No.: 96/12569 Afdeling Milieu. Wageningen, 24 juni WET MILIEUBEHEER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "09.0013006. No.: 96/12569 Afdeling Milieu. Wageningen, 24 juni 19 97 WET MILIEUBEHEER"

Transcriptie

1 GEMEENTE WAGENINGEN No.: 96/12569 Afdeling Milieu Wageningen, 24 juni WET MILIEUBEHEER Op 6 november 1996 hebben wij, burgemeester en wethouders van Wageningen het verzoek ontvangen van H.G. Hoeve te Wageningen, voor een nieuwe, de gehele inrichting omvattende, vergunning, voor een tankstation, auto-wasserette en een werkplaats voor personenauto's voor de inrichting Auto Centrum Hoeve, op het perceel plaatselijk gemerkt Nude 23-a, kadastraal bekend gemeente Wageningen sectie G, nr. 1531; overwegende dat de aanvraag de volgende bescheiden omvat: toelichting op de aanvraag om vergunning; 1 tekening; 1 akoestisch rapport, rapportnummer J A, van 13 januari 1997; overwegende dat de procedure overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer is uitgevoerd; voorts overwegende dat bij de beslissing betrokken is: dat de huidige situatie betreffende de bodem en het grondwater is vastgelegd in het rapport, opgesteld door Heidemij advies dd. 13 juni 1993, met rapportnummer 634/EA93/D154/17524; dat het saneringsplan BIM brandstofverkooppunt "Hoeve", Nude 23a, is vastgelegd in het rapport, opgesteld door Heidemij advies dd. februari 1994, met rapportnummer 634/EA94/B148/17957; dat er gestreefd wordt naar een zo laag mogelijk water- en energieverbruik; dat het ontstaan van afvalstoffen tot een minimum wordt beperkt en waar mogelijk moeten afvalstoffen voor hergebruik worden aangeboden of binnen de inrichting worden hergebruikt; dat, indien milieuvriendelijkere alternatieven bestaan voor (grond)stoffen en/of apparatuur, waarmee eenzelfde resultaat bereikt kan worden, voor deze alternatieven gekozen wordt; dat tegen het ontwerp van de vergunning geen bedenkingen zijn ingebracht; gelet op de desbetreffende artikelen van de Wet milieubeheer; b e s l u i t e n : aan Auto Centrum Hoeve, voornoemd, de gevraagde vergunning te verlenen overeenkomstig de aangehechte gewaarmerkte bescheiden en onder de volgende voorschriften:

2 1. Algemeen blad: Alle elektrische installaties moeten zodanig zijn uitgevoerd dat geen storing in elektronische apparatuur buiten de inrichting wordt veroorzaakt. 1.2 Installaties of onderdelen van installaties, welke buiten bedrijf zijn gesteld, moeten zijn verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud worden gehouden. 1.3 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. 1.4 Degene die de inrichting drijft is gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om gevaar en schade dan wel hinder buiten de inrichting te voorkomen of te beperken. 1.5 Degene die de inrichting drijft, moet de in zijn inrichting werkzame personen een instructie verstrekken, die erop is gericht gedragingen hunnerzijds, die tot gevolg kunnen hebben dat een voorschrift wordt overtreden, uit te sluiten en die erop is gericht dat zij zijn geinstrueerd omtrent de gevaarsaspekten van de opgeslagen stoffen en de wijze van brandbestrijding in geval van calamiteiten; een zodanige instructie behoort aan een daartoe aangewezen ambtenaar op diens verzoek te worden getoond. 1.6 Het vorige voorschrift heeft eveneens betrekking op personeel van derden dat binnen de inrichting werkzaamheden verricht. 1.7 De elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010 met inachtneming van de voor de onderscheidende ruimte geldende voorschriften: in ruimten met gasontploffingsgevaar moet de daar aanwezige elektrische installatie bovendien voldoen aan NEN 3410 en het elektrische materieel aan NEN 3125, NEN-EN t/m 50020, NEN-EN en NEN-EN De centrale verwarmingsruimte en -installatie dienen te zijn uitgevoerd overeenkomstig NEN Daar waar in deze vergunning is voorgeschreven dat degene die de inrichting drijft, verplicht is metingen, keuringen en controles aan installaties of installatieonderdelen te verrichten of te laten verrichten en van gebeurtenissen melding te doen, moet van deze metingen, keuringen, controles en gebeurtenissen alle van belang zijnde gegevens, zoals tijdstip, tijdsduur, aard, hoeveelheid, oorzaak, plaats en windrichting registreren; de geregistreerde gegevens moeten ten minste 2 jaar dan wel ten minste tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten van de eerstvolgende meting, keuring of controle worden bewaard en ter inzage worden gehouden voor het bevoegd gezag.

3 blad: Indien het bevoegd gezag hiertoe, met redenen omkleed, de wens te kennen geeft, dient de vergunninghouder een schriftelijk rapport uit te brengen met betrekking tot de geluidemissie, de emissie van luchtverontreinigende stoffen of andere aspecten die bepaald dienen te worden om de omvang van enige emissie vast te stellen De vergunninghouder is verplicht aan een daartoe aangewezen ambtenaar op diens eerste verzoek alle berekeningen, certificaten, meetrapporten en schriftelijke uitslagen ten behoeve van leidingen, tanks, appendages, akoestisch gegevens, emissiegegevens en dergelijke, alsmede periodieke onderhoudsschema's en inspecties van de bevindingen ter inzage te geven. De resultaten moeten worden bewaard in een logboek. Afschriften hiervan moeten aan het bevoegd gezag worden overlegd Zodra een stationaire tank voor de opslag van vloeistoffen buiten gebruik is gesteld, moet de vergunninghouder zulks terstond melden aan het bevoegd gezag Indien zich een onvoorziene gebeurtenis zoals een bedrijfsstoornis heeft voorgedaan of zich voordoet, waardoor giftige of anderszins gevaarlijke dan wel stinkende stoffen buiten de inrichting zijn gekomen dan wel kunnen komen, moeten onmiddellijk maatregelen worden getroffen om zoveel mogelijk de verspreiding en gevolgen te beperken c.q. aan het gevaar een einde te maken; van een en ander moet terstond kennis worden gegeven aan het bevoegd gezag (tel.: ) van de of, buiten kantoortijden, aan de plaatselijke politie (tel.: / ) In de inrichting mogen geen wagens of onderdelen ervan worden schoongebrand In de inrichting mogen geen verfspuit- dan wel straalwerkzaamheden worden verricht Van voorgenomen onderhouds- en reparatiewerkzaamheden of andere bedrijfsactiviteiten die afwijken van de normale bedrijfsvoering, die mogelijkerwijs beinvloeding van de omgeving tot gevolg kunnen hebben, moet ten minste 2 weken van te voren melding worden gedaan aan het bevoegd gezag De hoofdafsluiters voor aardgasaanvoer/afvoer van brandbare vloeistoffen, gassen of dampen en de hoofdschakelaars voor de elektriciteitsvoorziening moeten aanwezig zijn op een goed zichtbare en onder alle omstandigheden goed bereikbare plaats en moeten zijn aangegeven door een duidelijk leesbaar opschrift Er moet gestreefd worden naar een zo laag mogelijk water- en energieverbruik.

4 blad: In een logboek moet: a. het leidingwaterverbruik in m3 per jaar worden geregistreerd; b. het energieverbruik per jaar worden geregistreerd Bij nieuwbouw, bij aanschaf van nieuwe apparatuur en bij de opstelling van apparatuur moet een overweging worden gemaakt omtrent de milieu- en energie-aspecten. Aan het bevoegd gezag moet, voordat tot aanschaf wordt overgegaan, deze overweging schriftelijk kenbaar worden gemaakt. Bij deze overweging moet het ALARA-principe worden toegepast. Deze overweging moet minimaal 5 jaar worden bewaard Indien milieuvriendelijkere alternatieven bestaan voor (grond)stoffen en/of apparatuur, waarmee eenzelfde resultaat bereikt kan worden, dient voor deze alternatieven te worden gekozen. Indien deze milieuvriendelijkere alternatieven niet gebruikt kunnen worden, moet aan het bevoegd gezag schriftelijk worden kenbaar gemaakt wat de overweging is waarom niet voor deze (grond)stoffen gekozen kan worden. Deze overweging moet minimaal 5 jaar worden bewaard. 2. Brandveiligheid 2.1 Teneinde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moeten ten minste in de werkplaats, in de directe nabijheid van het pompeneiland en in de shop een deugdelijke poederblusser met een inhoud van ten minste 7 kg aanwezig zijn. 2.2 Buiten het rond het LPG-reservoir geplaatste hekwerk moet in de nabijheid van het reservoir een deugdelijke poederblusser met een inhoud van ten minste 5 kg aanwezig zijn. 2.3 In de inrichting moet een plattegrondtekening aanwezig zijn waarop de ligging van de tank(s), leidingen en appendages is aangegeven. Eventuele wijzigingen moeten terstond op de plattegrond worden bijgewerkt en gedateerd. 2.4 Een duidelijk leesbaar bedieningsvoorschrift moet op iedere brandstofafleverinstallatie zijn aangebracht. Ook moet het opschrift "VOERTUIGEN AFZETTEN, ROKEN, VUUR EN OPEN VLAM VERBODEN" (pictogram), overeenkomstig NEN 3011, op voldoende aantal plaatsen nabij de afleverinstallaties zijn aangebracht. Het voorschrift en het opschrift moeten bij onvoldoende daglicht door kunstlicht zijn verlicht gedurende de tijd, dat de afleverinstallaties kunnen worden gebruikt. 2.5 Alle blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn aangebracht of opgehangen, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren.

