TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting"

Transcriptie

1 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELUKS Departement Studiën XLIIIe Jaargang, Deel II, 1\1` 3 September 1968 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank. INHOUD : Besparingen in de vorm van indirecte financiële activa : Evolutie in België van 1951 tot 1967 Voornaamste financieringswijzen van de Belgische uitvoer Hoofdstukken IX «Betalingsbalans» en XIII a Geldscheppende instellingen» van het statistisch gedeelte Literatuur in verband met de economische en financiële problemen van België Economische wetgeving Statistieken. BESPARINGEN IN DE VORM VAN INDIRECTE FINANCIELE ACTIVA Evolutie in België van 1951 tot 1967 Zoals men weet, bestaat het nettosparen van een land uit het nietverbruikte inkomen van de gezinnen sparen van de gezinnen, de nietuitgekeerde winst van de bedrijven sparen van de bedrijven, en het overschot van de gewone ontvangsten op de gewone uitgaven van de Staat sparen van de Staat. De bestemmingen die de bovenstaande economische subjecten aan hun besparingen geven, kunnen worden ingedeeld in drie categorieën : a) rechtstreekse investeringen in 's lands economie; b) vorming van nationale financiële activa; c) beleggingen en investeringen in het buitenland. De besparingen krijgen de eerste der drie mogelijke bestemmingen wanneer de bedrijven hun gereserveerde winst gebruiken voor investeringen in uitrustingsgoederen of voor de vorming van voorraden, wanneer de Staat het overschot van zijn gewone ontvangsten op de uitgaven aanwendt voor de financiering van infrastructuurwerken of andere binnenlandse investeringen, en wanneer de gezinnen hun nietverbruikte inkomen besteden aan de bouw van woningen in België. De economische subjecten met een financieel overschot, d.w.z. zij die individueel meer hebben gespaard dan geïnvesteerd in 's lands economie, kunnen of wel nationale financiële activa verwerven of wel beleggingen of investeringen doen in het buitenland. De nationale financiële activa die de spaarders verwerven, kunnen directe of indirecte activa zijn. Men spreekt van directe financiële activa wanneer het economische subject met een financieel overschot zijn financiële besparingen rechtstreeks aanwendt voor de financiering van een economisch subject met een financieel tekort, d.w.z. een economisch subject wiens uitgaven het lopende inkomen overtreffen. Zo verwerven, bij voorbeeld, de gezinnen directe financiële activa wanneer zij inschrijven op obligatieuitgiften van de Staat 'of van industriële of handelsbedrijven. Indi

2 166 recte financiële activa ontstaan wanneer in liet financieringsproces van een economisch subject met een financieel tekort een financiële instelling wordt ingeschakeld; deze laatste geeft «schuldtitels» uit inzonderheid dadelijk opvraagbare deposito's, deposito's op termijn, spaardeposito's, kasbons en obligaties die worden «aangekocht» door het economisch subject met een overschot, dat aldus indirecte financiële activa verwerft; de financiële instelling wendt de indirecte financiële besparingen vervolgens aan voor de financiering van de economische subjecten met een financieel tekort. De beleggingen of investeringen in het buitenland, die de derde categorie mogelijke aanwendingen van. de besparingen vormen, gebeuren gewoonlijk in de vorm van aankopen van effecten, directe investeringen en aankopen van onroerende, goederen. In dit artikel wordt getracht, vooral met behulp van grafieken, aan te tonen hoe de door verscheidene financiële instellingen of groepen financiële instellingen beheerde besparingen van eind 1950 tot eind 1967 evolueerden. De waarneming is dus beperkt tot het verloop van de indirecte financiële activa, althans van de voornaamste categorieën ervan, met uitsluiting van de directe financiële activa vorderingen op nietfinanciële sectoren en van de reële activa. Die beperking is voor een deel te wijten aan de onvolledigheid van de statistische gegevens betreffende het verloop van de directe financiële activa en de reële activa sinds Zij vloeit evenwel ook voort uit de overweging dat de door de financiële instellingen beheerde besparingen op zichzelf een voldoend ruim en belangwekkend waarnemingsveld kunnen bieden. In België, zoals in alle economisch ontwikkelde landen, wint de rol van de financiële instellingen bij het aantrekken van besparingen inderdaad steeds meer aan belang. R.W. Goldsmith, professor aan de 'Universiteit te Yale, die zeer belangrijke onderzoekingen heeft gewijd aan de wijzigingen van de financiële structuur in een groot aantal landen ( 1 ), heeft ( 1 ) Cf. inzonderheid zijn hierna volgende werken : The Share of Financial 1 ntermediaries in National Wealth e nd. National Assets , National Bureau of Economie Research, New York, Fikiancial Structure and Development as a Subject for fitte, national Comparative Study, National Bureau of Economie Research, New York, Financial Institutions, Random House, New York, vastgesteld dat, bij voorbeeld, in de Verenigde Staten de indirecte financiële activa slechts. een vijfde vertegenwoordigden van de financiële besparingen der particulieren tijdens de tweede helft van de XIX eeuw, de helft tijdens de periode die de eerste wereldoorlog voorafgaat, en meer dan vier vijfde sedert het einde van de tweede wereldoorlog. Voor andere ontwikkelde landen, waaronder België, heeft hij eveneens, over een lange periode, een opval. lende stijging kunnen waarnemen van het aandeel van de indirecte besparingen vorderingen op financiële instellingen in het totaal van de financiële besparingen van de particulieren (') ( 2 ). Uit hoofde van die evolutie zijn de door de financiële instellingen beheerde besparingen, in de economisch ontwikkelde landen, de overheersende vormen van besparingen geworden, althans wat de financiële besparingen van de gezinnen betreft. In België kan het groeiende belang van de rol van de financiële instellingen worden toegeschreven aan verscheidene factoren die ongetwijfeld nauwelijks verschillen van die welke in andere ontwikkelde landen een analoge evolutie teweeg hebben gebracht : verscheidenheid van de aan het publiek geboden beleggingsinstrumenten, toeneming van verscheidene, daarmee verband houdende diensten ten gerieve van de cliënteel, vermenigvuldiging van het aantal financiële instellingen en geografische spreiding van de' kantoren waar zij besparingen tot zich trekken, doorlopende «uitgifte» van beleggingsinstrumenten in die zin dat het publiek, op onverschillig welk ogenblik, dadelijk opvraagbare deposito's, z.g. «spaardeposito's» ( 2 ) of termijndeposito's kan aanleggen of kan inschrijven op kasbons en obligaties die doorlopend worden uitgegeven terwijl de obligatieuitgiften van de Staat bij (1) Cf. de voordracht van Prof. R.W. Goldsmith op het Congres dat de Algemene Spaar en Lijfrentekas organiseerde ter gelegenheid van haar honderdjarig bestaan, 17 november 1965 : «Changes in the Structure of Personal Saving». (2) Dit artikel heeft niet tot doel de stelling van Prof. R.W. Goldsmith, wat België betreft, toe te lichten. De gekozen waarnemingsperiode, van eind 1950 tot eind 1967, is overigens te kort om voor een dergelijke toelichting in aanmerking te kunnen komen. (3) Wij gebruiken hier de uitdrukking waarmee traditioneel de deposito's op boekjes worden aangeduid; de uitdrukking is door het gebruik in België en in vele andere landen geijkt. Ter vereenvoudiging zullen wij trouwens verder «spaardeposito's» noemen alle deposito's die in die vorm bij de diverse financiële instellingen worden aangehouden, zelfs wanneer de wettelijke voorschriften in de praktijk andere benamingen opleggen.

3 167 voorbeeld (directe financiële activa), niet doorlopend plaatshebben, fiscale voordelen toegestaan aan sommige, bij de financiële instellingen aangehouden activa. In de hierna volgende grafieken werden niet de door alle financiële instellingen of groepen financiële instellingen beheerde besparingen in aanmerking genomen. De gegevens zijn beperkt tot de besparingen beheerd door : de Nationale Bank van België (alleen de verplichtingen in de vorm van biljetten); het Bestuur der Postchecks; de depositobanken; de openbare kredietinstellingen. Deze groep omvat de volgende instellingen : de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, het Gemeentekrediet van België, de Nationale Kas voor Beroepskrediet en de door haar erkende verenigingen, het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting, de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom, het Woningfonds van de Bond der Grote Gezinnen van België; de Algemene Spaar en Lijfrentekas; de particuliere spaarkassen. Andere groepen financiële instellingen konden niet in aanmerking worden genomen, hetzij omdat de beschikbare statistische gegevens onvoldoend gedetailleerd zijn, hetzij omdat zij de beschouwde periode niet volledig dekken. Dat is, bij voorbeeld, het geval met de pensioenfondsen, waarbij de particulieren «opgelegde» besparingen aanhouden in de vorm van wiskundige reserves : de vereiste statistieken zijn niet beschikbaar voor de periode 1951 tot Een dergelijke leemte bestaat niet voor de verzekeringsmaatschappijen. Daar deze laatste echter eveneens besparingen beheren in de vorm van wiskundige reserves, werden zij niet in aanmerking genomen, dit om te vermijden dat over de vorming van deze soort financiële activa gedeeltelijke gegevens in het algemene overzicht van de besparingen zouden worden ingeschakeld. De besparingen in de vorm van wiskundige reserves bedragen verscheidene miljarden per jaar, maar die soort besparingen onderscheidt zich tamelijk scherp van de in aanmerking genomen soorten besparingen, zowel wat hun liquiditeit betreft als de redenen waaraan hun vorming beantwoordt. Ook met de hypotheekkassen (andere dan particuliere spaarkassen) en de kapitalisatiemaatschappijen werd geen rekening gehouden, maar de financiële besparingen die zij beheren zijn niet zeer belangrijk. T.a.v. de vennootschappen voor de financiering van verkopen op afbetaling en van persoonlijke leningen beschikt men over weinig of geen statistieken betreffende de structuur van hun middelen en de herkomst van deze laatste. Maar in de mate dat die vennootschappen voor hun financiering een beroep doen op andere financiële instellingen, inzonderheid op de banken wat het geval schijnt te zijn voor een niet te verwaarlozen deel van hun middelen, leidt hun weglating niet tot onderschatting van de financiële besparingen van het publiek. Bij de hierboven opgesomde instellingen of groepen instellingen werden de volgende soorten verplichtingen in aanmerking genomen : Biljetten van de Nationale Bank van België ( 1 ); Dadelijk opvraagbare deposito's en deposito's op ten hoogste één maand ( 2 ) ; Deposito en spaarboekjes ( 3 ); Obligaties en kasbons (incl. de spaardeposito's op termijn waarvan de looptijd en (I) Biljetten in omloop, excl. de kasvoorraad van de banken en van het Gemeentekrediet van België. ( 2 ) Tegoeden van de particulieren (gezinnen en bedrijven) en van de buitengewone rekenplichtigen van de Staat bij het Bestuur der Postchecks, onder aftrek van de tegoeden van de andere monetaire instellingen. Dadelijk opvraagbare deposito's en deposito's met een looptijd van ten hoogste één maand (incl. die van de financiële vennootschappen) in Belgische franken bij de depositobanken. Deposito's in rekeningencourant bij de particuliere spaarkassen. Dadelijk opvraagbare rekeningencourant en rekeningencourant met een looptijd van ten hoogste één maand en rekeningen «Toelagen en leningsgelden» hij het Gemeentekrediet van België. Dadelijk opvraagbare deposito's en deposito's met een looptijd van ten hoogste één maand bij de Nationale Kas voor Beroepskrediet en bij de door haar erkende verenigingen, onder aftrek van de tegoeden der banken. Deposito's in rekeningencourant bij de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting. Deposito's in rekeningencourant bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas. ( 3 ) Depositoboekjes (met inbegrip van de «andere op boekjes ingeschreven deposito's») bij de depositobanken. Gewone spaarboekjes van particulieren bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas. Depositoboekjes bij het Gemeentekrediet van België, excl. termijndeposito's op boekjes. Deposito's op boekjes met een looptijd van minder clan twee jaar bij de particuliere spaarkassen.

