrichting ADVIES op het voorstel voor nieuwe Vlaamse reglementering betreffende het maximale geluidsniveau van muziek in een inrichting Op 19 januari 2011 lanceerde minister Schauvliege een voorstel voor een Vlaamse

Nadere informatie

Bij het kiezen van een gehoorbescherming dient rekening te worden gehouden met de juiste

Bij het kiezen van een gehoorbescherming dient rekening te worden gehouden met de juiste NORMEN GEHOORBESCHERMING Gehoor bescherming Bij het kiezen van een gehoorbescherming dient rekening te worden gehouden met de juiste geluiddemping en het draagcomfort. Bij het werken in een lawaaiige omgeving,

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. (farde 1) Handboek manifestaties en evenementen Integrale veiligheid. Voorwoord Algemene inleiding I. INHOUDSTAFEL COMMENTAAR

INHOUDSTAFEL. (farde 1) Handboek manifestaties en evenementen Integrale veiligheid. Voorwoord Algemene inleiding I. INHOUDSTAFEL COMMENTAAR INHOUDSTAFEL (farde 1) Handboek manifestaties en evenementen Integrale veiligheid Voorwoord Algemene inleiding I. INHOUDSTAFEL II. COMMENTAAR Inleiding integrale veiligheid Hoofdstuk 1: De rol van de gemeentelijke

Nadere informatie

QUIETPRO QP100Ex. Communiceer en bescherm bij lawaai.

QUIETPRO QP100Ex. Communiceer en bescherm bij lawaai. QUIETPRO QP100Ex Intelligent systeem voor gehoorbescherming en communicatie Communiceer en bescherm bij lawaai. De duidelijkste communicatie en controleerbare bescherming om het gehoor aan te passen aan

Nadere informatie

ONTDEK HET ZELF...EN LAAT JE NIETS WIJSMAKEN!

ONTDEK HET ZELF...EN LAAT JE NIETS WIJSMAKEN! IN LEVENDEN LIJVE: T.REX ONTDEK HET ZELF...EN LAAT JE NIETS WIJSMAKEN! LESBRIEF VOOR DE LEERKRACHT plusklas Ontdek het zelf UITDAGING BRENG IN KAART HOEVEEL GELUID ER OM ONS HEEN IS INLEIDING Naturalis

Nadere informatie