5 blad: De blusmiddelen dienen ten minste eenmaal per 12 maanden door een erkende deskundige te worden gecontroleerd op hun deugdelijkheid. Keuringsbewijzen dienen binnen de inrichting beschikbaar te zijn. 2.7 Draagbare blustoestellen moeten zijn voorzien van een Rijkskeurmerk met rangnummer. 2.8 Het onderhoud van kleine brandblusmiddelen moet overeenkomstig NEN 2559 geschieden. 3. Geluidvoorschriften en voorschriften ter voorkoming van trillinghinder. 3.1 Het equivalente geluidsniveau (LAeq), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en de daarin plaatsvindende activiteiten, mag op de beoordelingspunten 1 t/m 4 zoals aangegeven in figuur 4 van het akoestisch rapport van DGMR d.d. 13 januari 1997, rapportnummer J A, niet meer bedragen dan: 50 db(a) tussen en uur 45 db(a) tussen en uur 40 db(a) tussen en uur. 3.2 Onverminderd het gestelde in voorschrift 3.1 mogen verhogingen van het geluidsniveau als piekwaarde, ten gevolge van in de inrichting aanwezige toestellen en installaties of in de inrichting verrichte werkzaamheden, gemeten in de meterstand "fast" niet meer bedragen dan: 70 db(a) tussen en uur 65 db(a) tussen en uur 60 db(a) tussen en uur. 3.3 Onverminderd het gestelde in voorschrift 3.2 mag op beoordelingspunt 3 in de nachtperiode, bij een nachtelijke uitruk van bergingsvoertuigen, L max 63 db (A) bedragen. 3.4 Op zondagen en algemeen erkende feestdagen gelden tussen uur en uur de in de voorschriften 3.1 en 3.2 genoemde niveaus voor de periode tussen uur en uur. 3.5 Indien controle op of berekening van de in de voorschriften 3.1 en 3.2 vastgelegde geluidniveaus plaatsvindt, moet dit geschieden overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-01" van maart Ook de beoordeling van de meetresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaatsvinden.

6 blad: Voor van de inrichting afkomstig tonaal geluid en impulsvormig geluid, gelden de niveaus overeenkomstig het gestelde in voorschrift 3.1, verminderd met 5 db(a) gedurende de periode waarin dit geluid optreedt. 3.7 Indien de meting ter plaatse van de in voorschrift 3.1 bedoelde beoordelingspunten niet mogelijk is vanwege stoorgeluidniveaus kunnen de burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen een nadere eis stellen, inhoudende de vaststelling van referentiepunten waar metingen wel mogelijk zijn en moeten worden verricht. Daarbij kunnen zij niveaus vaststellen, die zijn afgeleid van de in voorschrift 3.1 genoemde niveaus. 3.8 De in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede de in de inrichting uit te voeren werkzaamheden, mogen in een geluidgevoelige ruimte van woningen van derden en in andere geluidgevoelige bestemmingen geen trillingen veroorzaken die hoger zijn dan genoemd in de norm DIN uitgave Hierbij mogen de volgende grenswaarden zoals gedefinieerd in tabel 1 van deel 2 van DIN 4150 niet worden overschreden: dagperiode : A u = 0,20; A 0 = 5,00; A T = 0,10; nachtperiode: A u = 0,15; A 0 = 0,30; A,,= 0,07. Hierbij moeten de volgende perioden in acht genomen worden: dagperiode : tot uur; nachtperiode: tot uur. Eventuele trillingsmetingen en de beoordeling van de meetresultaten moeten plaatsvinden overeenkomstig deze norm. Om aan het normblad te voldoen kan het bevoegd gezag ten aanzien van te treffen maatregelen nadere eisen stellen. Dit voorschrift geldt niet ten aanzien van woningen en geluidgevoelige bestemmingen indien de gebruiker van deze woningen en geluidgevoelige bestemmingen aan degene die de inrichting drijft, geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van trillingsmetingen. 3.9 Verhogingen van het geluidsniveau ten gevolge van transportbewegingen voor aan- en afvoer van goederen over het terrein van de inrichting langs de directe rijlijn en/of het laden en lossen van goederen ten behoeve van de inrichting, behoeven niet te worden getoetst aan het gestelde in voorschrift 3.2. De in dit voorschrift genoemde verhogingen moeten wel worden betrokken bij de bepaling van het LAeq-niveau zoals genoemd in voorschrift 3.2 en 3.3.

7 blad: Om te voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 6 van het akoestisch rapport zoals genoemd in voorschrift 3.1, moeten de overheaddeuren van de wasserette tijdens het wassen gesloten zijn. Hiertoe moet een elektrische voorziening op de deuren zijn aangebracht, zodanig dat de wasserette pas in werking kan worden gesteld als alle toegangsdeuren gesloten zijn. 4. Bodembescherming 4.1 Verontreiniging van het openbare terrein rond de inrichting door uit de inrichting afkomstige afvalstoffen moet worden voorkomen. Mocht onverhoopt toch verontreiniging plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden genomen om deze verontreiniging te verwijderen. 4.2 Indien, zonder dat er sprake is van ernstige bodemverontreiniging, als bedoeld in de Wet bodembescherming (Stb. 374, 1986), binnen de inrichting of in de directe omgeving daarvan verontreinigde stoffen vanuit de inrichting op of in de bodem dreigen te geraken, of vanaf het moment dat dit voorschrift van kracht is geworden zijn geraakt, moet(en): a. dit terstond worden gemeld aan het bevoegd gezag (telefoon ) of aan de politie (telefoon ); Indien het bevoegd gezag hiertoe de wens te kennen geeft, dient de vergunninghouder betreffende het voorval schriftelijk rapport uit te brengen waarin ten minste zijn vermeld: de oorzaak, datum en tijd van aanvang en zo mogelijk beeindiging van het voorgevallene: de stoffen die, als gevolg van die bijzondere omstandigheden, naar buiten zijn gekomen; de maatregelen die zijn getroffen om het nadelig effect tot een minimum te beperken; de maatregelen die getroffen zullen worden om herhaling te voorkomen. Dit rapport dient te worden gezonden aan het bevoegd gezag; b. al het nodige worden ondernomen om verdere verontreiniging te voorkomen; c. de aard, de mate en de omvang van de verontreiniging op een door het bevoegd gezag goed te vinden wij ze en binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn worden bepaald; d. de opgetreden verontreiniging op een door het bevoegd gezag goed te keuren wijze, binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn, ongedaan worden gemaakt; e. eventuele tanks en/of andere objecten (zoals bijvoorbeeld leidingen, buizen en kabels), die met de verontreinigde stoffen in aanraking zijn geweest, worden gecontroleerd op aantasting en, indien nodig, worden hersteld of vervangen;

8 blad: 8 f. alle door de toezichthoudende ambtenaren gegeven aanwijzingen en opdrachten, die het onder b, c, d en e gestelde doel hebben, worden opgevolgd. Vloer nabij het pompstation en in de werkplaats 4.3 Rond de vulpunten van de ondergrondse tanks en de vulinrichting voor de voertuigen moet een geheel vloeistofdichte en produktbestendige plateau met een voldoende oppervlak zijn aangebracht. De gemorste brandstof moet via een olie-/benzine-afscheider worden afgevoerd. 4.4 De bovengrondse aangebrachte vloeistofdichte verharding moet zo vaak als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, doch ten minste eenmaal per jaar door of namens het KIWA worden gecontroleerd op afschot en scheuren of andere gebreken die afbreuk doen aan de vloeistofdichtheid van de verharding. Hierbij kan worden volstaan met een visuele controle. Indien de uitkomsten van deze controle daartoe aanleiding geven, moet de vloeistofdichte verharding zo spoedig mogelijk door een hiertoe door het KIWA erkend bedrijf worden hersteld. 4.5 Het bevoegd gezag moet schriftelijk binnen een maand nadat het in voorschrift 4.4 genoemde onderzoek heeft plaatsgevonden, over elke, door of namens het KIWA ingestelde onderzoek worden geinformeerd. 4.6 De vloer van de werkplaats moet vloeistofdicht zijn en van onbrandbaar en oliebestendig materiaal zijn vervaardigd. Doorvoeringen van kabels of leidingen moeten vloeistofdicht zijn afgewerkt. Zorgplicht 4.7 De monitoringsbuizen 1,2 en 3 zoals op tekening d.d zijn aangegeven, moeten zodanig zijn afgewerkt dat de plaatselijke grondwaterstroming niet wordt verstoord. Het filter moet reiken tot ten minste 0,5 meter boven en beneden de gemiddeld hoogste respectievelijk laagste grondwaterstand ter plaatse. 4.8 De peilbuizen moeten om de twee jaar door een ter zake kundige worden bemonsterd. Er dient een zodanig bemonsterschema te worden opgesteld dat ieder jaar de helft van het aantal peilbuizen wordt bemonsterd. De bemonstering en analyses moeten plaatsvinden conform NVN 5740 door een STER-laboratorium.

9 blad: Het saneringsplan raoet in overleg met het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland worden uitgevoerd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen moet hierbij worden geinformeerd. Na afronding van de grondwatersanering moet een definitief evaluatierapport worden opgesteld door een erkend onderzoeksbureau. Een kopie van dit rapport moet door het college van Gedeputeerde Staten worden goedgekeurd. Een kopie van het goedgekeurde rapport moet ter informatie worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen. Dit evaluatierapport geeft dan de nulsituatie van de bodem en het grondwater weer Na beeindiging van een (deel van het) bedrijf moet overeenkomstig het protocol "nulsituatie/bsb-onderzoek", op de locatie bodemonderzoek worden verricht. De resultaten van dit herhalingsonderzoek moeten worden vergeleken met de nulsituatie van de bodem na de sanering. Indien uit het herhalingsonderzoek blijkt dat de bodem tussentijds is verontreinigd, moet aansluitend saneringsonderzoek worden uitgevoerd en moet een saneringsplan worden opgesteld, een en ander zoals de Wet Bodembescherming dat voorschrij ft. Van het voornemen om te saneren moet zowel het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, als het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen worden geinformeerd. 5. Afvalstoffen 5.1 In de inrichting mag geen afval worden gestort, verbrand of begraven. Het bewaren of bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging van de bodem kan optreden. 5.2 Het ontstaan van afvalstoffen moet tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk moeten afvalstoffen voor hergebruik worden aangeboden of binnen de inrichting worden hergebruikt. 5.3 Afgewerkte olie en gevaarlijk afval mag niet worden hergebruikt als brandstof. 5.4 Afvalstoffen die vallen onder het Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen (BAGA) moeten worden afgevoerd via een bedrijf (vergunninghouder) dat in het kader van het hoofdstuk afvalstoffen van de Wet milieubeheer, bevoegd is dergelijke stoffen in te zamelen en af te voeren.

