Sectormeerjarenplan Tapijtindustrie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sectormeerjarenplan Tapijtindustrie 2009-2012"

Transcriptie

1 Sectormeerjarenplan Tapijtindustrie MODINT/VNTF Zeist, 2010 Pagina 1/31

2 1 INLEIDING EN LEESWIJZER ACHTERGRONDEN TERUGBLIK OP MJA1 EN MJA OMGEVING EN FACTOREN ONTWIKKELINGEN EN KANSEN RELEVANT VOOR ENERGIEBESPARING OMVANG VAN HET ENERGIEVERBRUIK POTENTIEEL KANSRIJKE OPTIES INLEIDING PROCESEFFICIENCY DUURZAME ENERGIE KETENEFFICIENCY SAMENVATTING DOELSTELLINGEN DOELSTELLINGEN UIT DE EEP S AANVULLENDE AMBITIE BRANCHE BEOOGDE ACTIVITEITEN EN RESULTATEN GEPLANDE ZEKERE MAATREGELEN VOORWAARDELIJK UIT TE VOEREN MAATREGELEN GEPLANDE ACTIES MET BETREKKING TOT DE ONZEKERE MAATREGELEN INSPANNINGEN BRANCHEVERENIGING SPECIFIEKE VOORWAARDEN TAAKVERDELING DE BRANCHE ONDERZOEK EN ONTWIKKELING AGENTSCHAP NL MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN ROL VAN HET BEVOEGD GEZAG TIJDSCHEMA - PROGRAMMA VAN UITVOERING INLEIDING GEPLANDE ACTIES VOOR DE PERIODE MONITORING PIJLER 1: PRODUCTIEPROCES PIJLER 2: KETENPROJECTEN PIJLER 3: DUURZAME ENERGIE RAPPORTAGE VERSCHIL MET EERDERE WIJZE VAN MONITOREN...28 BIJLAGE 1: LIJST VAN DEELNEMENDE BEDRIJVEN AAN DE MJA BIJLAGE 2: DOELSTELLING ENERGIEBESPARING VOOR DE PERIODE BIJLAGE 3: DOELSTELLING ENERGIEBESPARING VOOR DE PERIODE Pagina 2/31

3 1 Inleiding en leeswijzer De Vereniging van Nederlandse Tapijtfabrikanten (VNTF) heeft zich aangesloten bij de MJA3 om een bijdrage te leveren aan het verhogen van de energie efficiency in deze bedrijfstak in de periode De VNTF was reeds deelnemer aan MJA2 en MJA1 (sinds 1996). Voor de periodes en zijn sector meerjarenplannen energie-efficiencverbetering opgesteld en goedgekeurd. Voor u ligt het sector meerjarenplan energie-efficiencyverbetering voor de periode Hoofdstuk 2 beschrijft de achtergrond van de totstandkoming van dit meerjarenplan. De tapijtindustrie in Nederland telt ca. 16 productiebedrijven (11 daarvan lid VNTF) waarvan op 1 januari bedrijven deelnemen aan de MJA (10 VNTF leden). Hoofdstuk 3 gaat in op de omvang van het totale energieverbruik van de deelnemende bedrijven. Onderstaande figuur links geeft schematisch weer waaraan een gemiddeld tapijtbedrijf zijn ingekochte energie gebruikt. De figuur rechts geeft schematisch aan wie in een gemiddelde productieketen van een tapijtbedrijf hoeveel energie gebruikt. Verdeling energiegebruik tapijtbedrijf Verdeling energiegebruik tapijt produktieketen Overige 5% Gebouwen en utilities 22% Tapijtvorming 8% Backen 38% Vervendrukken 27% Transport naar klant 5% Tapijtproduktie 17% Vezelextrusie 12% Grondstofproduktie 66% Figuur 1.1: Percentuele verdeling van het energieverbruik per type activiteit binnen de tapijtbedrijven (links) en per speler in de productie-keten van tapijt (rechts) 1 De VNTF wil ook voor de periode een belangrijke bijdrage leveren aan de verhoging van de energie-efficiency in de eigen branche. Het besparingspotentieel voor de periode bedraagt nu op grond van de aggregatie van de individuele Energie efficientieplannen (EEP s): 9,9% proces efficiency, waarvan 1,9% zeker, 6,6% voorwaardelijk en 1,4% onzeker 9,1% duurzame energie, waarvan 0,0% zeker, 1,8% voorwaardelijk en 7,3% onzeker 12,0% keten efficiency, waarvan 5,2% zeker, 6,8% voorwaardelijk en 0,0% onzeker. In hoofdstuk 4 worden de potentieel kansrijke opties genoemd om deze energiebesparingen te realiseren. In hoofdstuk 5 worden de doelstelling voor de te behalen energiebesparingen weergegeven en in hoofdstuk 6 de acties beschreven om die te realiseren. In hoofdstuk 7 worden randvoorwaarden voor dit meerjarenplan besproken. Het betreft onder andere het behoud van de concurrentiekracht en politieke steun, en in hoofdstuk 8 komt de taakverdeling tussen de branche en de overheid aan bod. In hoofdstuk 9 komt het programma van uitvoering aan bod met daarin het beoogde tijdschema. Tot slot komt in hoofdstuk 10 de energiemonitoring aan de orde. 1 Bron: Sectormeerjarenplan energie-efficiency verbetering van de Vereniging van Nederlandse Tapijt Fabrikanten voor de periode 2001 tot en met 2004 (met een uitkijk naar 2012), november 2002 Pagina 3/31

