Prijs en winst 6. Test

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Prijs en winst 6. Test"

Transcriptie

1 Prijs en winst 6 In dit hoofdstuk worden de volgende rekenvaardigheden ehandeld: 6.1 Prijs per standaardhoeveelheid 6.2 Verkoopprijs en consumentenprijs 6.3 Omzet, inkoopwaarde, ruto- en nettowinst 6.4 Afschrijving 6.5 Kostprijserekeningen (in een productieedrijf) 6.6 Btw afdragen Maak de test en ontdek ij welke onderdelen je nog uitleg nodig het en moet oefenen. Test Prijs per standaardhoeveelheid 1 Mevrouw Sokan koopt een pak waspoeder van 700 gram voor 4,35. Reken uit wat de prijs per gram waspoeder is. 2 Quinten koopt een pak hagelslag van 250 gram voor 1,30. Hij kan ook een pak nemen waar 500 gram in zit. Dat kost 2,50. Met welk pak is hij het voordeligst uit? 3 Voor een ezoek aan het zwemad in Hogevelde etaal je 4,50. Met een voordeelpas hoef je per keer maar één euro te etalen. De voordeelpas zelf kost 45 per jaar. Nienke gaat samen met haar vriendin eens in de twee weken zwemmen. Laat met een erekening zien of het voor haar voordeliger is om een voordeelpas aan te schaffen of niet. Verkoopprijs en consumentenprijs 4 Een witgoed zaak koopt wasmachines in voor 305. Deze zaak verhoogt de inkoopprijs met 35% rutowinst. Bereken de verkoopprijs van een wasmachine. 5 Berk heeft aan huis een internetwinkel in gezondheidsproducten. Hij verkoopt onder andere multivitaminetaletten voor 14,36. De inkoopprijs is 10,96. a Bereken de rutowinst. Bereken het ruto winstpercentage. Omzet, inkoopwaarde, ruto- en nettowinst 6 Mariska verkoopt kinderkleding. Ze koopt T-shirts in voor 1,10 per stuk. De verkoopprijs van de T-shirts is 4,95 per stuk. Gemiddeld verkoopt ze in een week 115 T-shirts. Bereken de gemiddelde omzet per week van de T-shirts.

2 7 Een groothandel in diervoeders verkoopt een zak hondendiner voor 20,20 per stuk. Deze week verkoopt hij zakken. De inkoopprijs van de zakken voer is 9,86 per stuk. a Bereken de omzet van de zakken hondendiner deze week. Bereken de inkoopwaarde van de zakken hondendiner deze week. 8 Een groothandel in sanitair verkoopt in een maand 42 douchecaines voor 735 per stuk. De inkoopwaarde van douchecaines is in totaal Bereken hoeveel de rutowinst deze maand is. 9 Groothandel Horst handelt onder andere in stapelkratten voor opslag in magazijnruimten. De afgelopen maand haalt de groothandel met zijn kratten een omzet van De inkoopwaarde ervan was De inkoopprijs is 3,72 per stuk. a Bereken de afzet in de afgelopen maand. Bereken de verkoopprijs per krat. 10 Een potgrondhandel heeft in een maand een omzet van De inkoopwaarde van de verkochte potgrond was De edrijfskosten zijn per maand a Bereken de rutowinst. Bereken de nettowinst. Afschrijving 11 Een restaurant heeft een keukeninrichting ter waarde van Deze keukeninrichting wordt in vijftien jaar afgeschreven. De restwaarde ervan is daarna nog Bereken de afschrijving per jaar. 12 Henk egint een tuiniers edrijfje. Hij schaft hiervoor een tweedehands pickuptruck aan voor Hij schrijft de truck in zes jaar af. De jaarlijkse afschrijving edraagt 342. Bereken de restwaarde van de truck na die zes jaar. 13 Een tuinder reidt zijn edrijf uit. Hij schaft een nieuwe kas aan voor Hij schrijft de kas in 15 jaar volledig af. Tegen die tijd kost een vergelijkare kas a Bereken de jaarlijkse afschrijving op asis van de toekomstige aanschafprijs. Hoeveel procent zou de tuinder te kort komen als hij de kas over 15 jaar vervangt en hij zou de afschrijving erekend heen op asis van de huidige aanschafprijs?

3 Kostprijserekeningen (in een productieedrijf) 14 Voor de productie van 30 zonnerillen maakt een edrijf de volgende kosten: materiaal 223, lonen 196, afschrijving 300 en overige kosten 31. Bereken de kostprijs van één zonneril. 15 De productie van'50 rugzakken zorgt voor totaal 922,50 productiekosten. De winst op één rugzak is 12,20. Bereken de verkoopprijs van een rugzak. 16 Schoenenfarikant Goostra produceert 200 paar slippers in een week. De totale productiekosten in die week zijn De verkoopprijs van een paar slippers is 39,95. Bereken de winst van een paar teenslippers. Btw afdragen 17 De supermarkt verkoopt een flacon wasmiddel voor 3,29 (exclusief 21% tw). De inkoopprijs ervan is 1,89 (exclusief tw). Bereken welk edrag aan tw de winkelier per flacon moet afdragen aan de elastingdienst. 18 Mitch verkoopt tuinfakkels voor 1,19 inclusief tw. Deze fakkels heeft hij ingekocht voor 0,64 (exclusief 21% tw). Welk edrag moet Mitch per fakkel aan de elastingdienst afdragen? Na de test Nu ga je de test controleren. Het antwoordmodel van de test zit als een los document ij de rekenmodules. Elk onderdeel is in een apart gedeelte weergegeven. Als na het nakijken lijkt dat je ij een gedeelte meer dan de helft van de vragen fout het dan moet je in de paragrafen die na de test komen verder aan de slag. Onderdeel 1 correspondeert met paragraaf 6.1, onderdeel 2 correspondeert met paragraaf 6.2, enzovoort..

4 6.1 Prijs per standaardhoeveelheid Uitleg Als je de prijzen van producten met elkaar wilt vergelijken, moet je de prijs omrekenen naar een zelfde hoeveelheid. Vooreeld In de winkel staat een pak hondenrokken van 300 gram voor 1,98. Verderop in het schap staat een pak hondenrokken van gram voor 6,50. Om de prijzen te vergelijken rekenen we de prijs van 300 gram om naar een prijs per 1000 gram. Je kunt hiervoor een verhoudingstael geruiken: Schrijf op de ene regel het gewicht en op de andere regel het ijehorende edrag. Neem als tussenstap 1 gram. Om te komen van 300 gram naar 1000 gram deel je door 300 en vermenigvuldig je met Dezelfde ewerking pas je toe op de prijs. Reken in één keer door, zonder tussenantwoord te noteren: 1,98: 300 x 1000 = 6,60. Het pak hondenrokken van 1000 gram lijkt net iets voordeliger te zijn. : 300 : 1000 Gewicht 300 gram 1 gram 1000 gram 1,98. 6,60 : 300 : 1000