10 blad: De afvalstoffen die bij net verrichten van werkzaamheden in de inrichting vrijkomen moeten dagelijks na het beeindigen van de werkzaamheden worden verzameld en bewaard in doelmatig gesloten verpakkingen en/of afsluitbare containers. Zo vaak als nodig is, doch ten minste eenmaal per jaar, moet het afval dat valt onder het Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen (BAGA) valt worden afgevoerd via een vergunninghouder die bevoegd is om in de gemeente Wageningen deze afvalstoffen in te zamelen. 5.6 Het bewaren van afvalstoffen moet op een ordelijke en nette wijze geschieden. Van afvalstoffen afkomstige geur mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden. De afvoer van de afvalstoffen uit de inrichting moet zodanig geschieden, dat zich geen afval buiten de inrichting kan verspreiden. 5.7 Ledig, niet gereinigd, vaatwerk moet worden bewaard als gevuld vaatwerk. 5.8 De verpakking van het opgeslagen (gevaarlijk)afval moet: a. vloeistofdicht, onbrandbaar, voldoende sterk en geschikt zijn voor de desbetreffende stof; b. zijn voorzien van een etiket, waarop duidelijk is aangegeven welke afvalstof zich in de verpakking bevindt. 5.9 Gevaarlijke afvalstoffen moeten apart worden opgeslagen en dient te geschieden volgens dezelfde eisen als voor de daarmee naar aard en samenstelling overeenkomende stoffen. Gevaarlijke afvalstoffen moeten in een vloeistofdichte lekbak worden opgeslagen, welke bestand is tegen de stof die erin kan komen. De lekbak moet de inhoud van het grootste vat kunnen opvangen, vermeerderd met 10% van de totale inhoud van alle andere in de lekbak aanwezige vaten. Chemische afvalstoffen mogen niet met elkaar worden vermengd. 6. Voorschriften voor de opslag van brandstof in ondergrondse stalen tanks. 6.1 De ondergrondse tanks, bestemd voor de opslag van brandstof voor eigen gebruik, moeten zijn geinstalleerd en in werking zijn conform de normen die zijn gesteld in het Besluit Opslag in Ondergrondse Tanks (BOOT). 7. Opslag afgewerkte olie in bovengrondse kunststof tank 7.1 De in de inrichting aanwezige afqewerkte olie dient te worden bewaard in de aanwezige bovengrondse tank met een inhoud van 1000 liter. Deze tank is geplaatst buiten aan de achterzijde van de werkplaats. De stijfheid en sterkte van de tank moet voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen, terwijl de dichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd.

11 blad: De ondersteunende constructie van de tank moet uit onbrandbaar materiaal bestaan. Op plaatsen waar kans op verzakking bestaat, moet een doelmatige fundering zijn aangebracht. 7.3 De tank moet ten minste 3 meter van de erfafscheiding zijn geplaatst. 7.4 De tank moet zijn geplaatst in een vloeistofdichte afgesloten lekbakconstructie, waardoor inregenen wordt voorkomen. De inhoud van de lekbak moet ten minste gelijk zijn aan de inhoud van de tank. De lekbak moet voldoende sterk zijn om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk. 7.5 De tank moet ten minste eens per jaar worden geleegd. 7.6 De omgeving van de tank moet vrij van brandgevaarlijke stoffen worden gehouden. Eventuele begroeiing in de omgeving moet kort worden gehouden. 7.7 De gehele installatie van de tank en eventuele leidingen moeten vloeistofdicht zijn, hetgeen voor het in gebruik nemen of na een grote reparatie, door een beproeving moet worden aangetoond. Deze beproeving moet geschieden door de tank en de leidingen geheel met water te vullen of door de tank en de leidingen af te persen met een overdruk van 3 0 kpa met lucht of 200 kpa met water. Indien bij de beproeving een lekkage of een andere ongerechtigheid wordt geconstateerd mag de tank niet in gebruik worden gesteld. Voor de beproeving moet ten minste twee weken voordat de activiteit van start gaat het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk worden ingelicht. 8. LPG-installatie 8.1 De LPG-installatie moet zijn uitgevoerd overeenkomstig CPR 8-1, hoofdstuk 8.1 en Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoals bijvoorbeeld bij wijzigingen of reparaties, doch in ieder geval ten hoogste zes jaar nadat de laatste keuring heeft plaatsgevonden moeten het reservoir en de leidingen, met hun toebehoren, worden herkeurd door de Dienst van het Stoomwezen. Van elke herkeuring moeten de bevindingen aan het bevoegd gezag worden overgelegd. Als teken van goedkeuring moet op de stempelplaat van het reservoir de datum van herkeuring zijn ingeslagen en moet deze zijn gemerkt met het kenmerk van de keuringsinstantie. 8.3 De kathodische bescherming moet ten minste jaarlijks op haar goede werking worden gecontroleerd door of namens KIWA. De bevindingen van de controle moeten worden overgelegd aan het bevoegd gezag. Van de bevindingen van de controle moet een afschrift worden gezonden aan de Dienst voor het Stoomwezen.

12 blad: De slang van de afleverzuil, alsmede de bijbehorende koppelingen, moeten ten minste een maal per zes maanden worden vernieuwd dan wel hydraulisch worden getest op een effectieve druk van 2500 kpa (25 bar). Indien bij deze test gebreken optreden moet alsnog voor vernieuwing worden gezorgd. 8.5 Het beheer van een LPG-afleverinstallatie moet worden uitgevoerd door ter zake geinstrueerde personen. Indien de inrichting is geopend voor de aflevering van LPG moet een met het toezicht belast persoon, met een minimale leeftijd van ten minste 18 jaar, in de inrichting aanwezig zijn, die de onmiddellijke beschikking moet hebben over een op het openbaar telefoonnet aangesloten telefoontoestel. Bedrijfsvoering LPG-installatie 8.6 Het beheer van een LPG-afleverinstallatie moet worden uitgevoerd door ter zake geinstrueerde personen. Indien de inrichting is geopend voor de aflevering van LPG moet een met het toezicht belast persoon, met een leeftijd van ten minste 18 jaar, in de inrichting aanwezig zijn, die de onmiddellijke beschikking moet hebben over een op het openbaar telefoonnet aangesloten telefoontoestel. De met het toezicht belaste persoon moet over voldoende deskundigheid beschikken, zowel ten aanzien van de bij normaal bedrijf in acht te nemen veiligheidsvoorschriften, als ten aanzien van de in geval van een gaslekkage of brand noodzakelijk te verrichten handelingen. Een noodplan moet zijn uitgewerkt, dat is opgesteld overeenkomstig CPR 8-1, bijlage I. Een exemplaar van het noodplan moet in de inrichting aanwezig zijn, op een voor het bedienend personeel gemakkelijk bereikbare plaats. Het bedienend personeel moet op de hoogte zijn van de inhoud van het noodplan. De werkbaarheid van de vastgelegde noodprocedure moet regelmatig in de praktijk worden beproefd. Het installatieboek moet in de verkoopruimte aanwezig en ter inzage worden gehouden voor het bevoegd gezag. De inhoud van het installatieboek moet overeenkomstig CPR 8-1, bijlage II, zijn. 8.7 Indien de inrichting niet is geopend voor de aflevering van LPG moeten de op afstand bedienbare afsluiters zich bevinden in de gesloten stand en moet het aflevertoestel zijn afgesloten. 8.8 De installatie moet ten minste eenmaal per half jaar door een door de Dienst voor het Stoomwezen geaccepteerde installateur worden gecontroleerd. Het tijdsverloop tussen twee opeenvolgende controles mag niet meer dan 6 maanden bedragen. De controle, moet tenminste inhouden: a. visuele uitwendige inspectie op aantasting, ligging en ondersteuning van een bovengronds reservoir, bovengrondse leidingen en het toebehoren;

13 blad: 13 b. visuele uitwendige inspectie en controle op de goede werking van het toebehoren, alsmede een controle op de goede werking van instrumentele veiligheidsvoorzieningen en de op afstand bedienbare afsluiters; c. controle op de aanwezigheid van de brandblusmiddelen; d. controle op gasdichtheid van de installatie, bijvoorbeeld door «afzepen» onder de heersende LPG-druk. 8.9 De aanleg van LPG-voerende delen van de installatie, alsmede andere werkzaamheden hieraan, moeten worden uitgevoerd door een door de Dienst voor het Stoomwezen geaccepteerde installateur. Wijzigingen moeten worden verwerkt in de schema's of de tekeningen van de installatie. De installatie moet steeds in goede staat van onderhoud verkeren Degene die de inrichting drijft, dient er zorg voor te dragen dat na afloop van de in voorschrift 8.9 bedoelde werkzaamheden door de installateur een verklaring wordt afgegeven, inhoudende dat de werkzaamheden aan de LPG-voerende delen van de installatie zijn uitgevoerd met inachtneming van de in deze bijlage opgenomen voorschriften. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van controlelijsten die daartoe zijn vastgesteld door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Reparaties aan onderdelen van het LPG-voerende gedeelte van de installatie moeten te alien tijde worden gemeld aan de Dienst voor het Stoomwezen of aan de met de keuring belaste instantie en moeten worden uitgevoerd door een door de Dienst voor het Stoomwezen geaccepteerde installateur. Vermelding in het installatieboek moet plaatsvinden. Het vervangen van toebehoren door identieke delen behoeft door deze installateur niet aan de Dienst voor het Stoomwezen te worden gemeld Aan het reservoir, de leidingen en toebehoren mogen geen handelingen worden verricht, waarbij vuur wordt gehanteerd of kan ontstaan, alvorens de installatie druk- en gasvrij is gemaakt. Het druk- en gasvrij maken van de installatie moet op een veilige wijze plaatsvinden, met inachtneming van CPR 8-1, bijlage III. Het in bedrijf nemen van een gasvrij gemaakte installatie moet geschieden met inachtneming van CPR 8-1, bijlage IV. Het monteren en demonteren van een dompelpomp moet geschieden met inachtneming van CPR 8-1, bijlage VI. Het druken gasvrij maken en het in bedrijf nemen van de installatie, alsmede het monteren en demonteren van een dompelpomp moet worden uitgevoerd door een door de Dienst voor het Stoomwezen geaccepteerde installateur.

