Colofon. Datum Mei 2008

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Colofon. Datum Mei 2008"

Transcriptie

1

2 Colofon Datum Mei 2008 Auteurs Esther Poort (De Onderzoekerij) Annemarie Venemans (De Onderzoekerij) Resi Cluitmans (GGD) Arie Oosterlee (GGD) Jolanda ten Brinke (GGD) GGD Kennemerland Postbus GM Haarlem 2

3 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE...3 VOORWOORD...5 SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN INLEIDING ONDERZOEKSOPZET Demografische ontwikkelingen Onderzoekspopulatie Steekproef en gegevensverzameling Gegevensverwerking en analyse Leeswijzer RESPONS, REPRESENTATIVITEIT EN WEGING Respons Representativiteit Weging ACHTERGRONDKENMERKEN Leeftijd en geslacht Leefsituatie Sociaal economische positie Etnische achtergrond LICHAMELIJKE GEZONDHEID Inleiding Ervaren gezondheid Lichaamsgewicht Ziekten en aandoeningen Valincidenten PSYCHISCHE GEZONDHEID Inleiding Psychische gezondheid gemeten met de MHI Zorgen en slaapmiddelen Angst en depressie Eenzaamheid ZELFREDZAAMHEID EN GEBRUIK VAN VOORZIENINGEN Inleiding Zelfredzaamheid bij Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) Hulp bij Huishoudelijke Dagelijkse Activiteiten (HDA) Contact met zorgvoorzieningen Mantelzorg Ouderenvoorzieningen LEEFSTIJL Inleiding Roken Alcohol Beweging WONING EN WOONOMGEVING Inleiding Woning Woonomgeving SOCIALE OMGEVING Inleiding Sociale activiteiten en vrijwilligerswerk Het geven van mantelzorg Mobiliteit en vervoer Rondkomen en bezuinigen Internet VERDIEPING, DWARSVERBANDEN EN ONDERLINGE SAMENHANG RESULTATEN PER GEMEENTE Inleiding Bennebroek

4 12.3 Beverwijk Bloemendaal Haarlem Haarlem Noord Haarlem Centrum Zuid-West Haarlem Oost Haarlem Schalkwijk Haarlemmerliede & Spaarnwoude Heemskerk Heemstede Uitgeest Velsen IJmuiden en Velsen Noord Santpoort, Velserbroek, Driehuis, Velsen Zuid ( Velsen Zuidoost ) Zandvoort BIJLAGE 1 BEGELEIDENDE BRIEVEN A. Eerste aanbiedingsbrief B. Eerste herinneringsbrief C. Tweede herinneringsbrief BIJLAGE 2 VRAGENLIJST BIJLAGE 3 TABELLEN PER HOOFDSTUK Tabellen bij hoofdstuk Tabellen bij hoofdstuk Tabellen bij hoofdstuk Tabellen bij hoofdstuk Tabellen bij hoofdstuk Tabellen bij hoofdstuk BIJLAGE 4 GEGEVENS PER GEMEENTE IN TABELVORM BIJLAGE 5 OUDERENVOORZIENINGEN PER GEMEENTE

5 VOORWOORD Gemeenten hebben vele verplichtingen op het gebied van de volksgezondheid. De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid legt de gemeenten taken op die door de GGD worden uitgevoerd. Jeugdgezondheidszorg, gezondheidsbevordering, medische milieukunde, technische hygiënezorg, openbare geestelijke gezondheidszorg en het bestrijden van infectieziekten behoren hiertoe. Het doen van onderzoek naar de gezondheidsituatie van de bevolking is eveneens een wettelijke taak. Sinds 1 januari 2007 voeren de gemeenten de Wet Maatschappelijke Ondersteuning uit. Deze wet moet bijdragen aan het bevorderen en behouden van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van burgers. De groep ouderen vormt een belangrijk deel van de doelgroep van de WMO. In het najaar van 2007 heeft GGD Kennemerland een grootschalige gezondheidsenquête uitgevoerd onder zelfstandig wonende ouderen vanaf 65 jaar in de 10 gemeenten van de regio Kennemerland. Deze regio bestond in 2007 uit de gemeenten Bennebroek, Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede-Spaarnwoude, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen en Zandvoort. Een grote groep ouderen heeft de vragenlijst ingevuld, waardoor het mogelijk is uitspraken te doen over alle zelfstandig wonende ouderen in deze gemeenten. In deze rapportage worden de uitkomsten van de gezondheidsenquête beschreven, zowel voor de regio als voor de afzonderlijke gemeenten. De gezondheidssituatie van ouderen wordt in kaart gebracht en factoren die deze gezondheidssituatie beïnvloeden. Tevens komen het gebruik van en de behoefte aan (gezondheidszorg)voorzieningen aan bod. De uitkomst van de enquête biedt de gemeenten handvatten voor het uitvoeren van hun wettelijke taken. Gemeenten en zorgorganisaties in Kennemerland kunnen deze gegevens gebruiken om hun voorzieningen en activiteiten zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de wensen en behoeften van ouderen. Want gezondheid behelst meer dan alleen snelle, adequate toegang tot de gezondheidszorg. Kwaliteit van leven kan op vele manieren worden bevorderd. Veiligheid in huis en woonomgeving heeft directe invloed op de beleving van gezondheid. Het positieve effect van sociale contacten op de gezondheid is onomstotelijk bewezen. Preventieve interventies zoals programma s voor valpreventie en periodieke controles op chronische ziekten zijn effectieve vormen van gezondheidsbevordering. De GGD beschouwt het als haar taak om de gezondheid van de (oudere) burgers via integraal beleid te bevorderen. GGD Kennemerland nodigt de gemeenten en de organisaties in de regio dan ook graag uit om deze uitdaging samen op te pakken. De gezondheidsenquête voor ouderen vanaf 65 jaar zal periodiek herhaald worden. Hierdoor wordt het mogelijk trends en ontwikkelingen op de langere termijn te volgen. Ik wil iedereen die aan dit onderzoek heeft meegewerkt van harte bedanken. Mw. Dr. I. van der Zande Directeur 5

6 6

7 SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Inleiding In het najaar van 2007 heeft de GGD een gezondheidsenquête uitgevoerd onder ouderen in de tien gemeenten van de regio Kennemerland e. Het doel van deze ouderenenquête is om inzicht te geven in de gezondheidstoestand van ouderen, factoren die de gezondheid beïnvloeden, het gebruik van en de behoefte aan (gezondheidszorg)voorzieningen en het identificeren van risicogroepen. Het onderzoek heeft betrekking op zelfstandig wonende ouderen. Dit is dus exclusief ouderen wonend in verpleeg- en verzorgingshuizen, maar inclusief ouderen wonend in aangepaste woonvormen. Representativiteit van het onderzoek In totaal zijn er vragenlijsten verspreid. Van alle aangeschreven ouderen hebben er meegedaan aan het onderzoek, een respons van 78%. Voor een dergelijk vragenlijstonderzoek is dit een hoge respons. Hiermee is het onderzoek voldoende representatief voor alle zelfstandig wonende ouderen in de regio. Er zijn summiere gegevens beschikbaar over redenen van ouderen om niet mee te doen aan het onderzoek. Deze laten zien dat relatief vaak zieke ouderen niet hebben deelgenomen, en ook enkele malen ouderen die onvrede hadden met besluiten van de gemeenten over voorzieningen. De uitkomsten van het onderzoek hierover kunnen dus in enige mate een onderschatting zijn van de werkelijke problematiek. Achtergrondgegevens Leeftijd: In de regio Kennemerland woonden op 1 januari 2008 in totaal personen van 65 jaar en ouder. Dit is 17% van alle inwoners. Het percentage 75-plussers bedraagt 8% en 2% is 85 jaar of ouder (gegevens CBS, 1 januari 2008). Leefsituatie: Het percentage alleenstaanden bij ouderen is gemiddeld 38%. Bij vrouwen is dit 51%, bij ouderen van 85 jaar en ouder in totaal 67%. Sociaal-economische situatie: Een zevende van de ouderen (14%) heeft alleen AOW. Ruim een kwart (26%) heeft geen afgeronde opleiding of alleen lagere school. Dit percentage neemt toe met de leeftijd. Etnisch-culturele achtergrond: Het grootste deel van de ouderen (91%) is in Nederland geboren en heeft Nederlandse ouders. Het percentage Surinaams/Antilliaans of Turks of Marokkaans in het onderzoek is samen nog geen 1%. Lichamelijke gezondheid Ervaren gezondheid: Van de ouderen ervaart 33% zijn of haar eigen gezondheid als matig of slecht. Dit percentage neemt sterk toe met de leeftijd, bij 85+ is dit 49%. Overgewicht: In het onderzoek in Kennemerland zijn verbanden gevonden tussen overgewicht enerzijds en diabetes, hoge bloeddruk en aandoeningen van het bewegingsapparaat anderzijds. Er is geen verband gevonden tussen overgewicht en diverse algemene kenmerken van de gezondheid zoals de ervaren gezondheid. Van de ouderen in Kennemerland heeft 12% ernstig overgewicht. e De gemeente Haarlemmermeer maakt met ingang van 1 januari 2008 deel uit van de regio Kennemerland en is niet meegenomen in dit onderzoek. 7

8 Aandoeningen: Ziektes en aandoeningen komen uiteraard veel voor bij ouderen. Slechts 18% heeft geen aandoeningen, 82% heeft er dus één of meer. Een kwart (25%) heeft vier of meer aandoeningen. Hoe ouder, hoe vaker en hoe meer aandoeningen. Het meest voorkomend zijn gewrichtsslijtage (artrose) en hoge bloeddruk. Belemmeringen en beperkingen: Ziekten en aandoeningen gaan natuurlijk vaak gepaard met belemmeringen en beperkingen. Tweederde van alle ouderen met een aandoening wordt hier ook door belemmerd; in totaal wordt 21% van de ouderen met een aandoening sterk belemmerd. Verder is gevraagd naar de zelfredzaamheid bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), zoals in- en uit bed stappen of zich volledig wassen. Er is sprake van een beperking in deze ADL-activiteiten wanneer iemand alleen met hulp of met grote moeite een handeling kan uitvoeren. Wanneer dit het geval is bij tenminste één van de tien verschillende genoemde ADL-activiteiten, dat noemen wij deze oudere 'ADL-beperkt'. Bij 17% van alle ouderen in Kennemerland is er sprake van het ADL-beperkt zijn, volgens de hierboven genoemde definitie. Bij de 85-plussers is dit percentage 40%. Valongevallen: Landelijk is bekend dat veel ouderen valongelukken hebben en dat dit vaak leidt tot ziekenhuisopnames, slecht herstel of zelfs overlijden. In Kennemerland is 30% van de ouderen in het afgelopen jaar gevallen. De meeste valincidenten vinden thuis plaats. Onderlinge samenhang: Een als matig of slecht ervaren gezondheid hangt samen met het hebben van chronische aandoeningen en beperkingen. Psychische gezondheid Zorgen: Een vijfde (21%) van de ouderen heeft dagelijks zorgen. Vaak betreft dit de eigen gezondheid, maar ook zorgen om de partner of om de kinderen komen vaak voor. Eenzaamheid: Van de ouderen in Kennemerland is 33% matig eenzaam, nog eens 8% is ernstig tot zeer ernstig eenzaam. Angst en depressie: Het wel of niet aanwezig zijn van angst of depressie kan niet rechtstreeks worden gemeten in een vragenlijstonderzoek. Wel is er een korte set vragen gebruikt waarmee de kans wordt ingeschat dat bij een respondent een angststoornis of depressie aanwezig is. In Kennemerland zijn er bij 35% van de ouderen enige aanwijzingen voor een angststoornis of depressie ('matig risico' hierop), bij 4% zijn er sterke aanwijzingen hiervoor ('hoog risico'). Psychische ongezondheid: Volgens het meer strikte criterium van de zogenaamde MHI-5 vragen in het onderzoek, is 17% van de ouderen in Kennemerland psychisch ongezond. Slaapmiddelengebruik: Het gebruik van slaapmiddelen komt vaak voor bij ouderen, in Kennemerland bij een vijfde van de ouderen. Het merendeel gebruikt de slaapmiddelen langere tijd. Onderlinge samenhang: De vijf genoemde (indicatoren van) psychische gezondheidsproblemen, het hebben van zorgen, eenzaamheid, angst en depressie, psychische gezondheid volgens de MHI-5, en slaapmiddelengebruik, gaan vaak gepaard met elkaar. Ook is er een duidelijke samenhang met een matig/slecht ervaren gezondheid. 8

9 Eenzaamheid en psychische problemen komen vaker voor bij 75-plussers dan bij de jongere ouderen. Voor een deel kan dit worden verklaard doordat lichamelijke gezondheidsproblemen ook vaker voorkomen naarmate men ouder is. Hulp en voorzieningen; financiële situatie Hulp bij onder andere persoonlijke verzorging, huishouden en vervoer: Van alle ouderen in Kennemerland ontvangt 9% hulp bij de dagelijkse persoonlijke verzorging, 32% ontvangt hulp van buitenaf bij het huishouden. Beide vormen van hulp worden vaak door de thuiszorg geleverd. Bij de persoonlijke verzorging is dit ook vaak de partner, bij het huishouden vaak een particuliere hulp. In totaal heeft 17% van de ouderen in de afgelopen 12 maanden gebruikgemaakt van de thuiszorg. Bij de groep van 85+ is dit 46%. Mantelzorg, bestaande uit hulp en zorg in allerlei vormen geleverd door partner, kind, buren of vrienden, krijgt 14% van de ouderen in Kennemerland. Bij de groep 85+ is dit bijna 40%. Veel ouderen maken gebruik van vervoersvoorzieningen en/of van hulpmiddelen voor de mobiliteit zoals een rollator (gemiddeld 30%, bij %). Gebruikers van thuiszorg ontvangen ook vaak mantelzorg, en andersom geldt dit ook. Financiële situatie: Van alle ouderen ervaart 46% geen financiële belemmeringen. Ruim de helft (54%) bezuinigt op één of meer onderdelen, van de ouderen met alleen AOW is dit zelfs 82%. Een op de zeven ouderen (14%) geeft aan moeite hebben om rond te komen. Bij de groep ouderen met een lage opleiding is dit laatste nog iets meer. Leefstijl Alcohol: het percentage excessieve of zeer excessieve drinkers bij mannen is 8% (bij vrouwen 1%). Lichaamsbeweging: 44%-56% van de ouderen (afhankelijk van het seizoen) voldoet niet aan de Nederlandse norm gezond bewegen. Roken: van de ouderen rookt nog steeds 16%. Woning en woonomgeving Ouderen zijn in het algemeen tevreden over hun woning. (N.B. het onderzoek heeft uitsluitend betrekking op zelfstandig wonende ouderen.) Van de ouderen woont 14% in een woonvorm speciaal voor ouderen. Bij de 85-plussers is dit 29%, wat betekent dat nog steeds 71% van de zelfstandig wonende ouderen van 85 jaar en ouder in een 'normale' woning woont, zoals een eensgezinswoning of flat. Meer dan de helft van de ouderen heeft één of meer aanpassingen in zijn of haar woning. Bijna een kwart (23%) zegt behoefte te hebben aan nog meer aanpassingen. Gevoelens van onveiligheid heeft 8% van de ouderen wel eens overdag en 15% wel eens 's avonds of 's nachts. Er is een samenhang met het hebben van angst of depressies. Verreweg de meeste ouderen zijn in het algemeen tevreden over hun woonomgeving. Als aspecten waarover men minder tevreden is, worden het vaakst genoemd: vervuiling, parkeeroverlast, verkeersonveiligheid, en/of een te grote afstand tot algemene voorzieningen. Bijna 10% van de ouderen wordt vaak gehinderd door lawaai in de woonomgeving. Het meest worden genoemd vliegtuigen en verkeer. Participatie Bijna de helft van de ouderen doet regelmatig vrijwilligerswerk en/of neemt regelmatig deel aan activiteiten in verenigingsverband (46%). Meer dan de helft van de ouderen participeert dus niet regelmatig op deze manier aan de samenleving. Naarmate de opleiding lager is, zijn deze percentages lager. 9

10 Van alle ouderen geeft 8% zelf mantelzorg aan anderen (bij de jarigen is dit 13%). Hiervan voelt 18% zich zwaar belast (ruim 1% van alle ouderen). Ruim een vijfde (21%) van de mantelzorgers geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning of advies. Behoeften en maatschappelijke belemmeringen Financiële en andere belemmeringen: Ruim de helft van de ouderen (54%) zegt te bezuinigen op één of meerdere kosten van levensonderhoud, hierbij wordt het vaakst de vakantie genoemd (30%). Ook andere terreinen die van belang kunnen zijn voor de participatie in de maatschappij worden vaak genoemd. Dit zijn bijvoorbeeld cadeautjes en verjaardagen, telefoneren, en auto of kosten voor vervoer (percentages van 12-16%). Van alle ouderen heeft 14% moeite om rond te komen. Relatief vaak betreft dit mensen met alleen AOW. Ruim een derde (34%) van de ouderen geeft aan belemmeringen te ervaren om deel te nemen aan activiteiten buitenshuis (bij de 85-plussers is dit 55%). Exact een tiende (10%) geeft hiervoor als reden de eigen gezondheid op. Andere redenen die genoemd worden, zijn het moeilijk vinden om alleen te gaan, het ontbreken van vervoersmogelijkheden, of het te duur zijn. Ruim een vijfde (22%) van de ouderen heeft wel eens problemen met vervoer waardoor men ergens niet naartoe kan gaan (3% (bijna) altijd). Bij de 85-plussers is dit 44%. Behoefte aan voorzieningen, zorg en hulp: Bijna een kwart van de ouderen (23%) zegt behoefte te hebben aan nog minimaal één (extra) aanpassing aan de woning. Wat betreft de dagelijkse persoonlijke verzorging zegt 4% van de ouderen dat zij hiervoor geen hulp krijgen maar daar wel behoefte aan hebben of dat zij behoefte hebben aan meer hulp. Bij huishoudelijke hulp is dit percentage 9%. Voor een deel betreft het dezelfde groep ouderen. Gemiddeld 4% van de ouderen geeft aan nooit contact te hebben gehad met het centraal ouderenloket in hun gemeente, maar hier wel behoefte aan te hebben. Er is ook gevraagd aan de respondenten aan welke voorziening of hulp men behoefte heeft. Het hoogste scoorden hierbij hulp in en om het huis van een vrijwilliger, tuinonderhoud, ouderenvervoer, sport- of bewegingsactiviteiten, en hulp bij de administratie. Het percentage ouderen dat aangaf hier behoefte aan te hebben, varieerde van 7-12%. Ongeveer een op de zes ouderen (17%) geeft aan behoefte te hebben aan hulpmiddelen voor de mobiliteit of aan vervoersvoorzieningen. Bij de 85-plussers is dit 29%. Het meest genoemd wordt de OV-taxipas. CONCLUSIES Representativiteit van het onderzoek Met een responspercentage van 78% is het onderzoek representatief voor alle zelfstandig wonende ouderen in de regio. Uitkomsten van het onderzoek Het onderzoek blijkt vooral (bijna uitsluitend) betrekking te hebben op ouderen van Nederlandse komaf. Belangrijke of opvallende uitkomsten zijn: Het percentage alleenstaanden is hoog. Een flink deel van de ouderen heeft geen of heel weinig opleiding. Ongeveer een op de zeven ouderen heeft alleen AOW. Ruim vier van de vijf ouderen hebben één of meer ziekten of aandoeningen. Deze gaan meestal gepaard met belemmeringen of beperkingen. Overgewicht komt vaak voor bij ouderen, ernstig overgewicht bij 12%. Ouderen in Kennemerland vallen (nog) vaak. Bij een aanzienlijk deel van de ouderen laat de psychische gezondheid te wensen over. Dit betreft het hebben van (ernstige) zorgen, eenzaamheid, en/of de aanwezigheid van aanwijzingen voor angst of depressie. Relatief vaak gaat dit gepaard met (langdurig) slaapmiddelengebruik. 10

11 Eenzaamheid komt vaak voor: 33% van de ouderen is matig eenzaam, nog eens 8% ernstig tot zeer ernstig eenzaam. Bij 35% zijn er enige aanwijzingen voor een angststoornis of depressie, bij 4% zijn dit sterke aanwijzingen. Voor een groot deel betreft dit dezelfde ouderen als die eenzaamheid ervaren. De conclusie hiervan is dat niet alleen lichamelijk gezondheidsproblemen vaak voorkomen, maar ook psychische gezondheidsproblemen en eenzaamheid. Zowel lichamelijke als psychische gezondheidsproblemen nemen (sterk) toe met de leeftijd. Van de ouderen in het onderzoek ontvangt 8% dagelijks hulp bij de persoonlijke verzorging. Hulp bij het huishouden komt vaker voor, maar relatief vaak betreft dit dan particuliere hulp. In de groep 85-plussers heeft 46% in het jaar voorafgaand aan het onderzoek hulp gehad van de thuiszorg. Bijna drie kwart van de ouderen (74%) heeft het afgelopen jaar een griepprik gekregen. Van de leefstijlfactoren is vooral het percentage excessieve drinkers van 8% bij mannen van belang. Ook hebben veel ouderen te weinig lichaamsbeweging. Van de omgevingsfactoren is van belang dat 8% tot 15% van alle ouderen zich overdag respectievelijk 's avonds of 's nachts wel eens onveilig voelt. Bijna 10% wordt vaak gehinderd door lawaai in de woonomgeving, vooral door vliegtuigen en verkeer. Veel ouderen participeren regelmatig in vrijwilligerswerk en/of in activiteiten in verenigingsverband (46%). Zelf mantelzorg geven aan anderen doet 8%. In totaal 1% van alle ouderen voelt zich hierdoor zwaar belast. Opvallend is het hoge percentage ouderen (54%) dat aangeeft te bezuinigen op één of meer kosten voor het levensonderhoud. Hier zijn verschillende zaken bij die van belang kunnen zijn voor de maatschappelijke participatie. In totaal geeft 14% ronduit aan dat zij moeite hebben om rond te komen. Ruim een derde van alle ouderen geeft aan belemmeringen te ervaren om deel te nemen aan activiteiten buitenshuis. De meest genoemde reden is de eigen gezondheid. Andere redenen zijn bijvoorbeeld het ontbreken van vervoersmogelijkheden of het te duur zijn. Ruim een vijfde van alle ouderen heeft wel eens problemen met vervoer waardoor men ergens niet naar toe kan gaan. Het percentage ouderen dat aangeeft behoefte te hebben aan hulp of voorzieningen varieert van 4% voor behoefte aan (meer) hulp bij de dagelijkse persoonlijke verzorging en 9% voor meer behoefte aan huishoudelijke hulp, tot 17% voor behoefte aan hulpmiddelen voor de mobiliteit of vervoersvoorzieningen. Dwarsverbanden en onderlinge relaties Zoals bekend is uit landelijk onderzoek, zijn de verschillende aspecten van gezondheid bij ouderen op een complexe manier met elkaar verweven. Hetzelfde geldt voor de factoren die de gezondheid kunnen beïnvloeden. Oorzaak en gevolg zijn daarbij vaak moeilijk van elkaar te onderscheiden, en vaak is er sprake van vicieuze cirkels. Ook in het onderzoek in Kennemerland blijken veel zaken aan elkaar gerelateerd te zijn. Naast de hierboven al genoemde onderlinge samenhang tussen onderzoeksuitkomsten, zijn enkele van de belangrijkste dwarsverbanden en onderlinge relaties in het onderzoek als volgt. Het hebben van ziekten en aandoeningen met bijbehorende beperkingen gaat vaak gepaard met psychische problemen zoals angst of depressie en een slechte ervaren gezondheid. Uiteraard is dit ook de groep die veel gebruikmaakt van thuiszorg en mantelzorg. Lichamelijke en psychische gezondheidsproblemen gaan bij een deel gepaard met problemen met het vervoer en belemmeringen in het deelnemen aan sociale activiteiten, en/of met de behoefte aan meer hulp en voorzieningen. Van alle ouderen geeft 34% aan dat zij zich belemmerd voelen om deel te nemen aan activiteiten buitenshuis. Van deze groep geeft bijna een derde (31%) aan dat ze behoefte hebben aan hulpmiddelen of voorzieningen voor hun mobiliteit. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat bij één op de tien (10%) van alle ouderen de participatie in de samenleving waarschijnlijk verbeterd zou kunnen worden door het verstrekken van hulpmiddelen en/of voorzieningen ter verbetering van de mobiliteit van deze ouderen. Er is een duidelijke samenhang tussen belemmeringen om deel te nemen aan sociale activiteiten enerzijds en eenzaamheid en angst/depressie anderzijds. 11

12 Bij ouderen die aangeven te bezuinigen of moeite te hebben om rond te komen, ontbreken duidelijk vaker voorzieningen, hulp of hulpmiddelen (c.q. zij geven aan behoefte te hebben aan dergelijke (extra) hulp/voorzieningen). Ook bij ouderen met alleen AOW is dit het geval. Echter, het verschil met de ouderen zonder financiële knelpunten is niet heel groot, en ook in die laatste groep ouderen is er vaak behoefte aan extra hulp/voorzieningen. De gezondheidsuitkomsten van vrouwen zijn vaak ongunstiger dan die van mannen, maar vrouwen zijn gemiddeld ook ouder. Voor de belangrijkste gezondheidsuitkomsten (lichamelijk en psychisch) blijven er verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen (waarbij vrouwen ongunstiger scoren) binnen de onderscheiden leeftijdsgroepen. Uitzondering is eenzaamheid: binnen de groep 85-plussers zijn meer mannen dan vrouwen eenzaam. Op een enkele uitzondering na zijn alle verbanden genoemd in het hoofdstuk ook in alle afzonderlijke gemeenten c.q. wijken of woongebieden aanwezig. Logischerwijs is dit bij de ene gemeente wat sterker dan bij de andere. AANBEVELINGEN Eenzaamheid: Van de ouderen is 8% (zeer) ernstig eenzaam. Er is hier een sterke samenhang te zien met angst en depressie. Bijna vier op de tien ouderen (38%) hebben een matig of hoog risico op depressie of een angststoornis. Een geschikte interventie zijn huisbezoekprojecten voor ouderen boven een bepaalde leeftijd. Het verdient aanbeveling om een inventarisatie te maken van de huisbezoekprojecten die er al zijn en de mogelijkheden te onderzoeken voor verdere verbetering hiervan. De GGD adviseert de gemeenten om bewezen effectieve interventies op het gebied van eenzaamheidspreventie in te zetten. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de eerdere ervaringen uit het project 'Preventie eenzaamheid ouderen' in Midden-Kennemerland. Lichamelijke beperkingen: Van de ouderen zegt 9% meer hulp nodig te hebben bij huishoudelijke taken en 4% heeft meer hulp nodig bij persoonlijke verzorging. Binnen de WMO kan gekeken worden naar mogelijkheden om meer hulp in de huishouding en bij persoonlijke verzorging te geven. Persoonlijke aandacht voor de oudere is hierbij van groot belang. Het is tevens van belang dat de hulp aansluit bij de behoefte van de oudere, hierbij dient afgewogen te worden of de hulp door professionals of door mantelzorgers geboden zou moeten worden. Ook is in het kader van de WMO aandacht nodig van de gemeenten voor de behoefte aan woningaanpassingen. Valincidenten: Van de respondenten van 65 jaar en ouder is 30% het afgelopen jaar gevallen. Thuiszorgorganisaties of Stichtingen Welzijn Ouderen organiseren vaak valpreventiecursussen. Ter verhoging van het bereik van de doelgroep is het wenselijk dat de cursussen ook door huisartsen en thuiszorg worden aanbevolen (folders bij huisartsen). De GGD adviseert organisaties die huisbezoeken doen specifieke aandacht te geven aan risicosituaties voor vallen in het huis. Bewegen: Van de respondenten voldoet 44% tot 56% niet aan de beweegnorm. Dit varieert per seizoen. Het verdient aanbeveling dat er meer bekendheid wordt gegeven aan het aanbod van de verschillende beweegactiviteiten voor ouderen door instanties waarmee zij regelmatig in contact zijn (huisarts, apotheek). Daarnaast is GALM (Groninger Actief Leven Model) een bewezen effectieve methode om meer ouderen aan het bewegen te krijgen. Het wordt op dit moment in Heemstede uitgevoerd, maar zou ook in andere plaatsen uitgevoerd kunnen worden. Genotmiddelen: Van de ouderen rookt 16%, van de mannelijke 65-plussers drinkt 8% (zeer) excessief alcohol. De GGD beveelt aan interventies in te zetten tegen excessief gebruik van genotmiddelen. 12

13 Participatie in de samenleving: Relatief veel ouderen, 34%, geven aan belemmeringen te ervaren voor deelname aan activiteiten buitenshuis. Dit betreft vaak ouderen met lichamelijke beperkingen, maar niet altijd. Voor een deel hiermee samenhangend, geven ook relatief veel ouderen aan dat zij behoefte hebben aan hulpmiddelen voor de mobiliteit of aan vervoersvoorzieningen (17%). Eveneens gedeeltelijk hiermee samenhangend, geeft 14% van de ouderen aan dat zij moeite hebben om financieel rond te komen. Het wordt aanbevolen dat de gemeenten extra aandacht besteden aan deze aspecten in het kader van de WMO. Griepprik Bijna drie op de vier ouderen (74%) hebben het afgelopen jaar een griepprik gekregen. De groep 65-plussers hoort al lange tijd tot de doelgroep voor griepvaccinatie, sinds kort is de doelgroep zelfs uitgebreid met (onder meer) jarigen. Voor de doelgroep is het belangrijk dat zij jaarlijks de griepprik halen. Het verdient aanbeveling om in samenwerking met de huisartsen het belang van de griepprik bij de ouderen nog meer onder de aandacht te brengen. Algemeen: Een consultatiebureau voor senioren is een mogelijkheid om ouderen advies op maat over hun leefstijl te geven en door te verwijzen naar andere instanties. Hier kan ook advies gegeven worden over alcoholgebruik, roken en gezonde voeding. Het percentage mantelzorgers in het onderzoek dat zich overbelast voelt, is klein. Hier komt echter het onbekende percentage bij van overbelaste mantelzorgers onder de 65 jaar. Het betreft een belangrijk probleem, dat naar verwachting in de toekomst alleen maar groter kan worden. Ondersteuning van mantelzorgers blijft daarom aanbevolen. Niet alle ouderenvoorzieningen zijn even goed bekend bij de ouderen. In sommige gemeenten geldt dit ook voor het gemeentelijke loket. Indien van toepassing zouden gemeenten hier meer bekendheid aan kunnen geven. De GGD adviseert de gemeenten om op basis van hun regierol het voortouw te nemen om organisaties die zich bezig houden met gezondheid en welzijn van ouderen rond de tafel te brengen. Op deze wijze kunnen prioriteiten worden gesteld en kan de samenwerking worden verbeterd. De GGD zal met de afzonderlijke gemeenten overleggen of er behoefte bestaat om nog extra gemeentespecifieke aanbevelingen op te stellen. 13

14 14

15 1. INLEIDING Eén van de taken van de GGD is het verschaffen van inzicht in de gezondheidssituatie van de inwoners van de regio Kennemerland. Een gezondheidsenquête geeft inzicht in de gezondheidsbeleving, de factoren die de gezondheid beïnvloeden (zoals leefstijl) en het gebruik van (zorg)voorzieningen. Met de resultaten kan richting worden gegeven aan het lokale gezondheidsbeleid op het gebied van zorg en welzijn van gemeenten, de GGD en diverse instellingen. De GGD maakt bij het houden van gezondheidsenquêtes onderscheid in verschillende landelijk vastgestelde leeftijdsgroepen. Dit is omdat elke groep vraagt om een andere aanpak van onderzoek, de onderwerpen binnen de thema s vaak leeftijdsgebonden zijn en omdat gezondheidsbeleid en de daarbij behorende gezondheidsbevorderende interventies vaak op een specifieke leeftijdsgroep zijn gericht. Eind 2005 is een vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder middelbare scholieren (Emovo: elektronische monitor en voorlichting). Begin 2007 heeft de GGD gemeentelijke gezondheidsprofielen opgesteld, waarin de Emovo-gegevens samen met onder meer beschikbare registratiegegevens zijn gebundeld. In het najaar van 2007 heeft de GGD een gezondheidsenquête uitgevoerd onder ouderen in de tien gemeenten van de regio Kennemerland a. Inzicht in de gezondheid en zorgbehoefte van ouderen is voor de gemeenten van toenemend belang. Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) krijgen de gemeenten steeds meer de verantwoordelijkheid om een samenhangend aanbod van diensten en voorzieningen voor ouderen te ontwikkelen. Het doel van de ouderenenquête is om inzicht te geven in: - de gezondheidstoestand van ouderen in de regio Kennemerland; - de determinanten die de gezondheid beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld leefstijl; - het identificeren van risicogroepen; - het gebruik van en de behoefte aan (gezondheidszorg)voorzieningen door ouderen; In dit rapport worden de resultaten van deze ouderenenquête beschreven. Hoofdstuk 2 en 3 beschrijven de onderzoeksopzet en de manier waarop de gegevens zijn geanalyseerd en gepresenteerd. De hoofdstukken 4 tot en met 11 beschrijven de resultaten van het onderzoek op regioniveau. Hoofdstuk 12 beschrijft de belangrijkste resultaten per gemeente. De conclusies en aanbevelingen zijn opgenomen bij de samenvatting aan het begin van dit rapport. a De gemeente Haarlemmermeer maakt met ingang van 1 januari 2008 deel uit van de regio Kennemerland en is niet meegenomen in dit onderzoek. Gegevens over ouderen (55-74 jaar) voor de Haarlemmermeer zijn te vinden in het rapport: Hoe gezond is de regio? Gezondheidspeiling 2006 en in de factsheet: Ouderen in de regio Amstelland en de Meerlanden. Resultaten van de Gezondheidspeiling

