Inhoudsopgave. Voorwoord pag Inleiding pag Verlegenheidssituatie pag Hoofd en deelvragen pag Hypothese pag.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inhoudsopgave. Voorwoord pag. 4. 1.Inleiding pag. 5. 1.1. Verlegenheidssituatie pag. 5. 1.2. Hoofd en deelvragen pag. 5. 1.3. Hypothese pag."

Transcriptie

1 LIO- praktijkonderzoek LIO-praktijkonderzoek, bachelor Aardrijkskunde tweedegraads, HVA, DOO Naam: Paulien Polderman Studentnummer: Begeleiders: W.B. de Jong, G.A.J. van den Berg Stageschool: Da Vinci College, Leiden Datum: 2 mei

2 Inhoudsopgave Voorwoord pag. 4 1.Inleiding pag Verlegenheidssituatie pag Hoofd en deelvragen pag Hypothese pag Het doel van het LIO-praktijk onderzoek pag Beschrijving van de school pag Opbouw onderzoeksverslag pag. 6 2.Theoretisch kader pag Kaarten en kaartvaardigheden pag. 7 Definitie kaart pag. 7 Functie kaart pag. 7 Kaartvaardigheden pag deelvraag 1 pag. 9 Kaartlezen pag. 9 Kaartanalyse pag. 10 Kaartinterpretatie pag. 10 Site and situation pag deelvraag 2 pag conclusie pag Onderzoeksopzet pag kaartvaardighedentest pag interview pag enquête pag. 15 2

3 3.4. observaties pag verantwoording resultaten pag Resultaten en analyse pag Kaartvaardighedentest pag enquête pag Conclusie pag beantwoorden deelvragen pag. 25 Deelvraag 1 pag. 25 Deelvraag 2 pag. 25 Deelvraag 3 pag. 26 Deelvraag 4 pag beantwoorden hoofdvraag en evaluatie hypothesen pag Aanbevelingen pag Reflectie pag. 30 Literatuurlijst pag. 31 Bijlagen pag. 33 Bijlage 1 kaartvaardighedentest pag. 33 Bijlage 2 enquête pag. 36 Bijlage 3 observaties klas 1 E pag. 38 Bijlage 4 observaties klas 3F pag. 40 Bijlage 5 interviews klas 3F pag. 41 3

4 Voorwoord Voor u ligt het LIO-praktijkonderzoek dat is geschreven voor het afronden van mijn opleiding Leraar Aardrijkskunde tweedegraads. Ik heb mij de volle 100 procent hiervoor ingezet. Terugkijkend op het onderzoek ben ik trots op het eindresultaat. Ik heb het onderzoek uitgevoerd op het Da Vinci College in Leiden. Een beschrijving van de school kunt u lezen in de inleiding. Het afstudeeronderwerp is knelpunten kaartvaardigheden en is voortgekomen uit een verlegenheidssituatie. Na een aantal jaren stage te hebben gelopen heb ik genoeg problemen geconstateerd op het gebied van kaartvaardigheden. Ook de aardrijkskundesectie kwam met het voorstel om op het gebied van kaartvaardigheden de problemen te gaan onderzoeken, in verband met de lage score in het derde leerjaar. Een uitgebreide beschrijving van de verlegenheidssituatie kunt u lezen in de inleiding. Tijdens het uitvoeren van het onderzoek ben ik door verschillende personen ondersteund. Mijn dank gaat dan ook uit naar mijn HVA begeleiders Wiebe de Jong en Geert van den Berg voor het geven van de nodige feedback en ondersteuning waar nodig. Verder wil ik mijn vak begeleiders Boye Stolk en Marco de Jong van het Da Vinci College bedanken voor de ondersteuning van het onderzoek. Ik wil instituut opleider Marie-José bedanken voor de waardevolle onderzoek lessen. Tot slot wil ik alle leerlingen uit klas 1 E en 3F bedanken voor hun medewerking aan de test, enquête, interviews en observaties. Ik wens u veel plezier tijdens het lezen van dit onderzoek. Paulien Polderman. 4

5 1. Inleiding Bijna elke aardrijkskundeles hebben leerlingen en docent wel te maken met kaartvaardigheden. Aardrijkskunde is een vak waarbij je leert de wereld beter te begrijpen en kaarten zijn daarbij een onmisbaar hulpmiddel. Aardrijkskunde gaat over gebieden, en kaarten geven die gebieden op een overzichtelijke manier weer. Kaartvaardigheden is een belangrijk onderdeel van het vak aardrijkskunde. Bovendien is het één van de kerndoelen. Ondanks dat het een belangrijk onderdeel van het vak is, hoor je vaak dat leerlingen moeite hebben met kaartvaardigheden. Voor mij is dit geen vreemde constatering. 1.1.Verlegenheidssituatie In de afgelopen jaren dat ik stage liep, heb ik ook gemerkt dat leerlingen moeite hebben met kaartvaardigheden. Ook de aardrijkskundesectie, waar ik nu stage loop, constateert problemen op het gebied van kaartvaardigheden. Op toetsen wordt vaak slecht gescoord. Tijdens het maken van vragen die betrekking hebben op kaartvaardigheden, wordt de juiste informatie niet uit de kaart gehaald ( kaartlezen ) of kunnen de leerlingen geen relatie leggen tussen de verschillende verschijnselen op een kaart ( kaartanalyse ) of kunnen zij die verbanden niet verklaren aan de hand van de theorie uit het boek ( kaartinterpretatie ). Daarnaast bladeren leerlingen in de atlas, vaak zonder gericht in het register te zoeken en lezen zij de vragen niet goed. Het gevolg is dat leerlingen na drie jaar het vak aardrijkskunde te hebben gehad, vaak erg laag op hun eindtoets scoren. Dit kan gevolgen ( vooral voor de havo, vwo klassen ) met zich mee brengen als zij het vak aardrijkskunde kiezen in de bovenbouw. Een belangrijke aanleiding om onderzoek te doen op het gebied van kaartvaardigheden. 1.2 Hoofdvragen en deelvragen Om deze verlegenheidssituatie te onderzoeken bestaat mijn onderzoek uit een hoofdvraag en deelvragen. Mijn hoofdvraag luidt: Welke knelpunten in de eerste klassen en in de derde klassen op het Da Vinci College zijn waar te nemen op het gebied van kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie? Deze hoofdvraag zal worden opgesplitst in de volgende deelvragen: 1. Wat wordt verstaan onder kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie? 2. Wat zegt de literatuur over de knelpunten van kaartvaardigheden in het onderwijs? 3. Welke verschillen zijn er tussen de leerjaar 1 en leerjaar 3 waar te nemen op het gebied van kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie? 4. Wat zijn de ervaringen van leerlingen omtrent de knelpunten van kaartvaardigheden? De eerste twee deelvragen zullen in het theoretisch kader beantwoord worden. De derde en vierde deelvraag zal op de stageschool worden uitgevoerd aan de hand van een onderzoek. De hoofdvraag zal aan de hand van de deelvragen worden beantwoord. 5

6 1.3 Hypothese Op basis van de hoofdvraag heb ik de volgende hypothese geformuleerd: - De leerlingen lezen de vragen niet goed, waardoor zij minder goed in staat zijn de opdrachten van kaartvaardigheden correct te maken. - De leerlingen vinden de vele handelingen van kaartvaardigheden lastig. Dit maakt kaartvaardigheden complex. - Met kaartanalyse en kaartinterpretatie zullen de leerlingen meer moeite hebben dan met kaartlezen. Met kaartinterpretatie zullen de leerlingen het meeste moeite hebben, omdat hier geografische kennis van de leerling wordt verwacht. 1.4 Het doel van het LIO-praktijkonderzoek Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de knelpunten van kaartvaardigheden, zodat de aardrijkskundesectie hopelijk weet waar zij aan moeten werken op het gebied van begeleiding en zo het leerrendement van de leerlingen zou kunnen verhogen. Wordt er genoeg aandacht besteed in de les aan kaartvaardigheden? Wordt er op een juiste manier getoetst? Wat zijn de aandachtspunten op het gebied van kaartvaardigheden? Uit mijn conclusie zullen aanbevelingen voortkomen, die deze vragen zullen beantwoorden. Met deze aanbevelingen kan de aardrijkskundesectie en uiteindelijk de school aan de slag, om zo de resultaten van het onderdeel kaartvaardigheden onder leerlingen te verhogen. 1.5 Beschrijving van de school Het onderzoek zal plaatsvinden op het Da Vinci College in Leiden voor MAVO, HAVO, VWO en Technasium. Deze openbare scholengemeenschap valt samen met drie andere scholen onder de scholengroep Leonardo da Vinci. De school ligt dicht bij het centrum van Leiden en telt zo n 1100 leerlingen. Het Da Vinci College is een school waarin werken met talent wordt gestimuleerd. Zo wordt er veel aandacht besteed aan kunst en cultuur en heeft de school science- en technasiumklassen. 1.6 Opbouw onderzoeksverslag Hoofdstuk 2 begint met een theoretisch kader. In het theoretisch kader zal deelvraag 1 ( het definiëren van de begrippen ) en deelvraag 2 beantwoord worden. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de methodologie. In dit hoofdstuk verantwoord ik de manier waarop ik aan het werk ben gegaan, de beschrijving van de populatie die ik ga onderzoeken en de onderzoeksmethode. Vervolgens worden er in hoofdstuk 4 de resultaten van het onderzoek weergegeven en geanalyseerd. Tot slot komen in hoofdstuk 5 en 6 conclusies en aanbevelingen aan bod. In de conclusie zullen de deelvragen en de hoofdvraag worden beantwoord. In hoofdstuk 7 wordt er gereflecteerd op het onderzoek. Met de literatuurlijst en bijlagen wordt het verslag afgerond. 6

