Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Jeugdbeleid en Onderwijsbeleid Nr. 4 LIJST VAN ANTWOORDEN Ontvangen 21 augustus 1990 Hierbij bieden wij u, mede namens de Staatssecretaris van Justitie, de beantwoording aan van de vragen die gesteld zijn door de leden van de bijzondere commissie van het Jeugdwelzijnsbeleid en van de Vaste Commissie voor Onderwijs en Wetenschappen. 1 Zoals bij motie van de Tweede-Kamerleden Dijkstal en Franssen (kamerstuk nr.5) is verzocht, wordt in antwoord hierop in deze notitie de problematiek van pupillen in de residentiële jeugdhulpverlening in kaart gebracht in relatie tot het onderwijsbeleid en voor zover voor deze pupillen relevant. Vertrekpunt voor aanzetten tot oplossing c.q. afstemming is in het algemeen de bestaande wet en regelgeving. Indien beleidswijzigingen te voorzien zijn is in de tekst van de notitie aange geven in welk verband deze met de Kamer zullen worden besproken. In deze notitie wordt ingegaan op alle relaties tussen residentiële jeugdhulpverlening en onderwijs, zoals in de motie werd gevraagd (kamerstuk nr. 5). De relatie met het (voortgezet) speciaal onderwijs is daarin een belangrijke, maar zeker niet de enige. In paragraaf 3 wordt uitvoerig de relatie met het regulier onderwijs, waaronder het lager beroepsonderwijs, beschreven. Veel aandacht wordt in dat verband besteed aan de specifieke relatie tussen de vakinternaten en de daaraan gelieerde LBO-scholen, waar de vakopleidingen worden verzorgd. In reactie op de in de vraag aangehaalde zin uit paragraaf 6 wijs ik op de derde volzin in dezelfde passage, waarin nogmaals gewezen wordt op de belangrijke functie van het regulier onderwijs in dit verband. Neen, conform de motie van de Tweede-Kamerleden Dijkstal en Franssen gaat de notitie primair in op de onderwijssituatie van pupillen in de residentiële hulpverlening. Dat neemt niet weg dat ook in het reguliere (lager beroeps)onderwijs het beleid gericht is op verbetering van de opvang van en omgang met specifieke doelgroepen. Dit beleid F ISSN SDU uitgeverij s Gravenhage 1990

2 heeft zowel preventieve als curatieve aspecten, waarvan in de notitie voorbeelden worden gegeven. 4 Neen, er bestaat geen direct verband tussen de problematiek van de jeugdwerkloosheid en de jeugdhulpverlening. Het is echter wel zo dat veel jongeren die in voorzieningen voor jeugd hulpverlening zitten een achterstand hebben op onderwijsgebied. Hierdoor bestaan zekere risico's van werkloosheid. De jeugdhulpverle ningsvoorzieningen spannen zich in om die achterstand weg te werken en deze jeugd van een passende werkkring of stage te voorzien. Jongeren die de hulpverlening verlaten hebben niet minder kansen op de arbeidsmarkt dan anderen. 5 De titel van kamerstuk Jeugdbeleid en Onderwijsbeleid staat niet in / behoort niet tot de tekst, zoals aangedragen in beantwoording van de motie. De onderhavige notitie voldoet aan het verzoek van de Tweede-Kamer leden Dijkstal/Franssen de problematiek van pupillen in de residentiële jeugdhulpverlening in kaart te brengen in relatie tot het onderwijs dat zij behoeven. Daartoe was het nodig de plaats van de residentiële hulpverlening in het jeugdbeleid en het onderwijsveld aan te geven. Paragraaf 1 van de notitie is getiteld: Jeugdbeleid en Onderwijsbeleid. Zie ook de antwoorden op de vragen 2 en 3. 6en 7 De primaire verantwoordelijkheid voor jeugdigen op weg naar volwas senheid ligt ook volgende de regering bij de ouders van de jeugdigen. Volwassenen en hun kinderen vormen het primaire sociale verband of primaire milieu. In de ontwikkeling van het kind naar volwassenheid spelen daarnaast andere verbanden een rol, zoals familieleden, andere volwassenen, de school, vriendjes, culturele verbanden en (sport-)verenigingen. Deze verbanden hebben geen prioriteitenvolgorde. Het onderwijs speelt wel een dominante rol. 8 Op 18 april 1990 zijn aan de betrokken jeugdhulpverleningsinstellingen aangeboden: 1. de interimrapportage van de werkgroep Herspreiding Jeugdhulpver lening, getiteld Dichter bij Huis, dat eind 1990 gereed kwam; 2. het 2e rapport van de Commissie Harmonisatie van Normen, in gedrukte vorm verschenen in maart Beide rapporten zijn voor de UCV van de Bijzondere Commissie Jeugd welzijnsbeleid d.d. 12 februari 1990 aan de Tweede Kamer gezonden. Over de stand van zaken bent u geïnformeerd per brief d.d. 5 juli 1990, kenmerk AJB-U Een definitief regeringsstandpunt kan eerst worden ingenomen na ontvangst van de eindadviezen van werkgroep en commissie. Herspreiding. Over de criteria genoemd in het interimrapport van de Werkgroep Herspreiding Jeugdhulpverlening kan het volgende worden gezegd. Om te komen tot een concrete vertaling van het herspreidingsbeleid is men uitgegaan van de bestaande verdeling van het huidige budget voor regionale jeugdhulpverleningsvoorzieningen. De werkgroep doet het voorstel bij het bepalen van de gewenste

3 budgetten rekening te houden met: a. het aantal jeugdigen tot 18 jaar, dat in de betreffende regio of grote stad woonachtig is; b. het aantal jeugdigen uit een regio of grote stad, dat verspreid over het land gebruik maakt van een residentiële voorziening, een semi-residen tiële voorziening of van pleegzorg (zgn. herkomstgegevens). Voor een verantwoording van de zogenaamde verdeelsleutel voor de herspreiding zij verwezen naar de samenvatting van het interimrapport (paragraaf 6, pagina 28). Normharmonisatie: in het eerste rapport van de commissie (september 1988 betreffende de residentiële jeugdhulpverlening) wordt uitgegaan van de zogenaamde functionele benadering. De financiering vindt zijn grondslag in de hulpverleningsfuncties, die binnen een instelling worden geboden. Op basis van de diverse functies komt de commissie tot een basispakket (de functies verblijf, verzorging en pedagogische basishulp) met plus en minvarianten en toeslagen. In het eerder genoemde Gestructureerd Overleg is besloten dat nader overleg zal plaatsvinden tussen de Commissie Harmonisatie van Normen en de Stichting Overleg Jeugdvoorzieningen Nederland (SOJN). Bezien wordt of aan de kritiek van het SOJN tegemoet kan worden gekomen. U wordt zo spoedig mogelijk over de uitkomsten geïnformeerd. 9 Herspreiding van regionale voorzieningen De ongelijke verdeling van jeugdhulpverleningsvoorzieningen over het land is reeds lange tijd onderwerp van discussie. Door de totstandkoming van de Wet op de Jeugdhulpverlening is deze discussie in een stroom versnelling gekomen. De Wet, die per 1 juli 1989 in werking is getreden, bepaalt dat per regio een voldoende aanbod van jeugdhulpverlening moet komen. Herspreiding is noodzakelijk aangezien de voorzieningen van jeugdhulpverlening thans nog ongelijk over het land zijn verdeeld. Teneinde de provinciale en grootstedelijke overheden in staat te stellen per 1 januari 1992 een goed samenhangend voorzieningenniveau te bekostigen is herspreiding van rijksmiddelen nodig. Harmonisatie van Normen Op het terrein van de jeugdhulpverlening is er per 1988 een budget tering doorgevoerd, gebaseerd op de per voorziening historisch gegroeide budgetten. Hiermee is gedereguleerd en tegelijk een grens gesteld aan het in totaal ter beschikking te stellen budget. Er is daarmee evenwel nog geen nauw verband aangebracht tussen de subsidiëring en de te leveren prestatie. Vandaar dat gezocht wordt naar een helder financieringsstramien, gebaseerd op een functionele benadering. Er is een Commissie Harmonisatie van Normen ingesteld die met betrekking tot een dergelijk financieringsstramien adviseert. Er zijn reeds twee tussenrapportages uitgebracht waarin de hoofdlijnen van het finan cieringsstramien zichtbaar worden. Zowel de rijksoverheid als het IPO staan op dit moment positief ten opzichte van deze hoofdlijnen, behoudens enkele kanttekeningen. De Wet schrijft weliswaar niet één landelijk te hanteren financierings stramien voor, maar dat neemt niet weg dat de huidige financiën en de toekomstige financiers toch voor een dergelijk stramien kunnen kiezen, op basis van gezamenlijke bereidheid daartoe en op grond van belang