5 Oefenen 1 Zonnerandcrème kost 2,69 voor een flacon van 150 ml. Voor een flacon van 400 ml etaal je 5,98. Welke flacon is voordeliger? a Reken met een verhoudingstael de prijs per 1000 ml uit van de kleine flacon. Reken ook de prijs per 1000 mi uit voor de grote flacon. 2 Voor een zak koffiepads van 18 stuks van een A-merk etaal je in de supermarkt 2,35. Het huismerk verkoopt koffiepads in zakken van 24, waarvoor je 2,56 etaalt. a Bereken van eide merken de prijs per stuk. Welk merk is het voordeligst? 3 De Consumentenond heeft likken ananas onderzocht. Niet alleen de smaak, maar ook de inhoud en de prijs verschillen van elkaar. Reken de prijs per 1000 gram uit van elk merk. Merk Prijs Gewicht Prijs per 1000 gram C1000 0, gram AH 0, gram Del Monte 1, gram 4 Marley heeft een aonnement op de Fancy. Ze etaalt per jaar 58,50. Haar vriendin Kim koopt het lad elke twee weken los. Losse nummers kosten 2,25. Laat met een erekening zien wat voordeliger is: een aonnement of losse nummers kopen. 5 De familie Bosman is geaonneerd op een krant. Per kwartaal kost het aonnement 72,50. Buurman Franken vindt dat te duur. Hij koopt de krant dagelijks ij de kiosk. Voor een los nummer etaalt hij 1,25. Op zaterdag is de krant iets duurder: dan etaalt hij 2,20. Bereken wat de krant per week kost voor de familie Bosman en wat uurman Franken per week etaalt. 6 Slagerij Van der Ven heeft een aanieding van oterhamworst: 150 gram voor 0,98. In de supermarkt etaal je voor 250 gram oterhamworst 1,49. Bereken hoeveel de prijs per kilo in de supermarkt lager is dan ij de slager. 7 Een schrijflok met 100 vel papier kost in de kantooroekhandel 1,75. Het warenhuis heeft een aanieding: drie schrijflokken voor 4,25. Deze schrijflokken heen 80 vel per stuk. Laat met een erekening zien waar een schrijflok liet voordeligst is. (Kies zelf of je de prijs per 100 vel papier erekent of dat je een andere hoeveelheid neemt.) 8 In de supermarkt etaal je voor een flesje ier met een inhoud van 30 cl 0,59. Voor een pak met 6 likjes ier van 25 cl etaal je 3,98. a Reken uit wat ier uit een flesje per liter(= 100 cl) kost.

6 Bereken de literprijs voor ier uit lik. 9 Bij Jumo is de cola van anderhalve liter in de aanieding van 1,12 voor 0,89. Bij CIOOO kost een tweeliterfles cola van hetzelfde merk I,49. C I 000 heeft de cola nu in de reclame: drie flessen halen, twee etalen. a Bereken de aaniedingsprijs per liter ij de Jumo. Bereken de prijs per liter ij CIOOO tijdens de reclameactie.

7 6.2 Verkoopprijs en consumentenprijs Uitleg Een winkelier koopt producten in ij een groothandel. Het edrag dat de winkelier aan de groothandel etaalt, noem je de inkoopprijs. In de winkel verkoopt de winkelier zijn producten tegen een hogere prijs dan hij er zelf voor heeft etaald ij de groothandel. Hij wil immers winst maken. De verkoopprijs ereken je door de inkoopprijs te verhogen met de rutowinstmarge. Verkoopprijs = inkoopprijs + rutowinstmarge Vooreeld Een winkelier koopt ij een groothandel cd's voor 17,15 per stuk. Dit is de inkoopprijs. Hij erekent per cd een rutowinst van 40% over de inkoopprijs. Bereken de verkoopprijs. Inkoopprijs 17,15 Brutowinst 40% van 17, Verkoopprijs 24,01 Als je een artikel in een winkel koopt, etaal je de consumentenprijs. De consumentenprijs is de verkoopprijs verhoogd met de tw. Consumentenprijs = verkoopprijs + tw Vooreeld De winkelier had per cd een verkoopprijs van 24,01 erekend. Als hij de cd aan een klant verkoopt, moet hij daar nog 21% tw ij doen. Bereken de consumentenprijs. Verkoopprijs exclusief tw 24,01 Btw 21% x 24,01 5,04 + Consumentenprijs 29,05 Om te onthouden Inkoopprijs Brutowinstmarge Verkoopprijs + Btw Consumentenprijs +

8 Oefenen 1 Bereken in de volgende gevallen de rutowinst en de verkoopprijs. Inkoopprijs Brutowinstmarge in % van de inkoopprijs Brutowinst Verkoopprijs 3,50 60% 17,45 45% 30,80 65% 801,50 72% 429,00 66% 1.356,75 68% 2 Geeske staat ieder dinsdagochtend en zaterdag op de markt met fournituren. Ze koopt alles in ij de groothandel. Ze etaalt dan 3,54 voor een rits van 75 centimeter en 2,40 voor een rits van 40 centimeter. Over de ritsen van 75 centimeter erekent ze 20% rutowinst en over de ritsen van 40 centimeter erekent ze 25% rutowinst. Bereken de verkoopprijzen van de ritsen. 3 Willemijn verkoopt kettingen en armanden. De verkoopprijs van een ketting is 9,95 en van een armand 7,50. De rutowinst per ketting is 5,50 en per armand 4,75. Bereken de inkoopprijs van de kettingen en armanden. 4 Bereken in de volgende gevallen het edrag aan tw en de consumentenprijs. Verkoopprijs (exclusief tw) Btw Btw-edrag Consumenten prijs 24,00 21% 87,10 21% 185,32 6% 754,45 6% 1.105,25 21% 1.428,80 6% 5 De verkoopprijzen op de internetsite van talettenfarikant Berk zijn exclusief tw. De inkoopprijs van multi vitaminetaletten is 6,45. De rutowinstmarge is 55% van de inkoopprijs. De tw is 19% van de verkoopprijs exclusief tw. a Bereken de verkoopprijs exclusief tw van de multi vitaminetaletten. Bereken de consumentenprijs van de multivitaminetaletten.

9 6 Killian is eigenaar van een elektronicawinkel Hij heeft een partij mp3-spelers gekocht. Hij heeft voor de mp3-spelers ij de groothandel 23,50 per stuk etaald. Hij rekent met een rutowinstmarge van 60%. Over de verkoopprijs moet hij aan de klant 19% tw erekenen. a Bereken de rutowinst per mp3-speler. c Bereken de verkoopprijs (exclusief tw) van een mp3-speler. Bereken de consumentenprijs van een mp3-speler. 7 Leendert heeft een groentekraam op de markt. Bij een groothandel koopt hij kistjes tomaten van 6 kilo in voor 2,70. De tomaten verkoopt hij in zijn marktkraam met een rutowinstmarge van 80%. Voor de klant komt daar nog 6% tw ovenop. a Bereken de verkoopprijs (excl. tw) per kilo tomaten. Bereken de consumentenprijs van een kilo tomaten.