4 2 Achtergronden 2.1 Terugblik op MJA1 en MJA2 De VNTF is in 1996 toegetreden tot de meerjaren afspraken energie-efficiency. In de periode heeft de branche zich het ambitieuze doel gesteld om 20% energie efficiency verbetering te bereiken. Gerealiseerd is uiteindelijk een verbetering van 18,5%. Dit is geheel gerealiseerd door binnen de bedrijven efficiënter met de ingekochte energie om te gaan. Voor de periode gingen ook energiebesparingen in de keten meetellen. Hier had de branche hoge verwachtingen van, vooral van het potentieel van recycling van tapijt. Daarom werd het ambitieuze doel gesteld om 24,0% totale energie-efficiency verbetering te realiseren 2. Gerealiseerd is een verbetering van 22,7%. Dit werd gerealiseerd door binnen de bedrijven 11,3% efficiënter met de ingekochte energie om te gaan, door 10,6% energie-efficiency winst in de keten (door recycling van productieafvallen) te realiseren en 0,8% duurzame energie in te kopen. De branche scoorde hiermee het best van alle aan de MJA deelnemende branches. Voor de periode van achtte de branche een totale energie-efficiency verbetering van 13,8% zeker mogelijk en werd de ambitie gesteld op 20,7% 3. Gerealiseerd is een verbetering van 16,4%. Binnen de bedrijven werd weliswaar 1,6% minder efficient met de ingekochte energie omgegaan, maar er werd voor 10,2% duurzame energie ingekocht en 7,8% energie-efficiency winst in de keten gerealiseerd. De branche scoorde hiermee wederom het beste van alle aan de MJA deelnemende branches. De ontwikkeling van de energie-efficiëncies van de branche is schematisch weergegeven in onderstaande grafiek. Ontwikkeling efficiency-indices tussen 1998 en EEI DEI EPI TEEI Figuur 2.1: Ontwikkeling van de efficiency-indices gedurende de MJA2. (bron: voortgangsrapportage MJA energie efficiency tapijtindustrie, verslagjaar 2008). 2 Hierbij is de ambitie op het gebied van recycling van gebruikt tapijt niet meegenomen (deze maakt immers geen deel uit van de productie-keten). In bijlage 3 is uitgelegd hoe deze doelstelling is opgebouwd. 3 Over deze doelstelling is bij monitoring voortgangsrapportages misverstand ontstaan. In Bijlage 2 is daarom uitgelegd hoe deze doelstelling is opgebouwd. Pagina 4/31

5 Van 1996 tot en met 2005 is de efficiëncy van het directe energiegebruik (EEI) elk jaar gemiddeld met 3,5% verbeterd. In 2006 en 2007 is de energie-efficiëncy echter met gemiddeld 0,5% per jaar verslechterd om in 2008 met maar liefst 3,5% te verslechteren. Deze ontwikkeling in is verbazend, omdat de bij de monitoring gerapporteerde procesefficiency maatregelen een gemiddelde verbetering van de energie-efficiency van 1,7% per jaar aangaven. Deze ontwikkeling kan echter als volgt worden verklaard: De eerste jaren zijn de vruchten geplukt van de uitvoering van diverse efficiency verhogende maatregelen in een redelijk stabiel economisch klimaat; In 2006 en 2007 heeft zich een sterke internationale expansie van het lagere marktsegment voltrokken wat het bestaande middensegment deels heeft verdrongen. Hierdoor zijn bestaande producenten in het midden marktsegment naar het hogere marktsegment gegaan, waardoor zij meer energie voor hun productie zijn gaan gebruiken (kortere productieruns en meer machineomstellingen leiden ook onherroepelijk tot efficiencyverliezen). In 2008 zijn de economische omstandigheden sterk verslechterd, waardoor door productie-uitval efficiencyverliezen zijn ontstaan Van 2001 tot en met 2008 is de keten-efficiency elk jaar gemiddeld met gemiddeld ruim 2,5% per jaar verbeterd. Deze ontwikkeling wordt voornamelijk veroorzaakt door een toenemende aandacht voor het energetisch hoogwaardig laten hergebruiken van tapijt productieafvallen. Van 2005 tot en met 2008 is de duurzame energie efficiency elk jaar met gemiddeld bijna 2,5% per jaar verbeterd. Deze ontwikkeling wordt voornamelijk veroorzaakt doordat steeds meer bedrijven duurzaam opgewekte elektriciteit inkopen. Ten opzichte van 1998 wordt er jaarlijks bijgevolg 486 TJ bespaard. Hiervan is 184 TJ te danken aan verbeteringen in de proces efficiency, 113 TJ wordt gerealiseerd door duurzame energie en 189 TJ door energiebesparingen in de keten en branchebrede projecten. Van de 10 deelnemende bedrijven aan de MJA2 in 2008 voldeden 7 bedrijven aan de eis van het convenant ten aanzien van energiezorg: 3 deelnemende inrichtingen beschikken over een gecertificeerd ISO systeem waarin energiezorg is opgenomen. Zij voldoen daarmee aan de vastgestelde norm voor energiezorg 4 inrichtingen voldoen op basis van de ingevulde checklist Energiezorg Eén bedrijf is pas toegetreden en heeft nog 2 jaar de tijd om aan de verplichtingen te voldoen. Twee inrichtingen voldoen niet aan de vastgestelde norm voor energiezorg omdat er nog vragen uit de checklist Energiezorg niet positief kunnen worden beantwoord 4. Dit zijn de bedrijven in de branche met het kleinste energieverbruik en het minst aantal medewerkers, die niet voldoende aandacht aan het papierwerk rond energiezorg kunnen besteden. De VNTF heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de bereikte resultaten: Gebruikersgroepen stomers, backing, droog- en geleerovens en infra-rood drogen zijn met succes uitgevoerd en veel van de resultaten zijn inmiddels geïmplementeerd bij de meeste bedrijven, bijvoorbeeld op het gebied van energiezuiniger aanbrengen van backinglagen en stomers voor het fixeren van kleuren bij het verfproces. Een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden voor recycling van productieafvallen en postconsumer tapijt (in het kader van de Stichting Carpet Recycling Nederland) is succesvol afgerond. De eindconclusie van het rapport was dat energieterugwinning via verbrandingsinstallaties zowel energetisch als milieutechnisch op dit moment nog de beste route is. Een haalbaarheidsproject op het gebied van transportoptimalisatie is afgrond en heeft aanbevelingen opgeleverd om te komen tot minder kilometers transport. Alle in het meerjarenplan genoemde acties zijn uitgevoerd. 4 Bedrijven dienen binnen twee respectievelijk drie jaar na toetreding tot de MJA alle 2j- en 3j-vragen uit de checklist Energiezorg positief te kunnen beantwoorden. Pagina 5/31