4 rijke inhoudelijke argumenten. Vervolgens kan dat stramien in de regel geving van iedere financier haar beslag krijgen. 10 Voor een uitgebreid overzicht verwijs ik u naar het Rijksplan 1990, pagina's 21 t/m 27. Kortheidshalve noem ik hier: * Versterking van het opvoedingsmilieu door middel van projecten waarin wordt geëxperimenteerd met nieuwe preventiemethodieken, zoals vindplaats-gericht werken en «home-training» (thuisbehandeling). * Er is een tripartite samengestelde Commissie Pleegzorg van start gegaan die de knelpunten in de pleegzorg nader inventariseert. * In vijf grote residentiële voorzieningen wordt gewerkt aan een grotere differentiatie en flexibiliteit van het hulpaanbod. De resultaten worden getoetst op toepasbaarheid op andere lokaties. * De afgelopen jaren is op experimentele wijze een nieuwe hulpvariant ontwikkeld, te weten daghulp voor schoolgaande jeugd. * Projecten gericht op specifieke doelgroepen zoals het jonge kind (0-4 jarigen), kindermishandeling, meisjes in de hulpverlening en jeugdige allochtonen. 11 Het is niet mogelijk aan te geven om welk aantal leerlingen met problemen in het regulier onderwijs het hier gaat. Duidelijk is evenwel dat het afgelopen decennium de groei van het (voortgezet) speciaal onderwijs aanzienlijk is geweest. Een zeer belangrijk aandeel in de groei leverden de schoolsoorten lom (leer en opvoedingsmoeilijkheden) en mlk (moeilijk lerende kinderen). De verwachting is dat het beleid gericht op de ontwikkeling van onderwijs dat meer aansluit bij de behoeften van leerlingen met problemen ertoe kan bijdragen dat een belangrijk aantal van de kinderen die nu worden opgevangen in lom en mlk-scholen op termijn op verantwoorde wijze kunnen worden opgevangen in het regulier basis en voortgezet onderwijs. Ter vergelijking de volgende cijfers (stand per 16 januari 1990). Het speciaal onderwijs telt leerlingen. Daarvan bezoeken er een lom of mlk-school. Het voortgezet onderwijs telt leerlingen. Daarvan bezoeken er een lom of mlk-school. Een aanzienlijke vermindering van het leerlingen aantal in lom en mlk zal daarom eveneens een aanzienlijk effect hebben op de totale deelname aan het (voortgezet) speciaal onderwijs. Er kan niet gesproken worden van eenduidige probleemgebieden, zoals ook is gebleken uit het rapport «De groei van het Speciaal Onderwijs» van K. Doornbos en L.M. Stevens ('s-gravenhage, SDU, 1988). 12 In de notitie wordt expliciet stil gestaan bij het belang en de gevolgen van de invoering van basisvorming voor de zogenaamde specifieke doelgroepen, zij het meer in verwijzende zin. In het wetsvoorstel inzake de basisvorming en in de tweede nota van wijziging daarop wordt uitwerking gegeven aan dit beleidsuitgangspunt. Zo wordt onder 4.2 van de toelichting op de tweede nota van wijziging een combinatie van maatregelen voorgesteld die het mogelijk moeten maken dat de basisvorming voor een zo groot mogelijke groep leerlingen beschikbaar wordt. Voorts zal in de nog uit te brengen notitie over de samenhang tussen speciaal en regulier onderwijs (Zorg op Maat) een beleidskader worden gepresenteerd voor de functie van speciaal onderwijs en doelgroepen beleid in relatie tot het regulier basis en voortgezet onderwijs.

5 13 De opmerkingen over het onderwijsvoorrangsbeleid en het speciaal onderwijs behoeven niet strijdig te zijn met de uitgangspunten die aan de aangekondigde nota «Zorg op Maat» ten grondslag liggen De voorgestelde benadering bij «Zorg op Maat» gaat uit van een aanpak die gericht is op een versterking van de samenhang tussen (delen) van (V)SO en het BO en VO. Daarbij wordt ook het onderwijs voorrangsbeleid in beschouwing genomen. De «Zorg op Maat» benadering zal in een aantal opzichten doorwerken in het lopende onder wijsbeleid en zal derhalve ook in een aantal opzichten gevolgen hebben voor de hier aan de orde zijnde problematiek. 14 Met de eenheid van behandelingsklimaat in de residentiële hulpver lening wordt gedoeld op de situatie nadat een kind is toegelaten tot het speciaal onderwijs. Tussen een internaat en het (speciaal) onderwijs dient een samenhang/afstemming te zijn in de behandeling van jongeren op het orthopedagogisch en het orthodidactisch terrein. Daarbij is het niet relevant of het nu gaat om regionale internaten die gebruik maken van scholen voor speciaal onderwijs in de regio dan wel om landelijke internaten met zogenaamd eigen onderwijs, al dan niet op hetzelfde terrein. In het onderwijsbeleid is tot eind 1989 sprake geweest van het instellen van regionale adviescommissies die de toelating zouden moeten beoordelen van kinderen tot het speciaal onderwijs in de regio. Kinderen die opgenomen werden in een internaat zouden mogelijk niet tegelij kertijd naar school kunnen omdat gewacht diende te worden op formele toelating. Van de invoering van de RAC's is voorlopig geen sprake meer. Samenwerking tussen scholen met jeugdhulpverleningsinstellingen zal ook gestalte moeten krijgen in de regionale samenwerkingsverbanden Jeugdhulpverlening en Jeugdhulpadviesteams. Dit regionaal beleid is bedoeld om knelpunten te voorkomen en op te lossen. 15 Internaten voor kinderen met een zintuiglijke handicap vallen qua beleidsverantwoordelijkheid niet onder de Wet op de Jeugdhulpver lening. 16 Zoals in de tekst is gesteld, bestaat in de meeste gevallen geen duide lijke samenwerkingsrelatie tussen scholen voor regulier onderwijs en instellingen van jeugdhulpverlening. Er wordt van uitgegaan dat samen werking incidenteel wel voorkomt, zoals in onderwijsvoorrangsgebieden of achterstandsgebieden. Concrete voorbeelden zijn niet apart te benoemen. 17 De Interimwet Speciaal Onderwijs en Voorgezet Speciaal Onderwijs (ISOVSO) noch de verdere regelgeving voor het (voortgezet) speciaal onderwijs kennen bijzondere bepalingen voor internaatsscholen. De wijze waarop vorm wordt gegeven aan samenwerkingsrelaties is daarom een zaak van bevoegde gezagsorganen van internaat en school. Het duide lijkste komt de samenwerkingsrelatie tot uitdrukking waar een internaat een of meer «eigen» scholen heeft. Deze scholen staan vaak op het inter naatsterrein, er is vaak sprake van een bestuurlijke eenheid die zorg draagt voor een hoge mate van afstemming van het beleid van internaat en school.

