VAN ATOOM TOT KOSMOS Wie het kleine niet eert... Piet Mulders

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VAN ATOOM TOT KOSMOS Wie het kleine niet eert... Piet Mulders"

Transcriptie

1 VAN ATOOM TOT KOSMOS Wie het kleine niet eert... Piet Mulders P er el er el e e e e L R L R C e R e L T e L e R

2 P.J. Mulders Nationaal Instituut voor Subatomaire Fysica (Nikhef), Faculteit der Exacte Wetenschappen (FEW), Vrije Universiteit Amsterdam mulders ISBN (herziene en uitgebreide uitgave) Reprografie Huisdrukkerij VU, 2015

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding De maat der dingen Energie en impuls Impulsmoment Eenheden Krachten De grote theorieën Speciale relativiteitstheorie Quantummechanica Quantumveldentheorie Algemene relativiteitstheorie Wie het kleine niet eert Atomen Atoomkernen Nucleonen Families van deeltjes Met vereende krachten Gravitatie en kromming van ruimte-tijd Ladingen en krachtdeeltjes Het theoretische raamwerk: veldentheorie Discrete symmetrieën Spontane symmetriebreking en unificatie Het ongrijpbare neutrino Waar komen neutrino s vandaan? Neutrino oscillaties Consequenties van massieve neutrino s De geschiedenis van het heelal De oerknal De temperatuur van het heelal Kosmische straling Samen meer: complexiteit 85

4

5 Voorwoord Voor de meeste aspecten die met de structuur van de materie om ons heen te maken hebben is het voldoende om te weten hoe die is opgebouwd uit atomen en moleculen met als bindende kracht op microscopisch niveau de elektromagnetische krachten en op macroscopisch niveau de zwaartekracht. Onder die laag gaat echter een fascinerende wereld schuil van subatomaire deeltjes, zoals de quarks waaruit de kerndeeltjes in de atoomkernen zijn opgebouwd, de elektronen en de neutrino s, deeltjes die door de Zon in grote aantallen geproduceerd worden en waar het heelal mee doordrenkt is net als met lichtdeeltjes. In dit boekje komt die wereld ter sprake, een wereld waarover we via internationale onderzoeksinspanningen een heleboel te weten zijn gekomen. We zullen ons hier beperken tot de wereld die we uit experimenten kennen. Dat betekent dat snaren en meerdere dimensies niet aan de orde komen. Deze onderwerpen zijn weliswaar ook fascinerend en net als de wiskunde bieden ze mogelijkheden om theorieën consistenter and esthetischer te maken, maar vooralsnog ontbreken de concrete aanwijzingen. De opzet van de gekozen beschrijving wijkt af van die in de meeste boeken of artikelen over materie en krachten. Er is gekozen voor de presentatie van onze huidige inzichten en niet van de vaak lange en moeizame weg via welke de kennis is verworven. Deze historische lijn is in veel boeken terug te vinden. Ook de experimentele inspanningen die nodig waren om de kennis te verwerven komen niet tot hun recht. Die inspanningen zijn zo groot dat de verworven kennis er soms in ondergesneeuwd raakt. Ook hier kan de geïnteresseerde lezer vele boeken vinden of te rade gaan bij de webpagina s van de verschillende experimentele faciliteiten. Wat niveau betreft is de insteek gekozen dat middelbare school kennis op VWO niveau voldoende zou moeten zijn om alles te volgen, al zijn sommige kaders misschien wat aan de pittige kant. Uit eigen ervaring merk ik echter dat juist bij velen die in deze onderwerpen geïnteresseerd zijn behoefte bestaat aan enige diepgang, of het nu gaat om geïnteresseerde leken, amateursterrenkundigen, HOVO-cursisten, scholieren, studenten, wetenschappers in andere disciplines maar ook collega natuurkundigen waaronder leraren. Piet Mulders Januari 2015

6

7 Hoofdstuk 1 Inleiding Hoe ziet de wereld van het kleine er uit. Het bekijken houdt al snel op. Zelfs met een microscoop kunnen we geen details zien die kleiner zijn dan de golflengte van het gebruikte licht. Voor zichtbaar licht is dat zo n 0,4 tot 0,8 µm. We kunnen natuurlijk licht met een kleinere golflengte gebruiken, maar dan hebben we het in letterlijke zin niet meer over zien hoe de wereld er uit ziet, maar wordt het een beeld van de wereld construeren. Wanneer we de wereld van de atomen binnengaan dan is dat toch wat we gaan doen. We kunnen dan ook gebruik maken van het feit dat deeltjes, bijvoorbeeld elektronen, op een schaal die klein genoeg is zich manifesteren als golven, beter geformuleerd beschreven worden met behulp van een quantummechanische golffunctie. Die golffuncties oscilleren in de tijd met frequenties f = E/h bepaald door de energie E van een deeltje en in de ruimte over golflengtes λ = h/p bepaald door de impuls p van een deeltje, Hier is h de constante van Planck. Uitgedrukt in alledaagse eenheden is de constante van Planck een enorm klein getal, h = 6, Js. De quantummechanica speelt in de alledaagse wereld dan ook nauwelijks een rol, maar in de wereld van moleculen, atomen en kleiner speelt die juist de centrale rol. Frequentie en golflengte Oscillerende functies zijn de sinus of cosinus (sin ϕ of cos ϕ) of voor wie daarmee vertrouwd is complexe e-machten (e ±i ϕ ). Het argument (ϕ) geeft de fasehoek van de oscillaties. Die fasehoek loopt in radialen van 0 tot 2π. Voor oscillaties in de tijd (t) is de fasehoek ϕ = 2π t = 2π ft = ωt, T waar T de trillingstijd is; f = 1/T is de frequentie en ω = 2π f = 2π/T is de hoekfrequentie. Voor oscillaties in de ruimte (bijvoorbeeld langs de x-richting) is de fasehoek ϕ = 2π x λ = kx, waar λ de golflengte is; k = 2π/λ is het golfgetal. Omdat ω en k vaak handiger in gebruik zijn dan f of λ, werken we meestal met h = h/2π i.p.v. met h. Voor een quantummechanische golffunctie hebben we dan de belangrijke koppeling van energie en impuls met hoekfrequentie en golfgetal, E = hω en p = hk.

8 8 HOOFDSTUK 1. INLEIDING Voor lichtdeeltjes zijn energie E en impuls p gerelateerd via de lichtsnelheid, E = pc, waar c de snelheid van het licht is, c = m/s, afgerond km/s. Deze relatie tussen E en p betekent dat ook de golflengte en frequentie van lichtgolven gerelateerd zijn, namelijk f = c/λ. Overigens geldt deze relatie niet alleen voor lichtgolven maar voor alle vormen van elektromagnetische straling, zoals (met steeds kortere golflengtes) radiogolven, infraroodstraling, zichtbaar licht, ultraviolette straling en röntgenstraling. Het golfkarakter van licht verraadt zich in interferentie verschijnselen. Dat licht een deeltjeskarakter heeft is gebleken uit het befaamde foto-elektrisch effect, waarbij het gebruikmakend van licht met een bepaalde frequentie f, alleen mogelijk is gebleken om energie over te dragen ter grootte van pakketjes hf. Dat wil zeggen dat er we licht moeten gebruiken met een frequentie die hoog genoeg is wanneer we met licht een elektron uit een atoom willen meppen. Figuur 1.1: Wanneer is welke beschrijving van belang? In het diagram is een globale opdeling te zien in een aantal domeinen. Welke beschrijving de juiste is wordt bepaald door de afmetingen, energieën en massa s in samenhang met hun beweging. We kunnen enkel ruwweg aangeven hoe die parameters van invloed zijn. De dynamica van elektronen in een draad zijn nog met de vergelijkingen van Newton en Maxwell te beschrijven, in een atoom hebben we de quantummechanica nodig. In het voorgaande zijn we via licht al meteen in de wereld van de quantummechanica en de relativiteitstheorie terecht gekomen. Over het algemeen hebben we meer te maken met de klassieke wereld om ons heen waar we met de wetten van Newton uit de voeten kunnen. Dat is in figuur 1.1 het gebied rechts onderaan, waar snelheden klein zijn vergeleken met de lichtsnelheid c, terewijl andere grootheden juist heel groot zijn vergeleken met de constante van Plank h. Maar wanneer we deze hoek in de figuur verlaten en te maken hebben met systemen waarvan de afmetingen, snelheden, energieen of combinaties daarvan van de orde van grootte van h en/of c worden, dan zijn we aangewezen op andere theorieën om te beschrijven wat er gebeurt. In vergelijking met c (vertikale richting in het diagram) gaat het primair om de snelheid, maar die correspondeert evenzo met de verhouding van impuls en energie of impuls en massa (we zullen dat nog verder uitwerken). Het is noodzakelijk om quantummechanica te gebruiken wanneer relevante combinaties van grootheden vergelijkbaar zijn met de constante van Planck. Relevante combinaties zijn bijvoorbeeld energie tijd of impuls afmeting. Dat kan het geval zijn bij lichtdeeltjes

9 1.1. DE MAAT DER DINGEN 9 Planck lengte atto femto pico nano micro milli kilo Mega Giga Tera Peta Exa nucleon atoomkern atoom golflengte van licht stofmijt mens stad aarde zon afstand aarde zon lichtjaar melkwegstelsel heelal Figuur 1.2: Een exponentiële meetlat van heel klein (boven) tot heel groot (onder), waarbij ieder streepje een factor 10 meer of minder voorstelt. Daarbij zijn de gebruikte voorvoegsels om de machten te benoemen gegeven. Het is gebruikelijk om de eerste letter te gebruiken, dus 1 fm = 1 femtometer = m, m.u.v. micro waarvoor de Griekse letter µ wordt gebruikt, dus 1 µm = 10 6 m. Het in kranten en tijdschriften veelgebruikte meuro voor een miljoen Euro is dan ook niet in overeenstemming met het metrische systeem. Daar zou men ook eens gewoon aan de Me (een miljoen Euro s), Ge (1 miljard Euro s) en Te (1 biljoen Euro s) moeten wennen net als bij informatiedragers, waar iedereen wel netjes de MByte s, GByte s en TByte s hanteert. of zwaardere deeltjes die kort leven. Of wanneer het impulsmoment van een roterend systeem erg klein is, bijvoorbeeld voor elektronen in een waterstofatoom. 1.1 De maat der dingen In het voorgaande hebben we al een voorproefje gezien van de getallen die ons te wachten staan. We gebruiken machten van 10 om grote en kleine getallen weer te geven, bv = 10 3, 1/1000 = 0,001 = 10 3 en 1 = 10 0, waar de getallen 3, 3 en 0 de exponenten zijn. Zo zitten er ruim seconden = s in een jaar en is de lichtsnelheid ongever c = m/s. Het aantal atomen in een hoopje koolstof van 12 gram is maar liefst het onuitsprekelijke getal , bekend als het getal van Avogadro. Voor afmetingen is de meter, passend bij de afmetingen van ons lichaam, een vanzelfsprekende standaard, 1000 m = 10 3 m = 1 km geeft de orde van grootte van een dorp, m = 1000 km is al bijna de orde van grootte van de hele Aarde. Weer drie ordes meer, 1 miljoen (10 6 ) km of 10 9 m zijn we de Maan al voorbij. Dit is ook zo ongeveer de afmeting van de Zon. Een lichtjaar, de afstand die met de snelheid van het licht wordt afgelegd in een jaar is het product van de lichtsnelheid (in m/s) en het aantal seconden in een jaar, wat bij benadering m oplevert. Een heelal dat 15 miljard (1, ) jaar oud is, heeft dan een afmeting van 1, m. Een aantal van deze afstanden zijn op de exponentiele maatlat in figuur 1.2 aangegeven. In een heelal waar de gemiddelde dichtheid niet groter is dan zo n 1 atoom/m 3, levert dit toch het onmetelijke aantal van atomen op.