6 2.2 Omgeving en factoren Nederland is de derde tapijtproducent ter wereld (na de Verenigde Staten en België). Jaarlijks wordt circa 185 miljoen vierkante meter tapijt geproduceerd. Van het geproduceerde tapijt wordt 85% geëxporteerd naar andere EU landen waarbij Engeland en Duitsland de grootste afnemers zijn. De variëteit aan tapijtproducten is groot. Qua product en productietechnisch vormt kamerbreed (productiebreedte 4 of 5 meter) of tapijttegels (productiebreedte 2 m, snijden tot meestal 50x50) en getuft of naaldvilt een belangrijk onderscheid. Tapijttegels zijn vrijwel altijd van een bitumen backing voorzien, kamerbreed meestal latex. Een getufte pool komt in vele variëteiten voor met als basis lussenpool of gesneden pool. Verder bestaat er onderscheid tussen projecttapijt en residentieel tapijt, projecttapijt is veelal laagpolig of naaldvilt en kan zwaarder worden belast. Er zijn bedrijven die zijn gericht op hoge volumes, gespecialiseerde bedrijven die zich richten op de bovenkant van de markt, bedrijven die zich voornamelijk richten op tapijt met een wollen pool of bedrijven die zich volledig richten op bijvoorbeeld schoonloopmatten Bij de Nederlandse tapijtproducenten zijn ongeveer 2500 mensen werkzaam. De loonkosten bedragen 6-8% van de totale kosten bij kamerbreed en 10-35% bij tegels. Nederlandse tapijten bestaan voor bijna 90% uit synthetische garens en ruim 10% natuurlijke garens (vooral wol plus wat katoen, sisal kokos en linnen). De garens zijn verantwoordelijk voor tot 80% van de totale kostprijs van het tapijt. De belangrijkste toeleveranciers van de tapijtindustrie zijn grote internationale chemische bedrijven zoals Invista, DuPont, Rhodia, Solutia, Allied-Signal, Snia Fibres, Sabic, 3M, Dow, Huntsman, Tanatex etcetera.. Binnen de chemische industrie vinden voortdurend herstructureringen plaats waar de tapijtbedrijven op moeten inspelen. Nederlandse tapijtfabrikanten zijn van oudsher sterk in getuft kamerbreed tapijt voor consumenten. De markt voor consumenten heeft de afgelopen jaren terrein verloren aan de harde (laminaat) en gladde (vinyl) vloerbedekking. De neergang van tapijt in de woonkamer lijkt te kenteren. Tapijt heeft nog wel een dominante positie in de slaapkamer. De markt voor vloerkleden en matten voor consumenten is de afgelopen jaren sterk gegroeid, maar heeft in omvang een zeer klein (enkele procenten) aandeel. De laatste jaren is de positie op de outdoor markt (voornamelijk kunstgras voor tennis, voetbal en hockeyvelden) in Nederland sterk gegroeid. Voor de komende jaren wordt nog een jaarlijkse groei van 12% verwacht (zie ). Ook lijkt Nederland te kunnen profiteren van de groei in andere Europese landen. De totale Europese markt beslaat 26 miljoen vierkante meter. Consumenten kopen tapijt vooral via gespecialiseerde detailhandel of bij grote winkelketens. Verkoop via internet is nog beperkt. De detailhandel bestaat uit 3000 tot 3500 winkels. Grote winkelketens bedienen ongeveer 30% van de markt en de verwachting is dat hun aandeel toe zal nemen. De projectenmarkt loopt voor 7% via groothandel, voor 52% via een tussenpersoon (projectontwikkelaar, architect, aannemer) en voor 40% direct tussen tapijtfabrikant en klant. Hiermee onderscheidt de Nederlandse projectmarkt zich sterk van de projectenmarkt in omringende landen. Daar heeft de groothandel een veel sterkere positie. De projectenmarkt is een interessante maar lastige markt. Elk project is uniek en het opbouwen en onderhouden van de relatie en de leverbetrouwbaarheid zijn van essentieel belang. Een belangrijk business aspect, zeker in de projectenmarkt, vormt het thema duurzaamheid. Binnen de Nederlandse tapijtindustrie is door Desso het Cradle-to-Cradle principe tot kernwaarde gemaakt. Bij InterfaceFlor wordt al jaren aan de Mission Zero strategie gewerkt. Overige tapijtbedrijven zijn zich ook aan het oriënteren en oplijnen om duurzaamheid een kernkwaliteit te maken en duurzame producten in de markt te zetten. Overigens blijkt uit studies dat de CO 2 voetafdruk voor tapijt negatief uitvalt ten opzichte van de houten vloeren (inclusief laminaat). De verenging van de duurzaamheidsdiscussie tot het klimaatdebat wordt door de tapijtsector als een miskenning en Pagina 6/31