4 168 de rentevoet overeenstemmen met die van de doorlopende uitgiften ('); Termijndeposito's ( 2 ); Deviezendeposito's van ingezetenen (3 \ In beginsel werden uitsluitend de verplichtingen tegenover ingezetenen in aanmerking genomen, d.w.z. de verplichtingen die financiële besparingen vormen van het Belgische publiek. In dat opzicht bestaan er echter nog enkele onvolmaaktheden, in die zin dat de verplichtingen tegenover het buitenland niet in alle gevallen kunnen worden uitgeschakeld, onder meer wat de biljetten van de Nationale Bank betreft. Ook de verplichtingen van de beschouwde financiële instellingen ten opzichte van andere beschouwde financiële instellingen werden zoveel mogelijk verwijderd. Zo werd de toeneming van de activa der banken, van de Algemene Spaar en Lijfrentekas, de particuliere spaarkassen en. de 'openbare financiële kredietinstellingen in kasbons en obligaties (doorlopende, openbare en nietopenbare uitgiften) van de openbare kredietinstellingen buiten beschouwing gelaten. Zonder de uitschakeling van die activa zouden dubbel getelde bedragen zijn geslopen in de inventaris van de door de financiële instellingen beheerde besparingen. Bij de indeling van. de besparingen in de 'verschillende soorten hierboven opgesomde financiële activa werd in hoofdzaak uitgegaan van het liquiditeitscriterium. (') Obligaties en kasbons van de depositobanken. Obligaties, kasbons, spaarbons en certificaten van de particuliere spaarkassen. Obligaties en kasbons van de openbare kredietinstellingen die niet ondergebracht zijn bij de beschouwde financiële instellingen. Termijndeposito's op boekjes van particulieren bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas. Deposito's op boekjes met een looptijd van twee jaar en meer bij de particuliere spaarkassen. ( 2 ) Deposito's in Belgische franken van ingezetenen met een looptijd van meer dan één maand bij de depositobanken (incl. die van de financiële vennootschappen). Deposito's in rekeningencourant met een looptijd van meer clan één maand bij de Nationale Kas voor Beroepskrediet en bij de door haar erkende verenigingen, excl. de tegoeden der banken. Deposito's in Belgische franken bij de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, excl. de tegoeden der banken. Deposito's in rekeningencourant met een looptijd van meer clan één maand en termijndeposito's bij het Gemeentekrediet van België. Speciale deposito's van instellingen bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas. ( 3 ) Deviezendeposito's van ingezetenen bij de depositobanken. In die inventaris van de indirecte financiële activa past het de biljetten van de Nationale Bank op te nemen, evenals de dadelijk opvraagbare deposito's en de deposito's met een looptijd van ten hoogste één maand, d.w.z. de monetaire kasvoorraden. Het betreft hier inderdaad een vorm van door de financiële instellingen beheerde besparingen en hun rol in de financiering van de economie verschilt in wezen niet van die van de andere activa, zelfs al oefent het geld typische functies uit. Het begrip geld wordt weliswaar nog vaak gesteld tegenover een spaarbegrip, dat een omzetting impliceert van monetaire tegoeden in nietmonetaire activa. Een ontleding van het proces dat aanleiding geeft tot de creatie van biljetten en girale tegoeden toont echter aan dat die monetaire tegoeden onbetwistbaar deel 'uitmaken van de financiële besparingen van liet publiek. In het Verslag aan de Koning dat het koninklijk besluit n'' 56 van 10 november 1967 ter bevordering van het gebruik van giraal geld voorafgaat, is een dergelijke ontleding op bondige en duidelijke wijze weergegeven : «Wanneer die instellingen als geldemittenten optreden, hebben ze als functie hun eigen dadelijk opvraagbare schuldbrieven, met monetair karakter, te vervangen door andere stukken die dat zelfde karakter niet hebben en hun afgestaan worden door die economische eenheden die geldschepping te hunnen voordele vragen; deze door de monetaire instellingen verworven stukken kunnen hetzij door die economische eenheden ondertekende schuldbekentenissen zijn, hetzij schuldvorderingen die deze in hun bezit hadden : vreemde deviezen, in de nationale munt uitgedrukte openbare effecten of handelspapier. Een nettoverhoging van do geldvoorraad die gedurende een periode plaatsgrijpt, komt neer op een financieringsverrichting die verwezenlijkt wordt door bemiddeling van de emitterende instellingen ten gunste van economische eenheden met een financieel tekort naargelang van de gevallen, hetzij de eenheden die de geldschepping te hunnen gunste bekomen hebben, hetzij de schuldenaars van te gelde gemaakte titels van schuldvordering en door middel van spaargelden die gedurende de beschouwde periode geaccumuleerd werden door andere eenheden, namelijk de eenheden waarvan de kasgelden toegenomen zijn. Ongetwijfeld is het mogelijk dat die nieuwe besparingen die in de vorm van geld aangehouden worden, eerder opgelegd dan spontaan zijn. Ongetwijfeld ook blijven die besparingen, die volledig liqáide zijn vermits ze uit activa bestaan welke als betaalmiddel

5 169 dienen, slechts precair in de activa van elke houder afzonderlijk. Het spreekt vanzelf dat in elke periode een deel van het bestaande geld van kasvoorraad naar kasvoorraad overgaat ter gelegenheid van de betalingen van transacties. Niettemin vertegenwoordigt de geldmassa, in haar geheel genomen, een besparing die tijdens voorgaande periodes geaccumuleerd werd of tijdens de aan de gang zijn periode gevormd wordt en financieren de gezamenlijke bezitters van biljetten en houders van tegoeden op zichtrekeningen, op ieder ogenblik, door bemiddeling van de Nationale Bank, van de banken en van het Bestuur der Postcheques (dit laatste werkt als een bank waarvan alle kredieten aan de Schatkist zouden verleend worden), de economische eenheden die, op hetzelfde ogenblik, de schuldeisers van die instellingen zijn, rekening houdend met de samenstelling van de activa van deze laatste (daarin begrepen de goudreserves die gelijkgesteld kunnen worden met een niet uitgeoefend heffingsrecht op de opbrengst van de rest van de wereld).» ( 1 ) In een eerste reeks grafieken (nrs 1 tot 4), zijn de indirecte besparingen van het publiek indirecte financiële activa v ingedeeld volgens de instellingen of groepen instellingen die deze besparingen beheren. In de tweede reeks grafieken (nrs 5 tot 7) zijn de door de financiële instellingen beheerde besparingen onderscheiden naar de vorm van de financiële instrumenten waarin ze hun neerslag vonden, en meer in het bijzonder naar hun liquiditeitsgraad. Omdat deposito's op spaarboekjes als financieel instrument zeer belangrijk zijn, werd een derde reeks grafieken opgesteld (nrs 8 tot 10), die betrekking heeft op de verdeling van de spaardeposito's tussen de verschillende financiële instellingen of groepen instellingen welke die soort verbintenissen aangaan. De vierde reeks grafieken (nrs 11 tot 13) betreft alleen de banken en, meer bepaald, het verloop van hun middelen onderverdeeld in monetaire deposito's, depositoboekjes en andere op boekjes ingeschreven deposito's, termijndeposito's, deviezendeposito's van ingezetenen en kasbons en obligaties. In de laatste grafieken (nrs 14 en 15) wordt de jaarlijkse toeneming van de door de financiële instellingen beheerde besparingen en van de financiële besparingen vergeleken met het nationale inkomen. ( 1 ) Belgisch Staatsblad van 14 november 1967, blz en Het voornaamste doel van dit artikel is die verschillende grafieken voor te stellen. Zij geven een voldoend duidelijk beeld van de evolutie van de indirecte financiële besparingen. Wij kunnen ons dan ook beperken tot een korte commentaar waarbij de meest opvallende ontwikkelingen en de voornaamste verklarende factoren zullen worden onderstreept. Grafieken 1 en 2. De door de financiële instellingen beheerde financiële besparingen zijn van fr. 231 miljard eind 1950 opgelopen tot fr. 880 miljard eind Wij herinneren er hier aan dat die financiële besparingen de vorderingen van het publiek op de financiële instellingen omvatten in de vorm van biljetten van de Nationale Grafiek 1. Verloop van de besparingen beheerd door verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen ( 1 ) Indeling per financiële instelling of groep financiële instellingen Bedrag op het einde van het jaar in miljarden franken (rekenkundige schaal) Biljetten van de Nationale Bank van België in omloop qi e Banken Bestuur der Postchecks Openbare kredietinstellingen Algemene Spoor. en Lijfrentekas Particuliere spaarkassen Totaal van de voornoemde financiële instellingen '" :....,,,t :..:. i..... ':''' (1) Het betr'eft de besparingen waarvan de beschouwde financiële instellingen de debiteur zijn in een van de volgende vormen : biljetten, dadelijk opvraagbare deposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, kasbons en obligaties. Deze besparingen omvatten niet de verplichtingen in de vorm van kasbons en obligaties, die sommige van de beschouwde financiële instellingen hebben aangegaan tegenover sommige andere van de beschouwde financiële instellingen. Zij omvatten evenmin de verplichtingen in de vorm van deposito's : van de banken tegenover nietingezetenen; van de beschouwde financiële instellingen tegenover de banken.

6 170 Bank, dadelijk opvraagbare deposito's, deposito's met een looptijd van ten hoogste één maand, termijndeposito's, deviezendeposito's, tegoeden op deposito of spaarboekjes. kasbons en obligaties. Grafiek 2.,000 Verloop van de besparingen beheerd door verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen ( 1 ) erom. Biljetten van do Nationale Bonk von België in omloop e e Bestuur der Postchecks Banken Indeling per financiële instelling of groep financiële instellingen Bedrag op het einde van het jaar in miljarden franken (halflogaritmische schaal) 100 Openbare kredietinstellingen Algemene Spaan en lijfrentekos Particuliere spaarkassen Tot al de voornoemde financiële instellingen gaat ten gevolge van conjuncturele en structurele factoren. Ongetwijfeld hebben juist die veranderingen in de houding van het sparende publiek voor een groot deel de ongelijke groei van de verschillende instellingen of groepen instellingen op de financiële markt bepaald. Wij komen hierop verder nog terug. Van 1951 tot 1967 liep de biljettenomloop van de Nationale Bank op van fr. 87 tot 173 miljard, de financiële besparingen beheerd door het Bestuur der Postchecks, van fr. 20 tot 43 miljard, de door de depositobanken beheerde besparingen, van fr. 52 tot 243 miljard, de aan de openbare kredietinstellingen toevertrouwde besparingen, van fr. 27 tot 186 miljard, de door de Algemene Spaar en Lijfrentekas beheerde financiële besparingen, van fr. 37 tot 145 miljard, en die welke beheerd worden door de particuliere spaarkassen, van fr. 7 tot 89 miljard. De gemiddelde jaarlijkse toeneming van de besparingen beheerd door de financiële instellingen of groepen instellingen bereikte de volgende bedragen : Periode Periode 1951 tot tot 1967 (Miljarden franken) (1) liet betreft de besparingen waarvan de beschouwde financiële instellingen de debiteur zijn in een van de volgende vormen : biljetten, dadelijk opvraagbare deposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, kasbons en obligaties. Deze besparingen omvatten niet de verplichtingen in de vorm van kasbons en obligaties, die sommige van de beschouwde financiële instellingen hebben aangegaan tegenover sommige andere van de beschouwde financiële instellingen. Zij omvatten evenmin de verplichtingen in de vorm van deposito's : van do banken tegenover nietingezetenen; van de beschouwde financiële instellingen tegenover de banken. Noot : De halflogaritmische grafiek wordt bepaald door een rekenkundige schaal op de abscisas en door een logaritmische schaal op de ordinaatas. Zij maakt het mogelijk de variatiepercentages van do verschillende beschouwde variabelen te vergelijken. Ofschoon de specialisatie van de financiële instellingen op het vlak van de voor de aantrekking van spaargelden aangewende instrumenten een duidelijke tendentie tot afzwakking vertoont, is het toch zo dat de hierboven opgesomde financiële instellingen of groepen instellingen van elkaar meestal nog te onderscheiden zijn door de aard van de «voornaamste» soort belegging die zij het publiek bieden. Nu is het zo dat de voorkeur van het publiek voor deze of gene soort belegging veranderingen onder Biljetten van de Nationale Bank van België 5,1 7,5 Bestuur der Postchecks 1,3 1,8 Depositobanken 11,2 21,3 Openbare kredietinstellingen 9,4 14,2 Algemene Spaar en Lijfrentekas 6,4 8,7 Particuliere spaarkassen 4,8 9,6 Totaal 38,2 63,2 Tijdens de laatste vijf jaar (1963 tot 1967) zijn de financiële instellingen of groepen instellingen erin geslaagd per jaar gemiddeld meer middelen tot zich te trekken dan tijdens de gehele periode van zeventien jaar. Dat verschijnsel vindt in de eerste plaats zijn verklaring in de geleidelijke toeneming van het bruto nationaal produkt. Grafiek 3. Tijdens de beschouwde periode zijn de particuliere spaarkassen verreweg het snelst gegroeid. Eind 1967 waren de besparingen die zij beheerden 13,3 maal groter dan eind 1950,