10 10 HOOFDSTUK 1. INLEIDING In de richting van het kleine belanden we bij m bij het atoom. De protonen en neutronen in de atoomkernen zijn niet groter dan m. Zo ongeveer de kleinst denkbare afstand, de Planck lengte, komen we later nog tegen. Een groot deel van dit verhaal speelt zich af tussen de en m. Laten we even een gedachtenexperiment doen rondom de oerknal. Na 5 seconden was het heelal 1, m groot, 17 ordes van grootte kleiner dan nu. De gemiddelde afstand tussen de atomen in het heelal is nu 1 m. Eenvoudige schaling zou betekenen dat de afstand na 5 s van de orde van m was, twee ordes van grootte kleiner dan zelfs maar de kern van het atoom. Deze manier van schaling is veel te naïef en houdt geen rekening met heel veel andere zaken zoals deeltje-antideeltje creatie of vernietiging. Desalniettemin maakt zo n schaling duidelijk dat voor de ontwikkeling van het vroege heelal de wisselwerkingen tussen deeltjes op subnucleaire afstanden een essentiële rol moet hebben gespeeld. 1.2 Energie en impuls Voor degenen waarvoor energie, impuls net als golflengte, trillingstijd of frequentie bekende begrippen zijn kunnen nu een aantal pagina s overslaan. Wie er meer van wil weten moet gewoon doorlezen, maar zich er niet van laten weerhouden om als het teveel wordt even door te bladeren. De volgende pagina s kunnen altijd als referentie te hulp geroepen worden. Voor een deeltje, of meer algemener een vrij bewegend systeem, hangen de energie E, de impuls p en de massa m samen volgens E 2 p 2 c 2 = m 2 c 4. (1.1) Hier is p de lengte van de impulsvector p die ook een richting heeft (aangegeven als een vetgedrukte letter. Net zoals een positie r wordt vastgelegd door drie componenten x, y en z genoteerd als r = (x, y, z), hebben ook snelheden v en impuls p drie componenten, v = (v x, v y, v z ), etc. De impuls en energie hangen ook samen met de snelheid v via p = E v. (1.2) c2 De massa van het systeem is onafhankelijk van de snelheid van de waarnemer, maar energie en impuls zijn dat niet. Uit bovenstaande relaties zien we dat objecten met massa altijd E > pc hebben (volgens 1.1) en dus v < c (volgens 1.2). Voor deeltjes zonder massa is E = pc en v = c. Energie en impuls zijn niet alleen elementaire concepten voor natuurkundigen maar ze spelen ook een belangrijke rol in de wereld van alledag. Hun fundamentele betekenis krijgen de grootheden in de relatie met symmetrieën in ruimte en tijd. Als er in een gegeven richting niets is wat verandert voor een object, denk bijvoorbeeld aan een kogel die wrijvingsloos kan rollen in een lange goot, dan verandert de impuls van die kogel niet. Een ander voorbeeld is een bewegend object in de lege interstellaire ruimte. Dit is het fundamentele verband tussen invariantie in een richting in de ruimte, ook wel translatie invariantie genoemd en behoud van impuls. Als er wel iets verandert in een bepaalde richting, dan is er geen behoud van impuls. Dat komt hierna ter sprake als kracht.

11 1.2. ENERGIE EN IMPULS 11 Energie en impuls uitgedrukt in snelheid Als we van buitenaf naar een object of systeem kijken, dan zijn energie, impuls en snelheid gerelateerd via 1.1 en 1.2. We kunnen de vergelijkingen oplossen en energie en impuls in de snelheid uitdrukken als E = m c 2 1 v2 /c 2 en p = m v 1 v2 /c 2. Voor kleine snelheden (v c) kan de wortel worden benaderd en gebruikmakend van β = v/c, 1 γ = β 2 2 β2 = v 2 2 c, 2 krijgen we E m c mv2 en p m v, de bekende alledaagse niet-relativistische uitdrukkingen met behalve de kinetische energie ook het energie-equivalent van de massa, E 0 = m c 2 of m = E 0 /c 2. Ook al zijn beide uitdrukkingen equivalent, toch zegt de laatste vergelijking iets heel belangrijks. Namelijk massa van een object of ook van een ingewikkelder systeem is niets meer dan de energie van het stilstaande object of de energie van het ingewikkeldere systeem wanneer het zwaartepunt in rust is. Een afgesloten hoeveelheid, zeg een liter, water met een temperatuur van 100 o C heeft dus een grotere massa dan diezelfde hoeveelheid water bij een temperatuur van 18 o C. Een auto die met 130 km/u over de snelweg rijdt heeft dezelfde massa als wanneer diezelfde auto stilstaat. Als er niets verandert in de tijd, hebben we op dezelfde manier invariantie in de tijd en daarmee correspondeert een grootheid energie die niet verandert en we hebben behoud van energie. Dit lijkt op het eerste gezicht gekoppeld aan behoud van impuls, en dat is ook het geval voor een geïsoleerd vrijbewegend systeem (zie box voor energie en impuls uitgedrukt in snelheid), maar zelfs bij aanwezigheid van krachten (waarbij de impuls dus niet meer behouden is) is er de grootheid energie die niet verandert als de krachten maar niet van de tijd afhangen. In dat geval is de energie opgebouwd uit bewegingsenergie (kinetische energie) en potentiële energie. Samenvattend zijn behoud van energie en impuls het onvermogen om voor een geïsoleerd systeem absolute tijd of absolute plaats te kunnen geven. Nu is een geïsoleerd systeem een nogal geïdealiseerde situatie. Als fietser merken we bijvoorbeeld dat je laten uitrollen niet eeuwig doorgaat, m.a.w. de impuls (ook wel hoeveelheid van beweging genoemd) verandert. Dat komt door de wrijving tussen banden en wegdek en door de wind. Dat wil zeggen dat je het systeem moet uitbreiden. Het behoud van energie en impuls is daarom praktischer te vertalen in energie en impuls gaan niet verloren. De kinetische energie die je als fietser hebt wordt overgedragen aan het wegdek en banden in de vorm van warmte (bewegingsenergie van moleculen) of aan de luchtmoleculen. Die luchtmoleculen botsen met je lichaam met als gevolg dat zowel van jou (inclusief fiets) als van de luchtmoleculen

12 12 HOOFDSTUK 1. INLEIDING de impuls verandert. De eenheid van energie is de Joule (J). Je hebt bijvoorbeeld voor je stofwisseling zo n 100 J/s nodig. Dat is 100 Watt (W). Dat betekent zo n kj/dag. De energie die je uit de diverse voedingsmiddelen kunt halen staan meestal op de verpakking vermeld. Die energie stelt je in staat om arbeid te verrichten of gaat als warmte naar de omgeving. Het totale energieverbruik per hoofd van de bevolking in Nederland is van de orde van grootte van 10 kw. Dat is dus zo n 100 maal meer dan wat we voor onze stofwisseling nodig hebben, maar denk aan de verwarming en verlichting van onze huizen, transport per auto, trein of vliegtuig en het produceren van alles wat we consumeren. Al die energie moet ergens vandaan komen. In hoofdzaak komt die via via van de kernfusieprocessen die zich in de Zon afspelen en die al miljarden jaren lang als zonnestraling op de Aarde terechtkomt, bij loodrechte inval zo n W/m 2. Het overgrote deel daarvan wordt ook weer door de Aarde uitgestraald, maar het houdt wel de atmosfeer in beweging (zie hoofdstuk 7) en heeft via een omweg ook de voor onze huidige energievoorziening zo belangrijke voorraden steenkool, olie en gas geproduceerd. Op de kernfusieprocessen in de Zon komen we in hoofdstuk 5 nog terug, maar in essentie wordt daar massa omgezet in energie. Laten we om de enorme hoeveelheid energie die via E = m c 2 in massa opgeslagen zit te illustreren, eens kijken naar het energieverbruik in één jaar in Nederland. Dat is voor 16 miljoen inwoners ongeveer s 10 4 J/s J. Dat correspondeert met de energie opgeslagen in een massa van net iets meer dan 50 kg. 1.3 Impulsmoment Naast energie en impuls is ook impulsmoment een behouden grootheid. Hieraan ligt rotatiesymmetrie ten grondslag. Impulsmoment (J) is net als impuls een vector grootheid. Het impulsmoment is opgebouwd uit twee bijdragen, J = L + S. De eerste bijdrage is het baanimpulsmoment, bepaald door de impuls p en de arm ten opzichte van de draaiingsas, wiskundig beschreven als het uitprodukt van de plaats- en impulsvectoren, L = r p = m r v. Het impulsmoment (uitprodukt) is een vector loodrecht op het vlak gevormd door positie r en snelheid v. Behoud van impuls impliceert ook de aanwezigheid van een baanvlak, zoals we dat zien in ons planetenstelsel. Daarnaast is er ook nog een tweede bijdrage tot het impulsmoment, intrinsiek impulsmoment of spin (S) genaamd. Een mooi voorbeeld is de roterende Aarde (spin), die ook in een baan om de Zon draait. 1.4 Eenheden In de subatomaire wereld gebruiken fysici overigens voor energieën bij voorkeur niet de Joule maar de elektronvolt (ev) en veelvouden daarvan. De getallen worden dan hanteerbaarder, bijvoorbeeld in een waterstofatoom is er 13,6 ev nodig om het elektron vrij te maken. Bovendien is het een handige eenheid in de versnellers waarmee onderzoek naar elementaire deeltjes gedaan wordt. Als je een elektron met lading e = 1, Coulomb (C) een spanningsverschil van 1 V laat doorlopen dan is de verkregen energie 1 ev. Met de hierboven gegeven waarde van e is dat desgewenst direct om te rekenen naar Joules, 1 ev = 1, J.

