Volgmodule praktijkonderwijs voorjaar 2013

Transcriptie

1 Volgmodule praktijkonderwijs voorjaar 2013 Rapportage van de volgmetingen bij de uitstroomcohorten en Actis Onderzoek drs. D.M.S. Heijnens Rotterdam, 22 april 2013

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Uitstroomcohort Respons De bestemmingen na anderhalf jaar De loopbanen na anderhalf jaar Leerpunten 12 3 Uitstroomcohort Respons De bestemmingen na een half jaar De loopbanen na een half jaar Leerpunten 20 4 Beschouwing 21 Bijlage Bijlage I Tabellen uitstroomcohort Bijlage II Tabellen uitstroomcohort Bijlage III Stroomschema s 39 2

3 1 Inleiding Het praktijkonderwijs heeft een speciale positie binnen het onderwijsbestel. Het is namelijk de enige schoolsoort binnen het voortgezet onderwijs die zijn leerlingen plaatst op de regionale arbeidsmarkt. Het praktijkonderwijs werkt daarbij niet met landelijk vastgestelde examenprogramma s; leerlingen ontwikkelen zich aan de hand van individuele routes. Het resultaat van deze individuele routes wordt in beeld gebracht met behulp van een landelijke uitstroommonitor. Hierin registreren scholen de (uitstroom) bestemmingen van hun leerlingen. De Inspectie en het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs (LWV-pro) zijn daarnaast overeengekomen dat scholen voor praktijkonderwijs hun oud-leerlingen tot twee jaar na het moment van uitstroom volgen. Scholen voor praktijkonderwijs werken daartoe met een volgmodule: een webbased vragenlijst waarmee, de in de uitstroommonitor geregistreerde, (oud)leerlingen op vier meetmomenten gevolgd worden. In deze rapportage doet het Platform Praktijkonderwijs verslag van de volgmetingen die hebben plaatsgevonden in het voorjaar van Om welke metingen het precies gaat is te zien in tabel 1. tabel 1 Volgmetingen in het voorjaar van 2013 Sep-okt 2011 Jan-mrt 2012 Sep-okt 2012 Jan-mrt 2013 Uitstroomcohort Uitstroommeting Volgmeting 1 Volgmeting 2 Volgmeting 3 Uitstroomcohort Uitstroommeting Volgmeting 1 In het voorjaar van 2013 heeft de derde volgmeting bij het uitstroomcohort en de eerste volgmeting bij het uitstroomcohort plaatsgevonden. De centrale vraag bij deze volgmetingen is: hoe is situatie van oudleerlingen anderhalf (cohort ) en een half (cohort ) jaar na uitstroom te typeren? In hoeverre is er sprake van een bestendige uitstroom 1? In deze rapportage komen in hoofdstuk 2 de belangrijkste resultaten van de volgmeting bij het uitstroomcohort aan de orde; in hoofdstuk 3 staat het uitstroomcohort centraal. Beide hoofdstukken sluiten af met enkele leerpunten voor de scholen. In het hoofdstuk 4 wordt afgesloten met een korte beschouwing. We wensen u veel plezier toe bij het lezen van deze rapportage. 1 De Inspectie en het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs zijn overeen gekomen dat minimaal 7 van de leerlingen een bestendige uitstroom (=werk, een vervolgopleiding of een traject gericht op het verkrijgen van werk of een opleiding) dient te hebben. 3

4

5 2 Uitstroomcohort We beginnen met het uitstroomcohort In het voorjaar van 2013 heeft de derde volgmeting plaatsgevonden bij dit uitstroomcohort en kan antwoord gegeven worden op de vraag: hoe is situatie van oud-leerlingen praktijkonderwijs na anderhalf te typeren? In paragraaf 2.1 gaan we in op de deelname van scholen aan de volgmeting. Daarna presenteren we in paragraaf 2.2 de actuele bestemmingen en de kenmerken van deze bestemmingen. De loopbanen van oud-leerlingen staan centraal in paragraaf 2.3 en in de laatste paragraaf 2.4 worden enkele leerpunten voor de scholen gepresenteerd. De bijhorende tabellen en figuren zijn te vinden in de eerste bijlage. De belangrijkste resultaten hebben we voor u samengevat in onderstaand kader: Belangrijkste resultaten volgmeting na 1,5 jaar bij uitstroomcohort : Nog nooit eerder namen zoveel scholen deel aan een volgmeting na anderhalf jaar: het deelnamepercentage onder de pro-scholen bedraagt 91%. De actuele bestemmingen van 4729 oud-leerlingen zijn geregistreerd. De meeste oud-leerlingen blijken na anderhalf jaar te werken (4) of zij volgen een mbo-opleiding (26%). De overige oud-leerlingen gaan naar een ander type onderwijs (8%), naar de dagbesteding (), hebben geen werk of een opleiding (11%) of een onbekende situatie (7%). Voor wat betreft de loopbanen na anderhalf jaar geldt dat 7 van de oud-leerlingen na het moment van uitstroom uit het pro continu gewerkt heeft en/of onderwijs volgt. Bij 26% van de jongeren is op één of meerdere momenten geen sprake geweest van werk of een opleiding. 2.1 Respons In namen 149 scholen deel aan de landelijke uitstroommeting. In totaal 135 van deze scholen hebben in het voorjaar van 2013 de actuele bestemmingen van hun oud-leerlingen in beeld gebracht. De scholen hebben samen de bestemmingen van 4729 oud-leerlingen in beeld gebracht. Het algehele deelnamepercentage aan de volgmeting bedraagt 91%. Dit percentage is nog nooit eerder zo hoog geweest bij een volgmeting na anderhalf jaar. Ter vergelijking: bij eerdere volgmetingen bedroeg het deelnamepercentage 82% (uitstroomcohort ) en 77% (uitstroomcohort ). De volgmeting in het voorjaar van 2013 is de derde volgmeting bij het uitstroomcohort In totaal 81% van de scholen heeft deelgenomen aan alle drie de volgmetingen bij dit uitstroomcohort. Vier scholen () hebben wel deelgenomen aan de uitstroommeting in , maar niet aan de volgmetingen. De overige scholen hebben niet deelgenomen aan één (11%) of twee (6%) volgmetingen bij dit uitstroomcohort. 5