7 171 terwijl tijdens dezelfde periode de besparingen beheerd door alle financiële instellingen samen slechts verviervoudigd waren. Grafiek 3. Verloop van de besparingen beheerd door verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen ( 1 ) Indeling per financiële instelling of groep financiële instellingen Indexcijfer van de bedragen per einde jaar, 1950 = nietten von de Nationale Bank van België in omloop Bestuur der Postchecks Banken Openbare kredietinstellingen. Algemene Spaar en Iiilrentekos Particuliere spaarkassen Totaal van do voornoemde financiert. instellingen../../ / / /.//../../ / / //' /../ / / / / / / / / / / / /../ /.. /. / / / / / deposito 's, spaardeposito 's op termijn, kasbons en obligaties. Voorts hebben zij voordeel gehaald uit de reacties van het publiek, eerst bij de invoering, in september 1961, van een controlevoorheffing van 10 pct. op de inkomsten van effecten en vervolgens, bij de fiscale hervorming van eind 1962, die een roerende voorheffing van 15 pct. instelde op dezelfde inkomsten en de controlevoorheffing van 10 tot 15 pct. verhoogde ( B); de spaarders hebben, althans gedurende enige tijd, een zekere voorkeur laten blijken voor beleggingen waarop geen controlevoorheffing verschuldigd is ( 1 ) en zij hadden de neiging hun spaardeposito's te splitsen en ze te verdelen over verscheidene instellingen; door deze laatste handelwijze hebben ze getracht zoveel mogelijk, en op onrechtmatige wijze, voordeel te halen uit de basisvrij' stellingen van roerende voorheffing. Van eind 1961 tot eind 1967 bereikte de jaarlijkse groeivoet van de besparingen beheerd door de particuliere spaarkassen 17,1 pct., tegen 16,2 pct. van eind 1950 tot eind Verloop van de besparingen beheerd door verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen Gemiddeld jaarlijks groeipercentage., Periode Periode 1951 tot tot / I J 1 1 l 1. 1 J I 1 / / (1) Het betreft de besparingen waarvan de beschouwde financiële instellingen de debiteur zijn in een van de volgende vormen : biljetten, dadelijk opvraagbare deposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, kasbons en obligaties. Deze besparingen omvatten niet de verplichtingen in de vorm van kasbons en obligaties, die sommige van de beschouwde financiële instellingen hebben aangegaan tegenover sommige andere van de beschouwde financiële instellingen. Zij omvatten evenmin de verplichtingen in de vorm van deposito's : van de banken tegenover nietingezetenen; van de beschouwde financiële instellingen tegenover de banken. Particuliere spaarkassen 16,3.16,6 Openbare kredietinstellingen 12,8 10,1 Algemene Spaar en Lijfrentekas 8,8 7,4 Depositobanken 8,3 12,3 Bestuur der Postchecks 4,4 4,9 Biljetten van de Nationale Bank van België 3,7 5,0 Alle bovenstaande financiële instellingen samen 7,7 9,3 Het vrij buitengewone groeitempo van de middelen die aan de particuliere spaarkassen werden toevertrouwd vindt zijn verklaring voornamelijk in het feit dat die instellingen eind 1950 nauwelijks fr. 6,7 miljard financiële besparingen beheerden. Het aantal particuliere spaarkassen is van 27 eind 1950 gestegen tot 39 eind 1967 en ook het aantal van hun agentschappen is zeer sterk toegenomen. Die kassen hebben belangrijke inspanningen gedaan om de besparingen van het publiek tot zich te trekken, inzonderheid door hun cliënteel een grotere verscheidenheid van spaarmogelijkheden aan te bieden : gewone spaar Na de particuliere spaarkassen hebben de Openbare kredietinstellingen zich het snelst ontwikkeld; eind 1967 beheerden zij haast zeven maal meer financiële besparingen dan eind Wanneer men dat groeitempo beoordeelt, mag men niet uit het oog verliezen dat de expansie vooral slaat op doorlopend uitge ( 1 ) De wet van 15 juli 1966 houdende wijziging van het Wetboek van de belastingen op de inkomsten heeft het belastingstelsel van de inkomsten uit effecten gewijzigd. Sedert 1 januari 1967 zijn de roerende voorheffing van 15 pct. en de aanvullende roerende voorheffing, die ook 15 pct. bedroeg, vervangen door één enkele roerende voorheffing van 20 pct.

8 172 geven kasbons en obligaties, d.w.z. financiële instrumenten die vaak de mededinging ondervinden van de effecten uitgegeven door de Staat en andere openbare instellingen. Men verlieze bovendien niet uit het oog dat sommige openbare kredietinstellingen hun opneming van besparingen trachten aan te passen aan hun behoeften. Dat betekent dat zij zich minder gaan inzetten om de besparingen van het publiek tot zich te trekken wanneer de aangetrokken gelden de betalingen gaan overtreffen die zij moeten doen op hun verplichtingen tegenover de cliënteel die bij hen kredieten aanvraagt. Vanwege de rentekosten van de middelen die zij tot zich trekken, zijn de openbare kredietinstellingen er niet zeker van dat zij in alle omstandigheden renderende beleggingen kunnen vinden voor de hun toevertrouwde besparingen. Op te merken valt dat het groeitempo van de besparingen beheerd door de openbare kredietinstellingen tijdens de laatste jaren enigszins is gedaald; van eind 1950 tot eind 1962 bereikte het 12,8 pct. per jaar, tegen 10,1 pct. per jaar tijdens de periode 1963 tot Wellicht houdt deze daling enigermate verband met de fiscale hervorming die aanleiding gaf tot fiscale afhoudingen op de interesten van effecten uitgegeven door de openbare kredietinstellingen. Eind 1967 lagen de door. de depositobanken beheerde besparingen 4,6 maal hoger dan eind Hun groeipercentage was derhalve aanmerkelijk lager dan dat van de door de particuliere spaarkassen en de openbare kredietinstellingen beheerde besparingen. Men mag evenwel niet uit het oog verliezen dat, naar absolute cijfers gemeten, de depositobanken de grootste massa financiële besparingen hebben aangetrokken : fr. 190 miljard eind 1950 tot eind Tijdens de jongste jaren heeft het groeitempo van de door de banken beheerde besparingen trouwens aan snelheid gewonnen : 12,3 pct. per jaar gedurende de periode 1963 tot 1967, tegen 8,3 pct. per jaar gedurende de periode 1951 tot De depositobanken hebben de reeks aan het publiek aangeboden financiële instrumenten verruimd. Vooral hun verplichtingen op «depositoboekjes» zijn zeer sterk toegenomen : eind 1967 bereikten ze fr. 59,2 miljard, tegen fr. 6,8 miljard eind Hun verplichtingen in de vorm van kasbons, vrijwel nietbestaand op eind 1950, bereikten eind 1967 fr. 13,5 miljard. Sedert 1962 schijnen de banken hun doorlopende uitgiften evenwel minder gestimuleerd te hebben, want het bedrag van hun kasbons in omloop is sindsdien niet meer sterk toegenomen. Het moet worden onderstreept dat de cijfers met betrekking tot de door de depositobanken beheerde besparingen geen volledig overzicht geven van de groei van deze groep financiële instellingen. Deze cijfers houden geen rekening met de verbintenissen van de banken t.o.v. het buitenland, aangezien die verplichtingen geen deel uitmaken van de financiële besparingen van de Belgische ingezetenen. Zij houden derhalve geen rekening met de toenemende internationalisatie van de bankactiviteit, inzonderheid in verband met de ontwikkeling van de markt der eurodeviezen. Eind 1967 beliepen de verbintenissen van de depositobanken in Belgische franken en in deviezen t.o.v. het buitenland fr. 119 miljard, terwijl zij eind 1950 slechts fr. 7,7 miljard bereikten. Het groeipercentage van de door de Algemene Spaar en Lijfrentekas beheerde besparingen in de periode 1951 tot 1967 komt nagenoeg overeen met liet groeitempo dat kon worden vastgesteld voor liet geheel van de beschouwde financiële instellingen. Het bereikte 8,8 pct. per jaar van 1951 tot 1962 en 7,4 pct. per jaar tijdens de periode 1963 tot Over het geheel van de periode zijn de door deze instelling beheerde besparingen nagenoeg verviervoudigd. Hoewel het groeipercentage aanmerkelijk lager lag dan bij de particuliere spaarkassen, kon zij van eind 1950 tot eind 1967 een aanmerkelijk belangrijker bedrag financiële besparingen tot zich trekken : fr. 109 miljard, tegen fr. 82 miljard voor de particuliere spaarkassen samen. Sedert 1964 is de tendentie evenwel zo dat de jaarlijkse toenemingen van de door de particuliere spaarkassen beheerde besparingen die van de door de Algemene Spaar en Lijfrentekas beheerde besparingen overtreffen. Tot voor kort waren de particuliere spaarkassen in staat om aan de spaarders een veel ruimer gamma financiële instrumenten aan te bieden. Deze ongelijkheid schijnt te zijn verdwenen of zou tenminste minder groot moeten zijn sedert de Algemene Spaar en Lijfrentekas spaardeposito's op termijn aanvaardt en spaarbons uitgeeft. Het is eveneens mogelijk dat de Algemene Spaar en

9 173 Lijfrentekas t.o.v. de particuliere spaarkassen in een minder gunstige positie kwam te staan door het feit dat, zoals reeds werd gezegd, het publiek op onrechtmatige wijze getracht heeft het voordeel van de vrijstelling van roerende voorheffing op de interesten van spaardeposito's maximaal op te drijven door zijn spaardeposito's over verschillende instellingen te verdelen. Grafiek 4. Verloop van de besparingen beheerd door verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen ( 1 ) Aandeel, in pct., van elke financiële instelling of groep financiële instellingen in het totale uitstaande bedrag op het einde van het jaar Biljetten von de Nationale Bonk van België in omloop Ej Openbare kredietinpellingen =.1 Bestuur der Postchecks Algemene Spoor en lillrentekos Ea Banken F52] Particuliere spoarkassen De door liet Bestuur der Postchecks beheerde besparingen zijn van eind 1950 tot eind 1067 slechts verdubbeld. Bij deze instelling kan het publiek slechts één soort financieel actief aanhouden, met name dadelijk opvraagbare deposito's, en daarvoor moet bovendien worden afgerekend niet de mededinging van de banken. De monetaire deposito's van deze laatste zijn tijdens dezelfde periode verdrievoudigd. Wat de biljetten van de Nationale Bank betreft, die vooral dienen tot vereffening van transacties en tot een niet te meten bedrag voor oppottingsdoeleinden, hun evolutie schijnt in vrij nauw verband te moeten worden gebracht met die van het bruto nationale produkt. Dit laatste was in ,8 maal hoger dan in 1951, terwijl de biljettenomloop van de Nationale Bank tijdens dezelfde periode slechts is verdubbeld. Deze uiteenlopende ontwikkeling. moet, althans ten dele, worden toegeschreven aan de geleidelijke toeneming van de relatieve belangrijkheid van het giraal geld in de totale geldhoeveelheid : het vertegenwoordigde eind ,6 pct. van de totale geldhoeveelheid, tegen 40,9 pct. eind De uiteenlopende ontwikkeling waarvan hierboven sprake, zou eveneens kunnen toe te schrijven zijn aan een verminderde neiging tot oppotting van biljetten. Grafiek 4. Ten gevolge van het ongelijke groeitempo van de besparingen bij de verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen is het deel van de totale besparingen dat door elk van die instellingen wordt beheerd, tijdens de beschouwde periode gewijzigd : voor de particuliere spaarkassen, de openbare kredietinstellingen en de depositobanken is het toegenomen, voor de Algemene Spaar en Lijfrentekas is het vrijwel niet ge (1) Het betreft de besparingen waarvan de beschouwde financiële instellingen de debiteur zijn in een van de volgende vormen : biljetten, dadelijk opvraagbare deposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, kasbons en obligaties. Deze besparingen omvatten niet de verplichtingen in de vorm van kasbons en obligaties, die sommige van de beschouwde financiële instellingen hebben aangegaan tegenover sommige andere van de beschouwde financiële instellingen. Zij omvatten evenmin de verplichtingen in de vorm van deposito's : van de banken tegenover nietingezetenen; van de beschouwde financiële instellingen tegenover de banken. wijzigd en voor het Bestuur der Postchecks is het verminderd zoals voor de biljetten van de Nationale Bank. Dit blijkt duidelijk uit onderstaande tabel : Aandeel van elke financiële instelling of groep financiële instellingen in het totaal van de beschouwde besparingen Eind 1950 Eind 1963 (Pct.) Eind 1967 Particuliere spaarkassen 2,9 7,7 10,2 Openbare kredietinstellingen 11,7 20,2 21,1 Depositobanken 22,8 24,9 27,6 Algemene Spaar en Lijfrentekas 16,0 17,5 16,5 Bestuur der Postchecks 8,7 5,8 4,9 Biljetten van de Nationale Bank van België 37,9 23,9 19,7 Totaal 100,0 100,0 100,0