13 1.4. EENHEDEN 13 Figuur 1.3: De ligging van de versnellerringen van CERN onder Genève Meestal gaat men nog een stapje verder en praat zelfs alleen nog maar over energieën. Dat komt omdat bij alles wat er gebeurt zowel de relativiteitstheorie als de quantummechanica de vanzelfsprekende raamwerken zijn waarbinnen alles zich afspeelt. Dat betekent dat afstanden en tijden toch altijd via de lichtsnelheid c gerelateerd zijn. De lichtsnelheid is tenslotte uniek voor iedereen. Dit is ook al erkend in het MKS-eenhedenstelsel, waar de meter niet langer wordt vastgelegd door de lengte van een platina standaard in Parijs, maar eenvoudigweg door te zeggen dat de waarde c = m/s exact is. We kunnen dus de meter ook vergeten; met een lengte van 1 s bedoelen we dan eenvoudigweg c meter. De constante van Planck (voor het gemak de door 2π gedeelde versie h en maar meteen gebruikmakend van veelvouden van ev s), h = 6, MeV s, kan dezelfde rol spelen om de seconde te elimineren ten gunste van energie. Het product h c = 197 MeV fm = 197 ev nm, legt dan het verband tussen lengte en energie. Uit het verband tussen lengte en energie via het product van de fundamentele constantes h en c, vinden we bijvoorbeeld direct de relatie tussen golflengte en energie van straling of de resolutie die met versnellers bereikt kan worden. In een versneller worden deeltjes, zoals elektronen of protonen versneld. In essentie doorlopen deeltjes een voldoende groot potentiaalverschil van bijvoorbeeld miljoenen volts om zodoende energieën

14 14 HOOFDSTUK 1. INLEIDING σ [mb] Γ M Z E[GeV] Figuur 1.4: De resonantiepiek van het Z 0 - deeltje zoals dat verschijnt in elektron-positron botsingen. De energie is de gecombineerde energie van de botsende deeltjes. De werkzame doorsnede zullen we later nog bespreken, maar dit is een maat voor het aantal botsingen. De energie waarbij de werkzame doorsnede piekt bepaalt de massa van het deeltje, de energiespreiding Γ bepaalt de leeftijd van het deeltje. van miljoenen ev s (MeV s) te krijgen. In feite is de benaming versneller wat vreemd, want de snelheid wordt nooit groter dan c. De energie blijft bij het doorlopen van het potentiaalverschil wel toenemen. Voor een elektron met een energie van 1 GeV is dan de energie wel zo n maal groter dan de massa, die correspondeert met een energie m e c 2 = 0,51 MeV. Gebruikmakend van het energie-impuls kader kunnen we nagaan dat dan de snelheid in dat geval ongeveer 0, c is. Voor een elektron met die snelheid geldt bij benadering E = pc en het gedraagt zich als licht met een golflengte van de orde van grootte van h/p = hc/e, dus ongeveer 197 MeV fm/1000 MeV 0,2 fm. Op die manier is met elektronen de afmeting van een proton bepaald, ongeveer 1 fm. Met de grootste versnellers kunnen we nu energieën in de orde van TeV s (1000 GeV) halen, waarmee een resolutie van beter dan 10 3 fm = m gehaald kan worden. Versnellers kunnen lineair zijn of, wat op het eerste gezicht erg logisch lijkt cirkelvormig. In dat laatste geval kunnen we de deeltjes rond laten lopen, in hun baan gehouden door magneten, en kunnen ze bij iedere rondgang verder versneld worden. Bovendien is het mogelijk om negatieve en positieve deeltjes in tegengestelde richtingen te laten draaien, bijvoorbeeld negatief geladen elektronen en hun positief geladen antideeltjes, positronen. Door ze op het juiste moment via een pulsje met de magneten te sturen kan men de bundels frontaal op elkaar laten botsen en komt de totale energie beschikbaar om via E = mc 2 nieuwe deeltjes met zwaardere massa s te creëren. Op deze manier werkte bijvoorbeeld de LEP-versneller bij het versnellercomplex CERN in Genève (zie figuur 1.3). De elektronen en positronen draaien in een ring met omtrek van ruim 27 km, zich uitstrekkend onder de grond bij Geneve tot onder de Jura. Ondanks het feit dat men deeltjes laat rondgaan, kan de ring niet te klein zijn, want als elektronen de bocht om gaan zenden ze lichtdeeltjes uit (behoud van impuls!). Dit leidt tot energieverlies. Om dit energieverlies binnen de perken te houden moet de straal van de baan van de elektronen groot zijn. Bovendien zou afbuiging in een kleine ring erg grote magneetvelden vereisen. In de Large Hadron Collider (LHC) bij CERN in Genève, waarbij in dezelfde ring is gekozen voor het laten botsen van protonen in twee bundels van elk 7 TeV zijn supergeleidende magneten nodig die velden leveren van 8 Tesla. Het magneetveld van de Aarde ter vergelijking is slechts van de orde van grootte van 50 µt (0.5 Gauss). Een voorbeeld waarbij de relatie tussen energie en tijd een rol speelt is de eindige leeftijd van deeltjes. Een van de resultaten van het onderzoek met de LEP versneller is de ontdekking van het Z 0 -deeltje. Een deeltje vertoont zich in de experimenten als een piek in het aantal botsingen als functie van de gecombineerde energie van de botsende elektron- en positronbundels, zoals geschetst in figuur 1.4. Quantummechanisch bepaalt de energie hoe de golffunctie zich gedraagt in de tijd. Een deeltje dat niet stabiel is en

15 1.5. KRACHTEN 15 na een bepaalde tijd uit elkaar valt in andere deeltjes wordt niet beschreven door een golffunctie met maar één energie, maar door een superpositie van golven met meerdere energieën, weliswaar geconcentreerd rondom een centrale waarde. De centrale waarde bepaalt de massa, E piek = m Z c 2 met als resultaat 91,2 GeV, terwijl de spreiding Γ in de energie de levensduur bepaalt, waarbij de evenredigheidsconstante h is (wat zou het anders kunnen zijn?), zodat τ = h/γ. Met de gevonden waarde Γ Z = 2, 5 GeV correspondeert een leeftijd van slechts τ = 2, s. Desondanks speelt dit deeltje zoals we verderop zullen bespreken een belangrijke rol als een van de fundamentele krachtdeeltjes. 1.5 Krachten Dat brengt ons op het begrip kracht dat we tot slot van dit inleidende hoofdstuk willen introduceren. Het effect van krachten blijkt uit een verandering van snelheid of een vormverandering van stoffen. Een kracht heeft zowel een grootte als een richting. De snelheidsverandering (versnelling a) van een voorwerp is evenredig met de kracht (F ), waarbij de verhouding precies de massa (m) van het voorwerp is (een van de wetten van Newton), F = m a. (1.3) De eenheid van kracht is de Newton (N) en is gerelateerd aan de basiseenheden via N = kg m/s 2. Hoe krachten energie en impuls veranderen. Krachten veranderen de behouden grootheden. De verandering van de impuls (p) is afhankelijk van de stoot, bepaald door de tijd (dt) die een kracht werkt (kracht maal tijdsduur), dp = F dt of F = dp dt. De verandering in energie is afhankelijk van de verrichte arbeid, bepaald door de afstand (dx) waarover een kracht langs de weg (F x ) wordt uitgeoefend (inprodukt van kracht en afgelegde weg), de = F x dx of F x = de dx, (vectornotatie : de = F ds of F = E), waarbij het teken uitdrukt dat je energie in een systeem stopt wanneer je het tegen een kracht in versleept en er dus energie instopt. Wanneer het voor de energie geen verschil maakt hoe we een bepaalde positie bereiken (conservatieve krachten) kunnen we bovenstaande vergelijking gebruiken om voor iedere plaats de potentiële energie U(r) te berekenen. Wanneer we de kracht elimineren uit beide vergelijkingen zien we dat de/dp x = dx/dt = v x. Deze laatste en bovenstaande vergelijkingen zijn zowel in de klassieke mechanica als in de relativiteitstheorie geldig. Een voorbeeld van een kracht is de zwaartekracht tussen Aarde en Zon. De kracht zorgt voor de versnelling v 2 /R die nodig is om de richting van de snelheid te veranderen bij een cirkelbeweging (R is straal cirkel, v de baansnelheid). In het geval waarin de

16 16 HOOFDSTUK 1. INLEIDING zwaartekracht de Aarde of welke planeet dan ook (massa m) in een baan om de Zon houdt, krijgen we F = G M zon m R 2 = m v2 R, (1.4) waar G de sterkte van de zwaartekracht geeft, G = 6, m 3 kg 1 s 2. Het is overigens helemaal niet vanzelfsprekend dat dezelfde grootheid die bij het verband tussen kracht en versnelling, de trage massa (de m in vergelijking 1.3 en de m in het rechterlid van vergelijking 1.4) dezelfde is als de zware massa die bij de gravitatiekracht optreedt (de m in het middelste lid van vergelijking 1.4). Dit staat bekend als het equivalentieprincipe en leidt er toe dat in vergelijking 1.4 de massa van de planeet er niet toe doet. Gegeven de afstand tot de Zon (R) kunnen we nu bijvoorbeeld de snelheid van de planeet berekenen of de omloopstijd (T ) uit v T = 2π R. Voor de omloopstijd krijgen we de bekende relatie, een van de wetten van Kepler, G M zon = R3 4π 2 T, 2 die zegt dat voor de planeten het kwadraat van de omlooptijd evenredig is met de derde macht van de afstand. Ook zien we dat we wanneer we de sterkte van de zwaartekracht kennen, we uit afstanden en omloopstijden van planeten de massa van de Zon kunnen berekenen. Dit werkt ook voor dubbelsterren, waar we uit de afstand en omloopstijd van een begeleider de massa van de ster kunnen bepalen. Allereerst gaan we wat dieper in op de concepten.

17 Hoofdstuk 2 De grote theorieën In een fysische theorie proberen we de structuur en fysische wetten te achterhalen waarmee de materie en de beweging in ruimte en tijd begrepen kan worden. Op die manier komt een theoretisch raamwerk tot stand, waarbinnen voorspellingen gedaan kunnen worden. Met deze voorspellingen kan door experimenten of nieuwe waarnemingen de theorie worden getoetst en bevestigd of het is nodig om de theorie aan te passen als dat mogelijk is of om deze te verwerpen. Alle waargenomen verschijnselen die we in de fysische wereld proberen te beschrijven lijken zich af te spelen in drie ruimte dimensies, waarbij we al dan niet als vierde dimensie de tijd hebben als leidraad. De tijd kan worden gemeten met (zeg maar afgelezen worden van) een klok. Dat is niet zo eenvoudig als het lijkt. Niet alleen het perfectioneren van de klok van slinger tot atoomklok, maar zelfs als we de klok hebben dan blijkt dat zo n klok niet synchroon loopt met klokken van bewegende waarnemers. Maar de fysische wetten waarin de tijd een rol speelt, blijken wel netjes onafhankelijk van de beweging van de waarnemer geformuleerd te kunnen worden. Het geheel staat bekend als de speciale relativiteitstheorie. In de ruimte-tijd blijkt het meten van eigenschappen niet zomaar vanzelfsprekend. Proberen we bijvoorbeeld de snelheid of het impulsmoment te meten, dan blijkt de uitkomst soms niet eenduidig te zijn, ook al denken we metingen te doen aan identieke systemen. Maar ook al is de uitkomst niet eenduidig, het blijkt dat die uitkomst wel met een tweede meting bevestigd kan worden. Blijkbaar is door de meting de toestand van het systeem veranderd in een toestand met een unieke waarde voor die desbetreffende eigenschap. Dit meten van eigenschappen van een systeem is een van de meest opzienbarende aspecten in de quantummechanica. De combinatie van de theorieën van quantummechanica en speciale relativiteitstheorie levert weer een volledig nieuwe wereld op, waarin zowel materie als anti-materie voorkomt en waarin massa een eigenschap is van deeltjes die zowel de wisselwerking met het Higgsveld beschrijft als de ruimte-tijd doet krommen. Deze werelden worden separaat beschreven via quantumveldentheorieën, in het bijzonder die van hat zogenaamde standaardmodel van de elementaire deeltjesfysica en de algemene relativiteitstheorie. Voor beide theorieën zijn aanwijzingen in overvloed aanwezig. Het combineren van deze twee in één theoretisch raamwerk vereist weer nieuwe werelden met meer dimensies en nieuwe ruimte-tijd structuren zoals snaren en membramen. Hiervoor zijn vooralsnog geen experimentele aanwijzingen voorhanden, ook al laten de eerdere theorieën nog diverse vragen onbeantwoord, zoals we met name in hoofdstuk 4 zullen zien.