6 Als we kijken naar de deelname per regio van het LWV-pro dan zien we dat in zeven van de zeventien regio s alle scholen hebben deelgenomen aan de volgm e- ting. Het gaat dan om de regio s: Flevoland, Friesland, Gelderland-West, Oost- Brabant, Utrecht, West-Brabant en Zuid-Holland Dordrecht. In de regio Overijssel nam, relatief gezien, het laagste aantal scholen deel aan de volgmeting. Drie van de dertien scholen hebben hier niet deelgenomen aan de derde volgmeting. Omdat niet alle scholen hebben deelgenomen aan de volgmeting in het voorjaar van 2013 is nagegaan of de verzamelde gegevens op leerlingniveau representatief zijn voor de totale populatie schoolverlaters in Dat blijkt het geval te zijn. In de volgende paragaven kunnen we dus, op basis van de verzamelde gegevens, uitspraken doen over de schoolverlaters in De bestemmingen na anderhalf jaar In figuur 1 presenteren we de bestemmingen van de schoolverlaters in per meetmoment. Figuur 1 Bestemmingen van uitstromers in per meetmoment Arbeid 3 32% 29% 29% Arbeid en leren, bbl 1 Mbo AKA Mbo bol niveau 1 Mbo bol niveau 2 1% 2% 6% % 20% Na anderhalf jaar (n=4729) Na een jaar (n=4570) Mbo bol niveau 3 Overig onderwijs Dagbesteding Geen werk of school 1% 8% 8% 11% 8% Na een half jaar (n=4882) Uitstroom (n= 5449) Onbekend 7% 6% 2% 0% 20% 30% 40% Na anderhalf jaar werkt 4 van de oud-leerlingen (eventueel in combinatie met een mbo bbl-opleiding) en volgt 26% een mbo aka of bol opleiding. Daarbij valt op dat één op de vijf (20%) oud-leerlingen praktijkonderwijs na anderhalf jaar een mbo bol niveau 2 opleiding volgt. We zien ook dat 8% van de oud-leerlingen een andere opleiding dan een mbo opleiding volgt en dat naar de dagbesteding gaat. Opgeteld volgt 82% van de oud-leerlingen een opleiding, werkt of gaat naar de dagbesteding. Bij de overige 18% is na anderhalf jaar geen sprake van werk of het volgen van een opleiding (11%) of is er sprake van een onbekende bestemming (7%). 6

7 Zijn er voor wat betreft de bestemmingen na anderhalf jaar grote verschillen ten opzichte van de situatie op het moment van uitstroom? Voor wat betreft de oudleerlingen die werken (toename met ) of een mbo aka/bol opleiding volgen (afname met 1%) bestaan er nauwelijks verschillen. Als we binnen deze groepen kijken dan zien we wel verschuivingen. Er volgen bijvoorbeeld steeds minder oudleerlingen pro een mbo aka (-) of mbo bol niveau 1 opleiding (-). De jongeren volgen wel in meerdere mate een mbo bol niveau 2 (+7%) of zelfs een bol niveau 3 opleiding (+1%). Deze verschuiving is te verklaren vanuit de gedachte dat de oud-leerlingen praktijkonderwijs een (eenjarige) aka of bol niveau 1 opleiding hebben afgerond en doorstromen naar een bol niveau 2 (3) opleiding. Een ander verschil tussen de situatie op het moment van uitstroom en de bestemmingen na anderhalf jaar is dat meer oud-leerlingen niet werken of studeren. Er is een toename met voor wat betreft de jongeren die niet werken of studeren. Ook zijn er meer oud-leerlingen waarbij de bestemming onbekend is. Hier is een toename te zien met. Waarschijnlijk zijn de scholen hier niet in staat geweest om contact te leggen met (het netwerk rondom) de oud-leerling. Wat weten we nog meer van de bestemmingen na anderhalf jaar bij het uitstroomcohort ? We kunnen ook stil staan bij de kenmerken van de bestemmingen. Hoeveel jongeren beschikken er bijvoorbeeld over een vast co n- tract? We kijken achtereenvolgens naar de kenmerken van de bestemming arbeid, leren en geen werk/school. Kenmerken bestemming arbeid Type arbeidsplaats: na anderhalf jaar werken de meeste jongeren (80%) op een reguliere arbeidsplaats, al dan niet met een subsidieregeling/ondersteuning. De overige jongeren gaan naar een sociale werkvoorziening (), volgen een toeleidings/trainingstraject (7%) of werken bij een ander type arbeidsplaats (). Type bedrijfssector: de oud-leerlingen praktijkonderwijs werken vooral in de sectoren: bouw/techniek (2), detailhandel (20%) of horeca (11%). Type arbeidsovereenkomst: meer dan de helft van de werkzame jongeren beschikt over een jaarcontract (5). Daarnaast beschikt 1 over een halfjaarcontract, 1 over een vast contract, over een contract op oproepbasis en over een uitzendcontract. Bij van de werkzame jongeren is volgens de betreffende scholen geen sprake van een contract, bijvoorbeeld omdat ze een reintegratietraject volgen. BBL-opleiding: 22% van de werkzame jongeren volgt een bbl-opleiding in combinatie met werk. Deze jongeren volgen vooral bbl niveau 2 opleidingen in de sectoren techniek (41% van het totaal) of economie/handel (28%). Kenmerken bestemming leren Vmbo basisberoepsgerichte leerweg: 1% van de jongeren volgt na anderhalf jaar deze opleiding. De jongeren volgen vooral onderwijs in de onderbouw van het vmbo (in 29% van de gevallen) of in de sector zorg en welzijn (21%). Mbo bol niveau 1: hier gaat het om van de schoolverlaters in Deze jongeren volgen vooral opleidingen in de sectoren economie/handel of zorg en welzijn (beide 26%). 7

8 Mbo bol niveau 2: één op de vijf (20%) oud-leerlingen pro volgt na anderhalf deze opleiding. Ze volgen dan vooral onderwijs in de sectoren zorg en welzijn (4) of economie/handel (28%). In zijn algemeen valt op dat meisjes vooral kiezen voor de sector zorg en welzijn en jongens voor de sector techniek. Bij de andere sectoren (economie/handel, voedsel en leefomgeving) bestaan nauwelijks verschillen. Kenmerken geen werk of geen opleiding Iets meer dan één op de tien (11%) oud-leerlingen heeft na anderhalf jaar geen werk of volgt geen opleiding. De belangrijkste redenen waarom deze jongeren thuis zitten zijn: gedrags/motivatieproblemen (22%), ontslag/het contract wordt niet verlengd (21%) of zwangerschap/de geboorte van een kind () Vergelijking met eerdere uitstroomcohorten In figuur 2 vergelijken we verschillende uitstroomcohorten voor wat betreft de bestemmingen na anderhalf jaar. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de gegevens van drie uitstroomcohorten: , en Figuur 2 Vergelijking bestemmingen van uitstromers na anderhalf jaar Arbeid % Arbeid en leren, bbl 1 Mbo AKA 1% 2% 2% Mbo bol niveau 1 Mbo bol niveau 2 Mbo bol niveau 3 1% 1% 1% 20% 19% 19% Na anderhalf jaar cohort Na anderhalf jaar cohort Overig onderwijs Dagbesteding 8% 8% 7% Na anderhalf jaar cohort Geen werk of school Onbekend 11% 11% 11% 7% 7% 0% 20% 30% 40% Op het eerste oog bestaan er geen grote verschillen tussen de diverse volgmetingen. De bestemmingen na anderhalf jaar lijken door de jaren redelijk stabiel te zijn. Een belangrijk verschil ten opzichte van de eerste volgmeting na anderhalf jaar (bij het uitstroomcohort ) is dat de scholen er beter in lijken te slagen om de bestemmingen van hun oud-leerlingen in beeld te brengen. Was bij het uitstroomcohort nog bij van de oud-leerlingen sprake van een onbekende bestemming, dit percentage is bij de laatste twee volgmetingen afgenomen tot 7%. 8