16 16

17 % 2. ONDERZOEKSOPZET 2.1 Demografische ontwikkelingen Voorafgaand aan de beschrijving van het onderzoek wordt kort uiteengezet wat de demografische ontwikkelingen zijn in de regio met betrekking tot ouderen. Hierbij wordt ingegaan op de huidige leeftijdsopbouw, de prognose ten aanzien van de leeftijdsopbouw en de toekomstige levensverwachting. In 2007 was 17% van alle inwoners van Kennemerland (in totaal inwoners) 65 jaar of ouder 1. In aantallen betreft dit ouderen, van wie (41%) mannen en (59%) vrouwen. Voor geheel Nederland geldt dat 14% van alle inwoners 65 jaar of ouder is 1. De man-vrouw verdeling onder 65-plussers voor heel Nederland is 43% versus 57%. Figuur 2.1 geeft de leeftijdsopbouw in de regio weer, waarbij als referentie (de stippellijn) de leeftijdsopbouw van Nederland is weergegeven 1. Mannen worden rechts (in licht blauw) weergegeven, vrouwen links (in donker blauw).de bevolking van Kennemerland is iets meer vergrijsd dan de landelijke bevolkingsopbouw. Figuur 2.1: Bevolkingsopbouw naar leeftijd en geslacht in Kennemerland en in Nederland (stippellijn) 1 leeftijd Vrouwen Mannen Nederland Het aantal ouderen in Nederland neemt toe, zowel absoluut als relatief (vergrijzing), en zal de komende decennia blijven toenemen. Tabel 2.2 geeft de prognose van het aandeel 65-plussers in Nederland en de regio Kennemerland weer 2. Hieruit blijkt dat in 2015 het percentage 65-plussers in de regio Kennemerland iets groter lijkt te zijn dan in geheel Nederland, in 2025 is dit verschil geheel weggetrokken. Verwacht wordt dat in 2025 ruim één op de vijf inwoners tot de groep 65 plussers behoort. 17

18 Tabel 2.2: Prognose van aandeel 65-plussers in de bevolking 2 Kennemerland % 65-plus in % 65-plus in % 65-plus in Nederland Figuur 2.3 geeft de prognose van het percentage 65-plussers per gemeente weer. Uit de figuur is onder andere op te maken dat de gemeente Uitgeest het minst vergrijsd is en de gemeente Bennebroek het meest vergrijsd. In nagenoeg alle gemeenten neemt de vergrijzing toe. Uitzondering is de gemeente Bennebroek: daar stijgt het percentage 65-plussers minder sterk. Anno 2007 is de gemeente Uitgeest het minst vergrijsd, verwacht wordt dat in 2025 de gemeenten Uitgeest en Heemskerk het minst vergrijsd zullen zijn. Een opvallend snelle stijging in het percentage 65-plussers in de komende jaren zal plaatsvinden in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude (H&S). Figuur 2.3: Prognose van het percentage 65-plussers per gemeente 2 28% 26% 24% 22% 20% 18% 16% 14% 12% Bennebroek Beverwijk Bloemendaal Haarlem H&S Heemskerk Heemstede Uitgeest Velsen Zandvoort 2.2 Onderzoekspopulatie De enquête is uitgevoerd onder zelfstandig wonende ouderen vanaf 65 jaar, woonachtig in de tien gemeenten in de regio Kennemerland. De reden dat het onderzoek zich beperkt tot de groep zelfstandig wonende ouderen is dat het lokale gezondheidsbeleid veelal is gericht op maatregelen om ouderen zo lang mogelijk in hun eigen woonomgeving te laten wonen en te laten participeren in de maatschappij. De scheidslijn tussen wel of niet zelfstandig wonend is moeilijk te trekken, omdat er de laatste jaren voor ouderen steeds meer gevarieerde woonvormen zijn ontstaan. In dit onderzoek worden onder zelfstandig wonende ouderen al die ouderen verstaan die niet voor volledige zorg zijn opgenomen in een verpleeghuis of verzorgingsinstelling. Het gebied Kennemerland besloeg in de periode van gegevensverzameling in totaal 10 gemeenten. Tabel 2.4 geeft een overzicht van het aantal inwoners van 65 jaar en ouder per gemeente. Tevens bevat de tabel per gemeente het aantal en het percentage zelfstandig wonende ouderen 3. Voor de gehele regio geldt dat 93% van de 65-plussers zelfstandig woont. Dit percentage is in de gemeenten Bloemendaal, Bennebroek en Heemstede wat lager, terwijl in Haarlemmerliede en Spaarnwoude alle ouderen zelfstandig wonen. 18

19 Tabel 2.4: Per gemeente aantal 65-plussers, aantal en % zelfstandig wonende ouderen in Gemeente Aantal inwoners van 65 jaar of ouder Aantal zelfstandig wonende % zelfstandig wonende ouderen van 65 + ouderen Bennebroek % Beverwijk % Bloemendaal % Haarlem % H&S % Heemskerk % Heemstede % Uitgeest % Velsen % Zandvoort % Kennemerland % 2.3 Steekproef en gegevensverzameling De gezondheidsenquête kan worden gebruikt om richting te geven aan het lokaal gezondheidsbeleid van een gemeente. Om deze reden is het van belang dat op grond van de gegevens van deze enquête betrouwbare conclusies op gemeentelijk niveau kunnen worden getrokken. Per gemeente is het benodigde aantal personen in de steekproef berekend. Hierbij zijn de twee gemeenten met meer dan ouderen opgedeeld in respectievelijk vier wijken (Haarlem) en twee wijken (Velsen). Hierdoor kan beter rekening worden gehouden met de grote heterogeniteit van de groep ouderen in deze twee grootste gemeenten en kan het (ouderen)beleid beter worden afgestemd op de lokale situatie. Via de gemeentelijke basis administratie (GBA) is per gemeente een aselecte steekproef getrokken van de populatie zelfstandig wonende ouderen van 65 jaar en ouder. De gegevens zijn verzameld via een postenquête. De personen uit de steekproef hebben per post een enquête met een begeleidende brief ontvangen. Op de brief stonden het logo van de GGD en dat van de gemeente, met de handtekeningen van zowel de GGD-directeur als die van de burgemeester b. De personen die binnen 3 weken de vragenlijst nog niet hadden teruggestuurd, kregen een herinneringsbrief. Degenen die binnen 3 weken na het versturen van de herinneringsbrief nog niet hebben gereageerd, kregen het hele pakket (vragenlijst en brief) nog een keer opgestuurd. Bijlage 1 bevat de teksten van de verstuurde brieven. Om er voor te zorgen dat ook de meest kwetsbare ouderen aan het onderzoek konden deelnemen, was er in elke gemeente een organisatie beschikbaar die ouderen zonodig kon helpen bij het invullen van de vragenlijst. De naam en het telefoonnummer van deze organisatie stonden vermeld in de instructie bij de vragenlijst. In totaal hebben 15 respondenten aangegeven hulp te hebben gekregen bij het invullen van de vragenlijst van iemand van de gemeente, het loket of het ouderenwerk. Bij de keuze van de thema s / onderwerpen en exacte vraagstellingen zijn de volgende richtlijnen gehanteerd: Het onderwerp biedt aangrijpingspunten voor gemeenten om het beleid ten aanzien van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning te kunnen ontwikkelen en te kunnen onderbouwen, zoals behoefte aan en gebruik van (ouderen)voorzieningen, het verlenen en ontvangen van mantelzorg en de behoefte aan ondersteuning hierbij. Het onderwerp sluit aan bij het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Het onderwerp biedt aangrijpingspunten voor collectieve preventie door de GGD. Hierbij wordt aangesloten bij de speerpunten die zijn benoemd in de landelijke nota Kiezen voor gezondheid (onder andere overgewicht, diabetes en depressie). b Voor één gemeente zijn de brief en de vragenlijst alleen namens de GGD verstuurd, omdat er anders voor de aangeschreven personen verwarring kon ontstaan in verband met eigen onderzoek van deze gemeente. 19

20 Er is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de standaarden die door GGD Nederland zijn ontworpen. Deze standaardisatie gebeurt in het kader van het project Lokale en Nationale Monitor Gezondheid waarbij vraagstellingen die regionale GGD en gebruiken in gezondheidsenquêtes worden geüniformeerd. GGD en zijn wettelijk verplicht deze standaardvraagstellingen te gebruiken bij het uitvoeren van een monitor. Op grond van bovenstaande punten zijn de volgende onderwerpen in de vragenlijst opgenomen: Achtergrondkenmerken: leeftijd, geslacht, samenstelling van het huishouden, inkomen, opleidingsniveau en etniciteit. Gezondheidsindicatoren: ervaren gezondheid, chronische aandoeningen, overgewicht, psychische gezondheid, angst en depressie, eenzaamheid en valongevallen. Leefstijl: roken, alcoholgebruik en beweging. Zelfredzaamheid: beperkingen in activiteiten in het dagelijkse leven, problemen bij huishoudelijke activiteiten en behoefte aan hulp hierbij. Zorggebruik: gebruik van eerste en tweedelijns voorzieningen, griepprik, mantelzorg, gebruik van en behoefte aan ouderenvoorzieningen. Woning en woonomgeving: tevredenheid over woning en woonomgeving, ervaren veiligheid en ondervonden hinder van geluid, stank en vuil. Sociale omgeving: sociale activiteiten, vrijwilligerswerk en het geven van mantelzorg, vervoer en rondkomen van het inkomen. De vragen die zijn opgenomen in de vragenlijst zijn zoveel mogelijk gestandaardiseerd en vergelijkbaar met vragenlijsten van andere regio s. Voor vragen waar nog geen standaarden van gereed zijn, is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van vragen van ouderenenquêtes van andere GGD regio s. Om te voorkomen dat de vragenlijst te lang zou worden (wat leidt tot een verminderde respons) is gekozen voor een maximum van 18 A4-tjes met 68 vragen. De totale vragenlijst is opgenomen als bijlage Gegevensverwerking en analyse De gegevens van deze enquête zijn verwerkt met het statistische programma SPSS versie 15.0 en In deze rapportage zijn de resultaten weergegeven in prevalenties c (%). Bij het vaststellen van de prevalenties zijn de personen die de betreffende vragen niet hebben ingevuld niet meegerekend. Dit betekent dat de prevalenties telkens betrekking hebben op het aantal mensen dat de betreffende vraag heeft ingevuld. In de analyses is nagegaan of er sprake is van verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen verschillende leeftijdsgroepen. Voor leeftijd zijn drie leeftijdsgroepen gehanteerd: jaar, jaar en 85 jaar en ouder. Behalve leeftijd en geslacht, kan ook de sociaal economische status (SES) van invloed zijn op de gezondheid. Daarom is voor een aantal onderwerpen nagegaan of er een relatie is met het opleidingsniveau (indicator voor SES). Hierbij is op basis van de hoogst voltooide opleiding een indeling gemaakt in twee groepen: Lage opleiding: geen opleiding of alleen lager onderwijs, LBO (lager beroepsonderwijs) of MAVO Hoge opleiding: HAVO, VWO, MBO (middelbaar beroepsonderwijs), HBO (hoger beroepsonderwijs) of WO (wetenschappelijk onderwijs) In dit rapport wordt aangegeven dat er een verschil is tussen groepen indien dit een statistisch significant verschil betreft. Er is een significantie niveau van 5% gehanteerd. Dit betekent dat als uitkomsten significant verschillen, de kans klein (hooguit 5%) is, dat het gevonden verschil op toeval berust. Als een verschil significant is, betekent dit nog niet dat het verschil ook relevant of praktisch c De prevalentie geeft het percentage ouderen weer dat een bepaalde ziekte/aandoening of een bepaalde eigenschap heeft. 20

21 van belang is. In de tekst in het rapport worden alleen de verschillen tussen de onderscheiden groepen beschreven indien deze ons inziens relevant zijn. 2.5 Leeswijzer Het rapport beschrijft voor alle onderwerpen de prevalenties voor de hele regio Kennemerland. De gegevens worden hierbij vaak in figuren of tabellen gepresenteerd. Doordat in het rapport afgeronde percentages zijn gepresenteerd, tellen de percentages niet altijd op tot exact 100%. Aan het einde van ieder hoofdstuk wordt een lijst met gebruikte literatuur weergegeven. Bijlage 3 bevat per hoofdstuk de gegevens in tabellen. Bijlage 4 bevat een overzicht van de belangrijkste resultaten per gemeente. In de enquête is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van standaardvraagstellingen die door GGD Nederland ontwikkeld zijn. Er zijn momenteel echter nog geen vergelijkbare landelijke gegevens beschikbaar. Voorafgaande aan de beschrijving van de resultaten wordt, indien mogelijk, wel de landelijke situatie geschetst. Er wordt hierbij veelal gebruik gemaakt van gegevens die door het CBS zijn verzameld. Het is hierdoor mogelijk dat de vraagstelling of onderzoeksgroep afwijkt van de vraagstelling of onderzoeksgroep van Kennemerland. Dit maakt de resultaten moeilijk vergelijkbaar. In het rapport is een uitsplitsing gemaakt naar geslacht en naar leeftijd. Nu is het percentage vrouwen in de hoogste leeftijdscategorieën groter dan het percentage mannen (zie paragraaf 4.1). Het is dus mogelijk dat verschillen tussen mannen en vrouwen verklaard kunnen worden door het leeftijdsverschil tussen beide geslachten. Voor een aantal uitkomstmaten is aan de hand van extra analyses nagegaan of de verschillen tussen mannen en vrouwen verklaard worden doordat vrouwen ouder zijn. Uit deze aanvullende analyses is gebleken dat verschillen tussen mannen en vrouwen niet geheel verklaard worden door de leeftijd. Referenties 1. CBS, Statline, Bevolking, Kerncijfers CBS, Statline, Bevolking, Prognose, Regionale prognose , Regionale kerncijfers CBS, Statline, Bevolking, huishoudens, Personen in huishoudens

22 22

23 3. RESPONS, REPRESENTATIVITEIT EN WEGING 3.1 Respons In tabel 3.1 is per gemeente weergegeven hoeveel vragenlijsten zijn verspreid en hoeveel vragenlijsten ingevuld zijn geretourneerd (respons). In totaal zijn er ingevulde vragenlijsten terug gekomen. De respons is hiermee 78%, wat een hoge respons is voor een dergelijk vragenlijstonderzoek. Tabel 3.1: Respons per gemeente Gemeente Aantal aangeschreven personen Respons aantal Bennebroek % Beverwijk % Bloemendaal % Haarlem totaal % 1. Haarlem Noord % 2. Haarlem Centrum Zuid West % 3. Haarlem Oost % 4. Haarlem Schalkwijk % Haarlemmerliede & Spaarnwoude % Heemskerk % Heemstede % Uitgeest % Velsen totaal % 1. Velsen IJmuiden en Velsen Noord % 2.Velsen, Santpoort, Velserbroek, Driehuis, Velsen Zuid % Zandvoort % Kennemerland % Respons percentage 3.2 Representativiteit Het onderzoek is representatief als de ouderen, die een bruikbare gezondheidsenquête hebben teruggestuurd, ook daadwerkelijk een goede afspiegeling zijn van de totale groep zelfstandig wonende ouderen in Kennemerland. Een algemene kanttekening bij vragenlijstonderzoek is dat de non-respons waarschijnlijk deels selectief is, omdat het voor een deel mensen betreft die te ziek zijn om de vragenlijst in te vullen. Uit eerder onderzoek elders is gebleken dat respondenten gezonder zijn en er een gezondere leefstijl op na houden in vergelijking met non-respondenten 1. Hierdoor zijn de gepresenteerde cijfers waarschijnlijk een onderschatting van de problematiek. De totale groep zelfstandig wonende ouderen in Kennemerland bestaat voor 42% uit mannen en voor 58% uit vrouwen 2. De groep respondenten bestaat voor 43% uit mannen en voor 58% uit vrouwen. De leeftijdsverdeling van zelfstandig wonende ouderen die in Kennemerland wonen is als volgt: 54% van de ouderen is tussen de 65 en 74 jaar, 37% is tussen de 75 en 84 jaar en 10% is 85 of ouder 2. Van de respondenten in het onderzoek is 53% tussen de 65 en 74 jaar, 38% tussen de 75 en 84 jaar en 9% is 85 jaar of ouder. 3.3 Weging Om betrouwbare uitspraken per gemeente te kunnen doen, is de steekproef per gemeente getrokken, waardoor mensen in een kleine gemeente een grotere kans hadden om deel te nemen aan het onderzoek dan mensen in grotere gemeenten. Dit betekent dat respondenten uit kleinere gemeenten 23

24 oververtegenwoordigd zijn in de steekproef. Om van de regio een representatief beeld te geven, worden de gegevens gecorrigeerd door weging. Weging betekent dat een categorie respondenten in de analyses meetelt naar de mate waarin deze categorie in de totale populatie is vertegenwoordigd. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van een weegfactor. Respondenten uit grote gemeenten tellen zwaarder mee (weegfactor > 1) dan respondenten uit kleine gemeenten (weegfactor < 1). Er is in dit onderzoek gewogen naar geslacht, leeftijd en gemeenten f. In het rapport worden vanaf hoofdstuk 4 altijd gewogen prevalenties gepresenteerd. Om te kunnen wegen, moeten het geslacht en de leeftijd van de respondent bekend zijn. De vragenlijsten van respondenten die leeftijd en geslacht niet hebben ingevuld (in totaal 106 ouderen), waren hierdoor niet bruikbaar voor de analyses voor deze rapportage. De gegevens in deze rapportage hebben betrekking op respondenten. Referenties 1. B.E. Carlier, E.J.C.van Ameijden, C.L. van den Brink, A.J. Bouwman-Notenboom, A.P.L. van Bergen. Enquêteonderzoek onder achterstandsgroepen: non-respons en interne validiteit. Utrecht: GG&GD Utrecht CBS, Statline, Bevolking, huishoudens, Personen in huishoudens f De weging heeft plaatsgevonden naar de samenstelling van de totale populatie ouderen, dus inclusief de geïnstitutionaliseerde ouderen. 24

25 4. ACHTERGRONDKENMERKEN 4.1 Leeftijd en geslacht In Kennemerland bestaat de groep ouderen voor 41% uit mannen en voor en 59% uit vrouwen e. Tabel 4.1 geeft de samenstelling van de ouderen naar leeftijd weer. De eerste rij bevat de gemiddelde leeftijd. Deze is voor de totale groep 75,5 jaar. Mannen zijn gemiddeld jonger (74,4 jaar) dan vrouwen (76,2 jaar). Tabel 4.1 geeft ook de verdeling over de drie leeftijdsgroepen weer. De helft (49%) van de ouderen behoort tot de jongste leeftijdsgroep en 14% behoort tot de groep 85-plus. Vrouwen behoren bijna twee keer zo vaak als mannen tot de oudste leeftijdsgroep (17% versus 9%). Tabel 4.1: Leeftijdsverdeling naar geslacht, gemiddelde en percentages Totaal Man Vrouw Gemiddeld (jr) 75,5 74,4 76,2 Per categorie (%) jaar jaar plus Leefsituatie Om een beeld te krijgen van de leefsituatie van ouderen is gevraagd naar de burgerlijke staat en met welke personen men momenteel samenwoont. Tabel 4.2 geeft de resultaten weer. Van de ouderen in Kennemerland is 59% getrouwd of geregistreerd partner, 2% samenwonend, 4% is niet gehuwd en nooit gehuwd geweest, 7% is gescheiden en 29% is weduwe/weduwnaar. Zoals kan worden verwacht zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen de leeftijdsgroepen. Zo zijn vrouwen veel vaker verweduwd dan mannen (41% versus 12%) en neemt het percentage ouderen dat verweduwd is sterk toe met de leeftijd. Uit de tabel is verder op te maken dat in totaal 62% van de ouderen in een huishouden van minimaal twee mensen woont. Dit betreft voor het grootste deel ouderen die gehuwd of samenwonend zijn maar voor een klein deel ook ouderen die met een kind of ander familielid samenwonen. Uit de tabel is verder op te maken dat vrouwen veel vaker alleenstaand zijn dan mannen en dat het percentage alleenstaanden sterk stijgt met het toenemen van de leeftijd. Tabel 4.2: Leefsituatie naar geslacht en naar leeftijdsgroep (%) Totaal Man Vrouw jaar jaar 85 plus Burgerlijke staat Gehuwd/geregistreerd partnerschap Samenwonend Nooit gehuwd Gescheiden/gescheiden levend Weduwe/weduwnaar Huishoudomvang Alleenstaand Twee of meer e Het betreft hier gewogen percentages, zie eventueel paragraaf

26 4.3 Sociaal economische positie Opleiding en inkomen geven samen een indicatie voor de sociaal economische positie van de ouderen. Verschillen in sociaal economische positie hangen samen met verschillen in gezondheid, zowel wat betreft levensverwachting als gezonde levensjaren. 1 Vragen over het feitelijke inkomen in een gezondheidsenquête worden vaak niet goed ingevuld. Uit eerder onderzoek elders is gebleken dat veel mensen deze vraag overslaan. Daarom is niet gevraagd naar het feitelijke inkomen maar of men dient rond te komen van alleen AOW. Tabel 4.3 geeft de resultaten weer. Tevens bevat de tabel gegevens over de hoogst voltooide opleiding. Tabel 4.3: Sociaal economische positie naar geslacht en naar leeftijdsgroep (%) Totaal Man Vrouw jaar jaar 85 plus Inkomen Heeft alleen AOW Opleidingsniveau Lager onderwijs LBO, MAVO MBO, HAVO, VWO HBO, WO Veertien procent van de ouderen in Kennemerland dient rond te komen van alleen AOW. Dit betreft vaker vrouwen dan mannen (17% versus 11%). Ruim een kwart van de ouderen (26%) heeft geen opleiding of alleen de lagere school afgerond, 43% heeft een LBO of MAVO opleiding, 15% heeft een MBO, HAVO of VWO opleiding en 16% van de ouderen heeft een HBO of wetenschappelijke opleiding afgerond. Uit de tabel is af te lezen dat mannen vaker hoog opgeleid zijn dan vrouwen en dat het percentage ouderen met een lage opleiding hoger is bij de oudere groepen. Het gegeven dat het opleidingsniveau van de oudste leeftijdsgroepen lager is dan van de jongste leeftijdsgroep heeft te maken met de groei van de onderwijsdeelname in de loop der tijd 2. Sinds de Tweede Wereldoorlog bereikt elke lichting jongeren een hoger onderwijsniveau dan de voorgaande. Deze groei in onderwijsdeelname leidt er toe dat er een negatieve samenhang is tussen opleiding en leeftijd: hoe ouder, hoe lager opgeleid. Binnen de groep ouderen hebben vrouwen een opleidingsachterstand ten opzichte van de mannen. Dit komt omdat de onderwijsdeelname van meisjes later op gang is gekomen. In het rapport wordt gekeken naar verschillen tussen laag opgeleide ouderen en hoog opgeleide ouderen. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat eventuele verschillen tussen de opleidingsgroepen voor een deel ook te maken hebben met het gegeven dat de groep laag opgeleide ouderen gemiddeld ouder is. 4.4 Etnische achtergrond Om inzicht te krijgen in de etnische achtergrond van de respondenten is gevraagd naar het geboorteland van de respondent zelf en naar het geboorteland van diens ouders. Aan de hand van de BiZa/VNG-classificatie 3 is de etniciteit van de persoon vastgesteld. In deze classificatie wordt op grond van drie geboortelandgegevens (geboorteland van de respondent zelf, van vader en van moeder) de etniciteit van een persoon vastgesteld. Tabel 4.4: Etnische herkomst naar geslacht en naar leeftijdsgroep (%) Totaal Man Vrouw jaar jaar 85 plus Nederlands Surinaams/Antilliaans/ Arubaans 0,4 0,5 0,3 0,5 0,4 0 Nederlands Indië Turks/Marokkaans 0,4 0,4 0,3 0,7 0 0 overig

27 Van alle ouderen van dit onderzoek heeft 9% een niet-nederlandse herkomst (zie tabel 4.4). Het percentage inwoners met een niet-nederlandse herkomst in het onderzoek is klein en de herkomst binnen deze groep is divers (de grootste groep ouderen van niet-nederlandse herkomst is ingedeeld in de groep overige landen ). Om die reden kunnen er geen uitspraken gedaan worden over eventuele verschillen in gezondheidsproblemen tussen inwoners naar herkomst. Samenvatting hoofdstuk 4 De gemiddelde leeftijd van de onderzoeksgroep is 75,5 jaar. Mannen (74,4 jaar) zijn gemiddeld jonger dan vrouwen (76,2 jaar). Veertien procent van de ouderen is 85 jaar of ouder. Bijna vier op de tien ouderen (38%) wonen alleen, vrouwen wonen vaker alleen (51%) dan mannen (19%). Veertien procent van de ouderen in Kennemerland dient rond te komen van alleen AOW. Ruim tweederde (69%) is laag opgeleid (MAVO of lager). Van alle ouderen in dit onderzoek heeft 9% een niet-nederlandse herkomst. Referenties 1. Lucht F van der. Sociaaleconomische gezondheidsverschillen samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Sociaal Cultureel Planbureau. Rapportage ouderen Veranderingen in de leefsituatie. Den Haag: SCP Heeten J den, Verweij AO. Identificatie en registratie van etnische herkomst. Een handleiding voor registratie en beleid. Den Haag: VNG,

28 28

29 5. LICHAMELIJKE GEZONDHEID 5.1 Inleiding Er zijn vele definities van gezondheid. Eén van de meest gebruikte definities is die van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO); Gezondheid is een toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden en is niet alleen van toepassing op de afwezigheid van ziekte of een handicap 1. De gezondheidstoestand wordt onder andere beïnvloed door de fysieke omgeving, de sociale omgeving (onder andere sociaal-economische status), de leefstijl (bijvoorbeeld roken en voedingsgewoonten), biologische factoren (onder andere leeftijd en geslacht) en de gezondheidszorg. In dit hoofdstuk wordt de lichamelijke gezondheid beschreven waarbij onderscheid gemaakt wordt in de subjectieve (ervaren) gezondheid (paragraaf 5.2) en de meer objectieve gezondheid. Ten aanzien van de objectieve gezondheid is gekeken naar lichaamsgewicht (5.3), ziekten en aandoeningen (5.4) en valincidenten (5.5). 5.2 Ervaren gezondheid De ervaren gezondheid, ook wel subjectieve gezondheid of gezondheidsbeleving genoemd, weerspiegelt het oordeel over de eigen gezondheid 2. De ervaren gezondheid is een samenvattende gezondheidsmaat van alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor de persoon in kwestie. Deze onderliggende gezondheidsaspecten variëren per persoon, maar hebben vaak betrekking op zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid. De ervaren gezondheid is niet alleen een goede voorspeller van sterfte en ziekte, maar ook van het gebruik van voorzieningen, zoals de huisarts en de Thuiszorg 3. Uit landelijke cijfers van het CBS blijkt dat 40% van de Nederlandse zelfstandig wonende bevolking van 65 jaar en ouder de gezondheid als minder dan goed ervaart 4. Voor de ouderen van jaar is dit 34% en voor de ouderen van 75 jaar en ouder is dit 48%. Deze landelijke gegevens kunnen overigens niet zondermeer worden vergeleken met de onderstaande regionale gegevens omdat het CBS een andere vraagstelling heeft gebruikt. De respondenten in Kennemerland zijn over het algemeen tevreden over hun gezondheid: 4% ervaart de eigen gezondheid als uitstekend, 12% als zeer goed en 51% als goed. Echter, 33% is minder tevreden: 29% beoordeelt de eigen gezondheid als matig en 4% noemt de eigen gezondheid slecht. Figuur 5.1 geeft het percentage ouderen weer dat de eigen gezondheid als matig of slecht ervaart, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht. Figuur 5.1: Percentage ouderen dat de eigen gezondheid als matig of slecht ervaart 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% totaal man vrouw Zoals blijkt uit de figuur zijn er meer vrouwen dan mannen die hun eigen gezondheid als minder dan goed ervaren (36% versus 28%). Met het toenemen van de leeftijd, wordt de ervaren gezondheid slechter: van de jarigen ervaart 24% de gezondheid als minder dan goed, voor de jarigen 29

30 betreft dit 38% en van de ouderen van 85 jaar en ouder beoordeelt 49% de eigen gezondheid als matig tot slecht. Ook is er een verschil in ervaren gezondheid tussen ouderen met een laag opleidingsniveau en ouderen met een hoog opleidingsniveau (niet in de figuur). Van de ouderen met een laag opleidingsniveau ervaart 37% de eigen gezondheid als matig of slecht ten opzichte van 23% van de ouderen met een hoog opleidingsniveau. 5.3 Lichaamsgewicht Het lichaamsgewicht is een belangrijke graadmeter van gezondheid. Overgewicht en met name ernstig overgewicht (obesitas) hangen samen met tal van chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten en diabetes mellitus 5. Ook hebben mensen met ernstig overgewicht vaker last van verschillende vormen van kanker en van aandoeningen aan het bewegingsapparaat (artrose) en de ademhalingsorganen. Overgewicht hangt bovendien samen met lichamelijke beperkingen en een slechtere kwaliteit van leven. De Body Mass Index (BMI), ook wel Quetelet Index genoemd, is een maat voor overgewicht 6. De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilo s te delen door het kwadraat van de lichaamslengte. In tabel 5.2 is de BMI in categorieën weergegeven. Op oudere leeftijd (boven 70 jaar) vindt een aantal processen plaats, zoals een andere vetverdeling en lengteverlies, waardoor de BMI met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd dient te worden 7. Ook moet er rekening gehouden worden met het feit dat bij zelfrapportage het gewicht meestal wordt onderschat en de lengte overschat, vooral door mensen met ernstig overgewicht 8 Tabel 5.2: BMI-indeling bij ouderen Classificatie BMI (kg/m 2 ) Risico op hart/ en vaatziekten en diabetes mellitus <20 ondergewicht laag (maar verhoogd risico op andere aandoeningen) normaal gewicht gemiddeld overgewicht* verhoogd 30 en hoger obesitas duidelijk verhoogd * bij ouderen is deze categorie met behulp van de BMI niet geheel betrouwbaar vast te stellen 6 In Nederland heeft 43% van de ouderen overgewicht en 14% obesitas op basis van zelfrapportage van lengte en gewicht 9. Van de mannen heeft 46% overgewicht en 11% obesitas, van de vrouwen heeft 40% overgewicht en 17% obesitas. In Kennemerland heeft 41% van de ouderen overgewicht, daarnaast heeft 12% ernstig overgewicht (obesitas) zoals blijkt uit figuur 5.3. Meer mannen dan vrouwen hebben overgewicht (46% vs. 37%), maar meer vrouwen dan mannen hebben obesitas (14% vs. 10%). Voor de leeftijdscategorieën jaar en jaar is percentage mensen met overgewicht en obesitas nagenoeg gelijk. De percentages overgewicht en obesitas zijn lager onder de 85-plussers. Ook is gekeken naar de relatie tussen overgewicht en opleidingsniveau (niet in de figuur). Ouderen met een lage opleiding hebben vaker overgewicht en obesitas (respectievelijk 42% en 14%) dan ouderen met een hoge opleiding (respectievelijk 38% en 8%). 30