6 18 Deze conclusie is gerechtvaardigd, omdat meer dan de helft van de jongeren in voorzieningen voor jeugdhulpverlening gebruik maakt van scholen voor regulier onderwijs in de buurt. Wanneer gesproken wordt over internaten met «eigen of intern onderwijs» [LBO of (V)SO] moet wel een kanttekening worden geplaatst Alle scholen «verbonden aan» internaten zijn zelfstandige onderwijsinsti tuten gefinancierd door het Ministerie van O&W. Dit geldt ook wanneer ze gesitueerd zijn op het terrein van het internaat. Niet alle voorzieningen van jeugdhulpverlening zijn de mening toegedaan dat afgezien kan worden van eigen onderwijs. Dit geldt onder andere voor Bijzonder Jeugdwerk (BJ-internaten). Deze internaten kennen een vorm van vorming en opleiding, educatie genaamd. Het betreft hier onderwijs dat niet door het Ministerie van O&W gefinancierd wordt en waarbij men ook niet gebonden is aan regelgeving en exameneisen. 19 De voornaamste oorzaak is dat met name aan de landelijke voorzie ningen eigen scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs zijn verbonden. Het ligt voor de hand dat meer pupillen gebruik maken van de eigen scholen. De regionale residentiële voorzieningen hebben meestal geen eigen school, onder meer door hun geringere omvang. Zij maken gebruik van de speciale en reguliere onderwijsvoorzieningen in de regio. Een tweede oorzaak kan liggen in de verschillen tussen de doelgroepen die worden geplaatst in landelijke, respectievelijk regionale voorzie ningen. Gezien de complexiteit van de problematiek van de pupillen in de landelijke voorzieningen zullen deze pupillen mogelijk eerder voor plaatsing op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs in aanmerking komen. 20 Neen, deze zin heeft ten doel aan te geven dat beleidswijzigingen in een der beide beleidsterreinen praktische gevolgen kunnen hebben voor het praktisch functioneren in het andere beleidsterrein. Een beleidswij ziging, zoals verplaatsing van een internaat of reductie van bedden heeft gevolgen voor de omvang van scholen en kan op enig moment van invloed zijn op het onderwijsaanbod van de betrokken scholen. Bij het formuleren van beleidsvoornemens in de ene sector is het daarom van belang de effecten daarvan in de andere sector in de besluitvorming mee te nemen. Een voorbeeld hiervan was in het recente verleden de uitzonderingsbe paling in de formatiebevriezing voor het (voortgezet) speciaal onderwijs internaatsleerlingen op scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. De scholen met internaatsleerlingen kregen een zodanige compensatie dat de formatiebevriezing in de praktijk niet van toepassing was voor deze groep. 21 De relatie tussen het reguliere onderwijs en de jeugdhulpverlening wordt bepaald door de mate waarin bevoegde gezagsorganen daaraan inhoud geven (zie ook vraag 17). Indien scholen in samenspraak met instellingen voor jeugdhulpver lening van oordeel zijn dat extra onderwijskundige begeleiding noodza kelijk is staan hen nu reeds de nodige instrumenten ten dienste. Schoolbesturen hebben namelijk de mogelijkheid extra faciliteiten in te zetten voor leerlingen in het regulier onderwijs die extra zorg behoeven. Naast de faciliteiten op basis van de leerlinggewichten in het basison

7 derwijs en van de hulplessenregeling in het voortgezet onderwijs kan gebruik worden gemaakt van de regeling Ambulante Begeleiding uit het (voortgezet) speciaal onderwijs. Deze regeling heeft ten doel leerlingen in het regulier onderwijs vanuit het speciaal onderwijs te begeleiden als van deze leerlingen door de onderzoekscommissie van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs is vastgesteld dat zij ambulante begeleiding nodig hebben om het regulier onderwijs te kunnen blijven volgen. 22 en 29 Het stijgende aantal jongeren met zware problematiek en hulpbehoe vende jongeren in het algemeen is aanhoudende zorg van het Kabinet. De opstelling van de rijksoverheid is nadrukkelijk gericht op vermin dering van het aantal hulpbehoevende jongeren. Belangrijk daarbij is dat naast een kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod, ook voor de jongeren met zware problematiek uitbreiding van het semi-residentiële en ambulante hulpaanbod gerealiseerd wordt. Door in een vroegtijdig stadium problemen te signaleren en te behandelen en door een gericht preventiebeleid voorkomt men dat jongeren in het zware hulpverleningscircuit terecht komen. Het preventiebeleid zal hierin een belangrijk aandeel leveren. 23 Uitgangspunt is dat leerlingen met problemen zoveel mogelijk in het reguliere onderwijs moeten worden opgevangen. Dat betekent niet dat scholen alle problemen zelf moeten kunnen oplossen. Hulp aan jongeren in ernstige crisissituaties zal al naargelang de aard van de problemen nopen tot samenwerking tussen scholen, het inschakelen van interne deskundigen, zoeken naar andere doelstellingen of specifieke leerwegen. Het beleid is er echter op gericht de verantwoordelijkheid voor het inschakelen van externe deskundigen c.q. de inzet van extra middelen zoveel mogelijk bij het regulier onderwijs te leggen. De overheid heeft daarbij tot taak zodanige randvoorwaarden te scheppen dat scholen deze verantwoordelijkheid ook effectief kunnen benutten. 24 In de antwoorden op de vragen 3, 12 en 40 wordt ingegaan op het huidige beleid ten behoeve van specifieke doelgroepen. Daarbij is tevens aangegeven dat in de uit te brengen notitie «Zorg op Maat» de hoofdlijnen van het beleid zullen worden uiteengezet voor leerlingen met een specifieke zorgbehoefte. 25 Zie de antwoorden op de vragen 21 en Nederland Mettray te Eefden. De Marke te Rekken. De Dreef te Wapenveld. Orthopedagogisch Centrum O.G. Heldring, te Zetten. 27 Het zorgverbredingsbeleid is er op gericht de mogelijkheden om kinderen met problemen (psycho-sociale problemen, leerproblemen, onderwijsachterstanden) in het reguliere onderwijs op te vangen te vergroten. Wanneer een dergelijk beleid succesvol is, zal dit leiden tot een verminderde verwijzing naar het speciaal onderwijs. Centraal binnen het zorgverbredingsbeleid tot nu toe staan: deskundigheidsbevordering, regionale samenwerking en instrumen tering.