9 2.3 De loopbanen na anderhalf jaar In deze paragraaf kijken we naar de loopbanen na anderhalf jaar van het cohort De loopbanen na anderhalf jaar kunnen we in beeld brengen aan de hand van de bestemmingen van oud-leerlingen pro op het moment van uitstroom, na een half jaar (eerste volgmeting), na één jaar (tweede volgmeting) en na anderhalf jaar (derde volgmeting). Bij alle oud-leerlingen waarvan op ieder meetmoment de bestemming bekend is kunnen we een loopbaan toekennen. In totaal worden zeven verschillende loopbanen onderscheiden, zie figuur 3. Voor een inhoudelijke beschrijving van deze loopbanen verwijzen we naar tabel 5 in de eerste bijlage. Bij 4184 van de 5449 schoolverlaters in (77% 1 ) zijn de bestemmingen op ieder meetmoment bekend en is een loopbanen toegekend. Welke loopbaanpaden volgen de oud-leerlingen na anderhalf jaar? Figuur 3 Loopbanen van uitstromers in na anderhalf jaar Werknemer 29% Student 21% Werknemer / student Eenmalig geen werknemer / student Regelmatig geen werknemer / student Continu geen werknemer / student 2% Overig 1 0% 1 20% 2 30% 3 De vaakst voorkomende loopbaan is die van werknemer : 29% van de jongeren heeft continu gewerkt na het verlaten van de pro-school. De loopbaan student is op 21% van de jongeren van toepassing. Deze jongeren hebben continu een mbo opleiding gevolgd. Bij van de jongeren geldt dat ze zowel gewerkt als gestudeerd hebben (loopbaan werknemer/student ). In totaal 3 op de 5 oudleerlingen heeft na anderhalf jaar continu gewerkt en/of een mbo opleiding gevolgd. Van de overige oud-leerlingen (40% van het totaal) heeft 1 ander onderwijs gevolgd dan mbo (loopbaan overig ). De jongeren die dan nog overblijven hebben eenmalig (), regelmatig () of continu (2%) niet gewerkt of geen opleiding gevolgd. Met andere woorden: iets meer dan een kwart (26%) van de schoolverlaters in heeft na anderhalf jaar wel eens thuis gezeten. 1 De verzamelde gegevens zijn representatief voor de totale populatie schoolverlaters in

10 Verschillen bovenstaande cijfers ten opzichte van de loopbanen na anderhalf jaar bij het voorgaande uitstroomcohort ? Zie figuur 4. Figuur 4 Vergelijking loopbanen van schoolverlaters praktijkonderwijs na anderhalf jaar Werknemer 29% 32% Student 21% 21% Werknemer / student 11% Eenmalig geen werknemer / student Regelmatig geen werknemer / student Continu geen werknemer / student 2% 2% Cohort Cohort Overig 1 0% 20% 30% 40% De loopbanenpaden komen redelijk overeen met elkaar. Toch zien de loopbanenpaden bij het uitstroomcohort er net iets beter uit dan de loopbanenpaden bij het uitstroomcohort De schoolverlaters in werken bijvoorbeeld net iets vaker (+) continu na het verlaten van de pro-school en zitten net iets minder (-2%) vaak eenmalig zonder werk of een opleiding. Deze kleine verschillen zijn wellicht te verklaren door de aanhoudende ongunstige, economische situatie waarin het vooral voor laagopgeleide jongeren steeds lastiger wordt om een baan te vinden en te behouden. Wat kunnen we nog meer vertellen over de loopbanen na anderhalf jaar bij de schoolverlaters in ? Op de volgende bladzijde worden een aantal kenmerken per loopbaan gepresenteerd. 2 2 De beschreven verschillen zijn significant, getoetst met de Chi-kwadraat toets (alpha < 0.05) 10

11 Loopbaan werknemer: De jongeren die tot anderhalf jaar na het moment van uitstroom werken, zijn voornamelijk van het mannelijke geslacht en autochtoon. In de meeste gevallen hebben deze jongeren tijdens het verblijf in het pro een (branche)certificaat behaald en zich gespecialiseerd in een bepaalde beroepsrichting. In het tweede, derde leerjaar van het pro is binnen het iop van deze jongeren vooral het streefdoel arbeid overeengekomen en minder vaak een ander streefdoel. Loopbaan student: Vooral meisjes en autochtone oud-leerlingen volgen tot anderhalf jaar na het moment van uitstroom een mbo-opleiding. In de meeste gevallen hebben ook deze oud-leerlingen een (branche)certificaat behaald en zich gespecialiseerd in een bepaalde beroepsrichting. Oud-leerlingen die niet continu studeren na het verlaten van de proschool hebben minder vaak een aka/niveau 1 diploma behaald tijdens het verblijf in het pro. Binnen het iop van deze jongeren is vooral het streefdoel leren overeengekomen en minder vaak een ander streefdoel. Loopbaan werknemer/student: De oud-leerlingen die na anderhalf jaar zowel gewerkt hebben als een mbo opleiding gevolgd hebben beschikken verhoudingsgewijs vaak over een in het pro behaald (branche)certificaat en hebben zich ook vaak gespecialiseerd in een bepaalde beroepsrichting. Loopbaan geen werk/school De oud-leerlingen die regelmatig of continu niet gewerkt hebben of geen opleiding gevolgd hebben, blijken tijdens het verblijf in het pro minder vaak een aka/niveau 1 diploma en/of een (branche)certificaat behaald te hebben. Ook hier geldt: in het tweede, derde leerjaar van het pro is binnen het iop van deze jongeren vooral het streefdoel arbeid overeengekomen en minder vaak een ander streefdoel. Loopbaan overig: De jongeren die een andere opleiding dan een mbo-opleiding volgen blijken, tijdens het verblijf in het pro, minder vaak een aka/niveau 1 diploma en/of een (branche)certificaat behaald te hebben. Deze jongeren hebben de school voor praktijkonderwijs namelijk meestal in het eerste of tweede leerjaar verlaten. Voor alle loopbanen geldt dat de oud-leerlingen vaker wel dan niet begeleiding ontvangen na anderhalf jaar. Net als in voorgaande jaren blijkt ook nu weer het positieve effect van het behalen van een aka/niveau 1 diploma of een (branche)certificaat: deze oud-leerlingen volgen vaker een succesvolle loopbaan dan oud-leerlingen die niet een dergelijk diploma of certificaat behaald hebben. 11