18 18 HOOFDSTUK 2. DE GROTE THEORIEËN tijd tijd UNIVERSITEIT UNIVERSITEIT we komen terug we komen terug 25 min fijn ok, ik ben onderweg 25 min fijn ok, ik ben onderweg 5 km afstand 5 km afstand kom je me ophalen STATION STATION kom je me ophalen Figuur 2.1: Een trip van universiteit naar station. In de figuren zijn plaats-tijd diagrammen gegeven voor de universiteit, het station en de reiziger, allemaal in blauw. De rode punten op die lijnen geven tijdssignalen aan met 5 minuten tussenpauzes. De reis van universiteit naar station duurt 25 minuten. De uitgewisselde berichtjes zijn op deze schaal instantaan. In het referentiesysteem links zijn universiteit en station in rust (vaste posities), terwijl in het referentiesysteem rechts alles vanuit de reiziger is bekeken. Dit is de relativiteit in de klassieke mechanica. 2.1 Speciale relativiteitstheorie Om de speciale relativiteitstheorie uit te leggen vergelijken we een tochtje in de stad met een reis naar een (denkbeeldige) ster op 3 lichtjaar afstand. In figuur 2.1 hebben we onze trip in de stad beschreven, van universiteit naar station om een gast op te halen. Onderweg worden wat berichtjes uitgewisseld. De verschillen tussen beide diagrammen zijn het gekozen referentiesysteem, respectievelijk de stad of de reiziger. De informatie is dezelfde. Dat wordt bedoeld met relativiteit. We gaan nu een reis naar een (denkbeeldige) dichtbijzijnde ster op 3 lichtjaren afstand maken. Daarvoor hebben we een raket beschikbaar die een snelheid van 0,6 van de lichtsnelheid kan bereiken, zodat we de reis in principe in 5 jaar kunnen voltooien. Vanzelfsprekend zijn we er op voorbereid dat de berichtjes er wat langer over doen. Bijvoorbeeld het bericht of we iemand komen ophalen is 3 jaar geleden verstuurd. We bekijken de reis weer vanuit twee verschillende referentiesystemen, dat van aarde (ster) of dat van de raket (reiziger). Het essentiële verschil is dat de signalen die (met de lichtsnelheid) verstuurd worden geen horizontale lijnen meer zijn, maar lijnen onder een hoek, namelijk een hoek van 45 graden in de figuren, waar we jaren en lichtjaren hebben gekozen als schaal. Maar juist die hoek is dezelfde in beide referentiesystemen, want de lichtsnelheid is hetzelfde voor alle waarnemers, het uitgangspunt van de speciale relativiteitstheorie.

19 2.1. SPECIALE RELATIVITEITSTHEORIE 19 AARDE tijd v = 0,6 c we komen terug AARDE tijd v = 0,6 c γ = 1,25 we komen terug fijn ok, ik ben onderweg fijn ok, ik ben onderweg 3 lj afstand afstand kom je me ophalen STER 2,4 lj kom je me ophalen STER Figuur 2.2: Een trip naar een dichtbijzijnde ster. In de figuren zijn plaats-tijd diagrammen gegeven voor de Aarde, de ster en de reiziger, allemaal in blauw. De rode punten op de lijnen geven tijdssignalen aan met 1 jaar tussenpauzes. De reis naar de ster met een snelheid van 0,6 c duurt 5 jaren. Maar dat is vanuit de Aarde (of ster) gezien (het referentiesysteem links). Voor de reiziger duurt het maar 4 jaar vanwege het effect dat bewegende klokken langzamer lopen. De uitgewisselde berichtjes zijn lijnen onder 45 graden. In het referentiesysteem links zijn Aarde en ster in rust (vaste posities). In het referentiesysteem rechts is alles vanuit de raket (reiziger) bekeken. Merk op dat in het rechterplaatje nu de Aarde en ster bewegen en dat nu juist op die lijnen de klokken langzamer gaan. De berichtjes bewegen nog steeds langs lijnen onder 45 graden. Maar zoals te zien is bij het vergelijken van de plaatjes links en rechts, kloppen de tijdsintervallen tussen de diverse gebeurtenissen helemaal. Dat komt juist doordat klokken niet synschroon lopen. Dat is de speciale relativiteitstheorie. Een van de consequenties van het feit dat de lichtsnelheid dezelfde is in alle referentiesystemen, is dat de tijd voor een bewegende klok langzamer moet lopen, wat in heel veel boeken wordt geïllustreerd met een eenvoudig gedachtenexperiment. We zullen dat hier niet herhalen. De factor die hierbij een rol speelt is de befaamde gammafactor, γ = 1 = 1 1 β 2 1 v2 /c, 2 die afhankelijk is van de snelheid en in het bijzonder de verhouding β = v/c. Voor snelheid v = 0, is de gammafactor gelijk aan 1, voor een snelheid v/c = 0,6 is de gammafactor al 1,25, voor een snelheid v/c = 0,99 is de gammafactor al 7,1. Voor v = c wordt γ oneindig. De bewegende klok loopt dan ook langzamer en als gevolg daarvan is onze reiziger bij aankomst bij de ster niet 5, maar slechts 5/1,25 = 4 jaar ouder. In de figuur zien we dat de tijdsintervallen voor bewegende klokken (niet-vertikale lijnen) groter zijn. Voor de

20 20 HOOFDSTUK 2. DE GROTE THEORIEËN met de lichtsnelheid bewegende berichtjes staat de klok zelfs stil (zie kader over speciale relativiteitstheorie). Speciale relativiteitstheorie. Het verschil tussen de klassieke en de speciale relativiteitstheorie is dat de regels om van het ene referentiesysteem naar het andere te gaan (transformaties) verschillend zijn. Om ze goed te vergelijken kijken we naar tijden t en posities x en vermenigvuldigen we de tijden met de lichtsnelheid (want dan zijn ct en x grootheden met dezelfde dimensie, namelijk lengtes). In het referentiesysteem links in figuren 2.1 en 2.2 geven we tijden en afstanden aan met t en x, in het systeem rechts met t en x. Dan geldt (Gallilei transformatie) : ct = ct en x = x β ct (Lorentz transformatie) : ct = γ ct βγ x en x = γ x βγ ct Voor de Lorentz transformaties is eenvoudig na te gaan dat x 2 c 2 t 2 = x 2 c 2 t 2, dus iets wat met de lichtsnelheid beweegt in een systeem (ongeacht de richting), beweegt ook met de lichtsnelheid in elk ander systeem. De ruimte-tijd transformaties doen in beide gevallen niets met de richtingen loodrecht op de bewegingsrichting (y en z). Met de transformatieregels is eenvoudig na te gaan dat tijdsintervallen van bewegende klokken ( t) langer zijn dan die voor de klok in rust ( τ), om precies te zijn t = γ τ. Dit heet tijddilatatie. Daarmee correspondeert dat afstanden in de bewegingsrichting korter lijken met eenzelfde factor x = x/γ. De afstand tot de ster in het besproken voorbeeld is voor de reiziger in de raket slechts 2,4 lichtjaar. Een bekend voorbeeld waar tijddilatie een rol speelt, is de leeftijd van bewegende deeltjes. Bijvoorbeeld kosmische straling produceert bij botsingen hoog in onze atmosfeer (zeg 10 km) hele lawines van deeltjes, waaronder muonen met een gemiddelde levensduur van 2 µs, dus goed voor 600 meter. Maar muonen blijken juist prima geschikt om dergelijke lawines van deeltjes waar te nemen (bijvoorbeeld het HISPARC project). Inderdaad blijken muonen met energie ën geproduceerd worden die gemakkelijk 100 maal hun rustenergie bedragen en dus hebben we te maken met γ-factoren van 100 en leeftijden van 200 µs. Snelheden optellen gaat relativistisch ook anders. Voor snelheden v 1 en v 2 in dezelfde richting wordt de somsnelheid v = v 1 + v v 1 v 2. c 2 Overigens mogen we energieën en impulsen wel gewoon optellen. Gebruikmakend van de eigentijd worden die gegeven door, E = mc 2 dt dτ = mc2 γ en p = m dx dτ = mcβγ, waarmee energie (E) en impuls maal lichtsnelheid (pc) op dezelfde manier transformeren van het ene naar het andere referentiesysteem als ct en x, E = γ E βγ pc en p c = γ pc βγ E.

21 2.2. QUANTUMMECHANICA 21 tijd t tijd t Aarde Aarde Ster Ster 3 lj x afstand x afstand Figuur 2.3: De trip op en neer naar een dichtbijzijnde ster. Aan de diagrammen in figuur 2.2 is nu de terugreis toegevoegd. In het tweede geval hebben we het referentiesysteem ongewijzigd gelaten. We zien nu dat de terugkerende raket een snelheid van 0,6 c + 0,6 c = 0,88 c (zie kader over speciale relativiteitstheorie) moet hebben om de aarde in te halen. Net als in het voorgaande kloppen alle gebeurtenissen, inclusief het versturen en ontvangen van diverse berichtjes (in de figuur als magenta lijntjes aangegeven). Door de terugreis er aan toe te voegen (figuur 2.3) zien we dat de persoon die met de raket op en neer geweest is uiteindelijk na 8 jaar terug is op Aarde, terwijl daar inmiddels 10 jaar zijn verstreken (de tweeling paradox, raar maar waar). Het maakt niet uit of we dat vanuit het referentiesysteem van de Aarde (en Ster) bekijken of dat we in een bewegend referentiesysteem werken, al is het daarbij wel overzichtelijker om in één plaatje niet van referentiesysteem te wisselen. Verder is het een kwestie van gewoon systematisch te werk gaan in beide referentiesystemen. 2.2 Quantummechanica Is speciale relativiteitstheorie vreemd, quantummechanica is veel ingrijpender wat concepten betreft. In de klassieke mechanica zijn we gewend een object te beschrijven met een positie (zeg de coordinaten x, y en z van de vector r) en een snelheid (de componenten v x, v y en v z van de vector v) waaruit dan ook andere grootheden kunnen worden berekend zoals impuls (de componenten p x = m v x, p y = m v y, p z = m v z van de vector p), (kinetische) energie (E = p 2 /2m) of het impulsmoment opgebouwd uit baanimpulsmoment en spin (de componenten l x = yp z zp y + s x, l y = zp x xp z + s y, l z = xp y yp x + s z van de vector j = l + s = r p + s). In de quantummechanica moeten we radikaal anders denken. Een object kan worden beschreven als zijnde in een toestand psi, genoteerd als