10 174 De hierboven vermelde algemene bewegingen voor het geheel van de periode 1951 tot 1967 gelden eveneens voor de periode 1964 tot 1967, behalve wat de Algemene Spaar en Lijfrentekas betreft, waarvan het aandeel in de totale besparingen van eind 1963 tot eind 1967 verminderd is. De tabel illustreert eveneens de versnelling van het groeitempo van de door de depositobanken beheerde besparingen gedurende de periode 1963 tot 1967, en de vertraging van liet groeitempo van de door de openbare kredietinstellingen beheerde besparingen. Grafieken 5 en 6. Daar liet merendeel van de financiële instellingen of groepen financiële instellingen hun toevlucht nemen tot verscheidene financiële instrumenten om de besparingen van het publiek tot zich te trekken, maakt het onderzoek van de ontwikkeling van de door elk van G rafiek 5. Verloop van de besparingen beheerd door verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen ( 1 ) Indeling per categorie financiële activa Bedrag op het einde van het jaar in miljarden franken (rekenkundige schaal) 1000 P00 600' 200' 0' is Biljetten van de Nationale Bonk van België in omloop Dodelijk opvraagbare deposito's en deposito's cp ten hoogste kin maand Depositoboekjes en spaarbeekjes Obligaties, kosbons en termijndeposito's waarvan do looptijd en de rentevoet overeenstemmen met die von de doorlopende uitgiften Andere termijndeposito's Deviezendeposito's van ingezetenen Totaal von de voornoemde financiële activa.. 0. "` ( 1 ) Het betreft de besparingen waarvan de volgende financiële instellingen de debiteur zijn : Bestuur der Postchecks, banken, open bare kredietinstellingen, Algemene Spaar en Lijfrentekas, particuliere spaarkassen. Deze besparingen omvatten niet de verplichtingen in de vorm van kasbons en obligaties, die sommige van de beschouwde financiële instellingen hebben aangegaan tegenover sommige andere van de beschouwde financiële instellingen. Zij om vatten evenmin de verplichtingen in de vorm van deposito's : van de banken tegenover nietingezetenen ; van de beschouwde financiële instellingen tegenover de banken, Grafiek 6. Verloop van de besparingen beheerd door verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen ( 1 ) Indeling per categorie financiële activa Bedrag op het einde van het jaar in miljarden franken (halflogaritmische schaal) Biljetten von de Nationale Bank von België in omloop Dadelijk opvraagbare deposito's en deposito's op ten hoogste ben maand Depositoboekjes en spoorboekjes e. Obligaties, kosbons en termijndeposito's waarvan de looptijd en de rentevoet overeenstemmen met die van de doorlopende uitgiften Andere termijndeposito's *... Deviezendeposiro's van ingezetenen Totaal von de voornoemde financiële activa ( 1) 1Iet betreft de besparingen waarvan de volgende financiële instellingen de debiteur zijn Bestuur der Postchecks, banken, openbare kredietinstellingen, Algemene Spaar en Lijfrentekas, particuliere spaarkassen. Deze besparingen omvatten niet do verplichtingen in de vorm van kasbons en obligaties, die sommige van de beschouwde financiële instellingen hebben aangegaan tegenover sommige andere van de beschouwde financiële instellingen. Zij omvatten evenmin de verplichtingen in de vorm van deposito's : van de banken tegenover nietingezetenen ; van de beschouwde financiële instellingen tegenover de banken. die instellingen beheerde besparingen het niet noodzakelijk mogelijk zich een juist idee te vormen van de ontwikkeling die zich voordeed in de houding van het publiek t.o.v. elk van de beleggings of spaarinstrumenten. Daarom werd in de bovenstaande grafieken de door de beschouwde financiële instellingen beheerde massa besparingen ingedeeld naar de vorm van de financiële instrumenten die werden gebruikt om deze besparingen tot zich te trekken. In absolute cijfers uitgedrukt, vertoonden de financiële besparingen in de vorm van spaardeposito's de belangrijkste toeneming : fr. 198 miljard gedurende de periode 1951 tot 1967, waarvan fr. 100 miljard gedurende de periode 1963 tot Maar de toeneming van de besparingen in de vorm van kasbons en obligaties ( 5 ) was niet zoveel kleiner : fr ( 1 ) Mei inbegrip van de spaardeposito's op termijn bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas en de deposito's met twee jaar looptijd en meer bij de particuliere spaarkassen.

11 175 miljard gedurende de periode 1951 tot 1967, waarvan fr. 84 'miljard gedurende de periode 1963 tot De toeneming van de andere soorten financiële activa gedurende de periode 1951 tot 1967 was minder spectaculair : fr. 120 miljard voor de dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's, fr. 86 miljard voor de biljetten van de Nationale Bank, fr. 55 miljard voor de termijndeposito's en fr. 6,5 miljard voor de deviezendeposito's van ingezetenen. De jaarlijkse gemiddelde verhoging van de verschillende spaarvormen beheerd door de beschouwde financiële instellingen bereikte de volgende bedragen : Periode Periode 1951 tot tot 1967 (Miljarden franken) Biljetten van de Nationale Bank van België 5,1 7,5 Dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's 7,0 13,0 Deposito en spaarboekjes 11,6 20,0 Kasbons en obligaties 10,8 16,7' Andere termijndeposito's 3,3 5,8 Deviezendeposito's van ingezetenen 0,4_, 0,2 Totaal 38,2 63,2 Voorgaande tabel geeft over het geheel van de periode 1951 tot 1967 en gedurende de periode 1963 tot 1967 de gezamenlijke toeneming weer van de door de beschouwde financiële instellingen beheerde besparingen verdeeld over de verschillende vormen van financiële activa. Grafiek 7. De stijging, in absolute cijfers, van de verschillende vormen besparingen beheerd door de financiële instellingen geeft ons nog geen Grafiek 7. Verloop van de besparingen beheerd door verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen ( Indeling per categorie financiële activa Indexcijfer van de bedragen per einde jaar, 1950 = Biljetten van de Nationale Bank von Beleid in omloop Dodelijk opvraagbare deposito's en deposito's op ten hoogste Ban maand Depositoboekjes 'en spaarboekjes Obligaties, kasbons en termijndeposito's waarvan de looptijd en de,_ rentevoet overeenstemmen met die van de doorlopende uitgiften Andere termijndeposito's Deviezendepositoa van ingezetenen.w Totaal van de voornoemde (Monade activa Deze tabel bevestigt dat de spaarders de voorkeur gaven aan spaardeposito's en kasbons en obligaties. 500 // 1/ A.. / 1 *( r! :,, > ' Aandeel van elk financieel instrument in de gezamenlijke aangroei van de door de financiële instellingen beheerde besparingen Periode 1951 tot 1967 Periode 1963 tot 1967 (Pct.) Biljetten van de Nationale Bank van België 13,3 11,9 Dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's 18,4 20,5 Deposito en spaarboekjes 30,4 31,6 Kasbons en obligaties 28,4 26,5 Andere termijndeposito's 8,5 9,2 Deviezendeposito's van ingezetenen 1,0 0,3 Totaal 100,0 100, tt _...::,. 17`..._ "/1../ I I 1 1 J ( 1 ) liet betreft de besparingen waarvan de volgende financiële instellingen de debiteur zijn : Bestuur der Postchecks, banken, openbare kredietinstellingen, Algemene Spaar en Lijfrentekas, particuliere spaarkassen. Deze besparingen omvatten niet de verplichtingen in de vorm van kasbons en obligaties, die sommige van de beschouwde financiële instellingen hebben aangegaan tegenover sommige andere van de beschouwde financiële instellingen. Zij omvatten evenmin de verplichtingen in de vorm van deposito's : van de banken tegenover nietingezetenen; van de beschouwde financiële instellingen tegenover de banken. beeld van hun groeipercentage. Wanneer men 1950 als basisjaar neemt, dan zijn de kasbons en obligaties (') verreweg het snelst toegeno (1) Met inbegrip van de spaardeposito's op termijn bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas en de deposito's met twee jaar looptijd en meer beheerd door de particuliere spaarkassen.

12 176 men. Van eind 1950 tot eind 1967 zijn zij nagenoeg vertienvoudigd. Die ontwikkeling houdt nauw verband met de stijgende betekenis van de openbare kredietinstellingen op de Belgische financiële markt; het totaal uitstaande bedrag van de door die instellingen uitgegeven kasbons en obligaties na aftrekking van diegene waarop werd ingeschreven door de in dit artikel beschouwde financiële instellingen of groepen financiële instellingen steeg van fr. 19,3 miljard eind 1950 tot fr. 145,5 miljard eind Die ontwikkeling schijnt eveneens te wijzen op een groeiende belangstelling van de spaarders voor besparingen met een hoger rendement en derhalve in zekere mate op een mindere liquiditeitsvoorkeur. Verloop van de verschillende categorieën besparingen beheerd door de beschouwde financiële instellingen Gemiddelde jaarlijkse groeipercentages Periode 1951 tot 1962 Periode 1963 tot 1967 Biljetten van de Nationale Bank van België 3,7 5,0 Dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's 5,3 9,1 Deposito en spaarboekjes 10,2 11,2 Kasbons en obligaties 15,5 11,0 Andere termijndeposito's 10,5 12,1 Deviezendeposito's van ingezetenen 12,0 2,6 Alle bovenstaande categorieën besparingen samen 7,7 9,3 Het totaal van de spaardeposito's was eind ,5 maal groter dan eind Hierboven werd aangestipt dat, in absolute cijfers, het de spaardeposito's zijn die gedurende de beschouwde periode het sterkst aangroeiden. Dit verschijnsel houdt verband met de toeneming van het aantal spaarders, met de hoge liquiditeitsgraad van die besparingen en met de daaraan verbonden fiscale voordelen voortvloeiend uit de belastinghervorming. Van eind 1950 tot eind 1967 stegen de termijndeposito's iets sneller dan de spaardeposito's. Maar terwijl de spaardeposito's, evenals de kasbons en obligaties, in de gehele beschouwde periode vrij regelmatig toenamen, vertoonden de termijndeposito's een onregelmatiger ontwikkeling; vanaf 1964, wellicht ten gevolge van de overeenkomsten die werden gesloten met betrekking tot de rente voor de deposito's die een zeker bedrag te boven gaan (grote deposito's), ging hun groeitempo dat van de spaardeposito's voorbijstreven. Nochtans zij opgemerkt dat de door de financiële instellingen beheerde termijndeposito's eind 1967 slechts fr. 66,6 miljard bereikten, terwijl het overeenstemmende cijfer voor de spaardeposito's fr. 242 miljard bedroeg. De ontwikkeling van de deviezendeposito's van ingezetenen was nog onregelmatiger dan die van de termijndeposito's. Die categorie financiële besparingen, die geheel bij de depositobanken is geplaatst, is van weinig betekenis in het totaal : ze beliep eind 1967 fr. 8,4 miljard. De dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's, d.w.z. het girale geld, zijn van eind 1950 tot eind 1967 nagenoeg verdrievoudigd, dan wanneer, in hetzelfde tijdvak, de biljetten van de Nationale Bank slechts verdubbelden. In totaal was het expansietempo van die twee bestanddelen van de geldhoeveelheid ongeveer gelijk aan dat van het bruto nationaal produkt gedurende dezelfde periode. Gezien de verschillen in het groeitempo van de onderscheidene soorten indirecte financiële activa, traden er tijdens de beschouwde periode wijzigingen op in het aandeel van elke spaarvorm in het totale bedrag der uitstaande besparingen. Het aandeel van de besparingen in de vorm van deposito's op spaarboekjes, obligaties en kasbons en termijndeposito's vermeerderde en dat van de besparingen aangehouden in biljetten van de Nationale Bank en in dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's verminderde. De besparingen in de vorm van deviezendeposito's bleven op een relatief zeer laag peil. De algemene tendens voor de gehele periode geldt eveneens voor de periode Zij wijst op een kleinere liquiditeitsvoorkeur van het publiek, althans voor de primaire liquiditeiten (bankbiljetten en dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's), en op een toegenomen belangstelling voor beleggingen met een hoger rendement.