7 bedreiging ervaren in de concurrentiestrijd met de andere vloertypen. Een nieuw imago-probleem (na stofallegie/astma en stofzuigen/reinigen) ligt daarbij op de loer. De tapijtindustrie is vastberaden mede via het routekaart traject om die negatieve imago issues op overtuigende wijze te keren met een uitstekende performance op stofafvang en verwijdering en met het ontwikkelen van gesloten kringlopen van materialen waarmee de CO 2 -voetafdruk stekt wordt gereduceerd (75-90%). Ook de tapijtindustrie is sinds 2008 niet ontkomen aan de crisis. Met een teruggang in de laatste maanden van 10-20% in productie daalde de jaarproductie tussen de 5-10%. Met name de markt in het belangrijkste exportland Engeland is onder druk komen te staan en de Duitse markt vertoont blijvend een duidelijke neerwaartse lijn. Met een exportquote van zo n 85% is de invloed van buitenlandse markten groot. De afhankelijkheid van grondstofprijzen, gekoppeld aan aardolie, blijft met de sterke fluctuaties in aardolieprijzen een belangrijke onzekere kostenfactor voor de sector. Het jaar 2009 is wederom een economisch zwak jaar geworden met grofweg 20% krimp. De sector wacht met spanning af wat de tapijtmarkten gaan doen, zowel in binnen- en buitenland als op de projecten en residentiële markt. In verband met die laatste onderverdeling is het vooral afwachten wat de markten voor kantoren en woningbouw gaan doen. Een krimpende nieuwbouwmarkt betekent rechtstreeks een verminderde vraag naar vloerbedekking in algemene zin. Ook een vermindering van de huizenverkoop en dus van verhuizingen, is nadelig voor de vraag in de residentiële markt. In hoeverre dat kan worden gecompenseerd door de vervangingsvraag is onzeker, maar zeker niet toereikend om de markt op peil te houden. De sector houdt vooralsnog rekening met een blijvende krimp in productie (t.o.v. voor de economische teruggang), waarbij de vraag is hoeveel en voor hoe lang. Pagina 7/31

8 2.3 Ontwikkelingen en kansen relevant voor energiebesparing Ontwikkelingen Voor de toekomst van de energie-efficiency is het allereerst belangrijk dat de marktomstandigheden verbeteren. Hierin spelen zaken een rol als de algemene economische ontwikkelingen in Europa, de positie van tapijt ten opzichte andere vloerbedekkingen en de marktacceptatie van nieuw ontwikkelde tapijtproducten. Dit stelt bedrijven in staat om hun productieapparaat economisch in te zetten, om nieuwe energie-efficiente technieken in te voeren, om duurzaam opgewekte elektriciteit in te kopen en om de productie- en productketen verder te verduurzamen. Het is van belang dat de tapijtindustrie zich blijft ontwikkelen. Daarvoor zijn nieuwe processen nodig waarmee nieuwe producten gemaakt kunnen worden. De ontwikkeling van duurzame processen en producten vormt voor de tapijtindustrie een deel van de ambitie van de branche op het gebied van energiebesparing. Ook wordt de mogelijkheid om flexibel te produceren (korte metrages in korte tijd) steeds belangrijker om een goede partner te blijven voor afnemers. Daarnaast zullen er steeds strengere eisen gesteld worden aan de milieubelasting en grondstoffenverbruik van de productie en de producten Kansen Kansen voor de toekomst liggen er op de volgende punten: Het energie-efficienter en flexibeler maken van de eigen productie: o Verdere ontwikkeling en introductie van energie-efficiënte en flexibele productiemethoden, waarin onder andere watervrij backen en infrarood verwarming een rol kunnen spelen o Verbeteren van hergebruik van restwarmte van productiemachines o Verduurzaming van de verlichting in de bedrijven Gebruik van duurzaam opgewekte energie: o Inkoop van duurzaam opgewekte elektriciteit o Daken ter beschikking stellen voor producenten van duurzame energie Verduurzaming van de productieketen: o De verduurzaming van de inkoop van grondstoffen o De verduurzaming van het transport o o Het vinden van hoogwaardiger hergebruikmogelijkheden voor productie tapijtafval. Verduurzamen van de tapijtproductie via het cascademodel, een verlaging van de ecologische footprint en eventueel energiegebruik met een factor 4-10 in 2030 staat daarbij voor ogen. Verduurzaming van de productketen. Tapijtontwerpen worden in toenemende mate op specifieke consumentenwensen en trends afgestemd. Ontwikkelingen rond het thema duurzaamheid spelen hierbij in toenemende mate een positief onderscheidende rol met name in de projectmarkt, maar ook in de woonmarkt. De volgende concrete plannen zijn geformuleerd in de Voorstudie Tapijt: o Versterking van het temperatuurcomfort (consumenten wensen steeds meer een vloerbedekking die bijdraagt aan een behaaglijk binnenklimaat en een lage energierekening voor de verwarming van de woning of het kantoor) o o Verbeteren reinigbaarheid intrinsiek (productontwerp) en door middel van effectiever stofzuigers of andere stofverwijderingsmethoden en natte reiniging (tevens gericht op verlagen energieverbruik voor onderhoud) Levensduurverlenging door hergebruiken van tapijt, eventueel middels verwisselbare tapijtpool ( vaste backing/ondervloer). Pagina 8/31

9 3 Omvang van het energieverbruik Onderstaande grafiek geeft het verloop van het energieverbruik aan van de aan de MJA deelnemende tapijt fabrikanten over de periode Tevens is het verloop van de productie-index weergegeven Energieverbruik (TJ) Productieindex Aardgas Elektra Productieindex 90 Figuur 3.1: Verloop van het totale energieverbruik en de productie-index over de periode Het referentie energiegebruik van de tapijt fabrikanten samen die toegetreden zijn tot de MJA3 en een EEP hebben ingediend is 0,89 PJ per jaar. Nieuwe toetreder Bewe te Genemuiden/Hasselt zal in de loop van 2010 een EEP indienen, waardoor het totale referentie energieverbruik van alle deelnemende tapijtbedrijven richting de 1 PJ zal gaan. Met deze toetreding is vrijwel het volledige energieverbruik van VNTF onder het MJA convenant gebracht. Van de totale productie in Nederland is de dekking van de MJA deelnemers ca. 75%. Pagina 9/31