7 2.Theoretisch kader In dit theoretisch kader zal ik de volgende deelvragen gaan beantwoorden: Wat wordt verstaan onder kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie? Wat zegt de literatuur over de knelpunten van kaartvaardigheden in het onderwijs? Voordat ik deze deelvragen ga beantwoorden, zal ik eerst de definitie van het begrip kaart, de functies van een kaart, en de daaruit voortkomende kaartvaardigheden beschrijven aan de hand van de theorie uit de literatuur. Kaartvaardigheden bestaan uit verschillende gradaties die uitgebreid beschreven zullen worden in de eerste deelvraag. Tot slot zal er beschreven worden wat de literatuur over de knelpunten van de kaartvaardigheden zegt. Deze conclusies worden meegenomen in het onderzoek Kaarten en kaartvaardigheden Definitie kaart Kaarten zijn onmisbaar tijdens de aardrijkskundelessen. Leerlingen krijgen bijna elke les wel te maken met kaarten. Waarom zijn kaarten onmisbaar voor het vak aardrijkskunde? Om hier antwoord op te krijgen zullen we eerst het begrip kaart moeten definiëren. In het handboek vakdidactiek aardrijkskunde ( 2009, p.229 ) wordt het begrip kaart als volgt omschreven: Subjectieve vereenvoudiging van een deel van de aarde op een plat vlak met als doel de gebruiker een overzicht te bieden van een bepaald gebied of van een thema in een gebied. Volgens van der Zijpp ( 1996, p.15 ) is een kaart een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Volgens haar kan men een kaart zien als een ruimtelijk informatiesysteem dat op vele vragen over het afgebeelde gebied antwoord geeft. Volgens Knox & Marston ( 2010, p.475 ) kan het begrip kaart als volgt worden beschreven: Maps are representations of the world. They are usually two-dimensional graphic representations that use lines and symbols to convey information or ideas about spatial relationships. Een kaart laat dus gebieden van de wereld zien en geeft daarbij de nodige informatie, waardoor we de wereld beter kunnen begrijpen. Aardrijkskunde is een vak dat wordt gegeven om de wereld beter te begrijpen. Aardrijkskunde gaat over processen en verschijnselen die zich afspelen op de aarde. Een kaart beeldt die processen en verschijnselen af. Daarom zijn kaarten dus onmisbaar voor het vak aardrijkskunde. Om hier nog dieper op in te gaan, gaan we bekijken wat de functie van een kaart is. Functie kaart Voor het vak aardrijkskunde zijn kaarten belangrijke hulpmiddelen en hebben kaarten bepaalde functies. Als je kijkt naar de leerpiramide van Bales( figuur 1 ), zie je dat kaarten een dubbele functie hebben voor het leerproces. Kaarten leer je lezen en bekijk je. Kaarten zijn volgens van der Schee ( 2009, p.201 ) bij uitstek het denkmiddel, want aardrijkskunde gaat over gebieden en kaarten laten altijd gebieden zien. Kaarten geven volgens hem in één oogopslag informatie over de ligging van ruimtelijke verschijnselen, patronen en processen. Iets wat volgens hem en van der Zijpp ( 1996, p.15 ) ontbreekt bij tabellen en grafieken. Ook laten kaarten niet alleen maar afzonderlijke verschijnselen zien, maar laat een kaart ook zien hoe verschillende verschijnselen ten opzichte van elkaar liggen ( Van der Zijpp,1996, p.15 ) 7

8 en hoe deze bepaalde verschijnselen zijn gespreid ( van der Schee,2009, p.201 ) Kaarten zijn dus zeer overzichtelijke informatiebronnen, waardoor je de wereld om je heen veel sneller zult begrijpen dan wanneer je een tabel of grafiek voor ogen krijgt. Bovendien kun je aan de hand van kaarten geografische vragen stellen: Waar ligt dat en waarom ligt dat daar? Deze vragen kun je niet stellen bij grafieken of tabellen. Deze informatie ontbreekt bij deze bronnen, in tegenstelling tot kaarten. Figuur 1: de leerpiramide van Bales ( 1996 ) Kaartvaardigheden Omdat de kaart een belangrijk hulpmiddel is voor het vak aardrijkskunde, is van belang dat leerlingen goed met kaarten overweg kunnen. Leerlingen moeten weten hoe zij de juiste kaart kunnen vinden. Zij moeten dus weten hoe zij de atlas kunnen gebruiken. Daarnaast moeten zij de kaarten kunnen aflezen, om er vervolgens conclusies uit te trekken. Volgens Van der Zijpp ( 1996, p.15 ) zijn kaartvaardigheden in de geografie een belangrijk gereedschap om geografische kennis te verwerven. Volgens haar zijn kaartvaardigheden procedures op grond waarvan in kaart gebrachte informatie kan worden geanalyseerd en met reeds aanwezige geografische kennis kan worden verbonden ( 1996, p.20 ) Echter volgens onderzoek van het Centrum voor Educatieve Geografie in 2001 blijkt dat leerlingen in groep 8 veel moeite hebben met kaartvaardigheden, waaronder kaartlezen. Slechts 34 % heeft op dit onderdeel een standaard voldoende gescoord. Dit terwijl kaartvaardigheden één van de kerndoelen is voor het vak aardrijkskunde in de onderbouw: De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden. ( 8

9 Onderbouw-VO,2006 ) Het is daarom van belang hier onderzoek naar te doen. In deelvraag 2 gaan we hier dieper op in. 2.2 Deelvraag 1 Kaartvaardigheden zijn onder te verdelen in de gradaties kaartproductie, kaartselectie, kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie. Vanwege onderzoek naar deze gradaties, zal ik deze drie begrippen eerst toelichten. Hiermee wil ik de eerste deelvraag beantwoorden: Wat wordt verstaan onder kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie? Kaartlezen Wat wordt er verstaan onder het begrip kaartlezen? Volgens Van der Schee ( 2009, p.212 ) wordt het begrip kaartlezen als volgt omschreven: Opzoeken waar iets ligt ( identificeren ) of wat de kenmerken zijn van een plaats of gebied ( benoemen ). Een kaart moet een legenda, windroos, schaal en titel hebben om de kaart goed te kunnen lezen. Volgens de algemene vaardigheden valt kaartlezen onder het beschrijven van gelokaliseerde objecten ( feiten. ) Van der Zijpp ( 1996, p.73 ) vertaalt cognitieve vaardigheden naar kaartvaardigheden op hiërarchische volgorde: identificatie, classificatie, relateren en interpreteren. Deze verdeling wordt ook gemaakt in het examenprogramma 2014 van de bovenbouw HAVO / VWO ( College voor Examens,2012 ) Volgens haar valt kaartlezen onder de cognitieve vaardigheid identificeren: iemand die in staat is de legenda van een kaart te lezen en symbolen op een kaart lokaliseert. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan vragen zoals: welke rivieren staan er op de kaart? Hoe hoog is de berg Mont Blanc? Om deze vragen te beantwoorden heb je niet meer geografische kennis nodig dan op de kaart staat. Je moet enkel weten hoe je de kaart afleest. Kaartlezen is dan ook de eerste kaartvaardigheidsgradatie die je moet beheersen. Als je niet kunt kaartlezen, kun je ook geen kaarten analyseren of interpreteren. Hetzelfde als dat je eerst moet kunnen zwemmen voordat je kunt schoonspringen. Van der Zijpp ( 1996, p. 60 ) spreekt over procedurele kennis en declaratieve kennis. Bij kaartlezen gaat het erom dat je over procedurele kennis beschikt. Je moet weten hoe je iets moet doen. De declaratieve kennis komt aan bod bij kaartinterpretatie. Daar wordt naast de kaart geografische kennis van je verwacht. Omdat kaartlezen de eerste gradatie is die je goed moet beheersen, is het van belang dat er in de brugklas genoeg tijd aan wordt besteed, zodat de leerlingen later niet vastlopen, omdat zij het kaartlezen niet volledig beheersen. Het kaartlezen kan volgens van der Schee ( 2009, p.218 ) worden onderverdeeld in: lokaliseren, oriënteren en karaktiseren. Bij lokaliseren onderzoeken de leerlingen de ligging van het gebied. Leerlingen vragen zich daarbij af waar het gebied ligt, aan welke andere gebieden het gebied grenst en welke verbindingen het gebied heeft. Volgens van der Schee ( 2009, p. 218 ) gaan de leerlingen zich vervolgens oriënteren. Belangrijke informatie wordt bekeken: hoe groot is de schaal? Wat is de titel van de kaarten. De laatste stap is volgens van der Schee ( 2009, p.218 ) karaktiseren. De leerling gaat de kenmerken van het gebied beschrijven. Door deze onderverdeling zie je dat ook binnen het kader van de kaartgradatie er een opbouw te zien is in moeilijkheidsgraad. 9

10 Kaartanalyse Een minder bekend begrip is kaartanalyse. Van der Schee ( 2009, p.212 ) beschrijft dit begrip als volgt: Patronen op een kaart beschrijven ( classificeren ) en nagaan of bepaalde patronen samenvallen ( relateren ) Van der Zijpp ( 1996, p.70 ) omschrijft kaartanalyse als volgt: Kaartanalyse betreft het onderkennen van ruimtelijke spreidingen, ruimtelijke geledingen, ruimtelijke interacties en ruimtelijke samenhangen op een kaart. Net als Van der Schee, vindt zij dat de cognitieve vaardigheden classificeren en relateren vallen onder het begrip kaartanalyse. Leerlingen moeten relaties kunnen leggen tussen de verschillende verschijnselen op een kaart. Zij moeten een bepaald verschijnsel bestuderen in een bepaald gebied. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het verschijnsel bevolkingsdichtheid op een wereldkaart. Welke steden hebben meer dan 3 miljoen inwoners? ( classificeren ) Verder moeten leerlingen een relatie kunnen leggen tussen bevolkingsdichtheid en klimaat ( relateren ) Is er een verband tussen bevolkingsdichtheid en klimaat? De leerlingen moeten bijvoorbeeld kunnen inzien in dat gebieden met extreme klimaten ( woestijnklimaat, hooggebergteklimaat ) dunbevolkte gebieden zijn. Zij hoeven echter nog niet te verklaren waarom gebieden met extreme klimaten dunbevolkt zijn. Deze stap wordt pas bij kaartinterpretatie gemaakt. Uit de definitie van het begrip kun je concluderen dat je bij kaartanalyse over meer competenties moet beheersen dan bij kaartlezen. Met als gevolg dat leerlingen slechter scoren op dit niveau. Kaartinterpretatie Het hoogste niveau van kaartvaardigheden is kaartinterpretatie. Van der Schee beschrijft dit begrip als volgt: Verschijnselen op een kaart verklaren en voorspellen. Hierbij gebruikt de kaartgebruiker de patronen die op de kaart te zien zijn, maar ook ( geografische ) kennis die niet op de kaart staat. Van der Zijpp ( 1996, p.70 ) beschrijft het begrip als volgt: Kaartinterpretatie is het geven van verklaringen of voorspellingen aan de hand van de op kaart ontdekte ruimtelijke samenhangen, waarbij ook andere informatie wordt geraadpleegd dan de informatie die op de kaart aanwezig is. Leerlingen moeten dus over een behoorlijke geografische kennis beschikken om kaartinterpretatie te beheersen. De leerlingen moeten bijvoorbeeld niet alleen een relatie kunnen leggen tussen bevolkingsdichtheid en klimaat, maar moeten ook kunnen verklaren waarom. Waarom zijn de gebieden met extreme klimaten dunbevolkt? Een geografische vraag die je kunt stellen bij kaartinterpretatievragen is: waarom daar? De cognitieve vaardigheden die vallen onder kaartinterpretatie zijn volgens Van der Zijpp ( 1996, p.73 ) verklaren en voorspellen. Het is immers van belang dat je niet alleen weet waar bepaalde verschijnselen en processen plaatsvinden, maar ook waarom deze verschijnselen en processen juist daar plaatsvinden. Door deze geografische vragen te beantwoorden begrijp je de wereld beter om je heen. Dit is immers de reden waarom het vak aardrijkskunde wordt gegeven. Site and situation Een belangrijke rol die op kaarten duidelijk wordt afgebeeld is de site en de situation ( figuur 2 ) Site wordt door Knox & Marston ( 2010, p.23 ) als volgende gedefinieerd: Site refers to the physical attributes of a location: its terrain, its soil, vegetation, and water sources, for 10