14 blad: Voordat met wijzigings-, reparatie-, onderhouds- of schoonmaakwerkzaamheden aan het LPG-voerende gedeelte van de installatie wordt begonnen, moet(en), indien hiervoor onderdelen van de installatie druk- en gasvrij moeten worden gemaakt: a. de te verrichten werkzaamheden goed zijn voorbereid; b. passende maatregelen in verband met de veiligheid zijn genomen in overleg met de bij de werkuitvoering betrokkenen; c. indien de gezamenlijke inhoud van deze onderdelen meer dan 0,2 m 3 bedraagt, bedoelde maatregelen schriftelijk zijn vastgelegd en door of namens de opdrachtgever en de bij de werkuitvoering betrokkenen zijn ondertekend (werkvergunning), een en ander met inachtneming van CPR 8-1, bijlage V. Indien bij de werkzaamheden buitenlanders zijn betrokken moet met het nemen van maatregelen en het geven van instructies rekening worden gehouden met eventuele taalproblemen Het afleveren is alleen toegestaan via het aflevertoestel. Uit het aflevertoestel mag geen LPG worden afgeleverd aan andere reservoirs dan: a. brandstofreservoirs, uitsluitend dienend voor de berging van LPG, die speciaal zijn ingericht voor de aandrijving van motorvoertuigen en die bevestigd zijn aan deze voertuigen; b. speciaal hiervoor ingerichte wisselreservoirs met een inhoud van ten hoogste bestemd voor de aandrijving van hef- en transportwerktuigen; het afleveren aan deze wisselreservoirs in besloten ruimten is verboden en moet in de open lucht geschieden; c. aan het reservoir van de LPG-tankwagen, wanneer de installatie wordt leeggehaald De reservoirs genoemd in voorschrift 8.14, onder a en b, mogen ten hoogte tot 80% met vloeistof worden gevuld. Het vullen van gasflessen met LPG is verboden. De motor van het voertuig, waaraan wordt afgeleverd, moet buiten werking zijn gesteld voor het aankoppelen van de afleveringsslang en mag niet in werking worden gesteld voordat deze slang is afgekoppeld en is opgeborgen Het afleveren van LPG is verboden indien daarbij wordt gerookt of enigerlei vuur of kunstlicht, anders dan geisoleerd kunstlicht, binnen een afstand van 5 m aanwezig is of indien de motor van het voertuig waaraan wordt afgeleverd in werking is Ter plaatse van het aflevertoestel en de voertuigen, die brandstof laden of lossen, moet voldoende verlichting aanwezig zijn om de benodigde handelingen veilig te kunnen verrichten. De gehele inrichting moet tijdens bedrijf dusdanig zijn verlicht dat voldoende overzicht is gewaarborgd. Alleen elektrische verlichting mag zijn toegepast.

15 blad: Het is verboden LPG op te slaan in of af te leveren uit een tijdelijk opgesteld reservoir. Het is evenmin toegestaan aflevering van LPG te laten plaatsvinden rechtstreeks vanuit een tankwagen De deuren van het rondom het reservoir geplaatste hekwerk moeten te alien tijde gemakkelijk bereikbaar zijn. Behoudens gedurende de tijd voor het verrichten van werkzaamheden binnen het hekwerk door daartoe bevoegde personen moeten de deuren afgesloten zijn. Het terrein binnen het hekwerk mag uitsluitend worden gebruikt voor de opslag van LPG in het reservoir In de onmiddellijke omgeving van het reservoir mag geen beplanting aanwezig zijn, waarvan de wortels in de bekleding van het reservoir kunnen groeien, tenzij het reservoir hiertegen is beschermd. In ieder geval mogen binnen een afstand van 7,5 m van het reservoir geen bomen, struiken of planten met een sterke wortelgroei aanwezig zijn. Het toepassen van kunststoffolie is verboden Indien zich een onvoorziene gebeurtenis zoals een bedrijfsstoornis heeft voorgedaan of zich voordoet, waardoor brandbare hoeveelheden LPG buiten de inrichting zijn gekomen dan wel kunnen komen, moeten onmiddellijk maatregelen worden genomen om de gevolgen van de gebeurtenis te beperken. Van een en ander moet terstond kennis worden gegeven aan het bevoegd gezag. 9. Afstanden LPG-installatie tot objecten binnen de inrichting Afstanden in verband met mogelijk verzamelen van LPG in laag gelegen ruimten 9.1 De afstanden tussen het reservoir, het vulpunt of het aflevertoestel en laag gelegen ruimten moeten veilig zijn. Aan dit vereiste wordt voldaan indien de in voorschrift 9.2 genoemde afstanden in acht zijn genomen. 9.2 Binnen 15 m van de horizontale projectie van het reservoir, het vulpunt en het aflevertoestel mogen geen kelderopeningen, putten die in open verbinding staan met de openbare riolering en aanzuigopeningen van ventilatiesystemen gelegen op minder dan 1,5 m boven het maaiveld, aanwezig zijn. Afstanden in verband met voorkomen ontsteking bij incidenteel vrijkomen geringe hoeveelheden LPG 9.3 De afstanden tussen het reservoir, het vulpunt of de tankwagen en andere onderdelen van de inrichting of de erfscheiding moeten veilig zijn. Aan dit vereiste wordt voldaan indien de in de voorschriften 9.5 tot en met 9.10 genoemde afstanden in acht zijn genomen.

16 blad: Voor de LPG-installatie moet een gevarenzone-indeling opgesteld zijn die gebaseerd is op de «Leidraad voor gevarenzone-indeling met betrekking tot gasontploffingsgevaar en elektrische installaties en materieel», rapport R, nr 2 van het Directoraat-Generaal van de Arbeid (uitgave 1979) met inachtneming van het gestelde in de voorschriften 9.6 en 9.8 In zone 0, 1 en 2 moet explosieveilig elektrisch materieel worden toegepast, dat voldoet aan NEN en NEN-EN t/m 50020, en In rapport R, nr 2 zijn de in de genoemde zones toegelaten constructies aangegeven. 9.5 In de gevarenzones is het gebruik van verplaatsbare elektrische leidingen en verplaatsbare elektrische toestellen niet toegestaan, met uitzondering van handlampen met eigen stroombron die door de Arbeidsinspectie zijn toegelaten. In deze gebieden mogen geen verhitte voorwerpen met een oppervlakte-temperatuur van hoger dan 573 K (300 C) of open vuur aanwezig zijn. De elektrische installatie binnen het explosiegevaarlijke gebied moet door middel van een of meer schakelaars, die in een niet-gevaarlijk gebied zijn geplaatst in alle polen en fasen kunnen worden uitgeschakeld. Nabij elke motor moet een werkschakelaar zijn geinstalleerd. Op of nabij elke schakelaar moeten de bestemming en de schakelstanden duidelijk zijn aangegeven. Pompen en motoren moeten doelmatig zijn geaard. Motoren moeten zijn voorzien van een thermische beveiliging. De toepassing van natriumverlichting in of nabij een explosiegevaarlijk gebied is verboden. De gehele elektrische installatie moet voldoen aan de installatie-eisen van NEN De elektrische installatie binnen een afstand van 5 m zowel horizontaal als verticaal van de horizontale projectie van het reservoir met toebehoren en het vulpunt van dit reservoir moet voldoen aan de voorschriften die gelden voor zone 2. Voor het aflevertoestel geldt de volgende zonering: a. binnen een stand van 1 m rondom het LPG-voerende gedeelte van het aflevertoestel, zowel in horizontale als verticale richting en binnen een gebied met een hoogte van 2 m dat zich uitstrekt over een afstand tot het aflevertoestel die gelijk is aan de lengte van de afleverslang plus 2 m, moet het elektrisch materieel voldoen aan de voorschriften die gelden voor zone 2; b. binnen het aflevertoestel moet het elektrisch materieel voldoen aan de voorschriften die gelden voor zone De afstand tussen het vulpunt en een tot de inrichting behorend gebouw of een bedrijfswoning, alsmede de erfscheiding moet ten minste 5 m bedragen.