10 4 Potentieel kansrijke opties 4.1 Inleiding Voor de periode zijn door de deelnemende bedrijven energie efficiëntieplannen (EEP s) opgesteld. Het totale referentie energieverbruik van de bedrijven die een EEP hebben ingediend, bedraagt 0,89 TJ. Bij het opstellen van de EEP s zijn de bedrijven ondersteund door een externe adviseur. Daarnaast waren er ook weer lijsten met generieke maatregelen en branche specifieke maatregelen geactualiseerd op basis van de monitoringresultaten en aangevuld door experts. Het totaal van de in die plannen genoemde besparingsopties vormt de basis voor de besparingsmaatregelen die in dit meerjarenplan worden opgesomd. Daarnaast heeft de branchevereniging een aantal besparingsopties gedefinieerd die meer strategisch van aard zijn en het individuele bedrijfsbelang overschrijden. Bij het formuleren van de besparingsmaatregelen in de energiebesparingsplannen (EEP s) van de deelnemende tapijtbedrijven is een door Agentschap NL voorgeschreven indeling gehanteerd, waarin de besparingsmaatregelen in drie categorieën zijn onderverdeeld : Proces-efficiency: dit zijn maatregelen op het gebied van : o energiezorg o good housekeeping o energiebesparingsprojecten in het proces o energiebesparingsprojecten in utilities en gebouwen o strategische projecten Duurzame energie o fotovoltaïsche zonne-energie o zonthermische energie (zonneboilers) o windenergie o getijdenenergie o waterkracht o warmtepompen o warmte- en koudeopslag bodem o energie uit afval en biomassa o inkoop van groene stroom Ketenefficiency o Productie-keten (toelevering en productie) o Product-keten (productgebruik en afdanking) De maatregelen zoals opgenomen in het EEP bezitten een bepaalde slagingskans die afhankelijk is van uiteenlopende factoren (technische, financiële, bedrijfsculturele, e.d.). Bij het indelen van de maatregelen naar zeker, voorwaardelijk en onzeker zijn de volgende criteria gehanteerd: zekere maatregelen: deze categorie maatregelen wordt zonder voorbehoud uitgevoerd. De terugverdientijden (TVT) van deze maatregelen zijn in het algemeen kort (minder dan vijf jaar). voorwaardelijke maatregelen: deze maatregelen worden uitgevoerd mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden kunnen van technische, economische, organisatorische, strategische of andersoortige aard zijn. onzekere maatregelen: voor deze categorie maatregelen geldt dat een nadere studie vereist is, voordat een uitspraak gedaan kan worden over de haalbaarheid van de maatregel. Het onderzoek kan betrekking hebben op de technische inpasbaarheid, de kosten-/batenverhouding en de invloeden van de maatregelen op de kwaliteit van het product en productieomgeving. Pagina 10/31

11 4.2 Procesefficiency Energiezorg en good housekeeping Alle bedrijven dienen een energiezorgsysteem conform Agentschap NL-referentie in te voeren. Bedrijven dienen binnen twee respectievelijk drie jaar na toetreding tot de MJA alle 2j- en 3j-vragen uit de checklist Energiezorg positief te kunnen beantwoorden. 7 bedrijven voldoen hier al aan. De overige bedrijven hebben de ambitie om hieraan te gaan voldoen. Met een energiezorgsysteem kunnen (onder andere) eventuele afwijkingen in het energiegebruik tijdig door operators geconstateerd worden en kan actie worden ondernomen (monitoring & targeting) Energiebesparingsprojecten in het proces In deze categorie worden maatregelen opgenomen die een vergroting van de procesefficiency tot gevolg hebben. In veel gevallen komt dit neer op optimalisaties van bestaande processen, faciliteiten en accommodatie, zoals dat ook reeds in de afgelopen MJA-periode het geval was. Het verbeteren van bestaande processen blijft ook in de MJA3 een van de belangrijke opties. Op dit punt zijn gebruikersgroepen vaak een succesvol instrument gebleken, omdat ze de kennisoverdracht en het uitwisselen van ervaringen tussen bedrijven stimuleren. Gebleken is dat hiermee de snelheid kan worden verhoogd waarmee bewezen nieuwe technieken worden geïmplementeerd. Uit voorgaande MJA-perioden blijkt dat vervangingsinvesteringen een belangrijke bron zijn van energiebesparing. Bij de ontwikkeling van machines worden in de regel steeds meer energiebesparende maatregelen doorgevoerd, zoals een betere procesregeling en een verhoogde isolatie, hetgeen overigens ook van belang is voor arbo- en veiligheidsaspecten Energiebesparingsprojecten in utilities en gebouwen Het optimaliseren van accommodatie en faciliteiten zal naar verwachting ook in de MJA3 gecontinueerd worden. Wel moet bedacht worden dat optimalisaties of investeringen meestal pas doorgevoerd worden wanneer de betreffende faciliteit aan vervanging toe is. Verhuizingen of verbouwingen zijn bij uitstek geschikte momenten om de accommodatie en faciliteiten goed af te stemmen op de energiehuishouding Strategische projecten Het is van belang dat de tapijtindustrie zich blijft ontwikkelen. Daarvoor zijn nieuwe processen nodig waarmee nieuwe producten gemaakt kunnen worden. De ontwikkeling van alternatieve processen en technieken vormt voor de tapijtindustrie een deel van de ambitie van de branche op het gebied van energiebesparing. Ook wordt de mogelijkheid om flexibel te produceren (korte metrages in korte tijd en afwijkende of zelfs variabele breedte op maat ) steeds belangrijker om een goede partner te blijven voor afnemers. Gezien het innovatieve karakter van de besparingsopties die worden voorzien en het prille stadium waarin de ontwikkelingen daarvan vaak verkeren, zal een forse inspanning nodig zijn om de voorgenomen maatregelen tot een succes te maken. Ook gaat het om reeds bestaande technieken die hun weg binnen de tapijtindustrie nog moeten vinden, zoals latex- en watervrije backingtechnieken. Pagina 11/31