11 example. Situation wordt volgens deze onderzoekers ( Knox & Marston, 2010 ) als volgende gedefinieërd: Situation refers to the location of a place relative to other places and human activities: its accessibility to routeways, for example, or its nearness to population centers. Als je deze twee begrippen zou moeten onderverdelen, dan zou het begrip site het beste passen bij kaartlezen. Het gaat namelijk puur om de plaats of het gebied zelf. Het begrip situation gaat om een gebied of plaats ten opzichte van andere plaatsen of gebieden. Hier gaat het bij de kaartvaardigheden kaartanalyse en kaartinterpretatie ook om. Figuur 2: Site and Situation (Dept. of Global studies & Geography, 1998) 2.3 Deelvraag 2 Wat zegt de literatuur over de knelpunten van kaartvaardigheden in het onderwijs? Door deze vraag te beantwoorden hoop ik een beter inzicht te krijgen in de knelpunten van kaartvaardigheden en kan ik bepaalde knelpunten uit de resultaten van mijn onderzoek wellicht verklaren. In tegenstelling tot kaartlezen is er naar kaartanalyse en kaartinterpretatie nog weinig onderzoek gedaan. Toch is onderzoek naar deze gradaties wel degelijk nodig. Uit onderzoek ( Van der Zijpp,1996) blijkt dat het kaartlezen het meest beheerst wordt en kaartinterpretatie het minst. Natuurlijk spreekt het voor zich dat kaartanalyse en kaartinterpretatie minder goed worden beheerst dan het kaartlezen. Maar waarom wordt er van kaartanalyse en kaartinterpretatie hogere denkvaardigheden verwacht? Volgens van der Schee ( 2009, p.220 ) gaat het bij kaartlezen maar om één bepaald gegeven op een kaart. Leerlingen kunnen zich daarom goed concentreren op dat ene gegeven en hoeven zich niet met andere gegevens bezig te houden. Volgens van der Schee ( 2009, p.220 ) gaat het bij kaartanalyse en kaartinterpretatie om een verzameling gegevens en de verbanden daartussen. Hoe meer gegevens, hoe complexer. Bovendien wordt er bij kaartinterpretatie van je verwacht dat je over voldoende geografische kennis beschikt. Daarnaast geeft van der Schee ( 2009, p.220 ) nog een reden aan waarom leerlingen meer moeite hebben met kaartanalyse en kaartinterpretatie dan met kaartlezen. De schoolboeken en katernen van atlassen bestaan vooral uit opdrachten om de vaardigheid kaartlezen te beheersen. Als er dus weinig aandacht wordt besteed aan kaartanalyse en kaartinterpretatie, is het niet verwonderlijk dat de leerlingen meer moeite hebben met deze gradaties. Volgens van der Schee ( 2009, p 220 ) is het de taak van de leraar om de leerlingen te trainen in deze 11

12 kaartvaardigheden, door voorbeelden van patronen en samenhangen met ze te bespreken. Volgens Ineke de Bock en Art Broekman ( 2012, p.92 ) is het advies dan ook vaak genoeg te oefenen met de atlas, door elke les wel een atlasopdracht te geven, waarbij alle gradaties van kaartvaardigheden aan bod komen. Al wordt kaartlezen als makkelijkste vaardigheid gezien, ook hier bevinden zich genoeg knelpunten. Zo is de ene kaart makkelijker te lezen dan de andere kaart. Uit verschillende onderzoeken ( Van der Schee,1994 en dijk en van Den Berg, 1994a ) is gebleken dat hoe meer symbolen er staan op een kaart, hoe slechter er wordt gescoord op het kaartlezen. Volgens van der Zijpp ( 1996, p 79 ) gaat het dus niet alleen om het type kaartvaardigheid, maar ook om de geografische complexiteit van de kaart zelf. Volgens Ineke de Bock en Art Broekman ( 2012, p.89 ) wordt er niet optimaal gebruik gemaakt van de informatie die op de kaart en legenda staat. Leerlingen vinden dat er te veel informatie op een kaart staat, terwijl de informatie juist bedoeld is om de leerlingen te helpen. Door te veel informatie op een kaart, zien de leerlingen door de bomen het bos niet meer. Dit is een opvallend gegeven, aangezien de atlas als een overzichtelijke informatiebron wordt gezien. Ook zullen leerlingen kaartlezen als lastig ervaren, omdat zij door de atlas bladeren, in plaats van effectief via het register de informatie op te zoeken. Je zou zeggen dat dit niets met onwetenheid te maken heeft, aangezien leerlingen in de brugklas instructie krijgen hoe zij informatie op moeten zoeken. Hier moeten echter vragen bij worden gesteld: hoe vaak krijgen leerlingen instructie op het gebied van kaartvaardigheden en is deze hoeveelheid instructie wel genoeg? Of ligt het aan de motivatie van de leerling? In 2008 is er door Cito ( Van der Schee, Schomaker en Trimp ) onderzoek gedaan naar kaartvaardigheden in groep 8 van de basisschool. Er werd een toets afgenomen waarin alle gradaties voorkwamen. Ten opzichte van het onderzoek in 2001 is het niveau kaartvaardigheden gedaald. Echt een duidelijke verklaring heeft het Cito hiervoor niet, maar veel externe factoren zijn van invloed op de prestaties van de leerlingen. Zo is de onderwijstijd verkort en maken leraren minder gebruik van kaarten. Aardrijkskunde is volgens de inspectie ( Geografie, 2009 ) voor veel scholen een vak met een lagere prioriteit als het gaat om verandering en er wordt volgens het blad Geografie ( 2009 ) dan ook minder tijd besteed aan dit vak. Als er dus op de basisschool al te weinig aandacht wordt besteed aan kaartvaardigheden, bestaat er kans dat leerlingen op de middelbare school vastlopen. Volgens Inecke de Bock en Art Broekman ( 2012, p.88 ) speelt de vraagstelling ook nog een rol in het presteren van kaartvaardigheden. Het begrijpend lezen speelt hierin een grote rol. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd: Schrijf alle Zuid-Amerikaanse landen op die op de evenaar liggen. Vervolgens schrijven alle leerlingen alle landen van de wereld op die op de evenaar liggen, dit is een kwestie van verkeerd lezen. Deze fout zegt niets over de inhoudelijke prestaties van de kaartvaardigheden, maar heeft wel invloed op het resultaat van de toets. Uit dit onderzoek blijkt dat je het beste scoort op kaartvaardigheden als je de kaartinterpretatie goed beheerst. Bij kaartinterpretatie zijn zowel geografische kennis als kaartvaardigheden belangrijk. Dit houdt dus in dat je het kaartlezen en kaarten analyseren ook volledig beheerst. Het kan niet zo zijn dat je slechter bent in kaartlezen dan in kaartinterpretatie. 12

13 2.4 Conclusie Het volgende kunnen we concluderen als we het hebben over de knelpunten van de kaartvaardigheden volgens de literatuur: Er is naar kaartanalyse en kaartinterpretatie nog te weinig onderzoek gedaan. Door te weinig inzicht in de knelpunten, kun je immers ook niet op zoek gaan naar verbeterpunten. Het onderwijs besteedt minder aandacht aan kaartanalyse en kaartinterpretatie dan aan kaartlezen. Überhaupt kan men spreken over een lagere prioriteit voor kaartvaardigheden. Dit begint al op de basisschool, waardoor de kans bestaat dat leerlingen vastlopen op de middelbare school. Op kaartlezen wordt vaak hoger gescoord doordat leerlingen zich kunnen richten op één gegeven. Bij kaartanalyse en kaartinterpretatie moeten zij zich richten op meerdere gegevens, zoals samenhangen en patronen. Bovendien is er bij kaartinterpretatie geografische kennis nodig. Wel geldt voor alle gradaties: hoe meer gegevens op een kaart, hoe complexer. Tot slot kan de vraagstelling invloed hebben op de resultaten van kaartvaardigheden. 13