10 6.3 Omzet, inkoopwaarde, ruto- en nettowinst Uitleg De omzet is het totaaledrag dat een winkel ontvangt door de verkoop van producten. Een ander woord voor omzet is verkoopwaarde of oprengst van de verkopen. De hoogte van de omzet wordt epaald door de afzet en de verkoopprijs. De afzet is het aantal producten dat je verkoopt. Omzet = afzet x verkoopprijs De producten die de winkelier verkoopt, heeft hij eerst moeten inkopen. Het totaaledrag dat de winkelier daarvoor etaalt, noem je de inkoopwaarde van de omzet. De hoogte van de inkoopwaarde wordt epaald door de afzet (aantal) en de inkoopprijs. Inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde is de rutowinst. Van de rutowinst moeten nog alle edrijfskosten etaald worden, ijvooreeld lonen, reclamekosten, vervoerskosten en verzekeringspremies. Wat overlijft, is de nettowinst. Brutowinst = omzet - inkoopwaarde Nettowinst = rutowinst - edrijfskosten Om te onthouden Omzet Inkoopwaarde + Brutowinst Bedrijfskosten + Nettowinst Vooreeld Karlijn heeft een loemenwinkel. In een maand heeft zij een oprengst van 2.589,56. Karlijn kocht de loemen in voor 1.156,80. De andere edrijfskosten in die maand waren 642,71. Wat is haar nettowinst? Omzet 2.589,56 Inkoopwaarde Brutowinst 1.432,76 Bedrijfskosten 642,71 - Nettowinst 790,05

11 Oefenen 1 Bereken de omzet, inkoopwaarde en rutowinst in onderstaande tael. Afzet Verkoopprijs Omzet Inkoopprijs Inkoopwaarde Brutowinst 50 15,00 9, ,75 4, ,00 35, ,50 1, ,35 4,69 2 Een groothandel in diervoeders koopt een zak hondendiner in voor E 13,90 per zak. Gemiddeld verkoopt de groothandell600 zakken hondendiner per week. Bereken hoe hoog de inkoopwaarde van de zakken hondendiner gemiddeld per week is. 3 Een internet sportzaak verkoopt keepershandschoenen voor 40 per paar (exclusief tw). De sportzaak verkocht afgelopen jaar 678 paar. De sportwinkel etaalde hiervoor aan zijn leverancier 22,20 per paar. a Bereken de omzet van de sportzaak in dat jaar. Bereken de rutowinst van de sportzaak in dat jaar. 4 Een loemenwinkel verkoopt in de week voor Moederdag 1350 oeketten voor een gemiddelde prijs van 12,50 (excl. tw). De inkoopwaarde van de oeketten was De edrijfskosten waren in die week a Bereken de omzet van de loemenwinkel in die week. c Bereken de rutowinst van de loemenwinkel in die week. Bereken de nettowinst van de loemenwinkel in die week. 5 Bereken de rutowinst en nettowinst uit onderstaande tael. Omzet Inkoopwaarde Brutowinst Bedrijfskosten Nettowinst 2.523, , , ,50 450,80 985, , , , , , , ,77 490,75 531,41 6 Kopspijkers Kwasten, een groothandel in kwasten, heeft het afgelopen jaar een omzet ehaald van De inkoopwaarde van de kwasten was De edrijfskosten in dat jaar waren Bereken voor deze groothandel de rutowinst en de nettowinst. 7 Een groothandel in postverwerkingsmachines heeft in een jaar een omzet van De inkoopwaarde van deze machine is van

12 a Bereken de rutowinst in dat jaar. De groothandel had, naast de inkoopwaarde, nog andere kosten. De eigenaar etaalde aan lonen, 283,521 aan afschrijvingen en aan overige kosten. Bereken de totale edrijfskosten. c Bereken de nettowinst. 8 Dhr. Serkei verkoopt een speciaal ontworpen transportmiddel, de Trooper-mover. Deze rnover koopt hij in voor per stuk. Het afgelopen jaar heeft hij er 26 verkocht voor per stuk. Zijn edrijfskosten waren het afgelopen jaar totaal a Bereken de omzet Hoeveel is de nettowinst?

13 6.4 Afschrijving Uitleg Door het geruik van kapitaalgoederen worden deze steeds minder waard. Deze waardevermindering noem je afschrijving. afschrijving per jaar= aanschafprijs aantal geruiksjaren Vooreeld Een akkerij schaft een deegmachine aan van De machine wordt 8 jaar geruikt. De afschrijving per jaar is: = Op het moment dat een afgedankt kapitaalgoed wordt vervangen, kan het nog geld oprengen. De waarde daarvan op het moment van vervanging noem je de restwaarde. Als je rekening houdt met de restwaarde, verandert het edrag van de afschrijving. Afschrijving per jaar aanschafprijs - restwaarde aantal geruiksjaren Vooreeld Stel dat de deegmachine uit het vorige vooreeld na 8 jaar nog een restwaarde heeft van 2.800, dan wordt de afschrijving per jaar: = 8 = Bedrijven doen er verstandig aan om elk jaar het edrag van de afschrijving apart te zetten, te reserveren. Zo sparen ze geld waarmee ze later het kapitaalgoed kunnen vervangen. Maar de kans is groot dat over een aantal jaren de prijs van een nieuw kapitaalgoed gestegen is. In dat geval is het eter om de afschrijving te erekenen op asis van de toekomstige aanschafwaarde. Afschrijving per jaar Vooreeld Toekomstige aanschafprijs - restwaarde aantal geruiksjaren De akker verwacht dat een nieuwe deegmachine over 8 jaar kost. Hij gaat uit van dezelfde restwaarde. De afschrijving per jaar wordt dan: = 8 = 5.275

14 Oefenen 1 Schildersedrijf AllRound schaft voor de administratie een computer aan voor Over 3 jaar is deze computer niets meer waard. Bereken de afschrijving per jaar. 2 Schoonheidssalon Body & Beauty heeft een hypermoderne ehandelstoel gekocht. De stoel gaat naar verwachting twaalf jaar mee en het jaarlijkse afschrijvingsedrag is 249,50. Bereken de aanschafwaarde van de stoel. 3 Jenny egint een kapsalon aan huis. Ze schaft hiervoor een kappersstoel aan van 892,50. Dit type kappersstoel gaat tien jaar mee. Bereken de jaarlijkse afschrijving. 4 Duivensportvereniging Mijn Duifje heeft voor de registratie van wedstrijdgegevens een computer gekocht voor De penningmeester van de vereniging gaat uit van een levensduur van 3 jaar. Daarna heeft de computer nog een restwaarde van 100. Bereken de jaarlijkse afschrijving. 5 Gizem opent in haar woonplaats een Turks adhuis. Ze plaatst onder andere twee stoomcaines van per stuk. Volgens de leverancier gaan deze ij goed onderhoud vijftienjaar mee en heen ze daarna nog een restwaarde van in totaal 400. Bereken de jaarlijkse afschrijving van de twee stoomcaines samen. 6 Schildersedrijf Woltjer schaft drie verschillende nieuwe ladders aan. De aanschafprijzen van de ladders zijn 520, 856 en 951. De heer Woltjer vervangt iedere zes jaar zijn ladders. De restwaarde van de drie ladders samen is dan 930. Bereken de jaarlijkse afschrijving de drie ladders. 7 Candan geeft al een tijdje elastingadviezen. Hij esluit een eigen elastingkantoor te openen en schaft hiervoor een complete kantoorinrichting aan ter waarde van Na tien geruiksjaren is de restwaarde a Bereken de jaarlijkse afschrijving. De accountant van Candan zegt dat hij de kantoorinrichting eter kan afschrijven op asis van de aanschafprijs over tien jaar. De verwachting is dat een nieuwe kantoorinrichting over tien jaar kost. Bereken de jaarlijkse afschrijving op asis van de toekomstige aanschafprijs. 8 Sylva koopt voor haar diëtistenpraktijk een aantal roldeurenkasten met een totale aanschafwaarde van 640. Ze verwacht dat ze acht jaar meegaan. Ze leveren dan nog 200 op. Nieuwe kantoorkasten kosten tegen die tijd naar verwachting 800. Bereken de jaarlijkse afschrijving op asis van de toekomstige aanschafprijs.