12 2.4 Leerpunten Welke leerpunten zijn er voor de scholen en het netwerk rondom de oudleerling? In willekeurige volgorde benoemen we een drietal leerpunten. Na anderhalf jaar is bij 8 van de oud-leerlingen sprake van een bestendige uitstroom 3. Dit is ruim boven de norm van de Inspectie en het LWV-pro (7). Op het eerste oog dus een prima resultaat. We zien echter wel dat ruim 20% van de jongeren een mbo niveau 2 opleiding volgt. In de toekomst zal dit waarschijnlijk voor de leerlingen lastiger zijn, als het komt tot de eis dat voor instroom in niveau 2 aantoonbaar het taal/rekenniveau 2F moet zijn behaald. Daarnaast volgt 7% van de werkzame jongeren een toeleidings/trainingstraject en is feitelijk nog geen sprake van werk. Ook beschikt van de werkzame jongeren (nog) niet over een arbeidscontract. Ten slotte zien we dat 26% van de jongeren na anderhalf jaar op een of meerdere momenten niet gewerkt heeft of een opleiding volgt. Deze cijfers wijzen erop dat de school nu en in de toekomst, in samenspraak met het netwerk rondom de oud-leerling, een belangrijke taak te wachten staat voor wat betreft de duurzame uitstroom van haar leerlingen. In vergelijking met eerdere volgmetingen zien we dat de scholen er steeds beter in slagen om de bestemmingen van de oud-leerlingen inzichtelijk te maken. Dat heeft ook positieve gevolgen voor de opbrengsten van de school. Toch is nog altijd bij 7% van de oud-leerlingen sprake van een onbekende bestemming. Scholen zouden dus nog beter kunnen afstemmen met het netwerk rondom de leerling en lessen kunnen trekken van elkaars good practices. Net als in voorgaande jaren blijkt ook nu dat de leerlingen die tijdens het verblijf in het pro een (branche)certificaat of een aka/niveau 1 diploma hebben behaald een succesvollere loopbaan hebben dan leerlingen die niet zo n certificaat of diploma behaald hebben. Gezien de eerder beschreven ontwikkelingen in het mbo is het aan te bevelen dat scholen daar waar mogelijk steeds meer gebruik gaan maken van, door de branche erkende, certificaten. 3 De berekeningswijze is desgewenst op te vragen bij de onderzoeker. 12

13 3 Uitstroomcohort In dit hoofdstuk staan we stil bij de belangrijkste resultaten van de volgmeting bij het uitstroomcohort Het betreft hier de eerste volgmeting en deze geeft antwoord op de vraag: hoe is situatie van de oud-leerlingen na een half jaar te typeren? De opbouw van het hoofdstuk is gelijk aan hoofdstuk 2. De bijhorende tabellen en figuren zijn te vinden in de tweede bijlage. Ook nu hebben we de belangrijkste resultaten eerst samengevat in een kader: Belangrijkste resultaten na een half jaar bij het uitstroomcohort : Het deelnamepercentage onder de pro-scholen bedraagt 91%. Samen hebben de scholen de actuele bestemmingen van 4970 oud-leerlingen geregistreerd. Na een half jaar werkt 40% van de jongeren en volgt 3 een mbo opleiding. De overige oud-leerlingen volgen een ander type onderwijs (11%), gaan naar de dagbesteding (), hebben geen werk of een opleiding (9%) of er is sprake van een onbekende situatie (). Voor wat betreft de loopbanen na een half jaar blijkt dat 86% van de jongeren na het moment van uitstroom continu gewerkt heeft en/of onderwijs volgt. Bij 1 van de jongeren is eenmalig of continu geen sprake geweest van werk of het volgen van een opleiding. 3.1 Respons De uitstroommonitor is in schooljaar ingevuld door 158 scholen. Het deelnamepercentage (9) was nog nooit eerder zo hoog bij een uitstroomm e- ting. In totaal 143 van deze scholen hebben in het voorjaar van 2013 de actuele bestemmingen van hun oud-leerlingen in beeld gebracht. De bestemmingen van 4970 oud-leerlingen zijn inzichtelijk gemaakt. Het algehele deelnamepercentage aan de volgmeting bedraagt (net als bij het eerder gepresenteerde uitstroomcohort ) 91%. Vorig jaar namen er minder scholen deel aan de volgmeting na een half jaar (137). Maar omdat er destijds ook minder scholen hadden deelgenomen aan de uitstroommeting (148) was het deelnamepercentage in dat jaar wel iets hoger (9). Net als bij het uitstroomcohort hebben in zeven van de zeventien regio s van het LWV-pro alle scholen deelgenomen aan de volgmeting. Het gaat dan wederom om de regio s Flevoland, Friesland, Oost-Brabant, Utrecht, West- Brabant en Zuid-Holland Dordrecht. De enige uitzondering is dat de zevende regio nu niet Gelderland-West is, maar de regio Zeeland. In de regio s Overijssel en Zuid-Holland Zoetermeer nam, relatief gezien, het laagste aantal scholen (80%) deel aan de volgmeting. Omdat niet alle scholen hebben deelgenomen aan deze volgmeting is ook nu nagegaan of de verzamelde gegevens representatief zijn voor de totale populatie 13

14 schoolverlaters in Omdat dit het geval is kunnen we in de volgende paragaven, op basis van de verzamelde gegevens, uitspraken doen over de schoolverlaters in De bestemmingen na een half jaar In deze paragraaf kijken we naar de bestemmingen van de schoolverlaters in In figuur 5 worden zowel de uitstroombestemmingen als de bestemmingen na een half jaar gepresenteerd. Figuur 5 Bestemmingen van uitstromers in per meetmoment Arbeid 28% 29% Arbeid en leren, bbl Mbo AKA 6% Mbo bol niveau 1 Mbo bol niveau 2 Overig onderwijs Dagbesteding 16% 16% 11% 1 Na een half jaar (n=4970) Uitstroom (n= 5523) Geen werk of school 9% 7% Onbekend 2% 0% 20% 30% 40% Een half jaar na het moment van uitstroom werkt 40% van de oud-leerlingen (eventueel in combinatie met een mbo bbl-opleiding). Van 3 van de jongeren is bekend dat ze een mbo aka of bol opleiding volgen en dan vooral een mbo bol niveau 2 opleiding (16%). Elf procent van de jongeren volgt een andere vorm van onderwijs dan mbo onderwijs (bijvoorbeeld een vmbo-opleiding) en gaat naar de dagbesteding. Kortom: bij 88% van de jongeren is na een half jaar sprake van werk, dagbesteding of een opleiding. De overige heeft geen werk of volgt geen opleiding (9%) of heeft een onbekende bestemming (). In vergelijking met de situatie op het moment van uitstroom zijn er nog weinig verschillen te zien. Zorgelijk is wel dat het percentage oud-leerlingen zonder werk of een opleiding al is toegenomen van 7% naar 9% én dat ook het percentage oud-leerlingen met een onbekende bestemming (+1%) iets is toegenomen. Wat zijn de kenmerken van de bestemmingen na een half jaar bij het uitstroomcohort ? We beginnen met de bestemming arbeid. Kenmerken bestemming arbeid Type arbeidsplaats: na een half jaar jaar werken de meeste jongeren (82%) bij een reguliere arbeidsplaats, al dan niet met een subsidieregeling/ondersteuning. In de overige gevallen volgen de jongeren een toe- 14