8 De deskundigheidsbevordering van leerkrachten heeft tot dusver vooral vorm gekregen in het speerpunt «nascholing taal/lezen». Deze nascholing is specifiek gericht op het vergroten van de pedagogisch didactische vaardigheden van leerkrachten, met name op het terrein van het vroegtijdig signaleren en diagnostiseren van problemen en het snel remediëren. Een «nascholing rekenen/wiskunde» is in voorbereiding en zal vanaf 1 augustus 1991 van start gaan. Een meer integrale aanpak var de handelingsbekwaamheid van de basisschool wordt in «Zorg op Maat» voorbereid. Tenslotte vindt op dit moment onderzoek plaats naar de mogelijkheden van een «nascholing sociaal-emotionele ontwikkeling». Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal bezien worden of ook op dit gebied een speerpuntenbeleid gevoerd zal gaan worden. Naast de deskundigheidsbevordering is de maatregel «regionale samenwerking basisonderwijs-speciaal onderwijs» tevens gericht op de deskundigheidsbevordering van leerkrachten in het regulier onderwijs. De maatregel maakt het mogelijk om deskundigheid van het speciaal onderwijs hiertoe aan te wenden. Tenslotte worden instrumenten ontwikkeld om scholen te onder steunen bij het vroegtijdig signaleren en diagnostiseren van problemen, zoals leerlingvolgsystemen. 28 Onderzoeksgegevens over de relatie tussen het signaleren en/of bestrijden van ongewenst gedrag en de klassegrootte zijn de regering niet bekend. Op zich lijkt het plausibel dat in grote groepen de leerkracht meer energie moet steken in de bestrijding van ongewenst gedrag: de kans erop is statistisch gezien groter en het stoort meer dan in een kleine groep. Hierin ligt een parailel met verwijzingsgedrag voor de hand: de grens van wat de leerkracht aan kan is in grote groepen eerder bereikt. Indien de vraag tevens betrekking heeft op een relatie tussen groeps grootte en het niet aanpakken van de achtergronden van bedoeld gedrag, past enige nuancering. Het betreft immers gedrag waarvan de oorzaken veelal deels of grotendeels buiten de school gelegen zijn. De eerste reactie van de leerkracht richt zich daarom begrijpelijkerwijs veelal op de symptomen. 30 Bij de bepaling van categorieën jeugdigen die een hoog risico lopen om vroeg of laat met jeugdhulpverlening te worden geconfronteerd is een objectieve benaderingswijze aanwezig. Welke jeugdigen tot een dergelijke risicogroep gerekend kunnen worden is te bepalen op grond van statische samenhangen uit (epidemiologisch) onderzoek en uit regis tratiegegevens uit de jeugdhulpverlening. Bij de vaststelling dat een individuele jeugdige een aantoonbaar risico loopt, is de kans dat er sprake is van subjectiviteit groter. Om te komen tot zo betrouwbaar mogelijke signalering is het van beiang dat er een specifiek hierop gerichte deskundigheid ontwikkeld wordt. De afgelopen jaren is vanuit het jeugdbeleid reeds in bescheiden mate een aanzet gegeven tot het ontwikkelen van methodieken hiervoor. 31, 33, 35 en 36 Voor beantwoording van deze vragen wordt verwezen naar de Nota «Hoofdlijnen Gericht Preventief Jeugdbeleid: een aanzet tot samen werking», die naar verwachting in het najaar 1990 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. In de nota wordt op de in de vragen 30, 31, 33 en 35 gestelde thematiek verder ingegaan en wordt de beleidslijn aange

9 geven om de komende jaren gerichte preventie te doen ontwikkelen. In dit kader wordt volstaan met een aanduiding van enkele in de nota genoemde beleidsprioriteiten: - De ontwikkeling van een infrastructuur voor samenwerking tussen betrokken instellingen zoals in de sectoren onderwijs, welzijn en jeugdge zondheidszorg. - De inhoudelijke verdieping van preventie via methodiekontwikkeling en deskundigheidsbevordering. De aandacht gaat daarbij in eerste instantie uit naar het jonge kind (0-7 jaar), op termijn gevolgd door de jarigen. 32 Op korte termijn zal een beperkt aantal nieuwe experimenten worden gesubsidieerd, waarin de mogelijkheden worden verkend om opvoe dingsondersteuning op lokaal niveau aan ouders verder vorm te geven. Van de lopende projecten kunnen met name worden genoemd de projecten van de Stichting Spel en Opvoedingsvoorlichting, zoals Spelvoorlichting aan huis. De projecten zullen door onderzoek worden begeleid. Uitgangspunt bij deze projecten is dat de eerste verantwoorde lijkheid voor de ontwikkeling van jeugdigen naar volwassenheid ligt bij de sociale verbanden waarin zij opgroeien. De overheid heeft ten aanzien hiervan een voorwaardenscheppende taak (Meerjarenprogramma jeugd beleid 1988). 34 De nascholing Zorgverbreding (speerpunt lezen) is nascholing waarvan de inhoud in grote lijnen landelijk is bepaald door de overheid na overleg met het onderwijsveld. Datzelfde geldt voor de nascholing Remedial Teaching. De overige nascholing op dit terrein komt tot stand op basis van afstemming van vraag (vanuit de scholen voor basis en speciaal onderwijs) en aanbod (van de betreffende lerarenopleidingen). Over de invoering van de nieuwe beleidsnotitie nascholing is door de tweede ondergetekende met u overleg gevoerd op 2 mei jl.; het is niet te verwachten dat de invoering van de nieuwe beleidsnotitie nascholing lacunes zal geven op dit terrein; de scholen kunnen immers zelf het beste bepalen welke thema's voor eigen school het meest gewenst zijn. Om tijdens de invoering van het nieuwe systeem de vinger aan de pols te houden, zal een evaluatie worden uitgevoerd, waarbij onder andere bekeken zal worden of dit soort lacunes inderdaad niet zullen ontstaan. 37 De activiteiten van de vereniging Wisselwerking bestaan uit: - de organisatie en de invulling van landelijke en regionale studie en themadagen voor beroepsbeoefenaren uit onderwijs en jeugdhulpver lening. - de uitgave van het kwartaalperiodiek Wisselwerking. Aan elke school (LBO, MAVO, HAVO, VWO) wordt het tijdschrift Wisselwerking gratis toegezonden. Op deze wijze worden de leerlingbegeleiding en de school leiding bereikt. Op overheidsniveau neemt de vereniging Wisselwerking deel aan een door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen ingestelde Lande lijke Contactgroep Schoolverzuim. De mate waarin de werkzaamheden van deze vereniging als succesvol te bestempelen zijn dienen geplaatst te worden in het licht van het relatief korte bestaan van de vereniging (1985). Succes blijkt uit de goede deelname vanuit de jeugdhulpverlening en het onderwijs aan de door Wisselwerking georganiseerde bijeenkomsten en ook uit behoefte aan informatie die de vereniging signaleert.