14 3.Onderzoeksopzet Mijn onderzoek bestaat uit een hoofdvraag die beantwoord kan worden door middel van deelvragen. Zoals al eerder gezegd, worden de eerste twee deelvragen beantwoord in het theoretisch kader. Verschillende bronnen uit de literatuur, eigen visie en praktijkervaringen zorgen er uiteindelijk voor dat deze deelvragen beantwoord kunnen worden. Deelvraag 3 en 4 worden beantwoord aan de hand van een onderzoek dat wordt uitgevoerd op de stageschool. De betrouwbaarheid van dit onderzoek wordt verhoogt door triangulatie en verschillende onderzoekmethodes. Het onderzoek zal bestaan uit een kaartvaardighedentest, interview, enquête en observaties. Er worden zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens verzameld als je kijkt naar onderstaande onderzoekmethoden. 3.1 Kaartvaardighedentest Deelvraag 3 zal onder andere door deze kaartvaardighedentest worden beantwoord. Door de verschillen tussen eerstejaars en derdejaars leerlingen waar te nemen, zal ik dezelfde toets bij het eerste leerjaar en het derde leerjaar laten afnemen. Omdat havo / vwo leerlingen in hun eindexamen met kaartvaardigheden te maken hebben, laat ik de test afnemen in een eerste klas havo / vwo en een derde klas havo. De eerste klas bestaat uit 25 leerlingen en de derde klas bestaat uit 21 leerlingen. De test zal worden afgenomen tijdens de les, zonder enige uitleg vooraf, en zal zelfstandig in stilte worden gemaakt. Door de test zelfstandig en in stilte te laten maken, vergroot je de betrouwbaarheid van deze test. In deze test komen drie verschillende gradaties van kaartvaardigheden voor: kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie. Deze zullen gelijk worden verdeeld over het aantal vragen. De test bestaat uit vijftien vragen en iedere gradatie bestaat uit vijf vragen. De kaartnummers van de atlas worden gegeven, zodat er geen tijd wordt verspild aan het opzoeken van de betreffende informatie. Volgens deelvraag 3 gaat het immers om de drie gradaties die ik wil onderzoeken. De test bestaat uit open vragen en gesloten vragen. Door deze test te laten maken krijg ik inzicht in de scores van de verschillende gradaties. Wordt er volgens de hypothese en de theorie inderdaad hoger gescoord op kaartlezen dan op kaartinterpretatie of klopt deze aanname niet? Verder wil ik meten of er verschillen waar te nemen zijn tussen eerste en derdejaars leerlingen. Vindt er bijvoorbeeld een verbetering plaats in het derde jaar ten opzichte van het eerste jaar, of is hier geen sprake van? De test is valide. Voornamelijk de kaartinterpretatie vragen gaan over de stof die al is behandeld in het eerste leerjaar. Aan het begin van het jaar wordt er in het eerste leerjaar het hoofdstuk kaartvaardigheden behandeld. Bovendien zijn de vragen zo gesteld dat de leerlingen deze begrijpen. Echter heb ik de vragen van met name kaartlezen zo gesteld dat de leerlingen deze goed moeten lezen om de vragen te begrijpen. De test wordt zonder enige inhoudelijke uitleg vooraf gegeven. Zo hebben beide klassen geen extra voorkennis. De derde klas beschikt wel over extra voorkennis, maar deze wordt verantwoord aan de hand van interviews. 14

15 De testen worden bij elkaar verzameld, de antwoorden worden geturfd aan de hand van goed / fout. Vragen die niet zijn ingevuld, bereken ik tot de foute antwoorden. Dit hoeft echter niet te betekenen dat de leerlingen niet beschikken over de kennis. De oorzaak van het foute antwoord zou ook kunnen zijn dat leerlingen de vraag niet hebben begrepen. Per gradatie en per klas wordt er een staafdiagram weergegeven met de resultaten. Op de x- as staan de vragen en op de y-as de desbetreffende score. Door de staafdiagrammen van verschillende gradaties met elkaar te vergelijken, krijg je een overzicht op welke gradatie de leerlingen het hoogst en het laagst scoren. Omdat er cijfermatige gegevens worden verzameld, kun je spreken van kwantitatieve gegevens. 3.2 Interview Door zowel het eerste leerjaar als het derde leerjaar dezelfde test te geven zonder uitleg vooraf, is er sprake van een nulmeting. Echter hebben derdejaars leerlingen meer voorkennis dan eerstejaars leerlingen. Of zij echter beter scoren dan de eerstejaars zal blijken uit deze toets. Door interviews te houden met derdejaars leerlingen over hun leerervaringen op het gebied van kaartvaardigheden, wordt het duidelijker of de kaartvaardigheden van de leerlingen echt zijn verbeterd ten opzichte van het eerste leerjaar. Dit vergroot de betrouwbaarheid van het onderzoek. Door het afnemen van interviews wordt deelvraag 4 deels beantwoord. De interviews zullen plaatsvinden tijdens de les van een collega, een aantal leerlingen zal ik er uit pikken.om de betrouwbaarheid van het interview te vergroten, zal ik zowel het mannelijke geslacht als het vrouwelijke geslacht interviewen. Deze interviews zullen zo n tien minuten duren. De resultaten van de interviews zal ik meenemen in mijn conclusie. 3.3 Enquête Na de kaartvaardighedentest zullen de leerlingen de enquête invullen. De enquête biedt inzicht in de ervaringen van leerlingen omtrent de knelpunten van kaartvaardigheden. Deels wordt door de enquête deelvraag 4 beantwoord. De zeven stellingen worden beantwoord aan de hand van een 5-puntschaal. Leerlingen kunnen aangeven of zij het er helemaal oneens, een beetje mee oneens, niet mee eens / niet mee oneens, een beetje mee eens of het er mee eens waren. Hiermee hoop ik een beter inzicht te krijgen in de knelpunten van de leerlingen. Wat ervaren zij als lastig aan kaartvaardigheden en met welke onderdelen van kaartvaardigheden denken zij geen moeite te hebben? Welke bijkomende problemen zorgen ervoor dat de scores op kaartvaardigheden belemmerd worden? Hebben leerlingen bijvoorbeeld thuis geen atlas, zoeken zij niet gericht in de atlas of wordt er volgens hun op school niet genoeg aandacht besteed aan kaartvaardigheden? Bij de laatste twee vragen moeten leerlingen vijf vragen van de test aangeven die zij het makkelijkst en het moeilijkst vonden. Door deze vragen te stellen krijg ik inzicht welke gradaties zij lastig vinden en of zij op deze gradaties ook daadwerkelijk slechter scoren. De zeven stellingen worden in een tabel verwerkt waarin de antwoorden zullen worden aangegeven in procenten. De resultaten van de laatste twee vragen zal ik in een cirkeldiagram verwerken.de vragen verdeel ik onder in gradaties en zo kan ik berekenen 15

16 hoeveel procent van de vragen makkelijk of moeilijk wordt gevonden als het gaat om kaartlezen, kaartanalyse of kaartinterpretatie. 3.4 Observaties Tijdens aardrijkskundelessen waarin collega s de leerlingen met kaartvaardigheden aan de slag laten gaan, zal ik de handelingen van de leerlingen gaan observeren. Ik zal mijzelf daarbij de vraag stellen: wat voor soort gedrag kom ik tegen? Door enquêtes af te nemen in combinatie met observaties kun je meten of leerlingen ook daadwerkelijk doen wat zij zeggen. Tijdens het observeren zal ik onder andere op de volgende punten letten: Bladeren leerlingen tijdens een kaartopdracht in de atlas of zoeken zij de informatie op in het register? Maken leerlingen gebruik van de legenda om informatie op te zoeken of kijken zij meteen op de kaart zelf? Welke stappen voeren de leerlingen uit om antwoord te kunnen geven op de atlasvragen? De eerste twee vragen staan ook in de enquête vermeld en daarmee kun je meten of leerlingen uitvoeren wat zij zeggen. Het beschrijven van het soort gedrag dat je tegenkomt, is minder meetbaar en dus kun je spreken over kwalitatieve gegevens. Echter kan door het beschrijven van dit onderzoek een andere onderzoeker de observaties overnemen. In die zin kun je spreken van meetbaarheid. Deze kwalitatieve gegevens worden meegenomen in de conclusie en de aanbevelingen. 3.5 Verantwoording resultaten Aan de hand van de diagrammen per leerjaar kan ik deelvraag 3 en 4 beantwoorden door de diagrammen met elkaar te vergelijken en hieruit een conclusie te trekken. De interviews en het soort gedrag tijdens de observaties zijn kwalitatieve gegevens en zullen worden meegenomen in mijn conclusie. De hoofdvraag beantwoord ik door een conclusie te trekken uit de deelvraag 3 en 4. In deze conclusie zal ik deelvraag 1 en 2 ook betrekken. Deze deelvragen zijn beantwoord in mijn theoretisch kader. De onderzoeksmethoden zullen als bijlagen worden opgenomen in dit verslag. 16

17 4. Resultaten en analyse In dit hoofdstuk worden de resultaten van het kwantitatief onderzoek overzichtelijk weergegeven en geanalyseerd. De resultaten zijn verwerkt in staafdiagrammen, cirkeldiagrammen en een tabel. Er wordt gestart met de resultaten van de kaartvaardighedentest per gradatie en vervolgens zullen de resultaten van de enquête worden weergegeven. 4.1 Kaartvaardighedentest Deze kaartvaardigheden test is terug te vinden onder het kopje Bijlage 1. In klas 1 E hebben hebben er 22 leerlingen deelgenomen aan deze test. In klas 3F hebben er 21 leerlingen deelgenomen aan deze test. Zoals al eerder gezegd, hebben de leerlingen vooraf geen inhoudelijke uitleg gekregen. De test is alleen en in stilte gemaakt. De leerlingen hadden voor deze test de atlas nodig. De antwoorden van deze test zijn geturfd aan de hand van goed / fout. De vragen die niet zijn ingevuld, zijn berekend tot de foute antwoorden. De antwoorden zijn berekend naar procenten en per vraag, gradatie en klas weergegeven in een staafdiagram. Op de x-as staan de vragen en op de y-as staat hoeveel procent van de leerlingen de vraag goed of fout heeft beantwoord. De goed / fout antwoorden worden in de legenda weergegeven. Kaartlezen 1E 100% 80% 60% 40% 20% 0% Vraag 1A Vraag 1B Vraag 2A Vraag 2B Vraag 3A fout goed Grafiek resultaten kaartlezen klas 1E. Uit grafiek blijkt dat deze brugklas leerlingen behoorlijk laag hebben gescoord op de gradatie kaartlezen. Alleen bij vraag 1A ( Bijlage 1 ) werd hoog gescoord. Bij vraag 1B ( Bijlage 1 Hoeveel steden in Oost-Rusland bevinden zich op een gebied met minstens 50 inwoners per km2?) is er een scoringspercentage van 0 %. Veel leerlingen wisten waarschijnlijk niet waar het oosten lag. Dit is ook door een leerling opgeschreven. Bij vraag 2A ( Bijlage 1, Hoeveel platen botsen er op de plaat waar West-Europa zich bevindt?) is de vraag waarschijnlijk niet goed gelezen. Er wordt niet gevraagd hoeveel platen er op West- Europa botsen, maar hoeveel platen er op de EUR Aziatische plaat botsen. Verder tellen de platen die langs elkaar schuiven of uit elkaar gaan niet mee. Bij vraag 2B ( Bijlage 1 Hoeveel hotspots liggen er op de plaat waar Zuid-Afrika zich bevindt? ) is er wellicht laag gescoord omdat de leerlingen óf niet wisten waar Zuid-Afrika zich bevindt, óf zij dachten zuidelijk Afrika óf zij hebben de legenda niet goed gelezen. De lage score bij vraag 3A ( Bijlage 1, welke temperatuurschommelingen hebben de steden op zuiderbreedte? ) zal wellicht te verklaren 17

