Ruimtelijke onderbouwing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijke onderbouwing"

Transcriptie

1 Ruimtelijke onderbouwing voor het bouwen van een zwembad met kleedruimten, sauna en technische voorzieningen aan de Koolwijkseweg 27 te Stolwijk gemeente Vlist januari 2014

2 1. Opdracht Mevrouw E.M.Schipper- van der Waal te Stolwijk heeft op 24 april 2013 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een zwembad met kleedruimten, sauna en technische voorzieningen aan de Koolwijkseweg 27 te Stolwijk(Gemeente Vlist). Het voornemen om op achterzijde van het betreffende perceel een zwembad met kleedruimten en technische voorzieningen te realiseren, past gedeeltelijk binnen het ter plaatse geldende bestemmingsplan Bestemmingsplan Landelijk gebied De Gemeente Vlist heeft aangegeven dat ze in principe mee willen werken aan de realisering van het bouwplan. Gearceerde deel is gepland bouwplan bouwplan De gemeente Vlist verzoekt om daartoe een ruimtelijke onderbouwing op te stellen in verband met het voornemen om voor het zwembad met kleedruimten en technische voorzieningen, welke in strijd is met de geldende regels van het bestemmingsplan wegens het overschrijden van het maximaal te bouwen oppervlak aan erfbebouwing, het bouwen binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' en omdat de kelder deels buiten de contouren van de bovengrondse bebouwing valt. Er wordt een aparte procedure gevolgd overeenkomstig artikel 2.12 van de Wabo. Voor deze procedure geldt als voorwaarde de aanwezigheid van een goede ruimtelijke onderbouwing.

3 2. Gebiedsbeschrijving 2.1. Algemeen Het dorp Stolwijk ligt in de provincie Zuid-Holland in de Krimpenerwaard, in het Groene Hart. De Krimpenerwaard is een veenweidegebied ( hectare) omgeven door de rivieren de Lek, de Vlist en de Hollandsche IJssel. Dit drassige gebied kenmerkt zich door oude ontginningswegen en een slagenverkaveling met lange, smalle kavels en brede sloten en voornamelijk melkveehouderijen Directe omgeving De locatie waar onderhavig bouwplan betrekking op heeft, is kadastraal bekend gemeente Vlist, sectie D nr 5196 (verder te noemen: het perceel).het perceel ligt in het buitengebied op circa 1500 meter km ten zuidwesten van de (woon) kern van Stolwijk. 3. Ruimtelijke effecten 3.1. Planologische ontwikkeling: Ontwerp Het aan te leggen zwembad met kleedruimten en ruimte voor technische voorzieningen is gesitueerd in de tuin achter het bestaande hoofdgebouw en een naastgelegen vrijstaand houten bijgebouw. Het grote woonperceel heeft een oppervlak van 2887 m2. Het hoofdgebouw heeft een oppervlak van circa 360 m2. Het oorspronkelijke hoofdgebouw, de voormalige boerderij,

4 heeft in het bestemmingsplan de aanduiding karakteristiek. Het bestaande houten bijgebouw heeft een oppervlak van circa 22,5 m2. Het geplande zwembad krijgt een oppervlak van 75 m2. De daarbij behorende kleedruimten en ruimte voor technische voorzieningen worden aangelegd hebben een oppervlak van 89 m2 waarbij een deel van de technische ruimten is ondergebracht in een kelder. Het bijgebouw is ten gevolge van de ligging achter op het terrein en de aanwezige beplanting niet zichtbaar vanaf de Koolwijkseweg. Er is sprake van een overschrijding van het maximum oppervlak aan bijgebouwen van 100 m2. Gezien de volumineuze bouwmassa van het hoofdgebouw en de situering van het bijgebouw achter het hoofdgebouw heeft een dergelijke geringe overschrijding van het oppervlak aan bijgebouwen ruimtelijk geen gevolgen. Het zwembad met het bijgebouw worden, gezien de draagkracht van de bodem, in een bouwkundige constructie uitgevoerd. Onder het bijgebouw wordt een kelderruimte aangelegd met een gelijke diepte als het zwembad. Mede daardoor is er een beperkt deel van de kelderruimte niet onder het geplande bijgebouw uitgevoerd hetgeen op basis van de bestemmingsregels zou leiden tot strijdig gebruik. In ruimtelijke zin heeft deze afwijking geen gevolgen. Uittreksel plankaart landelijk gebied Achtererf Koolwijkseweg 27 Achtererf Koolwijkseweg Planologische ontwikkeling: Gebruik Het bouwplan omvat de realisatie van een zwembad met een vrijstaand bijgebouw, waarbij sprake is van woongerelateerd gebruik. Het bestemmingsplan maakt de realisering van een zwembad met een oppervlak van maximaal 100 m2 mogelijk. Historisch onderzoek geeft aan dat de gronden ter plaatse van de geplande bebouwing