10 38 Door het onderwijs werd bedoelde maatregel ervaren als een belem mering om te werken aan de ontwikkeling van het nieuwe basisonderwijs waaronder aan de zorgverbreding. Het ongedaan maken van deze maatregel en het daardoor scheppen van extra arbeidsplaatsen geeft de scholen enige ruimte die ten minste aanleiding kan zijn voor een herbe zinning op de zorgverbreding. Ruimte vooral in de onderbouw vergroot immers de mogelijkheden tot vroegtijdige signalering en preventie. 39 De mate waarin het huidige reguliere nascholingsbudget wordt besteed aan nascholing in het kader van de zorgverbreding, is een zaak van de scholen voor primair onderwijs en de betreffende lerarenoplei dingen. De scholen beslissen vervolgens zelf in hoeverre hiervan en van het additionele nascholingsaanbod ter zake gebruik zal worden gemaakt. De scholen kunnen immers het beste zelf bepalen welke nascholingsprio riteiten voor de eigen school gewenst zijn. Het aantal leraren dat per basisschool aan de nascholing deelneemt, kan zo per school sterk uiteenlopen. In de praktijk zal meestal worden bepaald welke leraren namens het hele team bepaalde nascholingsthema's zullen volgen en hoe de overdracht naar het team zal plaatsvinden. De commissieleden vragen ook naar de deskundigheidsbevordering van studenten aan de Pabo. Het opleidingsprogramma van de Pabo omvat ook thans verschillende aspecten van zorgverbreding. In het kader van de activiteiten ter bevordering van de kwaliteit van de Pabo, waarvoor een projectgroep van en voor de Pabo's in het leven is geroepen, zal ook hieraan aandacht worden besteed. Het ligt in de bedoeling dat het niveau van de pedagogische en didactische vaardig heden van studenten wordt bevorderd, in het bijzonder door de mogelijk heden van specialisatie en differentiatie meer dan tot nu toe te benutten. 40 Hier wordt vooral gedoeld op: 1. De nascholing Zorgverbreding of wel het «speerpunt taal/lezen» met maximaal 40 uur vervanging. 2. De maatregel invoeringsprogramma's met per school 0,1 fte en een bedrag van f 500 aan faciliteiten. 3. De samenwerkingsverbanden speciaal-regulier onderwijs; hier is de hoeveelheid faciliteiten per verband van minimaal 10 basisscholen en tenminste één voorziening van lom/mlk afhankelijk van het aantal leerlingen van de lom, volgens de formule: aantal lom leerlingen aantal tiende delen van formatieplaatsen per 25samenwerkingsverband In totaal gaat het hier om respectievelijk f 9,65 miljoen, f 10 miljoen en f 6,75 miljoen in Uiteraard richten de activiteiten onder 1 en 2 zich niet alleen op zorgverbreding. In het voortgezet onderwijs zijn maatregelen getroffen om de capaciteit te vergroten om leerlingen met (dreigende) onderwijsachter standen beter te kunnen opvangen. Behalve de meerkosten van het individueel beroepsonderwijs, (f 226 miljoen op jaarbasis) en onder steuning op dit gebied door programmering van de onderwijsverzor gingsinstellingen wordt jaarlijks extra geld (f 0,4 miljoen) uitgetrokken voor materiaalontwikkeling individueel beroepsonderwijs. Daarnaast is in 1989/1990 een start gemaakt met samenwerkingsver 10

11 banden VO/VSO (f 13,1 miljoen), ten behoeve waarvan voor f 0,95 miljoen extra geld voor ontwikkeling van materialen waaronder leerling volgsystemen, is uitgetrokken. 41 Het zorgverbredingsbeleid richt zich op de vergroting van de peda gogisch-didactische vaardigheden van leerkrachten, met name op het terrein van signaleren, diagnostiseren en remediëren. Uitgangspunt is de deskundigheid binnen de onderwijsleersituatie te brengen en deze juist niet te beperken tot specialismen zoals remedial teaching. De zorg voor alle leerlingen moet weer meer de verantwoorde lijkheid worden van de vrouw of man voor de klas. De opmerking over remediëren moet dan ook in deze context begrepen worden. 42 Dit probleem dient genuanceerd bekeken te worden. Uit onderzoek blijkt dat onder andere binnen de onderwijsvoorrangsgebieden de extra formatie die verkregen wordt op grond van de «gewichtenregeling» vaak wel bewust wordt ingezet voor leerlingen met onderwijsachterstanden. De inzet van extra formatie voor klasseverkleining kan bovendien welbewust gekozen zijn. Voor zover dat niet het geval is, kan dit mede verklaard worden uit onbekendheid met het doel van de extra formatie. Er is buiten de OVB-gebieden zeker aanleiding een meer doelmatige inzet van de «gewichtenfaciliteiten» na te streven. Het daarop gerichte onderzoek vindt in het kader van «zorg op maat» plaats. 43 Uit onderzoek blijkt, dat sociaal-economische factoren een bepalende rol spelen bij het ontstaan van onderwijsachterstanden. Deze factoren vormen het uitgangspunt bij de berekening van de formatie van de school. Het aantal formatieplaatsen wordt berekend aan de hand van het gewogen aantal leerlingen (zie artikel 6 van het forma tiebesluit WBO). Het is juist, dat met dit instrument de te verwachten problemen niet precies voortijdig gemeten kunnen worden. Doordat de score per leerling echter leidt tot een extra formatie per school en de school verantwoor delijk is voor de wijze waarop deze formatie wordt ingezet, moet de school in staat geacht worden vroegtijdig aandacht te besteden aan leerlingen met problemen. 44 De voornemens met betrekking tot de invoering van de basisvorming en het voorbereidend beroepsonderwijs, als ook die met betrekking tot de vorming van brede scholengemeenschappen zijn in principe ook van toepassing op de internaatsscholen met lager beroepsonderwijs. Waar echter differentiaties nodig zijn, zal daarvoor ook ruimte worden geboden. 45 De inrichting en de bekostiging van de vijf vakinternaatsscholen (Borculo, Harreveld, Hoenderloo, Maarsbergen, Cadier en Keer) zijn gebaseerd op artikel 24, lid 3 van de WVO: «Bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, kunnen scholen voor lager beroeps onderwijs of afdelingen daarvoor worden aangewezen, waarvan de leerplannen, voor zover het betreft gemeentelijke en bijzondere scholen, de goedkeuring behoeven van onze Minister». 11

12 De regelingen omtrent en bekostiging van de extra faciliteiten is vastgelegd in een brief van Onderwijs en Wetenschappen, kenmerk LTO-547, d.d. 28 februari In alle gevallen waar sprake is van zogenaamd eigen LBO of (V)SO-onderwijs bezoeken kinderen uit de regio of jeugdigen van andere, in de regio gelegen residentiële voorzieningen voor jeugdhulpverlening de scholen van internaten. Hieronder volgt een overzicht van de scholen die hierover in april 1990 vragen hebben beantwoord. A = capaciteit van de school/scholen B = aantal externe leerlingen C = aantal externe leerlingen dat van een ander internaat afkomstig is. A B C De Ambelt, Zwolle (V)SO + (langdurig zieken) P.l. Nijmegen SO Joseph, Cadier en Keer LBO + (V)SO Harreveld, Lichtenvoorde LBO Valkenheide/Schutsluis LBO + (V) SO Beukenrode, Doorn (V)SO De Widdonck, Heythuysen (V)SO Maria Regina, Stevensbeek vaste samenw. met (V)SO De Glind, Achterveld (V)SO Leo Stichting, Borculo LBO + (V)SO Jongenshuis Hoenderloo LBO + (V)SO Kinderdorp Neerbosch (V)SO Lievenshove, Oosterhout (V)SO en 48 Over de extra faciliteiten op LBO-scholen van de vakinternaten voor niet-internaatsleerlingen heeft ambtelijk overleg plaats tussen de Minis teries van WVC en O&W. Er is nagegaan bij welke vakinternaten deze behoefte bestaat en om hoeveel plaatsen het gaat. Thans is slechts sprake van maximaal 60 plaatsen. De doelgroep is echter niet eenduidig af te bakenen. Gevreesd wordt dat door precedentwerking meer plaatsingen zullen ontstaan. De financiering van de extra faciliteiten voor deze groep jongeren zou door reallocatie binnen het gefixeerde budget van het Ministerie van O&W gevonden moeten worden. Omdat de prioriteit hier niet naar uitgaat wijzen wij de uitbreiding van deze extra faciliteit af. 49 en 50 Alle scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs moeten voldoen aan de in de ISOVSO gegeven wettelijke bekostigingsvoorwaarden. Bedoelde passage moet allereerst in die zin worden verstaan, dat het feit dat een school een samenwerkingsrelatie heeft met een instelling voor jeugd 12