18 zijn omdat een aantal leerlingen het begrip zuiderbreedte niet kenden ( een enkeling heeft dit ook opgeschreven ) Het zou ook kunnen dat een aantal leerlingen de legenda niet goed hebben gelezen. 100% Kaartlezen 3F 80% 60% 40% 20% fout goed 0% Vraag 1A Vraag 1B Vraag 2A Vraag 2B Vraag 3A Grafiek resultaten kaartlezen klas 3F. Als je grafiek en vergelijkt, zie je dat de derde klas hoger heeft gescoord op de gradatie kaartlezen. Op vraag 1A ( Bijlage 1 ) werd het hoogst gescoord. Op vraag 2A ( Bijlage 1 ) werd het laagst gescoord. Bij vraag 1B,2A en 2B ( Bijlage 1 ) zal er hoogstwaarschijnlijk om dezelfde redenen als bij klas 1 E lager zijn gescoord op deze vragen. Bij vraag 3A ( Bijlage 1 ) viel mij op dat veel leerlingen alle temperatuurschommelingen onder de zuiderbreedte hadden opgeschreven en niet alleen de temperatuurschommelingen van de steden. Dit is weer een kwestie van de vraag niet goed lezen: Welke temperatuurschommelingen hebben de steden op zuiderbreedte? Sommige leerlingen legden het antwoord zelf uit, zonder zich te bedenken dat je de informatie uit de kaart kon halen. Kaartanalyse 1E 100% 80% 60% 40% 20% 0% Vraag 1C Vraag 2C Vraag 3B Vraag 4A Vraag 5A fout Goed Grafiek resultaten kaartanalyse klas 1E. Opvallend genoeg blijkt uit grafiek dat de leerlingen hoger scoren op de gradatie kaartanalyse dan op de gradatie kaartlezen. Vraag 1C en 5A ( Bijlage 1 ) waren meerkeuze vragen, waardoor er waarschijnlijk hoger is gescoord. Vraag 2C ( Bijlage 1, Vergelijk kaart x 18

19 met kaart y. Waar liggen de gebieden met aardbevingen en vulkanen als je de kaarten met elkaar vergelijkt? ) heeft het laagst gescoord. Dit kan te maken hebben met het niet goed lezen van de vraag. Er wordt niet gevraagd welke gebieden dat zijn, maar waar die gebieden liggen. Veel leerlingen hadden dan ook werelddelen of landen opgeschreven. Vraag 3B ( Bijlage 1, In welk klimaat vindt de hoogste temperatuurschommeling plaats? Gebruik voor het vinden van de klimaten kaart x ) heeft ook een behoorlijk lage score die wellicht te verklaren valt doordat de leerlingen de vraag niet goed hebben gelezen of het woord temperatuurschommeling niet hebben begrepen. Op vraag 4A ( Bijlage 1, Vergelijk kaart x met kaart y. In welk klimaat vindt de meeste neerslag plaats? ) hebben een aantal leerlingen als antwoord gematigd zeeklimaat gegeven. Echter is duidelijk op het kaartje te zien dat de meeste neerslag valt in het tropisch regenwoudklimaat. 100% 80% 60% 40% 20% 0% Kaartanalyse 3F Vraag 1C Vraag 2C Vraag 3B Vraag 4A Vraag 5A fout goed Grafiek resultaten kaartanalyse klas 3F. Als je grafiek en vergelijkt, zie je dat de derde klas op vraag 2C,4A en 5A ( Bijlage 1 ) hoger heeft gescoord. Je zou daarmee kunnen concluderen dat klas 3F sneller verbanden ziet. Echter werden er bij vraag 2C ( Bijlage 1 ) net als in klas 1 E door een aantal leerlingen gebieden opgeschreven. Op vraag 1C en vraag 3B ( Bijlage 1 ) is er ongeveer even hoog gescoord als in klas 1 E. Vraag 1C ( Bijlage 1 ) was voor beide klassen een makkelijke meerkeuzevraag. Vraag 3B ( Bijlage 1 ) werd daarentegen slechter gemaakt. Hoogstwaarschijnlijk om precies dezelfde redenen als bij klas 1 E wordt beschreven. Er is bij deze vraag dus geen sprake van verbetering in het derde leerjaar. 100% 80% 60% 40% 20% 0% Kaartinterpretatie 1E Vraag 1D Vraag 2D Vraag 3C Vraag 4B Vraag 5B fout goed Grafiek resultaten kaartinterpretatie klas 1E. 19

20 Uit grafiek blijkt dat leerlingen kaartinterpretatie lastig vinden. Op vraag 4B ( Bijlage 1, Leg uit waarom in dit klimaat de meeste neerslag voorkomt. ) is het laagst gescoord. Deze vraag werd niet volledig beantwoord. Vele antwoorden die gegeven zijn: omdat het er elke dag regent of omdat het er vochtig is. Er werd echter niet uitgelegd waarom het er vochtig is of waarom het er elke dag regent. Er is dus een beperkte geografische kennis aanwezig of leerlingen zijn te kort door de bocht met hun uitleg. Bij vraag 3C ( Bijlage 1, Leg uit waarom in dit klimaat de hoogste temperatuurschommeling plaatsvindt. ) geldt hetzelfde: Er werd uitgelegd dat dit komt door hoge temperatuurverschillen. Hoe het komt dat dit klimaat hoge temperatuurverschillen kent, werd vaak niet beantwoord. Vraag 1D ( Bijlage 1. Leg uit waarom er in dat gebied de minste / meeste vorstdagen voorkomen en waarom het daar dichtbevolkt / dunbevolkt is, ) werd door sommige leerlingen niet volledig beantwoord. Deze zin bestaat namelijk uit twee vragen die je moet beantwoorden. Bij de vragen 2D, 3C en 5B zou er geografische kennis kunnen ontbreken en daarmee zou je een niet volledige score kunnen verklaren. 100% 80% 60% 40% 20% 0% Kaartinterpretatie 3F Vraag 1D Vraag 2D Vraag 3C Vraag 4B Vraag 5B fout goed Grafiek resultaten kaartinterpretatie klas 3F. Als je grafiek en vergelijkt, zie je een duidelijke toename op de gradatie kaartinterpretatie in het derde leerjaar. Opvallend genoeg is er op vraag 3C ( Bijlage 1 ) nog slechter gescoord dan in klas 1 E. Veel leerlingen die vraag 3B ( Bijlage 1 ) fout hadden beantwoord, hebben daarom ook vraag 3C ( Bijlage 1 )fout beantwoord. Een aantal leerlingen hebben deze vraag niet beantwoord, onder andere door een vraagteken neer te zetten. Je kunt dus stellen dat deze geografische kennis nog steeds ontbreekt in het derde leerjaar. Bij vraag 1D, 2D en 4B ( Bijlage 1 )worden door sommige leerlingen geen volledige antwoorden gegeven. Op dit punt is er in het derde leerjaar nog geen sprake van verbetering. 4.2 Enquête De enquête heeft plaatsgevonden onder 22 leerlingen uit klas 1 E en 21 leerlingen uit klas 3F. De enquête is direct afgenomen na de kaartvaardighedentest en is alleen en in stilte gemaakt. De enquête bestaat uit zeven stellingen aan de hand van een 5-punten schaal ( Tabel ) en twee vragen waarbij de leerlingen de vijf makkelijkste en moeilijkste vragen van de kaartvaardighedentest moesten aangeven ( Diagram / ). Deze enquête is 20

21 terug te vinden onder het kopje Bijlage 2. In tabel worden per stelling het percentage aangegeven dat het met deze stelling eens is. De bovenste gegevens gaan over klas 1 E. De onderste gegevens gaan over klas 3F. Per stelling wordt een beschrijving van de resultaten gegeven. Diagrammen t/m zijn tot stand gekomen door de makkelijkste en moeilijkste vragen te turven, deze onder te verdelen in gradaties, vervolgens bij elkaar op te tellen en te berekenen naar procenten. Klas 1 E en klas 3F Ik blader in de atlas in plaats van achterin het register. Ik vind het lastig om bepaalde informatie te vinden in de atlas. Als ik iets moet opzoeken maak ik gebruik van de legenda. 1.Helemaal mee oneens 31 % 62 % 18 % 5 % Klas 3f: 10 % 2. Een beetje mee oneens 23 % 19 % 23 % 19 % Klas 3f: 10 % 3. Niet mee eens en niet mee oneens 23 % 14 % 14 % 57 % 18 % 14 % 4. Een beetje mee eens 23 % 5 % 31 % 19 % 27 % 28 % 5.Helemaal mee eens Klas 1 E : 14 % 55 % 38 % Totaal 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % Ik begrijp de vragen die worden gesteld bij de kaartopdrachten. 14 % 10 % 27 % 10 % 27 % 19 % 23 % 56 % 9 % 5 % 100 % 100 % Ik gebruik ook thuis de atlas. 40 % 9 % 14 % 14 % 23 % 100 % 57 % 14 % 5 % 19 % 5 % 100 % Hoe meer gegevens op een kaart, hoe makkelijker ik het vind om de juiste informatie te vinden. Ik vind dat er op school genoeg aandacht wordt besteed aan kaartvaardigheden. 5 % 14 % 9 % 10 % 31 % 14 % Klas 1 E : 14 % 23 % 14 % 32 % 10 % 14 % 29 % 27 % 42 % 27 % 29 % 18 % 38 % 100 % 100 % 100 % 100 % 21