15 9 Hondenpension De Toren koopt een aantal nieuwe kennels voor een totaaledrag van De eigenaar erekent de jaarlijkse afschrijving op 500. Bereken het aantal geruiksjaren waarvan het hondenpension is uitgegaan. 10 Pieter koopt voor in zijn cd-winkel een kassasysteem ter waarde van Hij gaat uit van 8 geruiksjaren. Na 8 jaar is het kassasysteem nog 700 waard. a Bereken de jaarlijkse afschrijving. Hoeveel is het kassasysteem nog waard na 5 jaar?

16 6.5 Kostprijserekeningen (in een productieedrijf) Uitleg De kostprijs van een product estaat uit de totale kosten die gemaakt worden voor het produceren van het product. Vooreelden van kosten zijn: loonkosten, materiaalkosten en afschrijvingen. Om de kostprijs per product te erekenen deel je de totale kosten door het aantal producten. (In deze paragraaf laten we de tw uiten eschouwing.) Kostprijs per stuk = totale productiekosten aantal producten Vooreeld De eigenaar van een fariek dat relatiegeschenken maakt erekent de kostprijs van T- shirts. Voor de productie van 1000 T-shirts met opdruk maakt het edrijf de volgende kosten. Materiaalkosten Loonkosten 625 Afschrijvingen 400 Overige kosten Totale productiekosten voor 1000 T-shirts De kostprijs per T-shirt is dan 1000 = 2, 70 Het edrijf wil winst maken. Door de kostprijs te verhogen met winst kun je de verkoopprijs erekenen. Verkoopprijs = kostprijs + winst Vooreeld Het edrijf wil met de verkoop van 1000 T-shirts in totaal winst maken. De winst per T-shirt wordt dan 4.000: 1000 = 4,00 Verkoopprijs= 2,70 + 4,00 = 6,70

17 Oefenen 1 Een farikant van tegels maakt voor de productie van 5000 tegels de volgende kosten: loon afschrijvingen materiaal overige kosten 800. a Bereken de totale kosten Bereken de kosten per tegel. 2 Het edrijf SesamOil produceert flessen sesam olie. De kostprijs van 1 fles olie is 2. Voor de productie van 1000 flessen olie maakt het edrijf de volgende kosten: materiaal afschrijvingen 600 lonen 600 overige kosten? Bereken het edrag van de overige kosten. 3 Bal & co produceert onder andere voetallen. Dit edrijf produceerde vorig jaar voetallen. Het edrijf had de volgende kosten: lonen afschrijvingen materialen overige kosten Het edrijf erekende een totale winst van Bereken de verkoopprijs per voetal. 4 Een producent maakt strandstoelen tegen een kostprijs van 24,35 per strandstoel. In een maand produceert het edrijf 480 stoelen. De totale winst in die maand was Bereken de verkoopprijs per strandstoel. 5 De heer Van Asten heeft een fariek waar tuinmeuelen gemaakt worden. Een van de tuinmeuelen in het assortiment is een tuinank gemaakt van steigerhout. Om deze tuinank te maken heeft Van Asten de volgende kosten: materiaalkosten 42 loonkosten 87 diverse kosten 34. a Bereken de kostprijs van een tuinank. Van Asten heeft erekend dat er in een epaalde periode 167 tuinanken gemaakt worden. In die periode heeft de fariek op de tuinanken een winst gemaakt van totaal Bereken de verkoopprijs van een tuinank.

18 6 De verkoopprijs van een tuinlamp is 15,75. Om 100 lampen te maken zijn de volgende kosten gemaakt: lonen 652 afschrijvingen 27 materialen 264 overige kosten 52 Bereken de winst per tuinlamp. 8 De verkoopprijs van de vissenkommen die de glasverwerkingsfariek levert, wordt erekend door de kostprijs te verhogen met 40% per kom. Om 30 vissenkommen te maken heeft de fariek de volgende kosten: 1,2 areidsuren à 29 per uur materiaalkosten 0,9 kilo glas à 68 overige kosten 75. Bereken de verkoopprijs van 1 vissenkom. 7 Por Shops levert toonanken aan winkels. Voor het maken van één toonank zijn nodig: 2,5 areidsuren à 27 per uur materiaalkosten zijn 188 per toonank. afschrijvingskasten 81 overige kosten 91 Por Shops rekent een verkoopprijs van 425 per toonank. Hoeveel winst of verlies levert de verkoop van een toonank op? 9 In een fariek worden oplaasoten gemaakt. In de productie van één oplaasoot zitten de volgende kosten: areid 0,6 uur à 27 materiaal 8,50 afschrijvingskasten 13 overige kosten 15. Door de aanschaf van een nieuwe machine veranderen de kosten: de afschrijvingskasten worden 10% hoger, maar het aantal areidsuren wordt gehalveerd. De andere kosten lijven hetzelfde. De winst per oot is 28. Bereken de vetkoopprijs van een oplaasoot na de aanschaf van de nieuwe machine.

19 6.6 Btw afdragen Uitleg De tw (elasting toegevoegde waarde) is een algemene verruikselasting op vrijwel alle goederen en diensten. Leveranciers erekenen de tw door in de prijs van het product dat zij verkopen. De tw die een leverancier over zijn omzet ontvangt, moet hij afdragen aan de elastingdienst. Hiervan mag hij de tw aftrekken die hij zelf heeft etaald over de ingekochte producten. Af te dragen tw = ontvangen tw - etaalde tw Vooreeld Een loemenhandelaar verkoopt zijn oeketten voor 10 per stuk exclusief tw. De inkoopprijs van de oeketten was 7 per stuk exclusief tw. Hoeveel tw moet de loemenhandelaar per oeket aan tw afdragen? Van de klant ontvangen tw 21% van 10 = 2,10 Bij inkoop etaalde tw 21% van 7 = 1,47- Af te dragen tw 0,63 De afkorting tw staat voor: elasting over de toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde is het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs. Je kunt het edrag dat de winkelier moet afdragen aan de elastingdienst ook erekenen met het tw percentage over de toegevoegde waarde. Af te dragen tw = % tw x (verkoopprijs - inkoopprijs) Vooreeld De af te dragen tw uit het vooreeld hieroven kun je ook als volgt erekenen: Verkoopprijs 10 Inkoopprijs 7 - Toegevoegde waarde 3 Af te dragen tw: 0,21 x 3 = 0,63