31 Figuur 5.3: Percentage ouderen met overgewicht of obesitas naar geslacht en leeftijd 60% 50% 40% 30% 20% obesitas overgewicht 10% 0% totaal man vrouw Ziekten en aandoeningen Door het CBS wordt jaarlijks vastgelegd wat het vóórkomen van 14 langdurige aandoeningen is 10. In tabel 5.4 staat de top 5 van deze aandoeningen in 2006 onder personen van 65 jaar en ouder in Nederland. Tabel 5.4: Top 5 van meest voorkomende aandoeningen in Nederland in 2006 onder 65-plussers 9 Top 5 Aandoening % 1 Hoge bloeddruk 36 2 Gewrichtsslijtage 33 3 Rugaandoening 14 4 Nekaandoening 14 5 Diabetes mellitus 13 In de ouderenenquête in Kennemerland is voor 22 verschillende aandoeningen gevraagd of men deze de afgelopen twaalf maanden heeft gehad. Per aandoening kon worden aangekruist of men deze heeft en of de aandoening wel of niet is vastgesteld door een arts. Slechts 18% van de ouderen heeft geen chronische aandoeningen, 22% van de ouderen heeft één chronische aandoening, 19% heeft twee aandoeningen, 16% heeft drie aandoeningen en 25% van de ouderen heeft vier of meer aandoeningen. In tabel 5.5 staat een overzicht van de percentages ouderen die lijden aan één van de 22 gevraagde aandoeningen (al dan niet vastgesteld door een arts). In tabel 5 van bijlage 3 wordt een onderscheid gemaakt of de aandoeningen wel of niet door een arts zijn vastgesteld, in tabel 6 van bijlage 3 worden de resultaten uitgesplitst naar geslacht en leeftijd vermeld. 31

32 Tabel 5.5: Percentage ouderen met een chronische aandoening (al dan niet vastgesteld door een arts) Chronische aandoening Gewrichtsslijtage van heupen of knieën 37 Hoge bloeddruk 35 Prostaatklachten (geen prostaatkanker of prostaatontsteking) 21% van de mannen Botontkalking 18 Ernstig of hardnekkige aandoening van de rug 16 Onvrijwillig urineverlies (incontinentie) 15 Diabetes mellitus/ suikerziekte 14 Andere ernstige aandoening van nek of schouder 14 Een andere ernstige hartaandoening 11 Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD 11 Andere ernstige aandoening van elleboog, pols of hand 11 Chronische gewrichtsontsteking 10 Duizeligheid met vallen 9 Een vorm van kanker 9 Vernauwing van de bloedvaten in de buik of benen 8 Migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn 7 Ernstige of hardnekkige darmstoornissen, langer dan 3 maanden 7 Beroerte, hersenbloeding, herseninfarct of TIA 5 Hartinfarct 5 Chronisch eczeem 4 Psoriasis 3 Ziekten van het zenuwstelsel (Parkinson, MS, epilepsie) 3 Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, is gewrichtsslijtage bij ouderen de meest voorkomende aandoening, gevolgd door een hoge bloeddruk. Beide aandoeningen komen veel vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (46% vs. 25% voor gewrichtsslijtage en 38% vs. 30% voor hoge bloeddruk). Voor nagenoeg alle aandoeningen geldt dat ze vaker voorkomen met het toenemen van de leeftijd. De meeste van de bovenstaande aandoeningen zijn in de meeste gevallen vastgesteld door een arts. Uitzondering hierop vormen incontinentie, migraine en duizeligheid met vallen. Voor deze aandoeningen geldt dat circa de helft is vastgesteld door een arts. Onderstaande tabel (tabel 5.6) geeft per leeftijdsgroep de vijf meest voorkomende aandoeningen weer, al dan niet vastgesteld door een arts. Tabel 5.6: Meest voorkomende aandoeningen naar leeftijdscategorie jaar jaar 85 jaar en ouder 1 Hoge bloeddruk (32%) Gewrichtsslijtage (40%) Gewrichtsslijtage (54%) 2 Gewrichtsslijtage (30%) Hoge bloeddruk (38%) Hoge bloeddruk (39%) 3 Rugaandoening (15%) Botontkalking (21%) Botontkalking (31%) 4 Nek/schouderaandoening (14%) Incontinentie (17%) Incontinentie (30%) 5 Diabetes (13%) Rugaandoening (16%) Rugaandoening (22%) Uit tabel 5.6 blijkt dat in alle leeftijdsgroepen gewrichtsslijtage en hoge bloeddruk de meest voorkomende aandoeningen zijn. Aan de ouderen is gevraagd in hoeverre zij belemmerd worden door hun chronische aandoening. Van de ouderen die een aandoening hebben, wordt 21% hierdoor sterk belemmerd, 46% wordt licht belemmerd en 33% wordt niet belemmerd. 32

33 Veel chronische ziekten hebben een relatie met overgewicht. Dit betreft vooral diabetes, maar ook hart- en vaatziekten, aandoeningen van het bewegingsapparaat en verschillende vormen van kanker 5. In figuur 5.7 is deze relatie voor ouderen in Kennemerland weergegeven voor diabetes, voor hoge bloeddruk (risicofactor voor hart- en vaatziekten) en voor aandoeningen van het bewegingsapparaat. Uit de figuur blijkt dat deze aandoeningen vaker voorkomen bij mensen met overgewicht en vooral bij mensen met ernstig overgewicht (obesitas). Zo heeft 9% van de mensen met een normaal gewicht diabetes, van de mensen met overgewicht heeft 14% diabetes en van de mensen met obesitas heeft 30% diabetes. Figuur 5.7: Relatie tussen overgewicht en chronische aandoeningen al dan niet vastgesteld door arts 70% 60% 50% 40% 30% 20% diabetes hoge bloeddruk bewegingsapparaat* 10% 0% geen overgewicht overgewicht obesitas *ernstige aandoening aan rug, artrose, chronische gewrichtsontsteking, hardnekkige aandoening nek/schouder of elleboog/pols hand. 5.5 Valincidenten Jaarlijks worden senioren van 55 jaar en ouder in Nederland medisch behandeld voor de gevolgen van een val 11. Dit betekent dat iedere 4 minuten een 55-plusser zodanig ernstig valt dat een medische behandeling noodzakelijk is. Deze medische behandelingen worden veelal uitgevoerd op de Spoedeisende Hulp (SEH) afdeling van een ziekenhuis ( plussers). Driekwart van de senioren die op de SEH-afdeling behandeld worden na een valongeval is een vrouw. Het risico neemt toe met het stijgen van de leeftijd. De ernst van het letsel dat ouderen oplopen wordt vaak onderschat. Bij meer dan de helft van de ziekenhuisopnamen is er sprake van een fractuur. Bovendien is er op oudere leeftijd sprake van een langzamere genezing en zijn klachten vaak van blijvende aard. Jaarlijks overlijden gemiddeld senioren van 55 jaar of ouder aan de gevolgen van een valongeval. Valongevallen bij ouderen ontstaan door zowel interne als externe factoren 11. Interne factoren hebben te maken met de fysieke en mentale conditie van ouderen. Voorbeelden van externe factoren zijn problemen met woninginrichting (gladde vloer, los kleed), verkeerd schoeisel, verkeerd afgestelde rollator. Er zijn verschillende effectieve valpreventieprogramma s die zich zowel op de interne als externe factoren richten. Dertig procent van de respondenten van 65 jaar en ouder in de regio Kennemerland is het afgelopen jaar gevallen. Meer vrouwen dan mannen zijn het afgelopen jaar gevallen (34% vs. 23%). Het percentage valincidenten neemt toe met de leeftijd. De meeste valincidenten vinden plaats in en om het huis (18%) zoals blijkt uit figuur

34 Figuur 5.8 Locatie van valincidenten 20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% in of om het huis op stoep/straat ergens anders Samenvatting hoofdstuk 5 Van de ouderen ervaart 33% zijn of haar gezondheid als minder dan goed. Dit percentage is hoger bij vrouwen dan mannen en neemt toe bij het toenemen van de leeftijd. Overgewicht komt voor bij 41% van de ouderen in Kennemerland. Daarnaast heeft 12% van de ouderen ernstig overgewicht. De meeste ouderen (82%) hebben één of meerdere chronische aandoeningen. Aandoeningen die het meest voorkomen zijn gewrichtsslijtage en hoge bloeddruk. Voor nagenoeg alle aandoeningen geldt dat het percentage ouderen dat de aandoening heeft, toeneemt met de leeftijd. Dertig procent van de respondenten van 65 jaar en ouder in de regio Kennemerland is het afgelopen jaar gevallen. Dit betreft meer vrouwen dan mannen. Referenties Tijhuis MAR, Hoeymans. Wat is ervaren gezondheid en hoe wordt het gemeten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, De sociale staat van Nederland 2005, Den Haag, SCP, CBS, Statline, Gezondheid en welzijn, gezondheidstoestand, gerapporteerde gezondheid en leefstijl, Gezondheid en aandoeningen, subjectief ervaren gezondheidstoestand, van Leest LATM. Lichaamsgewicht samengevat. Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. RIVM, van Leent-Loenen HMJA. Wat is overgewicht en wat is ondergewicht? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. RIVM, Visscher TL, Seidell JC. The public health impact of obesity. Ann Rev Public Health 2001:22: Leent-Loenen HMJA van, Eysink PED. Lichaamsgewicht, omvang van het probleem. Achtergrondinformatie bij de gegevensbronnen. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, CBS, Statline, Gezondheid en welzijn, gezondheidstoestand, gerapporteerde gezondheid en leefstijl, leefstijl, onder- en overgewicht, CBS, Statline, Gezondheid en welzijn, gezondheidstoestand, gerapporteerde gezondheid en leefstijl, gezondheid en aandoeningen, langdurige aandoeningen vanaf 2001,

35 6. PSYCHISCHE GEZONDHEID 6.1 Inleiding Volgens de WHO voelen psychisch gezonde personen zich goed, autonoom en competent. Ze verwezenlijken de eigen intellectuele en emotionele mogelijkheden 1. Mensen met een slechte psychische gezondheid hebben daarentegen last van psychische klachten of zelfs van psychische stoornissen. In dit hoofdstuk worden psychische klachten, zorgen, depressie en eenzaamheid besproken. 6.2 Psychische gezondheid gemeten met de MHI-5 De psychische gezondheid in deze gezondheidsenquête is gemeten met de Mental Health Inventory- 5 (MHI-5) 2. De MHI-5 is een set van vijf vragen die betrekking hebben op hoe men zich in de afgelopen vier weken voelde. Iedere vraag heeft 6 antwoordcategorieën. De MHI-5 is nadrukkelijk niet bedoeld om psychische stoornissen mee op te sporen. Er kan een totaalscore van 100 punten worden behaald. Bij een score van 61 of hoger wordt gesproken van een psychisch goede gezondheid. Een score van 60 of minder duidt op psychische ongezondheid, waarbij een onderverdeling gemaakt kan worden in mensen met een lichte (score 45-61), een matige (score 33-45) en ernstige (score 0-33) psychische ongezondheid. Kader: de 5 vragen van de MHI-5 Hoe vaak in de afgelopen vier weken...:... voelde u zich kalm en rustig?... voelde u zich somber en neerslachtig?... was u erg zenuwachtig?... zat u zo in de put, dat niets u kon opvrolijken?... was u een gelukkig mens? Het CBS heeft gegevens van de MHI-5 van de totale bevolking voor heel Nederland en per GGD regio 3. Op basis van deze gegevens lijkt de psychische gezondheid van inwoners van Kennemerland minder goed te zijn dan van Nederland. Tien procent van de Nederlanders heeft een somscore onder de 60 ten opzichte van 13% in Kennemerland. Dit zijn echter wel gegevens uit de periode 2001/2004. Uit gegevens van het CBS uit 2003 blijkt dat ruim een kwart (28%) van de ouderen een somscore onder de 60 heeft, duidend op psychische ongezondheid 5. In figuur 6.1 is het percentage psychisch ongezonde ouderen, dat wil zeggen het percentage ouderen met een score van 60 of minder, weergegeven. In Kennemerland is in totaal 17% van de ouderen psychisch ongezond (12% is licht psychisch ongezond, 3% matig en 2% ernstig). Vrouwen zijn vaker psychisch ongezond dan mannen (21% vs. 13%). In de leeftijdsgroep van 65 tot 74-jarigen is 15% psychisch ongezond, in de leeftijdsgroep jaar is 17% psychisch ongezond en in de hoogste leeftijdsgroep is dit 25%. 35

36 Figuur 6.1: Percentage ouderen in Kennemerland dat psychisch ongezond is 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% totaal man vrouw Ook is gekeken naar de relatie met het opleidingsniveau (niet in de figuur). Bijna twee keer zoveel ouderen met een lage opleiding dan ouderen met een hoge opleiding zijn psychisch ongezond (20% vs. 11%). 6.3 Zorgen en slaapmiddelen Aan de ouderen is gevraagd of ze een probleem hebben dat hen dag en nacht bezighoudt. Ruim één vijfde (21%) van de ouderen geeft aan één of meerdere zorgen te hebben. Meest genoemde zorgen zijn zorgen om de lichamelijke gezondheid (45% van de ouderen met zorgen), zorgen om de kinderen (34% van de ouderen met zorgen) en zorgen om de partner (30% van de ouderen met zorgen). Van de ouderen in Kennemerland heeft 20% in de afgelopen twee weken op doktersvoorschrift slaapmiddelen gebruikt. Meer vrouwen dan mannen gebruiken slaapmiddelen (26% vs. 12%). Het gebruik van slaapmiddelen neemt toe met de leeftijd (van 17% bij jarigen tot 28% bij ouderen van 85 jaar of ouder). Van de ouderen die slaapmiddelen gebruiken, gebruikt bijna driekwart (73%) deze al 2 jaar of langer. Er blijkt een verband te bestaan tussen de zorgen die ouderen hebben en het gebruik van slaapmiddelen. Van de mensen met zorgen gebruikt 33% slaapmiddelen. Van de mensen die aangeven geen zorgen te hebben gebruikt 16% slaapmiddelen. 6.4 Angst en depressie De belangrijkste symptomen van depressie zijn een aanhoudende neerslachtige stemming en een ernstig verlies aan interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten 6. Depressie moet niet worden verward met de 'gewone' neerslachtigheid die iedereen wel eens heeft. De neerslachtigheid bij depressie is heviger en klaart na een paar dagen niet vanzelf op. Het aantal mensen met depressie in behandeling is de laatste tien jaar sterk toegenomen. Zo is het aantal bij de huisarts bekende patiënten met depressie van 1994 tot 2004 ongeveer verdubbeld. In de nota Langer Gezond leven van het ministerie van VWS wordt depressie beschreven als een belangrijk aandachtsgebied van het nationale volksgezondheidsbeleid 7. Volgens de WHO ontwikkelt depressie zich in geïndustrialiseerde landen in de aankomende decennia als volksziekte nummer één. Preventie en het vroeg opsporen van psychische aandoeningen kunnen zorgen voor het tijdig behandelen van klachten, zodat deze niet verergeren en voor individu, omgeving en maatschappij minder ingrijpende gevolgen hebben. Volgens het CBS heeft 21% van de Nederlanders van 65 jaar en ouder ooit depressieve klachten gehad, waarvan 6% dit in het afgelopen jaar heeft gehad 8. Meer vrouwen dan mannen hebben depressieve klachten. Van de ouderen heeft 26% van de vrouwen ooit depressieve klachten gehad ten opzichte van 15% van de mannen. 36

37 Het CBS heeft ook gevraagd naar angstklachten van zelfstandig wonende ouderen 8. Zesentwintig procent van de 65-plussers heeft ooit een angstige periode gehad. Wederom meer vrouwen dan mannen zijn angstig. Aan de respondenten zijn 10 vragen over angstige en depressieve gevoelens gesteld. Met behulp van deze vragen kan een risicoschatting gemaakt worden waarbij onderscheid gemaakt wordt in laag of geen risico op een angststoornis of depressie, matig risico op een angststoornis of depressie en hoog risico op een angststoornis of depressie. In Kennemerland heeft 62% van de ouderen geen of een laag risico op een angststoornis of een depressie, 35% heeft een matig risico en 4% heeft een hoog risico. In figuur 6.2 is voor Kennemerland het percentage ouderen met een matig of hoog risico weergegeven uitgesplitst naar geslacht en leeftijdsgroep. Figuur 6.2: Percentage ouderen met een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% totaal man vrouw Op basis van deze figuur blijkt dat meer vrouwen dan mannen een matig of hoog risico hebben op een angststoornis of depressie (44% vs. 30%). Er is ook een verschil in risico tussen de verschillende leeftijdsgroepen, waarbij ouderen van 85 jaar en ouder het grootste risico op een angststoornis of depressie hebben (56%). Het percentage ouderen dat een matig of hoog risico heeft op een angststoornis of depressie verschilt ook tussen hoog- en laagopgeleiden (niet in figuur). Het percentage ouderen met een laag opleidingsniveau dat een matig of hoog risico heeft is 42% ten opzichte van 29% onder hoogopgeleiden. 6.5 Eenzaamheid Een veel gebruikte definitie van eenzaamheid is die van J. de Jong-Gierveld: Het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties 9. Sociale relaties kunnen op verschillende manieren de gezondheid beïnvloeden 10. Het ontvangen van meer emotionele steun hangt samen met een kleinere kans op kanker (nieuwvormingen), hart- en vaatziekten en lichamelijk functioneren. De steun van sociale relaties kan leiden tot een betere psychische gezondheid onder andere omdat men zich meer gewaardeerd voelt en meer hulp beschikbaar is in geval van nood. Weinig steun kan daarentegen leiden tot het ontstaan van een depressie, burnout en verhoging van het ziekteverzuim. Om de beleving van eenzaamheid te meten is in de gezondheidsenquête gebruik gemaakt van de antwoorden die zijn gegeven op elf uitspraken die te maken hebben met eenzaamheidsproblematiek 11. De somscore op deze vragen vormt een indicatie voor de mate van eenzaamheid. Van de inwoners van 65 jaar en ouder in Kennemerland voelt 59% zich niet eenzaam, 33% voelt zich matig eenzaam, 5% voelt zich ernstig eenzaam en 3% voelt zich zeer ernstig eenzaam. Figuur 6.3 geeft het percentage mensen weer dat zich (zeer) ernstig eenzaam voelt, uitgesplitst naar geslacht en 37

38 leeftijd. Hieruit blijkt dat vrouwen iets vaker (zeer) ernstig eenzaam zijn dan mannen (9% vs. 7%). Het percentage ouderen dat zich (zeer) ernstig eenzaam voelt is hoger bij 85-plussers vergeleken met ouderen van de andere twee leeftijdsgroepen (13% vs. 7%). Ook het opleidingsniveau is van invloed op de eenzaamheidgevoelens van ouderen. Meer laagopgeleide dan hoogopgeleide ouderen voelen zich (zeer) ernstig eenzaam (9% vs. 6%) Figuur 6.3: Percentage ouderen dat zich (zeer) ernstig eenzaam voelt 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% totaal man vrouw Samenvatting hoofdstuk 6 Volgens de MHI-5, een internationale maat voor de psychische gezondheid, is 17% van de ouderen psychisch ongezond. Van de ouderen heeft 21% zorgen, waarvan de zorgen om de lichamelijke gezondheid, de kinderen en de partner het grootst zijn. Het percentage ouderen in Kennemerland dat een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie heeft is 38%. Van de ouderen voelt 8% zich ernstig of zeer ernstig eenzaam. Psychische klachten, zorgen, het risico op een angststoornis of depressie en eenzaamheidsgevoelens komen allemaal meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Ook is er een toename bij het toenemen van de leeftijd. Referenties 1. Schoemaker C, Hoeymans N. Psychische gezondheid samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Perenboom R, Oudshoorn K, Herten L van, Hoeymans N, Bijl R. Bepaling afkappunten en wegingsfactoren voor de MHI-5 en GHQ-12 ten behoeve van de berekening van een levensverwachting in goede geestelijke gezondheid. Leiden: TNO, CBS, Statline, Gezondheid en welzijn, gezondheidstoestand, gezondheidskenmerken naar regio 2001/ 04, aspecten van gezondheid en ziekten, psychische gezondheid, CBS, Statline, Gezondheid en welzijn, gezondheidstoestand, gerapporteerde gezondheid en leefstijl, Gezondheid en aandoeningen, mental health inventory, Schoemaker C, Hoeymans N. Hoeveel mensen hebben psychische problemen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Spijker J, Schoemaker C. Depressie samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Nota langer gezond leven. Ook een kwestie van gezond gedrag. Ministerie van VWS, Den Haag, CBS, Statline, Gezondheid en welzijn, gezondheidstoestand, gerapporteerde gezondheid en leefstijl, Gezondheid en aandoeningen, psychische klachten,

39 9. de Jong-Gierveld, Kamphuis F. H. The development of a Rasch-type loneliness-scale. Applied Psychological Measurement, 9, , Witte KE, Houweling DA, Lucht F van der. Sociale relaties samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Eenzaamheidsschaal / Jong-Gierveld, J. de; Tilburg, Th. van. - Amsterdam: Vrije Universiteit,

40 40

41 7. ZELFREDZAAMHEID EN GEBRUIK VAN VOORZIENINGEN 7.1 Inleiding Gezondheidsproblemen kunnen leiden tot problemen in het dagelijks functioneren van mensen. Als dit het geval is, spreken we van beperkingen in de zelfredzaamheid. De ernst van de beperkingen is mede bepalend voor het gebruik van en de behoefte aan hulp en zorgvoorzieningen. In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op de zelfredzaamheid. Paragraaf 7.2 beschrijft de zelfredzaamheid bij activiteiten in het dagelijks leven en paragraaf 7.3 de zelfredzaamheid bij huishoudelijke activiteiten. In de daarop volgende paragrafen wordt ingegaan op het gebruik van zorg en welzijnsvoorzieningen: paragraaf 7.4 beschrijft het gebruik van zorgvoorzieningen, paragraaf 7.5 gaat in op mantelzorg, paragraaf 7.6 beschrijft het gebruik van ouderenvoorzieningen en paragraaf 7.7 beschrijft het gebruik van vervoersvoorzieningen. 7.2 Zelfredzaamheid bij Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) Een veel gebruikte maat voor de zelfredzaamheid van ouderen is de Activiteiten Dagelijks Leven indicator (ADL). Deze indicator meet beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten die essentieel zijn om zichzelf te kunnen redden in het dagelijks leven. Gevraagd wordt in hoeverre men in staat is tien activiteiten uit te voeren (bijvoorbeeld in- en uit bed stappen of zich volledig wassen). Er is sprake van een beperking in ADL-activiteiten wanneer iemand alleen met hulp of met grote moeite een handeling kan uitvoeren. Uit landelijk onderzoek onder zelfstandig wonende ouderen blijkt dat in totaal 18% van de 65-plussers ADL beperkt is 1. Dit percentage neemt sterk toe met het stijgen van de leeftijd: in de leeftijdsgroep 65 tot 75 jaar is 9% ADL beperkt en van de 75-plussers is 29% ADL-beperkt. Vrouwen zijn vaker ADL-beperkt dan mannen (23% versus 11 %). Figuur 7.1 geeft het percentage ouderen in Kennemerland weer dat ADL-beperkt is (kan tenminste één ADL-verrichting alleen met "grote moeite" of "met hulp van anderen" uitvoeren). Dit is in totaal bij 17% van de ouderen het geval. Met het stijgen van de leeftijd neemt dit percentage fors toe: van 9% in de jongste groep tot 40% in de groep van 85-plussers. Vrouwen zijn vaker beperkt bij tenminste één ADL-verrichting dan mannen: 20% versus 12%. Figuur 7.1: Percentage ouderen dat ADL-beperkt is naar leeftijd en geslacht 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% totaal man vrouw Figuur 7.2 geeft de ADL-verrichtingen weer waar ouderen het meest beperkt bij zijn. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de drie leeftijdsgroepen. Zoals blijkt uit deze figuur hebben ouderen het meeste moeite met op- en aflopen van een trap (variërend van 7% in de groep jarigen tot 33% in de groep 85-plussers). 41

42 Figuur 7.2: Percentage ouderen dat de genoemde ADL-verrichting alleen met grote moeite of hulp van anderen kan uitvoeren trap op/aflopen verplaatsen buitenshuis zich volledig wassen 0% 10% 20% 30% 40% Hulp bij de persoonlijke verzorging Gevraagd is of men momenteel hulp ontvangt bij de persoonlijke verzorging en of deze hulp voldoende is. Tabel 7.3 geeft de beantwoording van deze vraag weer. Tabel 7.3: Ontvangen hulp en behoefte aan hulp bij persoonlijke verzorging (%) % ouderen Ontvangt hulp en is voldoende 8 Ontvangt hulp maar heeft behoefte aan meer hulp 1 Ontvangt geen hulp maar heeft wel behoefte aan hulp 3 Ontvangt geen hulp en heeft dit ook niet nodig 87 Uit de tabel is onder andere op te maken dat in totaal 4% van de respondenten een hulpbehoefte heeft op het gebied van de persoonlijke verzorging waar nog niet (geheel) in is voorzien. Dit betreft vooral vrouwen (6%) en 85-plussers (9%). Ouderen die hulp ontvangen bij de persoonlijke verzorging (9% van alle ouderen), krijgen dit in de meeste gevallen van de Thuiszorg (58%) of de partner (41%). Daarnaast krijgt 30% van de ouderen die hulp ontvangen hulp van de kinderen, 7% van buren of kennissen, 4% van andere familie, 2% van een vrijwilliger, 12% van een hulp die men zelf betaalt en 13% van iemand op basis van de persoonsgebonden budget regeling. 7.3 Hulp bij Huishoudelijke Dagelijkse Activiteiten (HDA) In de vragenlijst is gevraagd naar hulp bij huishoudelijke activiteiten. De zelfredzaamheid bij het huishouden is niet alleen afhankelijk van het lichamelijk en geestelijk functioneren van de respondent zelf. Huishoudelijke taken kunnen immers ook door iemand anders binnen het huishouden (in veel gevallen de partner) worden uitgevoerd. Deze taakverdeling wordt vaak bepaald door (traditionele) rolpatronen. Zo kunnen mannen waarschijnlijk vaker dan vrouwen geen warme maaltijd klaarmaken, omdat veel oudere mannen dit nooit hebben geleerd. Daarom is in de vragenlijst niet gevraagd naar de zelfredzaamheid bij huishoudelijke taken, maar gevraagd of men momenteel hulp van buitenaf krijgt bij huishoudelijke taken. Ouderen die aangaven al hulp te krijgen, is gevraagd of dit voldoende is en ouderen die aangaven geen hulp te krijgen, is gevraagd of men hier wel behoefte aan heeft. 42

43 Tabel 7.4: Ontvangen hulp en behoefte aan hulp bij huishoudelijke taken (%) Ontvangt hulp en is voldoende 29 Ontvangt hulp maar heeft behoefte aan meer hulp 3 Ontvangt geen hulp maar heeft wel behoefte aan hulp 6 Ontvangt geen hulp en heeft dit ook niet nodig 63 % ouderen Uit tabel 7.4 is op te maken dat in totaal 9% van de ouderen een hulpbehoefte heeft bij huishoudelijke taken waar momenteel niet in is voorzien (3% ontvangt al hulp maar heeft behoefte aan meer hulp en 6% heeft geen hulp maar heeft hier wel behoefte aan). Dit percentage is sterk gerelateerd aan de leeftijd: 6% in de groep jaar, 12% in de groep jaar en 16% voor de groep 85-plussers. Daarnaast betreft dit vaker vrouwen dan mannen (11% versus 6%). Aan de ouderen die aangaven behoefte te hebben aan (extra) hulp, is gevraagd bij welke activiteiten men behoefte heeft aan (extra) hulp (men kon hierbij meerdere antwoorden geven). Dit blijkt vooral te gaan om hulp bij zwaar huishoudelijk werk (dit geldt voor 95% van de ouderen die behoefte hebben aan extra hulp). Daarnaast gaf 21% van deze ouderen aan dat zij behoefte hebben aan hulp bij licht huishoudelijk werk, 19% heeft behoefte aan (extra) hulp bij het doen van de dagelijkse boodschappen en 8% heeft behoefte aan (extra) hulp bij het bereiden van de warme maaltijd. Ouderen die hulp ontvangen bij het huishouden, krijgen dit in de meeste gevallen van de Thuiszorg (44%), een particuliere hulp (40%) en de kinderen (24%). 7.4 Contact met zorgvoorzieningen Ouderen met gezondheidsproblemen kunnen gebruik maken van allerlei zorgvoorzieningen. Door het CBS wordt jaarlijks vastgelegd hoeveel mensen gebruik maken van een aantal van deze voorzieningen. In 2006 heeft 86% van de zelfstandig wonende ouderen in Nederland contact gehad met de huisarts in het afgelopen jaar, 63% heeft contact gehad met de medisch specialist, 25% met de fysiotherapeut en 8% met een alternatief genezer 2. In de vragenlijst is gevraagd naar het gebruik in de afgelopen 12 maanden van een aantal eerste- en tweedelijnszorgvoorzieningen in Kennemerland. Tabel 7.5: Gebruik in de afgelopen 12 maanden van eerste en tweedelijns zorgvoorzieningen (%) Contact % Huisarts 87 Medisch specialist 59 Fysiotherapeut/ ergotherapeut 31 Thuiszorg (wijkverpleegkundige, gezinsverzorging, alfahulp) 17 Diëtist 6 GGD (gemeenschappelijke gezondheidsdienst) 4 Alternatieve behandelaars (homeopaat, acupuncturist, iriscopist, etc.) 4 Oefentherapeut Cesar/ Mensendieck 3 GGZ (Geestgronden of Dijk en Duin) 2 Algemeen Maatschappelijk Werk (SMD/ Kontext) 1 Vrijgevestigd psycholoog/ psychiater 1 Brijder Verslavingszorg 0,1 Ouderen hebben vooral contact gehad met de huisarts (87%), de medisch specialist (59%) en de fysiotherapeut / ergotherapeut (31%). De Thuiszorg speelt een belangrijke rol in de zorgverlening aan hulpbehoevende ouderen in hun eigen huis. Ouderen doen vooral een beroep op de verpleging en verzorging in de thuissituatie en de 43

44 huishoudelijke verzorging. Van alle ouderen in Kennemerland heeft 17% het afgelopen jaar hulp gehad van de Thuiszorg. Voor de overige zorgverleners geldt dat het percentage ouderen dat contact met hen heeft gehad, varieert tussen de 0,1% (Brijder Verslavingszorg) en 6% (diëtist). In tabel 24 in bijlage 3 staat de verdeling van het zorggebruik naar geslacht en leeftijd weergegeven. Vrouwen hebben over het algemeen vaker contact gehad met de verschillende zorgverleners dan mannen. Dit verschil doet zich met name voor bij het contact met de Thuiszorg (23% van de vrouwen versus 10% van de mannen) en het contact met de fysiotherapeut / ergotherapeut (35% van de vrouwen versus 26% van de mannen). Naarmate mensen ouder worden, neemt het percentage dat contact heeft gehad met verschillende zorgverleners toe. Dit geldt vooral voor de Thuiszorg: van de ouderen in de jongste leeftijdsgroep heeft 6% daarmee contact gehad, van de jarigen 22% en van de 85-plussers 46%. Eén van de preventieve taken van de huisarts is het verzorgen van de influenzavaccinatie, ook wel bekend als de griepprik. Omdat het influenzavirus telkens iets verandert, wordt er in Nederland jaarlijks gevaccineerd tegen influenza. De vaccinatie gebeurt in de huisartspraktijk rond eind oktober. De huisarts selecteert de mensen die in aanmerking komen voor vaccinatie. Dit zijn de personen die behoren tot een risicogroep. De griepprik heeft het doel te voorkomen dat risicogroepen influenza krijgen en daardoor ernstig ziek worden, complicaties krijgen of sterven. Chronisch zieken en 65- plussers komen in aanmerking voor vaccinatie. Voor heel Nederland geldt dat van de 65-plussers jaarlijks ruim 80% een griepprik bij de huisarts komt halen 3. Aan de ouderen is gevraagd of ze het afgelopen jaar een griepprik hebben gekregen ter voorkoming van de griep en of ze deze prik jaarlijks krijgen. Driekwart van de ouderen (74%) heeft het afgelopen jaar een griepprik gekregen. Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt dit percentage toe: van 67% in de jongste leeftijdsgroep tot 83% in de oudste leeftijdsgroep. Van de ouderen die het afgelopen jaar een griepprik hebben gekregen, krijgt 97% deze jaarlijks. 7.5 Mantelzorg Binnen het geheel van zorg neemt informele zorg of mantelzorg een belangrijke plaats in. Mantelzorg wordt vaak omschreven als de zorg die aan een hulpbehoevende wordt gegeven door één of meer leden uit zijn of haar directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep of vanuit georganiseerd vrijwilligerswerk 4. Landelijk gezien, krijgt 13% van de mensen van 55 jaar mantelzorg 5. Hierbij gaat het vooral om hulp van de partner. In de vragenlijst is mantelzorg als volgt gedefinieerd. Kader: definitie mantelzorg Mantelzorg is de zorg die u ontvangt van een bekende uit uw omgeving, zoals uw partner, kind, buren of vrienden. Dit is nodig als iemand voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen, enzovoorts. Mantelzorg wordt niet betaald. (NB: een vrijwilliger vanuit een vrijwilligerscentrale is geen mantelzorger). Van de 65-plussers in Kennemerland heeft 15% het afgelopen jaar mantelzorg ontvangen (14% ontvangt momenteel mantelzorg en 1% heeft de afgelopen 12 maanden mantelzorg ontvangen, maar krijgt dat nu niet meer). Figuur 7.6 geeft het percentage ouderen in Kennemerland weer dat momenteel mantelzorg krijgt. Uit de figuur is op te maken dat vrouwen vaker mantelzorg krijgen dan mannen en dat het percentage ouderen dat mantelzorg ontvangt, sterk toeneemt met het stijgen van de leeftijd. 44