5 geroerd zijn waardoor mogelijk aanwezige archeologische waarden verstoord kunnen zijn. Door gronden onder begeleiding van een deskundige af te graven kunnen archeologisch waardevolle relicten indien deze gevonden worden veilig gesteld worden Planologische ontwikkeling: Situering Het perceel aan de Koolwijkseweg 27 is en blijft als woning in gebruik. 4. Ruimtelijk beleidskader Structuurvisie infrastructuur en ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 inwerking getreden. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De SVIR is de eerste rijksnota die de onderwerpen infrastructuur en ruimte integraal behandelt. In de SVIR richt het Rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau. Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening nemen de ruimtelijke verschillen toe. Vanaf 2035 groeit de bevolking niet meer. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Dit moet voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied gelden. In de SVIR is de Ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat betekent dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor de onderliggende vraag in de regio, de beschikbare ruimte binnen het bestaande stedelijke gebied en een multimodale ontsluiting. Toetsing bouwplan. Dit bouwplan betreft realisatie van een zwembad met een vrijstaand bijgebouw bij een bestaande woning, waarbij sprake is van woongerelateerd gebruik. Het bouwplan betreft geen nieuwe stedelijke ontwikkeling. De SVIR doet geen specifieke uitspraken over het plangebied en werpt derhalve geen belemmeringen op in het kader van voorliggend bouwplan. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Het rijk legt met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds is het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de

6 mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken. Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringzones opgenomen. In het besluit is aangegeven op welke wijze bestemmingsplannen voor deze gebieden moeten zijn ingericht. Indien geldende bestemmingsplannen niet voldoen aan het Barro dan moeten deze binnen drie jaar na inwerkingtreding van het besluit zijn aangepast. Bij besluit van 28 augustus 2012 (inwerking getreden op 1 oktober 2012) is het Barro aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen hoofdinfrastructuur (reserveringen voor hoofdwegen en landelijke spoorwegen en vrijwaring rond rijksvaarwegen), de elektriciteitsvoorziening, het regime van de herijkte ecologische hoofdstructuur en waterveiligheid (bescherming van primaire waterkeringen en bouwbeperkingen in het IJsselmeergebied). Toetsing bouwplan. Het bouwplan op de onderhavige locatie treft geen nationale belangen die juridische doorwerking vragen en geborgd zijn door het (Barro). 4.2 Provinciaal en regionaal beleid Streekplan Zuid-Holland Oost Algemeen De Provinciale Structuurvisie Visie op Zuid-Holland - actualisering 2012 vastgesteld op 30 januari 2013, vervangt het oude streekplan volledig. In het algemeen geldt dat er een terughoudend beleid wordt gevoerd met betrekking tot het lokaliseren van nieuwe stedelijke functies. De nadruk ligt op intensiveren, multifunctioneel ruimtegebruik en functiemenging. Het accommoderen van nieuwe stedelijke functies buiten de bebouwingscontouren is niet toegestaan, behalve als het gaat om het toepassen van de ruimtevoor- ruimteregeling of om kleinschalige voorzieningen van openbaar nut die niet binnen de bebouwingscontour kunnen worden gevestigd. Vlist Samengevat komt het beleid voor de gemeente Vlist neer op het volgende: De structuurvisie stelt het behoud van de grondgebonden veehouderij in combinatie met het veenweidelandschap centraal. De mogelijkheden voor verbreding van de landbouw moeten worden verkend. Verder is voor natuurontwikkeling, water en recreatie het Raamplan Krimpenerwaard leidend. Wel wordt erkend dat in de Krimpenerwaard het een dilemma is om het peilbeheer af te stemmen op de agrarische belangen en het voorkomen van bodemdaling tegelijkertijd. Het plangebied buiten de bebouwingscontour valt, wat inhoudt dat er ruimte is voor kleinschalige bijgebouwen bij woningen op het bouwperceel.