22 22 HOOFDSTUK 2. DE GROTE THEORIEËN ψ. In zekere zin lijkt het nog wel op de klassieke mechanica, omdat psi kan staan voor de informatie over het systeem, zoals positie, impuls, energie, lading, etc., bijvoorbeeld voor een gelocaliseerde object r = x, y, z, voor een bewegend object p of voor een roterend object s z. Maar nu de essentiële verschillen. De mogelijke eigenschappen van een toestand blijken te corresponderen met de uitkomsten van metingen van zo n eigenschap, bijvoorbeeld een positiebepaling of een snelheidsmeting. De meting fungeert als selectiemechanisme voor de desbetreffende toestand, x of p x. Maar het blijkt onmogelijk om positie en snelheid/impuls beide te bepalen en een toestand x, p x te maken waarvan bij vervolgmetingen zowel de positie als de impuls vastliggen. Dus een toestand x, p x bestaat niet! De grootheden positie en impuls zijn incompatibel. Een unieke bepaling van alledrie de componenten van positie òf alledrie de componenten van de impuls blijkt wel mogelijk. Daarbij is ook de volgorde waarin we eigenschappen selecteren onbelangrijk zolang de grootheden maar compatibel zijn. Het blijkt dat alleen eenzelfde componenten van positie en impuls (dus bijvoorbeeld x en p x ) incompatibel zijn. Dus bijvoorbeeld een quantumtoestand x, y, p z is ook mogelijk. Vervolgens kijken we naar meting van het impulsmoment langs een bepaalde as. Dat kan bijvoorbeeld voor een geladen deeltje zoals een elektron bijvoorbeeld door naar de afbuiging in een (inhomogeen) magneetveld in die richting te kijken. Zo n magneetveld veroorzaakt een kracht die evenredig is met het impulsmoment (Stern-Gerlach meting). Voor impulsmomenten blijken juist metingen van verschillende componenten incompatibel met elkaar te zijn. Bovendien blijkt de uitkomst van de meting in een bepaalde richting ook nog eens alleen specifieke waarden op te leveren. Klassiek zou de spin van een deeltje langs een bepaalde richting, s z alle waarden kunnen aannemen tussen s s z s. Quantummechanisch blijken de afgebogen deeltjes in een Stern-Gerlach apparaat slechts discrete waarden te kunnen aannemen. Voor een elektron is het resultaat s z = m h met m = ± 1. Dit discrete karakter voor het impulsmoment is algemeen. De waarden zijn 2 discreet met tussenstappen van h (de constante van Planck gedeeld door 2π). Voor een elektron zijn er slechts twee mogelijkheden. Men spreekt van een elektron met spin 1/2. De volgende mogelijkheid voor impulsmoment is een toestand met als z-component van het impulsmoment s z = h, 0 of h, dus s z = m h met m = 1, 0 of 1. Dit is een spin 1 object. Macroscopisch merk je niet veel van deze discretizatie, want een massa van 1 kg, rondslingerend aan een touw van 1 m lengte met snelheid 1 m/s, heeft een impulsmoment van 1 kg m 2 /s = 1 Js, en dat is toch wel heel veel maal h (ongeveer maal). Terwijl de spin van elementaire deeltjes in halftallige en heeltallige veelvouden van h voorkomt, komt het baanimpulsmoment alleen in heeltallige veelvouden van h voor. Maar we zijn er nog niet. Een fysisch systeem hoeft namelijk niet in een specifieke toestand te zijn. Een meting is een manier om het systeem in een specifieke toestand te selecteren. Dus wat de z-component van spin betreft zijn er twee mogelijke toestanden s z = + 2 h 1 = z of s z = 1 2 h = z. In het algemeen blijkt een willekeurige spintoestand te worden beschreven als een (lineaire) combinatie van de mogelijke s z - toestanden. ψ = c + z + c z, waarbij c + en c (complexe) getallen zijn (zie kader). Wanneer we een dergelijke toestand door een Stern-Gerlach apparaat sturen dat s z meet, blijkt de uitkomst onvoorspelbaar, namelijk s z = + 2 h 1 of s 1 z = 2 h. Stel dat we het experiment een groot aantal keren herhalen, iedere keer beginnend met dezelfde toestand ψ, dan blijkt dat de waarschijn-

23 2.2. QUANTUMMECHANICA 23 Toestanden in quantummechanica. Quantumtoestanden corresponderend met een bepaalde eigenschap A kunnen worden gerangschikt als toestanden met welbepaalde uitkomsten a 1, a 2,... (eigenwaarden genoemd) en corresponderende toestanden a 1, a 2,... (eigentoestanden genoemd). Een algemene toestand is een lineaire combinatie ψ = c 1 a 1 + c 2 a , waarbij c 1, c 2,... complexe getallen zijn, waarvan de lengte in het kwadraat, c i 2 de waarschijnlijk geeft dat de uitkomst van een meting van grootheid A de waarde a i oplevert. De som van al die kwadraten moet dus netjes een zijn. Deze manier van schrijven van een toestand is te vergelijken met de ontbinding van een vector in componenten, a = a x e x + a y e y + a z e z, waar e i eenheidsvectoren zijn in drie richtingen. De lengte van de vector wordt gegeven door a 2 = a 2 x + a 2 y + a 2 z. Complexe getallen. Complexe getallen zijn opgebouwd uit een reëel deel en een imaginair deel, z = Re z + i Im z. Via i 2 = 1 kunnen we eenvoudig rekenen met complexe getallen. De gekwadrateerde lengte van een complex getal wordt gegeven door z 2 = (Re z) 2 + (Im z) 2 = z z, waar z = Re z i Im z de complex geconjugeerde van z is. Complexe getallen met lengte 1 kunnen geschreven worden als e iϕ = cos ϕ + i sin ϕ. lijkheid om s z = + 2 h 1 te vinden gelijk is aan c + 2, terwijl de waarschijnlijk om s z = 2 h 1 te vinden gelijk is aan c 2. Om alle mogelijke quantumtoestanden te kunnen beschrijven blijken complexe getallen c + en c nodig te zijn, maar zodanig dat de som van de lengtes in het kwadraat gelijk is aan 1. Dergelijke toestanden heten genormeerd en garanderen behoud van waarschijnlijkheid. Hierboven is al opgemerkt dat voor impulsmoment verschillende componenten incompatibel zijn. Het is echter wel mogelijk de x-component van de spin te meten en het 1 resultaat geeft voor een elektron ook weer de waarden ± 2 h en corresponderend hebben we toestanden s x = + 2 h 1 = x en s x = 2 h 1 = x. Wanneer we starten met een van deze toestanden en s z meten blijkt dat deze toestanden zich gedragen als x = z z en x = 1 2 z 2 z. Idem dito blijken er twee s y -toestanden te bestaan, die ook uitgedrukt kunnen worden als

24 24 HOOFDSTUK 2. DE GROTE THEORIEËN s z -toestanden, y = z + i 1 2 z en y = 1 2 z i 2 z, waarbij nu een van de coefficienten een imaginair complex getal is. Een geselecteerde s x - 1 of s y -toestand geeft bij meting van s z de waarden ± 2 h met kansen van 50%. Een spinmeting in een willekeurige richting ˆn geeft ook twee uitkomsten voor s n = s ˆn. Als de richting gekarakteriseerd wordt met poolcoördinaten θ (hoek tussen ˆn en z-as) en ϕ (rotatiehoek om de z-as vanaf x-as) worden de spin-up toestand langs die richting, s n = + 1 h = 2 n, gegeven door n = cos (θ/2) z + sin (θ/2) e iϕ z. Voor degenen die vertrouwd zijn met methoden in de lineaire algebra, is de quantummechanica voor een spin 1/2 systeem (zoals een elektron) werken met de twee complexe getallen c + en c, die de toestand in de 2-dimensionale spinruimte vastleggen (na de keuze van de basistoestanden). De spin zelf, of preciezer de drie spincomponenten, kunnen dan worden beschreven als 2 2 matrices (de Pauli matrices). Het is het bekendste voorbeeld van de matrix quantummechanica van Heisenberg. In het geval van oneindig veel basistoestanden, bijvoorbeeld als het om toestanden met welbepaalde positie, x, of om impulstoestanden p x gaat, is de meest algemene toestand ook een lineaire combinatie van x toestanden, ψ = + dx ψ(x) x. We hebben hier een integraal wat in feite niets anders is dan een oneindige som over toestanden. De complexe getallen ψ(x) zijn niets anders dan de getallen c + en c hierboven. Omdat het er oneindig veel zijn vormen de getallen ψ(x) echter de functiewaarden van een functie, de golffunctie ψ(x). Nog steeds wordt (net als bij de c tjes) de waarschijnlijkheid dat het systeem in toestand x is gegeven door ψ(x) 2. Dat is dus de waarschijnlijkheid dat een positiemeting x oplevert. De som van alle waarschijnlijkheden moet weer 1 opleveren, + dx ψ(x) 2 = 1, voor een genormeerde golffunctie. Dit is de golfmechanica van Schrödinger. Maar in termen van Dirac s ket-toestanden is er in wezen geen enkel verschil met de matrixmechanica van Heisenberg, behalve een eindig aantal spin-toestanden versus een oneindig aantal positie-toestanden Het verband tussen energie en tijd komt in de quantummechanica heel duidelijk naar voren. Energie wordt een operator, de Hamiltoniaan of energie-operator genoemd, die beschrijft hoe een systeem in de tijd verandert i h ψ(t) t = H ψ(t). Als we toestanden hebben met welbepaalde energie genoteerd als E n ligt de energie vast, wat betekent dat het een zognaamde eigentoestand van de Hamiltoniaan is, dus

VAN ATOOM TOT KOSMOS Wie het kleine niet eert... Piet Mulders

VAN ATOOM TOT KOSMOS Wie het kleine niet eert... Piet Mulders VAN ATOOM TOT KOSMOS Wie het kleine niet eert... Piet Mulders P er el er el e e e e L R L R C e R e L T e L e R P.J. Mulders Nationaal Instituut voor Subatomaire Fysica (Nikhef), Faculteit Betawetenschappen,

Nadere informatie

Elementaire Deeltjesfysica

Elementaire Deeltjesfysica Elementaire Deeltjesfysica FEW Cursus Jo van den Brand 10 November, 2009 Structuur der Materie Inhoud Inleiding Deeltjes Interacties Relativistische kinematica Lorentz transformaties Viervectoren Energie

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie versie 13 februari 013 Speciale relativiteitstheorie J.W. van Holten NIKHEF Amsterdam en LION Universiteit Leiden c 1 Lorentztransformaties In een inertiaalstelsel bewegen alle vrije deeltjes met een

Nadere informatie

Theory DutchBE (Belgium) De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten)

Theory DutchBE (Belgium) De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten) Q3-1 De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten) Lees eerst de algemene instructies in de aparte envelop alvorens te starten met deze vraag. In deze opdracht wordt de fysica van de deeltjesversneller

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW Cursus Jo van den Brand & Joris van Heijningen Speciale relativiteitstheorie: 29 September 2015 Copyright (C) Vrije Universiteit 2009 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica

Nadere informatie

Van atoom tot kosmos

Van atoom tot kosmos HOVO cursus Februari/maart 2017 Van atoom tot kosmos Piet Mulders p.j.g.mulders@vu.nl 1 Omschrijving INLEIDING NATUURKUNDE Van atoom tot kosmos P.J. Mulders Afdeling Natuurkunde en Sterrenkunde/Nikhef

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW Cursus Jo van den Brand & Joris van Heijningen Speciale relativiteitstheorie: 7 oktober 2013 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica Galileo, Newton Lagrange formalisme

Nadere informatie

Higgs-deeltje. Peter Renaud Heideheeren. Inhoud

Higgs-deeltje. Peter Renaud Heideheeren. Inhoud Higgs-deeltje Peter Renaud Heideheeren Inhoud 1. Onze fysische werkelijkheid 2. Newton Einstein - Bohr 3. Kwantumveldentheorie 4. Higgs-deeltjes en Higgs-veld 3 oktober 2012 Heideheeren 2 1 Plato De dingen

Nadere informatie

Zoektocht naar de elementaire bouwstenen van de natuur

Zoektocht naar de elementaire bouwstenen van de natuur Zoektocht naar de elementaire bouwstenen van de natuur Het atoom: hoe beter men keek hoe kleiner het leek Ivo van Vulpen CERN Mijn oude huis Anti-materie ATLAS detector Gebouw-40 globe 21 cctober, 2006

Nadere informatie

nieuw deeltje deeltje 1 deeltje 2 deeltje 2 tijd

nieuw deeltje deeltje 1 deeltje 2 deeltje 2 tijd Samenvatting Inleiding De kern Een atoom bestaat uit een kern en aan de kern gebonden elektronen, die om de kern cirkelen. Dat de elektronen aan de kern gebonden zijn, komt doordat er een kracht werkt

Nadere informatie

Quantummechanica en Relativiteitsleer bij kosmische straling

Quantummechanica en Relativiteitsleer bij kosmische straling Quantummechanica en sleer bij kosmische straling Niek Schultheiss 1/19 Krachten en krachtdragers Op kerndeeltjes werkt de zwaartekracht. Op kerndeeltjes werkt de elektromagnetische kracht. Kernen kunnen

Nadere informatie

Elementaire Deeltjesfysica

Elementaire Deeltjesfysica Elementaire Deeltjesfysica FEW Cursus Jo van den Brand & Tjonnie Li 1 December, 2009 Structuur der Materie Inhoud Inleiding Deeltjes Interacties Relativistische kinematica Lorentz transformaties Viervectoren

Nadere informatie

1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002

1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002 1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002 1 Relativiteit Als je aan relativiteit denkt, dan denk je waarschijnlijk als eerste aan Albert Einstein. En dat is dan ook de bedenker van de relativiteitstheorie.