45 Figuur 7.6: Percentage ouderen dat momenteel mantelzorg krijgt naar leeftijd en geslacht 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% totaal man vrouw Aan de ouderen die momenteel mantelzorg ontvangen is gevraagd, waar deze mantelzorg uit bestaat (meerdere antwoorden mogelijk). Van de ouderen die momenteel mantelzorg ontvangen, ontvangt 27% hulp bij de persoonlijke verzorging en 76% ontvangt hulp bij het huishouden. Daarnaast geeft 69% aan dat deze mantelzorg bestaat uit begeleiding of vervoer bij bezoek aan bijvoorbeeld de kapper of arts, 60% krijgt hulp bij het regelen van de administratie en 49% geeft aan dat het gaat om gezelschap, troost en afleiding. Ruim één op de vijf ouderen (22%) die momenteel mantelzorg ontvangen, krijgt incidenteel mantelzorg, 9% krijgt 1 tot 2 uur per week mantelzorg, 21% 3 tot 5 uur per week, 20% 6 tot 10 uur per week, 15% 11 tot 20 uur per week en 13% krijgt meer dan 21 uur per week mantelzorg. Men krijgt deze zorg voornamelijk van de kinderen (68%) of de partner (36%). Veertien procent krijgt deze hulp van andere familie. Eén op de vijf (21%) krijgt deze hulp van buren, vrienden of kennissen. 7.6 Ouderenvoorzieningen Naast de eerste- en tweedelijnszorg, zijn voor ouderen de zogenaamde welzijnsdiensten van belang. Deze welzijnsdiensten, ook wel ouderenvoorzieningen genoemd, hebben als doel ouderen te ondersteunen bij het zelfstandig wonen en kunnen als care worden beschouwd. Het gaat om voorzieningen als maaltijdvoorziening, personenalarmering en ouderenadvisering en verschillende sociaal culturele activiteiten. Iedere gemeente heeft een centraal loket waar inwoners terecht kunnen met vragen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Ruim één op de vijf ouderen (22%) geeft aan wel eens contact te hebben gehad met dit loket in hun gemeente, 4% geeft aan hier geen contact mee te hebben gehad maar hier wel behoefte aan te hebben, 52% heeft hier geen contact mee gehad en heeft hier ook geen behoefte aan. De overige 22% geeft aan nog nooit van dit loket te hebben gehoord. Vrouwen hebben vaker contact gehad met het loket in hun gemeente dan mannen (24% versus 18%) en het percentage ouderen dat contact heeft gehad neemt sterk toe met de leeftijd (15% van de jarigen, 26% van de jarigen en 35% van de 85-plussers). In de enquête is voor 21 diensten gevraagd aan te kruisen welke situatie van toepassing is: Maakt gebruik van de dienst Maakt geen gebruik van de dienst maar heeft hier wel behoefte aan Maakt geen gebruik van de dienst en heeft hier ook geen behoefte aan Is onbekend met de dienst Op basis van deze vragen is het percentage ouderen bepaald dat gebruik maakt van minstens één van de verschillende voorzieningen. Zes op de tien ouderen (62%) maakt gebruik van minstens één ouderenvoorziening (23% maakt gebruik van 1 voorziening, 15% maakt gebruik van twee voorzieningen en 24% maakt gebruik van minstens 3 voorzieningen). Er is een duidelijke relatie tussen voorzieningengebruik en de achtergrondkenmerken: vrouwen maken vaker gebruik van 45

46 voorzieningen dan mannen (68% gebruikt minstens één voorziening versus 54% van de mannen), het gebruik van voorzieningen is het hoogst in de oudste leeftijdsgroep (82% van de 85-plussers gebruikt minstens één voorziening). Tabel 7.7 geeft de top 5 van de voorzieningen die het meest worden gebruikt. Op basis van deze gegevens blijken ouderen het meest gebruik te maken van het servicepaspoort. Tabel 7.7: Top 5 van meest gebruikte voorzieningen (%) Top 5 Voorziening Gebruikt 1 Servicepaspoort 27 2 Ouderenbond 25 3 Hulp bij administratie 18 4 Ouderenvervoer 14 5 Recreatieve/culturele activiteiten 13 Tabel 7.8 bevat een top 5 van voorzieningen waarvan ouderen hebben aangegeven deze momenteel niet te gebruiken, maar daar wel behoefte aan te hebben. Een totaal overzicht van het gebruik van en de behoefte aan voorzieningen, is te vinden in bijlage 3 (tabellen 29 en 30). Ouderen blijken vooral behoefte te hebben aan hulp in en om het huis van een vrijwilliger. Tabel 7.8: Top 5 van voorzieningen waar men behoefte aan heeft maar momenteel niet gebruikt (%) Gebruikt niet, Top 5 Voorziening maar wel behoefte 1 Hulp in en om het huis van een vrijwilliger 12 2 Tuinonderhoud 10 3 Ouderenvervoer 7 4 Sport- of bewegingsactiviteiten 7 5 Hulp bij administratie 7 Samenvatting hoofdstuk 7 De zelfredzaamheid is bepaald op basis van beperkingen die ouderen hebben bij een tiental activiteiten in het dagelijks leven (ADL). Zeventien procent van de ouderen is ADL-beperkt. Met het stijgen van de leeftijd neemt dit percentage fors toe: van 9% in de jongste groep tot 40% in de groep van 85-plussers. Van alle ouderen heeft 4% een hulpbehoefte op het gebied van de persoonlijke verzorging waar nog niet (geheel) in is voorzien en 9% van de ouderen wenst (meer) hulp bij huishoudelijke taken. Van de ouderen heeft 87% contact gehad met de huisarts, 59% met de medisch specialist, 31% met de fysiotherapeut / ergotherapeut en 17% heeft het afgelopen jaar hulp gehad van de Thuiszorg. Driekwart van de ouderen (74%) heeft het afgelopen jaar een griepprik gekregen. Van de 65-plussers in Kennemerland ontvangt 14% momenteel mantelzorg. Zes op de tien ouderen (62%) maken gebruik van minstens één ouderenvoorziening. Referenties hoofdstuk 7 1. CBS, Statline, Mens en maatschappij, Gezondheid en welzijn, Gezondheidstoestand, Gerapporteerde gezondheid en leefstijl, ADL-indicator, 2006, 2. CBS, Statline, Mens en maatschappij, Gezondheid en welzijn, Zorggebruik, gebruik medische voorzieningen, CVZ, College voor Zorgverzekeringen. Nationaal Programma Grieppreventie: het succes van de griepprik, Publicatienummer 03/162. Amstelveen: College voor Zorgverzekeringen, 2003d 4. Kwekkeboom MH. Het licht onder de korenmaat. Informele zorg in Nederland. Den Haag: vuga uitgeverij, Boer A de. Kijk op informele zorg. Sociaal Cultureel Planbureau. Den Haag,

47 8. LEEFSTIJL 8.1 Inleiding Ongezonde leefgewoonten dragen in sterke mate bij aan een verlies van levensjaren en in het algemeen aan een slechtere gezondheid. In dit hoofdstuk wordt een aantal leefgewoonten beschreven, waarvan bekend is dat ze geassocieerd zijn met gezondheid. Achtereenvolgens worden de leefgewoonten roken (paragraaf 8.2), alcoholgebruik (8.3) en lichaamsbeweging (8.4) beschreven. 8.2 Roken Roken was in 2005 verantwoordelijk voor bijna sterfgevallen in Nederland 1. Bij mensen boven de twintig jaar is een groot deel van de sterfgevallen door longkanker, COPD en kanker in het hoofdhalsgebied te wijten aan roken. Roken is ook een risicofactor voor een aantal aandoeningen aan hart en bloedvaten en diverse andere aandoeningen. Behalve rokers lopen ook mensen die meeroken (passief roken) meer risico op onder andere longkanker en hart- en vaatziekten. Volgens het CBS rookt in % van de zelfstandig wonende 65-plussers in Nederland, 25% van de mannen en 15% van de vrouwen 2. Ook Stivoro doet jaarlijks onderzoek naar het percentage rokers in Nederland 3. Op basis van dit onderzoek rookt in % van de Nederlanders van 65 jaar en ouder, zoals blijkt uit figuur 8.1. Uit deze figuur is ook op te maken dat het percentage rokers is gedaald in de afgelopen jaren. De reden voor het verschil tussen cijfers van het CBS en Stivoro is vooralsnog onbekend 4. Figuur 8.1: Percentage rokers van 65 jaar en ouder in Nederland naar onderzoeksjaar 3 25% 20% 15% 10% 5% 0% Op de vraag rookt u wel eens? antwoordt 16% van de respondenten in Kennemerland met ja. Bijna de helft van de inwoners van Kennemerland (48%) rookt niet meer, maar heeft vroeger wel gerookt en 37% van de respondenten heeft nooit gerookt. In figuur 8.2 wordt het percentage rokers weergegeven naar geslacht en leeftijd. Mannen roken vaker dan vrouwen (18% vs. 14%). Het percentage rokers neemt af met de leeftijd (van 19% in de leeftijdsgroep jaar tot 8% in de leeftijdsgroep 85 jaar en ouder). 47

48 Figuur 8.2: Percentage ouderen in Kennemerland dat rookt 25% 20% 15% 10% 5% 0% totaal man vrouw Alcohol Hoewel matig alcoholgebruik beschermt tegen coronaire hartziekten en beroerte, zijn de schadelijke gevolgen van een overmatig alcoholgebruik talrijk. Overmatig alcoholgebruik verhoogt het risico op verschillende vormen van kanker en heeft negatieve effecten op diverse organen en systemen van het menselijk lichaam, zoals lever, nieren, centraal zenuwstelsel, immuunsysteem en hart en bloedvaten (bloeddruk) 5. Voor het vaststellen van overmatig alcoholgebruik worden in Nederland verschillende classificaties gebruikt. In het kader hieronder staan de maten die in dit rapport worden gebruikt. Kader: Classificatie alcoholconsumptie Excessieve drinkers: personen die op 5 dagen of meer per week 4-5 glazen per dag drinken OF op 3-4 dagen per week 6 glazen of meer per dag drinken Zeer excessieve personen die op 5 of meer dagen in de week 6 of meer glazen alcohol drinkers drinken Van de mensen in Nederland van 65 jaar en ouder drinkt in % nooit alcohol 6. Het aantal Nederlanders dat alcohol gebruikt is na een daling in de jaren tachtig gestabiliseerd in de jaren negentig 7. In Kennemerland drinkt 71% van de ouderen van 65 jaar en ouder alcohol. Dertien procent van de ouderen heeft vroeger wel alcohol gebruikt, maar doet dit nu niet meer. Zestien procent van de ouderen heeft nooit alcohol gebruikt. Meer mannen dan vrouwen gebruiken alcohol (82% vs. 63%) en het gebruik van alcohol neemt af met de leeftijd (77% in de groep jaar tot 61% in de groep 85+). In dit onderzoek is ook het percentage excessieve drinkers vastgesteld. Van de ouderen in Kennemerland is 3% een excessieve drinker en 1% een zeer excessieve drinker. In figuur 8.3 staat het percentage excessieve en zeer excessieve drankgebruikers naar geslacht en leeftijd weergegeven. Zoals blijkt uit figuur 8.4 is het excessief drankgebruik hoger bij mannen dan bij vrouwen (8% vs. 1%). Excessief drankgebruik komt het meest voor in de leeftijdsgroep jaar. Ook is gekeken naar de relatie tussen excessief drinken en het opleidingsniveau (niet in de figuur). Opvallend is dat het percentage excessieve drinkers (inclusief zeer excessieve drinkers) bij ouderen met een hoog opleidingsniveau hoger is dan bij ouderen met een laag opleidingsniveau (7% vs. 3%). 48

49 Figuur 8.3: Percentage (zeer) excessieve drankgebruikers 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% zeer excessief excessief 2% 1% 0% totaal man vrouw Beweging Regelmatig bewegen beschermt tegen veel ziekten en bevordert de gezondheid 8. Onvoldoende lichamelijke activiteit verhoogt de kans op vroegtijdig overlijden en kan het risico op het ontstaan van ziekten verhogen. Het betreft ziekten zoals coronaire hartziekten (CHZ), diabetes mellitus (suikerziekte), beroerte (CVA), osteoporose (botontkalking), dikke darmkanker en borstkanker. Ook zijn er steeds meer aanwijzingen voor een risicoverhogend effect van onvoldoende bewegen op dementie en depressie. In 1998 is de Nederlandse Norm Gezond Bewegen opgesteld door een aantal Nederlandse universiteiten in samenwerking met TNO, RIVM en NOC*NSF 9. Voor senioren van 55 jaar en ouder bestaat de norm uit een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste vijf, bij voorkeur alle dagen van de week. Voorbeelden van matig intensieve lichamelijke activiteit bij ouderen zijn wandelen met 3-4 km/u en fietsen met 10 km/u. Op basis van cijfers van het CBS uit 2006 voldoet 42% van de Nederlanders van 65 jaar en ouder niet aan de norm gezond bewegen 10. Vrouwen voldoen vaker niet aan de norm dan mannen (respectievelijk 49% en 35%). Gevraagd is op hoeveel dagen in de week men minimaal 30 minuten bezig is met lichamelijke activiteiten zoals fietsen, klussen, tuinieren of sporten. Er is hierbij een uitsplitsing gemaakt naar de zomer- en winterperiode. Van de ouderen in Kennemerland geeft 44% aan dat men dit minder dan vijf dagen per week doet in de zomer en 56% in de winter. Deze ouderen voldoen hiermee niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Meer vrouwen dan mannen voldoen niet aan de norm (47% vs. 39% in de zomer en 57% vs. 53% in de winter). Het percentage mensen dat niet aan de norm voldoet neemt toe met de leeftijd (zie figuur 8.4). 49

50 Figuur 8.4: Percentage ouderen dat niet aan de beweegnorm voldoet in de zomer en in de winter 80% 70% 60% 50% 40% 30% zomer winter 20% 10% 0% totaal man vrouw Samenvatting hoofdstuk 8 Van de ouderen in Kennemerland is 16% een roker. Bijna de helft (48%) van de ouderen rookt niet meer, maar heeft vroeger wel gerookt. Bijna driekwart (71%) van de ouderen gebruikt alcohol. Drie procent van de ouderen is een excessieve drinker en 1% is een zeer excessieve drinker. Van de ouderen in Kennemerland geeft 44% aan dat men minder dan vijf dagen per week voldoende beweegt in de zomer en 56% in de winter. Hiermee voldoen deze ouderen niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Referenties 1. Leent-Loenen HMJA van. Roken samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, CBS, Statline, Gezondheid en welzijn, gezondheidstoestand, gerapporteerde gezondheid en leefstijl, leefstijl, roken, Willemsen MC, Leent-Loenen HMJA van. Hoeveel mensen roken? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Leest LATM van, Schoemaker C. Alcoholgebruik samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, CBS, Statline, Gezondheid en welzijn, gezondheidstoestand, gerapporteerde gezondheid en leefstijl, leefstijl, gebruikt alcoholhoudende dranken Laar M van, Schoemaker C. Neemt het aantal mensen met overmatig alcoholgebruik toe of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Leest LATM van. Lichamelijke activiteit samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Kemper HGC, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M. Consensus over de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen. Tijdschr Soc Gezondheidsz 2000; 78: CBS, Statline, Gezondheid en welzijn, gezondheidstoestand, gerapporteerde gezondheid en leefstijl, leefstijl, lichamelijke activiteit,

51 9. WONING EN WOONOMGEVING 9.1 Inleiding In de enquête is informatie verzameld over de woonsituatie en de woonomgeving. Met betrekking tot de woonsituatie is gevraagd naar de tevredenheid over de woning, het type woning en de aanwezigheid / wenselijkheid van aanpassingen in de woning (beschreven in paragraaf 9.2). Paragraaf 9.3 gaat in op de woonomgeving en beschrijft de ervaren veiligheid, de tevredenheid over de woonomgeving en de ondervonden hinder van lawaai, vuil of stank in de directe woonomgeving. 9.2 Woning Ouderen in Kennemerland zijn over het algemeen tevreden over hun woning. Deze wordt beoordeeld met een gemiddelde van 8,5. Er is wat dit betreft nagenoeg geen verschil tussen mannen en vrouwen en tussen de onderscheiden leeftijdsgroepen. Ouderen willen in toenemende mate zelfstandig blijven wonen. Het ouderenbeleid is hier dan ook al vele jaren op gericht. Hiertoe zijn verschillende woonvormen ontwikkeld, zoals seniorenwoningen en aanleunwoningen. Tabel 9.1 geeft weer in welk type woning de respondenten van dit onderzoek wonen. Tabel 9.1: Type woning (%) % ouderen Eengezinswoning (rijtjeshuis, twee-onder-een-kap, vrijstaande woning) 56 Flat, etagewoning, appartement of maisonette 29 Zelfstandige ouderenwoning, bejaardenwoning, seniorenwoning 8 Woongemeenschap/woongroep voor ouderen 1 Aanleunwoning of inleunwoning 2 Serviceflat 2 Wooncentrum, woonzorgcomplex, clusterwoning 1 Anders 1 Uit de tabel is af te lezen dat in totaal 14% van de ouderen in een woonvorm speciaal voor ouderen woont. Dit percentage neemt sterk toe met de leeftijd (6% in de groep jaar, 16% in de groep jaar en 29% in de groep 85-plus). Vrouwen wonen vaker in een woning voor ouderen dan mannen (16% versus 9%). Bijna negen van de tien ouderen (87%) kunnen de woning bereiken zonder dat ze trappen hoeven te lopen en 49% van de ouderen hoeft binnen de woning geen trappen te lopen (de woonkamer, keuken, toilet, douche en tenminste één slaapkamer zijn gelijkvloers). In de enquête is gevraagd naar de aanwezigheid van aanpassingen in de woning en naar de wenselijkheid van aanpassingen. Ruim de helft (54%) van de ouderen heeft minimaal 1 aanpassing aan de woning en 23% van de ouderen wenst nog minimaal 1 aanpassing aan zijn of haar woning. Tabel 9.2 geeft een overzicht van de aanwezige en de gewenste aanpassingen. De meest gewenste aanpassing is een aanpassing aan douche/badkamer (10%). 51

52 Tabel 9.2: Aanwezige en gewenste aanpassingen in de woning (%) Aanpassing Aanwezig Niet aanwezig, wel wenselijk Niet aanwezig en geen behoefte Deuren Douche/badkamer Toilet Keuken Slaapkamer Traplift Voor rolstoelgebruik Aan of verbouw woning (bv slaapkamer beneden) Andere aanpassingen Woonomgeving De leefomgeving heeft invloed op de gezondheid, bijvoorbeeld door luchtverontreiniging, geluid of verkeersongevallen. De gezondheid wordt ook indirect beïnvloed door stress of negatieve gevoelens die ontstaan door hinder, een verslechterde woonomgeving of sociale onveiligheid. Hier ligt het raakvlak tussen leefbaarheid en gezondheid 1. Er zijn geen landelijke cijfers over de woonomgeving van ouderen. Wel zijn er gegevens die betrekking hebben op de volwassen populatie. In 2007 gaf 22% van de bevolking van 12 jaar en ouder aan zich wel eens onveilig te voelen 2. Uit onderzoek van VROM in 2006 bleek dat van alle volwassen Nederlanders 50% tevreden en 36% zeer tevreden is met zijn woonomgeving. Slechts 1% is zeer ontevreden 3. Uit een onderzoek in 2004 onder de bevolking van 16 jaar en ouder bleek dat wegverkeer de belangrijkste bron van geluidshinder in Nederland is 4. Binnen de groep van wegverkeer veroorzaken brommers de meest ernstige hinder. Met 19% staan ze op de eerste plaats in de top vijf van meest hinderlijke geluidsbronnen, gevolgd door motoren en vrachtauto's. Daarnaast vormen buren een belangrijke bron van geluidshinder: 9% van de bevolking in Nederland geeft aan ernstig te worden gehinderd. In de enquête in Kennemerland is gevraagd naar ervaren veiligheid, de tevredenheid over de woonomgeving en in hoeverre men overlast heeft van lawaai, vuil of stank in de directe woonomgeving. Op de vraag of men zich wel eens onveilig voelt, antwoordt 8% van de ouderen zich overdag wel eens onveilig te voelen en 15% voelt zich s avonds of s n achts wel eens onveilig. Figuur 9.3 geeft deze percentages weer uitgesplitst naar geslacht en leeftijd. Hieruit blijkt dat vrouwen zich vaker onveilig voelen dan mannen, vooral s avonds of s nachts (18% van de vrouwen versus 11% van de mannen). Naarmate men ouder wordt, voelt men zich vaker onveilig overdag. 52

53 Figuur 9.3: Percentage ouderen dat zich wel eens onveilig voelt overdag en s avonds of s nachts 20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% totaal man vrouw overdag avond/nacht De respondenten zijn over het algemeen tevreden over hun woonomgeving: 89% is (zeer) tevreden, 9% is neutraal ( niet tevreden en niet ontevreden ) en 2% is ontevreden over de woonomgeving. Ook is gevraagd of er bepaalde aspecten in de buurt zijn waarover men niet tevreden is. Bijna de helft (47%) van de ouderen heeft een of meerdere aspecten aangekruist waarover men ontevreden is. Tabel 9.4 geeft de resultaten van deze vraag weer (meerdere antwoorden per persoon mogelijk). Tabel 9.4: Aspecten in de buurt waarover men ontevreden is (percentage, meerdere antwoorden per persoon mogelijk) % ouderen Vervuiling 19 Parkeeroverlast 13 Verkeersonveiligheid 11 Afstand tot algemene voorzieningen is te groot 10 Hangjongeren 6 Afstand tot zorgvoorzieningen is te groot 6 Buurt is verouderd 3 Buurt is onveilig 3 Afstand tot groenvoorzieningen is te groot 3 Te weinig recreatie of ontmoetingsmogelijkheden 2 Onvoldoende straatverlichting 2 Teveel jonge mensen 2 Drugsoverlast 1 Tabel 9.5 geeft weer in hoeverre ouderen in Kennemerland hinder hebben van lawaai, vuil of stank in de eigen woonomgeving. Tabel 9.5: Ervaren hinder van lawaai, vuil of stank in de directe woonomgeving (%) Hinder Nooit Soms Vaak Lawaai Vuil Stank

54 Uit de tabel blijkt dat mensen vooral gehinderd worden door geluid. Blootstelling aan geluid vormt een belangrijk probleem voor de volksgezondheid in Nederland. Zowel de Gezondheidsraad in Nederland als de Wereldgezondheidsorganisatie heeft vastgesteld dat een te hoge geluidbelasting in de woonen werkomgeving tot gezondheidsproblemen kan leiden 1. Tabel 9.6 geeft voor een aantal geluidsbronnen weer in hoeverre ouderen in Kennemerland hier geluidsoverlast van ervaren. Tabel 9.6: Ervaren geluidshinder van buren, verkeer, bedrijven en vliegtuigen (%) Hinder Nooit Soms Vaak/altijd Vliegtuigen Verkeer Buren Bedrijven Uit de tabel blijkt dat vliegtuigen en verkeer de voornaamste bronnen van geluidshinder zijn. Samenvatting hoofdstuk 9 Veertien procent van de ouderen woont in een woonvorm speciaal voor ouderen. Ruim de helft (54%) van de ouderen heeft minimaal 1 aanpassing aan de woning en 23% van de ouderen wenst nog minimaal 1 aanpassing aan zijn of haar woning. Acht procent van de ouderen voelt zich overdag wel eens onveilig en 15% voelt zich s avonds of s nachts wel eens onveilig. De meeste respondenten (89%) zijn over het algemeen tevreden over hun woonomgeving. Bijna één op de tien ouderen (9%) geeft aan in de directe woonomgeving hinder te ondervinden van lawaai en 8% van vuil. Verkeer en vliegtuigen zijn de voornaamste bronnen van geluidshinder. Referenties 1. RIVM. Gezondheid en ziekte, milieu en gezondheid CBS, Statline, Mens en Maatschappij, Sociale Monitor, Criminaliteit, onveiligheidsgevoelens, 2007, 3. VROM. Wonen op een rijtje: de resultaten van het Woononderzoek Fransen EAM, Dongen JEF van, Ruysbroek JMH, Vos H, Stellato RK. Hinder door milieufactoren en de beoordeling van de leefomgeving in Nederland. RIVM

55 10. SOCIALE OMGEVING 10.1 Inleiding Het hebben van voldoende sociale relaties heeft een gunstig effect op de lichamelijke en geestelijke gezondheid en op de levensduur. Mensen met een goed sociaal netwerk ontvangen en geven meer sociale steun. De steun van sociale relaties kan leiden tot een betere psychische gezondheid, omdat men zich meer gewaardeerd voelt en meer hulp beschikbaar is in geval van nood 1. Ten aanzien van het onderwerp sociale relaties zijn in dit onderzoek vragen gesteld over de deelname aan sociale activiteiten en vrijwilligerswerk (paragraaf 10.2) en vragen over het geven van mantelzorg (paragraaf 10.3). Daarnaast zijn vragen gesteld over zogenaamde randvoorwaarden die bepalen of mensen deel kunnen nemen aan sociale activiteiten. Paragraaf 10.4 beschrijft in hoeverre mensen belemmerd worden in hun maatschappelijke participatie als gevolg van vervoersproblemen. Tevens gaat deze paragraaf in op hulpmiddelen en voorzieningen op het gebied van mobiliteit en vervoer. Paragraaf 10.5 beschrijft in hoeverre ouderen kunnen rondkomen van hun inkomen en op welke terreinen men bezuinigt. Paragraaf 10.6 gaat in op het internetgebruik van ouderen Sociale activiteiten en vrijwilligerswerk Het actief zijn binnen verenigingsverband is een indicator van de aanwezigheid van sociale relaties van een persoon. Ook vrijwilligerswerk vormt een bron voor sociale relaties. Uit landelijk onderzoek in 2004 kwam naar voren dat 16% van de 65-plussers lid is van een sportclub en 11% lid is van een hobbyvereniging 2. Uit ditzelfde onderzoek bleek dat 49% van de 65-plussers vrijwilligerswerk doet 3. Tabel 10.1 geeft weer in welke mate ouderen in Kennemerland actief zijn in verenigingsverband zoals sportclubs en hobbyverenigingen en in welke mate ouderen actief zijn als vrijwilliger. Tabel 10.1: Deelname aan activiteiten in verenigingsverband en vrijwilligerswerk (%) Nooit Soms Regelmatig Verenigingsverband Vrijwilligerswerk Naarmate men ouder wordt, neemt de deelname aan sociale activiteiten in verenigingsverband en de mate waarin men actief is als vrijwilliger af (zie bijlage 3, tabel 42). Ook is er een verband tussen opleidingsniveau en het actief zijn in verenigingsverband en als vrijwilliger: van de ouderen met een hoog opleidingsniveau neemt 49% regelmatig deel aan sociale activiteiten en doet 28% regelmatig vrijwilligerswerk versus 38% en 15% van de ouderen met een laag opleidingsniveau. Ouderen kunnen beperkt zijn in hun mobiliteit, bijvoorbeeld vanwege lichamelijke klachten of beperkte vervoersmogelijkheden. Daarom is gevraagd of men belemmeringen ervaart om deel te nemen aan activiteiten buitenshuis. Eén op de drie ouderen (34%) heeft aangegeven minstens één belemmering te ervaren. Vrouwen ervaren vaker belemmeringen dan mannen (39% versus 26%) en het percentage neemt toe naarmate men ouder wordt (van 26% in de jongste leeftijdsgroep tot 55% in de oudste leeftijdsgroep). Tabel 10.2 geeft weer welke belemmeringen men heeft aangekruist (hierbij zijn meerdere antwoorden per persoon mogelijk). Gezondheid is de meest genoemde reden om niet deel te nemen aan activiteiten buitenshuis. 55

56 Tabel 10.2: Ervaren belemmeringen om deel te nemen aan activiteiten buitenshuis (%, meerdere antwoorden per persoon mogelijk) Belemmering Vanwege de gezondheid 10 Moeilijk om alleen te gaan 9 Geen vervoer 7 Te duur 6 Aanbod sluit niet aan op behoefte 6 Door een ingrijpende gebeurtenis in de privé situatie 3 Geen tijd vanwege zorg voor naaste 3 Voelt zich buitenshuis niet veilig 3 Plek is moeilijk bereikbaar 2 Weet niet waar men informatie over activiteiten kan krijgen 2 % ouderen 10.3 Het geven van mantelzorg Paragraaf 7.5 ging in op het ontvangen van mantelzorg door ouderen. Ouderen kunnen zelf ook actief zijn als mantelzorger. In een landelijk onderzoek van het SCP komt naar voren dat 13% van de 65- plussers mantelzorg geeft 4. Het SCP verstaat hieronder dat men langer dan 3 maanden of meer dan 8 uur per week hulp geeft. In de vragenlijst is gevraagd of men momenteel mantelzorg geeft. Van de ouderen in dit onderzoek heeft 11% het afgelopen jaar mantelzorg gegeven (8% geeft momenteel mantelzorg en 3% heeft de afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven, maar doet dat nu niet meer). Het percentage ouderen dat mantelzorg geeft, neemt af met het toenemen van de leeftijd (van de jarigen heeft 13% het afgelopen jaar mantelzorg gegeven, van de jarigen 10% en van de 85-plussers 5%). Aan de ouderen die momenteel mantelzorg geven, is een aantal vervolgvragen gesteld. Onderstaande gegevens hebben alleen betrekking op deze groep ouderen. Bijna een kwart (23%) van de ouderen die momenteel mantelzorg geven, geeft incidenteel mantelzorg, 9% geeft 1 tot 2 uur per week mantelzorg, 22% 3 tot 5 uur per week, 15% 6 tot 10 uur per week, 15% 11 tot 20 uur per week en 16% geeft meer dan 21 uur per week mantelzorg. Men geeft deze zorg aan de partner (41%), een kind (16%), andere familie (27%) of buren, vrienden of kennissen (29%) (meerdere antwoorden mogelijk). Mantelzorgers kunnen belast zijn door de hulp die zij bieden. Van de mensen die momenteel mantelzorg geven, voelt 82% zich niet of licht belast en 18% voelt zich zwaar belast. Tot slot is gevraagd of men behoefte heeft aan advies of ondersteuning bij het geven van mantelzorg. Een ruime meerderheid (79%) geeft aan hier geen behoefte aan te hebben. De overige ouderen geven aan behoefte te hebben aan informatie en advies (10%), een vervanger als men eens op vakantie wil (8%), emotionele ondersteuning (4%), ontspannende activiteiten (5%) en/of belangenbehartiging (3%) Mobiliteit en vervoer Een goede mobiliteit en de beschikbaarheid over vervoersmogelijkheden zijn belangrijke factoren in het onderhouden van sociale contacten. Ruim één op de vijf ouderen (22%) in Kennemerland heeft wel eens problemen met vervoer waardoor men ergens niet naartoe kan gaan (19% soms en 3% (bijna) altijd). Uit figuur 10.3 blijkt dat vrouwen bijna twee keer zo vaak problemen met vervoer hebben als mannen. Ook blijkt dat dit percentage sterk toeneemt met het stijgen van de leeftijd. 56

57 Figuur 10.3: Percentage ouderen dat problemen heeft met vervoer naar leeftijd en geslacht 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% totaal man vrouw Ouderen die fysieke beperkingen hebben kunnen gebruik maken van verschillende hulpmiddelen. Ook is er een aantal vervoersvoorzieningen waar ouderen gebruik van kunnen maken. Tabel 10.4 geeft weer in hoeverre ouderen in Kennemerland gebruik maken van deze hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen. De middelste kolom geeft weer hoeveel ouderen hier momenteel geen gebruik van maken, maar wel behoefte aan hebben. Tabel 10.4: Hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen (%) Maakt gebruik van Geen gebruik, wel behoefte Geen gebruik, geen behoefte Elleboogkruk of stok Looprekje Rollator Rolstoel Scootmobiel Valyspas Gehandicapten parkeerkaart / parkeerplaats OV- taxipas In totaal heeft 30% van de ouderen aangegeven gebruik te maken van één van bovengenoemde hulpmiddelen of voorzieningen. Dit is sterk gerelateerd aan de leeftijd (13% van de jarigen, 38% van de jarigen en 71% van de 85-plussers). Zeventien procent heeft aangegeven behoefte te hebben aan minimaal één van de genoemde hulpmiddelen of voorzieningen, maar hier momenteel nog geen gebruik van te maken. Ook dit betreft vooral ouderen in de oudste leeftijdsgroep (29%). Zoals blijkt uit tabel 10.4 is er vooral behoefte aan een OV-taxipas (9%) Rondkomen en bezuinigen Ook de financiële situatie is van invloed op de maatschappelijke participatie van ouderen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat het inkomen van ouderen in de laatste jaren duidelijk is verbeterd. In 2003 kon 10% van de huishoudens van 55 jaar en ouder moeilijk rondkomen 5. In de enquête is gevraagd of men het afgelopen jaar moeite had om rond te komen met het inkomen en op welke terreinen men nu bezuinigt als gevolg van onvoldoende inkomen. Uit tabel 10.5 blijkt dat in totaal 14% van de 65-plussers in Kennemerland moeite heeft om rond te komen. Ouderen in de jongste leeftijdsgroep hebben vaker moeite met rondkomen (16%) dan de ouderen in de twee andere 57