17 blad: De afstand tussen het aflevertoestel en een tot de inrichting behorend gebouw of een bedrijfswoning, moet ten minste de lengte van de afleverslang plus 2 m bedragen. Indien het aflevertoestel betreft ten behoeve waarvan na 1 juli 1984 een hinderwetvergunning is verleend, is voornoemde afstand tot een tot de inrichting behorend gebouw niet van toepassing, mits de gehele in dit gebouw aanwezige elektrische installatie voldoet aan de eisen geldend voor zone 2. Tevens mag in dat geval in het gebouw niet worden gerookt en mag er geen open vuur of apparatuur met een oppervlakte-temperatuur van meer dan 573 K (300 C) aanwezig zijn. De afstand van het aflevertoestel tot de erfscheiding moet ten minste 5 m bedragen. 9.9 De afstand tussen de horizontale projectie van het reservoir met toebehoren en de verkoopruimte of de erfscheiding dient ten minste 5 m te bedragen De afstand tussen het reservoir en aflevertoestellen voor benzine, diesel en LPG, alsmede voertuigen waaraan motorbrandstof wordt geleverd moet ten minste 5 m bedragen; Afstand leidingen tot woningen en objecten categorie I en II 9.11 De afstand van een leiding tot woningen van derden, moet ten minste 5 m bedragen. 10. Het lossen van de tankwagen 10.1 Degene die de inrichting drijft, moet er zorg voor dragen dat het reservoir uitsluitend wordt gevuld vanuit een tankwagen die voldoet aan de eisen gesteld in het VLG. Het aantal vulhandelingen aan het reservoir moet zoveel mogelijk worden beperkt Het vullen van het reservoir mag niet mogelijk zijn alvorens de verbinding tussen de bedieningsorganen van de afsluiters van de tankwagen en de noodstopvoorziening van de afsluiters van het reservoir tot stand is gebracht. De in de vulleiding aanwezige op afstand bedienbare afsluiter mag slechts tijdens het vullen van het reservoir zijn geopend Het lossen van LPG-tankwagen mag niet geschieden gelijktijdig met het lossen van een tankwagen met andere motorbrandstoffen, tenzij de LPG-tankwagen zich op meer dan 25 m afstand bevindt van deze tankwagen De motor van de tankwagen mag niet in werking zijn tijdens het aan- en afkoppelen van de voor het vullen van het reservoir benodigde slangen. De motor mag tijdens het vullen slechts in werking zijn indien dit noodzakelijk is voor het vullen van het reservoir.

18 blad: Degene die de inrichting drijft, moet er zorg voor dragen dat het vullen van het reservoir uitsluitend geschiedt door de tankwagenchauffeur, met inachtneming van het volgende: alvorens tot het vullen van het reservoir over te gaan, moet de chauffeur zich ervan overtuigen dat de situatie in de omgeving voldoende veilig is. Tijdens het vullen van het reservoir moet de chauffeur bij de tankwagen blijven en vanaf de bedieningsorganen van de tankwagen kunnen nagaan of de maximum toelaatbare vulling van het reservoir niet wordt overschreden Het vullen van het reservoir is verboden indien daarbij wordt gerookt of enigerlei vuur of kunstlicht, anders dan geisoleerd kunstlicht, aanwezig is Een verbindingskabel, voor het afvoeren van statische elektriciteit tussen het vulpunt van het reservoir en de tankwagen moet zijn aangebracht voordat de voor het vullen benodigde slangen worden aangesloten. Deze verbinding mag niet eerder worden verwijderd dan nadat het vullen is beeindigd en de slangen zijn afgekoppeld De slangen, die worden gebruikt voor het vullen van het reservoir, moeten steeds eerst visueel op een goede staat worden gecontroleerd alvorens te worden gebruikt. Beschadigde slangen moeten voor reparatie of vernieuwing worden afgevoerd. Slechts slangen van de tankwagen mogen worden toegepast. Een aangekoppelde zogenaamde droge vulslang mag geen grotere lengte bezitten dan 7,5 m. Slanghaspels mogen niet verder zijn uitgerold dan strikt noodzakelijk is. Zowel bij het aan- of afkoppelen van de slangen als tijdens het vullen mogen de slangen niet in aanraking komen met scherpe delen waardoor beschadiging kan optreden. Bij het aanof afkoppelen van de slangen moet het optreden van vonken worden voorkomen door bijvoorbeeld het gebruik van vonkvrij gereedschap Alvorens met het vullen van het reservoir aan te vangen, moet de hoeveelheid LPG in het reservoir zin bepaald, waarna de bij te vullen hoeveelheid moet worden vastgesteld. Het reservoir mag maximaal tot 90% met vloeibaar LPG worden gevuld Na het vullen van het reservoir moeten de afsluiters van het vulpunt worden gesloten en worden afgedicht door middel van een blinde flens of afsluitdop. Het vullen van het reservoir moet worden beeindigd voordat het maximale vulniveau wordt bereikt.

19 11. Luchtverontreiniging blad: De tankinstallatie moet zodanig zijn uitgevoerd dat bij het vullen van een reservoir met benzine de uit het reservoir verdreven dampen door een gasdichte retourleiding kunnen worden teruggevoerd naar het reservoir van de tankwagen die de benzine levert (dampretour stage 1). Het systeem moet zo zijn ontworpen dat drukopbouw zoveel mogelijk moet worden voorkomen De aansluitpunten van de vulleidingen en de dampretourleidingen op het tankstation moeten zodanig zijn uitgevoerd dat verwisseling van de vulslang en de dampretourslang van en naar de tankwagen, uitgesloten is Het vullen van een ondergronds reservoir mag niet plaatsvinden indien de dampretourleiding lek is Voor 1 juli 1997 moet, tenzij de wetgeving inmiddels anders bepaald, ter plaatse van iedere afleverzuil voor benzine een aansluitpunt op een ondergrondse dampretourleiding zijn aangebracht die geheel onder de vloeistofdichte verharding doorloopt (dampretour stage II). 12. Garage/werkplaats Het is in de inrichting verboden vluchtige vloeistoffen waarvan het onderste ontvlammingspunt lager dan 21 graden Celsius is, te gebruiken voor reinigingsdoeleinden In de werkplaats mogen brandstofreservoirs van motorvoertuigen niet worden bijgevuld Het is verboden in de inrichting: a. werkzaamheden te verrichten, waarbij vuur wordt gebruikt aan of in de onmiddellijke nabijheid van een brandstofreservoir en andere delen van een motorvoertuig, die brandstof bevatten; b. afvalstoffen zoals gebruikte met olie doordrenkte poetsdoeken en gedeeltelijk gevulde verfblikken anders te bewaren dan in gesloten bussen, vaten of bakken van onbrandbaar materiaal Bij reparatie aan motorrijtuigen met een LPG-installatie, moet de hoofdafsluiter van het reservoir zijn gesloten, tenzij een klep aanwezig is, die de gastoevoer afsluit bij het uitschakelen van de ontsteking van het motorrijtuig.

20 blad: De werkplaats moet zodanig zijn geventileerd dat ter voorkoming van brand- of explosiegevaar te alien tijde voldoende ventilatie is gewaarborgd om eventuele gassen of dampen ten gevolge van mogelijke lekkage of ten gevolge van werkzaamheden af te voeren. Daartoe moeten in de wanden van de werkplaats ventilatie-openingen zijn aangebracht, welke zijn voorzien van niet-afsluitbare roosters, die directe verbinding geven met de buitenlucht. deze openingen moeten gelijkmatig zijn verdeeld over twee tegenover elkaar gelegen wanden en moeten een gezamenlijke doorlaat hebben van ten minste de volgens NEN 3122, bepaalde grootte. De doorlaat van een rooster mag niet kleiner zijn dan 0,01 m2. De bovenzijde van een rooster mag op geen grotere hoogte zijn aangebracht dan 0,4m boven de vloer. De onderzijde moet zo dicht mogelijk bij de vloer liggen De buitendeuren van de werkplaats moeten na het waarnemen van benzinedampen net zolang geopend worden gehouden tot deze dampen niet meer worden waargenomen In de inrichting ontstane gevaarlijke afvalstoffen, als bedoeld in het Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen, mogen niet met elkaar of andere afvalstoffen worden vermengd/gemengd De opslag van oude accu's moet apart geschieden in een vloeistofdichte bak die bestand is tegen het aanwezige electrolyt De oliebar bestemd voor het aftappen van vloeistoffen moeten voorzien zijn van een lekbak die ten minste 10% van de totale inhoud kan opvangen Het vaatwerk dat bestemd is voor het aftappen en bewaren van vloeistoffen, moet in vloeistofdichte lekbakken zijn geplaatst dan wel zijn geplaatst op een vloeistofdichte vloer. 13. Voorschriften in verband met het lassen 13.1 Tijdens het in gebruik zijn van een gasfles moet de sleutel voor het openen en sluiten van de afsluiter daarop aanwezig zijn. van een niet in gebruik zijnde fles moet de afsluiter zijn dichtgedraaid Een brander en de slangen verbonden aan de brander, moeten, als ze niet in gebruik zijn, uitsluitend zijn opgehangen over een nabij de gasflessen geplaatst slangenzadel. De slangen moeten met slangklemmen zijn bevestigd aan de brander en de flessen.