13 177 Aandeel van elk financieel instrument in het totaal bedrag van de beschouwde besparingen Eind 1950 Eind Eind (Pct.) Grafiek 8. Spaardeposito's bij verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen Bedrag op het einde van het jaar in miljarden franken (rekenkundige schaal) 300 Biljetten van de Nationale Bank van België 37,9 23,9 19,7 Dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's 27,8 21,3 20,9 Deposito en spaarboekjes 19,2 26,1 27,5 Kasbons en obligaties 9,4 21,2 23,4 Andere termijndeposito's 4,9 6,0 7,5 Deviezendeposito's van ingezetenen 0,8 1,5 1,0 Totaal 100,0 100,0 100, Algemene Spoor en ligrentekas ( gewone spoorboekjes von particulieren) Particuliere spaarkassen (deposito's op boekjes met minder don twee jaar looptijd) Banken ( depositoboekjes en andere deposito's op boekjes) Gemeentekrediet (depositoboekjes) T ta I d oom mde financiële instellingen Grafieken 8 en 9. Op de drie hierna vermelde data was het totaal bedrag van de deposito en spaarboekjes (r) als volgt onder de verschillende categorieën instellingen verdeeld : 100 Eind 1950 Eind 1963 Eind 1967 (Miljarden franken) Eind 1950 Eind 1963 (Pct.) Eind Algemene Spaaren Lijfrentekas 32,8 95,9 119,2 74,2 59,4 49,3 Particuliere spaarkassen 4,2 29,7 53,1 9,5 18,4 21,9 Depositobanken 6,8 29,3 59,2 15,4 18,2 24,5 Gemeentekrediet van België 0,4 6,4 10,5 0,9 4,0 4,3 Totaal 44,2 161,3 242,0 100,0 100,0 100,0 Grafiek 9. Spaardeposito's bij verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen Bedrag op het einde van het jaar in miljarden franken (halflogaritmische schaal) Tijdens de periode van zeventien jaar bedroeg de gemiddelde jaarlijkse stijging van liet bedrag der spaardeposito's fr. 5,1 miljard bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas, fr. 2,9 miljard bij de particuliere spaarkassen, fr. 3,1 miljard bij de depositobanken en fr. 0,6 miljard bij het Gemeentekrediet van België. Tijdens de laatste vijf jaar van die periode, d.w.z. van eind 1962 tot eind 1967, bedroeg de jaarlijkse stijging gemiddeld fr. 5,5 miljard bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas, fr. 5,5 miljard bij de particuliere spaarkassen, fr. 7,9 miljard bij de deposito Algemene Spoor en lijfrentekas (gewone spoorboekjes Tee Portieulieren):. Particuliere spoorkassen (deposito's op boekjes met minder dan twee jaar Banken (depositoboekjes en andere deposito's op boekjes) looptijd) T Gemeentekrediet ( depositobo e kies ) Totaal von de voornoemde financiële instellingen ( 1 ) Ezel. de spaardeposito's op termijn bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas en de spaardeposito's met twee jaar looptijd en meer bij de particuliere spaarkassen

14 178 banken en fr. 1,1 miljard hij liet Gemeentekrediet van België. Grafiek 10. De spaardeposito's namen. het snelst toe bij het Gemeentekrediet van België; dit heeft echter niet zoveel betekenis gelet op liet feit dat die instelling eind 1950 praktisch geen spaardeposito's beheerde. Het grote verschil tussen het groeitempo van de spaardeposito's bij de particuliere spaarkassen en de depositobanken, enerzijds, en dat van de spaardeposito's bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas, anderzijds, is eveneens voor een groot deel toete schrijven aan verschillen in de omvang van de reeds eind 1950 bestaande spaardeposito's. Grafiek 10. Spaardeposito's bij verschillende financiële instellingen of groepen financiële instellingen Indexcijfer van de bedragen per einde jaar, 1950 = Algemene Spoor en Lijfrentekas ( gewone spoorboekjes van particulier.). Particulier0,km~ (deposito's op boekjes met minder don twee Mar looptijd) Banken (depositoboekjes en andere deposito's op boekjes) Gemeentekrediet (depositoboekjes) Totaal van de voornoemde financiële instellingen /' / getwijfeld de inspanningen van de banken om de ontwikkeling van hun kredietverlening op halflange en op lange termijn met meer stabiele middelen te kunnen financieren. Zij kan eveneens ten dele verband houden Verloop van de spaardeposito's bij de verschillende financiële instellingen Gemiddelde jaarlijkse groeipercentages Poriodo 1051 tot 1002 Periode tot 1007 Algemene Spaar en Lijfren 9,0 5,4 tekas Particuliere spaarkassen 16,3 15,7 Depositobanken 9,4 24,3 Gemeentekrediet van België 23,3 16,5 Alle bovenstaande financiële instellingen samen 10,2 11,2 met de verdeling van de spaardeposito's over verschillende instellingen, waartoe het publiek ten gevolge van de belastinghervorming is overgegaan hierop werd reeds de aandacht gevestigd en die wellicht zowel de banken als de particuliere spaarkassen ten goede is gekomen. Grafieken 11 en 12. De verplichtingen van de depositobanken in. de vorm van monetaire deposito's, quasi monetaire liquiditeiten en kasbons en obligaties stegen van fr. 52,5 miljard eind 1950 tot fr. 154 miljard eind 1963 en tot fr. 242,9 miljard eind Op dezelfde data. was het totaal bedrag van die verplichtingen als volgt over de verschillende categorieën middelen verspreid : Eind 1950 Eind 1903 Eind 1907 Eind 1050 Eind 1963 Eind 1907 (AI aio* n franken) (Pct.) Sedert eind 1962 vertoonden de spaardeposito's hij de depositobanken een sterke groei en ging hun stijgingspercentage dat van de particuliere spaarkassen overtreffen; tot op dat ogenblik was het ongeveer gelijk aan dat van de spaardeposito's bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas. Die versnelling weerspiegelt on Dadelijk en op ten hoogste één maand opvraaghare deposito's 37,6 78,5 113,1 7/,6 51,0 46,6 Depositoboekjes en andere deposito's op boekjes 6,8 29,2 59,2.73,0.19,0 24,4 Termijndeposito's 5,9 25,8 18,7 /1,2.16,7 20,0 Kasbons en obligaties 0,3 11,1 11.3,5 0,6 7,4 5,5 Deviezendeposito's van ingezetenen 1,9 9,1 8,4 3,6 5,9 3,5 Totaal 52,5 151,0 212,9 100, ,0

15 179 Grafiek 11. Verplichtingen van de banken In de vorm van monetaire deposito's, quasi monetaire liquiditeiten en obligaties en kasbons Bedrag op het einde van het jaar in miljarden franken (rekenkundige schaal) 300 Grafiek 12. Verplichtingen van de banken in de vorm van monetaire deposito's, quasi monetaire liquiditeiten en obligaties en kasbons Bedrag op het einde van het jaar in miljarden franken (halflogaritmische schaal) Monetaire deposito's Depositoboekjes en andere deposito's op boekjes Termijndeposito's Obligaties en kosbons Deviezendeposito's van ingezetenen Totaal van de voornoemde verplichtingen Monetaire deposito's Depositoboekjes en andere deposito's op boekjes Termijndeposito's Obligaties en kasbons Deviezendeposito's von ingezetenen Totool van de voornoemde verplichtingen O... r' t... " Voorgaande tabel toont, op opvallende wijze, de groeiende betekenis aan van de nietmonetaire verplichtingen in het geheel van de middelen der depositobanken; de relatieve belangrijkheid van hun functie van organisator van het betalingsmechanisme wordt minder groot. Tijdens de periode van zeventien jaar en gedurende de periode 1963 tot 1967 bereikte de jaarlijkse gemiddelde stijging van de verschillende categorieën door de depositobanken beheerde besparingen volgende bedragen : Periode Periode 1051 tot tot 1967 ( Miljarden franken) Dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's 4., 4 8, 8 Depositoboekjes en andere deposito's op boekjes 3,1 7, 0 Termijndeposito's 2,5 4, 0 liasbons en obligaties 0, 8 0, 5 Deviezendeposito's van ingezetenen 0, 4 0, 2 Totaal 11, 2 21,4 Grafiek 13. Over de gehele periode was het groeitempo van de door de banken beheerde besparingen verreweg het sterkst bij de kasbons; eind 1950 hadden de banken praktisch geen verplichtingen in die vorm. Nochtans kon tijdens de periode 1963 tot 1965 een onderbreking in de plaatsing van kasbons worden waargenomen, wellicht omdat de banken over voldoendminder dure financieringsmiddelen beschikten. Wij zagen dat, ondanks hun snelle groei, de kasbons en obligaties nog een relatief weinig belangrijke plaats onder de bankmiddelen innemen. De deposito's op boekjes, die eind 1967 bijna negen maal hoger lagen dan eind 1950, zijn vooral vanaf eind 1961 gestegen. Zoals reeds werd aangestipt, weerspiegelt deze ontwikkeling ongetwijfeld de gevolgen van de fiscale hervorming, evenals het beleid van de banken inzake opneming van spaargelden; om de uitbreiding van hun kredieten op lange en

16 180 Verloop van de verschillende categorieën besparingen beheerd door de depositobanken Gemiddelde jaarlijkse groeipercentages Periode 1951 lot, 1962 Periode 1963 lot Dadelijk en op ten hoogste één maand opvraagbare deposito's 5,2 10,3 Depositoboekjes en andere deposito's op boekjes 9,4 24,3 Termijndeposito's 14,0 11,2 Kasbons en obligaties 37,0 4,0 Deviezendeposito's van ingezetenen 12,0 2,6 Alle bovenstaande categorieën besparingen samen 8,3 12,3 halflange termijn het hoofd te bieden, hebben de banken getracht hun meer stabiele middelen te vermeerderen. Over het geheel van de beschouwde periode was het groeitempo van de termijndeposito's vrijwel gelijk aan dat van de spaardeposito's. 400 Grafiek 13. Verplichtingen van de banken in de vorm van monetaire deposito's, quasi monetaire liquiditeiten en obligaties en kasbons 1ndexcilfer van de bedragen per einde jaar, 1950 = Mo claire deposito's s _.e Depositoboekies en andere deposito's op boekjes Termijndeposito's Obligaties en kasbons Deviezendeposito's van ingezetenen Totaal von de voornoemde verplichtingen _.._ :/,r.';'' 1.1 '''. I 1 I loco Van eind 1957 tot eind 1961 lag het zelfs hoger dan dit laatste. Dit kan worden verklaard door de verhoging van de rentepercentages op de termijndeposito's in de loop van deze periode. Van november 1957 tot eind 1961 schommelden de rentepercentages van de deposito's op termijn en met opzeggingstermijn bij de banken op basis van de discontovoet van de Nationale Bank. Sedert begin 1962 maken die renteaanpassingen, waartoe besloten wordt op grond van de marktvoorwaarden, de toestand van de betalingsbalans en het conjunctuurverloop, het voorwerp uit van een akkoord voorafgegaan door overleg tussen de Nationale Bank en de Belgische Vereniging der Banken. De onderbreking in de expansie der termijndeposito's tijdens de periode moet wellicht worden toegeschreven aan de fiscale hervorming, die aanleiding gaf tot fiscale voorheffing(en) op de inkomsten van termijndeposito's. Later werden de gevolgen van deze hervorming geneutraliseerd door de verhoging van de rentevoeten. De aantrekkingskracht van de termijndeposito's werd vooral vergroot door de toepassing, in juni 1964, van een specifiek vergoedingsstelsel, gebaseerd op het verloop van de rentepercentages in liet buitenland, voor de termijndeposito's en de deposito's met opzeggingstermijn die een bepaald bedrag overtreffen (grote deposito's). Eind 1967 vertegenwoordigden de «grote» deposito's ca. 45 pct. van het totaal van de termijndeposito's van de Belgische bedrijven en particulieren bij de depositobanken, tegen ca. 35 pct. eind 1966 en ce. 30 pct. eind De toepassing van dit stelsel maakte een einde aan de expansie der deviezendeposito's van ingezetenen bij de banken. Eind 1967 was het bedrag van deze deposito's kleiner dan eind Onder de bankmiddelen vertoonden de monetaire deposito's het kleinste expansietempo. Van eind 1950 tot eind 1967 zijn zij nauwelijks verdrievoudigd. In dit verband moet erop gewezen worden dat monetaire deposito's door de economische subjecten in de eerste plaats worden aangehouden voor de vereffening van transacties; daartoe dienen trouwens ook de biljetten van de Nationale Bank. Het aanhouden van biljetten en van monetaire deposito's om voorzorgs of speculatieve redenen wordt minder dwingend in de mate dat de quasi monetaire activa of zelfs de minder liquide activa, zoals de effecten, makke