58 leeftijdsgroepen (voor beide groepen is dit percentage 12%). Ook is er een relatie met opleidingsniveau: twee keer zo veel ouderen met een lage opleiding dan met een hoge opleiding hadden het afgelopen jaar moeite om rond te komen (16% versus 8%). Tabel 10.5: Moeite met rondkomen van inkomen (%) % ouderen Geen enkele moeite 45 Geen moeite maar wel opletten 41 Enige moeite 12 Grote moeite 2 Ruim de helft (54%) van de ouderen geeft aan dat zij nu bezuinigt op één of meerdere terreinen als gevolg van onvoldoende inkomen. Tabel 10.6 geeft weer op welke terreinen men bezuinigt (meerdere antwoorden per persoon mogelijk). Tabel 10.6: Terreinen waarop ouderen bezuinigen (%, meerdere antwoorden per persoon mogelijk) % ouderen Vakantie 30 Uitgaan/vrije tijdsbesteding 23 Krant of andere abonnementen 22 Kleding 21 Stookkosten 16 Cadeautjes, verjaardagen 16 Telefoneren 15 Auto of kosten voor vervoer 12 Huisvesting/reparaties aan de woning 6 Voeding 3 Tandarts 2 Bezoek andere medische voorzieningen 1 Ouderen blijken vooral te bezuinigen op vakanties, maar ook op krant/abonnementen, kleding, uitgaan/vrijetijdsbesteding en op het gebruik van de auto of openbaar vervoer. De laatstgenoemde bezuinigingen kunnen ongewenste negatieve effecten hebben op maatschappelijke participatie Internet Steeds meer ouderen vinden hun weg naar de digitale wereld. Toch zijn er veel ouderen die geen gebruikmaken van de computer en internet en daarbij geldt: hoe ouder de persoon, hoe kleiner de kans dat hij of zij de computer gebruikt. Uit landelijk onderzoek in 2005 bleek dat 77% van de volwassen bevolking een internetaansluiting had 6. Onder de jarigen was dat slechts 42% en van de 75-plussers had maar 18% een internetverbinding. Mannen hebben vaker een computer en internet dan vrouwen en dit verschil neemt toe naarmate de leeftijd hoger is. Eveneens geldt dat hoe hoger het opleidingsniveau van de senioren is, hoe vaker zij een computer met internetverbinding hebben. Figuur 10.7 geeft het internetgebruik door ouderen in Kennemerland weer. Bijna vier op de tien ouderen (38%) in Kennemerland maken wel eens gebruik van internet. Uit de figuur blijkt dat ook in deze regio geldt dat mannen hier veel vaker gebruik van maken dan vrouwen en dat het percentage internetters sterk daalt met de leeftijd. 58

59 Figuur 10.7: Percentage ouderen dat internet gebruikt naar leeftijd en geslacht 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% totaal man vrouw Van de ouderen die internet gebruiken, gebruikt de meerderheid (84%) dit ook regelmatig (minstens een paar keer per week). Ouderen die gebruik maken van internet, noemen als belangrijkste activiteiten op internet en en chatten (69% van de ouderen die wel eens gebruik maken van internet) gevolgd door zoeken naar informatie (67%). Bijna één op de vijf ouderen (19%) geeft aan internet te gebruiken om informatie te zoeken over de gezondheid. Samenvatting hoofdstuk 10 Van de ouderen is 41% actief in verenigingsverband en 19% doet regelmatig vrijwilligerswerk. Ouderen kunnen beperkt zijn in hun mobiliteit, bijvoorbeeld vanwege lichamelijke klachten of beperkte vervoersmogelijkheden. Eén op de drie ouderen (34%) ervaart belemmeringen om deel te nemen aan activiteiten buitenshuis, dit betreft vaker vrouwen dan mannen (39% versus 26%). Meest genoemde reden is de gezondheid. Bijna één op de drie ouderen maakt wel eens gebruik van hulpmiddelen of voorzieningen op het gebied van vervoer. Van de ouderen in dit onderzoek geeft 8% mantelzorg. Mantelzorgers kunnen belast zijn door de hulp die zij bieden. Van de mensen die momenteel mantelzorg geven, voelt 18% zich zwaar belast. De helft (54%) van de ouderen heeft aangegeven dat zij bezuinigen op één of meerdere terreinen als gevolg van onvoldoende inkomen. Ouderen blijken vooral te bezuinigen op vakanties, maar ook op krant/abonnementen, kleding, uitgaan/vrijetijdsbesteding en op het gebruik van de auto of openbaar vervoer. Bijna vier op de tien ouderen (38%) in Kennemerland maakt wel eens gebruik van internet. Dit betreft veel meer mannen dan vrouwen (51% versus 29%). Referenties 1. Witte KE, Houweling DA, Lucht F van der. Sociale relaties samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, CBS, Statline, vrije tijd en cultuur, maatschappelijke participatie, vrije tijd CBS, Statline, vrije tijd en cultuur, maatschappelijke participatie, vrijwilligerswerk Boer AH de, Schellingerhout R, Timmermans. Mantelzorg in getallen. Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag, SCP-publicatie 2006/12, Rapportage ouderen 2006; veranderingen in de leefsituatie en levensloop, Alice de Boer, Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, juni Duimel M. Verbinding maken: senioren en internet. Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag,

60 60

61 11. VERDIEPING, DWARSVERBANDEN EN ONDERLINGE SAMENHANG Inleiding Zoals bekend is uit landelijk onderzoek, zijn de verschillende aspecten van gezondheid en welzijn bij ouderen op een complexe manier met elkaar verweven. Hetzelfde geldt voor de factoren die de gezondheid kunnen beïnvloeden. Oorzaak en gevolg zijn daarbij vaak moeilijk van elkaar te onderscheiden, en vaak is er sprake van vicieuze cirkels 1. Ook in het onderzoek in Kennemerland blijken veel zaken aan elkaar gerelateerd te zijn. Hieronder volgt een opsomming van enkele van de belangrijkste samenhangen en dwarsverbanden. Psychische gezondheid Van alle ouderen voelt 33% zich matig eenzaam, 8% (zeer) ernstig. Bij jarigen zijn deze percentages respectievelijk 29% en 7%, bij de 75-plussers 38% en 9%. Van alle ouderen is bij 38% sprake van een matig/hoge kans op het aanwezig zijn van angst of depressie (65-74: 33%, 75+: 44%). Wat betreft (zeer) ernstige eenzaamheid is er een sterke samenhang met angst en depressie. Van alle (zeer) ernstig eenzamen heeft 82% matig/sterke aanwijzingen voor angst of depressie. Oorzaak en gevolg zijn hierbij waarschijnlijk moeilijk te scheiden. Tussen matige eenzaamheid en het aanwezig zijn van aanwijzingen voor angst/depressie bestaat echter geen overlap: er zijn net zoveel ouderen matig eenzaam zònder aanwijzingen voor angst/depressie als mèt aanwijzingen daarvoor. Het percentage ouderen met matig/sterke aanwijzingen voor angst of depressie, en/of (zeer) ernstige eenzaamheid, is eveneens berekend (hierna te noemen ouderen met angst/depressie en/of ernstige eenzaamheid). Dit percentage blijkt 39% te zijn (65-74: 34%, 75+: 45%). Het percentage ouderen dat psychisch ongezond is volgens het meer strikte criterium van de MHI-5, is 17% (65-74: 15%, 75+: 19%). Bijna alle ouderen van deze groep zijn ook ouderen met angst/depressie en/of ernstige eenzaamheid (92%). De hier genoemde indicatoren van psychische problemen en eenzaamheid hangen ook samen met het hebben van ernstige zorgen, slaapmiddelengebruik en een matige of slechte ervaren gezondheid. Samenhang tussen lichamelijke en psychische gezondheid Van alle ouderen in het onderzoek (dus inclusief de ouderen zonder chronische aandoeningen) is 17% sterk belemmerd vanwege het hebben van één of meer chronische aandoeningen (c.q. heeft beperkingen). Bij jarigen is dit 10%, bij 75-plussers 23%. Bij de groep lichamelijk zieken met sterke belemmeringen heeft driekwart (74%) óók matig/sterke aanwijzingen voor angst/depressie en/of is ernstig eenzaam. Deze groep lichamelijk zieken is ruim drie keer vaker psychisch ongezond volgens het MHI-5 criterium dan de lichamelijk gezonden. (Toch is nog steeds 57% van de lichamelijk zieken met sterke belemmeringen psychisch gezond volgens het meer strikte MHI-5 criterium.) Psychische ongezondheid c.q. sterke eenzaamheid en/of (aanwijzingen voor) angst en depressie zijn dus oververtegenwoordigd bij de lichamelijk zieken met beperkingen. Uit landelijk en buitenlands onderzoek is bekend dat dit voor een deel veroorzaakt wordt doordat het hebben van psychische ziekten en problemen de lichamelijke gezondheid kan verslechteren. Voor een ander deel kunnen lichamelijke ziekten en beperkingen leiden tot bijvoorbeeld depressieve gevoelens, en kunnen beperkingen leiden tot isolement en daardoor eenzaamheid. Lichamelijke ongezondheid met beperkingen gaat ook vaak samen met een minder goede ervaren gezondheid. Psychische problemen en eenzaamheid bij ouderen zonder lichamelijke gezondheidsproblemen Van alle ouderen heeft 82% één of meer chronische aandoeningen, slechts 18% heeft er geen. Uit landelijk onderzoek is bekend dat vooral het wel of niet hebben van een beperking of belemmering bij een chronische ziekte bepalend is voor het welbevinden bij ouderen. Van de ouderen met een chronische aandoening ondervindt 33% daar geen belemmeringen van (46% wordt licht belemmerd, de andere 21% sterk belemmerd). In totaal ondervindt 47% van alle ouderen geen belemmeringen door ziekte. Bij de jarigen is dit 58%, bij de 75-plussers 36%. Deze ouderen zijn dus te beschouwen als min of meer lichamelijk gezond. 61

62 In onderstaande tabel is weergegeven in welke mate ook bij deze groep psychische problemen en eenzaamheid kunnen voorkomen. Tabel 11.1: Eenzaamheid en psychische problemen bij lichamelijk gezonde ouderen (d.w.z. zonder eventuele belemmeringen door een lichamelijke aandoening) (%) totaal Matig eenzaam Ernstig eenzaam of zeer ernstig eenzaam Matig/hoge kans op angst of depressie Matig/hoog angst/depressie en/of (zeer) ernstig eenzaam Matig of (zeer) ernstig eenzaam zonder angst/depressie Psychisch ongezond (MHI-5 criterium) Te zien is dat ook in de groep min of meer lichamelijk gezonde ouderen veel eenzaamheid en psychische problemen voorkomen. Van hen is 29% matig eenzaam, 4% (zeer) ernstig eenzaam. Bij 21% is er een matig/hoge kans dat angst of depressie aanwezig is. Bij de deelcategorie met geen of slechts lichte aanwijzingen voor angst of depressie (79% van de groep lichamelijk gezonde ouderen) is toch nog bij een kwart sprake van eenzaamheid. Psychisch ongezond volgens het MHI-5 criterium is 8%. Bij de lichamelijk gezonde 75-plussers komen eenzaamheid en psychische problemen iets vaker voor dan bij de lichamelijk gezonde jarigen, maar het verschil is niet heel groot. Er zijn hier geen gegevens weergegeven van de groep ouderen met lichamelijke aandoeningen met lichte beperkingen. De mate waarin bij deze groep psychische problemen en eenzaamheid voorkomen, ligt tussen de twee hierboven beschreven groepen in. Met andere woorden, naarmate de lichamelijke gezondheidsproblemen ernstiger zijn, neemt de kans op daarmee gepaard gaande eenzaamheid en psychische gezondheidsproblemen toe. Behoeften In het onderzoek is verschillende keren gevraagd of de oudere een behoefte had waarin nog niet was voorzien, op het gebied van onder meer algemene dagelijkse levensverrichtingen, huishoudelijke hulp, diverse soorten voorzieningen, en hulpmiddelen of voorzieningen voor zijn of haar mobiliteit. In onderstaande tabel is weergegeven hoe vaak deze behoeften voorkwamen. Tabel 11.2: Behoefte aan hulpmiddelen en voorzieningen waarin nog niet of onvoldoende is voorzien (%) totaal Hulp bij de persoonlijke verzorging Huishoudelijke hulp Voorzieningen algemeen Hulpmiddelen en voorzieningen mobiliteit Eén of meer van deze behoeften Naarmate een oudere meer beperkingen en belemmeringen heeft, is de behoefte aan deze voorzieningen en hulpmiddelen groter. In onderstaande tabel is weergegeven hoe groot de behoeften zijn bij de groep ouderen met sterke belemmeringen door een chronische aandoening. 62

63 Tabel 11.3: Behoefte aan hulpmiddelen en voorzieningen waarin nog niet of onvoldoende is voorzien bij de groep ouderen met sterke belemmeringen door een chronische aandoening (%) totaal Hulp bij de persoonlijke verzorging Huishoudelijke hulp Voorzieningen algemeen Hulpmiddelen en voorzieningen mobiliteit Eén of meer van deze behoeften Aan de geringe verschillen tussen de twee verschillende leeftijdsgroepen in deze laatste tabel is te zien dat de behoefte aan voorzieningen vooral bepaald wordt door het wel of niet hebben van belemmeringen, en niet wordt beïnvloed door de leeftijd op zichzelf. Belemmeringen in deelname aan activiteiten buitenshuis Van alle ouderen heeft 17% behoefte aan hulpmiddelen en/of voorzieningen voor zijn of haar eigen mobiliteit. Dit hangt duidelijk samen met het zich beperkt voelen om deel te nemen aan activiteiten buitenshuis, wat 34% van de ouderen aangeeft. De overlap is echter zeker niet compleet. Van de ouderen die zich belemmerd voelen om deel te nemen aan activiteiten buitenshuis geeft 31% aan dat ze behoefte hebben aan hulpmiddelen of voorzieningen voor hun mobiliteit. Bij de ouderen die aangeven geen belemmering te ervaren voor activiteiten buitenshuis geeft toch nog 10% aan dat ze wel behoefte hebben aan hulpmiddelen/voorzieningen voor de mobiliteit. Belemmeringen tot deelname aan sociale activiteiten buitenshuis komen vaker voor bij alleenstaanden (43% van alle alleenstaanden) dan bij andere samenlevingsvormen (28% daarvan). Ook de behoefte aan hulpmiddelen of voorzieningen voor de eigen mobiliteit komt vaker voor bij alleenstaanden. Zorgwekkende zorgmijders? De GGD Midden-Kennemerland heeft in de jaren negentig een onderzoek uitgevoerd in twee buurten in Heemskerk met overwegend ouderen met een laag inkomen. Uit dat onderzoek bleek dat er een flinke groep ouderen was die aanzienlijke lichamelijke en/of psychische gezondheidsproblemen had, maar tegelijk veel minder gebruikmaakte van hulpmiddelen, voorzieningen en/of financiële bijstand dan waar zij recht op hadden (zogenaamde 'unmet needs'). Gemeenschappelijk kenmerk van deze groep ouderen was dat zij evenmin hulp ontvingen van de thuiszorg. De groep ouderen met lichamelijke ziekten en beperkingen die wel thuiszorg ontving, was er psychisch beter aan toe en had ook praktisch geen van deze 'unmet needs' (Project Ouderenbezoek Heemskerk, GGD Midden- Kennemerland ). Een verklaring is dat de aanwezigheid van thuiszorg bij een oudere er blijkbaar (destijds) voor zorgde dat de oudere ook op allerlei andere terreinen van zorg, voorzieningen en welzijn goed was voorzien. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat het bij de groep zieken met thuiszorg om een groep ouderen ging die èn relatief een groot welbevinden kende, èn relatief beter voor zichzelf kon opkomen waardoor zij voor zichzelf al thuiszorg 'geregeld' hadden. De genoemde groep met 'unmet needs' betrof waarschijnlijk een groep ouderen die moeilijk voor zichzelf zorgt, c.q. slecht voor zichzelf wil of kan opkomen (en ook moeilijk te bereiken of te onderzoeken is). Deze situatie wordt ook geconstateerd in landelijk onderzoek (Sociaal Cultureel Planbureau ). Waarschijnlijk betreft het een grijs gebied als overgang naar de zogenaamde zorgwekkende zorgmijders. Mogelijk dat goed opgeleide vrijwilligers voor huisbezoekprojecten deze groep wel kan bereiken en helpen. Ook zijn er berichten dat het systematisch proberen te bereiken van deze groep via de huisartsen goede resultaten kan geven 4. Er is een poging gedaan om met de gegevens van de ouderenenquête na te gaan of deze situatie anno 2007 in Kennemerland ook aanwezig was. Voor zover uit de gegevens kan worden opgemaakt, ontvangt ongeveer 15% van de ouderen in het onderzoek thuiszorg. Nog eens 4% heeft in het jaar voorafgaand aan het onderzoek contact gehad met de thuiszorg. Bij de groep ouderen met sterke belemmeringen als gevolg van lichamelijke aandoeningen zijn deze percentages respectievelijk 48% en 10%. Er is onderzocht of bij deze groep ouderen met belemmeringen het vóórkomen van psychische problemen en eenzaamheid groter was bij het deel dat geen thuiszorg ontving. Dit bleek niet het geval te zijn, eerder het omgekeerde. Ook bleken er niet meer financiële problemen te zijn bij de deelcategorie die geen thuiszorg ontving. 63

64 Een verklaring voor deze uitkomsten kan zijn dat de groep ouderen in het grijze gebied van de unmet needs ondervertegenwoordigd was in het onderzoek. Een andere verklaring kan zijn dat het ontvangen van thuiszorg in dit geval niet veel (meer) uitmaakt, dus dat de eventuele deelcategorie van de ouderen met unmet needs gelijkelijk verdeeld is over ouderen met en zonder thuiszorg. Een derde mogelijkheid kan natuurlijk zijn dat er geen of nauwelijks ouderen meer zijn met deze unmet needs, in elk geval niet in Kennemerland. Samenhang tussen uitkomsten naar geslacht en leeftijd De resultaten van veel gezondheidsindicatoren zijn voor vrouwen ongunstiger dan voor mannen, en voor de oudere leeftijdsgroep(en) ongunstiger dan voor de jongere groep(en). Vrouwen behoren bijna tweemaal zo vaak als mannen tot de oudste leeftijdsgroep (85-plus). Nagegaan is of gezondheidsverschillen tussen mannen en vrouwen door dit leeftijdsverschil kunnen worden verklaard. Uit nadere analyses blijkt dat er ook binnen de drie onderscheiden leeftijdsgroepen voor de belangrijkste g gezondheidskenmerken verschillen blijven bestaan tussen mannen en vrouwen, waarbij vrouwen ongunstiger scoren. Uitzondering is eenzaamheid: binnen de groep 85-plussers zijn meer mannen dan vrouwen eenzaam. Het is niet helemaal uit te sluiten dat een deel van deze verschillen tussen mannen en vrouwen wordt veroorzaakt door andere kenmerken, waarop de groep mannen en vrouwen verschillen. Vrouwen hebben namelijk, ook binnen de onderscheiden leeftijdsgroepen iets vaker alleen AOW, veel vaker een lage opleiding en ze wonen veel vaker alleen (2 á 3 keer zoveel als mannen). Overige verbanden Naast de hierboven al genoemde onderlinge samenhang tussen onderzoeksuitkomsten, zijn enkele van de belangrijkste dwarsverbanden en onderlinge relaties in het onderzoek als volgt. Lichamelijke en psychische gezondheidsproblemen gaan bij een deel gepaard met problemen met het vervoer en belemmeringen in het deelnemen aan sociale activiteiten, en/of met de behoefte aan meer hulp en voorzieningen. Bij belemmeringen om deel te nemen aan activiteiten buitenshuis is er een duidelijke samenhang met eenzaamheid, maar ook met angst/depressie. In totaal geeft meer dan de helft van alle ouderen (54%) aan te bezuinigen. Voor de ouderen met alleen AOW is dit percentage veel hoger (82%) dan voor de ouderen die niet alleen AOW hebben (49%). Bij ouderen die aangeven te bezuinigen of moeite te hebben om rond te komen, ontbreken duidelijk vaker voorzieningen, hulp of hulpmiddelen (c.q. zij geven aan behoefte te hebben aan dergelijke (extra) hulp/voorzieningen). Ook bij ouderen met alleen AOW is dit het geval. Echter, het verschil met de ouderen zonder financiële knelpunten is niet heel groot, en ook in die laatste groep ouderen is er vaak behoefte aan extra hulp/voorzieningen. Dwarsverbanden per gemeente Op een enkele uitzondering na zijn alle verbanden genoemd in het hoofdstuk ook in alle afzonderlijke gemeenten c.q. wijken of woongebieden aanwezig. Logischerwijs is dit bij de ene gemeente wat sterker dan bij de andere. Referenties 1. Zie met name de verschillende rapportages over ouderen van het Sociaal en Cultureel Planbureau. 2. Huisbezoeken bij ouderen. Eindrapport project ouderenbezoek Heemskerk. Heemskerk: GGD Midden-Kennemerland, De Boer A.H. (red.). Rapportage ouderen Veranderingen in de leefsituatie en levensloop. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, J.K. de Ridder, huisarts te Amsterdam, mondelinge mededeling g Ervaren gezondheid, belemmerd door chronische aandoeningen, psychische gezondheid op basis van MHI-5, angst en depressie, eenzaamheid, adl-beperkt zijn 64

65 12. RESULTATEN PER GEMEENTE 12.1 Inleiding In de hoofdstukken 4 tot en met 11 zijn de resultaten voor de gehele regio Kennemerland beschreven. Deze regio bestond ten tijde van de gegevensverzameling uit 10 gemeenten. Voor de gemeenten Haarlem en Velsen zijn in het onderzoek aparte wijken onderscheiden. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten per gemeente en, voor Haarlem en Velsen, per wijk besproken. De beschrijvingen zijn gebaseerd op bijlage 4, die bestaat uit een totaaloverzicht van de belangrijkste gemeenteresultaten in tabelvorm. De resultaten worden in bijlage 4 per hoofdstuk weergegeven en daarbij uitgesplitst naar de leeftijdsgroepen jaar en 75-plus, zodat de gemeenten onderling beter kunnen worden vergeleken en er een directe vergelijking met de regiocijfers mogelijk is. Om die reden zijn de regiouitkomsten ook in bijlage 4 opgenomen. Indien er een sterk wisselend beeld is wat betreft de verschillen van een gemeente met de regio (dan weer gunstig, dan weer ongunstig), dan is de kans niet helemaal uit te sluiten dat een deel van deze verschillen op toeval berust. 65

66 12.2 Bennebroek Respons In Bennebroek hebben 358 ouderen een ingevulde vragenlijst teruggestuurd, een respons van 78%. In heel Kennemerland bedraagt de respons op het ouderenonderzoek 78%. Achtergrondkenmerken In Bennebroek woonden op 1 januari personen van 65 jaar en ouder. Dit is 25% van alle inwoners van Bennebroek. Het percentage 75-plussers bedraagt 13% en 3% is 85 jaar of ouder. Voor de regio als totaal bedragen deze percentages respectievelijk 17% (65+), 8% (75+) en 2% (85+) (gegevens CBS, 1 januari 2008). Van de jarige deelnemers aan dit onderzoek in Bennebroek woont 18% alleen, van de 75- plussers 46%. Het percentage dat alleen AOW heeft, verschilt ook tussen beide leeftijdsgroepen: bij de jarigen 4% en bij de 75-plussers 12%. Bij de jarigen ligt zowel het percentage alleenstaanden als het percentage mensen met alleen een AOW uitkering ligt lager dan de regionale gemiddelden (respectievelijk 26% en 14%). Van de jongste leeftijdsgroep is 46% laag opgeleid, van de 75-plussers is dat 59%. De meeste respondenten hebben een Nederlandse herkomst (65-74-jarigen: 87%; 75-plussers: 95%). Lichamelijke gezondheid Van de jarigen in Bennebroek ervaart 16% zijn/haar gezondheid als matig of slecht, bij de 75- plussers is dit twee keer zo veel (32%). De percentages zijn lager dan de regionale percentages. Ongeveer de helft van de ouderen in Bennebroek heeft overgewicht (51% van de jarigen en 48% van de 75-plussers). Een op de tien heeft extreem overgewicht (obesitas) (respectievelijk 11% en 8%). De percentages ouderen met overgewicht in Bennebroek liggen lager dan regionaal. Veel ouderen hebben minimaal één chronische aandoening, al dan niet vastgesteld door een arts: van de jarigen is dit 77%; 16% heeft meer dan 3 aandoeningen. Voor de 75-plussers liggen deze percentages hoger: 87% heeft minstens één chronische aandoening en 22% heeft er meer dan drie. Het grootste deel van de ouderen met een chronische aandoening ervaart hierdoor belemmeringen: 45% van de jarigen en 63% van de 75-plussers met een chronische aandoening wordt door deze aandoening(en) licht of sterk belemmerd. De percentages ouderen die door hun chronische aandoening(en) sterk worden belemmerd bedragen 9% (65-74 jaar) en 17% (75-plussers). Dit is lager dan regionaal. In Bennebroek is 22% van de jarigen het afgelopen jaar gevallen, van de 75-plussers is dit 30%. Psychische gezondheid In Bennebroek bedragen de percentages ouderen die psychisch ongezond zijn 13% (65-74-jarigen) en 18% (75-plus) (gemeten volgens de MHI-5, zie eventueel paragraaf 6.2 voor een toelichting). Deze percentages zijn vergelijkbaar met de regiogemiddelden (respectievelijk 15% en 19%). Een op de vijf ouderen geeft aan een probleem te hebben dat hen dag en nacht bezig houdt (20% van de jarigen en 19% van de 75-plussers). Respectievelijk 21% (65-74-jarigen) en 23% (75- plussers) heeft de afgelopen twee weken slaapmiddelen gebruikt. Het percentage jarigen dat de afgelopen twee weken slaapmiddelen heeft gebruikt ligt hoger dan regionaal. In totaal bestaat er bij 31% van de jarigen en 35% van de 75-plussers in Bennebroek een matig/hoge kans dat bij hen angst of depressie aanwezig is. De regionale cijfers liggen hoger: respectievelijk 33% en 44%. Van de jarige ouderen in Bennebroek voelt 4% zich (zeer) ernstig eenzaam. Dit is lager dan regionaal (7%). Van de 75-plussers voelt 9% zich (zeer) ernstig eenzaam, dit is vergelijkbaar met het regionale gemiddelde (ook 9%). Zelfredzaamheid en gebruik van voorzieningen In Bennebroek is 5% van de jarigen en 20% van de 75-plussers beperkt bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL, zie paragraaf 7.2). Beide percentages liggen lager dan de regionale percentages. In totaal 1% van de jarigen en 4% van de 75-plussers geeft aan behoefte te hebben aan (extra) hulp bij de persoonlijke verzorging. De percentages ouderen die aangeven behoefte te hebben aan (extra) hulp bij huishoudelijke taken bedragen 4% (65-74-jarigen) en 8% (75-plussers). In de regio vinden we hogere percentages voor behoefte aan hulp. Resultaten Bennebroek 66

67 Van de ouderen in Bennebroek hebben respectievelijk 5% (65-74-jarigen) en 26% (75-plussers) het afgelopen jaar contact gehad met de Thuiszorg. In totaal 4% van de jarigen en 22% van de 75-plussers ontvangen momenteel mantelzorg. In Bennebroek heeft 12% van de jarigen wel eens contact gehad met / gebruik gemaakt van het WMO-loket. Minder dan 1% van deze leeftijdsgroep heeft er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. 60% vindt het niet nodig en 28% zegt nog nooit van het WMO-loket te hebben gehoord. De 75-plussers hebben vaker contact gehad met het WMO-loket: 22%. Van deze leeftijdsgroep heeft 4% er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. 53% vindt het niet nodig en 21% van de 75-plussers in Bennebroek zegt nog nooit van het WMO-loket te hebben gehoord. Van de jarigen in Bennebroek maakt de helft gebruik van minimaal één ouderenvoorziening. Van de 75-plussers is dat 79%. Bijlage 5 geeft het gebruik, de behoefte en de bekendheid van de verschillende ouderenvoorzieningen weer per gemeente. Een groot deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts: 85% van de jarigen en 91% van de 75-plussers. In het afgelopen jaar heeft 65% van jarigen en 87% van de 75-plussers de griepprik gehad. Leefstijl Van de ouderen in Bennebroek rookt 16% van de jarigen en 10% van de 75-plussers. Van 7% van de jarigen en 5% van de 75-plussers is het alcoholgebruik excessief. De regionale cijfers voor roken liggen hoger en maar voor excessief alcoholgebruik lager. In Bennebroek voldoet 34% van de jarigen en 45% van de 75-plussers in de zomer niet aan de beweegnorm. De percentages ouderen die in de winter niet aan de beweegnorm voldoen zijn hoger: 44% (65-74-jarigen) en 58% (75-plussers). Deze cijfers zijn lager dan de regionale cijfers. Woning en woonomgeving Ouderen in Bennebroek zijn gemiddeld tevreden over hun woning: het gemiddelde rapportcijfer dat zij hun woning geven bedraagt respectievelijk een 8,8 (65-74-jarigen) en een 8,5 (75-plussers). Bijna een op de tien jarigen en 15% van de 75-plussers geeft aan wel behoefte te hebben aan nog minimaal één aanpassing aan de woning. De gevonden percentages zijn lager dan regionaal. Een deel van de ouderen voelt zich overdag vaak of soms onveilig (3% van de jarigen en 4% van de 75-plussers). Een groter deel voelt zich in de avond/nacht vaak of soms onveilig (11% van de jarigen en 12% van de 75-plussers). De percentages zijn lager dan de regionale percentages. In vergelijking met de regio is in Bennebroek een vergelijkbaar deel van de ouderen ontevreden over de woonomgeving. Het percentage dat ontevreden is bedraagt in Bennebroek 3% (65-74-jarigen) respectievelijk 2% (75-plussers). Ruim een op de vier ouderen in Bennebroek (26% van de jarigen en 31% van de 75-plussers) heeft soms/vaak hinder van lawaai. Ongeveer een op de tien heeft soms/vaak hinder van vuil en stank (10% van de jarigen en 8% van de 75-plussers voor zowel vuil als stank). Deze percentages voor hinder liggen allemaal lager dan regionaal. Sociale omgeving Van de ouderen in Bennebroek neemt 23% (65-74-jarigen) respectievelijk 42% (75-plussers) (bijna) nooit deel aan activiteiten in verenigingsverband. Een groot deel is niet (meer) actief als vrijwilliger: 52% van de jarigen en 81% van de 75-plussers doet (bijna) nooit vrijwilligerswerk. Het percentage dat belemmeringen ervaart voor deelname aan activiteiten buitenshuis is bij jarigen 17%, bij 75-plussers is het percentage ruim twee keer zo hoog (41%). Een deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar zelf mantelzorg gegeven: 14% van de jarigen en 8% van de 75-plussers. In Bennebroek heeft 12% van de jarigen en 26% van de 75-plussers (wel eens) problemen met vervoer. 5% (65-74-jarigen) respectievelijk 21% (75-plussers) geeft aan behoefte te hebben aan een hulpmiddel/voorziening op gebied van vervoer. In totaal 7% van de jarigen en 5% van de 75-plussers had het afgelopen jaar moeite om rond te komen van het inkomen. 42% van de jarigen en 31% van de 75-plussers geven aan nu te bezuinigen. Voor de meeste hierboven gepresenteerde gegevens scoren de ouderen in Bennebroek vergelijkbaar of gunstiger (minder ongunstig) dan gemiddeld in de regio. Resultaten Bennebroek 67