13 hulpverlening niet betekent dat daarom kan worden afgeweken van de wettelijke voorschriften. Dat is ook niet mogelijk als vanuit de jeugdhulp verlening in verband met de problematiek van de pupillen daarom gevraagd wordt. In uiterste instantie kan dit beperkingen inhouden voor de activiteiten die door de school binnen de samenwerkingsrelatie worden verricht. De school zal zich altijd dienen af te vragen of de activiteiten passen binnen het onderwijskader en daarmee vallen binnen de bekostigingsvoor waarden. Voorts is deze passage bedoeld om aan te geven dat een samenwer kingsrelatie voor een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet betekent dat men krachtens de samenwerking recht heeft op extra personele en/of materiële faciliteiten, zoals wel het geval is voor scholen voor lager beroepsonderwijs die een samenwerkingsrelatie hebben met een internaat. Het voorzieningenniveau in het (voortgezet) speciaal onderwijs is zodanig dat er een overwegend orthopedagogisch-didactische benadering van de leerlingen gerealiseerd kan worden, ook als wordt samengewerkt met een instelling voor jeugdhulpverlening. Een extra faciliteitenregeling is uitsluitend van kracht voor de scholen voor lager beroepsonderwijs die zijn verbonden aan een van de zgn. «vakinternaten» ten behoeve van de internaatspupillen. Externe leerlingen die niet zo'n hulpverleningsindicatie hebben, worden wel toegelaten tot deze LBO-scholen, maar behoeven geen extra facili teiten. 51 Het spreekt vanzelf dat voorkomen moet worden dat verplaatsing van een internaat de sluiting van een nabij gelegen school tot gevolg zal hebben. Dit geldt te meer voor scholen voor speciaal onderwijs waarvan ook niet-internaatsleerlingen gebruik maken. De provincies en grote steden zullen in die gevallen hun herspreidingsbeleid in nauwe afweging van de gevolgen en in samenspraak met de rijksoverheid moeten uitvoeren. Voor de uitvoering van de herspreidingsoperatie wordt vooralsnog een periode van 10 jaar voorzien. In die periode kan in voorkomende gevallen worden geanticipeerd op te treffen maatregelen. 52 Een antwoord is niet te geven. In regio's en provincies met een overca paciteit aan jeugdhulpverlening is deze mogelijkheid groter dan in provincies met een tekort. Zie ook antwoord op vraag Voor de beschikbare faciliteiten verwijs ik naar het antwoord bij vraag 40. De activiteiten vinden in principe tot 1 augustus 1993 plaats. 54 Weliswaar bezoekt slechts een deel van de pupillen van jeugdhulpver leningsinstellingen een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs (respectievelijk 50% en 32,5%), toch zijn er redenen een voorname rol te zien voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in de samen werking met de jeugdhulpverlening. Ten eerste is in een aantal gevallen sprake van een historisch 13

14 gegroeide intensieve relatie tussen internaten en scholen voor (voort gezet) speciaal onderwijs. Ten tweede wordt scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs een belangrijke rol toebedacht waar het betreft de bijdrage die geleverd kan worden aan de ontwikkeling van onderwijs dat meer aansluit bij de behoefte van leerlingen met problemen in zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Het is dus mogelijk dat ook voor een deel van de leerlingen in het regulier onderwijs die afkomstig zijn uit de jeugd hulpverlening de ondersteuning wordt ingeroepen van het (voortgezet) speciaal onderwijs. 55 In de nota Tweede Fase zal de structurele aanpak van voortijdige schoolverlaters worden opgenomen. Voor de korte termijn wordt een interim aanpak voorbereid. Daarover wordt nog overleg gevoerd in de Kontaktgroep Scholing met scholingsdeskundigen van sociale partners en de Ministeries van Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkge legenheid. Daarna zal het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening i.o. over het interimpakket spreken in relatie tot het activerend arbeidsmarktbeleid voor jongeren. 56 In paragraaf 5 is impliciet deze relatie wel gelegd in de passage «afhankelijk van de leeftijd... op het terrein van de arbeidsmarkt noodza kelijk.» De daar genoemde samenwerking moest volgens de beleidsno titie Randgroepjongeren in het kader van het preventief onderwijs - arbeidsmarktbeleid worden geconcretiseerd in samenwerkingsverbanden van instituten die zich bezighouden met randgroepjongeren. In deze opbouw van een netwerk van instellingen was plaats voor de relatie met jeugdhulpverleningsinstellingen. Aangezien het kabinet heeft besloten het randgroepjongerenbeleid op te nemen in het brede kader van de sociale vernieuwing moet ook de totstandkoming van deze samenwerkingsverbanden in dat perspectief worden beoordeeld. 57 Vormingsactiviteiten heffen geen problemen van lichamelijke aard op. Vormingsactiviteiten leveren een bijdrage aan de geestelijke vorming en ontwikkeling of aan de arbeidsmogelijkheden van jongeren, opdat zij betere kansen hebben op een plaats in de samenleving. Lichamelijke stoornissen kunnen door vormingsleiders/leermeesters worden onderkend en zo nodig via verwijzing door geëigende instanties worden verminderd of opgeheven. 58 De gegeven opsomming van onderwijsvoorzieningen is niet limitatief bedoeld, maar bij wijze van voorbeeld. Ook het vormingswerk kan als voorbeeld worden toegevoegd. De feitelijke keuze voor samenwerking zal gebaseerd moeten zijn op behoeften en mogelijkheden van de jeugdigen die in de betreffende voorzieningen geholpen worden. 14

15 59 De projectgroep daghulp aan niet-schoolgaande jeugd heeft haar eindrapportage gereed. Dit rapport wordt in het najaar 1990 besproken in het Gestructureerd Overleg Jeugdbeleid. Daarna wordt het rapport naar verwachting gepubliceerd. De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. d'ancona De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, J. Wallage 15

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21452 Jeugdbeleid en Onderwijsbeleid Nr. 3 LIJSTVAN VRAGEN Vastgesteld 15 mei 1990 De bijzondere Commissie voor het jeugdwelzijnsbeleid 1 en de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 19 521 Nieuwe informatietechnologie in het Voortgezet Onderwijs Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETEN- SCHAPPEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 21 860 Weer samen naar school Nr. 63 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 21860 Weer samen naar school Nr. 21 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 816 Voortgangsrapportage Beleidskader Jeugdzorg 2000 2003 Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN DE STAATSSECRE- TARIS VAN VOLKSGEZONDHEID,

Nadere informatie

Verslag MBO conferentie Betere zorg, minder uitval

Verslag MBO conferentie Betere zorg, minder uitval Verslag MBO conferentie Betere zorg, minder uitval Lunteren, 22 april 09 Presentatieronde 1: Flex College het Nijmeegse model in de strijd tegen voortijdig schoolverlaten. Presentator Jeroen Rood, directeur

Nadere informatie

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Zoetermeer, 1991 Samenvatting. In de hier gepresenteerde nota over de tweede fase v.o. worden de hoofdlijnen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20418 Wijziging van de Wet op het hoger beroepsonderwijs (Stb. 1986, 289) betreffende een aantal bepalingen ten aanzien van nascholing Nr. 3 MEMORIE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2003 Nr. 127 BRIEF

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22887 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met verlaging van de basisbeurs voor studerenden in het middelbaar beroepsonderwijs

Nadere informatie

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad).