21 blad: Tussen het reduceertoestel van een in gebruik zijnde acetyleen-dissousfles en de slang moet een door de arbeidsinspectie goedgekeurde vlamdover aanwezig zijn, tenzij een op vaste druk (1 ato) afgesteld reduceertoestel wordt gebruikt aan welk toestel een onderdrukventiel is gemonteerd Gasflessen waarvan de goedkeuring door de Dienst voor het Stoomwezen, een door de Dienst geaccepteerde deskundige of een ingevolge de EEG-kaderrichtlijn 76/767/EEG alsmede de daarop berustende bijzondere richtlijnen 84/525, 84/526 en 84/527/EEG aangewezen instantie niet of blijkens de ingeponste datum niet tijdig heeft plaatsgevonden, mogen niet in de inrichting aanwezig zijn. De beproeving van gasflessen moet periodiek zijn herhaald overeenkomstig de termijnen, aangegeven in het VLG De gasfles gevuld met acetyleen-dissous moet ten minste eens per 10 jaar door een daartoe erkend bedrijf worden gekeurd. De gasfles gevuld met zuurstof moet ten minste eens per 5 jaar door een daartoe erkend bedrijf worden gekeurd Gasflessen mogen slechts zijn gevuld met het gas waarvoor zij zijn beproefd en waarvan de naam op de fles is aangebracht Gasflessen mogen niet kunnen omvallen of met een vochtige bodem in aanraking komen Lege gasflessen moeten worden behandeld en bewaard als gevulde gasflessen Beschadigde of lekke gasflessen moeten onverwijld in de buitenlucht worden gebracht en worden gemerkt met het woord "defect" respectievelijk "lek". Alsdan moeten onverwijld maatregelen worden getroffen om brand-, explosie- en vergiftigingsgevaar te voorkomen. 14. Het wassen van motorvoertuigen/afvalwater 14.1 Het wassen van motorvoertuigen of motoren mag alleen plaatsvinden op een daarvoor bestemde wasplaats De vloer, waarop het wassen plaatsvindt, moet vloeistofdicht zijn en van onbrandbaar materiaal zijn vervaardigd. De vloer moet afwaterend zijn gelegd naar de afvoergoot, die is aangesloten op achtereenvolgens een slibvanger, een benzineolie-afscheider en een controleput, die geschikt is voor bemonsteringsdoeleinden. Doorvoeringen van kabels of leidingen moeten vloeistofdicht zijn afgewerkt Al het bedrijfsafvalwater, afkomstig van de wasplaats en van het afleverstation, dient apart te worden afgevoerd via een slibvanger, een olie-benzine-afscheider van voldoende capaciteit en een controleput naar de gemeentelijke riolering. regenwater afkomstig van de omliggende terreinen mag niet via de wasplaats worden geloosd op het riool.

22 blad: De slibvangput, de olie-benzine-afscheider en de controlevoorziening moeten voldoen aan de in NEN gestelde norraen De genoemde controleput moet aan de volgende eisen voldoen: a. de controleput moet te alien tijde toegankelijk zijn; b. de inwendige diameter van de controleputten moeten over de gehele diepte tenminste 3 0 cm bedragen; het waterniveau in de controleput moet te alien tijde tenminste 15 cm bedragen; d. de controleput moet regelmatig, of zo vaak als dat nodig is voor een goede monstername, van slib worden ontdaan Het is verboden huishoudelijk afvalwater via de in voorschrift 14.5 genoemde controleput te lozen Het rechtstreeks op de gemeentelijke riolering te lozen water mag uitsluitend bestaan uit regenwater, afkomstig van daken en niet verontreinigde terreingedeelten, mits het geen afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen bevat Was-, schrob- en spoelwater mag niet buiten de wasplaats worden geveegd of geschrobd De slibvanger en olie-benzine-afscheider moeten, zo dikwijls dit voor de goede werking daarvan noodzakelijk is, doch ten minste eenmaal per 6 maanden, door een erkend bedrijf worden ontdaan van olie- en/of slibafzetting. Deze afvalstroom moet via een vergunninghouder die daartoe bevoegd is in de gemeente Wageningen worden afgevoerd. In een logboek moeten de afgiftebewijzen van deze afvalstroom worden bewaard en in dit logboek moet worden bijgehouden wanneer de slibvanger en de olie-benzine-afscheider zijn gereinigd. Na reiniging moeten de slibvanger en de olie-benzine-afscheider worden gevuld met schoon water. Leges: / , Burgemeester en wethouders voornoemd, de secretaris, de J.F

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2 BIJLAGE 1 Gewaarmerkte voorschriften omgevingsvergunning (Milieu) Behoort bij de beschikking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen van: CZAV, Havenweg 67-69 te Dinteloord.

Nadere informatie

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM Naam bedrijf (KvK naam) Contactpersoon NAW gegevens Naam toezichthouder Datum controle SBI code Telefoonnummer Type A / B / C Postadres Maatwerk gesteld? Vergunning ja voor

Nadere informatie

klik op de volgende link. zie:

klik op de volgende link. zie: Wetsartikel Regelgeving LPG reservoirs 2016 Er gaat een schrijven rond vanuit activiteitenregeling milieubeheer betreft het vullen van LPG gasdamptanks vanaf 2016 verboden is. Jammer dat er zoveel mensen

Nadere informatie

WET MILIEUBEHEER. Burgemeester en wethouders van W a g e n i n g e n ;

WET MILIEUBEHEER. Burgemeester en wethouders van W a g e n i n g e n ; GEMEENTE WAGENINGEN 09.0013046 No.: 94/14268 Wageningen, 12 juli 1995 Afdeling Milieu WET MILIEUBEHEER Burgemeester en wethouders van W a g e n i n g e n ; Op 28 november 1994 hebben wij, burgemeester

Nadere informatie

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM Naam bedrijf (KvK naam) Contactpersoon NAW gegevens Naam toezichthouder Datum controle SBI code Telefoonnummer Type A / B / C Postadres Maatwerk gesteld? Vergunning ja voor

Nadere informatie

Vragenlijst controle autobedrijven

Vragenlijst controle autobedrijven Opslag van afvalstoffen inclusief autowrakken Bewaart u gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen gescheiden? Ja Nee Voert u afvalstoffen gescheiden af naar een erkend inzamelaar? Ja Nee Slaat u accu

Nadere informatie

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER (ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER verleend aan Smurfit Kappa Solid Board B.V. ten behoeve van het wijzigen van een inrichting bedoeld voor productie van karton (Locatie: De

Nadere informatie

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN 1. Gegevens bedrijfsdossier 1.1 Algemeen Naam bedrijf Adres Plaats / postcode Telefoon Contactpersoon Inrichtingsnummer Procedurenummer Gecontroleerd door Datum controle

Nadere informatie

CHECKLIST TANKSTATIONS

CHECKLIST TANKSTATIONS CHECKLIST TANKSTATIONS Naam bedrijf (KvK naam) Contactpersoon NAW gegevens Naam toezichthouder Datum controle SBI code Telefoonnummer Type A / B / C Postadres Maatwerk gesteld? Vergunning ja voor ja d.d.

Nadere informatie

Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand LPG t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken.

Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand LPG t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken. Bladzijde 1 Dit document is onderdeel van Overheden voor overheden op infomil.nl tankstations voor het wegverkeer waarop certificering van toepassing is en waarop periodieke s, -keuringen en - Ten geleide

Nadere informatie

Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011)

Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011) Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011) 2 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2. Welke regels gelden er voor (olie)tanks? a) Komt mijn tank in aanmerking voor (her)keuring? b)

Nadere informatie

Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie

Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie CVDR Officiële uitgave van Eemsmond. Nr. CVDR57414_1 11 oktober 2016 Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie De raad der gemeente Hefshuizen: op voorstel van burgemeester en wethouders gelet op

Nadere informatie

Veiligheid op een LPG-tankstation. Rinus Blankestijn Milieu Techn. Adviseur

Veiligheid op een LPG-tankstation. Rinus Blankestijn Milieu Techn. Adviseur Veiligheid op een LPG-tankstation Rinus Blankestijn Milieu Techn. Adviseur Veiligheidsbeleid Doel veiligheidsbeleid: Reduceren risico s tot (maatschappelijk) aanvaard niveau (< 1 : 1 miljoen) Wat vormt

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV

Nadere informatie

Meldingsformulier Evenement

Meldingsformulier Evenement De organisator dient de burgemeester tenminste vier weken voorafgaand aan het evenement in kennis stellen middels het formulier. Zonder tegenbericht, binnen veertien dagen, kan het evenement plaatsvinden,

Nadere informatie

odijmond REGIO WATERLAND

odijmond REGIO WATERLAND Gemeente Waterland - k MRĨ 2015 INGEKOMEN Gemeente Waterland O 4 MRT 2015 GESCAND odijmond REGIO WATERLAND Gemeentewerf Monnickendam De heer J.A.J. Borst Postbus 1000 1140 BA MONNICKENDAM VERZONDEN -3

Nadere informatie

*15.182956* 15.182956

*15.182956* 15.182956 omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *15.182956* 15.182956 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0 Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0 Afleveren van vloeibare brandstof of gecomprimeerd aardgas aan motorvoertuigen voor het wegverkeer m265 m299 m266 Afleveren van benzine: Ga na wat

Nadere informatie

installatie: stalen, dubbelwandige tank met appendages en leidingen

installatie: stalen, dubbelwandige tank met appendages en leidingen VOORSCHRIFTEN M.B.T. HUISBRANDOLIE-INSTALLATIES Standaardvoorschriften voor de activiteit: CODE 155a Opslag van huisbrandolie in, van staal vervaardigde, dubbelwandige bovengrondse tanks (o.a. wandtanks)

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING Nr 5A05 De raad van de gemeente Menaldumadeel; overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene Wet Bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te passen aan deze wet;

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht 2 INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN BESLUIT BEHEER AUTOWRAKKEN 3

Nadere informatie

Brandveiligheidsvoorwaarden Campings Regio Noord- en Midden Limburg

Brandveiligheidsvoorwaarden Campings Regio Noord- en Midden Limburg Brandveiligheidsvoorwaarden Campings Regio Noord- en Midden Limburg A. Open ruimte bij en in de omgeving van de inrichting. 1. Vrijhouden van terreingedeelten ten behoeve van de brandweer 1.1. De bij de

Nadere informatie

Vloer niet gekeurd Matig Dwangsom p.w. max. 10 x. Licht Zelf laten verwijderen + Dwangsom Ernstig PV+

Vloer niet gekeurd Matig Dwangsom p.w. max. 10 x. Licht Zelf laten verwijderen + Dwangsom Ernstig PV+ Bijlage 1 Leidraad toepassing handhavinginstrument 'last onder ' BODEM Keuring tank niet (op tijd) uitgevoerd Geen vloeistofdichte vloer of (lek)bak aanwezig Vloer of (lek)bak niet bestand tegen chemische

Nadere informatie

Antwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n

Antwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n en AIM sessie Auznl3qpx2n In de AIM heeft u tijdens sessie Auznl3qpx2n op 21 12 2016 de volgende antwoorden op de gestelde vragen gegeven. Introductie Wat is de reden van uw bezoek aan de AIM? Bedrijfstype

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Sunny-Egg-Systems BV te Rogat INHOUDSOPGAVE 1 AFVALSTOFFEN 3 1.1. Afvalscheiding 3 2 BODEM 3 2.1. Doelvoorschriften

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Graanweg 17 te Moerdijk, kadastraal bekend Klundert, sectie C, nummer 1995.