68 Conclusie De gemeente Bennebroek kent een relatief hoog percentage ouderen: op 1 januari was 25% van de inwoners 65 jaar of ouder (1.294). De algemene conclusies voor alle ouderen in de regio zijn ook van toepassing op Bennebroek. Voor veel onderzochte indicatoren is de situatie in Bennebroek vergelijkbaar met of gunstiger dan gemiddeld in de regio. Toch blijft er een flinke groep met lichamelijke gezondheidsproblemen en beperkingen, die voor een belangrijk deel gepaard gaan met psychische gezondheidsproblemen. Daarnaast is er een groep ouderen nagenoeg zonder lichamelijke gezondheidsproblemen, die wel eenzaamheid en psychische problemen rapporteert. Ook in Bennebroek is er een redelijk grote groep ouderen met (extra) behoeften aan zorg en voorzieningen. Relatief vaak worden voorzieningen voor vervoer genoemd. Een specifiek aandachtspunt waarbij Bennebroek wat ongunstiger scoort dan regionaal is het percentage jarigen dat de afgelopen twee weken slaapmiddelen heeft gebruikt. Dit is in Bennebroek hoger dan regionaal (respectievelijk 21% en 17% in de regio). Ook het percentage excessief alcoholgebruik onder 75-plussers ligt in Bennebroek hoger dan het regiogemiddelde (respectievelijk 5% en 3% in de regio). Resultaten Bennebroek 68

69 12.3 Beverwijk Respons In Beverwijk hebben 424 ouderen een ingevulde vragenlijst teruggestuurd, een respons van 76%. In heel Kennemerland bedraagt de respons op het ouderenonderzoek 78%. Achtergrondkenmerken In Beverwijk is 17% van alle inwoners 65 jaar of ouder, 8% is minimaal 75 jaar en 2% is 85 jaar of ouder. Dit is precies identiek aan de regionale gemiddelden (gegevens CBS, 1 januari 2008). Van de jarige deelnemers aan dit onderzoek in Beverwijk woont 25% alleen, van de 75-plussers 48%. Het percentage dat alleen AOW heeft verschilt weinig tussen beide leeftijdsgroepen (21% respectievelijk 18%). Van de jongste leeftijdsgroep is 77% is laag opgeleid, van de 75-plussers is dat 86%. Dit is hoger dan de regionale percentages van 66% en 73%. Verreweg de meeste respondenten hebben een Nederlandse herkomst (65-74-jarigen: 88%, 75- plussers: 94%; praktisch identiek aan de regionale percentages). Lichamelijke gezondheid Van de jarigen in Beverwijk ervaart 28% zijn/haar gezondheid als matig of slecht, bij de 75- plussers is dit bijna twee keer zo veel (46%). Deze percentages zijn wat hoger dan de regionale cijfers van 24% en 41%. In totaal 67% van de jarigen heeft overgewicht, 18% heeft extreem overgewicht (obesitas). Bij de groep 75-plussers liggen deze percentages lager, namelijk 55% (overgewicht) en 12% (obesitas). Dit is in alle gevallen meer dan de regionale percentages. De meeste ouderen hebben minimaal één chronische aandoening, al dan niet vastgesteld door een arts: van de jarigen is dit 77%; 24% heeft meer dan 3 aandoeningen. Voor de 75-plussers liggen deze percentages hoger: 90% heeft minstens één chronische aandoening en 37% heeft er meer dan 3. Wat betreft de ouderen met meer dan 3 aandoeningen zijn de percentages wat hoger dan regionaal. Het grootste deel van de ouderen met een chronische aandoening ervaart hierdoor belemmeringen: 66% van de jarigen en 78% van de 75-plussers met een chronische aandoening worden door deze aandoening(en) licht of sterk belemmerd. De percentages ouderen die door hun chronische aandoening(en) sterk worden belemmerd bedragen 17% (65-74 jaar) en 31% (75-plussers). Ook deze percentages zijn hoger dan regionaal. Eenentwintig procent van de jarigen in Beverwijk is het afgelopen jaar gevallen, van de 75- plussers is dit 37%. Psychische gezondheid In Beverwijk bedragen de percentages ouderen die psychisch ongezond zijn 20% (65-74 jarigen) en 17% (75-plus) (gemeten volgens de MHI-5, zie eventueel paragraaf 6.2 voor een toelichting). Dit is hoger dan de regionale percentages van respectievelijk 15% en 19%. Zesentwintig procent van de jarigen en 17% van de 75-plussers geeft aan een probleem te hebben dat hen dag en nacht bezig houdt. Respectievelijk 18% (65-74 jarigen) en 26% (75-plussers) heeft de afgelopen twee weken slaapmiddelen gebruikt. In totaal bestaat er bij 40% van de jarigen en 43% van de 75-plussers in Beverwijk een matig/hoge kans dat bij hen angst of depressie aanwezig is. Wat betreft de jarigen is dit hoger dan het regionale percentage van 33%. De percentages ouderen in Beverwijk die zich zich (zeer) ernstig eenzaam voelen bedragen 14% (65-74 jarigen) en 7% (75-plussers). Ook dit is voor de jarigen hoger dan het regionale percentage (7%). Zelfredzaamheid en gebruik van voorzieningen In Beverwijk is 10% van de jarigen en 32% van de 75-plussers beperkt bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL, zie paragraaf 7.2). Voor beide leeftijdsgroepen is dit hoger dan regionaal. In totaal 4% van de jarigen en 10% van de 75-plussers geeft aan behoefte te hebben aan (extra) hulp bij de persoonlijke verzorging. De percentages ouderen die aangeven behoefte te hebben aan (extra) hulp bij huishoudelijke taken bedragen 7% (65-74 jarigen) en 13% (75-plussers). Wat betreft hulp bij de persoonlijke verzorging zijn de percentages duidelijk hoger dan regionaal, voor hulp bij huishoudelijke taken zijn er weinig verschillen met het regionale gemiddelde. Resultaten Beverwijk 69

70 Van de ouderen in Beverwijk hebben respectievelijk 6% (65-74 jarigen) en 36% (75-plussers) het afgelopen jaar contact gehad met de Thuiszorg. In totaal 6% van de jarigen en 26% van de 75- plussers ontvangen momenteel mantelzorg. In Beverwijk heeft 14% van de jarigen wel eens contact gehad met / gebruik gemaakt van het Publieksbureau, 4% van deze leeftijdsgroep heeft er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben, 53% vindt het niet nodig en 30% zegt nog nooit van het Publieksbureau te hebben gehoord. De 75-plussers hebben vaker contact gehad met het Publieksbureau (24%). Van deze leeftijdsgroep heeft 9% er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben, 38% vindt het niet nodig en 29% van de 75-plussers in Beverwijk zegt nog nooit van het Publieksbureau te hebben gehoord. Van de jarigen in Beverwijk maakt 49% gebruik van minimaal één ouderenvoorziening. Van de 75-plussers is dat 67%. Bijlage 5 geeft het gebruik, de behoefte en de bekendheid van de verschillende ouderenvoorzieningen weer per gemeente. Een groot deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts: 81% van de jarigen en 90% van de 75-plussers. Drieënzeventig procent (65-74 jarigen) respectievelijk 84% (75-plussers) hebben het afgelopen jaar de griepprik gehad. Leefstijl Van de ouderen in Beverwijk rookt 21% (65-74 jarigen) respectievelijk 11% (75-plussers). Van 4% van de jarigen en 3% van de 75-plussers is het alcoholgebruik excessief. In Beverwijk voldoen 40% van de jarigen en 55% van de 75-plussers in de zomer niet aan de beweegnorm. De percentages ouderen die in de winter niet aan de beweegnorm voldoen zijn hoger: 52% (65-74 jarigen) en 62% (75-plussers). Woning en woonomgeving Ouderen in Beverwijk zijn gemiddeld tevreden over hun woning: het gemiddelde rapportcijfer dat zij hun woning geven bedraagt respectievelijk 8,6 (65-74 jarigen) en 8,5 (75-plussers). Achtentwintig procent van de jarigen en 35% van de 75-plussers geeft wel aan behoefte te hebben aan nog minimaal één aanpassing aan de woning. Dit is hoger dan de regionale gemiddelden. Een deel van de ouderen voelt zich overdag vaak of soms onveilig (10% van de jarigen en 8% van de 75-plussers), een groter deel voelt zich in de avond/nacht vaak of soms onveilig (16% van de jarigen en 14% van de 75-plussers). In vergelijking met de regio is in Beverwijk een ongeveer vergelijkbaar deel van de ouderen ontevreden over de woonomgeving. Het percentage dat ontevreden is bedraagt in Beverwijk voor beide leeftijdsgroepen 3%. Eenenvijftig procent van de jarigen en 39% van de 75-plussers in Beverwijk hebben soms/vaak hinder van lawaai; 44% van de jarigen en 26% van de 75-plussers hebben soms/vaak hinder van vuil en 27% van de jarigen en 22% van de 75-plussers geven aan soms/vaak hinder te hebben van stank. Voor het merendeel zijn deze percentages hoger dan de regionale gemiddelden. Sociale omgeving Van de ouderen in Beverwijk neemt 42% (65-74 jarigen) respectievelijk 55% (75-plussers) (bijna) nooit deel aan activiteiten in verenigingsverband. Een groot deel is niet (meer) actief als vrijwilliger: 71% van de jarigen en 85% van de 75-plussers doet (bijna) nooit vrijwilligerswerk. Het percentage dat belemmeringen ervaart voor deelname aan activiteiten buitenshuis is bij jarigen 27%, bij 75-plussers is het percentage bijna twee keer zo hoog (45%). Een deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar zelf mantelzorg gegeven: 13% van de jarigen en 4% van de 75-plussers. In Beverwijk hebben 13% van de jarigen en 31% van de 75-plussers (wel eens) problemen met vervoer. Vijftien procent (65-74 jarigen) respectievelijk 21% (75-plussers) geeft aan behoefte te hebben aan een hulpmiddel/voorziening op het gebied van vervoer. Deze percentages zijn bijna identiek aan of iets hoger dan de regionale gemiddelden. In totaal 17% van de jarigen en 14% van de 75-plussers had het afgelopen jaar moeite om rond te komen van het inkomen. Eenenzestig procent van de jarigen en 49% van de 75-plussers geeft aan nu te bezuinigen. Deze percentages zijn ongeveer vergelijkbaar met de regionale percentages. Resultaten Beverwijk 70

71 Conclusies De algemene conclusies voor alle ouderen in de regio zijn ook van toepassing op Beverwijk. Er is een flinke groep met lichamelijke gezondheidsproblemen en beperkingen, wat voor een belangrijk deel gepaard gaat met psychische gezondheidsproblemen. Daarnaast is er een groep ouderen nagenoeg zonder lichamelijke gezondheidsproblemen, die wel eenzaamheid en psychische problemen rapporteert. Er is een redelijk grote groep ouderen met (extra) behoeften aan zorg en voorzieningen. Relatief vaak worden (met name door de groep 75-plussers) woningaanpassingen, hulpmiddelen / voorzieningen voor mobiliteit en vervoer en huishoudelijke hulp genoemd. Specifiek voor Beverwijk geldt dat ouderen in Beverwijk wat lager opgeleid zijn dan gemiddeld in de regio. Hun lichamelijke gezondheid is wat minder gunstig en ze hebben vaker overgewicht. Met name bij de jarigen zijn de geestelijke gezondheid en het welbevinden eveneens minder. Ze hebben vaker behoefte aan hulp bij de persoonlijke verzorging en aan aanpassingen van hun woning. Meer dan gemiddeld in de regio rapporteren zij hinder van lawaai, vuil en/of stank in de woonomgeving. Resultaten Beverwijk 71

72 12.4 Bloemendaal Respons In Bloemendaal hebben 380 ouderen een ingevulde vragenlijst teruggestuurd, een respons van 73%. In heel Kennemerland bedraagt de respons op het ouderenonderzoek 78%. Achtergrondkenmerken In Bloemendaal woonden op 1 januari personen van 65 jaar en ouder. Dit is 22% van alle inwoners van Bloemendaal. Het percentage 75-plussers bedraagt 12% en 4% is 85 jaar of ouder. Voor de regio als totaal bedragen deze percentages respectievelijk 17% (65+), 8% (75+) en 2% (85+) (gegevens CBS, 1 januari 2008). Van de jarige deelnemers aan dit onderzoek in Bloemendaal woont 21% alleen, van de 75- plussers 47%. Het percentage dat alleen AOW heeft, verschilt niet tussen beide leeftijdsgroepen: 7% van zowel de jarigen als de 75-plussers. Bij de 75-plussers ligt het percentage ouderen met alleen een AOW uitkering lager dan in de regio (15%). Van de jongste leeftijdsgroep is 33% laag opgeleid, van de 75-plussers is dat 49%.Dit is minder dan in de regio. De meeste respondenten hebben een Nederlandse herkomst (65-74-jarigen: 90%; 75- plussers: 93%). Lichamelijke gezondheid Van de jarigen in Bloemendaal ervaart 16% zijn/haar gezondheid als matig of slecht, bij de 75- plussers is dit ruim twee keer zo veel (37%). De percentages zijn lager dan de regionale percentages. Ongeveer vier op de tien ouderen in Bloemendaal hebben overgewicht (41% van de jarigen en 38% van de 75-plussers). Ongeveer een op de tien heeft extreem overgewicht (obesitas) (respectievelijk 9% en 10%). De percentages ouderen met overgewicht in Bloemendaal liggen lager dan regionaal. Veel ouderen hebben minimaal één chronische aandoening, al dan niet vastgesteld door een arts: van de jarigen is dit 77%; 13% heeft meer dan 3 aandoeningen. Voor de 75-plussers liggen deze percentages hoger: 88% heeft minstens één chronische aandoening en 26% heeft er meer dan drie. Het grootste deel van de ouderen met een chronische aandoening ervaart hierdoor belemmeringen: 50% van de jarigen en 71% van de 75-plussers met een chronische aandoening wordt door deze aandoening(en) licht of sterk belemmerd. De percentages ouderen die door hun chronische aandoening(en) sterk worden belemmerd bedragen 13% (65-74 jaar) en 21% (75-plussers). Dit is voor de 75-plussers wat lager dan regionaal. In Bloemendaal is 24% van de jarigen het afgelopen jaar gevallen, van de 75-plussers is dit 34%. Psychische gezondheid In Bloemendaal bedragen de percentages ouderen die psychisch ongezond zijn 12% (65-74-jarigen) en 16% (75-plus) (gemeten volgens de MHI-5, zie eventueel paragraaf 6.2 voor een toelichting). Deze percentages zijn lager in vergelijking met de regiogemiddelden (respectievelijk 15% en 19%). Ruim een op de vijf ouderen geeft aan een probleem te hebben dat hen dag en nacht bezig houdt (18% van de jarigen en 19% van de 75-plussers). Respectievelijk 18% (65-74-jarigen) en 24% (75-plussers) heeft de afgelopen twee weken slaapmiddelen gebruikt. Deze percentages zijn vergelijkbaar met de regiogemiddelden. In totaal bestaat er bij 28% van de jarigen en 38% van de 75-plussers in Bloemendaal een matig/hoge kans dat bij hen angst of depressie aanwezig is. De regionale cijfers liggen hoger: respectievelijk 33% en 44%. Van de jarige ouderen in Bloemendaal voelt 4% zich (zeer) ernstig eenzaam. Dit is lager dan regionaal (7%). Van de 75-plussers voelt 8% zich (zeer) ernstig eenzaam, dit is vergelijkbaar met het regionale gemiddelde (9%). Zelfredzaamheid en gebruik van voorzieningen In Bloemendaal is 5% van de jarigen en 18% van de 75-plussers beperkt bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL, zie paragraaf 7.2). Beide percentages liggen lager dan de regionale percentages. In totaal 1% van de jarigen en 3% van de 75-plussers geeft aan behoefte te hebben aan (extra) hulp bij de persoonlijke verzorging. De percentages ouderen die aangeven behoefte te hebben aan (extra) hulp bij huishoudelijke taken bedragen 4% (65-74-jarigen) en 10% (75-plussers). In de regio vinden we hogere percentages voor behoefte aan hulp. Resultaten Bloemendaal 72

73 Van de ouderen in Bloemendaal hebben respectievelijk 4% (65-74-jarigen) en 20% (75-plussers) het afgelopen jaar contact gehad met de Thuiszorg. In totaal 4% van de jarigen en 19% van de 75-plussers ontvangen momenteel mantelzorg. In Bloemendaal heeft 24% van de jarigen wel eens contact gehad met / gebruik gemaakt van het loket Bloemendaal. 2% van deze leeftijdsgroep heeft er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. 58% vindt het niet nodig en 16% zegt nog nooit van het loket Bloemendaal te hebben gehoord. De 75-plussers hebben vaker contact gehad met het WMO-loket: 43%. Van deze leeftijdsgroep heeft 4% er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. 46% vindt het niet nodig en 8% van de 75-plussers in Bloemendaal zegt nog nooit van het loket Bloemendaal te hebben gehoord. Van de jarigen in Bloemendaal maakt 44% gebruik van minimaal één ouderenvoorziening. Van de 75-plussers is dat 76%. Bijlage 5 geeft het gebruik, de behoefte en de bekendheid van de verschillende ouderenvoorzieningen weer per gemeente. Een groot deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts: 87% van de jarigen en 93% van de 75-plussers. In het afgelopen jaar heeft 59% van jarigen en 74% van de 75-plussers de griepprik gehad. Dit is lager dan in de regio. Leefstijl Van de ouderen in Bloemendaal rookt 21% van de jarigen en 11% van de 75-plussers. Van 10% van de jarigen en 2% van de 75-plussers is het alcoholgebruik excessief. De regionale cijfers voor roken zijn vergelijkbaar maar liggen voor excessief alcoholgebruik bij de jarigen lager (5%). In Bloemendaal voldoet 34% van de jarigen en 50% van de 75-plussers in de zomer niet aan de beweegnorm. De percentages ouderen die in de winter niet aan de beweegnorm voldoen zijn hoger: 47% (65-74-jarigen) en 58% (75-plussers). Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de regionale cijfers. Woning en woonomgeving Ouderen in Bloemendaal zijn gemiddeld tevreden over hun woning: het gemiddelde rapportcijfer dat zij hun woning geven bedraagt respectievelijk een 8,8 (65-74-jarigen) en een 8,7 (75-plussers). Van de jarigen geeft 15% en van de 75-plussers geeft 25% aan wel behoefte te hebben aan nog minimaal één aanpassing aan de woning. De gevonden percentages zijn vergelijkbaar met de regionale cijfers. Een deel van de ouderen voelt zich overdag vaak of soms onveilig (2% van de jarigen en 8% van de 75-plussers). Een groter deel voelt zich in de avond/nacht vaak of soms onveilig (9% van de jarigen en 16% van de 75-plussers). De percentages bij de jarigen zijn lager dan de regionale percentages. In Bloemendaal is een klein deel van de ouderen ontevreden over de woonomgeving. Maar 1% van de jarigen en niemand van de 75-plussers is ontevreden over de woonomgeving. Ruim een op de drie ouderen in Bloemendaal (38% van de jarigen en 29% van de 75-plussers) heeft soms/vaak hinder van lawaai. Ruim drie keer zoveel jarigen als 75-plussers hebben soms/vaak hinder van vuil (17%van de jarigen en 5% van de 75-plussers). Daarnaast hebben twee keer zoveel jarigen als 75-plussers soms/vaak hinder van stank (11%van de jarigen en 6% van de 75-plussers). Deze percentages voor hinder liggen allemaal lager dan regionaal. Sociale omgeving Van de ouderen in Bloemendaal neemt 32% (65-74-jarigen) respectievelijk 52% (75-plussers) (bijna) nooit deel aan activiteiten in verenigingsverband. Een groot deel is niet (meer) actief als vrijwilliger: 55% van de jarigen en 80% van de 75-plussers doet (bijna) nooit vrijwilligerswerk. Het percentage dat belemmeringen ervaart voor deelname aan activiteiten buitenshuis is bij jarigen 18%, bij 75-plussers is het percentage ruim twee keer zo hoog (38%). Een deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar zelf mantelzorg gegeven: 14% van de jarigen en 12% van de 75-plussers. In Bloemendaal heeft 6% van de jarigen en 25% van de 75-plussers (wel eens) problemen met vervoer. 9% (65-74-jarigen) respectievelijk 16% (75-plussers) geeft aan behoefte te hebben aan een hulpmiddel/voorziening op gebied van vervoer. In totaal 10% van de jarigen en 9% van de 75-plussers had het afgelopen jaar moeite om rond te komen van het inkomen. 44% van de jarigen en 47% van de 75-plussers geven aan nu te bezuinigen. Voor de meeste hierboven gepresenteerde gegevens scoren de ouderen in Bloemendaal vergelijkbaar of gunstiger (minder ongunstig) dan gemiddeld in de regio. Resultaten Bloemendaal 73

74 Conclusie De gemeente Bloemendaal kent een relatief hoog percentage ouderen: op 1 januari was 22% van de inwoners 65 jaar of ouder (3.668). De algemene conclusies voor alle ouderen in de regio zijn ook van toepassing op Bloemendaal. Voor veel onderzochte indicatoren is de situatie in Bloemendaal vergelijkbaar met of gunstiger dan gemiddeld in de regio. Toch blijft er een flinke groep met lichamelijke gezondheidsproblemen en beperkingen, die voor een belangrijk deel gepaard gaan met psychische gezondheidsproblemen. Daarnaast is er een groep ouderen nagenoeg zonder lichamelijke gezondheidsproblemen, die wel eenzaamheid en psychische problemen rapporteert. Een specifiek aandachtspunt waarbij Bloemendaal wat ongunstiger scoort dan regionaal is het percentage dat excessief alcohol gebruikt onder jarigen. Dit is in Bloemendaal hoger dan het regiogemiddelde (10% ten opzichte van 5% in de regio). Een ander aandachtspunt is het percentage ouderen dat het afgelopen jaar de griepprik heeft gehad, dit is in Bloemendaal 7á 8% lager dan in de regio. Resultaten Bloemendaal 74

75 12.5 Haarlem Respons In Haarlem hebben ouderen een ingevulde vragenlijst teruggestuurd, een respons van 74%. In heel Kennemerland bedraagt de respons op het ouderenonderzoek 78%. Achtergrondkenmerken In Haarlem woonden op 1 januari personen van 65 jaar en ouder. Dit is 15% van alle inwoners van Haarlem. Het percentage 75-plussers bedraagt 8% en 2% is 85 jaar of ouder. Voor de regio als totaal bedragen deze percentages respectievelijk 17% (65+), 8% (75+) en 2% (85+) (gegevens CBS, 1 januari 2008). Haarlem als totaal heeft dus iets minder 65-plussers dan de regio, maar de percentages 75+ en 85+ zijn hetzelfde als regionaal. Van de jarige deelnemers aan dit onderzoek in Haarlem woont 31% alleen, van de 75-plussers 53%. Deze percentages zijn hoger dan gemiddeld in de regio. Het percentage dat alleen AOW heeft bedraagt voor beide leeftijdsgroepen 16% en wijkt niet zoveel af van het regionale gemiddelde. Van de jongste leeftijdsgroep is 67% laag opgeleid, van de 75-plussers is dat 77%. Dit laatste percentage is iets hoger dan regionaal (in Kennemerland is 73% van de 75-plussers laag opgeleid). Verreweg de meeste respondenten hebben een Nederlandse herkomst (65-74-jarigen: 87%; 75- plussers: 90%). Lichamelijke gezondheid Van de jarigen in Haarlem ervaart ruim een kwart (27%) zijn/haar gezondheid als matig of slecht, bij de 75-plussers is dit meer dan anderhalf keer zo veel (44%). Deze percentages zijn iets hoger dan regionaal. Meer dan de helft van de jarigen heeft overgewicht (55%), 13% heeft extreem overgewicht (obesitas). Bij de groep 75-plussers liggen deze percentages lager, namelijk 47% (overgewicht) en 9% (obesitas). Het percentage 75-plussers met overgewicht is iets lager dan regionaal. De meeste ouderen hebben minimaal één chronische aandoening, al dan niet vastgesteld door een arts: van de jarigen is dit ruim drie kwart (78%); ruim een vijfde (21%) heeft meer dan 3 aandoeningen. Voor de 75-plussers liggen deze percentages hoger: 87% heeft minstens één chronische aandoening en 31% heeft er meer dan 3. De percentages ouderen met chronische aandoeningen in Haarlem wijken niet sterk af van die in de regio. Het grootste deel van de ouderen met een chronische aandoening ervaart hierdoor belemmeringen: 58% van de jarigen en 76% van de 75-plussers met een chronische aandoening worden door deze aandoening(en) licht of sterk belemmerd. De percentages ouderen die door hun chronische aandoening(en) sterk worden belemmerd bedragen 14% (65-74-jarigen) en 26% (75-plussers). Ruim een kwart (26%) van de jarigen in Haarlem is het afgelopen jaar gevallen, van de 75- plussers is dit 41%. Deze percentages zijn wat hoger dan elders in de regio. Psychische gezondheid In Haarlem bedragen de percentages ouderen die psychisch ongezond zijn 16% (65-74-jarigen) en 21% (75-plus) (gemeten volgens de MHI-5, zie eventueel paragraaf 6.2 voor een toelichting). Deze percentages wijken niet sterk af van de regionale gemiddelden. Bijna een kwart van de Haarlemse ouderen geeft aan een probleem te hebben dat hen dag en nacht bezig houdt (23% van de jarigen, 24% van de 75-plussers). Respectievelijk 17% (65-74-jarigen) en 23% (75-plussers) heeft de afgelopen twee weken slaapmiddelen gebruikt. In totaal bestaat er bij 34% van de jarigen en 49% van de 75-plussers in Haarlem een matig/hoge kans dat bij hen angst of depressie aanwezig is. Het percentage voor de 75-plussers is hoger dan het regionale percentage (dat is 44%). De percentages ouderen in Haarlem die zich zich (zeer) ernstig eenzaam voelen bedragen 8% ( jarigen) en 10% (75-plussers). Deze percentages wijken niet sterk af van de regiogemiddelden. Zelfredzaamheid en gebruik van voorzieningen In Haarlem is 8% van de jarigen en 27% van de 75-plussers beperkt bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL, zie paragraaf 7.2), dit wijkt niet sterk af van de regiogemiddelden. In totaal 3% van de jarigen en 7% van de 75-plussers geeft aan behoefte te hebben aan (extra) hulp bij de persoonlijke verzorging. De percentages ouderen die aangeven behoefte te hebben aan (extra) hulp bij huishoudelijke taken bedragen 7% (65-74-jarigen) en 14% (75-plussers). Resultaten Haarlem 75

76 Van de ouderen in Haarlem hebben respectievelijk 7% (65-74-jarigen) en 28% (75-plussers) het afgelopen jaar contact gehad met de Thuiszorg. Een op de twintig jarigen (5%) en 22% van de 75-plussers ontvangen momenteel mantelzorg. In Haarlem heeft 13% van de jarigen wel eens contact gehad met / gebruik gemaakt van het Loket Haarlem. Vier procent van deze leeftijdsgroep heeft er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. Bijna 57% vindt het niet nodig en 26% zegt nog nooit van het Loket Haarlem te hebben gehoord. De 75-plussers hebben vaker contact gehad met het Loket Haarlem: 27%. Van deze leeftijdsgroep heeft 6% er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. Bijna de helft (47%) vindt het niet nodig en 20% van de Haarlemse 75-plussers zegt nog nooit van het Loket Haarlem te hebben gehoord. Van de jarigen in Haarlem maakt ruim de helft (53%) gebruik van minimaal één ouderenvoorziening. Van de 75-plussers is dat ruim drie kwart (76%). Bijlage 5 geeft het gebruik, de behoefte en de bekendheid van de verschillende ouderenvoorzieningen weer per gemeente en per wijk. Een groot deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts: 83% van de jarigen en 90% van de 75-plussers. Bijna twee derde (66%) (65-74-jarigen) respectievelijk 80% (75-plussers) heeft het afgelopen jaar de griepprik gehad. De bovengenoemde resultaten over zelfredzaamheid en gebruik van voorzieningen wijken voor Haarlem als geheel niet heel sterk af van de regiogemiddelden. Leefstijl Ook de resultaten wat betreft leefstijl wijken voor Haarlem als geheel niet erg sterk af van de resultaten van de regio Kennemerland. Van de ouderen in Haarlem rookt 21% (65-74-jarigen) respectievelijk 14% (75-plussers). Van 6% van de jarigen en 2% van de 75-plussers is het alcoholgebruik excessief. In Haarlem voldoen 36% van de jarigen en 52% van de 75-plussers in de zomer niet aan de beweegnorm. De percentages ouderen die in de winter niet aan de beweegnorm voldoen zijn hoger: 50% (65-74-jarigen) en 63% (75-plussers). Woning en woonomgeving Ouderen in Haarlem zijn gemiddeld tevreden over hun woning: het gemiddelde rapportcijfer dat zij hun woning geven bedraagt voor beide leeftijdgroepen een 8,4. Een vijfde (20%) van de jarigen en 27% van de 75-plussers geeft wel aan behoefte te hebben aan nog minimaal één aanpassing aan de woning. Een deel van de ouderen voelt zich overdag vaak of soms onveilig (10% van de jarigen en 12% van de 75-plussers), een groter deel voelt zich in de avond/nacht vaak of soms onveilig (18% van de jarigen en 19% van de 75-plussers). De percentages ouderen die zich onveilig voelen zijn voor Haarlem wat hoger dan gemiddeld in de regio. Eén op de twintig (5%) Haarlemse ouderen van jaar is ontevreden over de woonomgeving (regionaal is dit 3%). Het percentage 75-plussers dat ontevreden is over de woonomgeving bedraagt in Haarlem 2%, dit is evenveel als in de regio. Bijna 47% van de jarigen en 37% van de 75-plussers in Haarlem hebben soms/vaak hinder van lawaai; van stank hebben 18% van de jarigen en 16% van de 75-plussers soms/vaak hinder. Deze percentages wijken niet sterk af van die in de regio. De percentages ouderen in Haarlem die hinder hebben van vuil zijn echter duidelijk hoger dan de regionale cijfers: 46% van de jarigen en 34% van de 75-plussers in Haarlem hebben soms/vaak hinder van vuil. Voor de regio zijn dit respectievelijk 35% en 25%. Sociale omgeving Van de ouderen in Haarlem neemt bijna de helft (47%, jarigen) respectievelijk 57% (75- plussers) nooit of bijna nooit deel aan activiteiten in verenigingsverband. Deze percentages zijn hoger dan regionaal. Een groot deel is niet (meer) actief als vrijwilliger: 67% van de jarigen en 81% van de 75- plussers doet (bijna) nooit vrijwilligerswerk. Het percentage ouderen dat belemmeringen ervaart voor deelname aan activiteiten buitenshuis is in Haarlem (iets) hoger dan regionaal: bij jarigen in Haarlem is het 31% (regio: 26%), bij 75- plussers in Haarlem is dit bijna anderhalf keer zo hoog, namelijk 45% (regio: 42%). Een deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar zelf mantelzorg gegeven: 14% van de jarigen en 8% van de 75-plussers. Resultaten Haarlem 76

77 In Haarlem hebben 16% van de jarigen en 37% van de 75-plussers (wel eens) problemen met vervoer. Met name voor de 75-plussers is dit meer dan regionaal. Bijna 13% (65-74-jarigen) respectievelijk 22% (75-plussers) geeft aan behoefte te hebben aan een hulpmiddel/voorziening op gebied van vervoer. Bijna een op de vijf (19%) Haarlemmers van jaar en 15% van de Haarlemse 75-plussers had het afgelopen jaar moeite om rond te komen van het inkomen. Dit is iets meer dan in de regio. De percentages Haarlemse ouderen die bezuinigen liggen eveneens hoger dan regionaal: 62% van de jarigen in Haarlem geeft aan nu te bezuinigen (regio: 57%); voor de Haarlemse 75-plussers is dit 57% (regio: 51%). Conclusies De algemene conclusies voor alle ouderen in de regio zijn ook van toepassing op Haarlem. Er is een flinke groep met lichamelijke gezondheidsproblemen en beperkingen, wat voor een belangrijk deel gepaard gaat met psychische gezondheidsproblemen. Daarnaast is er een groep ouderen nagenoeg zonder lichamelijke gezondheidsproblemen, die wel eenzaamheid en psychische problemen rapporteert. Er is een redelijk grote groep ouderen met (extra) behoeften aan zorg en voorzieningen. Relatief vaak worden (met name door de groep 75-plussers) woningaanpassingen, hulpmiddelen / voorzieningen voor mobiliteit en vervoer en huishoudelijke hulp genoemd. Specifieke aandachtspunten voor de ouderen in Haarlem zijn onder meer de percentages ouderen die alleen wonen (met name in de jongste leeftijdsgroep is dit hoger dan regionaal), een valincident hebben gehad, een matig/hoge kans hebben dat bij hen angst of depressie aanwezig is (75-plussers), zich onveilig voelen, hinder hebben van vuil in de woonomgeving, (bijna) nooit deelnemen aan activiteiten in verenigingsverband, belemmeringen ervaren voor deelname aan activiteiten buitenshuis, problemen hebben met vervoer en moeite hebben om rond te komen van het inkomen / nu bezuinigen. Tussen de vier onderscheiden wijken zijn er op sommige punten grote verschillen. In bijlage 4 staan de belangrijkste uitkomsten per wijk naast elkaar. De volgende paragrafen geven een beschrijving van deze uitkomsten per Haarlemse wijk Haarlem Noord Haarlem Wijknummers Noord 5, 6, 7 Centrum Zuid-West 1, 2, 4, 8 Oost 3 Schalkwijk 9 Respons In Haarlem Noord hebben 429 ouderen een ingevulde vragenlijst teruggestuurd, een respons van 76%. In heel Kennemerland bedraagt de respons op het ouderenonderzoek 78%. Achtergrondkenmerken In Haarlem Noord woonden op 1 januari personen van 65 jaar en ouder. Dit is 14% van alle inwoners van Haarlem Noord. Het percentage 75-plussers bedraagt 7% en 2% is 85 jaar of ouder. Resultaten Haarlem 77