15 leidings/traingstraject (9%), gaan ze naar een sociale werkvoorziening (8%) of werken ze bij een ander type arbeidsplaats (2%). Type bedrijfssector: de jongeren werken na een half jaar vooral in de sectoren: bouw/techniek (2), detailhandel (20%) of de horeca (1). Type arbeidsovereenkomst: iets meer dan de helft van de werkzame jongeren beschikt over een jaarcontract (5). In de overige gevallen beschikken de jongeren over een halfjaarcontract (21%), een vast contract (), een contract op oproepbasis () of over een uitzendcontract (). Bij 1 van de werkzame jongeren is nog geen sprake van een contract. BBL-opleiding: 30% van de jongeren volgt naast het werk een mbo bblopleiding. Deze jongeren volgen vooral bbl niveau 1 en 2 opleidingen in de sectoren techniek (39% van het totaal) of economie/handel (29%). Kenmerken bestemming leren Vmbo basisberoepsgerichte leerweg: 2% van de oud-leerlingen praktijkonderwijs volgt na een half jaar een vmbo bb opleiding. Deze jongeren volgen vooral onderwijs in de onderbouw van het vmbo (in 48% van de gevallen) of in de sector techniek (17%). Mbo bol niveau 1: in totaal van oud-leerlingen pro volgt deze opleiding. De jongeren hebben niet echt een sterke voorkeur voor een sector. De sector zorg en welzijn springt er met 30% van de jongeren bovenuit. Mbo bol niveau 2: na een half jaar volgt reeds 16% van de jongeren een bol niveau 2 opleiding en dan vooral in de sectoren zorg en welzijn (41%) of economie/handel (29%). In zijn algemeen valt op dat jongens vooral kiezen voor de sector techniek en meisjes voor de sector zorg en welzijn. Bij de overige sectoren (economie/handel en voedsel en leefomgeving) bestaan er geen grote verschillen voor wat betreft de voorkeuren van jongens en meisjes. Kenmerken geen werk of geen opleiding Na een half jaar is bij 9% van de jongeren geen sprake van werk of leren. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat er sprake is van: gedrags/motivatieproblemen (2), ontslag/het contract wordt niet verlengd (18%), ziekte () of zwangerschap/de geboorte van een kind (). Vergelijking eerdere uitstroomcohorten Bestaan er verschillen tussen uitstroomcohorten voor wat betreft de bestemmi n- gen na een half jaar? Deze vraag komt aan de orde in figuur 6. 15

16 Figuur 6 Vergelijking bestemmingen van uitstromers na een half jaar Arbeid Arbeid en leren, bbl Mbo AKA Mbo bol niveau 1 Mbo bol niveau 2 Overig onderwijs Dagbesteding Geen werk of school Onbekend % % 16% % 11% 9% 9% 9% 28% 29% 26% 26% Na een half jaar cohort Na een half jaar cohort Na een half jaar cohort Na een half jaar cohort % 20% 30% Tot dusverre hebben er vier volgmetingen na een half jaar plaatsgevonden. Zijn er opvallende verschillen waar te nemen? Allereerst valt op dat bij de laatste volgmeting sprake is van het laagste percentage werkzame jongeren. In totaal werkt 40% van de jongeren (reguliere arbeid en arbeid en leren, bbl), tegenover 41% of 42% bij eerdere volgmetingen. De verschillen zijn niet zo heel groot, maar het valt op dat met name minder jongeren werken én leren combineren. Dat zou te maken kunnen hebben met de ongunstige economische situatie, waarbij er minder leerwerkplekken beschikbaar zijn voor de jongeren. Daartegenover valt op dat het percentage jongeren dat een aka of bol opleiding volgt hoger is in vergelijking met de twee voorgaande volgmetingen (3 versus 31%). De oud-leerlingen praktijkonderwijs volgen steeds vaker een mbo niveau 2 opleiding en steeds minder vaak een mbo niveau 1 opleiding. Dat kan verklaard worden door het feit dat steeds meer jongeren tijdens het verblijf in het pro al een mbo niveau 1 of aka diploma behaald hebben. Bij de bestemmingen overig onderwijs, dagbesteding en geen werk/school zijn geen grote verschillen te zien. Positief is dat het percentage jongeren met een onbekende bestemming nog nooit eerder zo laag is geweest. Blijkbaar slagen de scholen er steeds beter in om contact te leggen met (het netwerk rondom) de oud-leerling. 16

17 3.3 De loopbanen na een half jaar De schoolverlaters in zijn pas een half jaar van school. Op basis van de uitstroombestemming en de bestemming na een half jaar is het reeds mogelijk om loopbanenpaden samen te stellen. Van 4970 oud-leerlingen zijn de bestemmingen op ieder meetmoment bekend. Dat betekent dat we bij 90% 1 van de schoolverlaters in een loopbaan kunnen toekennen. Welke loopbaanpaden volgen de oud-leerlingen na een half jaar? Zie figuur 7. Figuur 7 Loopbanen van uitstromers in na een half jaar Werknemer 3 Student 30% Werknemer / student Eenmalig geen werknemer / student 11% Continu geen werknemer / student Overig 16% 0% 1 20% 2 30% 3 40% Na een half jaar blijkt 3 van de jongeren continu te werken (loopbaan werknemer). Een iets kleiner percentage jongeren (30%) studeert continu na het ve r- laten van de pro-school. Studeren wil in dit geval zeggen: de oud-leerling volgt een mbo aka en/of bol opleiding. Bij van de jongeren is sprake van beide: ze hebben zowel gewerkt én gestudeerd (loopbaan werknemer/student). In totaal 7 op de 10 oud-leerlingen heeft na een half jaar continu gewerkt en/of een mbo opleiding gevolgd. Ter vergelijking: in paragraaf 2.3 zagen we eerder dat na anderhalf jaar 6 op de 10 oud-leerlingen continu gewerkt en/of gestudeerd hebben. De schoolverlaters in volgen daarnaast in 16% van de gevallen de loopbaan overig. Deze jongeren volgen ander onderwijs dan mbo onderwijs. De resterende jongeren hebben eenmalig (11%) of continu () niet gewerkt of geen opleiding gevolgd. Bij 1 van de schoolverlaters in is na een half jaar dus eenmalig of vaker sprake van thuis zitten. Verschillen bovenstaande cijfers in vergelijking met de loopbanen na een half jaar bij het voorgaande uitstroomcohort ? Zie figuur 8. 1 De verzamelde gegevens zijn representatief voor de totale populatie schoolverlaters in

18 Figuur 8 Vergelijking loopbanen van schoolverlaters praktijkonderwijs na een half jaar Werknemer 3 36% Student 30% 29% Werknemer / student Eenmalig geen werknemer / student Continu geen werknemer / student 11% 9% Cohort Cohort Overig 16% 17% 0% 20% 30% 40% Tussen beide uitstroomcohorten bestaan geen grote verschillen voor wat betreft de bestemmingen na een half jaar. Het grootste verschil is te zien bij de loopbaan eenmalig geen werknemer/student. Deze loopbaan komt iets vaker voor (+2%) bij het uitstroomcohort Daar staat tegenover dat de loopbaan continu geen werknemer/student (+1%) weer iets vaker voorkomt bij het uitstroo m- cohort Wat kunnen we nog meer vertellen over de loopbanen na een half jaar? Op de volgende bladzijde worden enkele kenmerken per loopbaan beschreven. 2 2 De beschreven verschillen zijn significant, getoetst met de Chi-kwadraat toets (alpha < 0.05) 18