Nadere informatie

Relativiteitstheorie met de computer

Relativiteitstheorie met de computer Relativiteitstheorie met de computer Jan Mooij Mendelcollege Haarlem Met een serie eenvoudige grafiekjes wordt de (speciale) relativiteitstheorie verduidelijkt. In vijf stappen naar de tweelingparadox!

Nadere informatie

Deeltjes in Airshowers. N.G. Schultheiss

Deeltjes in Airshowers. N.G. Schultheiss 1 Deeltjes in Airshowers N.G. Shultheiss 1 Inleiding Deze module volgt op de module Krahten in het standaardmodel. Deze module probeert een beeld te geven van het ontstaan van airshowers (in de atmosfeer)

Nadere informatie

QUANTUMFYSICA DE EPR-PARADOX. Naam: Klas: Datum:

QUANTUMFYSICA DE EPR-PARADOX. Naam: Klas: Datum: DE EPR-PARADOX QUANTUMFYSICA DE EPR-PARADOX Naam: Klas: Datum: DE EPR-PARADOX DE EPR-PARADOX EEN GEDACHTE-EXPERIMENT Volgens de wetten van de quantummechanica kunnen bepaalde deeltjes spontaan vervallen.

Nadere informatie

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss 7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss Berekening van electrische flux Alleen de component van het veld loodrecht op het oppervlak draagt bij aan de netto flux. We definieren de electrische

Nadere informatie

HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK 1

HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK 1 HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK Opgave : Causaliteit In het jaar 300 wordt door de Aardse Federatie een ruimteschip naar een Aardse observatiepost op de planeet P47 gestuurd. Op de maan van

Nadere informatie

Algemeen. Cosmic air showers J.M.C. Montanus. HiSPARC. 1 Kosmische deeltjes. 2 De energie van een deeltje

Algemeen. Cosmic air showers J.M.C. Montanus. HiSPARC. 1 Kosmische deeltjes. 2 De energie van een deeltje Algemeen HiSPARC Cosmic air showers J.M.C. Montanus 1 Kosmische deeltjes De aarde wordt continu gebombardeerd door deeltjes vanuit de ruimte. Als zo n deeltje de dampkring binnendringt zal het op een gegeven

Nadere informatie

Het Standaardmodel. HOVO college Teylers 20 maart 2012 K.J.F.Gaemers

Het Standaardmodel. HOVO college Teylers 20 maart 2012 K.J.F.Gaemers Het Standaardmodel HOVO college Teylers 20 maart 2012 K.J.F.Gaemers 20 maart 2012 HOVO 2012 I 2 20 maart 2012 HOVO 2012 I 3 C12 atoom 6 elektronen 6 protonen 6 neutronen 20 maart 2012 HOVO 2012 I 4 20

Nadere informatie

Large Hadron Collider. Werkbladen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 Voorkennis. 3 Opgaven atoombouw. C.G.N. van Veen

Large Hadron Collider. Werkbladen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 Voorkennis. 3 Opgaven atoombouw. C.G.N. van Veen Werkbladen HiSPARC Large Hadron Collider C.G.N. van Veen 1 Inleiding In het voorjaar van 2015 start de LHC onieuw o. Ditmaal met een hogere energie dan ooit tevoren. Protonen met een energie van 7,0 TeV

Nadere informatie

Het mysterie van massa massa, ruimte en tijd

Het mysterie van massa massa, ruimte en tijd Het mysterie van massa massa, ruimte en tijd http://www.nat.vu.nl/~mulders P.J. Mulders home Massa: zwaartekracht zware massa Mm G 2 R zwaartekracht = trage massa 2 v = m R versnelling a c bij cirkelbeweging

Nadere informatie

Tentamen Mechanica ( )

Tentamen Mechanica ( ) Tentamen Mechanica (20-12-2006) Achter iedere opgave is een indicatie van de tijdsbesteding in minuten gegeven. correspondeert ook met de te behalen punten, in totaal 150. Gebruik van rekenapparaat en

Nadere informatie

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben.

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben. Uitwerkingen HiSPARC Elementaire deeltjes C.G.N. van Veen 1 Hadronen Opdracht 1: Elementaire deeltjes worden onderverdeeld in quarks en leptonen. (a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met

Nadere informatie

Supersymmetric Lattice Models. Field Theory Correspondence, Integrabillity T.B. Fokkema

Supersymmetric Lattice Models. Field Theory Correspondence, Integrabillity T.B. Fokkema Supersymmetric Lattice Models. Field Theory Correspondence, Integrabillity T.B. Fokkema De gecondenseerde materie is een vakgebied binnen de natuurkunde dat tot doel heeft om de fysische eigenschappen

Nadere informatie

Hoogtepunten uit de Speciale Rela2viteit theorie van Einstein Stan Bentvelsen s.bentvelsen@uva.nl

Hoogtepunten uit de Speciale Rela2viteit theorie van Einstein Stan Bentvelsen s.bentvelsen@uva.nl Speciale rela*viteit Hoogtepunten uit de Speciale Rela2viteit theorie van Einstein Stan Bentvelsen s.bentvelsen@uva.nl Albert Einstein (1879 1955) Einstein s grensverleggende papers (1905): De speciale

Nadere informatie

Oplossing examenoefening 2 :

Oplossing examenoefening 2 : Oplossing examenoefening 2 : Opgave (a) : Een geleidende draad is 50 cm lang en heeft een doorsnede van 1 cm 2. De weerstand van de draad bedraagt 2.5 mω. Wat is de geleidbaarheid van het materiaal waaruit

Nadere informatie

Materie bouwstenen van het heelal FEW 2009

Materie bouwstenen van het heelal FEW 2009 Materie bouwstenen van het heelal FEW 2009 Prof.dr Jo van den Brand jo@nikhef.nl 2 september 2009 Waar de wereld van gemaakt is De wereld kent een enorme diversiteit van materialen en vormen van materie.

Nadere informatie

Zoektocht naar het Higgs deeltje. De Large Hadron Collider in actie. Stan Bentvelsen

Zoektocht naar het Higgs deeltje. De Large Hadron Collider in actie. Stan Bentvelsen Zoektocht naar het Higgs deeltje De Large Hadron Collider in actie Stan Bentvelsen KNAW Amsterdam - 11 januari 2011 1 Versnellen op CERN De versneller Large Hadron Collider sub- atomaire deeltjes botsen

Nadere informatie

De Broglie. N.G. Schultheiss

De Broglie. N.G. Schultheiss De Broglie N.G. Schultheiss Inleiding Deze module volgt op de module Detecteren en gaat vooraf aan de module Fluorescentie. In deze module wordt de kleur van het geabsorbeerd of geëmitteerd licht gekoppeld

Nadere informatie

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Kosmische straling Onder kosmische straling verstaan we geladen deeltjes die vanuit de ruimte op de aarde terecht komen. Kosmische straling is onder

Nadere informatie

VAN ATOOM TOT KOSMOS Wie het kleine niet eert... Piet Mulders

VAN ATOOM TOT KOSMOS Wie het kleine niet eert... Piet Mulders VAN ATOOM TOT KOSMOS Wie het kleine niet eert... Piet Mulders P er el er el e e e e L R L R C e R e L T e L e R P.J. Mulders Afdeling Theoretische Natuurkunde, Faculteit der Exacte Wetenschappen, Vrije

Nadere informatie

ANTWOORDEN EN UITWERKINGEN TENTAMEN QUANTUMMECHANICA 2 VAN 8 JUNI e +" 1 = 1. e (" )=(k BT )

ANTWOORDEN EN UITWERKINGEN TENTAMEN QUANTUMMECHANICA 2 VAN 8 JUNI e + 1 = 1. e ( )=(k BT ) ANTWOORDEN EN UITWERKINGEN TENTAMEN QUANTUMMECHANICA VAN 8 JUNI ) (Andere antwoorden zijn niet noodzakelijk (geheel) incorrect) (a) Volgens het Pauli-principe kunnen fermionen zich niet in dezelfde quantumtoestand

Nadere informatie

Opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

Opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Inhoudsopgave 1 Nav Sessie 1 en 2: Elektromagnetisme en licht 2 1.1 Zwaartekracht binnen de aarde.................

Nadere informatie

Elementaire Deeltjesfysica

Elementaire Deeltjesfysica Elementaire Deeltjesfysica FEW Cursus Jo van den Brand 24 November, 2008 Structuur der Materie Inhoud Inleiding Deeltjes Interacties Relativistische kinematica Lorentz transformaties Viervectoren Energie

Nadere informatie

De wortel uit min één, Cardano, Kepler en Newton

De wortel uit min één, Cardano, Kepler en Newton De wortel uit min één, Cardano, Kepler en Newton Van de middelbare school kent iedereen wel de a, b, c-formule (hier en daar ook wel het kanon genoemd) voor de oplossingen van de vierkantsvergelijking

Nadere informatie

H2: Het standaardmodel

H2: Het standaardmodel H2: Het standaardmodel 2.1 12 Fundamentele materiedeeltjes De elementaire deeltjes worden in 2 groepen opgedeeld volgens spin (aantal keer dat een deeltje rond zijn eigen as draait), de fermionen zijn

Nadere informatie

Het berekenbare Heelal

Het berekenbare Heelal Het berekenbare Heelal 1 BETELGEUSE EN HET DOPPLEREFFECT HET IS MAAR HOE JE HET BEKIJKT NAAR EEN GRENS VAN HET HEELAL DE STRINGTHEORIE HET EERSTE BEREKENDE WERELDBEELD DE EERSTE SECONDE GUT, TOE, ANTROPISCH

Nadere informatie

Geleid herontdekken van de golffunctie

Geleid herontdekken van de golffunctie Geleid herontdekken van de golffunctie Nascholingscursus Quantumwereld Lodewijk Koopman lkoopman@dds.nl januari-maart 2013 1 Dubbel-spleet experiment Er wordt wel eens gezegd dat elektronen interfereren.