De inrichting is gelegen aan de Graanweg 17 te Moerdijk, kadastraal bekend Klundert, sectie C, nummer 1995. BESCHIKKING Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 Postbank 1070176 MCS Moerdijk Cargo Services

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/UJB/BES No. 2003/94538 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Regeling art Verwijzingen en overige eisen Belangrijkste wijzigingen

Regeling art Verwijzingen en overige eisen Belangrijkste wijzigingen Sinds 1 december 2013 verwijst de Activiteitenregeling naar de nieuwste versies van de PGS-richtlijnen 28 en 30 voor de opslag in ondergrondse en bovengrondse opslagtanks. Deze wijziging van de Activiteitenregeling

Nadere informatie

1. In te trekken de Afvalstoffenverordening 2016 Dronten 2. Vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening 2019 Dronten

1. In te trekken de Afvalstoffenverordening 2016 Dronten 2. Vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening 2019 Dronten Afvalstoffenverordening 2019 De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college van 30 oktober, no B18.002803.; gelet op de artikelen 10.23, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26 van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 414 Besluit van 1 juli 1998, houdende regels met betrekking tot het opslaan van vloeistoffen in ondergrondse tanks (Besluit opslaan in ondergrondse

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Afvalstoffenverordening Avri 2016

Afvalstoffenverordening Avri 2016 Afvalstoffenverordening Avri 2016 Auteur Avri Versie 1 Datum 3 december 2015 Afvalstoffenverordening Avri 2016 Het algemeen bestuur van Avri besluit, gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van

Nadere informatie

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage 3: Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN: Mts. Vroege Burg. ten Holteweg 39 7751 CR

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouder van 29 december 2009, nummer 14;

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouder van 29 december 2009, nummer 14; Gemeente Langedijk De raad van de gemeente Langedijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouder van 29 december 2009, nummer 14; gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer; b

Nadere informatie

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering!

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering! Korte Checklist 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering! Er is een logboek aanwezig op het bedrijf / in de stallen. Hierin zijn o.a. certificaten (installaties, brandveiligheidsvoorzieningen)

Nadere informatie

Lelystad * Beschikking d.d. 10 mei 2012 Omgevingsvergunning L gemeente. Lisdoddeweg 36 oprichten van een aardappelopslag

Lelystad * Beschikking d.d. 10 mei 2012 Omgevingsvergunning L gemeente. Lisdoddeweg 36 oprichten van een aardappelopslag gemeente Lelystad * Beschikking d.d. 10 mei 2012 Omgevingsvergunning L20110290 Lisdoddeweg 36 oprichten van een aardappelopslag Gemeente Lelystad Stadhuisplein 2 Postbus 91 8200 AB Lelystad U 0320 www.lelystad.nl

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Avebe u.a. te Gasselternijveen 2 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 3 1.1. Algemeen 3 2 AFVALSTOFFEN 3 3 BODEM

Nadere informatie

bepalingen van de Wet milieubeheer (artikel 10.23, eerste lid), de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

bepalingen van de Wet milieubeheer (artikel 10.23, eerste lid), de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht Onderwerp : Afvalstoffenverordening 2010 Samenvatting Deze verordening geeft onder meer aan hoe de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen gebeurt, wat wel en niet is toegestaan bij het ter inzameling

Nadere informatie

Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012

Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012 Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012 Voorschriften Bakwagens/kramen Toelichting Een belangrijke bedreiging van de fysieke veiligheid van

Nadere informatie

BESLUIT TOT HET VERLENEN VAN EEN ONTHEFFING VAN DE OMGEVINGSVERORDENING GELDERLAND VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT TOT HET VERLENEN VAN EEN ONTHEFFING VAN DE OMGEVINGSVERORDENING GELDERLAND VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT TOT HET VERLENEN VAN EEN ONTHEFFING VAN DE OMGEVINGSVERORDENING GELDERLAND VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 oktober 2016 Nummer besluit : 2016-012898 Gesloten stortplaats

Nadere informatie

Brandweer voorwaarden behorend bij de APV vergunning ARTIKEL 1 Vrijhouden van terreingedeelten en bereikbaarheid 1.1 De rijbaan en/of de calamiteitenroute moet over een breedte van 3,5 meter vrij blijven.

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN: Voorschriften milieu Zaaknummer: 607098 Vergunninghouder: Maatschap H. en E. Brink Projectomschrijving: Wijzigen stalinrichting en plaatsen mestloods VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

Nadere informatie

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen Installatie: Arbeidsplaats: Beschrijving van de installatie en arbeidsplaats Verantwoordelijke: (1) Brandbare Stoffen (2) Gegevens van de meest kritische stof Ontstekingstemperatuur: Ontstekingsenergie:

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Algemene wet bestuursrecht/wet milieubeheer INLEIDING Op 6 juni 2006 hebben wij het verzoek van De Jong Gameren B.V.

Nadere informatie

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en voorschriften, afwijkingen en nadere eisen Nr. Activiteiten in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden 1. zorgplicht 1. dat

Nadere informatie

9.3.1.51.2 In ieder geïsoleerd verdeelsysteem moet een automatische aardfoutcontroleinrichting met een optisch en akoestisch alarm zijn ingebouwd.

9.3.1.51.2 In ieder geïsoleerd verdeelsysteem moet een automatische aardfoutcontroleinrichting met een optisch en akoestisch alarm zijn ingebouwd. 9.3.1.51 Elektrische inrichtingen (type G) 9.3.1.51.1 Er zijn slechts verdeelsystemen zonder teruggeleiding via de scheepsromp toegestaan.dit is niet van toepassing op: - installaties voor kathodische

Nadere informatie

Voorschriften voor evenementen in de openbare ruimte die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht Algemeen Toezicht E.H.B.O.

Voorschriften voor evenementen in de openbare ruimte die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht Algemeen Toezicht E.H.B.O. Voorschriften voor evenementen in de openbare ruimte die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht Algemeen 1. De aanwijzingen van de politie, brandweer en de gemeente dienen stipt en onmiddellijk te worden

Nadere informatie

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7 Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7 08-06-2016 14:42 Nr. Maatregel Activiteit Frequentie Thema Activiteitenbesluit Activiteitenregeling m31 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen

Nadere informatie

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE 2.1 Aflevering 2.2 Voorschriften 2.3 Opstelling 2.4 Montage beveiligingen 2.5 Montage rookgasafvoer 2.6 Montage

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

LPG in de 4 e tranche Activiteitenbesluit. Wim Makaske Yvonne van Hoven

LPG in de 4 e tranche Activiteitenbesluit. Wim Makaske Yvonne van Hoven LPG in de 4 e tranche Activiteitenbesluit Wim Makaske Yvonne van Hoven Inleiding Voorgeschiedenis (hittewerende bekleding enz.) Essentie van de doorgevoerde wijzingen Onderwerpen LPG-tankstation die in

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2053663/2848632 op de op 2 november 2011 bij hen ingekomen aanvraag van de gemeente s-hertogenbosch, om vergunning krachtens

Nadere informatie

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma Workshop bodem Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal Mlieudienst IJmond 1 Programma Korte herhaling Bodemonderzoek, hoe en wat Uitwerking NRB in Activiteitenbesluit Normdocumenten en Kwalibo Casus

Nadere informatie

GAS. Installaties die niet aan de voorschriften voldoen, moeten afgekoppeld worden.

GAS. Installaties die niet aan de voorschriften voldoen, moeten afgekoppeld worden. VEILIGHEIDSREGLEMENT BRUSSELS EXPO GAS 5.1 ALGEMENE BEPALINGEN 5.1.1 Controle De gasinstallaties worden, vóór indienststelling, gekeurd door een EDTC. De standhouder of zijn afgevaardigde zal in zijn eigen

Nadere informatie

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING Gegevens aanvrager Naam aanvrager : De heer Van Manen namens Kloosterboer Elst Bv Adres : Handelsweg 5 Postcode en plaats : 6662 NH ELST Gegevens inrichting Naam inrichting

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van tot wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Besluit bodemkwaliteit, het Besluit lozen buiten inrichtingen, het Besluit omgevingsrecht en het Waterbesluit

Nadere informatie

Regionale brandweer Kennemerland, de heer J. Goos Gemeente Uitgeest, mevrouw S. Groot Omgevingsdienst IJmond, mevrouw A. Minneboo

Regionale brandweer Kennemerland, de heer J. Goos Gemeente Uitgeest, mevrouw S. Groot Omgevingsdienst IJmond, mevrouw A. Minneboo Staatsbosbeheer, Beheereenheid Veenweiden De heer J. Luppers Middel 180A 1551 ST WESTZAAN verzenddatum Onderwerp ontheffing rietverbranding 2017 Ons kenmerk RBO/EDV/ODIJ-2016-31381 Contactpersoon De heer

Nadere informatie

Bijlage 6 Opslag brandgevaarlijke stoffen behorend bij artikel 6.2.3. Artikel 1.1 Constructievoorschriften

Bijlage 6 Opslag brandgevaarlijke stoffen behorend bij artikel 6.2.3. Artikel 1.1 Constructievoorschriften Bijlage 6 Opslag brandgevaarlijke stoffen behorend bij artikel 6.2.3 Artikel 1.1 Constructievoorschriften 1. De tank moet een cilindrische vorm hebben en voldoen aan de 'Voorschriften voor stalen tanks

Nadere informatie

Bijlage 6: Tabel dwangsomhoogtes en termijnen

Bijlage 6: Tabel dwangsomhoogtes en termijnen Bijlage 6: Tabel dwangsomhoogtes en termijnen Thema Overtreding Kwalificatie Eenheid Termijn Hoogte Dwangsom (Tevens Max) Algemeen 1 Oprichten, veranderen, in zwaar 13-26 weken 25.000 of werking hebben

Nadere informatie

Behoort bij raadsvoorstel , titel: Afvalstoffenverordening Utrechtse Heuvelrug 2016.