12 4.2.5 Besparingspotentieel op basis van de EEP s Tabel 4.1: Samenvatting besparingspotentieel procesefficiency maatregelen op basis van de EEP s Proces Efficiency Energiebesparing Zeker Voorwaardelijk Onzeker Totaal (GJ) (GJ) (GJ) (GJ) Energiebesparingsprojecten in het proces Energiebesparingsprojecten in utilities en gebouwen Energiezorg en good houskeeping maatregelen Strategische projecten Subtotaal PE Duurzame energie 19% 67% 14% 100% Zonne-energie Bij zonne-energie moet onderscheid gemaakt worden tussen het direct opwekken van elektrische energie door middel van fotovoltaïsche cellen (PV) en het verkrijgen van thermische energie door het opwarmen van water. De kosten voor elektrische energie zijn relatief hoog. Verwacht mag worden dat de kosten zullen dalen maar onbekend is wanneer deze in de buurt komen van die van conventionele opwekking. Het verkrijgen van thermische energie in de vorm van opgewarmd water is financieel gezien iets gunstiger, maar het probleem in de tapijtindustrie is dat er al een overschot is aan laagwaardige thermische energie in de vorm van opgewarmd proceswater Windenergie Windenergie biedt in bepaalde gebieden van Nederland aanzienlijke mogelijkheden. Voor de tapijtindustrie zijn deze mogelijkheden in het algemeen beperkt, omdat tapijtbedrijven veelal in bebouwde omgeving zijn gevestigd. Getijdenenergie waterkracht. Deze opties zijn om voor de hand liggende redenen niet van toepassing voor de tapijtindustrie Warmtepompen warmte- en koudeopslag De bestaande mogelijkheden voor hergebruik van warmte zijn nog niet uitgeput, maar een belangrijk knelpunt bij toepassing vormt het feit dat teruggewonnen warmte lang niet altijd nuttig kan worden ingezet. Een concrete optie zijn warmtewisselaars op spanramen en drogers. Meer geavanceerde technieken als warmtepompen en warmteopslag komen vermoedelijk later aan bod en worden buiten de tapijtindustrie verder ontwikkeld Energie uit afval Op grote schaal wordt al in de tapijtindustrie energie benut uit productieafvalstromen. De inzet van tapijtafval als secundaire brandstof in de cementindustrie zal naar verwachting worden uitgebreid met post-consumer afval. Decentrale energiebenutting is vooralsnog geen zoekrichting, tenzij op het vlak van pyrolyse kleinschalige mogelijkheden zich voordoen Inkoop van groene stroom Inkoop van duurzame energie in de vorm van groene stroom is interessant voor bedrijven die zich als voorstander van duurzaam produceren willen profileren. Bovendien zijn de kosten hiervan doorgaans niet of nauwelijks hoger dan die van gewone stroom. Ongeveer één derde van de MJA deelnemers maakt hiervan gebruik. Deze optie vormt dan ook een belangrijk deel van het duurzame besparingspotentieel. De kosten verbonden aan apparatuur voor de opwekking van duurzame energie zijn vooralsnog in het algemeen te hoog voor economische toepassing in de tapijtindustrie. Partijen buiten de tapijtindustrie Pagina 12/31

13 zullen de technologie verder moeten verbeteren, waarna alsnog bekeken kan worden of deze vorm van energie op enige schaal van betekenis kan worden ingezet Besparingspotentiëel op basis van de EEP s Tabel 4.2: Samenvatting besparingspotentieel duurzame energie op basis van de EEP s Duurzame Energie Zeker Voorwaardelijk Onzeker Totaal (GJ) (GJ) (GJ) (GJ) Fotovoltaïsche zonne-energie Ingekochte duurzame energie subtotaal DE Ketenefficiency 20% 80% 100% Productieketen In deze paragraaf worden de energiebesparende maatregelen besproken die buiten het eigen bedrijf gerealiseerd kunnen worden in de gehele productiefase van het tapijt Materiaalbesparing De materiaalbesparing maatregelen richten zich op het zuiniger omgaan met grondstoffen door: - inzet van hergebruikte materialen als grondstoffen; - met minder grondstoffen een gelijkwaardig eindproduct maken; - een beter product met langere levensduur maken met gelijke grondstoffen; Optimalisatie van (gedeeltelijke) productafdanking De maatregelen op het gebied van (gedeeltelijke) productafdanking richten zich primair op het beter scheiden van productieafvallen zodat deze beter kunnen worden aangeboden voor herverwerking Verbetering van de proces-efficiency buiten de inrichting Een verdergaande concentratie van de activiteiten in de tapijtindustrie is een optie om tot een verdere besparing van energie te komen. De weerstand tegen de maatregelen met betrekking tot duurzame bedrijventerreinen in samenwerking met andere bedrijven is hoog, omdat: - er scepsis bestaat omtrent de financiële haalbaarheid; - er onduidelijkheid is over de verdeling van verantwoordelijkheden met betrekking tot de gemeenschappelijke faciliteiten Optimalisatie van transport, logistiek en ketens De optimalisatie van de interne logistiek van een productiebedrijf maakt in principe onderdeel uit van de proces-efficiency maatregelen, tenzij er sprake is van substantiële vermindering van het verbruik van niet bij de bedrijfs-energiemonitoring meegenomen energiedragers (zoals benzine en diesel voor transportvoertuigen). Extern transport vindt plaats van grondstofleverancier naar tapijtindustrie en van tapijtindustrie naar de klant. Op dit moment is het externe transport richting groot-/detailhandel reeds geconcentreerd bij een beperkt aantal vervoerders. Hierdoor wordt reeds een optimalisatieslag gemaakt. De mogelijkheden voor transportpooling kunnen verder worden vergroot door regiomagazijnen, dambordplanning en flexibilisering van bestel/levertijden, dit wordt nader uitgewerkt in een duurzame logistiek programma. Pagina 13/31