7 Provinciale structuurvisie; Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte Op basis van de Wro moeten gemeenten, provincies en rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen. Het uitgangspunt is. In de provinciale structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. Deze structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. Het beleid gaat in op verschillende provinciale belangen. Van belang voor het plan is de bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid). Verder dient kansrijke en innovatieve binnenstedelijke verdichting plaats te vinden, vooral rond openbaar vervoerknooppunten. Ook is de opvang van de bevolkingsgroei in het Groene Hart en de Delta in regionale, goed ontsloten kernen en daartoe aangewezen relatief verstedelijkte zones belangrijk. Een belangrijke ambitie van de provincie in het landelijk gebied is het ontwikkelen van vitale en waardevolle landschappen en deze ook behouden. De leefbaarheid in het landelijk gebied is over het algemeen goed. Voor behoud van de sociale en economische vitaliteit van het landelijk gebied is het behouden van de bestaande hiërarchie van de kernen belangrijk. Provinciale Verordening Ruimte Vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland op 2 juli 2010 In werking getreden op 20 juli 2010 Aangevuld met: Reparatiebesluit contour Gouda Zuid, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 23 november 2010 Eerste Herziening, vastgesteld door Provinciale Staten op 23 februari 2011 Aanpassing bebouwingscontour Kaag, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 20 december 2011 Actualisering 2011, vastgesteld door Provinciale Staten op 29 februari 2012 Actualisering 2012, vastgesteld door Provinciale Staten op 30 januari 2013 Kennelijke onjuistheidsprocedure ex artikel 24 van de verordening Ruimte voor de Barrepolder te Zoeterwoude Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de provinciale structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de provinciale verordening opgesteld. In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn ( ten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in de AMvB Ruimte ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts

8 betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Bovendien moet worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving. De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan deze voorwaarden en past daarmee binnen het beleid van de provinciale verordening. Conclusie Realisering van het zwembad heeft geen gevolgen voor de beleidsregels van hogere overheden. 5. Archeologie en cultuurhistorische aspecten 5.1. Algemeen Bij een ruimtelijke onderbouwing als de onderhavige dient gekeken te worden naar archeologische en cultuurhistorische aspecten welke eventueel aanwezig zijn op de betreffende percelen. De woning maakt deel uit van een bebouwingslint (Koolwijk) van hoge waarde. Het ligt in een landschap van hoge waarde. Het bouwplan past binnen deze kenmerken en waarden Archeologie De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valetta (Malta, 1992). Nederland heeft dit Verdrag ondertekend en goedgekeurd. Bij ruimtelijke onderbouwingen als onderhavige, dient vanuit dit perspectief aandacht te worden besteed aan archeologische aspecten. Uit de Cultuur Historische Hoofdstructuur kaart van de Provincie Zuid-Holland valt op te maken, dat het perceel waar de huidige bebouwing op is gelegen, valt in een gebied waar een archeologisch waardevolle woonheuvel ligt. Het bodemarchief is in de omgeving van het perceel al verstoord als uitvloeisel van sanering, welke heeft plaats gevonden. Het kaartje op de volgende pagina geeft aan welke agrarische bijgebouwen voorheen op deze locatie aanwezig waren.