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20362 Landelijk onderwijsinnovatiebeleid Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAP- PEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

No.W /1 's-gravenhage, 29 september 2016

No.W /1 's-gravenhage, 29 september 2016 Raad vanstate AFSCHRIFT No.W05.16.01 65/1 's-gravenhage, 29 september 2016 Bij Kabinetsmissive van 30 juni 2016, no.201 6001160, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 55 Besluit van 27 januari 1995, houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur op grond van de Interimwet op het speciaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 19790 Sectorvorming en vernieuwing in het middelbare beroepsonderwijs Nr. 24 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk VIM Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Nr. 95 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 558 Regels voor subsidiëring van landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten

Nadere informatie

Deze toelichting wordt mede gegeven namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Deze toelichting wordt mede gegeven namens de Staatssecretaris van Economische Zaken. Nota van toelichting De wijzigingen uit deze algemene maatregel van bestuur betreffen twee onderwerpen, namelijk het stellen van nadere voorwaarden aan orthopedagogisch-didactische centra in het primair

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 892 Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met samenwerking tussen onbekostigd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 007 Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen Nr. 2 BRIEF VAN DE COMMISSIE PARLEMENTAIR ONDERZOEK ONDERWIJSVERNIEUWINGEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Gelet op artikel 70a, vierde en zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 77a van de Wet op het voortgezet onderwijs ;

Gelet op artikel 70a, vierde en zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 77a van de Wet op het voortgezet onderwijs ; Besluit van 31 maart 2010 tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. in verband met de wijziging van enkele en van het leerlinggebonden budget Op de voordracht van

Nadere informatie

Wettelijke borging De wettelijke borging van de zorgplicht zit in twee artikelen van de wet op het primair onderwijs; artikel 40, lid 3 en 4:

Wettelijke borging De wettelijke borging van de zorgplicht zit in twee artikelen van de wet op het primair onderwijs; artikel 40, lid 3 en 4: Zorgplicht Met de invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 is tevens het begrip zorgplicht geïntroduceerd. Opvallend daarbij is overigens dat in de tekst van de wet het woord zorgplicht niet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19 582 Het toeristisch en recreatief onderwijs Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 199e 27 728 Wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17134 26 juni 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2013, nr. JOZ/499515,

Nadere informatie

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Samen staan we sterker

Samen staan we sterker Samen staan we sterker Notitie voor Gemeente Berkelland over de harmonisatie en integratie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Eibergen-Rekken-Beltrum 4 september 2008 SKER-DHG 1 Inleiding Medio

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Themadirectie Jeugd, Onderwijs en Zorg IPC 2450 Rijnstraat 50 Den Haag

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 156 Besluit van 31 maart 2010 tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. in verband met de wijziging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-21 Jeugdraad Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 154 Besluit van 18 maart 1999, houdende instelling van de Adviescommissie Wet op de jeugdzorg (Besluit Adviescommissie Wet op de jeugdzorg) Wij

Nadere informatie

Verordening overleg Lokaal Educatief Beleid voor 0-27 jarigen

Verordening overleg Lokaal Educatief Beleid voor 0-27 jarigen CVDR Officiële uitgave van Heerlen. Nr. CVDR6434_1 12 juli 2016 Verordening overleg Lokaal Educatief Beleid voor 0-27 jarigen HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN ARTIKEL 1 Begripsbepalingen In deze verordening

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren.

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren. Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren. Voordat ik mijn speech begin, wil ik stilstaan bij de actualiteit.

Nadere informatie

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T) TRIPLE T Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T) Passend onderwijs Een ontwikkeling die parallel loopt aan de transitie Jeugdzorg en die met name vanwege de sterk inhoudelijke samenhang

Nadere informatie

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, - 1 - Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 augustus 2012, nr. JOZ/378065, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende bekostiging ten behoeve van het stimuleren

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Jeugdwelzijn BRIEF VAN DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk,

Nadere informatie

23074 Wijziging van de Interimwet op het speciaal

23074 Wijziging van de Interimwet op het speciaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 23074 Wijziging van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in verband met het vervallen van de opslagpercentages

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 826 Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de gelijkstelling van stadsregio s met een provincie Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Telefax

Raad voor Cultuur. Telefax Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Ondenverp R.J. Schimmelpennincklaan 3 ontwerp-selectielijst archiefbescheiden

Nadere informatie

DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP,

DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, Regeling van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 september 2006, nr. PO/BenB/06 37878, houdende de vaststelling van programma's van eisen voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 022 Wijziging van diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het aanbrengen van enkele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 313 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen

Nadere informatie

30 januari 2001 Nr. 2001-1.644, IWW Nummer 4/2001

30 januari 2001 Nr. 2001-1.644, IWW Nummer 4/2001 Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur 30 januari 2001 Nr. 2001-1.644, IWW Nummer 4/2001 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake het integraal advies herschikking VMBO

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 696 Schoolzwemmen Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 589 Samenvoeging van de gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Het advies van de Raad van State

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Invoerrechten en accijnzen over de periode Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein

Nadere informatie

Raadsvergadering, 29 januari 2008. Voorstel aan de Raad

Raadsvergadering, 29 januari 2008. Voorstel aan de Raad Raadsvergadering, 29 januari 2008 Voorstel aan de Raad Nr: 206 Agendapunt: 8 Datum: 11 december 2007 Onderwerp: Vaststelling speerpunten uit de conceptnota Lokaal Gezondheidsbeleid Wijk bij Duurstede 2008-2011

Nadere informatie

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 14 januari 2000 Onderwerp: Beleidsvisie landelijk kennis/behandelcentrum eetstoornissen Hierbij doe ik u een mijn «beleidsvisie voor

Nadere informatie

BAWI/U200801717 Lbr. 08/170

BAWI/U200801717 Lbr. 08/170 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Meerjarig aanvullende Uitkering I-deel WWB uw kenmerk ons kenmerk BAWI/U200801717 Lbr. 08/170 bijlage(n) datum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 587 Justitiële Inrichtingen Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

De verbinding van onderwijs en jeugd in de Liemers

De verbinding van onderwijs en jeugd in de Liemers De verbinding van onderwijs en jeugd in de Liemers VISIEDOCUMENT November 2015 OOGO De Liemers De samenwerkende gemeenten Duiven, Montferland, Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar en de samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel Opbouw presentatie Voorblad 2: Watermerk Typ hier de titel Voorblad 2: Watermerk Typ hier de titel Waarom passend onderwijs? Minder thuiszitters. Meer

Nadere informatie

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle 2011-2014

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle 2011-2014 Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle 2011-2014 1. Inleiding Kinderen ontplooien zich later beter in onderwijs en maatschappij als hun start goed is. Als een kind in de voor- of vroegschoolse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 26 695 Voortijdig school verlaten Nr. 60 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1 RMC-wet 2001 636 Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 552 Regels inzake de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten (Financiële-verhoudingswet) Nr. 27 VOORSTEL VAN WET ZOALS HET LUIDT

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 24 578 MAVO/VBO/VSO Nr. 26 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering basisvorming in voortgez... De citeertitel is door de wetgever vastgesteld.