Nadere informatie

Higgs en de Kosmos Niels Tuning (Nikhef) 31 oktober 2013

Higgs en de Kosmos Niels Tuning (Nikhef) 31 oktober 2013 Higgs en de Kosmos Niels Tuning (Nikhef) 31 oktober 2013 De Higgs Waar gaat het over? Woensdag 4 juli 2012 Waarom is dit belangrijk? De Higgs Waar gaat het over? Dinsdag 8 oktober 2013 for the theoretical

Nadere informatie

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3)

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3) Sterrenkunde Ruimte en tijd (3) Zoals we in het vorige artikel konden lezen, concludeerde Hubble in 1929 tot de theorie van het uitdijende heelal. Dit uitdijen geschiedt met een snelheid die evenredig

Nadere informatie

De large hadron collider: Hoe zien de eerste botsingen eruit? Ivo van Vulpen

De large hadron collider: Hoe zien de eerste botsingen eruit? Ivo van Vulpen De large hadron collider: Hoe zien de eerste botsingen eruit? Ivo van Vulpen Het grootste en het kleinste volgens mijn dochter van 3 volgens haar vader Olifant Klein muisje Grootst Kleinst 10 +22 m 10-9

Nadere informatie

EEN ONTDEKKINGSREIS NAAR HET ALLERKLEINSTE EN ALLERGROOTSTE

EEN ONTDEKKINGSREIS NAAR HET ALLERKLEINSTE EN ALLERGROOTSTE 10 maart 2014 EEN ONTDEKKINGSREIS NAAR HET ALLERKLEINSTE EN ALLERGROOTSTE PUBLIC SCIENCE MET PIET MULDERS, JAN VAN DEN BERG EN SABRINA COTOGNO Inhoud Proloog De atomaire wereld De subatomaire wereld. De

Nadere informatie

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005 Uit: Niks relatief Vincent Icke Contact, 2005 Dé formule Snappiknie kanniknie Waarschijnlijk is E = mc 2 de beroemdste formule aller tijden, tenminste als je afgaat op de meerderheid van stemmen. De formule

Nadere informatie

Majorana Neutrino s en Donkere Materie

Majorana Neutrino s en Donkere Materie ? = Majorana Neutrino s en Donkere Materie Patrick Decowski decowski@nikhef.nl Majorana mini-symposium bij de KNAW op 31 mei 2012 Elementaire Deeltjes Elementaire deeltjes en geen quasi-deeltjes! ;-) Waarom

Nadere informatie

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275 Open Inhoud Universiteit Appendix B Wiskunde voor milieuwetenschappen Werken met eenheden Introductie 275 Leerkern 275 1 Grootheden en eenheden 275 2 SI-eenhedenstelsel 275 3 Tekenen en grafieken 276 4

Nadere informatie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE Tweede ronde - theorie toets 21 juni 2000 beschikbare tijd : 2 x 2 uur 52 --- 12 de tweede ronde DEEL I 1. Eugenia. Onlangs is met een telescoop vanaf de Aarde de ongeveer

Nadere informatie

Van atoom tot kosmos

Van atoom tot kosmos HOVO cursus februari/maart 2019 Van atoom tot kosmos Piet Mulders p.j.g.mulders@vu.nl 1 Sterren als de zon halen energie uit kernfusie: Kernfusie 4 H He + 2 e + 2 ν + energie Per seconde zet de zon 570

Nadere informatie

Higgs en de Kosmos Niels Tuning (Nikhef) Hoorn, 15 april 2014

Higgs en de Kosmos Niels Tuning (Nikhef) Hoorn, 15 april 2014 Higgs en de Kosmos Niels Tuning (Nikhef) Hoorn, 15 april 2014 De Higgs Waar gaat het over? Woensdag 4 juli 2012 Waarom is dit belangrijk? De Higgs Waar gaat het over? Dinsdag 8 oktober 2013 for the theoretical

Nadere informatie

De Large Hadron Collider 2.0. Wouter Verkerke (NIKHEF)

De Large Hadron Collider 2.0. Wouter Verkerke (NIKHEF) De Large Hadron Collider 2.0 Wouter Verkerke (NIKHEF) 11 2 De Large Hadron Collider LHCb ATLAS CMS Eén versneller vier experimenten! Concept studie gestart in 1984! Eerste botsingen 25 jaar later in 2009!!

Nadere informatie

Large Hadron Collider. Uitwerkingen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 Voorkennis. 3 Opgaven atoombouw. C.G.N. van Veen

Large Hadron Collider. Uitwerkingen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 Voorkennis. 3 Opgaven atoombouw. C.G.N. van Veen Uitwerkingen HiSPARC Large Hadron Collider C.G.N. van Veen 1 Inleiding In het voorjaar van 2015 start de LHC onieuw o. Ditmaal met een hogere energie dan ooit tevoren. Protonen met een energie van 7,0

Nadere informatie

Samenvatting. Geen probleem is te klein of te triviaal als je er echt iets aan kunt doen. R. Feynman

Samenvatting. Geen probleem is te klein of te triviaal als je er echt iets aan kunt doen. R. Feynman Samenvatting Geen probleem is te klein of te triviaal als je er echt iets aan kunt doen. R. Feynman De grote uitdaging van de moderne fysica is het ontdekken van de fundamentele bouwstenen van het universum,

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be

toelatingsexamen-geneeskunde.be Fysica juli 2009 Laatste update: 31/07/2009. Vragen gebaseerd op het ingangsexamen juli 2009. Vraag 1 Een landingsbaan is 500 lang. Een vliegtuig heeft de volledige lengte van de startbaan nodig om op

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van de inhoud van dit proefschrift. De inleiding van deze samenvatting is bedoeld voor de leek. Het tweede gedeelte van de tekst is wat technischer

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW cursus Jo van den Brand & Joris van Heijningen Sferische oplossingen: 10 November 2015 Copyright (C) Vrije Universiteit 2009 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica

Nadere informatie

Tentamen Quantum Mechanica 2

Tentamen Quantum Mechanica 2 Tentamen Quantum Mechanica 9 juni 5 Het tentamen bestaat uit 4 opgaven, waarmee in totaal 9 punten zijn te verdienen. Schrijf op elk vel dat je inlevert je naam, voorletters en studentnummer.. (a) (5 punten)

Nadere informatie

Wordt echt spannend : in 2015 want dan gaat versneller in Gevene? CERN echt aan en gaat hij draaien op zijn ontwerp specificaties.

Wordt echt spannend : in 2015 want dan gaat versneller in Gevene? CERN echt aan en gaat hij draaien op zijn ontwerp specificaties. Nog niet gevonden! Wordt echt spannend : in 2015 want dan gaat versneller in Gevene? CERN echt aan en gaat hij draaien op zijn ontwerp specificaties. Daarnaast ook in 2015 een grote ondergrondse detector.

Nadere informatie

Ruimte, Ether, Lichtsnelheid en de Speciale Relativiteitstheorie. Een korte inleiding:

Ruimte, Ether, Lichtsnelheid en de Speciale Relativiteitstheorie. Een korte inleiding: 1 Ruimte, Ether, Lichtsnelheid en de Speciale Relativiteitstheorie. 23-09-2015 -------------------------------------------- ( j.eitjes@upcmail.nl) Een korte inleiding: Is Ruimte zoiets als Leegte, een

Nadere informatie

Botsingen. N.G. Schultheiss

Botsingen. N.G. Schultheiss 1 Botsingen N.G. Schultheiss 1 Inleiding In de natuur oefenen voorwerpen krachten op elkaar uit. Dit kan bijvoorbeeld doordat twee voorwerpen met elkaar botsen. We kunnen hier denken aan grote samengestelde

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie Speciale relativiteitstheorie De drie vragen van Einstein Wat is licht? Wat is massa? Wat is tijd? In 1905, Einstein was toen 26 jaar! Klassiek: wat is licht? Licht is een golf, die naar alle kanten door

Nadere informatie

Maar het leidde ook tot een uitkomst die essentieel is in mijn werkstuk van een Stabiel Heelal.

Maar het leidde ook tot een uitkomst die essentieel is in mijn werkstuk van een Stabiel Heelal. -09-5 Bijlage voor Stabiel Heelal. --------------------------------------- In deze bijlage wordt onderzocht hoe in mijn visie materie, ruimte en energie zich tot elkaar verhouden. Op zichzelf was de fascinatie

Nadere informatie

Einstein s Relativiteits theorie Een uitleg met middelbare school wiskunde Andrré van der Hoeven Docent natuurkunde Emmauscollege Rotterdam

Einstein s Relativiteits theorie Een uitleg met middelbare school wiskunde Andrré van der Hoeven Docent natuurkunde Emmauscollege Rotterdam Einstein s Relativiteits theorie Een uitleg met middelbare school wiskunde André van der Hoeven Docent natuurkunde Emmauscollege Rotterdam Einstein s speciale relativiteitstheorie, maarr dan begrijpelijk

Nadere informatie

1 Uitgewerkte opgaven: relativistische kinematica

1 Uitgewerkte opgaven: relativistische kinematica 1 Uitgewerkte opgaven: relativistische kinematica 1. Impuls van een π + meson Opgave: Een π + heeft een kinetische energie van 200 MeV. Bereken de impuls in MeV/c. Antwoord: Een π + meson heeft een massa

Nadere informatie

Kwantummechanica HOVO cursus. Jo van den Brand Lecture 3: 6 oktober 2016

Kwantummechanica HOVO cursus. Jo van den Brand Lecture 3: 6 oktober 2016 Kwantummechanica HOVO cursus Jo van den Brand Lecture 3: 6 oktober 2016 Copyright (C) VU University Amsterdam 2016 Overzicht Algemene informatie Jo van den Brand Email: jo@nikhef.nl 0620 539 484 / 020

Nadere informatie

Wetenschappelijke Nascholing Deel 1: Van de alchemisten tot het Higgs-deeltje

Wetenschappelijke Nascholing Deel 1: Van de alchemisten tot het Higgs-deeltje Wetenschappelijke Nascholing Deel 1: Van de alchemisten tot het Higgs-deeltje Dirk Ryckbosch Fysica en Sterrenkunde 9 oktober 2017 Dirk Ryckbosch (Fysica en Sterrenkunde) Elementaire Deeltjes 9 oktober

Nadere informatie

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan.

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan. TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Opleiding Elektrotechniek EE1200-B - Klassieke en Kwantummechanica - deel B Hertentamen 13 maart 2014 14:00-17:00 Aanwijzingen:

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie Speciale relativiteitstheorie en hoe u die zelf had kunnen bedenken. HOVO Utrecht Les 3 en 4: Lorentz Transformatie en Mechanica Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Programma 1 1.