17 181!ijker te gelde kunnen worden gemaakt. Er werd reeds op gewezen dat het groeitempo van de biljetten van de Nationale Bank en van de monetaire deposito's samen dat van het bruto nationale produkt dicht benaderde. Grafiek 14. Wanneer het nationale inkomen toeneemt zal in een economie zoals die van België de verhouding van het sparen (in macroeconomische zin) tot het nationale inkomen een tendentie tot stijging vertonen. Ook al mag het begrip financiële besparingen niet verward Grafiek 14. Verhouding van de jaarlijkse toeneming van door verschillende financiële instellingen beheerde besparingen ( 1 ) tot het nationale inkomen ( 2 ) (Pet.) (1) Het betreft de besparingen waarvan de beschouwde financiële instellingen de debiteur zijn in een van de volgende vormen : biljetten, dadelijk opvraagbare deposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, kasbons en obligaties. Deze besparingen omvatten niet de verplichtingen in de vorm van kasbons en obligaties, die sommige van de beschouwde financiële instellingen hebben aangegaan tegenover sommige andere van de beschouwde financiële instellingen. Zij omvatten evenmin de verplichtingen in de vorm van deposito's : van de banken tegenover nietingezetenen; van de beschouwde financiële instellingen tegenover de banken. (2) Het betreft het netto nationaal inkomen tegen factorkosten. worden met het voorgaande ruimere begrip sparen dat overeenstemt met de bruto kapitaalvorming, kan toch wel worden verondersteld dat, in geval van economische groei, ook de financiële besparingen proportioneel sneller zullen toenemen dan het nationale inkomen. Een dergelijke ontwikkeling blijkt zich effectief te hebben voorgedaan in de loop van de periode 1951 tot 1967 t.a.v. de verhouding van de jaarlijkse toeneming van de door de ver schillende financiële instellingen beheerde besparingen tot het nationale inkomen. Deze laatste verhouding bedroeg 5,9 pct. in 1951, 9,7 pct. in 1963 en 10,3 pct. in Deze stijging zou het gevolg kunnen zijn van een toegenomen spaarneiging of van een stijgende voorkeur voor indirecte financiële activa. Op deze tweede mogelijke verklaring wordt teruggekomen in de commentaar bij grafiek 15. De stijging van het nationale inkomen ging evenwel niet elk jaar gepaard met een meer dan proportionele vermeerdering van de door de verschillende beschouwde financiële instellingen beheerde besparingen. Deze afwijkingen t.o.v. de fundamentele trend kunnen hun verklaring vinden in een of in verscheidene van de volgende factoren : De in de grafiek opgetekende besparingen omvatten niet al de door de financiële instellingen beheerde besparingen. De wiskundige reserves beheerd door de Algemene Spaaren Lijfrentekas, de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom en vooral die beheerd door de verzekeringsmaatschappijen en de pensioenfondsen zijn niet in aanmerking genomen. Dit geldt eveneens voor de door de hypotheek en financieringsmaatschappijen beheerde besparingen (verkopen op afbetaling en persoonlijke leningen). De financiële besparingen van het publiek wordén niet aan de financiële instellingen alleen toevertrouwd. Het publiek schrijft ook in op leningen van de Staat, van nietfinanciële overheidsinstellingen, van nijverheids en handelsvennootschappen. Geen enkele categorie directe financiële activa is opgenomen in grafiek 14. De besparingen die besteed werden aan beleggingen en investeringen in het buitenland zijn niet in aanmerking genomen. De grafiek omvat evenmin de interne besparingen van de bedrijven (gereserveerde winsten) die besteed werden aan investeringen in kapitaalgoederen of in voorraden, noch de directe investeringen van particulieren in woningen. Het volstaat derhalve dat één of meer van de niet in aanmerking genomen categorieën besparingen gedurende een bepaald jaar proportioneel belangrijker wordt opdat de verhouding

18 182 van de toeneming van de door de verschillende financiële instellingen beheerde besparingen tot het nationaal inkomen zou kunnen verminderen. Bovendien komt het voor dat een stijging van het nationale inkomen gepaard gaat met een daling of een minder dan proportionele vermindering of vermeerdering van de gezamenlijke besparingen. Een dergelijke ontwikkeling zal zich vrij gemakkelijk voordoen in een periode van conjuncturele spanning, in een periode van politieke onzekerheid en in alle omstandigheden die het verbruik doen toenemen en het sparen ontmoedigen. Grafiek 15. Hierboven werd geschreven dat de toeneming van de verhouding van de stijging der besparingen beheerd door de beschouwde financiële instellingen tot het nationale inkomen o.m. zou kunnen toe te schrijven zijn aan een grotere voorkeur van het sparende publiek voor indirecte financiële activa. In grafiek 15 werd een noodzakelijkerwijze benaderende poging gedaan om na te gaan in welke mate deze mogelijke verklaring werkelijk een rol heeft gespeeld. Te dien einde werden in de eerste plaats de in aanmerking genomen indirecte financiële activa aangevuld door toevoeging van de gegevens betreffende de wiskundige reserves beheerd door de instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen. Het zijn dus slechts gedeeltelijke gegevens aangezien de wiskundige reserves van de pensioenfondsen, om de redenen die bij het begin van dit artikel werden aangehaald, niet in aanmerking konden worden genomen. Vervolgens werd getracht het verloop van de voornaamste categorieën directe financiële activa in het overzicht te betrekken; de financiële activa in de vorm van overheidsfondsen en obligaties van nijverheids en handelsvennootschappen werden opgetekend. Om deze categorie financiële besparingen te berekenen, werden van de netto obligatieuitgiften van de Staat, de andere nietfinanciële openbare lichamen en instellingen, de nijverheids en handelsvennootschappen, de stijgingen van de activa in deze effecten van de beschouwde financiële instellingen afgetrokken. Om verscheidene, in een vorig nummer van dit Tijd schrift ( 1 ) opgesomde redenen, werden de aandelen niet bij de directe financiële activa gerekend. De beleggingen in het buitenland konden bij gebrek aan voldoende statistische gegevens niet in aanmerking worden genomen. Grafiek 15. Verhouding van de financiële besparingen tot het nationaal inkomen (') (Pct.) Toeneming van de door verschillende financiële instellingen beheerde besparingen (2) Nationaal inkomen Toeneming van de door verschillende financiële instellingen beheerde besparingen (2) en van de wiskundige reserves (3) Nationaal inkomen Toeneming von de door verschillende financiële instellingen beheerde besparingen (2), van de wiskundige reserves (3) en von directe Financiële octivo (4). Nationaal inkomen o 1 I I I I (967 (1) Netto nationaal inkomen tegen factorkosten. (2) Tiet betreft de besparingen waarvan de beschouwde financiële instellingen do debiteur zijn in een van de volgende vormen : biljetten, dadelijk opvraagbare deposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, kasbons en obligaties. Deze besparingen omvatten niet, de verplichtingen in de vorm van lcasbons en obligaties, die sommige van de beschouwde financiële instellingen hebben aangegaan tegenover sommige andere van de beschouwde financiële instellingen. Zij omvatten evenmin de verplichtingen in de vorm van deposito's : van de banken tegenover nietingezetenen; van de beschouwde financiële instellingen tegenover do banlcon. (3) Verzekeringen op het leven en tegen arbeidsongevallen. (4) Overheidsfondsen en obligaties van vennootschappen. Excl. de beleggingen in het buitenland. Vertrekkend van de hierboven vermelde gedeeltelijke gegevens werden in grafiek 15, boven de curve van grafiek 14, twee andere curven aangebracht : Een curve die het verloop weergeeft van de verhouding van de stijging der besparingen (1) «Uitstaande bedragen en bewegingen van de vorderingen en schulden in de Belgische economie», deel I, nr 2, februari 1963, blz Het risico van dubbel getelde bedragen dat de cijfers betreffende de uitgiften van aandelen inhouden kan als een bijkomende reden worden aangevoerd; wegens de onderlinge afhankelijkheid van sommige nijverheids en handelsvennootschappen en de rol van de holdings in België, slorpt niet elke uitgifte van aandelen noodzakelijkerwijze besparingen van bedrijven of gezinnen op. /

19 183 beheerd door de beschouwde financiële instellingen (cf. grafiek 14) en van de wiskundige reserves (van de instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen) tot het nationale inkomen. Ofschoon nog gedeeltelijk geeft deze curve een vollediger beeld van het verloop van de indirecte financiële besparingen in verhouding tot het nationale inkomen. Een curve die het verloop weergeeft van de verhouding tot het nationale inkomen van de in de voorgaande curve opgenomen gegevens verhoogd met de directe financiële activa in de vorm van obligaties uitgegeven door nationale emittenten. Deze curve weerspiegelt, zij het dan ook op een nog onvolmaakte wijze, het verloop van de directe en indirecte financiële besparingen in verhouding tot het nationale inkomen. Uit de vergelijking van de twee onderste curven van de grafiek blijkt dat de toevoeging van de wiskundige reserves aan de indirecte financiële activa zoals die zijn weergegeven in de voorgaande grafieken, het verloop van de curve der besparingen beheerd door de financiële instellingen niet heeft gewijzigd. De afstand tussen de twee curven is over de hele periode praktisch dezelfde gebleven, wat er schijnt op te wijzen dat het aandeel van de wiskundige reserves (van de instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen) in het totaal van de opgetekende financiële besparingen weinig of niet veranderde tijdens de beschouwde periode. De stijging van de wiskundige reserves beheerd door de instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen bereikte fr. 2,4 miljard in 1951 en fr. 8,1 miljard (i) in Wat de bovenste curve van de grafiek aangaat, zij evolueerde op ongeveer dezelfde wijze als de twee onderste curven. De stijgingen en de dalingen van de verhouding van de beschouwde directe en indirecte financiële besparingen tot het nationale inkomen gingen inderdaad doorgaans gepaard met overeenkomstige bewegingen van de verhouding van de beschouwde indirecte financiële bespa (1) Raming. ringen tot het nationale inkomen. De aandacht weze vooral gevestigd op de gelijktijdige daling van de twee curven in 1956 en 1957 periode van conjuncturele spanning tijdens dewelke de voorkeur van de spaarders naar reële activa ging, de belangrijke stijging in 1958 recessiejaar, dat een tegenovergestelde voorkeur voor financiële activa veroorzaakte, en de daling in 1960 onzekerheid bij de spaarders ten gevolge van de gebeurtenissen in Kongo. Van 1963 tot 1967 bleef het groeitempo van de indirecte financiële besparingen in de nabijheid van het groeitempo van het nationale inkomen, terwijl dat van de directe en indirecte financiële besparingen het groeitempo van het nationale inkomen heeft overtroffen. Het blijkt dus dat gedurende deze periode de financiële besparingen aangewend voor de inschrijving op Belgische obligaties van nietfinanciële sectoren sneller zijn toegenomen dan de door de beschouwde financiële instellingen beheerde besparingen. Men is geneigd zich af te vragen of dit verschijnsel verband houdt met de eind 1962 ingevoerde fiscale hervorming. Zou deze fiscale hervorming de directe financiële besparingen hebben aangemoedigd ten nadele van de indirecte financiële besparingen? Dit is weinig waarschijnlijk aangezien het voorheffingsstelsel ingevoerd door de fiscale hervorming en van toepassing op de inkomsten uit overheidsfondsen belangrijkste vorm van directe financiële activa hetzelfde is als dat wat van toepassing is op de inkomsten uit kasbons en obligaties uitgegeven door de financiële instellingen; bovendien genoten sommige categorieën van door deze instellingen beheerde besparingen, ten gevolge van de fiscale hervorming, een bevoorrecht fiscaal statuut. De verklaring van het waargenomen verschil moet wellicht worden gezocht in de groeiendeexpansie van de uitgifte van overheidsfondsen in de loop van de jongste jaren. De nettouitgiften op halflange en op lange termijn, in Belgische franken, van de Staat en van de nietfinanciële openbare lichamen en instellingen bereikten tijdens de periode 1963 tot 1967 gemiddeld per jaar fr. 20,2 miljard, tegen fr. 16,8 miljard gedurende de periode 1958 tot 1962 en fr. 12,2 miljard gedurende de periode 1951 tot 1957.

20 VOORNAAMSTE FINANCIERINGSWIJZEN VAN DE BELGISCHE UITVOER Deze toelichting wil een synthetisch overzicht geven van de wijze waarop de Nationale Bank van België, het Herdiscontering en Waarborginstituut en de financieringspool van Creditexport ( 1 ), dit laatste vaak in samenwerking met en meestal via de banken, bijdragen tot de financiering van de uitvoer. Achtereenvolgens worden behandeld het visum van de Nationale Bank, de verhandeling van handelspapier en van bankaccepten getrokken ter gelegenheid van de uitvoer van verbruiks en investeringsgoederen, de fabricageen montagekredieten en, tenslotte, de mogelijkheden tot mobilisering van kredieten op halflange of lange termijn toegestaan bij de uitvoer van investeringsgoederen. Voor de financiering van de uitvoer toegestane disconto en acceptkredieten. In de meeste gevallen geeft het toestaan van betalingstermijnen aan buitenlandse kopers aanleiding tot de creatie van handelspapier, en wel van handelswissels of bankaccepten. Een zeer belangrijk deel van dit papier is voorzien van het visum van de Nationale Bank. Het discontokrediet bij de uitvoer kan worden gerealiseerd door het disconteren van door een Belgische exporteur op zijn buitenlandse cliënt getrokken wissels. De wissels waarvan de looptijd en de datum van uitgifte aan be ( 1 ) De Vereniging voor de Coordinatie van de Financiering op Halflange Termijn van de Belgische Uitvoer (Creditexport), v.z.w., werd in 1959 opgericht door een aantal openbare kredietinstellingen en de banken die bijzondere belangstelling hebben voor de transacties van de buitenlandse handel. Zij vormde een gemeenschap. pelijk fonds van fr. 12 miljard voor de collectieve financiering, ten belope van de bijdragen der leden in het fonds, van de uitvoer van investeringsgoederen waarvan de betaling gespreid wordt over een periode van meer clan twee jaar, te rekenen vanaf de leveringsdatum (cf. a Markt van het handelspapier met halflange looptijd», Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, deel I, n' 1, januari 1967, paragraaf (4), blz. 3). Bovendien heeft Creditexport verscheidene, daarmee samenhan. gende activiteiten op zich genomen. paalde voorwaarden beantwoorden en die bovendien in Belgische franken gesteld en door de betrokkene geaccepteerd zijn, kunnen door de bankier van de Belgische exporteur voor visum aan de Nationale Bank worden voorgelegd. Het komt evenwel voor dat de exporteurs in de onmogelijkheid verkeren een wissel te trekken die door de Nationale Bank kan worden geviseerd, hetzij omdat de buitenlandse koper weigert een wissel te accepteren, hetzij omdat de wissel niet in Belgische franken is gesteld. In dit geval kan de Belgische exporteur die bij zijn bankier over een acceptkrediet beschikt een wissel trekken op zijn bankier. Laatstgenoemde accepteert de wissel op grond van het acceptkrediet dat hij aan de trekker van de wissel verleende en laat hem door de Nationale Bank viseren. Eventueel wordt bij dit pandaccept een originele wissel in buitenlandse valuta of een orderbriefje gevoegd. Om het visum van de Nationale Bank te verkrijgen, moeten de wissels gesteld zijn in Belgische franken; moet hun looptijd in verhouding staan tot de aard van de uitgevoerde produkten, d.i. ten hoogste : 180 dagen voor verbruiksgoederen; 2 jaar voor lichte investeringsgoederen; 5 jaar voor zware investeringsgoederen; 10 jaar voor zeer belangrijke investeringen (bedrijfsklare fabrieken, bij voorbeeld) ; wanneer de aan de koper toegestane betalingstermijn één jaar bereikt of overtreft, moeten de wissels in beginsel om de zes maanden vervallen. Aan het departement Krediet van de Nationale Bank moeten worden overgelegd alle documenten zoals facturen, connossementen, verschepings en douanedocumenten waaruit de uitvoer van de goederen blijkt. Wanneer het uitvoer op halflange of lange termijn betreft