20 Oefenen 1 Bereken in onderstaande tael de tw over de verkoopprijs, de tw over de inkoopprijs en de af te dragen tw. Verkoopprijs 21% BTW Inkoopprijs 21% BTW Af te dragen tw Sjors verkoopt tijdschriften. De inkoopprijs van het lad Day y day is 2,05 (exclusief 21% tw). Sjors verkoopt dit lad voor 4,95 (inclusief 0,79 tw) aan zijn klanten. Bereken welk edrag aan twsjorsper tijdschrift moet afdragen aan de elastingdienst. 3 Een winkelier koopt deurmatten in voor 12 per stuk (exclusief 21% tw). Hij verkoopt de matten voor 17,50 (inclusief 21% tw). a Bereken het edrag aan tw dat in de verkoopprijs verwerkt zit. Welk edrag aan tw moet de winkelier afdragen aan de elastingdienst? 4 Lucia verkoopt armanden van E 8,95 per stuk (exclusief 21% tw). Zij heeft er in de afgelopen periode 545 stuks van verkocht. De armanden heeft zij voor 6,05 per stuk (exclusief 21% tw) ingekocht. Welk edrag aan tw moet Lucia in totaal over alle verkochte armanden afdragen aan de elastingdienst? 5 Sjaak heeft tw afgedragen aan de elastingdienst. Dit was 21% over de toegevoegde waarde. Bereken de toegevoegde waarde.

21 6 Een winkelier koopt ij de groothandel lampen. De lampen kosten per stuk 354 inclusief tw. De winkelier verkoopt de lampen voor 558 per stuk inclusief tw. a Bereken de tw van zowel de inkoopprijs als verkoopprijs van de lampen. Welk edrag per lamp moet de winkelier afdragen voor de tw aan de elastingdienst? 7 Bereken in onderstaande tael de toegevoegde waarde en de af te dragen tw. De tw over de inkoopprijs en de verkoopprijs is 6%. Verkoopprijs Inkoopprijs Toegevoegde waarde Af te dragen tw (19%) Een winkelier koopt zijn product in voor E 17 per stuk exclusief tw. Hij verkoopt het product voor 28 per stuk exclusief tw. a Bereken de toegevoegde waarde. De winkelier moer 0,66 afdragen aan de elastingdienst. Welk tw-percentage wordt over dit product erekend?

consumentenprijs btw tarief Rekenvoorbeeld Een bakker heeft aan het eind van de ochtend de volgende artikelen verkocht.

consumentenprijs btw tarief Rekenvoorbeeld Een bakker heeft aan het eind van de ochtend de volgende artikelen verkocht. 4.2 Inkoopwaarde van de omzet De inkoopwaarde van de omzet is het edrag dat je het etaald voor de artikelen die je in een epaalde periode het verkocht. Omzet erekenen De consumentenomzet is dat wat je

Nadere informatie

-> Bereken de brutowinst en de nettowinst van Jeroen.

-> Bereken de brutowinst en de nettowinst van Jeroen. BEHEERS JIJ DIT AL? Beheers jij dit al? Bewijs dit dan door op de knop hieronder te klikken en direct de lastigste opgaven te maken. Kun jij dit foutloos? Dan mag je dit onderdeel overslaan! UITLEG Het

Nadere informatie

BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER

BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER OPDRACHTEN BASIS EN KADER PROCENTEN 1. Bereken de volgende percentages: a. 4% van 13,25 = b. 7% van 27,75 = c. 6% van 44,80 = d. 5% van 53,75 = e. 8% van 885,90

Nadere informatie

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct. Samenvatting door G. 1151 woorden 21 januari 2015 7,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie voor jou Paragraaf 3: 3.1: Produceren: is het maken van goederen of het leveren van diensten. Een product

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten) www.jooplengkeek.nl Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) Omzet belasting (BTW) Toegevoegde waarde: de waarde die het bedrijf toevoegt aan een al bestaande waarde. Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen

Nadere informatie

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3.1 Inleiding De overheid profiteert mee van elke aankoop die wordt gedaan. Want iedere ondernemer is verplicht aan de fiscus omzetbelasting (btw) af

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB KOSTENCALCULATIE 4 OEFENEXAMEN 3 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124.

Hoofdstuk 1. Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Opgave 1.4 1. 25,24. 2. 1.486,35. 3. 28.459.000,-. 4. 4.659,-.

Nadere informatie

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Beginner. Beginner. Beginner

Beginner. Beginner. Beginner Beginner Nummer 1 Beginner Nummer 2 Beginner Antwoordmodel Antwoordmodel Antwoordmodel Nummer 3 2014: uitgave 0/kosten 30 Afschrijving De waardevermindering van de auto (een onderdeel van de vaste activa)

Nadere informatie

Kaarten module 4 derde klas

Kaarten module 4 derde klas 1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef

Nadere informatie

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten. De liquiditeits - en resultatenbegroting Een bedrijf wil graag weten of hij aan zijn betaalverplichtingen kan voldoen. Daarom wordt een planning gemaakt in de ontvangsten en de uitgaven (vaak binnen een

Nadere informatie

Samengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo:

Samengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo: 4.4 Bedrijfsresultaat Voor een retailer is het van belang wat het bedrijfsresultaat of nettowinst is van zijn onderneming. Het bedrijfsresultaat is namelijk dat wat van je omzet overblijft als je alle

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: Een eigen bedrijf

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: Een eigen bedrijf Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: Een eigen bedrijf Samenvatting door L. 1904 woorden 25 maart 2013 7 3 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova Hoofdstuk 3 Een eigen bedrijf 5.1 Werken in loondienst

Nadere informatie

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico Hoofdstuk 20 1 a Kenmerkend voor een handelsonderneming is dat de goederen in (vrijwel) dezelfde staat (tegen een hogere prijs) worden verkocht als zij worden ingekocht. b Economische voorraad: de voorraad

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , , Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Opgave 1.4 1. 25,24. 2. 1.486,35. 3. 28.459.000,-. 4. 4.659,-.

Nadere informatie

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico Docentenhandleiding Hoofdstuk 20 1 a Kenmerkend voor een handelsonderneming is dat de goederen in (vrijwel) dezelfde staat (tegen een hogere prijs) worden verkocht als zij worden ingekocht. b Economische

Nadere informatie

Oefeningen: Break-even analyse

Oefeningen: Break-even analyse Oefeningen: Break-even analyse Oefening 1: Een onderneming produceert een bepaald product dat verkocht wordt tegen een prijs van 50 EUR per stuk. Per eenheid dat gemaakt wordt, kost het de onderneming

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016 TOELATINGSTOETS M&O VUL IN: Datum 14-1-2016 Naam en voorletters. Adres. Postcode. Woonplaats. Geboortedatum / / Plaats Land. Telefoonnummer. E-mail. Gekozen opleiding. OPMERKINGEN: Tijdsduur: 90 minuten

Nadere informatie

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125% Opgave 8.1 a. Indirecte kosten afhankelijk van de materiaalkosten: 500.000 100% = 125% 400.000 Opslag indirecte kosten: 125% 4.000 5.000 + 15.100 Opgave 8.2 a. Indirecte kosten afhankelijk van de directe

Nadere informatie

38.1.BELASTING OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( B.T.W.)