Nadere informatie

De Zon. N.G. Schultheiss

De Zon. N.G. Schultheiss 1 De Zon N.G. Schultheiss 1 Inleiding Deze module is direct vanaf de derde of vierde klas te volgen en wordt vervolgd met de module De Broglie of de module Zonnewind. Figuur 1.1: Een schema voor kernfusie

Nadere informatie

1 VRIJE TRILLINGEN 1.0 INLEIDING 1.1 HARMONISCHE OSCILLATOREN. 1.1.1 het massa-veersysteem. Hoofdstuk 1 - Vrije trillingen

1 VRIJE TRILLINGEN 1.0 INLEIDING 1.1 HARMONISCHE OSCILLATOREN. 1.1.1 het massa-veersysteem. Hoofdstuk 1 - Vrije trillingen 1 VRIJE TRILLINGEN 1.0 INLEIDING Veel fysische systemen, van groot tot klein, mechanisch en elektrisch, kunnen trillingen uitvoeren. Daarom is in de natuurkunde het bestuderen van trillingen van groot

Nadere informatie

De deeltjes die bestudeerd worden hebben relativistische snelheden, vaak zeer dicht bij de lichtsnelheid c. De interacties tussen deeltjes grijpen

De deeltjes die bestudeerd worden hebben relativistische snelheden, vaak zeer dicht bij de lichtsnelheid c. De interacties tussen deeltjes grijpen 1 2 De deeltjes die bestudeerd worden hebben relativistische snelheden, vaak zeer dicht bij de lichtsnelheid c. De interacties tussen deeltjes grijpen plaats op subatomaire afstanden waar enkel de kwantummechanica

Nadere informatie

Kwantummechanica HOVO cursus. Jo van den Brand Lecture 4: 13 oktober 2016

Kwantummechanica HOVO cursus. Jo van den Brand Lecture 4: 13 oktober 2016 Kwantummechanica HOVO cursus Jo van den Brand Lecture 4: 13 oktober 2016 Copyright (C) VU University Amsterdam 2016 Overzicht Algemene informatie Jo van den Brand Email: jo@nikhef.nl 0620 539 484 / 020

Nadere informatie

Wetenschappelijke Begrippen

Wetenschappelijke Begrippen Wetenschappelijke Begrippen Isotoop Als twee soorten atoomkernen hetzelfde aantal protonen heeft (en dus van hetzelfde element zijn), maar een ander aantal neutronen (en dus een andere massa), dan noemen

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie Inleveren: Uiterlijk 15 februari voor 16.00 in mijn postvakje Afspraken Overleg is toegestaan, maar iedereen levert zijn eigen werk in. Overschrijven

Nadere informatie

3 Wat is een stelsel lineaire vergelijkingen?

3 Wat is een stelsel lineaire vergelijkingen? In deze les bekijken we de situatie waarin er mogelijk meerdere vergelijkingen zijn ( stelsels ) en meerdere variabelen, maar waarin elke vergelijking er relatief eenvoudig uitziet, namelijk lineair is.

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 1. Spelen met water (3 punten) Water wordt aan de bovenkant met een verwaarloosbare snelheid in een dakgoot met lengte L = 100 cm gegoten en dat

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie Speciale relativiteitstheorie en hoe u die zelf had kunnen bedenken. Utrecht Les 1 en 2: Elektromagnetisme en licht Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Overzicht Les 1 en 2: Elektromagnetisme

Nadere informatie

Einstein (6) v(=3/4c) + u(=1/2c) = 5/4c en... dat kan niet!

Einstein (6) v(=3/4c) + u(=1/2c) = 5/4c en... dat kan niet! Einstein (6) n de voorafgaande artikelen hebben we het gehad over tijdsdilatatie en Lorenzcontractie (tijd en lengte zijn niet absoluut maar hangen af van de snelheid tussen waarnemer en waargenomene).

Nadere informatie

Tentamen Natuurkunde 1A 09.00 uur - 12.00 uur vrijdag 14 januari 2011 docent drs.j.b. Vrijdaghs

Tentamen Natuurkunde 1A 09.00 uur - 12.00 uur vrijdag 14 januari 2011 docent drs.j.b. Vrijdaghs Tentamen Natuurkunde 1A 09.00 uur - 12.00 uur vrijdag 14 januari 2011 docent drs.j.b. Vrijdaghs Aanwijzingen: Dit tentamen omvat 6 opgaven met totaal 20 deelvragen Begin elke opgave op een nieuwe kant

Nadere informatie

H3: Deeltjesversneller: LHC in CERN

H3: Deeltjesversneller: LHC in CERN H3: Deeltjesversneller: LHC in CERN CERN = Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire = Europese organisatie voor nucleair onderzoek CERN ligt op de grens tussen Frankrijk en Zwitserland, dicht bij Genève.

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie Speciale relativiteitstheorie en hoe u die zelf had kunnen bedenken. HOVO Utrecht Les 1 en 2: Elektromagnetisme en licht Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Overzicht Les 1 en 2: Elektromagnetisme

Nadere informatie

Het ongrijpbare Higgs-deeltje gegrepen

Het ongrijpbare Higgs-deeltje gegrepen Het Standaardmodel Het ongrijpbare Higgs-deeltje gegrepen Lezing 13 februari 2015 - Koksijde Christian Rulmonde Er zijn 18 elementaire deeltjes waaruit de materie is opgebouwd. Ook de deeltjes die de natuurkrachten

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Eenheidscirkel In de figuur hiernaast

Nadere informatie

Unificatie. Zwakke Kracht. electro-zwakke kracht. Electriciteit. Maxwell theorie. Magnetisme. Optica. Sterke Kracht. Speciale Relativiteitstheorie

Unificatie. Zwakke Kracht. electro-zwakke kracht. Electriciteit. Maxwell theorie. Magnetisme. Optica. Sterke Kracht. Speciale Relativiteitstheorie Electriciteit Magnetisme Unificatie Maxwell theorie Zwakke Kracht electro-zwakke kracht Optica Statistische Mechanica Speciale Relativiteitstheorie quantumveldentheorie Sterke Kracht Klassieke Mechanica

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

Quantumvloeistoffen voor electronen en koude atomen

Quantumvloeistoffen voor electronen en koude atomen Quantumvloeistoffen voor electronen en koude atomen Kareljan Schoutens Instituut voor Theoretische Fysica Universiteit van Amsterdam VIVA FYSICA ---- 23 januari 2004 quantumvloeistoffen voor electronen

Nadere informatie

Tentamen Natuurkunde A. 9.00 uur 12.00 uur woensdag 10 januari 2007 Docent Drs.J.B. Vrijdaghs. Vul Uw gegevens op het deelnameformulier in

Tentamen Natuurkunde A. 9.00 uur 12.00 uur woensdag 10 januari 2007 Docent Drs.J.B. Vrijdaghs. Vul Uw gegevens op het deelnameformulier in Tentamen Natuurkunde A 9. uur. uur woensdag januari 7 Docent Drs.J.B. Vrijdaghs Aanwijzingen: Vul Uw gegevens op het deelnameformulier in Dit tentamen omvat 8 opgaven met totaal deelvragen Maak elke opgave

Nadere informatie

RELATIVITEIT VWO. Lengtecontractie Rust- bewegende massa Relativistisch optellen

RELATIVITEIT VWO. Lengtecontractie Rust- bewegende massa Relativistisch optellen RELATIVITEIT VWO Foton is een opgavenverzameling voor het nieuwe eindexamenprogramma natuurkunde. Foton is gratis te downloaden via natuurkundeuitgelegd.nl/foton Uitwerkingen van alle opgaven staan op

Nadere informatie

Het Quantum Universum. Cygnus Gymnasium

Het Quantum Universum. Cygnus Gymnasium Het Quantum Universum Cygnus Gymnasium 2014-2015 Wat gaan we doen? Fundamentele natuurkunde op de allerkleinste en de allergrootste schaal. Groepsproject als eindopdracht: 1) Bedenk een fundamentele wetenschappelijk

Nadere informatie

Week-end van de wetenschap, Groningen, 6 oktober 2013 Ivo van Vulpen

Week-end van de wetenschap, Groningen, 6 oktober 2013 Ivo van Vulpen Zoektocht naar de elementaire bouwstenen van de natuur Week-end van de wetenschap, Groningen, 6 oktober 2013 Ivo van Vulpen CERN in Genève, Zwitserland Deeltjesfysica 10-15 m atoom kern Wat zijn de bouwstenen

Nadere informatie

Kosmische straling: airshowers. J.W. van Holten NIKHEF, Amsterdam

Kosmische straling: airshowers. J.W. van Holten NIKHEF, Amsterdam Kosmische straling: airshowers J.W. van Holten NIKHEF, Amsterdam 1. Kosmische straling. Kosmische straling wordt veroorzaakt door zeer energetische deeltjes die vanuit de ruimte de aardatmosfeer binnendringen

Nadere informatie

Dit tentamen bestaat uit vier opgaven. Iedere opgave bestaat uit meerdere onderdelen. Ieder onderdeel is zes punten waard.

Dit tentamen bestaat uit vier opgaven. Iedere opgave bestaat uit meerdere onderdelen. Ieder onderdeel is zes punten waard. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Technische Natuurkunde Tentamen Mechanica 1 voor N en Wsk (3NA40 en 3AA40) Donderdag 21 januari 2010 van 09.00u tot 12.00u Dit tentamen bestaat uit vier opgaven.

Nadere informatie

Begripsvragen: Elektrisch veld

Begripsvragen: Elektrisch veld Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.4 Elektriciteit en magnetisme Begripsvragen: Elektrisch veld 1 Meerkeuzevragen Elektrisch veld 1 [V]

Nadere informatie

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets Schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10 Tijdsduur: Versie: A Vragen: Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat je

Nadere informatie

Onder constituenten verstaat men de fundamentele fermionen: de quarks in het versnelde proton of anti-proton, t of de versnelde elektronen of

Onder constituenten verstaat men de fundamentele fermionen: de quarks in het versnelde proton of anti-proton, t of de versnelde elektronen of 1 2 3 Onder constituenten verstaat men de fundamentele fermionen: de quarks in het versnelde proton of anti-proton, t of de versnelde elektronen of positronen. De vooruitgang in de hoge-energie fysica

Nadere informatie

Schriftelijk examen 2e Ba Biologie Fysica: elektromagnetisme 2011-2012

Schriftelijk examen 2e Ba Biologie Fysica: elektromagnetisme 2011-2012 - Biologie Schriftelijk examen 2e Ba Biologie 2011-2012 Naam en studierichting: Aantal afgegeven bladen, deze opgaven niet meegerekend: Gebruik voor elke nieuwe vraag een nieuw blad. Zet op elk blad de

Nadere informatie

versie 21 februari 2013 Quantumtheorie J.W. van Holten NIKHEF Amsterdam LION Universiteit Leiden

versie 21 februari 2013 Quantumtheorie J.W. van Holten NIKHEF Amsterdam LION Universiteit Leiden versie 21 februari 2013 Quantumtheorie J.W. van Holten NIKHEF Amsterdam en LION Universiteit Leiden c 1 Deeltje-golf dualisme Een vlakke golf wordt gekenmerkt door een golflengte λ en een periode T, of

Nadere informatie

Relativistische interacties. N.G. Schultheiss

Relativistische interacties. N.G. Schultheiss 1 Relativistische interacties N.G. Schultheiss 1 Inleiding Botsingen van deeltjes zijn met behul van energie en imuls te beschrijven. Bij elastische botsingen blijft de som van de kinetische energie gelijk.

Nadere informatie

Meesterklas Deeltjesfysica. Universiteit Antwerpen

Meesterklas Deeltjesfysica. Universiteit Antwerpen Meesterklas Deeltjesfysica Universiteit Antwerpen Programma 9u45 10u00 11u00 11u15 11u45 12u00 13u00 15u00 15u30 17u00 Verwelkoming Deeltjesfysica Prof. Nick van Remortel Pauze Versnellers en Detectoren

Nadere informatie

In Pursuit of Lepton Flavour Violation. A search for the τ -> μγγ decay with ATLAS at s = 8 TeV. I. Angelozzi

In Pursuit of Lepton Flavour Violation. A search for the τ -> μγγ decay with ATLAS at s = 8 TeV. I. Angelozzi In Pursuit of Lepton Flavour Violation. A search for the τ -> μγγ decay with ATLAS at s = 8 TeV. I. Angelozzi Samenvatting Wat zijn de fundamentele bouwstenen van het universum? Welke krachten bepalen

Nadere informatie