TIJDSCHRIFT. XXXIXe Jaargang, Deel I, Nr 3 Maart 1964

TIJDSCHRIFT. XXXIXe Jaargang, Deel I, Nr 3 Maart 1964 NATIONALE BANK VAN BELGIE Studiedienst TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXXIXe Jaargang, Deel I, Nr 3 Maart 1964 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven.

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIe Jaargang, Deel 1, Nr 4 April 1966 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Kas en stukken met geldwaarde

Kas en stukken met geldwaarde KLASSE 3 FINANCIELE REKENINGEN Deze klasse bevat de rubrieken en de rekeningen van de geldwaarden, de deposito's op zicht en op termijn, de leningen en voorschotten op één jaar en minder, alsook de effectenportefeuilles.

Nadere informatie

XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 4 Oktober 1967

XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 4 Oktober 1967 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 4 Oktober 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

RONDSCHRIJVEN Nr. B 84/1.

RONDSCHRIJVEN Nr. B 84/1. 4 BANKCOMMISSIE RONDSCHRIJVEN Nr. B 84/1. Mijnheer, Betreft : Spaardeposito s. Het koninklijk besluit van 29 december 1983 tot wijziging, op het stuk van de inkomsten uit spaardeposito s, van het koninklijk

Nadere informatie

INHOUD. Veertigste jaargang Deel II Juli-december De monetaire school versus de inkomens-bestedingsmethode, door Prof. R.T. Selden.

INHOUD. Veertigste jaargang Deel II Juli-december De monetaire school versus de inkomens-bestedingsmethode, door Prof. R.T. Selden. NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Veertigste jaargang Deel II Juli-december 1965 ALGEMEEN Blz. De monetaire school

Nadere informatie

XLVe Jaargang, Deel I, 1 1` 4 April 1970

XLVe Jaargang, Deel I, 1 1` 4 April 1970 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHUNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLVe Jaargang, Deel I, 1 1` 4 April 1970 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

PERSBERICHT. DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002

PERSBERICHT. DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002 8 januari 2002 PERSBERICHT DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002 I. Overgang op de chartale euro 2002 Zoals aangekondigd op 3 augustus 2000 en 5 juli 2001 heeft de Raad van

Nadere informatie

INHOUD. Eenenveertigste jaargang Deel Ti Juli-december 1966

INHOUD. Eenenveertigste jaargang Deel Ti Juli-december 1966 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Eenenveertigste jaargang Deel Ti Juli-december 1966 ALGEMEEN Blz. Normering van

Nadere informatie

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT INHOUD. Zevenendertigste jaargang Deel II Juli-december 1962

TIJDSCHRIFT INHOUD. Zevenendertigste jaargang Deel II Juli-december 1962 NATIONALE BANK VAN BELGIE Studiedienst TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHUNT MAANDELIJKS INHOUD Zevenendertigste jaargang Deel II Juli-december 1962 ALGEMEEN Nr. Blz. Produktie- en investeringstempo's,

Nadere informatie

Nationale Bank van België

Nationale Bank van België Tijdschrift van de Nationale Bank van België LI e Jaargang Deel I N" 4 - April 1976 Verschijnt maandelijks INHOUD : 3 Aanbevelingen van monetair beleid op 22 maart 1976 door de Nationale Bank van België

Nadere informatie

Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed

Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 18 januari 25 Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed Drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Ontbinding en vereffening

Ontbinding en vereffening Ontbinding en vereffening Art. 208-214 Situering TITEL III : VENNOOTSCHAPSBELASTING Art. 179-219bis HOOFDSTUK I : AAN DE BELASTING ONDERWORPEN VENNOOTSCHAPPEN Art. 179-182 HOOFDSTUK II : GRONDSLAG VAN

Nadere informatie

http://ccff02.minfin.fgov.be/kmweb/document.do?method=printselecteddocuments...

http://ccff02.minfin.fgov.be/kmweb/document.do?method=printselecteddocuments... Page 1 of 5 Home > Résultats de la recherche > Circulaires > Circulaire nr. Ci.RH.231/532.259 (AAFisc Nr. 3/2013) dd. 25.01.2013 Algemene administratie van de FISCALITEIT - Centrale diensten Personenbelasting

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009 9 De Nederlandsche Bank Statistisch Bulletin maart 29 Financiering via kapitaalmarkt moeilijker en duurder geworden Nederlandse ingezetenen hadden eind 28 voor het eerst meer dan eur 1. miljard aan schuldpapier

Nadere informatie

MINISTERIE VAN FINANCIEN VAN BELGIE Administratie der directe belastingen VERKLARENDE NOTA 276 INT. (Not.) (A) 1999 "Het formulier 276 Int.-Aut. is aangepast voor computerverwerking en dient bijgevolg

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

A. Gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld

A. Gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld PPB-2007-4-CPB-2 BIJLAGE II : OVERZICHT VAN DE REGLEMENTERING INZAKE HET BIJHOUDEN VAN GEDEMATERIALISEERDE EFFECTEN A. Gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld 1 Erkenning voor het bijhouden

Nadere informatie

CIRCULAIRE CPA-2006-2-CPA AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN

CIRCULAIRE CPA-2006-2-CPA AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN Prudentiële controle op de verzekeringsondernemingen Brussel, 19 september 6 CIRCULAIRE CPA-6-2-CPA AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN BETREFT : VRIJSTELLING VAN SAMENSTELLING VAN DE AANVULLENDE VOORZIENING

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper

Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper Persbericht Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper Brussel, 2 mei 2018 In het eerste trimester van 2018 werden er bijna 60.000 hypothecaire kredietovereenkomsten

Nadere informatie

HOOFDSTUK 17: DE GELDMARKT

HOOFDSTUK 17: DE GELDMARKT 1 HOOFDSTUK 17: DE GELDARKT 1. GELDSOORTEN 1.1. De geldhoeveelheid in enge zin (1) 1 = CP + D met CP = Chartaal geld, in handen van het Publiek D = giraal geld, in handen van het publiek Chartaal geld

Nadere informatie

MEDEDELING NR. D. 134

MEDEDELING NR. D. 134 70.293/PC4A/MS Brussel, 18 april 1995 MEDEDELING NR. D. 134 Betreft : Aanwenden als dekkingswaarden van "vorderingen op herverzekeraars". Toepassing van artikel 10 3-8 van het koninklijk besluit van 22

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

Gemengde verwachtingen institutionele beleggers over vastgoed

Gemengde verwachtingen institutionele beleggers over vastgoed Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Macro-economische Statistieken en Publicaties 3 november 24 Gemengde verwachtingen institutionele beleggers over vastgoed Drs. J.L. Gebraad De Stichting Leerstoel

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september 2013 1

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september 2013 1 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/12 - Erkenning van de opbrengsten en kosten die overeenstemmen met interesten en royalty's, evenals de toewijzing van de resultaten in de vorm van

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIe Jaargang, Deel I, N r 3 Maart 1966 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-112 15 juli 2004 9.30 uur Huishoudens verliezen koopkracht in 2003 In 2003 is het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens voor het eerst in tien jaar

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

Dmat Newsletter nr. 3 Bescherming van de spaarders

Dmat Newsletter nr. 3 Bescherming van de spaarders DMAT TASK FORCE Dmat Newsletter nr. 3 Bescherming van de spaarders Inleiding Als antwoord op de problemen die zich de jongste maanden op de financiële markten hebben voorgedaan, heeft de wetgever een aantal

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSARIS R0403 UITGIFTE VAN AANDELEN ZONDER VERMELDING VAN NOMINALE WAARDE BENEDEN FRACTIEWAARDE

VERSLAG VAN DE COMMISSARIS R0403 UITGIFTE VAN AANDELEN ZONDER VERMELDING VAN NOMINALE WAARDE BENEDEN FRACTIEWAARDE VERSLAG VAN DE COMMISSARIS R0403 UITGIFTE VAN AANDELEN ZONDER VERMELDING VAN NOMINALE WAARDE BENEDEN FRACTIEWAARDE IN KADER VAN ARTIKEL 582 VAN HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN 4ENERGY INVEST NV GEVESTIGD

Nadere informatie

voor Documentatie en Voorlichting

voor Documentatie en Voorlichting NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel I, 1Nr 4 April 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

ageas SA/NV Naamloze Vennootschap Markiesstraat 1 1000 Brussel RPR Brussel 0.451.406.524

ageas SA/NV Naamloze Vennootschap Markiesstraat 1 1000 Brussel RPR Brussel 0.451.406.524 ageas SA/NV Naamloze Vennootschap Markiesstraat 1 1000 Brussel RPR Brussel 0.451.406.524 BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR AAN DE AANDEELHOUDERS betreffende het gebruik en de doeleinden van het

Nadere informatie

Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte

Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte Persbericht Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte Brussel, 7 februari 2012 De belangrijkste vaststellingen voor het volledige jaar 2011: De hypothecaire kredietverlening

Nadere informatie

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2010 COM(2010) 774 definitief Bijlage A/Hoofdstuk 14 BIJLAGE A bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en g Samenvatting door een scholier 1227 woorden 13 februari 2005 6,9 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 6: Geld en g 6.1: De

Nadere informatie

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen t7 7 Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen tweede kwartaal 28 Publicatiedatum CBS-website: 8 oktober 28 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

INHOUD. Drieënveertigste jaargang Deel I Januari-juni 1968

INHOUD. Drieënveertigste jaargang Deel I Januari-juni 1968 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Drieënveertigste jaargang Deel I Januari-juni 1968 ALGEMEEN N' Blz. Vergroting

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie

Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.

Nadere informatie

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1989. Stuk 71B (BZ 1988) - Nr.

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1989. Stuk 71B (BZ 1988) - Nr. Stuk 71B (BZ 1988) Nr. 1 VLAAMSERAAD BUITENGEWONE ZITTING 1988 ONTWERP VAN DECREET houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1989 INHOUD Blz. Ontwerp van decreet.....................................................................................