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering basisvorming in voortgez... De citeertitel is door de wetgever vastgesteld. Page 1 of 6 (Tekst geldend op: 04-07-2004) Algemene informatie Eerst verantwoordelijke ministerie: Afkorting: Niet officiële titel: Citeertitel: Soort regeling: OCenW De citeertitel is door de wetgever

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 197 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 2 mei 2003 PO/LGF/03/ mei 2003

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 2 mei 2003 PO/LGF/03/ mei 2003 OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Met de rugzak naar school

Met de rugzak naar school leerlinggebonden F I N A N C I E R I N G Publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Productie directie Voorlichting, Leo Wijnhoven Vormgeving Maarten Balyon, grafische vormgeving,

Nadere informatie

1 7 NOV Aan de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. 2 juni 1989, ontvangen op 12 juni 1989.

1 7 NOV Aan de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. 2 juni 1989, ontvangen op 12 juni 1989. Advies niete.,... -.ninissia WOB. Onderwijsraad o^ Aan de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage Tel. 070-63 79 55 Ons kenmerk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 977 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen Nr. 9 DERDE

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd

Hoofdstuk 1. Vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 april 2010, nr. PO/FenV/193500, houdende vaststelling van de bedragen lumpsumbekostiging primair onderwijs voor het schooljaar 2010-2011

Nadere informatie

gemeente Eindhoven 3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes

gemeente Eindhoven 3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes gemeente Eindhoven Dienst Bestuursondersteuning Raadsbijlage nummer S6 Inboeknummer 99NOOOO22 Beslisdatum B&W a3 februari tggg Dossiernummer go8.203 Raadsbijlage Voorstel tot het uitwerken van het gezondheidsbeleid

Nadere informatie

Bekostiging van residentiële leerlingen

Bekostiging van residentiële leerlingen Bekostiging van residentiële leerlingen Een aantal leerlingen verblijft in een residentiële instelling. Dit betreft enerzijds gesloten instellingen: Justitiële Jeugdinrichting (JJI) en Gesloten Jeugdzorg

Nadere informatie

Passend Onderwijs & Transitie Jeugdzorg 16 september 2013

Passend Onderwijs & Transitie Jeugdzorg 16 september 2013 Passend Onderwijs & Transitie Jeugdzorg 16 september 2013 Arjan Reniers a.reniers@hco.nl Instructie Onze school beschikt over een ondersteuningsprofiel en ik weet (in grote lijnen) wat daarin staat. Ja

Nadere informatie

Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer

Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer Resume In de wet op Passend Onderwijs is opgenomen dat de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk zijn voor de overdracht van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1980-1981 16815 Toelatingscriteria numerus fixus-studierichtingen voor het studiejaar 1981-1982 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 993 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

Nadere informatie

Vaststelling bedragen programma's van eisen voor basisscholen en de speciale scholen voor basisonderwijs

Vaststelling bedragen programma's van eisen voor basisscholen en de speciale scholen voor basisonderwijs Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 september 2009, nr. PO/FenV/ 151703, houdende de vaststelling van de bedragen voor de materiële instandhouding van het basisonderwijs,

Nadere informatie

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1 (2007/28317) QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1. ONDERZOEKSVRAGEN 1. Kan de raad met de programmabegroting beoordelen of de voorgenomen beleidsmaatregelen doeltreffend

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 812 Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 497 Passend onderwijs Nr. 56 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 022 Wijziging van diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het aanbrengen van enkele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 032 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs ter vereenvoudiging van de wettelijke regels over de sectorvakken bij het onderwijs in

Nadere informatie

Vaststellen verzuimprotocol Beroeps en Volwassenen Educatie

Vaststellen verzuimprotocol Beroeps en Volwassenen Educatie Openbaar Onderwerp Vaststellen verzuimprotocol Beroeps en Volwassenen Educatie Programma / Programmanummer Onderwijs / 1073 BW-nummer Portefeuillehouder R. Helmer-Englebert Samenvatting Om schooluitval

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8813 31 maart 2014 Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Veiligheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 127 Financiële verantwoordingen over het jaar 1999 Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Voor wat betreft de financiën ligt de prioriteit bij de interne begeleiding op de basisscholen.

Voor wat betreft de financiën ligt de prioriteit bij de interne begeleiding op de basisscholen. Zoetermeer, april 2014. NIEUWSBRIEF PASSEND ONDERWIJS NUMMER 10 Met deze nieuwsbrief willen we alle betrokkenen in het kort informeren over actuele ontwikkelingen met betrekking tot Passend Onderwijs.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Welzijnswerk en Jeugdhulpverlening Fonds Collectieve Belangen 1995/1996 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8256 Bijvoegsel Stcrt. d.d.

Nadere informatie

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Advies nummer 8 's-gravenhage, 16 oktober 1996 ROP-advies nr. 8, blad 2 Commentaar gericht aan de

Nadere informatie

Regeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Regeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs Regeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs Soort document Algemeen verbindend voorschrift Datum 30 oktober 2000 Kenmerk PO/PJ-2000-37542 Datum inwerkingtreding zie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2018 Nr. 111 TWEEDE

Nadere informatie

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda Workshop verzorgd door: Rob Gilsing (SCP) Hans Migchielsen (Jeugd en Onderwijs) Opzet: inhoudelijke karakterisering lokaal educatieve agenda: Landelijk (relatie

Nadere informatie

onderwijsachterstanden en het aanpassen van de bedragen leerlinggebonden budget in het vo

onderwijsachterstanden en het aanpassen van de bedragen leerlinggebonden budget in het vo Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Regeling aanpassing bekostiging personeel PO 2006-2007,

Nadere informatie

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^ Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: Activiteit; Stellers: Conny van Aarle Akkoord: Gemeente Boxtel, afd. Maatschappelijke Ontwikkeling H. Schuurman;

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26286 25 augustus 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 augustus 2015, nr.

Nadere informatie

Voorstel van wet. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Voorstel van wet. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Voorstel van Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van het vaststellen van het handelingsdeel

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Primair Onderwijs IPC 2400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ

Nadere informatie

BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK

BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK INHOUD Uitkomst onderzoek Newschool.nu te Harderwijk 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel 10 Bijlage 1A: Overzicht

Nadere informatie

Notitie voor leerkrachten

Notitie voor leerkrachten Notitie voor leerkrachten 1 De ondersteuningsniveaus van Basisschool Dierdonk September 2016 Managementteam d.d. 26-09-2016 Teamvergadering d.d. 05-10-2016 Medezeggenschapsraad d.d. 13-03-2017 Voorwoord

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Middelbaar beroepsonderwijs

Nadere informatie