14 4.4.2 Productketen Productketen maatregelen richten zich op energiebesparingen die buiten het eigen bedrijf gerealiseerd kunnen worden tijdens de gebruiksfase en afdankfase van het gebruikte tapijt. Er zijn in de EEP s van de bedrijven echter geen maatregelen opgenomen op het gebied van de productketen Besparingspotentiëel op basis van de EEP s Tabel 4.3: Samenvatting besparingspotentieel ketenefficiency op basis van de EEP s Ketenefficiëncy Zeker Voorwaardelijk Onzeker Totaal (GJ) (GJ) (GJ) (GJ) Productieketen maatregelen Materiaalbesparing Optimalisatie van afdanking productieafval Verbetering proces efficiency buiten inrichting Subtotaal Productieketen Productketen maatregelen Totaal ketenmaatregelen % 57% 100% Pagina 14/31

15 5 Samenvatting doelstellingen 5.1 Doelstellingen uit de EEP s Het totale energieverbruik in 2008 van de tapijtindustrie die een EEP hebben ingediend bedroeg 0,89 PJ. De totale besparingsdoelstelling op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen is 22%. Dit betreft de sommatie van de besparingspotentiëlen van alle zekere en voorwaardelijke maatregelen uit de EEP s. Een overzicht van het besparingspotentieel binnen de maatregelcategorieën is weergegeven in Tabel 5.1. Tabel 5.1: Energiebesparingpotentieel op basis van maatregelen uit de EEP s Zeker Voorwaardelijk Onzeker Totaal Vermeden CO2 uitstoot (ton) Besparingspotentieel Besparingspotentieel Besparingspotentieel Besparingspotentieel Voorwaar- (GJ) % (GJ) % (GJ) % (GJ) % Zeker delijk Onzeker Proces Efficiency Energiebesparing Energiebesparingsprojecten in het proces 8, % 43, % 4, % 56, % 556 2, Energiebesparingsprojecten in utilities en gebouwen 6, % 12, % 7, % 26, % Energiezorg en good houskeeping maatregelen 1, % - 0.0% - 0.0% 1, % Strategische projecten 1, % 3, % - 0.0% 4, % subtotaal PE 17, % 58, % 12, % 88, % 1,092 3, Duurzame Energie Fotovoltaïsche zonne-energie - 0.0% - 0.0% 12, % 12, % Ingekochte duurzame energie - 0.0% 16, % 52, % 68, % - 1,023 3,916 subtotaal DE - 0.0% 16, % 64, % 80, % - 1,023 4,822 Keten Efficiency Productieketen Materiaalbesparing 36, % 26, % - 0.0% 62, % 2,587 1,481 - Optimalisatie van (gedeeltelijke) productafdanking 6, % 34, % - 0.0% 41, % 366 1,982 - Verbetering van proces energie-efficiency (buiten de inrichting) 2, % - 3.9% - 0.0% 2, % Productketen Subtotaal Ketenefficiency 45, % 60, % - 0.0% 106, % 3,117 3,463 - TOTAAL 63, % 135, % 76, % 275, % 4,209 8,135 5,516 Pagina 15/31

16 5.2 Aanvullende ambitie branche De branche neemt de rol op zich om collectieve branchespecifieke activiteiten te organiseren die ertoe leiden dat er voor de bedrijven drempels worden weggenomen dan wel voorwaarden worden vervuld bij het doorvoeren van voorwaardelijke en onzekere maatregelen. Deze rol is onmisbaar om de branchedoelstelling op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen te kunnen realiseren. Bij niet alle voorwaardelijke maatregelen zal echter het vervullen van voorwaarden kunnen worden beïnvloed door bedrijven of de sector (denk aan algemeen investeringsklimaat, bekorten van terugverdientermijnen, technische beschikbaarheid). Het met en voor bedrijven slechten van drempels door technische ontwikkelingen te bevorderen, subsidie daartoe en voor investeringen (helpen) aanboren en demonstratieprojecten van de grond krijgen ter bevordering van de praktische inpasbaarheid van beschikbare technieken vormt de kern van de inspanning van de branche organisatie. Bovendien heeft de VNTF de ambitie om aandacht te vragen voor het energiebesparingpotentieel in de productketen van tapijt. In de Voorstudie Tapijtsector (rapport oktober 2009) worden de volgende opties genoemd hoe productverbeteringen in tapijt zouden kunnen leiden tot energiebesparingen tijdens het gebruik: Optimalisatie van het temperatuurcomfort van tapijt. Het veel betoogde temperatuurcomfort van tapijt zou middels een lagere thermostaat van 1-2 graden kunnen leiden tot 5-10% besparing op verwarmingsenergie. In de energieketen berekening is zelfs uitgegaan van 14% energiebesparing (zie meerjarenplan ). Met 5% energiebesparing wordt in 7,5 jaar een energiewinst van ongeveer 100 MJ per m 2 tapijt geboekt 5 Optimalisatie van de reinigbaarheid van tapijt. Een eerste zeer indicatieve berekening komt erop uit dat er gemiddeld over de levensduur van 7,5 jaar voor het stofzuigen MJ per m 2 tapijt wordt gebruikt 6. Met een lager stofzuigervermogen in kortere tijd met een beter effect stof verwijderen is een energetisch aantrekkelijke zoekrichting. Levensduurverlenging door het hergebruiken van tapijt (via 2 e hands handel) is een energetisch interessante optie, immers, de energie-investering omgerekend naar gebruiksjaar wordt bijna evenredig lager (minus een extra energieverbruik voor transport en het opknappen) Verduurzaming tapijtproductie via cascademodel. Perspectief is om tapijt dermate goed te recyclen, dat rond 2030 de vezel gedurende zijn levensduur 2 maal gebruikt wordt in de tapijt toplaag en vervolgens 2 maal in de tapijt onderlaag. De VNTF streeft ernaar om ten eerste productieafval hoogwaardig te recyclen dus materiaalhergebruik gaat boven inzet als secundaire brandstof. En om tapijtafval na gebruik als eerste stap in het thermisch hergebruik circuit te krijgen (mn. logistieke uitdaging) en indien de technische, logistieke en commerciële haalbaarheid zich voordoet, ook tot zo hoogwaardig mogelijk materiaalhergebruik over te gaan. Eveneens in de Routekaart Voorstudie is een stevige ambitie voor duurzame energie opgenomen die uitstijgt boven de landelijke ambitie voor duurzame energie. De sector verwacht in 2030 zeker 50% en mogelijk voor 100 % duurzame energie te gebruiken. In dat licht wil de sector de haalbaarheid onderzoeken van de technische, economische (financiering en kostenbesparing) en vergunning mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie. In eerste instantie valt het oog op zonnecellen op het zeer uitgebreide dakoppervlakken van de tapijtproductiehallen. Maar ook andere opties als windenergie en energie uit afvalstromen zullen daarbij worden beoordeeld. Voor energie uit afval lijkt pyrolyse een interessante denkrichting. Ook energiebesparing via materiaalreductie worden nagestreefd. Voorstudie concepten als flexibele, on-demand productie en een optimale logistiek kunnen bijdragen energiebesparing. De logistieke maatregelen hebben niet alleen transportkilometerreductie tot gevolg maar door optimalisatie van productieplanning en coupures wordt ook afval, dus materiaal, dus energiebesparing geboekt. 5 op basis van een totaal energiegebruik voor gebouwverwarming van 300 MJ per m 2 per jaar 6 op basis van een 20 m 2 kamer in 5 minuten met een 1250 Watt stofzuiger, 3-6 keer per week Pagina 16/31