19 Werknemer: De jongeren die tot een half jaar na het moment van uitstroom werken zijn vooral van het mannelijke geslacht en autochtoon. Ze hebben in de meeste gevallen een (branche)certificaat behaald tijdens het verblijf in het praktijkonderwijs. Daarnaast zijn ze ook vaak gespecialiseerd in een bepaalde beroepsrichting. Bij de jongeren die werken is - binnen het iop vooral het streefdoel arbeid overeengekomen. Student: Vooral meisjes en autochtone oud-leerlingen studeren na het verlaten van de pro-school. Ook hier geldt dat ze in de meeste gevallen een (branche)certificaat behaald hebben en gespecialiseerd zijn in een beroepsrichting. Jongeren die niet studeren beschikken daarnaast minder vaak over een in het pro behaald aka/niveau 1 diploma. Bij deze jongeren is vaker dan bij andere jongeren binnen het iop het streefdoel leren overeengekomen. Werknemer/student: Vooral jongens blijken na een half jaar zowel gewerkt én gestudeerd te hebben. In de meeste gevallen hebben ze voor het moment van uitstroom een (branche)certificaat behaald en zich gespecialiseerd in een beroepsric h- ting. Geen werk/school (eenmalig en continu) Jongeren die deze loopbanen volgen hebben tijdens het verblijf in het pro minder vaak een (branche)certificaat of aka/niveau 1 diploma behaald. Binnen het iop is daarnaast vooral het streefdoel arbeid overeengekomen en minder vaak het streefdoel leren. In de meeste gevallen is dus ingezet op het verkrijgen van werk, maar dat is hier nog niet gelukt. Overig: De jongeren die ander onderwijs dan mbo onderwijs volgen hebben, tijdens het verblijf in het pro, minder vaak een aka/niveau 1 diploma en/of een (branche)certificaat behaald. Een verklaring hiervoor is dat deze jongeren de school voor praktijkonderwijs meestal al in het eerste of tweede leerjaar verlaten. Voor alle loopbanen geldt dat de jongeren na een half jaar vaker wel dan niet begeleiding ontvangen. De in het iop overeengekomen streefdoelen blijken daarnaast goed te matchen met de gevolgde loopbanen. Ook bij de loopbanen na een half jaar blijkt dat het behalen van een aka/niveau 1 diploma of een (branche)certificaat te associëren is met een succesvolle loopbaan. 19

20 3.4 Leerpunten Wat zijn, uitgaande van de loopbanen na een half jaar, leerpunten voor de scholen en het netwerk rondom de jongeren? Bij 88% van de jongeren is na een half jaar sprake van een bestendige uitstroom 3. Net als bij het uitstroomcohort is de norm van de Inspectie en het LWV-pro (7) daarmee behaald. Ook hier gaat de vraag op: wat zegt dit percentage? Zodra binnen de mbo s de centrale examens voor taal&rekenen worden ingevoerd zal deze route niet meer toegankelijk zijn voor leerlingen praktijkonderwijs. Nu volgt bijvoorbeeld 16% van de oud-leerlingen pro een mbo niveau 2 opleiding. En daarnaast zien we dat 1 van de jongeren die werken nog niet over een contract beschikken, bijvoorbeeld omdat ze een toeleidings- of trainingstraject volgen. Na een half jaar blijkt dat 1 van de jongeren eenmalig of continu niet gewerkt heeft of een opleiding volgt. Het percentage van 88% is dus heel goed, maar ook hier geldt dat de school, in samenspraak met het netwerk rondom de leerling, een belangrijke taak te wachten staat voor wat betreft de duurzame uitstroom van haar leerlingen. Op kunnen scholen hun eigen resultaten vergelijken met de andere scholen in de regio. De scholen zouden deze resultaten met elkaar kunnen bespreken en good practices met elkaar kunnen delen. Dit met als doel samen werk maken van een succesvolle plaatsing en bestendigheid van de uitstroom. Scholen voor praktijkonderwijs werken sinds 2008 met iop s en uitstroomprofielen. Binnen het iop wordt een streefdoel opgesteld waarbij de school, de leerling en de ouders afspreken dat ze inzetten op uitstroom naar werk, vervolgonderwijs, een combinatie van beide of dagbesteding. Uit de loopbanen blijkt dat de jongeren die werken of studeren in de meeste gevallen over een corresponderend streefdoel beschikken, dus respectievelijk arbeid en leren. De scholen lijken dus vrij succesvol te zijn in de realisatie van het streefdoel. De jongeren die niet blijken te werken of niet blijken te studeren beschikken vooral over het streefdoel werk. Hier zouden scholen lessen kunnen trekken voor de toekomst: waarom is de school er bij deze leerlingen niet in geslaagd om ze te plaatsen? Wellicht kan hier lering getrokken worden. 3 De berekeningswijze is desgewenst op te vragen bij de onderzoeker. 20

21 4 Beschouwing De hoofdlijn van dit rapport is dat de resultaten van de scholen goed zijn. Zowel na een half als na anderhalf jaar hebben de meeste oud-leerlingen werk of een opleiding, kortom: een bestendige uitstroom. Wel zijn er enkele kanttekeningen gemaakt bij de bestendigheid van de uitstroom. De bestemmingen van leerlingen praktijkonderwijs staan namelijk onder druk. Nu volgt bijvoorbeeld eenderde van de jongeren een mbo opleiding na het moment van uitstroom. Mocht binnenkort voor niveau 2 mbo de instroomeis gaan gelden dat leerlingen het taal-/rekenniveau 2F beheersen, dan is die route afgesloten voor het merendeel van de oud-leerlingen pro. Bij de jongeren die werken zagen we dat ongeveer één op de tien jongeren geen contract heeft, omdat ze bijvoorbeeld een toeleidings/trainingstraject volgen. Door de aanstaande invoering van de Participatiewet zijn er gevolgen voor de sociale werkplaatsen en de dagbesteding. En daarnaast is er ook nog altijd sprake van een ongunstige economische situatie. Voldoende redenen om pessimistisch te zijn, maar het pro zou het pro niet zijn als er nu ook kansen gezien worden. Dit is juist dé periode om te laten zien waar het praktijkonderwijs voor staat. Het praktijkonderwijs is eindonderwijs waarbij de focus ligt op de vier domeinen: wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Bijna 30 scholen voor praktijkonderwijs starten met een pilot curriculum pro waarin samen werk gemaakt wordt van de vraag: waar staan we voor en hoe gaan we dat laten zien? Juist in deze tijd heeft het praktijkonderwijs een toevoegde waarde omdat ze heel sterk zijn in maatwerk voor de individuele leerling gericht op arbeidstoeleiding. Dus: praktijkonderwijs laat zien waar je voor staat! 21