9 In de nu voorliggende situatie wordt het zwembad met het bijgebouw over de inmiddels gesaneerde bijgebouwen van de voormalige boerderij gebouwd en bovendien betreft het hier een relatief kleinschalig bouwplan. Gelet hierop zal het bouwplan geen toename van reeds bestaande verstoringen van archeologische waarden opleveren. Op grond van dit gegeven is een nader archeologisch onderzoek dan ook niet noodzakelijk. Indien tijdens de bouwwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten zouden worden aangetroffen, dan geldt op grond van de Monumentenwet 1988 een meldingsplicht. In de onderhavige situatie kan deze meldingsplicht als voldoende bescherming van eventuele archeologische waarden gelden. Een nader onderzoek is niet noodzakelijk. 6. Verkeerskundige aspecten In het onderhavige bouwplan is sprake van de bouw van een zwembad voor eigen gebruik bij een bestaande woning. Naar verwachting neemt de verkeersbelasting niet toe ten opzichte van het bouwvlak. 7. Natuuraspecten Stolwijk is gelegen in een landelijke omgeving. Beeldbepalend zijn de uitgestrekte percelen grasland omringd door kleine slootjes. De infrastructuur wordt gevormd door smalle weggetjes. Langs deze doorgaande wegen treft men lintbebouwing aan. Om te beoordelen of er mogelijk sprake is van een verstoring van enige natuuraspecten, is het volgende van belang. Op de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur kaart van de provincie Zuid-Holland valt af te lezen dat het perceel aan de Koolwijkseweg 27 niet is gelegen in een gebied waarin sprake is van een ecologische verbindingszone, dan wel een recreatiegebied of een natuurgebied. Het huidige terrein is thans in gebruik als grasveld behorende tot de tuin bij het woonhuis aan de Koolwijkseweg 27. Op grond van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat een nader onderzoek op grond van Flora en Fauna aspecten niet noodzakelijk is.

10 8. Water Waterbeheerplan Het beleid van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is vastgelegd in het waterbeheerplan HHSK , de Keur van Schieland en de Krimpenerwaard, peilbesluiten en de leggers. Het hoogheemraadschap streeft ernaar om samen met gemeenten als partners op te trekken. Er moet worden ingezet op intensief overleg met gemeentebesturen voor het kunnen realiseren van projecten. De ruimtelijke ordening en de waterhuishouding moeten in onderlinge relatie worden ontwikkeld. Op basis van ervaring en deskundigheid adviseert het hoogheemraadschap over de mogelijkheden voor een duurzaam watersysteem. De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat op een duurzamer wijze met het stedelijk waterbeheer dient te worden omgegaan, mede gezien de klimaatveranderingen. Aandachtspunten voor het duurzame stedelijk waterbeheer zijn het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging waarbij zoveel mogelijk een ecologische inrichting wordt nagestreefd, het verantwoord afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door toepassing van duurzame bouwmaterialen. De visie is uitgewerkt in een concreet maatregelenplan: Het woongenot, de belevingswaarde en de recreatieve mogelijkheden op en in het water voor burgers nemen toe; De waterkwaliteit voldoet tenminste aan de algemene milieukwaliteitseisen; Het waterhuishoudkundig systeem kent goede aan- en afvoermogelijkheden, waarbij de doorspoelbaarheid en de mogelijkheid om onder normale omstandigheden het waterpeil binnen zekere marges te handhaven, voldoende worden gewaarborgd; Het watersysteem is zo ingericht dat het de ontwikkeling van biologisch gezond water bevordert. Voor ontwikkelingen is het waterbeheerplan van het hoogheemraadschap van belang. Ontwikkelingen gaan vaak gepaard met een toename van het verharde oppervlak. In het waterbeheerplan en in het beleid ten aanzien van waterberging bij ruimtelijke

11 ontwikkelingen (van 2012) is beschreven hoe het hoogheemraadschap omgaat met het bergen van water bij een toenemende verharding van het oppervlak. In zijn algemeenheid geldt verder dat voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem bij het hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de Keur. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten, van de hemelwaterafvoer op het oppervlaktewater, het dempen en graven van watergangen en het aanbrengen van verhard oppervlak. De Keur maakt het mogelijk dat het Hoogheemraadschap haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De nieuwbouw zal worden aangesloten op de bestaande riolering, waarbij schoon verhard oppervlak zoveel mogelijk wordt afgekoppeld naar het oppervlaktewater. Bij de bouw van het zwembad worden waar mogelijk niet uitlogende materialen toegepast om te voorkomen dat diffuse verontreinigingen het water zullen gaan belasten. Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er wat betreft de wateraspecten geen belemmeringen bestaan die realisering van het plan in de weg staan. Ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing is op de site van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard een digitale watertoets uitgevoerd. Kaart digitale watertoets Achtererf Koolwijkseweg 27 Uit de digitale watertoets blijkt dat ten behoeve van het bouwplan geen watercompensatie behoeft te worden gerealiseerd. De waterstaatkundige belangen worden door het uitvoeren van dit plan echter niet of slechts beperkt beïnvloed. Het Hoogheemraadschap geeft daarom een positief wateradvies.