38.1.BELASTING OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( B.T.W.) 38 -MECHANISME 38.1.BELASTING OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( B.T.W.) 38.1.1. principe wil zeggen belasting op de toegevoegde waarde en betekent dat er belasting moet betaald worden op elk stukje waarde dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management Samenvatting door een scholier 459 woorden 23 juni 2013 5,6 7 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Omzet % Omzet incl. BTW 119,00% BTW

Nadere informatie

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100 3.4 Procenten Procenten worden in de retail veel gebruikt, bijvoorbeeld om btw of kortingen te berekenen. Procenten geven een verhouding aan tussen het geheel (100%) en een deel hiervan (bijvoorbeeld 10%

Nadere informatie

Cursus financieel management

Cursus financieel management Cursus financieel management Toelichting op de cursus De Investeringsbegroting BTW Santana Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl www.jooplengkeek.nl Cursus Financieel Management Even voorstellen:

Nadere informatie

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl Hoofdstuk 2: Prijsberekening i M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H2: Prijsberekening Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63 Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo Hoofdstuk 17 tot en met 28 Normering Opgave 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 1: 2 punten 1: 2 punten a: 2 punten 1: 3 punten 1: 2

Nadere informatie

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) Het maximaal aantal te behalen punten voor deze toets is 90. Bij elke vraag of opdracht staat aangegeven hoeveel punten u daarvoor kunt halen. De beschikbare examentijd

Nadere informatie

Basiskennis Calculatie (BKC ) Correctiemodel

Basiskennis Calculatie (BKC ) Correctiemodel Basiskennis Calculatie (BKC ) Correctiemodel 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Basiskennis Calculatie (BKC ) 1 / 11 Vraag 1 Toetsterm 1.2 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 BV = beginvoorraad

Nadere informatie

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Basiskennis Calculatie (BKC ) Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 26 vragen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven correctiemodel

Nadere informatie

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de. BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.) Een handelaar wil de van het artikel Bomol berekenen. Hij

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 Calculaties op korte termijn

Hoofdstuk 10 Calculaties op korte termijn Hoofdstuk 10 Calculaties op korte termijn 10.5 Jorco BV De productiecapaciteit van de onderneming Jorco BV is 30 000 eenheden product per jaar. Met etrekking tot het vorig jaar is het volgende overzicht

Nadere informatie

Vast percentage van de aanschafwaarde

Vast percentage van de aanschafwaarde Afschrijvingen Wouke koopt een bedrijfsauto. Zij verwacht hem drie jaar te gebruiken. Elk jaar wordt de auto minder waard. Wouke houdt deze waardevermindering in de boekhouding bij: zij boekt een bepaald

Nadere informatie

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente?

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente? Rente Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente? Als een bedrijf een nieuwe machine wil kopen, is daar niet

Nadere informatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Vraag 1 Machinekosten: Machine inclusief 21% omzetbelasting 96.800. Dat is exclusief omzetbelasting 96.800 1,21 = 80.000 Installatiekosten van 10.000 horen

Nadere informatie

De resultatenrekening

De resultatenrekening De resultatenrekening format resultatenrekening kosten/uitgaven en opbrengsten/ontvangsten afschrijvingen rente eindbalans Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl www.jooplengkeek.nl 1 De

Nadere informatie

Proeve van bekwaamheid Groen Ondernemen

Proeve van bekwaamheid Groen Ondernemen Proeve van bekwaamheid Groen Ondernemen Een product produceren Verslag uitwerking deelopdracht Doel Je kunt samen met anderen: een ontwerp kiezen voor een vogelnestkastje; een bestellijst maken; materialen

Nadere informatie

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN 978-94-92705-01-3 VERSIE 2 dd 04-07-2018 1 Examentraining 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 De juiste

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 maandag 24 mei tijdsduur voor het gehele examen 09:00-11:00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING AGRARISCHE BEDRIJFSECONOMIE CSE KB Het examen landbouw en natuurlijke

Nadere informatie

Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen.

Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen. Samenvatting Economie Hfd.9 Nu kopen later betalen 5 Sparen, hoe werkt dat? Wat is sparen? Sparen is het opzij leggen van inkomen. 3 redenen (motieven) waarom mensen sparen: 1. Om later iets te kopen;

Nadere informatie

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie hebben we al uitgebreid stilgestaan bij het bepalen van de kostprijs. We hebben kennisgemaakt met directe en indirecte

Nadere informatie

Toegepast Rekenen Opdrachten:

Toegepast Rekenen Opdrachten: Toegepast Rekenen Opdrachten: Hfst 1: Rekenen Opdr. 1: a. 66 : 3 = c. -66 : (-3) = e. 12 - (+5) = b. 66 : (-3) = d. -12 + 5 = f. -12 (-5) = De omzet van een laptopwinkel is 15.000,-. De verkoopprijs per

Nadere informatie

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie Vraag 1 Wat zijn de functies van kostprijsberekening? Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. a. het berekenen van de economische gebruiksduur van een

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB kostencalculatie 4 Oefenexamen 2 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

Het aantal te behalen punten is 100. Bij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten je daarvoor kunt behalen.

Het aantal te behalen punten is 100. Bij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten je daarvoor kunt behalen. asiskennis alculatie (K ) Oefenexamen 1 SISKENNIS LULTIE (K ) elangrijke informatie Het aantal te behalen punten is 100. ij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten je daarvoor kunt behalen. e beschikbare

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE BB 2011 minitoets bij opdracht 6 C D

handel en verkoop CSPE BB 2011 minitoets bij opdracht 6 C D handel en verkoop CSPE BB 2011 minitoets bij opdracht 6 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid. Financieel 1 Ondernemer / Manager. Hoofdstuk 2 Consumentenprijs

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid. Financieel 1 Ondernemer / Manager. Hoofdstuk 2 Consumentenprijs Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Financieel 1 Ondernemer / Manager Hoofdstuk 2 Consumentenprijs 1 Theorieboek Kerntaak 1 Ondernemingsbeleid/

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Kostencalculatie niveau 4 Examenopgaven Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat

Nadere informatie

Werkblad Voortgezet Onderwijs Gemengd-Theoretisch

Werkblad Voortgezet Onderwijs Gemengd-Theoretisch Werkblad 4 Bedrijfsmiddelen Werkblad Voortgezet Onderwijs Gemengd-Theoretisch Via Day for Change heeft jullie klas een microkrediet gekregen. Hier gaan jullie je eigen bedrijf mee beginnen. Dit bedrag

Nadere informatie

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets.