22 Bijlage I Tabellen uitstroomcohort tabel 2 Deelname aan de volgmetingen bij uitstroomcohort Aantal deelnemende scholen per meetmoment Regio Totaal aantal Uitstroommeting Volgmeting Volgmeting Volgmeting LWV-pro scholen in regio voorjaar 2012 najaar 2012 voorjaar 2013 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland-Oost Gelderland-West Utrecht Noord-Holland Amsterdam Zuid-Holland Rotterdam Zuid-Holland Dordrecht Zuid-Holland Zoetermeer Zeeland West-Brabant Oost-Brabant Limburg Totaal tabel 3 Deelname van individuele scholen aan de volgmetingen bij cohort Deelname Aantal scholen Percentage scholen Deelname aan alle meetmomenten % Deelname aan twee van de drie volgmetingen 16 9% Deelname aan één van de drie volgmetingen 9 Wel deelname aan de uitstroommeting, maar niet aan de volgmetingen 4 2% Geen deelname aan de uitstroommeting, dus ook niet aan de volgmetingen 20 Totaal % 22

23 tabel 4 Representativiteit data derde volgmeting Totale groep schoolverlaters Respons volgmeting voorjaar 2013 Non-respons volgmeting voorjaar 2013 Achtergrondkenmerken Man 59% 59% 59% Vrouw 41% 41% 41% Autochtoon % Allochtoon 27% 26% 39% Gemiddelde leeftijd bij uitstroom Gemiddeld aantal jaar ingeschreven in pro Bestemmingen Arbeid 29% 30% 2 Arbeid en leren 9% ROC aka 6% 6% 9% Bol niveau Bol niveau % Overig onderwijs 11% 20% Dagbesteding Geen werk of school 8% 9% Onbekend 2% 2% 2% 23

24 Figuur 9 Type arbeidsplaats naar meetmoment bij uitstroomcohort Reguliere arbeidsplaats 46% 4 42% 42% Reguliere arbeidsplaats met subsidieregeling en/of ondersteuning Gesubsidieerde arbeids via sociale werkvoorziening 8% 9% 9% 3 39% 39% 39% Na anderhalf jaar Na een jaar Na een half jaar Toeleidings- of traingstraject 7% 6% 8% 7% Uitstroom Anders 0% 20% 30% 40% 50% Figuur 10 Type bedrijfssector waarin oud-leerlingen werkzaam zijn naar meetmoment bij het uitstroomcohort Detailhandel / winkel Groothandel / magazijn / logistiek 9% 9% 20% 21% 19% 19% Bouw / techniek Schoonmaak Horeca Groenvoorziening Vervoer 6% 6% 7% 11% 11% 11% 9% 8% 7% 2% 2% 2% Na anderhalf jaar Na een jaar Na een half jaar Uitstroom Zorg Uiterlijke verzorging 1% 1% 1% 1% Anders 1 0% 20% 30% 24

25 Figuur 11 Type arbeidsovereenkomst naar meetmoment bij uitstroomcohort Contract voor onbepaalde tijd (vast) 1 11% 7% 7% Jaarcontract 5 57% 58% 60% Halfjaarcontract Contract op oproepbasis Uitzendcontract % 2 Na anderhalf jaar Na een jaar Na een half jaar Uitstroom Toeleidings / trainingstraject; nog geen contract 9% 0% 20% 40% 60% 80% Figuur 12 Type sectoren bbl-opleiding in het voorjaar van 2013 bij uitstroomcohort % 22% Voedsel en leefomgeving (n=100) Techniek (n=181) 9% 41% Zorg en Welzijn (n=39) Economie/handel (n=125) 25

26 Figuur 13 Niveau bbl-opleiding naar sector bij uitstroomcohort in het voorjaar van 2013 Economie/handel (n=125) 7% 2 69% Zorg en Welzijn (n=39) % Niveau 1 Techniek (n=181) 1% 20% 79% Niveau 2 Niveau 3 Voedsel en leefomgeving (n=100) 21% 76% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 14 Sectoren waarin uitstromers in een vmbo of mbo bol opleiding volgen in het voorjaar van 2013 mbo AKA 21% 60% mbo bol niveau 1 mbo bol niveau 2 26% 18% 26% 19% 28% 4 16% Economie/handel Techniek Zorg en Welzijn Voedsel en leefomgeving (nog) geen sectorkeuze vmbo bb 17% 19% 21% 1 29% 0% 20% 40% 60% 80% 26

27 Figuur 15 Redenen waarom oud-leerlingen van het uitstroomcohort geen werk hebben of geen opleiding volgen in het voorjaar van 2013 Gedrags / motivatieproblemen 22% Zwangerschap / geboorte kind Ontslag / contract niet verlengd 21% Ziekte 6% Wachtlijst WSW Arbeidsongeschiktheid VSV Verblijf in inrichting 1% Anders 31% 0% 1 20% 2 30% 3 Figuur 16 Aanbieders van begeleiding bij uitstroomcohort na anderhalf jaar Begeleider van school voor PrO 5 Begeleider vervolgonderwijs 32% Jobcoach 1 Werkgever 16% UWV 17% Reïntegratiebedrijf 7% Sociale werkplaats 6% MEE 7% Anders 11% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 27

28 tabel 5 Inhoudelijke beschrijving loopbanen Loopbaan Beschrijving Werknemer Student De (oud)leerling werkt (eventueel in combinatie met een mbo bbl-opleiding) De oud-leerling volgt mbo (aka en/of bol-opleiding) onderwijs Werknemer/student Eenmalig geen werknemer/student Regelmatig geen werknemer/student Continu geen werknemer/student Overig De oud-leerling heeft zowel gewerkt én een mbo aka en/of bol-opleiding gevolgd De oud-leerling heeft op één meetmoment geen werk of volgt geen opleiding, maar werkt/volgt onderwijs op alle andere meetmomenten De oud-leerling heeft op meer dan één meetmoment geen werk of volgt geen o p- leiding, maar werkt/volgt onderwijs op de andere meetmomenten De oud-leerling heeft nog niet gewerkt of geen onderwijs gevolgd De oud-leerling volgt ander onderwijs dan mbo-onderwijs of gaat naar dagbesteding Figuur 17 Loopbanen oud-leerlingen na anderhalf jaar versus de achtergrondkenmerken geslacht, etniciteit en Wajong status Werknemer 7 27% 89% 11% 4 57% Student 9% 40% 60% 6 37% 91% Werknemer / student Eenmalig geen werknemer / student Regelmatig geen werknemer / student Continu geen werknemer / student 62% 38% 72% 28% 17% 8 59% 41% % % 71% 29% 38% 62% 41% 59% 79% 21% 52% 48% Jongen Meisje Autochtoon Allochtoon Wajong toegekend Geen Wajong Overig 57% 4 72% 28% 22% 78% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 28