Behoort bij raadsvoorstel , titel: Afvalstoffenverordening Utrechtse Heuvelrug 2016. Behoort bij raadsvoorstel 2016-348, titel: Afvalstoffenverordening Utrechtse Heuvelrug 2016. De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum

Nadere informatie

Aanvraag Stralen of chemisch reinigen

Aanvraag Stralen of chemisch reinigen Aanvraag Stralen of chemisch reinigen Artikel 10.63 Wet milieubeheer In te vullen door de gemeente Ω 1. Melder/aanvrager Naam aanvrager man vrouw Geen postbusnummer Ω Adres Postcode + Plaats Telefoon Naam

Nadere informatie

Aanvraag rioolaansluiting

Aanvraag rioolaansluiting Aanvraag rioolaansluiting 1. Gegevens van de aanvrager Naam en voorletters: Adres: Postcode: Telefoonnummer: Woonplaats: Faxnummer: E-mailadres: 2. Plaats van aansluiting Adres: Kadastraal bekend gemeente:

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg: 30 oktober 2006 Nummer: 0612542/Wm.06.029 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Op 6 juli 2006 is een aanvraag ingediend door de heer G. Netten, handelend

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht. Zaaknummer 2017-203422 Maastricht 17 juli 2017 Ons kenmerk 2017/50284 Verzonden 17 juli 2017 Bijlage(n) Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg 1. Aanvraag Op 22 juni 2017, gedateerd 20 juni 2017,

Nadere informatie

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen Nr. 4.1.1 Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen Vindplaats Activiteitenbesluit: 4.1.1, artikel

Nadere informatie

Artikel 1.1 Begripsomschrijving Onder inrichting wordt verstaan een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats.

Artikel 1.1 Begripsomschrijving Onder inrichting wordt verstaan een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats. Verordening brandbeveiliging gemeente Gulpen-Wittem 2007. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsomschrijving Onder inrichting wordt verstaan een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde

Nadere informatie

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten Inhoudsopgave 1 ALGEMEEN...3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2. Doelstelling... 3 2 HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN...3 Artikel 3. Aanwijzing inzameldienst...

Nadere informatie

De boetes hiervoor zijn zeer hoog, meer dan 1500 euro.

De boetes hiervoor zijn zeer hoog, meer dan 1500 euro. Pas op! Per 1 januari 2016 wordt er streng gecontroleerd op het vullen van flessen bij de pomp. Dit is ten strengste verboden en ook de pomphouder is nu verantwoordelijk. De boetes hiervoor zijn zeer hoog,

Nadere informatie

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave Behorende bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van gemeentewerf Houten te Houten, d.d. 9 oktober 2007 met nr. 2007ONT208524. Bijlage 1: Voorschriften Inhoudsopgave BIJLAGE 1: VOORSCHRIFTEN...1

Nadere informatie

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE No. 2011/1630-05 DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Gezien de aanvraag d.d. 24 augustus 2011 en de aanvullende informatie d.d. 7 november 2011 van Eindhoven Airport N.V., gelegen

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van 18 september 2018, no. B ; gezien het advies van de raadscommissie van 15 november 2019;

gelezen het voorstel van het college van 18 september 2018, no. B ; gezien het advies van de raadscommissie van 15 november 2019; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Dronten Nr. 261548 6 december 2018 Aansluitverordening riolering 2019 De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college van 18 september

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist)

L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist) Deze bodemrisicoanalyse is opgesteld aan de hand van de Bodemrisicochecklist uit de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) 2012. Alle genoemde combinaties van voorzieningen en maatregelen (CVM) voldoen

Nadere informatie

- het verminderen van emissies naar lucht, bodem en water;

- het verminderen van emissies naar lucht, bodem en water; Sector Stadsontwikkeling Sectie Milieu Nr: ST/mi/10705 Registernummer: 1589 BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER BURGEXEESTER EN WETHOUDERS VAN VLISSINGm Samenvattina verzoek Het verzoek van N.S. Railinfrabeheer

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/CK/B/KEW No. 2003/15496 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 november 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT250700

Nadere informatie

Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand Natte brandstoffen t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken.

Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand Natte brandstoffen t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken. Bladzijde 1 Dit document is onderdeel van Overheden voor overheden op infomil.nl brandstofaspecten bij tankstations voor het wegverkeer waarop certificering van toepassing is en waarop periodieke s, -

Nadere informatie

Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden

Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden 11 augustus 2016 Kennemerstrand 802 1976 GA IJmuiden Inhoudspagina Inhoudspagina Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden Samenvatting Checklistvragen

Nadere informatie

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode);

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode); Zaaknummer: 590653 Vergunninghouder: Maatschap J. Wilting, H. Wilting-Cremer en A.A. Wilting Projectomschrijving: het veranderen of veranderen van de werking van de inrichting (revisie). MILIEUVOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

Artikel 45 Woningwet en artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening

Artikel 45 Woningwet en artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening Tijdelijke bouwvergunning en tijdelijke ontheffing Artikel 45 Woningwet en artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening Burgemeester en Wethouders van Texel; beschikkende op de aanvraag om een bouwvergunning

Nadere informatie

Beleidsregels voor het ontsteken van vreugdevuren. (deel afvalstoffen is ingetrokken)

Beleidsregels voor het ontsteken van vreugdevuren. (deel afvalstoffen is ingetrokken) Beleidsregels voor het ontsteken van vreugdevuren (deel afvalstoffen is ingetrokken) Beleidsregels voor verbranden van afvalstoffen en vreugdevuren Vastgesteld door het college d.d. 11 september 2007 Publicatie

Nadere informatie

beschikking omgevingsvergunning Registratienummer: 20120161

beschikking omgevingsvergunning Registratienummer: 20120161 Aanvraag: Burgemeester en wethouders hebben op 27 maart 2012 via het omgevingsloket online een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het uitbreiden van een winkelpand op de volgende locatie:

Nadere informatie

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen Explosiegevaarlijke ruimte: Arbeidsplaats: Beschrijving van gas en/of damp Veiligheidsinformatieblad aanwezig (1) Vlampunt Vlampunt beneden 21 C Vlampunt boven 21 C Beschrijving van de installatie (2)

Nadere informatie

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen.

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen. Lijst agendapunten nummer: Kenmerk: 11b 3869 / 2006016316 Afdeling: Brandweer VERORDENING Datum: 10 mei 2007 Onderwerp: Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen

Nadere informatie

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 17 1.1 Algemeen 17 2 BODEMBESCHERMING 17 2.1 Voorzieningen en beheermaatregelen 17 2.2 Nulsituatiebodemonderzoek 17 3 AFVALSTOFFEN 18 3.1 Toegestane activiteiten 18 4 GELUID 18

Nadere informatie

De Afvalstoffenverordening Woudenberg 2017:

De Afvalstoffenverordening Woudenberg 2017: RAADSBESLUIT Registratiekenmerk: 175527 Raadsvergadering van: 24 november 2016 Onderwerp: Afvalstoffenverordening 2017 De raad van de Gemeente Woudenberg, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/CK/B/KEW No. 2002/4833 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en

Nadere informatie

Omgevingsvergunning (met reguliere voorbereidingsprocedure) EN ONTHEFFING ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING

Omgevingsvergunning (met reguliere voorbereidingsprocedure) EN ONTHEFFING ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING Beschikking Omgevingsvergunning (met reguliere voorbereidingsprocedure) EN ONTHEFFING ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING Burgemeester en Wethouders hebben op 25 mei 2018 een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav Opslaan en overslaan van goederen algemeen m31 m30 m22 m t4 122 m23 m26 m27 m21 m29 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen de afstand

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek Norit Nederland B.V. te Klazienaveen 11 op 12 december 2008

Akoestisch onderzoek Norit Nederland B.V. te Klazienaveen 11 op 12 december 2008 Akoestisch onderzoek Norit Nederland B.V. te Klazienaveen 11 op 12 december 2008 Onderzoek geluidsuitstraling naar de omgeving van Norit Nederland B.V. te Klazienaveen In de nachtperiode van 11 op 12 december

Nadere informatie

drijft het bevoegd gezag zo spoedig

drijft het bevoegd gezag zo spoedig VROM Ontwerp-besluit tot wijziging van het Besluit tankstations milieubeheer, het Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 en het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen (financiële zekerheid,

Nadere informatie

datum x kenmerk x uw kenmerk/brief van x doorkiesnummer x R41/ 010 284 8664

datum x kenmerk x uw kenmerk/brief van x doorkiesnummer x R41/ 010 284 8664 datum x kenmerk x uw kenmerk/brief van x doorkiesnummer x R41/ 010 284 8664 onderwerp x X behandeld door/e-mail x sloopvergunning (nummer 20090194) verwijderen asbesthoudend plafond Wormerhoek W.L.G. Bolleboom

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/IO/BES No. 2004/46803 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, eerste lid, van de Veiligheidsverordening (AB 1990 no.

Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, eerste lid, van de Veiligheidsverordening (AB 1990 no. Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, eerste lid, van de Veiligheidsverordening (AB 1990 no. GT 31) Citeertitel: Veiligheidsbesluit gasreservoirs en gasinstallaties

Nadere informatie

Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld

Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld In deze factsheet leest u over een aantal milieu- en veiligheidsvoorschriften waar u als ondernemer mee te maken heeft. U ziet voorbeelden hoe u

Nadere informatie

BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING

BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING Onderwerp Burgemeester en wethouders van de gemeente Uden besluiten, gelet op paragraaf 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), cot het

Nadere informatie