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. 1. Het berekenen van een percentage Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. Bereken (in 1 decimaal nauwkeurig) hoeveel procent van de leerlingen

Nadere informatie

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Hoofdstuk 3 Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte Extra opgaven Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Opgave 3.6a Vazzo bv koopt en verkoopt

Nadere informatie

Lesbrief CBS, inflatie en indexcijfers

Lesbrief CBS, inflatie en indexcijfers 2COLLEGE RUIVEN Lesrief CBS, inflatie en indexijfers Consumptie PSB en JKH 2016-2017 Deze lesrief geeft extra informatie over CBS, inflatie en indexijfers die je nodig het voor je PTA-toetsen en eindexamen.

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben?

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben? Samenvatting door M. 3073 woorden 23 januari 2014 6,4 8 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans H20 1 Brutowinst/verkoopresultaat/transactieresultaat= het verschil tussen de verkoopprijs van de verkochte

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX Examen VMBO-GL en TL - COMPEX 2008 tijdvak 1 woensdag 28 mei totale examentijd 2 uur economie CSE GL en TL COMPEX Vragen 1 tot en met 22 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud:

MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) MODULE 3: BTW Inhoud: Consumentenprijs Verkoopprijs Te betalen btw Verschuldigde btw Af te

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H3 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H3 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H3 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 3 Goede producten? Paragraaf 3.1 Wat

Nadere informatie

Kees begint voor zichzelf (of niet)!

Kees begint voor zichzelf (of niet)! Kees begint voor zichzelf (of niet)! Bij de beantwoording van de vragen 10 tot en met 14 moet je soms gebruikmaken van informatiebron 6 in de bijlage. Deze staat helemaal onderaan Kees Baving is ontslagen.

Nadere informatie

Economie 2011-2012 Klas 3 mavo

Economie 2011-2012 Klas 3 mavo conomie 2011-2012 Klas 3 mavo it werkstuk gaan jullie een product ontwikkelen. Het maakt niet uit welk product maar het moet wel vernieuwend zijn. enk aan een pratende agenda, een robot die je huiswerk

Nadere informatie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 4

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 4 ANTWOORDEN HOOFDSTUK 4 Opgave 1 Jansen heeft aan Pietersen een lading pindanoten geleverd met een bruto gewicht van 820 kilogram. De prijs die voor de pinda s is overeengekomen is 0,75 per 0,5 kilogram.

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 2010

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 2010 MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 200 VAK : BEDRIJFSREKENEN DATUM : DINSDAG 06 JULI 200 TIJD : 09.45.25 UUR (MULO-III KANDIDATEN)

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4 Opgave 1 Jansen heeft aan Pietersen een lading pindanoten geleverd met een bruto gewicht van 820 kilogram. De prijs die voor de pinda s is overeengekomen is 0,75 per 0,5 kilogram. De pinda

Nadere informatie

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5 v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5 Berekeningen altijd toevoegen als voor een antwoord een berekening nodig is. Verklaren, uitleggen, motiveren. als daar om wordt gevraagd. Opgave 1 nettowinstopslagmethode

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 3

handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 3 handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 3 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld

Nadere informatie

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 1 vrijdag 1 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 1 vrijdag 1 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2007 tijdvak 1 vrijdag 1 juni 13.30-16.30 uur management & organisatie Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 32 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 2009

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 2009 MINISTERIE VN ONERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXMENUREU UNIFORM EINEXMEN MULO tevens TOELTINGSEXMEN VWO/HVO 09 VK : ERIJFSREKENEN TUM : MNG 06 JULI 09 TIJ : 09.45 11.25 UUR (MULO-III KNITEN) 09.45 11.45

Nadere informatie

Taak 1 en 2 De Balans deel 1

Taak 1 en 2 De Balans deel 1 Taak 1 en 2 De Balans deel 1 Naam leerling Klas Datum Voor welk edrijf ga je werken? Shop4@11 is een groothandel in Utreht. De eigenaar, meneer Bos, is direteur van het edrijf. De groothandel verkoopt

Nadere informatie

profielvak economie en ondernemen CSPE BB onderdeel B

profielvak economie en ondernemen CSPE BB onderdeel B Examen VMBO-BB 2017 gedurende 80 minuten profielvak economie en ondernemen CSPE BB onderdeel B Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit onderdeel horen een bijlage en digitale bestanden. Dit onderdeel bestaat

Nadere informatie

Opgave 2 a. Met welke formule berekenen we de integrale kostprijs? b. Hoe noemen we integrale kostprijsberekening ook wel?

Opgave 2 a. Met welke formule berekenen we de integrale kostprijs? b. Hoe noemen we integrale kostprijsberekening ook wel? Opgaven paragraaf 1.9.1 en 1.9.2 a. Wat wordt verstaan onder direct costing? b. Hoe wordt direct costing ook wel genoemd? c. Wat is de essentie waarom een onderneming kiest voor direct costing? a. Met

Nadere informatie

Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof

Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof 1 Antwoordenboek Inhoudsopgave Antwoorden opgaven hoofdstuk 1 t/m 4... 3 Antwoorden en normering proefexamen Associatie...

Nadere informatie

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. De heilige koe Bij de beantwoording van de vragen 1 tot en met 5 moet je soms gebruikmaken van de informatiebronnen 1 en 2. Nederlanders

Nadere informatie

De formule van het opslagpercentage voor alle producten luidt:

De formule van het opslagpercentage voor alle producten luidt: 4.3 Verkoopprijs erekenen Om een product of een dienst met winst te verkopen, moet je eerst goed weten wt de kosten zijn. Als je dt weet, dn kun je de verkoopprijs eplen. Kosten De kostprijs vn een product

Nadere informatie

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest.

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest. EZE TAAK BESTAAT UIT 3 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 3. Intrest 1 I Bij het berekenen van rentenummers wordt het kapitaal op hele Surinaamse

Nadere informatie

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest EZE TK ESTT UT 36 TEMS. MULO- kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-V kandidaten maken de items 1 t/m 36. ntrest eschouw de volgende beweringen: 1 ntrest is een vergoeding voor geleend geld. Het intrestbedrag

Nadere informatie

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt.

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. www.jooplengkeek.nl Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. De omzet is dus gelijk aan de kosten. Om het break-evenpunt te berekenen gaan

Nadere informatie

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. INTREST VREEMD GELD

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. INTREST VREEMD GELD EZE TK ESTT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. INTREST eschouw de volgende beweringen: ij het berekenen van de intrest wordt I het kapitaal

Nadere informatie

Voorbereiding 6.2. Peter van de Minkelis. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Voorbereiding 6.2. Peter van de Minkelis. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Voorbereiding 6.2 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Peter van de Minkelis 13 June 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/79168 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

2015 Noordhoff Uitgevers bv. Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden. Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden 1

2015 Noordhoff Uitgevers bv. Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden. Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden 1 Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden 1 Hoofdstuk 1 De balans *1.8 a Bezittingen Omschrijving Bedrag Magazijn 150.000 Twee bestelauto s à 35.000

Nadere informatie

Overzicht formules. Copyright OVD Educatieve Uitgeverij bv Pagina 1 van 6 VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER

Overzicht formules. Copyright OVD Educatieve Uitgeverij bv Pagina 1 van 6 VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER Overzicht formules Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle rekenformules die aan bod komen in de hoofdstukken Voorraadbeheer, Bestellen, Voorraadinventarisatie en

Nadere informatie

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw. Samenvatting door Sem 1018 woorden 25 januari 2018 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie hoofdstuk 3 + 4 + 5 Paragraaf 3.1 Kamer van Koophandel (KvK): hier

Nadere informatie

Antwoordenboek Rekenvaardigheid

Antwoordenboek Rekenvaardigheid Antwoordenboek Rekenvaardigheid Rekenvaardigheid 1 Antwoordenboek Hoofdstuk 1 1. 15 22 28 39 15 21 32 46 11 22 28 61 11 24 33 77 2. 58.728 128.874 425.471 1.024.157 100.000 3. 1.525 13.618 8.437 109.159

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. De voorraad. Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is! www.jooplengkeek.