22 Tabel resultaten enquête klas 1 E en klas 3F Stelling 1: Ik blader in de atlas in plaats van in het register. Uit deze enquête blijkt dat het merendeel van de leerlingen zegt niet te bladeren in de atlas. Bij klas 3F ligt dit percentage nog vele malen hoger dan bij klas 1 E. De rest van de leerlingen is het met deze stelling een beetje mee oneens tot een beetje mee eens. Bij klas 3F neemt het percentage geleidelijk af. Niemand is van mening dat hij / zij alleen maar in de atlas bladert. Stelling 2: Ik vind het lastig om bepaalde informatie te vinden in de atlas. De meeste leerlingen van klas 1 E zijn van mening dat zij een beetje moeite hebben om bepaalde informatie in de atlas te vinden. De overige 69 % is verspreid en daar zijn dus de meningen over verdeeld. Opvallend is dat het merendeel van klas 3F het er niet mee eens / niet mee oneens is. Slechts 5 % is het met deze stelling oneens. Niemand in klas 3F is het met deze stelling helemaal eens. Stelling 3: Als ik iets moet opzoeken maak ik gebruik van de legenda. Uit deze enquête blijkt dat de meeste leerlingen van mening zijn de legenda altijd te gebruiken. Van klas 1 E is 27 % het hier een beetje mee eens en 18 % is het hier gedeeltelijk mee eens / oneens. De meningen van klas 3F zijn verspreid. Wel zegt de meerderheid van beide klassen het hier helemaal mee eens te zijn. Uit de kaartvaardighedentest en de observaties blijkt dat de meeste leerlingen de legenda wel gebruiken, maar deze niet optimaal benutten. Stelling 4: Ik begrijp de vragen die worden gesteld bij de kaartopdrachten. Slechts een kleine minderheid is het hier helemaal mee eens. Dit komt overeen met de test, waarbij er wellicht veel vragen verkeerd zijn beantwoord door het niet nauwkeurig lezen van de vraag. Het merendeel van klas 1 E zegt het met deze stelling een beetje mee oneens en gedeeltelijk mee eens / oneens te zijn. Het merendeel van klas 3F is het met deze stelling een beetje eens. Stelling 5: Ik gebruik ook thuis de atlas. Wat opvalt, is dat in beide klassen een groot deel zegt de atlas thuis niet te gebruiken. 23 % in klas 1 e zegt de atlas wel thuis te gebruiken. Bij klas 3F is dit slechts 5 %. In de derde klas neemt het atlas gebruik thuis dus af. Stelling 6: Hoe meer gegevens op een kaart, hoe makkelijker ik het vind om de juiste informatie te vinden. De meerderheid van klas 1 E is het een beetje oneens met deze stelling. 27 % zegt het hier helemaal mee eens te zijn. De minderheid is het hier helemaal mee oneens. In klas 3F zijn de meningen verdeeld. Wel is het merendeel het hier een beetje tot helemaal mee eens. Stelling 7: Ik vind dat er op school genoeg aandacht wordt besteed aan kaartvaardigheden. 22

23 De meerderheid van klas 1 E is het hier mee eens / oneens. Verder is deze klas behoorlijk positief over deze stelling: 45 % is het hier een beetje mee eens tot helemaal mee eens. Slechts 23 % heeft hier een negatievere mening over en is het hier een beetje mee oneens tot helemaal oneens. In klas 3F is de men nog positiever over deze stelling. Het merendeel is het met deze stelling een beetje tot helemaal mee eens. Het zou kunnen dat ervaring met het lesrooster hierin een rol speelt. De derdejaars leerlingen hebben al veel vaker met een atlas gewerkt dan de eerste jaars leerlingen. Kaartinterpre tatie 20% Makkelijke vragen klas 1E 0% Kaartlezen 42% Kaartanalyse 38% Diagram resultaten enquête klas 1E Kaartinterpre tatie 18% Makkelijke vragen klas 3F 0% Kaartlezen 44% Kaartanalyse 38% Diagram resultaten enquête klas 3F Uit diagram en blijkt dat de makkelijkste vragen onder gradatie kaartlezen vallen. Kaartanalyse ligt met een percentage van 4 % niet veel lager. Toch heeft klas 1 E op kaartlezen lager gescoord dan op kaartanalyse. Beide klassen hebben zelfs lager gescoord op kaartlezen dan op kaartinterpretatie. Toch scoren de kaartinterpretatie vragen overduidelijk het laagst. 23

24 Moeilijke vragen klas 1E Kaartinterpreta tie 44% 0% Diagram resultaten enquête klas 1E Kaartlezen 28% Kaartanalyse 28% Moeilijke vragen klas 3F 0% Kaartlezen 24% Kaartinterpretati e 48% Kaartanalyse 28% Diagram resultaten enquête klas 3F Wat opvalt als je diagram bekijkt, is dat kaartlezen en kaartanalyse vragen in klas 1E even moeilijk worden gevonden. In klas 3F is er maar een verschil van 4 %. Kaartlezen en kaartanalyse zijn dus redelijk aan elkaar gewaagd, ook als je de score van de kaartvaardighedentest bekijkt. De kaartinterpretatie vragen vonden leerlingen in beide klassen het moeilijkst. Ondanks dat de geografische kennis stijgt in het derde leerjaar, blijven de leerlingen deze vragen lastig vinden. 24

Verbanden 1. Doelgroep Verbanden 1

Verbanden 1. Doelgroep Verbanden 1 Verbanden 1 Rekenen en Wiskunde Verbanden 1 bestrijkt de basisvaardigheden van Verbanden: de verschillende grafische presentaties, zoals tabel, rooster, staafdiagram, cirkeldiagram en grafiek. Doelgroep

Nadere informatie

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V ONDERZOEK Heterogene en homogene klassen 3 H/V In opdracht van: Montessori Lyceum Amsterdam Joram Levison Jeroen Röttgering Lisanne Steemers Wendelin van Overmeir Esther Lap Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89 Inhoud Inleiding 9 1 Zelfsturend leren 13 1.1 Zelfsturing 13 1.2 Leren 16 1.3 Leeractiviteiten 19 1.4 Sturingsactiviteiten 22 1.5 Aspecten van zelfsturing 25 1.6 Leerproces vastleggen 30 2 Oriëntatie op

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel OWPO

Onderzoeksvoorstel OWPO Onderzoeksvoorstel OWPO Joanne Mink Master Aardrijkskunde 1573327 Hogeschool Utrecht September 2014 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Probleemverkenning... 4 Vormgeving kansrijke interventies... 7 Literatuurlijst...

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: TABELLEN

Hoofdstuk 5: TABELLEN Hoofdstuk 5: TABELLEN 1. Wat moet ik leren? (handboek p. 172-201 5.1 Tabellen en staafdiagrammen 1 / 6 H4 Tabellen, staafdiagrammen en grafieken 5.2 Grafieken lezen Een grafiek en een staafdiagram herkennen.

Nadere informatie

Ontwerp Paper 5 BIJLAGE 1

Ontwerp Paper 5 BIJLAGE 1 Ontwerp Paper 5 BIJLAGE 1 Gijs Bos - 10137157 Utrecht, 130613 Les 0: Kaartanalyse met Jaap Gebruik de atlas. Is er in Nederland een verband tussen opleidingsniveau en inkomens? Welke kaart(en) onderschrijven

Nadere informatie

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012 Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk april 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. De tijdlijn 3. De verschillende fasen 4. Onderwerp zoeken 5. Informatie zoeken 6. Nog 10 tips 7. De beoordeling

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Vaardigheden - Enquête HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52705

Vaardigheden - Enquête HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52705 Vaardigheden - Enquête HV 2 Auteurs VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 July 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52705 Dit lesmateriaal is gemaakt

Nadere informatie

ENQUÊTE: toetsing op maat

ENQUÊTE: toetsing op maat ENQUÊTE: toetsing op maat Bezoekers van de website van de PO-Raad konden hun mening geven over toetsing op maat. Tussen 22 januari en 6 februari 2013 hebben 201 mensen de enquête volledig ingevuld. De

Nadere informatie

Meten en Meetkunde 3. Doelgroep Meten en Meetkunde 3. Omschrijving Meten en Meetkunde 3

Meten en Meetkunde 3. Doelgroep Meten en Meetkunde 3. Omschrijving Meten en Meetkunde 3 Meten en Meetkunde 3 Meten en Meetkunde 3 besteedt aandacht aan het onderhouden en uitbreiden van de basisvaardigheden van het rekenen met maten, oppervlaktes en inhouden, coördinaten en assenstelsels,

Nadere informatie

Datum: 5 september 2014

Datum: 5 september 2014 Naam: Ruben Smit NewHR.nl heeft de ambitie je te faciliteren zodat je je optimaal kan ontwikkelen en duurzaam inzetbaar blijft, welke functie je dan ook hebt. Dit rapport is de eerste stap naar persoonlijke

Nadere informatie

Aansluiting met de eindtermen Aardrijkskunde PjER kan gebruikt worden als Praktische opdracht en Profielwerkstuk

Aansluiting met de eindtermen Aardrijkskunde PjER kan gebruikt worden als Praktische opdracht en Profielwerkstuk Aansluiting met de eindtermen Aardrijkskunde PjER kan gebruikt worden als Praktische opdracht en Profielwerkstuk Praktische opdracht Het uitvoeren van beperkte onderzoeksopdrachten betreffende ruimtelijke

Nadere informatie

Resultaten onderzoek: Redenen waarom mensen niet-presteren

Resultaten onderzoek: Redenen waarom mensen niet-presteren Resultaten onderzoek: Redenen waarom mensen niet-presteren 305 respondenten hebben deelgenomen aan de enquête rond redenen waarom mensen niet-presteren. De resultaten van deze enquête worden o.a. gebruikt

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek Tevredenheidsonderzoek 2015 - mei 2016 Inleiding Stichting Onderwijsbegeleiding biedt aan jongeren en hun ouders, van wie de inkomenssituatie en/of thuissituatie onvoldoende is, de mogelijkheid om hun

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) week 11-12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet.

Nadere informatie

MASTERCLASS De datateam methode Examenresultaten Nederlands

MASTERCLASS De datateam methode Examenresultaten Nederlands MASTERCLASS De datateam methode Examenresultaten Nederlands Taal op koers 29 oktober 2014 Cindy Poortman en Kim Schildkamp Uitdagingen in de onderwijspraktijk Voortijdige schooluitval Gebrek aan praktische

Nadere informatie

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Data verzameld in de derde graad van de basisschool en verslag opgesteld door Amber Van Geit Opleiding:

Nadere informatie

Opm: Bij een onvoldoende beoordeling is het invullen van het veld opmerkingen door de begeleider verplicht.

Opm: Bij een onvoldoende beoordeling is het invullen van het veld opmerkingen door de begeleider verplicht. Beoordeling I: Het Plan van Aanpak (eerste versie) Datum: 1. Past het onderwerp in het profiel - aangeven bij welke vakken het werkstuk aansluit - zijn de vakken herkenbaar in het plan on ed Afspraken

Nadere informatie

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN CHRISTEL WOLTERINCK C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL CHRISTEL C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. Wolfert Lyceum

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. Wolfert Lyceum KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017 Wolfert Lyceum Plaats : Bergschenhoek BRIN nummer : 15KR 06 Onderzoeksnummer : 291988 Datum onderzoek : 25 januari 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé CREATIEF VERMOGEN Andrea Jetten, Hester Stubbé OPDRACHT Creativitief vermogen meetbaar maken zodat de ontwikkeling ervan gestimuleerd kan worden bij leerlingen. 21st century skills Het uitgangspunt is

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Scores en referentieniveaus... 3 Scores per leerjaar per toets... 3 Streefscores klas 1... 4 Streefscores klas 2... 6 Streefscores klas 3...