78 Voor de regio als totaal bedragen deze percentages respectievelijk 17% (65+), 8% (75+) en 2% (85+) (gegevens CBS, 1 januari 2008). Haarlem Noord heeft dus relatief iets minder inwoners van 65-plus dan de regio, maar een vergelijkbaar percentage 75-plus en 85-plus. Van de jarige deelnemers aan dit onderzoek in Haarlem Noord woont ruim een kwart (27%) alleen, van de 75-plussers ruim de helft (51%). Dit verschilt niet veel van de regio. Ongeveer een op de zes ouderen in Haarlem Noord (16% van de jarigen en 18% van de 75- plussers) heeft alleen AOW, dit is iets meer dan gemiddeld in Kennemerland. Van de jongste leeftijdsgroep is ruim twee derde laag opgeleid (68%), van de 75-plussers is dat 81%. Met name voor de 75-plussers is het percentage met een lage opleiding hoger dan regionaal. Verreweg de meeste respondenten in Haarlem Noord hebben een Nederlandse herkomst (bijna 90% voor beide leeftijdsgroepen). Lichamelijke gezondheid Van de jarigen in Haarlem Noord ervaart 26% zijn/haar gezondheid als matig of slecht, bij de 75-plussers is dit meer dan anderhalf keer zo veel (43%). Deze percentages wijken niet erg sterk af van de regionale. In totaal 58% van de jarigen heeft overgewicht, 12% heeft extreem overgewicht (obesitas). Bij de groep 75-plussers liggen deze percentages lager, namelijk 42% (overgewicht) en 7% (obesitas). Het percentage 75-plussers met overgewicht is in Haarlem Noord lager dan gemiddeld in de regio. De meeste ouderen hebben minimaal één chronische aandoening, al dan niet vastgesteld door een arts: van de jarigen is dit ruim drie kwart (76%); 22% heeft meer dan 3 aandoeningen. Voor de 75-plussers liggen deze percentages hoger: 85% heeft minstens één chronische aandoening en 33% heeft er meer dan 3. Het grootste deel van de ouderen met een chronische aandoening ervaart hierdoor belemmeringen: 59% van de jarigen en 78% van de 75-plussers met een chronische aandoening worden door deze aandoening(en) licht of sterk belemmerd. De percentages ouderen die door hun chronische aandoening(en) sterk worden belemmerd bedragen 17% (65-74 jaar) en 31% (75-plussers). Deze percentages zijn iets hoger dan de regionale. Bijna een kwart (24%) van de jarigen in Haarlem Noord is het afgelopen jaar gevallen, van de 75-plussers is dit 44%. Dit laatste is duidelijk meer dan regionaal: in Kennemerland is gemiddeld 37% van de 75-plussers in het jaar voorafgaande aan het onderzoek gevallen. Psychische gezondheid De meeste hierna gepresenteerde gegevens over psychische gezondheid wijken in Haarlem Noord niet erg sterk af van de regionale gemiddelden. In Haarlem Noord bedragen de percentages ouderen die psychisch ongezond zijn 14% ( jarigen) en 19% (75-plus) (gemeten volgens de MHI-5, zie eventueel paragraaf 6.2 voor een toelichting). Bijna een kwart (24%) van de jarigen en 23% van de 75-plussers geven aan een probleem te hebben dat hen dag en nacht bezig houdt. Het percentage is voor met name de jongste leeftijdsgroep wat hoger dan regionaal. Respectievelijk 18% (65-74-jarigen) en 22% (75-plussers) van de ouderen in Haarlem Noord heeft de afgelopen twee weken slaapmiddelen gebruikt. In totaal bestaat er bij bijna een derde (31%) van de jarigen en bij ruim de helft (52%) van de 75-plussers een matig/hoge kans dat bij hen angst of depressie aanwezig is. Het percentage voor 75- plussers is duidelijk hoger dan het regionale percentage van 44%. De percentages ouderen in Haarlem Noord die zich zich (zeer) ernstig eenzaam voelen bedragen 6% (65-74-jarigen) en 10% (75-plussers). Dit wijkt niet sterk af van de regio als geheel. Zelfredzaamheid en gebruik van voorzieningen In Haarlem Noord is 7% van de jarigen en 24% van de 75-plussers beperkt bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL, zie paragraaf 7.2). Dit wijkt niet sterk af van de regio. In totaal 2% van de jarigen en 9% van de 75-plussers geeft aan behoefte te hebben aan (extra) hulp bij de persoonlijke verzorging. De percentages ouderen die aangeven behoefte te hebben aan (extra) hulp bij huishoudelijke taken bedragen 5% (65-74-jarigen) en 17% (75-plussers). De percentages bij 75-plussers zijn wat hoger dan die in de regio. Van de ouderen in Haarlem Noord hebben respectievelijk 5% (65-74-jarigen) en 27% (75-plussers) het afgelopen jaar contact gehad met de Thuiszorg. In totaal 5% van de jarigen en 23% van de 75-plussers ontvangen momenteel mantelzorg. In Haarlem Noord heeft 12% van de jarigen wel eens contact gehad met / gebruik gemaakt van het Loket Haarlem (voorheen was dat Loket Noord). Bijna 4% van deze leeftijdsgroep heeft er geen Resultaten Haarlem 78

79 contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. Bijna 56% vindt het niet nodig en 28% zegt nog nooit van het Loket Haarlem te hebben gehoord. De 75-plussers hebben vaker contact gehad met het Loket Haarlem: 19%. Van deze leeftijdsgroep heeft 12% er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. Ruim 43% vindt het niet nodig en 26% van de 75- plussers in Haarlem Noord zegt nog nooit van het Loket Haarlem te hebben gehoord. In vergelijking met de regio als geheel hebben duidelijk minder 75-plussers contact gehad met het Gemeentelijke Loket en hebben duidelijk meer 75-plussers aangegeven geen contact met het Loket te hebben gehad, maar er wel behoefte aan te hebben. Eveneens zeggen meer ouderen (beide leeftijdsgroepen) in Haarlem Noord dan in de regio nog nooit van het Gemeentelijke Loket te hebben gehoord. Van de jarigen in Haarlem Noord maakt de helft gebruik van minimaal één ouderenvoorziening. Van de 75-plussers is dat bijna drie kwart (74%). Bijlage 5 geeft het gebruik, de behoefte en de bekendheid van de verschillende ouderenvoorzieningen weer per gemeente en per wijk. Een groot deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts: 84% van de jarigen en 87% van de 75-plussers. Bijna twee derde (66%) van de jarigen en 82% (75- plussers) hebben het afgelopen jaar de griepprik gehad. Leefstijl Ouderen in Haarlem Noord roken wat meer dan regionaal: in Haarlem Noord rookt 23% ( jarigen) respectievelijk 14% (75-plussers). Van 4% van de jarigen en 3% van de 75-plussers is het alcoholgebruik excessief. In Haarlem Noord voldoen 37% van de jarigen en de helft (50%) van de 75-plussers in de zomer niet aan de beweegnorm. De percentages ouderen die in de winter niet aan de beweegnorm voldoen zijn hoger: 50% (65-74-jarigen) en 64% (75-plussers). Woning en woonomgeving Ouderen in Haarlem Noord zijn gemiddeld tevreden over hun woning: het gemiddelde rapportcijfer dat zij hun woning geven bedraagt respectievelijk een 8,5 (65-74-jarigen) en een 8,4 (75-plussers). Een kwart (25%) van de jarigen en 30% van de 75-plussers geeft wel aan behoefte te hebben aan nog minimaal één aanpassing aan de woning. Deze percentages zijn hoger dan in de regio. Een deel van de ouderen voelt zich overdag vaak of soms onveilig (8% van de jarigen en 9% van de 75-plussers), een groter deel voelt zich in de avond/nacht vaak of soms onveilig (13% van de jarigen en 15% van de 75-plussers). De percentages wijken niet sterk af van de regionale gemiddelden. Het percentage ouderen dat ontevreden is over de woonomgeving is vergelijkbaar met de regio. Het bedraagt in Haarlem Noord 3% (65-74-jarigen) respectievelijk ruim 1% (75-plussers). Bijna 44% van de jarigen en 36% van de 75-plussers in Haarlem Noord hebben soms/vaak hinder van lawaai; 46% van de jarigen en 29% van de 75-plussers hebben soms/vaak hinder van vuil en 15% van de ouderen (beide leeftijdsgroepen) geeft aan soms/vaak hinder te hebben van stank. De percentages ouderen in Haarlem Noord die zeggen hinder te hebben van vuil zijn hoger dan gemiddeld in de regio: voor de jongste leeftijdsgroep is het 11% méér, voor de 75-plussers is het 4% meer. Het percentage jarigen dat last heeft van stank is in Haarlem Noord wat lager dan regionaal. Sociale omgeving Van de ouderen in Haarlem Noord neemt 45% (65-74-jarigen) respectievelijk 54% (75-plussers) (bijna) nooit deel aan activiteiten in verenigingsverband. Het percentage voor met name de jongste leeftijdsgroep is wat hoger dan in de regio. Een groot deel van de ouderen is niet (meer) actief als vrijwilliger: twee derde (67%) van de jarigen en 80% van de 75-plussers doet (bijna) nooit vrijwilligerswerk. Bijna een derde (32%) van de jarigen in Haarlem Noord ervaart belemmeringen voor deelname aan activiteiten buitenshuis, dit is 6% meer dan in de regio. Bij 75-plussers is het percentage dat belemmeringen ervaart 44%. Een deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar zelf mantelzorg gegeven: 17% van de jarigen en 9% van de 75-plussers. In Haarlem Noord hebben 13% van de jarigen en 40% van de 75-plussers (wel eens) problemen met vervoer. Het percentage 75-plussers is hoger dan het regionale percentage van 31%. Ruim 13% (65-74-jarigen) respectievelijk 21% (75-plussers) geeft aan behoefte te hebben aan een hulpmiddel/voorziening op gebied van vervoer. Resultaten Haarlem 79

80 Bijna een op de vijf ouderen in Haarlem Noord (respectievelijk 18% en 19%) had het afgelopen jaar moeite om rond te komen van het inkomen. Met name voor de 75-plussers is dit meer dan regionaal (meer dan anderhalf keer zoveel). Ook de percentages ouderen in Haarlem Noord die aangeven nu te bezuinigen zijn hoger dan in de regio: in Haarlem Noord gaat het om bijna tweederde van de jarigen (63%) en om 57% van de 75-plussers. Conclusies De algemene conclusies voor alle ouderen in de regio zijn ook van toepassing op Haarlem Noord. Er is een flinke groep met lichamelijke gezondheidsproblemen en beperkingen, wat voor een belangrijk deel gepaard gaat met psychische gezondheidsproblemen. Daarnaast is er een groep ouderen nagenoeg zonder lichamelijke gezondheidsproblemen, die wel eenzaamheid en psychische problemen rapporteert. Er is een redelijk grote groep ouderen met (extra) behoeften aan zorg en voorzieningen. Relatief vaak worden (met name door de groep 75-plussers) woningaanpassingen, hulpmiddelen / voorzieningen voor mobiliteit en vervoer en huishoudelijke hulp genoemd. Voor diverse indicatoren gaat het met de ouderen in Haarlem Noord (wat) minder goed dan regionaal. Specifiek aandachtspunt hierbij is voor de groep jarigen het relatief hoge percentage dat belemmeringen ervaart voor deelname aan activiteiten buitenshuis. Aandachtspunt voor de 75-plussers is het relatief hoge percentage dat een lage opleiding heeft, een valincident heeft gehad, een matig/hoge kans heeft op de aanwezigheid van angst of depressie, problemen heeft met vervoer. Een aandachtspunt voor beide leeftijdsgroepen is het relatief hoge percentage dat belemmerd is door chronische aandoening(en), niet bekend is met het Gemeentelijke Loket, behoefte heeft aan nog minimaal één aanpassing aan de woning, hinder heeft van vuil in de woonomgeving, moeite heeft om rond te komen van het inkomen / nu bezuinigt Haarlem Centrum Zuid-West Haarlem Wijknummers Noord 5, 6, 7 Centrum Zuid-West 1, 2, 4, 8 Oost 3 Schalkwijk 9 Respons In Haarlem Centrum Zuid-West (Haarlem-CZW) hebben 413 ouderen een ingevulde vragenlijst teruggestuurd, een respons van 75%. In heel Kennemerland bedraagt de respons op het ouderenonderzoek 78%. Achtergrondkenmerken In Haarlem-CZW woonden op 1 januari personen van 65 jaar en ouder. Dit is 13% van alle inwoners van Haarlem-CZW. Het percentage 75-plussers bedraagt 7% en 2% is 85 jaar of ouder. Voor de regio als totaal bedragen deze percentages respectievelijk 17% (65+), 8% (75+) en 2% (85+) (gegevens CBS, 1 januari 2008). In Haarlem CZW wonen dus relatief minder 65-plussers dan gemiddeld in de regio, echter de percentages 75-plus en 85-plus zijn vergelijkbaar met de regio als geheel. Resultaten Haarlem 80

81 Van de jarige deelnemers aan dit onderzoek in Haarlem-CZW woont bijna een derde alleen (32%), van de 75-plussers 59%. De percentages alleenwonende ouderen in Haarlem-CZW zijn hoger dan die in de regio (deze bedragen respectievelijk 26% en 50%). Het percentage dat alleen AOW heeft is, met name voor de jongste leeftijdsgroep, wat lager dan regionaal. Het bedraagt voor plussers in Haarlem CZW 10%, voor 75-plussers 13%. Van de jongste leeftijdsgroep is iets minder dan de helft (49%) laag opgeleid, van de 75-plussers is dat 61%. Deze percentages zijn duidelijk lager dan die in de regio. Verreweg de meeste respondenten hebben een Nederlandse herkomst (65-74-jarigen: 86%; 75- plussers: 94%). Lichamelijke gezondheid Van de jarigen in Haarlem-CZW ervaart 20% zijn/haar gezondheid als matig of slecht, bij de 75- plussers is dit ongeveer twee keer zo veel (41%). Het percentage voor de jongste leeftijdsgroep is iets lager dan het regionale, het percentage voor de 75-plussers is vergelijkbaar met dat van Kennemerland. Bijna de helft van de ouderen heeft overgewicht (65-74-jarigen: 47%, 75-plussers: 49%) en bijna een op de acht heeft extreem overgewicht (obesitas) (65-74-jarigen: 12%, 75-plussers: 13%). Het percentage jarigen met overgewicht is duidelijk lager dan het regionale percentage van 55%. De meeste ouderen hebben minimaal één chronische aandoening, al dan niet vastgesteld door een arts: van de jarigen is dit 76%; 17% heeft meer dan 3 aandoeningen. Voor de 75-plussers liggen deze percentages hoger: 85% heeft minstens één chronische aandoening en 26% heeft er meer dan 3. De percentages ouderen met chronische aandoeningen zijn in Haarlem-CZW (iets) lager dan in de regio. Het grootste deel van de ouderen met een chronische aandoening ervaart hierdoor belemmeringen: ruim de helft (54%) van de jarigen en bijna drie kwart (72%) van de 75-plussers met een chronische aandoening worden door deze aandoening(en) licht of sterk belemmerd. De percentages ouderen die door hun chronische aandoening(en) sterk worden belemmerd bedragen 7% (65-74 jaar) en 21% (75-plussers). Ook deze percentages zijn gunstiger dan die in de regio. Bijna drie op de tien jarigen in Haarlem-CZW (28%) zijn het afgelopen jaar gevallen, van de 75- plussers is dit 32%. Het percentage is voor de jongste leeftijdsgroep hoger dan het regionale percentage, voor de oudste leeftijdsgroep is het lager. Psychische gezondheid In Haarlem-CZW bedragen de percentages ouderen die psychisch ongezond zijn 16% (65-74-jarigen) en 22% (75-plus) (gemeten volgens de MHI-5, zie eventueel paragraaf 6.2 voor een toelichting). Het percentage voor de 75-plussers is iets hoger dan het regionale percentage van 19%. Ruim een op de vijf jarigen (21%) en bijna een derde van de 75-plussers (32%) geeft aan een probleem te hebben dat hen dag en nacht bezig houdt. Het percentage voor 75-plussers is veel hoger dan het regionale percentage van 22%. Respectievelijk 13% (65-74-jarigen) en 22% (75-plussers) heeft de afgelopen twee weken slaapmiddelen gebruikt. Voor de jongste leeftijdsgroep is het percentage lager dan in de regio. In totaal bestaat er bij 30% van de jarigen en 45% van de 75-plussers in Haarlem-CZW een matig/hoge kans dat bij hen angst of depressie aanwezig is. Voor de jongste groep is dit iets minder dan in de regio, voor de oudste groep is het vergelijkbaar met het regionale cijfer. De percentages ouderen in Haarlem-CZW die zich zich (zeer) ernstig eenzaam voelen bedragen 6% (65-74-jarigen) en 13% (75-plussers). Het percentage voor de oudste leeftijdsgroep is hoger dan het regionale gemiddelde van 9%. Zelfredzaamheid en gebruik van voorzieningen In Haarlem-CZW is 5% van de jarigen en 26% van de 75-plussers beperkt bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL, zie paragraaf 7.2). Voor de jongste leeftijdsgroep is dit wat minder dan regionaal. Bijna 2% van de jarigen en 4% van de 75-plussers geeft aan behoefte te hebben aan (extra) hulp bij de persoonlijke verzorging. De percentages ouderen die aangeven behoefte te hebben aan (extra) hulp bij huishoudelijke taken bedragen 2% (65-74-jarigen) en 12% (75-plussers). Deze percentage zijn (iets) lager dan de regionale gemiddelden. Van de ouderen in Haarlem-CZW hebben respectievelijk 4% (65-74-jarigen) en 29% (75-plussers) het afgelopen jaar contact gehad met de Thuiszorg. In totaal 3% van de jarigen en 19% van de 75- plussers ontvangen momenteel mantelzorg. Resultaten Haarlem 81

82 In Haarlem-CZW heeft 6% van de jarigen wel eens contact gehad met / gebruik gemaakt van het Loket Haarlem. Bijna 3% van deze leeftijdsgroep heeft er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. Ruim 58% vindt het niet nodig en 34% zegt nog nooit van het Loket Haarlem te hebben gehoord. De 75-plussers hebben vaker contact gehad met het Loket Haarlem: 19%. Van deze leeftijdsgroep heeft 1% er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. Bijna 56% vindt het niet nodig en 24% van de 75-plussers in Haarlem-CZW zegt nog nooit van het Loket Haarlem te hebben gehoord. In vergelijking met de regio als geheel hebben in Haarlem-CZW duidelijk minder ouderen (beide leeftijdsgroepen) contact gehad met het Gemeentelijke Loket en hebben relatief meer 75-plussers in Haarlem-CZW gezegd er geen behoefte aan te hebben. Het percentage ouderen in Haarlem-CZW dat nog nooit van het Gemeentelijke Loket heeft gehoord is hoger dan de regionale percentages (deze bedragen 24% (65-74-jarigen) en 20% (75+). Van de jarigen in Haarlem-CZW maakt 45% gebruik van minimaal één ouderenvoorziening. Van de 75-plussers is dat 73%. Het percentage voor de jongste leeftijdsgroep is lager dan het regionale percentage. Bijlage 5 geeft het gebruik, de behoefte en de bekendheid van de verschillende ouderenvoorzieningen weer per gemeente en per wijk. Een groot deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts: 81% van de jarigen en 88% van de 75-plussers. Bijna 60% (65-74-jarigen) respectievelijk ruim 81% (75- plussers) hebben het afgelopen jaar de griepprik gehad. Voor de jongste leeftijdsgroep is dit minder dan in de regio als geheel. Leefstijl Van de ouderen in Haarlem-CZW rookt 19% (65-74-jarigen) respectievelijk 13% (75-plussers). Van 8% van de jarigen en 1% van de 75-plussers is het alcoholgebruik excessief. Het percentage excessieve drinkers in de groep jarigen is wat hoger dan het regionale percentage, dat 5% bedraagt. In Haarlem-CZW voldoet ruim een kwart van de jarigen (27%) en bijna de helft van de 75- plussers (49%) in de zomer niet aan de beweegnorm. De percentages ouderen die in de winter niet aan de beweegnorm voldoen zijn hoger: 39% (65-74-jarigen) en 60% (75-plussers). Het beweeggedrag van de groep jarigen in Haarlem-CZW is duidelijk gunstiger dan dat van dezelfde leeftijdsgroep in de regio. Woning en woonomgeving Ouderen in Haarlem-CZW zijn gemiddeld tevreden over hun woning: het gemiddelde rapportcijfer dat zij hun woning geven bedraagt respectievelijk een 8,4 (65-74-jarigen) en een 8,5 (75-plussers). Bijna 13% van de jarigen en ruim 21% van de 75-plussers geeft wel aan behoefte te hebben aan nog minimaal één aanpassing aan de woning. Deze percentages zijn lager dan gemiddeld in de regio. Een deel van de ouderen voelt zich overdag vaak of soms onveilig (8% van de jarigen en 14% van de 75-plussers), een groter deel voelt zich in de avond/nacht vaak of soms onveilig (14% van de jarigen en 20% van de 75-plussers). Bij de groep 75-plus zijn de percentages die zich onveilig voelen hoger dan regionaal. In Haarlem-CZW is 3% van de jarigen en ruim 1% van de 75-plussers ontevreden over de woonomgeving. Dit wijkt niet sterk af van de regio. De helft van de jarigen (exact 50%) en ruim een derde (35%) van de 75-plussers in Haarlem- CZW hebben soms/vaak hinder van lawaai; 36% van de jarigen en 29% van de 75-plussers hebben soms/vaak hinder van vuil en 17% van de jarigen en 11% van de 75-plussers geven aan soms/vaak hinder te hebben van stank. Het percentage jarigen dat hinder heeft van lawaai is hoger dan regionaal, hetzelfde geldt voor het percentage 75-plussers dat hinder heeft van vuil. De percentages die hinder hebben van stank zijn voor beide leeftijdsgroepen (iets) lager dan in de regio. Sociale omgeving Van de ouderen in Haarlem-CZW nemen de helft (50%) van de jarigen en 61% van de 75- plussers (bijna) nooit deel aan activiteiten in verenigingsverband. Dit is meer dan regionaal. Een groot deel is niet (meer) actief als vrijwilliger: 63% van de jarigen en 83% van de 75- plussers doet (bijna) nooit vrijwilligerswerk. Het percentage dat belemmeringen ervaart voor deelname aan activiteiten buitenshuis is bij jarigen 27%, bij 75-plussers is het percentage veel hoger, namelijk 48%. Dit laatste is ook hoger dan het regionale percentage voor de groep 75-plus (42%). Resultaten Haarlem 82

83 Een deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar zelf mantelzorg gegeven: 12% van de jarigen en 4% van de 75-plussers. Dit laatste is de helft van het regionale percentage voor deze leeftijdsgroep. In Haarlem-CZW hebben 15% van de jarigen en 38% van de 75-plussers (wel eens) problemen met vervoer. De percentages zijn, met name voor de 75-plussers, hoger dan de regionale percentages. Ruim 8% van de jarigen en 22% van de 75-plussers geven aan behoefte te hebben aan een hulpmiddel/voorziening op gebied van vervoer. Voor de jongste leeftijdsgroep is dit iets minder dan regionaal. In totaal 15% van de jarigen en 9% van de 75-plussers had het afgelopen jaar moeite om rond te komen van het inkomen. Het percentage voor de oudste leeftijdsgroep is iets lager dan regionaal. De helft van de jarigen (50%) en 56% van de 75-plussers geven aan nu te bezuinigen. Voor de jongste groep is dat minder dan regionaal, voor de oudste groep meer dan gemiddeld in Kennemerland. Conclusies De algemene conclusies voor alle ouderen in de regio zijn ook van toepassing op Haarlem-Centrum Zuid-West. Er is een flinke groep met lichamelijke gezondheidsproblemen en beperkingen, wat voor een belangrijk deel gepaard gaat met psychische gezondheidsproblemen. Daarnaast is er een groep ouderen nagenoeg zonder lichamelijke gezondheidsproblemen, die wel eenzaamheid en psychische problemen rapporteert. Er is een redelijk grote groep ouderen met (extra) behoeften aan zorg en voorzieningen. Relatief vaak worden (met name door de groep 75-plussers) woningaanpassingen, hulpmiddelen / voorzieningen voor mobiliteit en vervoer en huishoudelijke hulp genoemd. Voor diverse indicatoren gaat het met de ouderen in Haarlem-Centrum Zuid-West (wat) minder goed dan regionaal. Voor de oudste leeftijdsgroep (75-plussers) geldt dit nog het meest. Specifiek aandachtspunt voor deze leeftijdsgroep is het relatief hoge percentage dat een probleem heeft dat hen dag en nacht bezig houdt, (zeer) ernstig eenzaam is, zich onveilig voelt, hinder heeft van vuil in de woonomgeving, belemmeringen ervaart voor deelname aan activiteiten buitenshuis, problemen heeft met vervoer, nu bezuinigt. Onder de jarigen in Haarlem-Centrum Zuid-West is er een relatief hoog percentage dat een valincident heeft gehad, excessief alcohol drinkt, hinder heeft van lawaai in de woonomgeving. Daarnaast heeft een wat lager percentage jarigen dan regionaal het afgelopen jaar de griepprik gehad. Een aandachtspunt voor beide leeftijdsgroepen is het relatief hoge percentage dat alleen woont, niet bekend is met het Gemeentelijke Loket, (bijna) nooit deelneemt aan activiteiten in verenigingsverband Haarlem Oost Haarlem Wijknummers Noord 5, 6, 7 Centrum Zuid-West 1, 2, 4, 8 Oost 3 Schalkwijk 9 Resultaten Haarlem 83

84 Respons In Haarlem Oost hebben 365 ouderen een ingevulde vragenlijst teruggestuurd, een respons van 70%. In heel Kennemerland bedraagt de respons op het ouderenonderzoek 78%. Achtergrondkenmerken In Haarlem Oost woonden op 1 januari personen van 65 jaar en ouder. Dit is 17% van alle inwoners van Haarlem Oost. Het percentage 75-plussers bedraagt 8% en 2% is 85 jaar of ouder. Voor de regio als totaal zijn deze percentages hetzelfde (gegevens CBS, 1 januari 2008). Van de jarige deelnemers aan dit onderzoek in Haarlem Oost woont ruim een kwart (26%) alleen, van de 75-plussers 56%. Dit laatste is wat meer dan regionaal. Bijna een kwart van de jarigen (23%) heeft alleen AOW, voor de 75-plussers is dat 20%. Ongeveer negen op de tien ouderen in Haarlem Oost zijn laag opgeleid (respectievelijk 87% en 91%). De percentages ouderen in Haarlem Oost die alleen AOW hebben en de percentages die laag zijn opgeleid zijn (veel) hoger dan gemiddeld in de regio. Verreweg de meeste respondenten hebben een Nederlandse herkomst (65-74-jarigen: 87%; 75- plussers: 94%). Lichamelijke gezondheid Van de jarigen in Haarlem Oost ervaart bijna een derde (32%) zijn/haar gezondheid als matig of slecht, bij de 75-plussers is dit bijna anderhalf keer zo veel (47%). De percentages zijn duidelijk hoger dan de regionale percentages, die respectievelijk 24% en 41% bedragen. In totaal 62% van de jarigen heeft overgewicht, 15% heeft extreem overgewicht (obesitas). Bij de groep 75-plussers liggen deze percentages lager, namelijk 51% (overgewicht) en 12% (obesitas). Het percentage jarigen met overgewicht is in Haarlem Oost hoger dan het regionale percentage van 55%. De meeste ouderen hebben minimaal één chronische aandoening, al dan niet vastgesteld door een arts: van de jarigen is dit 78%; 22% heeft meer dan 3 aandoeningen. Voor de 75-plussers liggen deze percentages hoger: 94% heeft minstens één chronische aandoening en 35% heeft er meer dan 3. Vooral voor de oudste leeftijdsgroep is het percentage met chronische aandoeningen hoger dan in de regio. Het grootste deel van de ouderen met een chronische aandoening ervaart hierdoor belemmeringen: 61% van de jarigen en 79% van de 75-plussers met een chronische aandoening worden door deze aandoening(en) licht of sterk belemmerd. De percentages ouderen die door hun chronische aandoening(en) sterk worden belemmerd bedragen 16% (65-74 jaar) en 28% (75-plussers). Ook deze percentages zijn wat hoger dan in de regio. Een kwart van de jarigen in Haarlem Oost (25%) is het afgelopen jaar gevallen, van de 75- plussers is dit 44%. Vooral voor de oudste groep is het percentage duidelijk hoger dan het regionale percentage van 37%. Psychische gezondheid In Haarlem Oost bedragen de percentages ouderen die psychisch ongezond zijn 16% (65-74-jarigen) en 24% (75-plus) (gemeten volgens de MHI-5, zie eventueel paragraaf 6.2 voor een toelichting). Voor de oudste groep is dit meer dan het regionale percentage, dat 19% bedraagt. Bijna een op de vijf ouderen (18% in beide leeftijdsgroepen) geeft aan een probleem te hebben dat hem of haar dag en nacht bezig houdt. Dit is iets lager dan in de regio. Respectievelijk 18% ( jarigen) en 27% (75-plussers) heeft de afgelopen twee weken slaapmiddelen gebruikt. Het slaapmiddelgebruik is voor de oudste leeftijdsgroep wat hoger dan regionaal. In totaal bestaat er bij ruim een derde (34%) van de jarigen en bij bijna de helft (48%) van de 75-plussers in Haarlem Oost een matig/hoge kans dat bij hen angst of depressie aanwezig is. Ook hier geldt voor de groep 75-plussers dat dit wat hoger is dan gemiddeld in de regio. De percentages ouderen in Haarlem Oost die zich zich (zeer) ernstig eenzaam voelen bedragen 5% (65-74-jarigen) en 12% (75-plussers). Het percentage is voor de jongste groep iets lager dan regionaal, voor de oudste leeftijdsgroep is het hoger. Zelfredzaamheid en gebruik van voorzieningen In Haarlem Oost is 13% van de jarigen en 34% van de 75-plussers beperkt bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL, zie paragraaf 7.2). Dit is veel meer dan de regionale percentages van respectievelijk 9% en 25%. Resultaten Haarlem 84