Hoofdstuk 21. De voorraad. Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is! www.jooplengkeek. www.jooplengkeek.nl De voorraad Hoofdstuk 21 Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is! 1 De voorraad Hoofdstuk 21 Waarom is het belangrijk wat de

Nadere informatie

Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets)

Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets) Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets) MODULE 4: LOGISTIEK & VERKOOP Inhoud: Technische en economische voorraad Voorraadkosten Servicegraad Bestellen Verkopen en brutowinst Handelen Verkopen

Nadere informatie

Rendement van artikelpresentaties berekenen

Rendement van artikelpresentaties berekenen Extra oefenopgaven VS KT5 OD en MAN KT1 en KT2 Rendement van artikelpresentaties berekenen Rendement van artikelpresentaties berekenen Opgave 1 Vul de volgende zin in. Bij een positieve schapruimte-elasticiteit

Nadere informatie

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,-

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,- Meerkeuzevragen: 1. John maakt voetballen in Afrika. Hij verdient netto 45,- per week. Hij krijgt een loonsverhoging tijdens het WK voetbal van 1,5 %. Hoeveel verdient deze jongen dan netto per kwartaal?

Nadere informatie

Planner hoofdstuk 1 invullen en kies voor leerroute A, B of C.. (minimaal paragraaf 1 t/m 4 maken) Geplande activiteiten van les 1 en 2 uitvoeren.

Planner hoofdstuk 1 invullen en kies voor leerroute A, B of C.. (minimaal paragraaf 1 t/m 4 maken) Geplande activiteiten van les 1 en 2 uitvoeren. Studieplanner 2019-2020 Klas: M2 Vak: Economie week vanaf leerdoelen docentactiviteiten leertaken Verbreden/ verrijken/ verdiepen* laatste week vakantie 34 19/08/2019 start perio de 1 Hoofdstuk 1.1 wat

Nadere informatie

Het teken < betekent is kleiner dan. In plaats van 4 is kleiner dan 2 schrijf je dus 4 < 2. Elk negatief getal is kleiner dan 0.

Het teken < betekent is kleiner dan. In plaats van 4 is kleiner dan 2 schrijf je dus 4 < 2. Elk negatief getal is kleiner dan 0. 1 Rekenen 1.1 Getallen De getallenlijn De telgetallen of natuurlijke getallen zijn: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, Dit zijn allemaal gehele getallen. De getallen 1, 2, 3, zijn positief. Je kunt dat aangeven door

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Voorkennis V-a Het edrijf rekent 35 euro voorrijkosten. 3t+ 35 = k Als de monteur 7 uur ezig is kost het 3 7 + 35 = 75 euro. d 3t + 35 = 7 3t = 3 t = 5, De monteur is,5 uur of uur en kwartier ezig geweest.

Nadere informatie

Direct costing en break even analyse

Direct costing en break even analyse 6 hoofdstuk Direct costing en breakevenanalyse 6.1 D 6.2 B 6.3 A 6.4 D 6.5 D 6.6 C 6.7 B 6.8 A 6.9 C 6.10 B 6.11 B 1.440.000 / 4.800 = 300 6.12 A 4.800 700 1.440.000 1.000.000 = 920.000 6.13 C 1.000.000

Nadere informatie

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde.

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde. 1 Kosten van duurzame productiemiddelen 1.1 Inleiding Een onderneming maakt kosten om omzet te kunnen behalen. De kosten vormen de basis voor de totstandkoming van de verkoopprijs. Een belangrijk onderdeel

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met vreemd geld

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met vreemd geld Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met vreemd geld Detailhandel in toeristengebieden Inkoop in niet-eurolanden Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek, oefeningen Wat ga

Nadere informatie

Hoofdstuk 24. Nettowinstopslagmethode

Hoofdstuk 24. Nettowinstopslagmethode www.jooplengkeek.nl Nettowinstopslagmethode Inkoopprijs + opslag voor inkoopkosten Vaste verrekenprijs + opslag voor overheadkosten Kostprijs + netto winstopslag Verkoopprijs (exclusief BTW) BTW Verkoopprijs

Nadere informatie

Bovenstaande begrippen worden veelal weergegeven in onderstaand schema of overzicht. We noemen dit overzicht het exploitatieoverzicht.

Bovenstaande begrippen worden veelal weergegeven in onderstaand schema of overzicht. We noemen dit overzicht het exploitatieoverzicht. MODULE: OMZET KOSTEN - WINST Elk bedrijf of onderneming wil met haar bedrijfsactiviteiten (produceren van goederen, diensten en/of handelen in goederen) winst behalen. Als we de winst willen berekenen

Nadere informatie

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 = Opgave 9.1 Normale productie is: 70% 12.000 = 8.400 eenheden Overbezetting is: 10.800-8.400 = 2.400 eenheden Opgave 9.2 a. Onderbezetting bij productie: 20.000-18.000 = 2.000 eenheden b. Onderbezetting

Nadere informatie

Rekenmodule procenten Pagina 1

Rekenmodule procenten Pagina 1 % Rekenmodule procenten Pagina 1 Inleiding Omdat gebleken is dat nog niet iedereen van jullie helemaal thuis is in procenten gaan we het nu hebben over dit onderwerp. Met behulp van deze module proberen

Nadere informatie

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Hoofdstuk 4 Beoordeling van de liquiditeit Extra opgaven Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Opgave 4.4a De handelsonderneming Hartema vof heeft

Nadere informatie

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen www.jooplengkeek.nl Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen De waarderingsgrondslag is de wijze waarop de activa (bezit) wordt gewaardeerd in de administratie (boekhouding, balans). Voor welke prijs?

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Oefenopgaven. Oefenopgave 1A. Bereken: 1. 178,37 25,79 + 1.267,66. 2. 2.442 : 8,25 12,5. 3. 460 + 3.690 2,45.

Hoofdstuk 1. Oefenopgaven. Oefenopgave 1A. Bereken: 1. 178,37 25,79 + 1.267,66. 2. 2.442 : 8,25 12,5. 3. 460 + 3.690 2,45. Hoofdstuk 1 Oefenopgaven Oefenopgave 1A Bereken: 1. 178,37 25,79 + 1.267,66. 2. 2.442 : 8,25 12,5. 3. 460 + 3.690 2,45. 4. 32,76 28 : 2,5 (of anders geschreven: 32,76 28/2,5). 5. 7 4 5,5. 6. 4.800 0,60

Nadere informatie