Scores en referentieniveaus... 3 Scores per leerjaar per toets... 3 Streefscores klas 1... 4 Streefscores klas 2... 6 Streefscores klas 3... Scores en referentieniveaus... 3 Scores per leerjaar per toets... 3 Streefscores klas 1... 4 Streefscores klas 2... 6 Streefscores klas 3... 8 Streefscores klas 4... 9 Verband tussen streefscore en referentieniveau...

Nadere informatie

Groepsrapportage Leerwinst Over Y College

Groepsrapportage Leerwinst Over Y College Groepsrapportage Leerwinst Over Y College 2014-2015 Indicatieloket Inhoudsopgave Inleiding 2 Totaalscore en de leerwinst per onderdeel 3 Spelling 6 Woordenschat 8 Begrijpend lezen 10 Rekenen 12 Conclusies

Nadere informatie

Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning

Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning Evaluatierapport Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning Bevindingen van leraren en leerlingen Drs. Gerard Baars Inleiding In de tweede helft van 2008 is op zes basisscholen in Rotterdam

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding Naam: Ruben Smit NewHR.nl heeft de ambitie je te faciliteren zodat je je optimaal kan ontwikkelen en duurzaam inzetbaar blijft, welke functie je dan ook hebt. Dit rapport is de eerste stap naar persoonlijke

Nadere informatie

Juridische medewerker

Juridische medewerker 28-11-2013 Sectorwerkstuk Juridische medewerker Temel, Elif HET ASSINK LYCEUM Inhoudsopgave Inhoud Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 Hoeveel procent van de opleiding bestaat uit stage?... 6 o Begeleiding...

Nadere informatie

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, groep 7/8. Algemeen. Titel. Lang leve je lijf. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, groep 7/8. Algemeen. Titel. Lang leve je lijf. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Uitdager van de maand Lang leve je lijf Natuur & Techniek, groep 7/8 Algemeen Titel Lang leve je lijf Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Inzicht in gezonde eetgewoontes en voedingsmiddelen

Nadere informatie

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje

Nadere informatie

Opdracht Aardrijkskunde Atlasopdracht

Opdracht Aardrijkskunde Atlasopdracht Opdracht Aardrijkskunde Atlasopdracht Opdracht door een scholier 2510 woorden 4 november 2016 6,1 14 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde 1 De juiste kaart vinden Er zijn vier verschillende soorten kaarten,

Nadere informatie

Excellent Rekenen Goede tot zeer goede rekenaars in het vmbo. Bijlage 2 Statistiekbrochure Materiaal. Naam:...

Excellent Rekenen Goede tot zeer goede rekenaars in het vmbo. Bijlage 2 Statistiekbrochure Materiaal. Naam:... Excellent Rekenen Goede tot zeer goede rekenaars in het vmbo Bijlage 2 Statistiekbrochure Materiaal Naam:... Inleiding Als onderdeel van het onderzoek Excellent rekenen in het vmbo zijn er twee opdrachten

Nadere informatie

Methodeanalyse Talent

Methodeanalyse Talent Methodeanalyse Talent Wij hebben gekozen voor de methode Talent. Voornamelijk omdat Tessa en Wouter er veel mee hebben gewerkt. Wouter en Tessa hebben wel hele verschillende ervaringen met de methode.

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

1 Inleiding... 3. 2 Beelddiagram... 4 2.1 Wat is een beelddiagram... 4 2.2 Hoeveel heren en dames deden mee van Tata Steel en KLM?...

1 Inleiding... 3. 2 Beelddiagram... 4 2.1 Wat is een beelddiagram... 4 2.2 Hoeveel heren en dames deden mee van Tata Steel en KLM?... INHOUDSOPGAVE Vak: Wiskunde 1 Inleiding... 3 2 Beelddiagram... 4 2.1 Wat is een beelddiagram... 4 2.2 Hoeveel heren en dames deden mee van Tata Steel en KLM?... 4 3 Staafdiagram... 5 3.1 Wat is een staafdiagram...

Nadere informatie

What s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht

What s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht What s up Zuiderzeeland? Aardrijkskunde praktische opdracht praktisch onderzoek in zuiderzeeland 4 HV Naam: Klas: In dit onderdeel ga je zelf met je groepje op onderzoek. Je hebt geleerd dat Waterschap

Nadere informatie

Bijlage 2: 3.2 onderzoek

Bijlage 2: 3.2 onderzoek Bijlage : 3. onderzoek Ik heb een onderzoek gedaan naar de fitheid van de kinderen van groep 7 en 8 van de Sint Lambertus school in Asten. Ik heb eerst een enquête afgenomen, en heb daarna testjes afgenomen

Nadere informatie

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Student: Vincent van der Maaden, MSc Studentnummer: 5783070 Opleiding: Interfacultaire lerarenopleiding, UvA Vakgebied: Aardrijkskunde

Nadere informatie

DEEL 2: Leerdoelenoverzicht (groep 3-4)

DEEL 2: Leerdoelenoverzicht (groep 3-4) Excellente gespreksvoering met excellente leerlingen DEEL 2: Leerdoelenoverzicht (groep 3-4) Deze uitgave maakt onderdeel uit van het product Excellente gespreksvoering met excellente leerlingen. Dit product

Nadere informatie

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal. & OHHUOLQJHQKDQGOHLGLQJ LQOHLGLQJ Het sectorwerkstuk staat voor de deur. Misschien heb je er al slapeloze nachten van, misschien lijkt het je de leukste opdracht van je hele opleiding. Eindelijk iets leren

Nadere informatie

Bevorderingsreglement Onderbouw

Bevorderingsreglement Onderbouw Bevorderingsreglement Onderbouw Schooljaar 2014-2015 Aan de leerlingen in de leerjaren 1 t/m 3, Om je succesvol naar je diploma te begeleiden, krijg je niet alleen uitleg en begeleiding, maar wordt er

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding pag. 3. Onderzoeksvragen pag. 4/5. Theoretische kader pag. 6. Onderzoeksopzet pag. 7. Resultaten pag. 8/9

Inhoudsopgave. Inleiding pag. 3. Onderzoeksvragen pag. 4/5. Theoretische kader pag. 6. Onderzoeksopzet pag. 7. Resultaten pag. 8/9 Onderzoek VM2 Naam: Fatima Akouaouach Klas : EN3B Studentennummer: 554953 Vak: ABV (LLBG) en Stage (Montessori College Oost) Stage school: Montessori College Oost Inhoudsopgave Inleiding pag. 3 Onderzoeksvragen

Nadere informatie

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 TAAL EN REKENEN VAN BELANG toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 INHOUD Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Resultaten VMBO in de regio Den Haag... 7 1.1 Totaal overzicht van de afgenomen

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Rekenen met de procentenstrook

Rekenen met de procentenstrook Rekenen met de procentenstrook Volgens Bartjens Frans van Galen en Dolly van Eerde Kinderen weten aan het eind van de basisschool heus wel wat procenten zijn: een percentage geeft aan om hoeveel honderdsten

Nadere informatie

Deelvragen hebben betrekking op het: Beschrijven, verklaren, voorspellen, waarderen en het oplossen van een probleem.

Deelvragen hebben betrekking op het: Beschrijven, verklaren, voorspellen, waarderen en het oplossen van een probleem. Samenvatting door een scholier 1356 woorden 7 oktober 2003 7,7 52 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Module 7 Hoofdstuk 1 1 Onderzoek doen: Bestaande en nieuwe informatie verzamelen

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

2 Landschapszones op aarde SO 1

2 Landschapszones op aarde SO 1 Aardrijkskunde 1 havo/vwo 2 Landschapszones op aarde SO 1 Deze toets bestaat uit tien vragen: open vragen en meerkeuzevragen. Ook zijn er vragen waarbij de atlas (Grote Bosatlas, editie 54) nodig is. Bij

Nadere informatie

LESSTOF. Verbanden 1F

LESSTOF. Verbanden 1F LESSTOF Verbanden 1F 2 Lesstof Verbanden 1F Inhoud INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 8 Lesstof Verbanden 1F 3 INLEIDING Verbanden 1F is een module uit de bundel Muiswerkprogramma s

Nadere informatie

Een visie op het natuurkundig practicum

Een visie op het natuurkundig practicum Een visie op het natuurkundig practicum Martijn Koops, Peter Duifhuis en Floor Pull ter Gunne; vakgroep Nastec, FE, HU Inleiding Practicum is belangrijk bij het vak natuurkunde. Het kan de theorie ondersteunen

Nadere informatie

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: > Categorieën De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: 1 > Poten, vleugels, vinnen 2 > Leren en werken 3 > Aarde, water,

Nadere informatie

EXAMEN kunst (algemeen) havo 2014

EXAMEN kunst (algemeen) havo 2014 EXAMEN kunst (algemeen) havo 2014 Hugo Gitsels, toetsdeskundige kunstvakken, Cito Op maandag 12 mei maakten ongeveer 7.600 kandidaten het examen kunst (havo). De N-term werd vastgesteld op 1,3. Dit geeft

Nadere informatie

Meten en Meetkunde 3. Doelgroep Meten en Meetkunde 3. Omschrijving Meten en Meetkunde 3

Meten en Meetkunde 3. Doelgroep Meten en Meetkunde 3. Omschrijving Meten en Meetkunde 3 Meten en Meetkunde 3 Meten en Meetkunde 3 besteedt aandacht aan het onderhouden en uitbreiden van de basisvaardigheden van het rekenen met maten, oppervlaktes en inhouden, coördinaten en assenstelsels,

Nadere informatie

Pieter Jonkers Studentnummer: 695247 22 06 2011

Pieter Jonkers Studentnummer: 695247 22 06 2011 MONTESSORI LYCEUM AMSTERDAM Smartboard De mening van de Leerlingen Pieter Jonkers Studentnummer: 695247 22 06 2011 Inhoud 1. Inleiding... 3 Aanleiding... 3 Doel van het onderzoek... 3 2. Onderzoeksvraag...

Nadere informatie

Opm: Bij een onvoldoende beoordeling is het invullen van het veld opmerkingen door de begeleider gewenst.