85 In totaal 3% van de jarigen en 10% van de 75-plussers geven aan behoefte te hebben aan (extra) hulp bij de persoonlijke verzorging. De percentages ouderen die aangeven behoefte te hebben aan (extra) hulp bij huishoudelijke taken bedragen 9% (65-74-jarigen) en 16% (75-plussers). De percentages ouderen met behoefte aan (extra) hulp zijn hoger dan gemiddeld in de regio. Van de ouderen in Haarlem Oost hebben respectievelijk 8% (65-74-jarigen) en 34% (75-plussers) het afgelopen jaar contact gehad met de Thuiszorg. Dit is wat meer dan regionaal. In totaal 7% van de jarigen en 27% van de 75-plussers ontvangen momenteel mantelzorg. In Haarlem Oost heeft 16% van de jarigen wel eens contact gehad met / gebruik gemaakt van het Loket Haarlem. Ruim 3% van deze leeftijdsgroep heeft er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. Ruim de helft (52%) vindt het niet nodig en 29% zegt nog nooit van het Loket Haarlem te hebben gehoord. De 75-plussers hebben vaker contact gehad met het Loket Haarlem: 22%. Van deze leeftijdsgroep heeft 8% er geen contact mee gehad, maar zegt daar wel behoefte aan te hebben. Ruim 48% vindt het niet nodig en 21% van de 75-plussers in Haarlem Oost zegt nog nooit van het Loket Haarlem te hebben gehoord. In vergelijking met de regio als geheel hebben in Haarlem Oost minder 75-plussers contact gehad met het Gemeentelijke Loket en iets meer 75-plussers aangegeven weliswaar geen contact met het Loket te hebben gehad, maar er wel behoefte aan te hebben. Voor de jarigen is in Haarlem Oost het percentage dat zegt er geen behoefte aan te hebben lager dan regionaal. Voor deze jongste leeftijdsgroep is het percentage dat nog nooit van het Gemeentelijke Loket heeft gehoord hoger dan in de regio. Van de jarigen in Haarlem Oost maakt bijna twee derde (63%) gebruik van minimaal één ouderenvoorziening. Van de 75-plussers is dat 83%. Beide percentages zijn hoger dan regionaal. Bijlage 5 geeft het gebruik, de behoefte en de bekendheid van de verschillende ouderenvoorzieningen weer per gemeente en per wijk. Een groot deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts: 79% van de jarigen en 91% van de 75-plussers. Het percentage is voor de jongste leeftijdsgroep wat lager dan elders in de regio. Ruim twee derde (69% van de jarigen en 83% van de 75-plussers) heeft het afgelopen jaar de griepprik gehad. Leefstijl Van de ouderen in Haarlem Oost rookt 23% (65-74-jarigen) respectievelijk 16% (75-plussers). Van 6% van de jarigen en ruim een half procent van de 75-plussers is het alcoholgebruik excessief. In Haarlem Oost voldoen 46% van de jarigen en 64% van de 75-plussers in de zomer niet aan de beweegnorm. De percentages ouderen die in de winter niet aan de beweegnorm voldoen zijn hoger: 62% (65-74-jarigen) en 73% (75-plussers). Het percentage excessieve drinkers onder 75-plussers is in Haarlem Oost wat lager dan dat in de regio, het rookgedrag en beweeggedrag echter zijn in Haarlem Oost ongunstiger dan in Kennemerland als geheel. Woning en woonomgeving Ouderen in Haarlem Oost zijn gemiddeld tevreden over hun woning: het gemiddelde rapportcijfer dat zij hun woning geven bedraagt respectievelijk een 8,3 (65-74-jarigen) en een 8,5 (75-plussers). Ruim een op de vijf jarigen (22%) en een kwart van de 75-plussers (25%) geeft wel aan behoefte te hebben aan nog minimaal één aanpassing aan de woning. Een deel van de ouderen voelt zich overdag vaak of soms onveilig (12% van de jarigen en 19% van de 75-plussers), een groter deel voelt zich in de avond/nacht vaak of soms onveilig (21% van de jarigen en 26% van de 75-plussers). De percentages ouderen in Haarlem Oost die zich onveilig voelen zijn duidelijk hoger dan in de regio gemiddeld: anderhalf á twee keer zo hoog. In vergelijking met de regio is in Haarlem Oost een groter deel van de ouderen ontevreden over de woonomgeving. Het percentage dat ontevreden is bedraagt in Haarlem Oost 7% (65-74-jarigen) respectievelijk 3% (75-plussers). De regiopercentages zijn respectievelijk 3% en 2%. Wat minder dan de helft van de ouderen in Haarlem Oost (65-74-jarigen: 47%, 75-plussers: 45%) hebben soms/vaak hinder van lawaai; 57% van de jarigen en 41% van de 75-plussers hebben soms/vaak hinder van vuil en 21% van de jarigen en 26% van de 75-plussers geven aan soms/vaak hinder te hebben van stank. De percentages ouderen in Haarlem Oost die hinder hebben van vuil zijn in beide leeftijdsgroepen veel hoger dan in de regio (meer dan anderhalf keer zo hoog). Voor de 75-plussers in Haarlem Oost geldt dat zij ook veel meer dan regionaal hinder hebben van lawaai en van stank. Resultaten Haarlem 85

86 Sociale omgeving Van de ouderen in Haarlem Oost neemt 46% (65-74-jarigen) respectievelijk 51% (75-plussers) (bijna) nooit deel aan activiteiten in verenigingsverband. Voor de jongste leeftijdsgroep is dit percentage hoger dan regionaal. Een groot deel is niet (meer) actief als vrijwilliger: 76% van de jarigen en 83% van de 75-plussers doet (bijna) nooit vrijwilligerswerk. Ook deze percentages zijn hoger dan gemiddeld in de regio. Meer dan een op de drie jarigen (36%) ervaart belemmeringen voor deelname aan activiteiten buitenshuis, bij 75-plussers is dat 48%. Deze percentages zijn duidelijk hoger dan regionaal. Een deel van de ouderen heeft het afgelopen jaar zelf mantelzorg gegeven: 8% van de jarigen en 9% van de 75-plussers. In Haarlem Oost hebben 14% van de jarigen en 34% van de 75-plussers (wel eens) problemen met vervoer, met name voor de oudste groep is dit iets meer dan in de regio. Bijna 13% ( jarigen) respectievelijk 27% (75-plussers) geeft aan behoefte te hebben aan een hulpmiddel/voorziening op gebied van vervoer. Dit laatste percentage is iets hoger dan regionaal. Een op de vijf jarigen (20%) en 14% van de 75-plussers had het afgelopen jaar moeite om rond te komen van het inkomen. Dit is wat meer dan gemiddeld in de regio. De percentages ouderen die zeggen nu te bezuinigen zijn veel hoger dan regionaal: in Haarlem Oost gaat het om ruim twee derde (69%) van de jarigen en 61% van de 75-plussers (regionaal: 57% respectievelijk 51%). Conclusies De algemene conclusies voor alle ouderen in de regio zijn ook van toepassing op Haarlem Oost. Er is een flinke groep met lichamelijke gezondheidsproblemen en beperkingen, wat voor een belangrijk deel gepaard gaat met psychische gezondheidsproblemen. Daarnaast is er een groep ouderen nagenoeg zonder lichamelijke gezondheidsproblemen, die wel eenzaamheid en psychische problemen rapporteert. Er is een redelijk grote groep ouderen met (extra) behoeften aan zorg en voorzieningen. Relatief vaak worden (met name door de groep 75-plussers) woningaanpassingen, hulpmiddelen / voorzieningen voor mobiliteit en vervoer en huishoudelijke hulp genoemd. In Haarlem Oost zijn de resultaten van veel indicatoren minder goed dan regionaal. Voor de 75- plussers geldt dit nog het meest. Specifiek aandachtspunt voor deze leeftijdsgroep is het relatief hoge percentage dat alleen woont, chronische aandoeningen heeft, een valincident heeft gehad, een ongunstige geestelijke gezondheid en welzijn heeft, hinder heeft van lawaai en stank in de woonomgeving, problemen heeft met vervoer en behoefte heeft aan een hulpmiddel/voorziening op gebied van vervoer. Voor de groep jarigen in Haarlem Oost is er een relatief hoog percentage dat overgewicht heeft, nog nooit van het Gemeentelijke Loket heeft gehoord, ontevreden is over de woonomgeving, (bijna) nooit deelneemt aan activiteiten in verenigingsverband. Aandachtspunt voor beide leeftijdsgroepen is het relatief hoge percentage in Haarlem Oost dat alleen AOW heeft, laag is opgeleid, de eigen gezondheid als matig of slecht ervaart, door chronische aandoening(en) wordt belemmerd, beperkt is bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), behoefte heeft aan (extra) hulp bij de persoonlijke verzorging en huishoudelijke taken, een ongunstig rookgedrag en beweeggedrag heeft, zich onveilig voelt, hinder heeft van vuil in de woonomgeving, belemmeringen ervaart voor deelname aan activiteiten buitenshuis, moeite heeft om rond te komen van het inkomen / nu bezuinigt. Resultaten Haarlem 86

87 Haarlem Schalkwijk Haarlem Wijknummers Noord 5, 6, 7 Centrum Zuid-West 1, 2, 4, 8 Oost 3 Schalkwijk 9 Respons In Schalkwijk hebben 422 ouderen een ingevulde vragenlijst teruggestuurd, een respons van 76%. In heel Kennemerland bedraagt de respons op het ouderenonderzoek 78%. Achtergrondkenmerken In Schalkwijk woonden op 1 januari personen van 65 jaar en ouder. Dit is 19% van alle inwoners van Schalkwijk. Het percentage 75-plussers bedraagt 9% en 2% is 85 jaar of ouder. Voor de regio als totaal bedragen deze percentages respectievelijk 17% (65+), 8% (75+) en 2% (85+) (gegevens CBS, 1 januari 2008). Schalkwijk heeft dus een iets hoger percentage 65-plussers en 75- plussers dan de regio gemiddeld. Van de jarige deelnemers aan dit onderzoek in Schalkwijk woont 37% alleen, dit is veel meer dan het regionale percentage van 26%. Van de 75-plussers in Schalkwijk is 46% alleenwonend, dit is juist iets minder dan het regiogemiddelde (50%). Het percentage dat alleen AOW heeft verschilt niet erg tussen beide leeftijdsgroepen (16% respectievelijk 14%). Dit wijkt niet sterk af van de regiopercentages. Ongeveer drie kwart van de ouderen in Schalkwijk is laag opgeleid (65-74-jarigen: 74%, 75-plussers: 77%). Met name voor de jongste leeftijdsgroep is het percentage hoger dan in de regio. Verreweg de meeste respondenten hebben een Nederlandse herkomst (65-74-jarigen: 84%; 75- plussers: 86%). Lichamelijke gezondheid Van de jarigen in Schalkwijk ervaart bijna een derde (32%) zijn/haar gezondheid als matig of slecht, bij de 75-plussers is dit 46%. Het percentage voor de jongste leeftijdsgroep is veel hoger dan het regionale gemiddelde van 24%. Voor de oudste leeftijdsgroep is het percentage in Schalkwijk iets hoger dan regionaal. In totaal 56% van de jarigen heeft overgewicht, 13% heeft extreem overgewicht (obesitas). Bij de groep 75-plussers liggen deze percentages lager, namelijk 49% (overgewicht) en 7% (obesitas). Het percentage 75-plussers met obesitas is wat lager dan regionaal, de overige percentages zijn vergelijkbaar. De meeste ouderen hebben minimaal één chronische aandoening, al dan niet vastgesteld door een arts: van de jarigen is dit 82%; 23% heeft meer dan 3 aandoeningen. Voor de 75-plussers liggen deze percentages hoger: 88% heeft minstens één chronische aandoening en 31% heeft er meer dan 3. De percentages met chronische aandoeningen zijn voor de jarigen in Schalkwijk wat hoger dan in de regio. Het grootste deel van de ouderen met een chronische aandoening ervaart hierdoor belemmeringen: 59% van de jarigen en 73% van de 75-plussers met een chronische aandoening worden door deze aandoening(en) licht of sterk belemmerd. De percentages ouderen die door hun chronische aandoening(en) sterk worden belemmerd bedragen 15% (65-74 jaar) en 25% (75-plussers). Resultaten Haarlem 87

Ouderenonderzoek Kennemerland

Ouderenonderzoek Kennemerland Ouderenonderzoek Kennemerland Een onderzoek naar de gezondheid en het wel bevinden van 65-plussers en hun behoefte aan voor zieningen, zorg en vervoer. Ouderenonderzoek Kennemerland HET ONDERZOEK In het

Nadere informatie

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Gezondheidsmonitor ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmerliede Inhoud Deze samenvatting bevat de belangrijkste resultaten van de Gezondheidsmonitor en 2016 voor gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en en gemeente Staphorst GGD IJsselland verzamelt jaarlijks gegevens over de gezondheid van inwoners, zo ook in 2016. Met deze

Nadere informatie

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmermeer

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmermeer Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmermeer Inhoud Deze samenvatting bevat de belangrijkste resultaten van de Gezondheidsmonitor en 2016 voor gemeente Haarlemmermeer.

Nadere informatie

Ouderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Ouderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen Ouderenmonitor 2011 Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen De Ouderenmonitor is een onderzoek naar de lichamelijke, sociale en geestelijke

Nadere informatie

5 Ouderen in de regio Gelre-IJssel

5 Ouderen in de regio Gelre-IJssel 5 Ouderen in de regio Gelre-IJssel Er komen steeds meer ouderen in Nederland. Volgens de CBS-prognoses zal het aandeel 65-plussers stijgen van 14% in 2005 tot 22% in 2030. Meer ouderen betekent een groter

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Kampen Zwartewaterland Staphorst 1.036 inwoners deden mee Hardenberg Gezondheid In het verleden werd gezondheid gedefinieerd

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente 1.036 inwoners deden mee Kampen Zwartewaterland Staphorst Hardenberg Zwolle Dalfsen Ommen Olst-Wijhe Raalte Deventer

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Kampen Steenwijkerland Zwartewaterland Staphorst 1.589 inwoners deden mee Hardenberg Gezondheid In het verleden werd

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwartewaterland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwartewaterland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Kampen Steenwijkerland Staphorst 875 inwoners deden mee Hardenberg Gezondheid In het verleden werd gezondheid gedefinieerd

Nadere informatie

Voorlopig tabellenboek Volwassenen- en seniorenenquête 2012 Flevoland

Voorlopig tabellenboek Volwassenen- en seniorenenquête 2012 Flevoland Voorlopig tabellenboek Volwassenen- en seniorenenquête 2012 Flevoland 1 Dit is een voorlopige uitgave. Na de zomer 2013 komen definitieve tabellen beschikbaar. Gezondheidsenquête: volwassenen en senioren

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Ommen? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Ommen? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Kampen Steenwijkerland Zwartewaterland Staphorst 961 inwoners deden mee Hardenberg Gezondheid In het verleden werd gezondheid

Nadere informatie

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp gemeente Haarlemmermeer De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 Cluster Contactpersoon

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Deventer? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Deventer? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Kampen Steenwijkerland Zwartewaterland Staphorst 1.392 inwoners deden mee Hardenberg Gezondheid In het verleden werd

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Hardenberg? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Hardenberg? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Steenwijkerland 1.529 inwoners deden mee Kampen Zwartewaterland Staphorst Zwolle Dalfsen Ommen Olst-Wijhe Raalte Deventer

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Kampen Steenwijkerland Zwartewaterland 1.129 inwoners deden mee Hardenberg Gezondheid In het verleden werd gezondheid

Nadere informatie

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Steenwijkerland 1.589 inwoners deden mee Kampen Zwartewaterland Staphorst Hardenberg Dalfsen Ommen Olst-Wijhe Raalte

Nadere informatie

Gezondheidsmonitor gemeente Neder-Betuwe

Gezondheidsmonitor gemeente Neder-Betuwe Gezondheidsmonitor 2016-2017 gemeente Neder-Betuwe Jolanda Terpstra & Meta Moerman, ism team Gezonde Kennis GGD Gelderland-Zuid Gemeenteraad, 21 september 2017 Opzet gezondheidsmonitor gezondheidsenquête

Nadere informatie

Samenvatting en Beschouwing 65-94 jaar

Samenvatting en Beschouwing 65-94 jaar 7b GEZONDHEIDSPEILING 2005 Het doel van de gezondheidspeiling is het volgen van ontwikkelingen in gezondheid en gezond gedrag. Ruim 10.800 personen in de leeftijd van 19 t/m 94 jaar in de regio Zuid-Holland

Nadere informatie

In deze factsheet kunt u de belangrijkste resultaten van de Gezondheidspeiling Senioren 2008 lezen.

In deze factsheet kunt u de belangrijkste resultaten van de Gezondheidspeiling Senioren 2008 lezen. Over het onderzoek GGD Gooi & Vechtstreek heeft in het najaar van 2008 een Gezondheidspeiling gehouden onder 6.700 inwoners van 65 jaar en ouder. De GGD deed dit in opdracht van de gemeenten Blaricum,

Nadere informatie

Participatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016

Participatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Participatie en gezondheid Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Gezondheidsenquête Haaglanden 2016 Participatie en gezondheid 1 December 2017 Inhoudsopgave Kernpunten... 3 Inleiding... 4 Eenzaamheid...

Nadere informatie

ouderenonderzoek 2004

ouderenonderzoek 2004 ouderenonderzoek 2004 Noord-Kennemerland Colofon Datum december 2005 Foto voorkant A. Gras voor de stichting welzijn ouderen Ridderkerk Auteurs M. Heemskerk, E.C. Poort, A. Venemans, M. Schrier GGD Noord-Kennemerland

Nadere informatie

Gezondheid in beeld:

Gezondheid in beeld: Gezondheid in beeld: Gemeente Asten Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.regionaalkompas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ongeveer 44.000 volwassenen

Nadere informatie

23 65-plussers in de regio Gelre-IJssel. Resultaten van de ouderenmonitor 2010

23 65-plussers in de regio Gelre-IJssel. Resultaten van de ouderenmonitor 2010 23 65-plussers in de regio Gelre-IJssel Resultaten van de ouderenmonitor 2010 2011 Het gaat over het algemeen goed met onze 65-plussers. Zij voelen zich beter dan vijf jaar geleden en de deelname aan sportieve

Nadere informatie

Ouderenbeleid met specifieke aandacht voor volksgezondheid. Raadsrotonde 22 september 2011

Ouderenbeleid met specifieke aandacht voor volksgezondheid. Raadsrotonde 22 september 2011 Ouderenbeleid met specifieke aandacht voor volksgezondheid Raadsrotonde 22 september 2011 Doelstelling Gedachtenwisseling over het ouderenbeleid en de uitvoering daarvan met specifieke aandacht voor volksgezondheid

Nadere informatie

Geestelijke Gezondheid (65 94 jaar)

Geestelijke Gezondheid (65 94 jaar) Geestelijke Gezondheid (65 94 jaar) 3b Deze factsheet beschrijft de resultaten van de gezondheidspeiling 2005 voor de geestelijke gezondheid van 65-94 jarigen in Zuid-Holland Noord. Eenderde van de 65-plussers

Nadere informatie

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Fit en Gezond in Overijssel 2016 Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de

Nadere informatie

Demografische gegevens ouderen

Demografische gegevens ouderen In dit hoofdstuk worden de demografische gegevens van de doelgroep ouderen beschreven. We spreken hier van ouderen indien personen 55 jaar of ouder zijn. Dit omdat gezondheidsproblemen met name vanaf die

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Gezondheidsenquête Methode en respons

Gezondheidsenquête Methode en respons Gezondheidsenquête 2016 1. Methode en respons Gezondheidsenquête Haaglanden 2016 1. Methode en respons 1 Mei 2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Achtergrond... 3 Doel van het onderzoek... 4 Onderzoeksopzet...

Nadere informatie

Cijfers gezondheidssituatie gemeente Leeuwarderadeel

Cijfers gezondheidssituatie gemeente Leeuwarderadeel Cijfers gezondheidssituatie gemeente Leeuwarderadeel In onderstaande tabellen zijn cijfers weergegeven met betrekking tot de gezondheid van Friezen in de gemeente Leeuwarderadeel. Daarnaast vindt u ook

Nadere informatie

Gezondheid in beeld:

Gezondheid in beeld: Gezondheid in beeld: Gemeente Someren Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.ggdgezondheidsatlas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ongeveer 44.000

Nadere informatie

Gezondheid in beeld: Gemeente Deurne

Gezondheid in beeld: Gemeente Deurne Gezondheid in beeld: Gemeente Deurne Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.regionaalkompas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ongeveer 44.000 volwassenen

Nadere informatie

30 Gezondheid van volwassenen en ouderen in de regio Noord- en Oost-Gelderland

30 Gezondheid van volwassenen en ouderen in de regio Noord- en Oost-Gelderland 3 Gezondheid van volwassenen en ouderen in de regio Noord- en Oost-Gelderland resultaten van de monitor volwassenen en ouderen 12 13 Gezondheid is belangrijk! Mensen die zich gezond voelen kunnen beter

Nadere informatie

Gezondheid in beeld:

Gezondheid in beeld: Gezondheid in beeld: Gemeente Gemert-Bakel Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.regionaalkompas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ongeveer 44.000

Nadere informatie

Conclusies en aanbevelingen

Conclusies en aanbevelingen Achtergrondinformatie Opvoeding en opvoedingsondersteuning Gezondheid Lichamelijke en leefstijl gezondheid leefstijl en psychosociaal welbevinden Conclusies en aanbevelingen Ouderenmonitor Monitor kinderen

Nadere informatie

Ouderenmonitor 2009-2010

Ouderenmonitor 2009-2010 A. Algemene kenmerken % Geslacht Man 44 43 Vrouw 56 57 Leeftijd 65 t/m 74 jaar 56 52 75 jaar en ouder 44 48 Burgerlijke staat Gehuwd/ samenwonend 62 62 Ongehuwd/ nooit gehuwd geweest 5 5 Gescheiden/ gescheiden

Nadere informatie

OUDEREN SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN. Seniorenonderzoek 2008 Onderzoek bij zelfstandig wonenden van 65 jaar en ouder. Vitaal.

OUDEREN SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN. Seniorenonderzoek 2008 Onderzoek bij zelfstandig wonenden van 65 jaar en ouder. Vitaal. Ouderen SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN OUDEREN 11 Seniorenonderzoek 2008 Onderzoek bij zelfstandig wonenden van 65 jaar en ouder. De GGD Zuid-Holland West voorziet gemeenten in haar werkgebied van inzicht

Nadere informatie

Gezondheidsprofiel Boxtel Oost

Gezondheidsprofiel Boxtel Oost Gezondheidsprofiel Boxtel Oost Verbinden preventie-curatie Presentatie wijkteam 6 februari 2014 Marije Scholtens (GGD Hart voor Brabant), Nicole de Baat (Robuust) Programma 16.00 16.05 welkom en voorstelrondje

Nadere informatie

Raads informatiebrief

Raads informatiebrief gemeente Eindhoven Raadsnummer O8.R2403.OOI Inboeknummer oybstoa86r Dossiernummer ysr.qr8 8 januari aoo8 Raads informatiebrief Betreft resultaten Ouderenmonitor Gemeentelijke Gezondheidsdienst 1 Inleiding

Nadere informatie

V O LW A S S E N E N

V O LW A S S E N E N LICHAAMSBEWEGING EN GEWICHT V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 4 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Gezondheid in beeld: Gemeente Bergeijk

Gezondheid in beeld: Gemeente Bergeijk Gezondheid in beeld: Gemeente Bergeijk Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.ggdgezondheidsatlas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ruim 35.000 volwassenen

Nadere informatie

Zuidoost gezond en wel?

Zuidoost gezond en wel? Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 Zuidoost gezond en wel? Zeven op de tien inwoners van Zuidoost hebben een positief oordeel over de eigen gezondheid, zo blijkt uit de gegevens van de Amsterdamse

Nadere informatie

Noord gezond en wel?

Noord gezond en wel? Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 gezond en wel? Meer dan twee derde van de inwoners van heeft een positief oordeel over de eigen gezondheid, zo blijkt uit de gegevens van de Amsterdamse Gezondheidsmonitor

Nadere informatie

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Samenvatting Jong; dus gezond!? Samenvatting Jong; dus gezond!? Deel III Gezondheidsprofiel regio Nieuwe Waterweg Noord, 2005-2008 Samenvatting rapport Jong; dus gezond!? Gezondheidssituatie van de Jeugd (2004-2006) Regio Nieuwe Waterweg

Nadere informatie

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M. Regionale VTV 2011 Levensverwachting en sterftecijfers Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Levensverwachting en sterftecijfers Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van

Nadere informatie

Utrecht gezond!2008-2013

Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Zuid Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Utrecht Zuid en subwijken

Nadere informatie

Utrecht gezond!2008-2013

Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Overvecht Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Utrecht Overvecht

Nadere informatie

Gezondheidspeiling Volwassenen Noord-Kennemerland

Gezondheidspeiling Volwassenen Noord-Kennemerland Gezondheidspeiling Volwassenen 2006 Noord-Kennemerland Colofon Datum April 2007 Auteurs M. Heemskerk, E. Poort. GGD Hollands Noorden Postbus 324 1740 Schagen telefoon: 0229 253 442 www.ggdhollandsnoorden.nl

Nadere informatie

FACTSHEET GEZONDHEIDSPEILING VOLWASSENEN Resultaten van de gezondheidsenquête onder inwoners van 19 tot 65 jaar in de regio Gooi en Vechtstreek

FACTSHEET GEZONDHEIDSPEILING VOLWASSENEN Resultaten van de gezondheidsenquête onder inwoners van 19 tot 65 jaar in de regio Gooi en Vechtstreek FACTSHEET GEZONDHEIDSPEILING VOLWASSENEN 8 Resultaten van de gezondheidsenquête onder inwoners van 19 tot 65 jaar in de regio Gooi en Vechtstreek Over het onderzoek GGD Gooi & Vechtstreek heeft in het

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R VOEDING, BEWEGING EN GEWICHT K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 6 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD

Nadere informatie

Gezondheid in beeld:

Gezondheid in beeld: Gezondheid in beeld: Gemeente Geldrop-Mierlo Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.regionaalkompas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ongeveer

Nadere informatie

KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND

KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND De waarden die in de tabellen worden weergegeven zijn percentages, tenzij anders aangegeven. Sassenheim Voorhout

Nadere informatie

Gezondheid en welzijn van 19-plussers in Zoetermeer. Gezondheidsenquête 2016

Gezondheid en welzijn van 19-plussers in Zoetermeer. Gezondheidsenquête 2016 Gezondheid en welzijn van 19-plussers in Zoetermeer Gezondheidsenquête 2016 Gezondheid en welzijn van 19-plussers in Zoetermeer 1 Juli 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 4 Volwassen inwoners in Zoetermeer...

Nadere informatie

Gezondheid in beeld: Gemeente Laarbeek

Gezondheid in beeld: Gemeente Laarbeek Gezondheid in beeld: Gemeente Laarbeek Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.regionaalkompas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ongeveer 44.000

Nadere informatie

Wijkgericht werken: doel of middel?

Wijkgericht werken: doel of middel? Wijkgericht werken: doel of middel? Pim Assendelft Hoogleraar Huisartsgeneeskunde Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde 13 juni 2017 Generalisme is ons specialisme Lichamelijke activiteit Overgewicht en obesitas

Nadere informatie

Gezondheid in beeld:

Gezondheid in beeld: Gezondheid in beeld: Gemeente Reusel- De Mierden Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.ggdgezondheidsatlas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ruim

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Gezondheid in beeld:

Gezondheid in beeld: Gezondheid in beeld: Gemeente Cranendonck Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.ggdgezondheidsatlas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ruim 35.000

Nadere informatie

Depressie in Zeeland

Depressie in Zeeland Depressie in Zeeland Kernpunten 15.000 119.000 19 jr en ouder ernstige depressieve klachten milde depressieve klachten ernstig depressieve klachten 19-24 jarigen 10 % 2012-2016 34% 57% 19-24 jarigen milde

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Preventief huisbezoek 75+

Preventief huisbezoek 75+ Hollandsspoor 37 3994 VT Houten Postbus 209 3990 GA Houten tel. 030-7001500 info@vanhoutenenco.nl www.vanhoutenenco.nl Preventief huisbezoek 75+ Houten Noord-West de ERVEN en het OUDE DORP 'van Houten&co'

Nadere informatie

Gezondheid in beeld:

Gezondheid in beeld: Gezondheid in beeld: Gemeente Heeze-Leende Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.regionaalkompas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ongeveer 44.000

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Bouwstenen nota volksgezondheid Renate Martens en Ivanka van der Veeken. Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant:

Bouwstenen nota volksgezondheid Renate Martens en Ivanka van der Veeken. Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant: Bouwstenen nota volksgezondheid 2013-2016 Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant: Renate Martens en Ivanka van der Veeken Bouwstenen Evaluatieverslag nota volksgezondheid 2008-2011 Landelijke nota gezondheidsbeleid

Nadere informatie

V O LW A S S E N E N

V O LW A S S E N E N LICHAMELIJKE GEZONDHEID V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 2 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in 2009 een schriftelijke

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Utrecht gezond!2008-2013

Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Noordwest Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Noordwest en subwijken

Nadere informatie

Armoede en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016

Armoede en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Armoede en gezondheid Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Gezondheidsenquête Haaglanden 2016 Armoede en gezondheid 1 Februari 2018 Inhoudsopgave Kernpunten... 3 Inleiding... 4 Armoede in Haaglanden...

Nadere informatie

Utrecht gezond!

Utrecht gezond! Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Leidsche Rijn Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Leidsche Rijn

Nadere informatie

Samenvatting en Beschouwing 19 64 jaar

Samenvatting en Beschouwing 19 64 jaar 7a GEZONDHEIDSPEILING 2005 Het doel van de gezondheidspeiling is het volgen van ontwikkelingen in gezondheid en gezond gedrag. Ruim 10.800 personen in de leeftijd van 19 t/m 94 jaar in de regio Zuid-Holland

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Kernboodschappen Gezondheid Borne Kernboodschappen Gezondheid Borne De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Borne epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Borne en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

Wijkscan Enschede Zuid-West. November 2013

Wijkscan Enschede Zuid-West. November 2013 Wijkscan Enschede Zuid-West November 2013 Gezond ouder worden in Enschede Zuid-West Wijkscan Enschede Zuid-West Van het gebied Enschede Zuid-West is een wijkscan gemaakt. In deze brochure vindt u de opvallendste

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPZET, RESPONS EN ACHTERGRONDKENMERKEN

ONDERZOEKSOPZET, RESPONS EN ACHTERGRONDKENMERKEN VOLWASSENEN EN OUDERENPEILING 00 De volwassenen en ouderenpeiling heeft als doel om op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van inwoners in kaart te brengen. Bijna.00 inwoners

Nadere informatie

Stadsdeelprofielen Den Haag 2017

Stadsdeelprofielen Den Haag 2017 Stadsdeelprofielen 17 April 18 Stadsdeelprofielen 17 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Loosduinen 5 Escamp 13 Segbroek Scheveningen 28 Centrum 36 Laak 44 Haagse Hout 51 Leidscheveen-Ypenburg 58 Tabel 1: Gezondheidsindicatoren

Nadere informatie

V O LW A S S E N E N

V O LW A S S E N E N GENOTMIDDELEN V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 5 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in 2009 een schriftelijke

Nadere informatie

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn:

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn: Welzijnsbezoek 2014 Inhoud 1. Conclusies 2. Figuren en tabellen MEE Drechtsteden voerde in 2014 welzijnsbezoeken uit onder ouderen van 75, 80 en. Aan de hand van een vragenlijst komen zes onderwerpen aan

Nadere informatie

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Kinderen in Centrum gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Centrum gezond en wel? 1 Wat valt op in Centrum? Voor Centrum zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van

Nadere informatie

Gezondheid in beeld:

Gezondheid in beeld: Gezondheid in beeld: Gemeente Son en Breugel Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.ggdgezondheidsatlas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ruim 35.000

Nadere informatie

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen www.nivel.

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen  www.nivel. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke

Nadere informatie

Inleiding. Meer informatie of vragen?

Inleiding. Meer informatie of vragen? Gezondheid in beeld: Gezondheidsmonitor 2012/2013 Gemeente Veldhoven Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.regionaalkompas.nl www.ggdgezondheidsatlas.nl Inleiding Meer informatie of vragen? Eind 2012 zijn de

Nadere informatie

HET BURGERPANEL OVER DE SOCIALE AGENDA

HET BURGERPANEL OVER DE SOCIALE AGENDA HET BURGERPANEL OVER DE SOCIALE AGENDA Gemeente Leiderdorp Januari 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2017/10 Datum Januari

Nadere informatie

Gezondheidsmonitoren jongeren en ouderen. Meta Moerman Cie Welzijn gemeente Neerijnen 19 juni 2012

Gezondheidsmonitoren jongeren en ouderen. Meta Moerman Cie Welzijn gemeente Neerijnen 19 juni 2012 Gezondheidsmonitoren jongeren en ouderen Meta Moerman Cie Welzijn gemeente Neerijnen 19 juni 2012 Wat is E-MOVO q Onderzoek onder 2 e en 4 e klassers, nu 3 e keer q Vragenlijst wordt digitaal in klas ingevuld

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand Kernboodschappen Gezondheid Twenterand De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Twenterand epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Twenterand en de factoren die hierop

Nadere informatie

Samen tegen eenzaamheid

Samen tegen eenzaamheid Samen tegen eenzaamheid Van 25 september tot en met 4 oktober is de Week tegen de Eenzaamheid. Het thema dit jaar is: Herken eenzaamheid en handel op tijd. Hoe eerder eenzaamheid wordt gesignaleerd en

Nadere informatie

Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg

Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg Onderzoek onder ouderen naar de relatie tussen het sociaal netwerk en het gebruik van formele zorg en mantelzorg Inleiding De relatie

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Gemeente rapportage Nederweert Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016

Gemeente rapportage Nederweert Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 Gemeente rapportage Nederweert Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 Leeswijzer De onderstaande lokale rapportage is een korte samenvatting van de belangrijkste resultaten uit de Gezondheidsmonitor

Nadere informatie

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM Mantelzorg Op 10 november 2014 is het de Dag van de Mantelzorg. Dit jaar wordt deze dag voor de 16 e maal georganiseerd. De Dag van de Mantelzorg is bedoeld om mantelzorgers in het zonnetje te zetten en

Nadere informatie

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 Zuid gezond en wel? Van de inwoners van Zuid heeft 81% een positief oordeel over de eigen gezondheid, zo blijkt uit de gegevens van de Amsterdamse Gezondheidsmonitor

Nadere informatie