12 9. Milieu In dit hoofdstuk komen nog enkele milieuaspecten aan de orde, welke tevens aandacht behoeven in een ruimtelijke onderbouwing Bodemkwaliteit Ten aanzien van de milieugesteldheid van de bodem kan het volgende worden opgemerkt. Ter plaatse hebben in het verleden schuren en stallen gestaan met een betonnen vloer. Bij de bouw van de woning en het onderheide terras zijn deze opstallen verwijderd en is de bodem is gesaneerd tot op 55 cm diepte. De vrijkomende grond zal worden gebruikt op het zelfde perceel op de naast het huis gelegen weiland met boomgaard Geluidhinder Wegverkeerslawaai Onderhavig plan betreft de aanleg van een zwembad bij een bestaande woning. Een akoestisch onderzoek aangaande wegverkeerslawaai is hiervoor niet noodzakelijk Industrielawaai Een akoestisch onderzoek aangaande industrielawaai is hiervoor ook niet noodzakelijk Overig Met andere categorieën van geluid, zoals rail- en luchtverkeerslawaai, behoeft geen rekening te worden gehouden op de onderhavige locatie. Gezien het bovenstaande is er van uit akoestisch oogpunt geen belemmering voor de realisering van de in het geding zijnde planologische wijziging Geurhinder Er zijn in de nabije omgeving geen bedrijven gevestigd die geurhinder kunnen veroorzaken. Concluderend kan dan ook worden gesteld dat bij de situering en realisering van de nieuwbouw (agrarische) bedrijven niet worden gehinderd in hun bedrijfsuitoefening Luchtkwaliteit Buiten emissies vanwege het wegverkeer zijn in de directe omgeving van de woning geen activiteiten welke de kwaliteit van de buitenlucht als beschreven in titel 5.2 van de Wet milieubeheer significant beïnvloeden. Uitvoering van het bouwplan leidt niet tot een toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar de woning. Daarom is het dan ook niet noodzakelijk dat er onderzoek wordt gedaan naar de luchtkwaliteit Externe veiligheid Besluit externe veiligheid inrichtingen Op 27 mei 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld

13 chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden Onderzoek In het plangebied of in de directe nabijheid daarvan komt geen categoriale inrichting voor die valt onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Er is dan ook geen verdere aandacht besteed aan het aspect externe veiligheid in relatie tot inrichtingen. De locatie ligt ook niet aan of nabij een route van gevaarlijke stoffen Conclusie Het besluit BEVI is niet van toepassing. Externe veiligheid vormt daarmee geen belemmering voor dit plan. 10. Economische uitvoerbaarheid 10.1 Algemeen Het bouwplan betreft een particuliere ontwikkeling, waarvan de uitvoering niet ten laste van de publieke middelen komt. Vanuit dit oogpunt bezien wordt het plan al economisch uitvoerbaar geacht Planschade Een ander aspect dat in het kader van de economische uitvoerbaarheid dient te worden beoordeeld, is de vraag of er aanleiding bestaat voor omwonenden om vergoeding te vragen van schade die volgens artikel 49 Wro niet voor hun rekening dient te blijven. Ten aanzien van de planschade zal er door de aanvrager een aansprakelijkheidsverklaring worden afgegeven 11. Conclusie Met uitzondering van het gemeentelijk ruimtelijk beleidskader zijn er geen ruimtelijke beleidskaders die de realisering van het plan in de weg staan. Verder blijkt uit de verschillende aspecten welke in het kader van deze ruimtelijke onderbouwing zijn onderzocht, dat er geen bezwaren bestaan tegen de voorgenomen planontwikkeling. Het plan is economisch uitvoerbaar en ook maatschappelijk moet het plan uitvoerbaar worden geacht. Gesteld kan worden dat het plan ruimtelijk goed inpasbaar is in de bestaande omgeving.

14 Bijlage 1. Brief Omgevingsdienst Midden Holland inzake archeologisch onderzoek kadastrale kaart

15