Opm: Bij een onvoldoende beoordeling is het invullen van het veld opmerkingen door de begeleider gewenst. Beoordeling I: Het Plan van Aanpak (eerste versie) Datum: 1. Past het onderwerp in het profiel - aangeven bij welke vakken het werkstuk aansluit - zijn de vakken herkenbaar in het plan on ed Afspraken

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Enquete over seks

Praktische opdracht Wiskunde A Enquete over seks Praktische opdracht Wiskunde A Enquete over seks Praktische-opdracht door een scholier 2278 woorden 6 maart 2004 6,3 84 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding De enquêtes hebben we uitgedeeld in de school

Nadere informatie

GIS in de klas. 10 redenen waarom. Graag alvast deze paar vragen (anoniem) beantwoorden...voor straks.. https://goo.gl/pr4qve

GIS in de klas. 10 redenen waarom. Graag alvast deze paar vragen (anoniem) beantwoorden...voor straks.. https://goo.gl/pr4qve GIS in de klas 10 redenen waarom Graag alvast deze paar vragen (anoniem) beantwoorden...voor straks.. https://goo.gl/pr4qve GIS in de klas Wat is GIS? Hoe werkt het? De 10 redenen Waarom QGIS? Wat is GIS?

Nadere informatie

Aardrijkskunde gaat over gebieden. Een gebied of regio is een stuk van het aardoppervlak.

Aardrijkskunde gaat over gebieden. Een gebied of regio is een stuk van het aardoppervlak. Boekverslag door Mark 1257 woorden 13 februari 2015 3.8 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo H1: Wat is aardrijkskunde B1 Op de wereld zijn grote verschillen, bijvoorbeeld in een woestijn

Nadere informatie

Bijeenkomst 1. Opdracht 1 Doel: Aansluiten bij voorkennins en ervaring van studenten.

Bijeenkomst 1. Opdracht 1 Doel: Aansluiten bij voorkennins en ervaring van studenten. Bijeenkomst 1 Leerdoelen: Studenten kunnen Uitleggen waarom sommige informayie makkelijk vergeten wordt en welke factoren een rol spelen Expliciteren hoe hij zelf leert Opdracht 1 Doel: Aansluiten bij

Nadere informatie

Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink (1310429)

Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink (1310429) Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink (1310429) - een lijst met operationele en concrete doelen van de lessenserie, indien mogelijk gerelateerd

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur Examen HAVO 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Soorten vragen, vraagwoorden, signaal- en sleutelwoorden Schema 1 Soorten vragen Open vraag

Nadere informatie

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten Bijlage 1: Methode In deze bijlage doen wij verslag van het tot stand komen van onze onderzoeksinstrumenten: de enquête en de interviews. Daarnaast beschrijven wij op welke manier wij de enquête hebben

Nadere informatie

Paper 1 Ontwerponderzoek Het inslijpen van atlas- en kaartvaardigheden

Paper 1 Ontwerponderzoek Het inslijpen van atlas- en kaartvaardigheden 1. Probleembeschrijving Paper 1 Ontwerponderzoek Het inslijpen van atlas- en kaartvaardigheden 1.1 Het probleem In de praktijk is gebleken dat veel leerlingen moeite hebben met atlas- en kaartvaardigheden

Nadere informatie

Periode: CBT examens 15 april t/m 30 april 2014

Periode: CBT examens 15 april t/m 30 april 2014 Periode: CBT examens 15 april t/m 30 april 2014 1. Doet u dit examen voor de eerste keer of gaat het om een herexamen? Eerste keer 279 70% Herexamen 104 26% Niet beantwoord 16 4% Totaal 399 2. Als de voorlopige

Nadere informatie

Inhoudsopgave... 2 Scores en referentieniveaus... 3 Scores per leerjaar per toets... 3 Streefscores klas Streefscores klas 2...

Inhoudsopgave... 2 Scores en referentieniveaus... 3 Scores per leerjaar per toets... 3 Streefscores klas Streefscores klas 2... Inhoudsopgave... 2 Scores en referentieniveaus... 3 Scores per leerjaar per toets... 3 Streefscores klas 1... 4 Streefscores klas 2... 6 Streefscores klas 3... 8 Streefscores klas 4... 10 Verband tussen

Nadere informatie

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente)

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente) Vragenlijst formatief toetsen - Docent Deze vragenlijst is ontwikkeld door de Universiteit Twente op basis van bestaande vragenlijsten* en heeft als doel te onderzoeken in welke mate de docenten en leerlingen

Nadere informatie

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A Individueel verslag de Reus klas 4A Overzicht en tijdsbesteding van taken en activiteiten 3.2 Wanneer Planning: hoe zorg je ervoor dat het project binnen de beschikbare tijd wordt afgerond? Wat Wie Van

Nadere informatie

Excellent Rekenen Goede tot zeer goede rekenaars in het vmbo. Bijlage 2 Statistiekbrochure Handleiding en logboek voor leraren. Naam:...

Excellent Rekenen Goede tot zeer goede rekenaars in het vmbo. Bijlage 2 Statistiekbrochure Handleiding en logboek voor leraren. Naam:... Excellent Rekenen Goede tot zeer goede rekenaars in het vmbo Bijlage 2 Statistiekbrochure Handleiding en logboek voor leraren Naam:... Inleiding Als onderdeel van het onderzoek Excellent rekenen in het

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015 SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015 handleiding leerlingen inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad 1 INLEIDING SECTORWERKSTUK VOOR 4 VMBO Alle leerlingen van het vmbo theoretische

Nadere informatie

Informatie voor nieuwe brugklasleerlingen 2015

Informatie voor nieuwe brugklasleerlingen 2015 EVEN KENNIS MAKEN Informatie voor nieuwe brugklasleerlingen 2015 De eerste jaren werken we vooral nog in thema s en met het spreekwoord van onze school: Willen, worden en zijn. Maar in latere jaren werken

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Onderwijsbegeleiding Oost Nederland

Tevredenheidsonderzoek Onderwijsbegeleiding Oost Nederland heidsonderzoek Onderwijsbegeleiding Oost Nederland Mei 2015 Inleiding Stichting Onderwijsbegeleiding biedt aan jongeren en hun ouders, van wie de inkomenssituatie en/of thuissituatie onvoldoende is, de

Nadere informatie

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties Deel 1 Structuur Elke scriptie heeft een aantal onderdelen dat min of meer vaststaat. Mijn ervaring leert mij dat de onderdelen in de scriptie en de volgorde waarin je deze onderdelen verwerkt, afhankelijk

Nadere informatie

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B. In jouw stad of dorp zijn er vast wel wijken waar mensen met wat hogere inkomens wonen en wijken waar mensen met wat lagere inkomens wonen. Er wordt beweerd dat mensen met een hoger inkomen meer en verder

Nadere informatie

Oren en ogen om jaloers op te zijn! Opdracht: analyseren

Oren en ogen om jaloers op te zijn! Opdracht: analyseren Oren en ogen om jaloers op te zijn! Opdracht: analyseren 1. Inleiding Deze opdracht over zintuigen is bedoeld als een hogere denkvaardigheidsopdracht ter vervanging van de lesstof over zintuigen uit de

Nadere informatie

ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN Havo congres 5 februari 2015

ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN Havo congres 5 februari 2015 ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN Havo congres 5 februari 2015 DET VAN GILS d.vangils@aps.nl Naam Datum Verschillen havo/vwo (bron: SLO) Havo Vwo Kennis moet relevant zijn Kennis is middel Ondernemen Organiseren

Nadere informatie

Hoe kun je het wereldbeeld. van je leerlingen verbeteren? KNAG Onderwijsdag 2017 Workshop A28, Falco Zwinkels

Hoe kun je het wereldbeeld. van je leerlingen verbeteren? KNAG Onderwijsdag 2017 Workshop A28, Falco Zwinkels Hoe kun je het wereldbeeld van je leerlingen verbeteren? KNAG Onderwijsdag 2017 Workshop A28, Falco Zwinkels Programma Wat is een geografisch wereldbeeld? Waarom zou een wereldbeeld bij leerlingen ontwikkelen?

Nadere informatie

Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b))

Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b)) Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b)) Met behulp van onderstaande opdracht kun je met behulp

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

Herinrichting Schoolplein mavo 3

Herinrichting Schoolplein mavo 3 Herinrichting Schoolplein mavo 3 Pagina 1 van 7 Inleiding Binnenkort ga je aan de slag met het project Herinrichting van het schoolplein. Alle leerlingen van het derde leerjaar gaan ervoor zorgen dat ons

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ALBERT SCHWEITZER

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ALBERT SCHWEITZER RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ALBERT SCHWEITZER School : basisschool Albert Schweitzer Plaats : Emmeloord BRIN-nummer : 08JS Onderzoeksnummer : 94651 Datum schoolbezoek : 4 juni 2007 Datum

Nadere informatie

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren?

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Op grond van de principes van eerlijkheid en transparantie van toetsing mogen kandidaten verwachten dat het examen waarvoor ze opgaan gelijkwaardig

Nadere informatie

Docentenhandleiding PO Schoolkamp

Docentenhandleiding PO Schoolkamp Docentenhandleiding PO Schoolkamp Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Wat maakt deze opdracht 21 e eeuws?... 1 2.1 Lesdoelstellingen... 2 2.2 Leerdoelen... 2 3 Opzet van de opdracht... 2 3.1 Indeling van

Nadere informatie

Zelfgestuurd leren met Acadin

Zelfgestuurd leren met Acadin Zelfgestuurd leren met Acadin 1. Wat is zelfgestuurd leren? Zelfgestuurd leren wordt opgevat als leren waarbij men zelfstandig en met zin voor verantwoordelijkheid de sturing voor de eigen leerprocessen

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen

Tekst lezen en vragen stellen 1. Lees de uitleg. Tekst lezen en vragen stellen Als je een tekst leest, kunnen er allerlei vragen bij je opkomen. Bijvoorbeeld: Welke leerwegen zijn er binnen het vmbo? Waarom moet je kritisch zijn bij

Nadere informatie

Leerlijn Blits groep 5

Leerlijn Blits groep 5 Leerlijn Blits groep 5 Thema les Studievaardigheid Leerdoel (1 ste kennismaking) Leerdoel () Introductie 0 - krijgen inzicht in de lesstof van Blits studievaardigheden maken kennis met de materialen en

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Product Informatie Blad - Rekentoets

Product Informatie Blad - Rekentoets Product Informatie Blad - Rekentoets PIB240-2010-Rekentoets Context In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft de commissie Meijerink onderzoek gedaan naar wat leerlingen

Nadere informatie