Nadere informatie

ageas SA/NV Société Anonyme/Naamloze Vennootschap Markiesstraat 1 1000 Brussel RPR Brussel 0451.406.524

ageas SA/NV Société Anonyme/Naamloze Vennootschap Markiesstraat 1 1000 Brussel RPR Brussel 0451.406.524 ageas SA/NV Société Anonyme/Naamloze Vennootschap Markiesstraat 1 1000 Brussel RPR Brussel 0451.406.524 BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR AAN DE AANDEELHOUDERS betreffende het gebruik en de doeleinden

Nadere informatie

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel I januari-juni Naar een internationale kapitaalmarkt? door Prof. R.N. COOPER 1 1

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel I januari-juni Naar een internationale kapitaalmarkt? door Prof. R.N. COOPER 1 1 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Vijfenveertigste jaargang Deel I januari-juni 1970 ALGEMEEN Blz. Naar een internationale

Nadere informatie

Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s

Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s Bijzondere Financiële Instellingen (bfi s) zijn entiteiten die in Nederland zijn opgericht door buitenlandse multinationale concerns

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1 10 december 2003 PERSBERICHT Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1 Vandaag introduceert de Europese Centrale Bank (ECB) een nieuwe reeks geharmoniseerde statistieken betreffende

Nadere informatie

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP 136 (1973-1974) - N 1 CULTUURRAAD VOOR DE NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP ZITTING 1973-1974 12 DECEMBER 1973 ONTWERP VAN DECREET houdende aanpassing van de begroting van de Culturele Zaken van de Nederlandse

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie

In economische termen is geld de voorraad bezittingen die direct voor handen is om transacties te doen. Geld heeft drie functies:

In economische termen is geld de voorraad bezittingen die direct voor handen is om transacties te doen. Geld heeft drie functies: Hoofdstuk 4 Monetair beleid gaat over de nationale munt, valuta en bankieren. Monetair beleid wordt bepaald door de centrale bank. Fiscaal beleid gaat over overheidsuitgaven en belastingheffing. Samen

Nadere informatie

Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996 Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996 Inleiding Bij de pensioenhervorming van 1996 werd besloten de pensioenleeftijd van vrouwen in

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213, Ontwerp voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD betreffende de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) in het kader van het Europees systeem van nationale en regionale

Nadere informatie

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. 1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 5 November 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010 11 Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in John Gebraad Publicatiedatum CBS-website: 3-11-211 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting MARKT VAN HET HANDELSPAPIER MET HALFLANGE LOOPTIJD VAN BELGIE NATIONALE BANK

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting MARKT VAN HET HANDELSPAPIER MET HALFLANGE LOOPTIJD VAN BELGIE NATIONALE BANK NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel I, N` 1 Januari 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Beslissing tot het verlenen van een voorafgaand akkoord Statuut van openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen

Beslissing tot het verlenen van een voorafgaand akkoord Statuut van openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen Beslissing tot het verlenen van een voorafgaand akkoord Statuut van openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen Mei en september 2006 Conform artikel 11 van het koninklijk besluit

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hoeveel bedraagt het leefloon en hoeveel mensen moeten ermee rondkomen? Laatste aanpassing: 28/06/2019

Nadere informatie

Jaarbericht 1996 ABN AMRO Asset Management TOTAAL BEHEERD VERMOGEN TOEGENOMEN MET 39 PROCENT

Jaarbericht 1996 ABN AMRO Asset Management TOTAAL BEHEERD VERMOGEN TOEGENOMEN MET 39 PROCENT Amsterdam, 21 januari 1997 Jaarbericht 1996 ABN AMRO Asset Management TOTAAL BEHEERD VERMOGEN TOEGENOMEN MET 39 PROCENT Totaal vermogen beheerd door ABN AMRO Asset Management wereldwijd in 1996 gegroeid

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

De looptijd van een obligatie is bekend van bij de aanvang (met uitzondering van eeuwigdurende obligaties).

De looptijd van een obligatie is bekend van bij de aanvang (met uitzondering van eeuwigdurende obligaties). Obligatie Verklarende fiche Wat is een obligatie? Een obligatie is een verhandelbaar schuldeffect. Een obligatie kopen komt er dus op neer geld uit te lenen aan de instelling (een Staat of een bedrijf)

Nadere informatie

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? vbo-analyse Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? September 2014 I Raf Van Bulck 39,2% II Aandeel van de netto toegevoegde waarde gegenereerd door bedrijven dat naar

Nadere informatie

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen Integrale versie 3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen Om tegemoet te komen aan de voorschriften van het ESR 1995, werd de op de verzekeringsinstellingen

Nadere informatie

Dematerialisatie sinds 1 januari 2008

Dematerialisatie sinds 1 januari 2008 Dematerialisatie sinds 1 januari 2008 Sinds 1 januari 2008 is het enkel nog mogelijk effecten naar Belgisch recht op naam of in gedematerialiseerde vorm uit te geven. Daarnaast zal de materiële levering

Nadere informatie

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding: Dossier regionale luchthavens 0. Aanleiding: In 2004 presenteerde het Vlaams Forum Luchtvaart een rapport en aanbevelingen aan de Vlaamse regering over de luchtvaart in Vlaanderen [2]. Belangrijk onderdeel

Nadere informatie

TENTAMEN. HvA-HES ALGEMENE ECONOMIE

TENTAMEN. HvA-HES ALGEMENE ECONOMIE TENTAMEN HvA-HES ALGEMENE ECONOMIE 2012- H2 Onderwijseenheid : AECVS2FE01-1 & AECVS2FS01-1 Opleiding FRE & FSM 2 e jaars Datum : 5 juli 2012 Tijd : 17.15 19.15 uur VRJ NB Opgave 1, 2 en 3 moet door iedereen

Nadere informatie

Hypothecaire kredietverlening neemt verder toe in tweede trimester

Hypothecaire kredietverlening neemt verder toe in tweede trimester Beroepsvereniging van het Krediet Persbericht Hypothecaire kredietverlening neemt verder toe in tweede trimester Brussel, 9 september 2010 - De Beroepsvereniging van het Krediet (BVK), lid van Febelfin,

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-074 13 juli 2006 9.30 uur Uitgaven huishoudens hoger dan inkomsten De Nederlandse economie is in 2005 met 1,5 procent gegroeid. Het voor inflatie gecorrigeerde

Nadere informatie

Hypothecair krediet: duurzame groei

Hypothecair krediet: duurzame groei Beroepsvereniging van het Krediet Persbericht Hypothecair krediet: duurzame groei Brussel, 6 mei 2011 In het eerste trimester van 2011 werden 24% meer hypothecaire kredieten verstrekt dan in het eerste

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

De premies die de tijdelijke handelsvennootschap (THV) DIB-Ethias Lokale Contractanten ontvangt, worden op verscheidene manieren beschermd:

De premies die de tijdelijke handelsvennootschap (THV) DIB-Ethias Lokale Contractanten ontvangt, worden op verscheidene manieren beschermd: Welke zekerheden en garanties werden er ingebouwd in de groepsverzekering van de tweede pijler voor de contractuele personeelsleden van de lokale besturen? De premies die de tijdelijke handelsvennootschap

Nadere informatie

Voor ruim 7,2 miljard EUR verstrekte hypothecaire kredieten in het derde trimester van 2017

Voor ruim 7,2 miljard EUR verstrekte hypothecaire kredieten in het derde trimester van 2017 Persbericht Voor ruim 7,2 miljard EUR verstrekte hypothecaire kredieten in het derde trimester van 2017 Brussel, 26 oktober 2017 Uit nieuwe cijfers van de (BVK) 1 blijkt er in het derde trimester van 2017

Nadere informatie

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

H2 Te veel geld maakt ongelukkig Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:

Nadere informatie

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inleiding Joyce Mahabali De inkomsten van de overheid zijn de gelden die de overheid binnenkrijgt, overheidsuitgaven zijn de gelden die de overheid

Nadere informatie

Aftrek voor risicokapitaal

Aftrek voor risicokapitaal Opgave 275C 1/2 Benaming :............... Ondernemingsnummer :... Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen Aftrek voor risicokapitaal AANSLAGJAAR

Nadere informatie

STAAT VAN HET VRIJ VERMOGEN

STAAT VAN HET VRIJ VERMOGEN C.D.V. - D. 135/D/COR1 STAAT VAN HET VRIJ VERMOGEN Deze staat bevat de gegevens, bestemd voor de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (Belgische toezichthouder inzake verzekeringen) betreffende

Nadere informatie

Nieuwe gewaarborgde rentevoeten voor de pensioenplannen die afgesloten worden door een onderneming Vragen & Antwoorden

Nieuwe gewaarborgde rentevoeten voor de pensioenplannen die afgesloten worden door een onderneming Vragen & Antwoorden Nieuwe gewaarborgde rentevoeten voor de pensioenplannen die afgesloten worden door een onderneming Vragen & Antwoorden Employee Benefits Institute 1. Welke zijn de nieuwe rentevoeten die AXA Belgium waarborgt

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Delhaize Groep NV Osseghemstraat 53 1080 Brussel, België Rechtspersonenregister 0402.206.045 (Brussel) www.delhaizegroep.com

Delhaize Groep NV Osseghemstraat 53 1080 Brussel, België Rechtspersonenregister 0402.206.045 (Brussel) www.delhaizegroep.com Delhaize Groep NV Osseghemstraat 53 1080 Brussel, België Rechtspersonenregister 0402.206.045 (Brussel) www.delhaizegroep.com BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR OPGESTELD IN UITVOERING VAN DE ARTIKELEN

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen

Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen Publicatiedatum CBS-website: 1 oktober 27 Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen 27 Verklaring der tekens. =

Nadere informatie

Hypothecair krediet : het recordjaar 2010

Hypothecair krediet : het recordjaar 2010 Beroepsvereniging van het Krediet Persbericht Hypothecair krediet : het recordjaar 2010 Brussel, 9 februari 2011 - De Beroepsvereniging van het Krediet (BVK), lid van Febelfin, de Belgische federatie van

Nadere informatie

Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af

Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af Inleiding Door de opkomst van moderne informatie- en communicatietechnologieën is het voor huishoudens eenvoudiger en goedkoper geworden om de vrije besparingen,

Nadere informatie

CASHRESULTAAT EN DIVIDEND SOLVAC STABIEL IN 2009 VERGELEKEN MET 2008

CASHRESULTAAT EN DIVIDEND SOLVAC STABIEL IN 2009 VERGELEKEN MET 2008 NAAMLOZE VENNOOTSCHAP Rue Keyenveld 58 - B-15 Brussel - Belgïe Tel. + 32 2 59 61 11 External Communications and Investor Relations Tel. + 32 2 59 6 16 Persmededeling Embargo: 9 maart 21 om 17.5 uur GEREGLEMENTEERDE

Nadere informatie

F I N A N C I Ë L E I N F O F I C H E

F I N A N C I Ë L E I N F O F I C H E F I N A N C I Ë L E I N F O F I C H E Argenta-Flexx 1 Deze financiële infofiche maakt integraal deel uit van de verzekeringsvoorwaarden T Y P E L E V E N S V E R Z E K E R I N G Levensverzekering met een

Nadere informatie

Financieel jaarverslag 2013. Begroting 2014. Stichting de Vleugeltjes

Financieel jaarverslag 2013. Begroting 2014. Stichting de Vleugeltjes Financieel jaarverslag 2013 & Begroting 2014 Stichting de Vleugeltjes Stichting de Vleugeltjes Pagina 1 van 6 Algemeen Inleiding De Stichting draagt de naam Stichting de Vleugeltjes en is opgericht op

Nadere informatie

Renovatiekredieten populairder dan ooit

Renovatiekredieten populairder dan ooit Persbericht Beroepsvereniging van het Krediet Renovatiekredieten populairder dan ooit Brussel, 10/9/2009 De Beroepsvereniging van het Krediet (BVK), lid van Febelfin, heeft haar statistieken inzake hypothecair

Nadere informatie

Record aan hypothecair krediet in 2017

Record aan hypothecair krediet in 2017 Persbericht Record aan hypothecair krediet in 2017 Brussel, 29 januari 2018 In 2017 werden er bijna 243.000 hypothecaire kredietovereenkomsten afgesloten voor een totaalbedrag van 31 miljard EUR (exclusief

Nadere informatie

ageas SA/NV Société Anonyme/Naamloze Vennootschap Markiesstraat Brussel RPR Brussel

ageas SA/NV Société Anonyme/Naamloze Vennootschap Markiesstraat Brussel RPR Brussel ageas SA/NV Société Anonyme/Naamloze Vennootschap Markiesstraat 1 1000 Brussel RPR Brussel 0451.406.524 BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR AAN DE AANDEELHOUDERS betreffende het gebruik en de doeleinden

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid 1 Inleiding Tijdens het laatste kwartaal 21 is het aantal alleenwonenden in de loop van de eerste vergoedingsperiode ( 1 jaar) aanzienlijk

Nadere informatie

Wijnimport Nederland naar regio

Wijnimport Nederland naar regio DO RESEARCH Wijnimport Nederland naar regio Sterke opmars wijn uit Chili Jeroen den Ouden 1-10-2011 Inleiding en inhoudsopgave Pagina I De invoer van wijn in Nederland 1 II De invoer van wijn naar herkomst

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2015/XX - Verrichtingen met betrekking tot inschrijvingsrechten. Ontwerpadvies van 9 september 2015

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2015/XX - Verrichtingen met betrekking tot inschrijvingsrechten. Ontwerpadvies van 9 september 2015 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2015/XX - Verrichtingen met betrekking tot inschrijvingsrechten Ontwerpadvies van 9 september 2015 In het kader van een individuele vraagstelling omtrent

Nadere informatie

Herstel van de verzekeringsbranche in 2003

Herstel van de verzekeringsbranche in 2003 Herstel van de verzekeringsbranche in 2003 Uit voorlopige cijfers 1 van de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) blijkt dat de verzekeringsbranche na een moeizame periode (vanaf 1999) zich enigszins hersteld

Nadere informatie