29 Figuur 18 Loopbanen oud-leerlingen na anderhalf jaar versus het behalen van een aka/niveau 1 diploma, (branche)certificaat of een specialisatie in een bepaalde beroepsrichting tijdens de opleiding in het pro Werknemer 2 59% 79% Student 42% 50% 8 Werknemer / student Eenmalig geen werknemer / student 22% 3 56% 48% 79% 8 AKA / niveau 1 diploma behaald in PrO Branchecertificaat behaald in PrO Regelmatig geen werknemer / student 16% 39% 6 Specialisatie in bepaalde beroepsrichting Continu geen werknemer / student 37% 51% Overig 19% 3 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 19 Loopbanen oud-leerlingen naar het in het tweede, derde leerjaar opgestelde streefdoel van het uitstroomprofiel Werknemer 2% 2% 29% 68% Student 1% 21% 16% 6 Werknemer / student Eenmalig geen werknemer / student Regelmatig geen werknemer / student 1% 28% 3 37% 2 18% % Arbeid Arbeid en leren Leren Anders Continu geen werknemer / student 6% 8% 17% 69% Overig 9% 17% 29% 46% 0% 20% 40% 60% 80% 29

30 Figuur 20 Loopbanen oud-leerlingen naar het verkrijgen van begeleiding na anderhalf jaar Werknemer 88% Student 78% Werknemer / student 81% Eenmalig geen werknemer / student 80% Regelmatig geen werknemer / student 81% Continu geen werknemer / student 8 Overig 6 0% 20% 40% 60% 80% 100% 30

31 Bijlage II Tabellen uitstroomcohort tabel 6 Deelname aan de volgmetingen bij uitstroomcohort Aantal deelnemende scholen per meetmoment Regio Totaal aantal Uitstroommeting Volgmeting LWV-pro scholen in regio voorjaar 2013 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland-Oost Gelderland- West Utrecht Noord-Holland Amsterdam Zuid-Holland Rotterdam Zuid-Holland Dordrecht Zuid-Holland Zoetermeer Zeeland West-Brabant Oost-Brabant Limburg Totaal tabel 7 Deelname van individuele scholen aan de volgmeting bij cohort Deelname Aantal scholen Percentage scholen Deelname aan alle meetmomenten Wel deelname aan de uitstroommeting, maar niet aan de volgmeting 15 9% Geen deelname aan de uitstroommeting, dus ook niet aan de volgmeting 11 6% Totaal % 31

32 tabel 8 Representativiteit data eerste volgmeting Totale groep schoolverlaters Respons volgmeting voorjaar 2013 Non-respons volgmeting voorjaar 2013 Achtergrondkenmerken Man 58% 58% 59% Vrouw 42% 42% 41% Autochtoon 77% 78% 69% Allochtoon 2 22% 31% Gemiddelde leeftijd bij uitstroom Gemiddeld aantal jaar ingeschreven in pro Bestemmingen Arbeid 29% 29% 2 Arbeid en leren 9% ROC aka 6% 6% 8% Bol niveau 1 1 Bol niveau 2 16% 16% 16% Overig onderwijs % Dagbesteding Geen werk of school 7% 7% 7% Onbekend 2% 2% 32

33 Figuur 21 Type arbeidsplaats naar meetmoment bij uitstroomcohort Reguliere arbeidsplaats 42% 46% Reguliere arbeidsplaats met subsidieregeling en/of ondersteuning 36% 38% Gesubsidieerde arbeids via sociale werkvoorziening Toeleidings- of traingstraject 8% 8% 9% Na een half jaar Uitstroom Anders 2% 2% 0% 20% 30% 40% 50% Figuur 22 Type bedrijfssector waarin oud-leerlingen werkzaam zijn naar meetmoment bij het uitstroomcohort Detailhandel / winkel 20% 19% Groothandel / magazijn / logistiek Bouw / techniek 2 2 Schoonmaak Horeca Groenvoorziening Vervoer 9% 9% 1 1 Na een half jaar Uitstroom Zorg Uiterlijke verzorging 1% 1% Anders 1 0% 20% 30% 33

34 Figuur 23 Type arbeidsovereenkomst naar meetmoment bij uitstroomcohort Contract voor onbepaalde tijd (vast) Jaarcontract 50% 5 Halfjaarcontract Contract op oproepbasis 21% 2 Na een half jaar Uitstroom Uitzendcontract Toeleidings / trainingstraject; nog geen contract 1 1 0% 20% 40% 60% Figuur 24 Type sectoren bbl-opleiding in het voorjaar van 2013 bij uitstroomcohort % 2 Voedsel en leefomgeving (n=149) Techniek (n=228) 6% 39% Zorg en Welzijn (n=37) Economie/handel (n=171) 34

35 Figuur 25 Niveau bbl-opleiding naar sector bij uitstroomcohort in het voorjaar van 2013 Economie/handel (n=171) 1% 4 5 Zorg en Welzijn (n=37) 27% 7 Niveau 1 Techniek (n=228) 51% 49% Niveau 2 Niveau 3 Voedsel en leefomgeving (n=149) 36% 6 0 0,2 0,4 0,6 0,8 Figuur 26 Sectoren waarin uitstromers in een vmbo of mbo bol opleiding volgen in het voorjaar van 2013 mbo AKA 19% 1 5 mbo bol niveau 1 mbo bol niveau 2 26% 2 30% 21% 29% 1 41% 16% Economie/handel Techniek Zorg en Welzijn Voedsel en leefomgeving (nog) geen sectorkeuze vmbo bb 11% 17% 16% 8% 48% 0% 20% 40% 60% 35

36 Figuur 27 Redenen waarom oud-leerlingen van het uitstroomcohort geen werk hebben of geen opleiding volgen in het voorjaar van 2013 Gedrags / motivatieproblemen 2 Zwangerschap / geboorte kind Ontslag / contract niet verlengd 18% Ziekte Wachtlijst WSW Arbeidsongeschiktheid 2% VSV Verblijf in inrichting 2% Anders 38% 0% 1 20% 2 30% 3 40% Figuur 28 Aanbieders van begeleiding bij uitstroomcohort na een half jaar Begeleider van school voor PrO 62% Begeleider vervolgonderwijs 39% Jobcoach 1 Werkgever 1 UWV 1 Reïntegratiebedrijf 6% Sociale werkplaats MEE 7% Anders 11% 0% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 36

37 Figuur 29 Loopbanen oud-leerlingen na een half jaar versus de achtergrondkenmerken geslacht, etniciteit en Wajong status Werknemer 71% 29% 88% 39% 61% Student Werknemer / student Eenmalig geen werknemer / student Continu geen werknemer / student 46% 5 69% 31% 8% 92% 67% 3 80% 20% 18% 82% % 22% 37% 6 51% 49% 7 26% 40% 60% Jongen Meisje Autochtoon Allochtoon Wajong toegekend Geen Wajong Overig 56% % 2 77% 0% 20% 40% 60% 80%100% Figuur 30 Loopbanen oud-leerlingen na een half jaar versus het behalen van een aka/niveau 1 diploma, (branche)certificaat of een specialisatie in een bepaalde beroepsrichting tijdens de opleiding in het pro Werknemer 28% 6 81% Student Werknemer / student Eenmalig geen werknemer / student Continu geen werknemer / student 18% 1 48% % 6 40% AKA / niveau 1 diploma behaald in PrO Branchecertificaat behaald in PrO Specialisatie in bepaalde beroepsrichting Overig 17% 37% 0% 20%40%60%80%100% 37