17 De sector neemt zich voor voor bovenstaande denkrichtingen nader (haalbaarheids)onderzoek te (laten) verrichten. Pagina 17/31

18 6 Beoogde activiteiten en resultaten Geplande activiteiten met betrekking tot zekere opties, voorwaardelijke maatregelen en onzekere maatregelen op het gebied van procesefficiency, duurzame energie en ketenefficiency. 6.1 Geplande zekere maatregelen Op het gebied van proces efficiency zijn de volgende maatregelen gepland: Er zijn drie recent toegetreden bedrijven die hun energiezorg systeem zullen opzetten. Twee reeds langer deelnemende bedrijven zullen het niveau verbeteren tot het niveau waarbij zij alle vragen uit de checklist energiezorg positief kunnen beantwoorden. Van deze maatregelen wordt een besparing van GJ verwacht in 2012 ten opzichte van 2008 optimalisatie van instellingen van backing- en verfmachines (8 000 GJ) optimalisaties van utilities, vooral perslucht, en gebouwen, vooral verwarming (8 000 GJ) Op het gebied van keten efficiency zijn de volgende maatregelen gepland: Het nauwkeuriger snijden van tapijt, waardoor snijverliezen worden verminderd en minder grondstoffen hoeven te worden ingezet ( GJ) Het aanpassen van recepturen door meer energiezuinige grondstoffen in te zetten en minder energie intensieve grondstoffen (7 000 GJ) Het hoogwaardiger laten hergebruiken van productieafval (7 000 GJ) 6.2 Voorwaardelijk uit te voeren maatregelen Op het gebied van proces efficiency zijn de volgende voorwaardelijke acties gepland: De aanschaf van een energiezuinige droger ( GJ) Optimalisatie van backingmachine door middel van meetapparatuur ( GJ) Terugwinning van restwarmte bij verf- en backingmachines (6 500 GJ) Energiezuinige verlichting (5 000 GJ) Gebouwverwarming (5 000 GJ) Perslucht optimalisaties ( GJ) Op het gebied van keten efficiency zijn de volgende maatregelen voorwaardelijk: Het hoogwaardiger hergebruik van productieafval ( GJ) Materiaalbesparing door de productuitval tijdens productie terug te brengen ( GJ) Inzet van gerecycleerde grondstoffen ( GJ) Een besparing van GJ wordt onder voorwaarden verwacht van de extra inkoop van duurzame elektriciteit. Voor elk van de maatregelen gelden nog bepaalde voorwaarden en onzekerheden: hergebruik productieafval (25% van voorwaardelijke energiebesparingpotentieel) Er is een trend om tapijt productieafval steeds hoogwaardiger her te gebruiken: - stort - afvalverbranding (AVI) - cementovens - uiteenrafelen en hergebruik vezels (isolatiemateriaal etcetera) - 2e leven als tapijt Voorwaarde voor het hoogwaardiger hergebruiken is dat er een betrouwbare hergebruiker wordt gevonden en dat dit financieel niet slechter uitpakt dan het bestaande hergebruik. Onzekerheden zijn onder andere de huidige ondercapaciteit van verbrandingsovens, waardoor hoogwaardiger hergebruik financieel onaantrekkelijk wordt. Kansen bieden de dreigende tekorten aan diverse Pagina 18/31

19 grondstoffen waardoor de capaciteiten van materiaalherverwerking naar verwachting sterk zullen stijgen. inkoop duurzame energie (13% van voorwaardelijke energiebesparingpotentieel) Het betreft hierbij primair de inkoop van duurzaam opgewekte elektriciteit. Voorwaarde is dat de te betalen meerprijs (momenteel in de orde van 0,5 eurocent per kwh) afweegt tegen het verworven positieve imago richting de klanten. Onzekerheden zijn de ontwikkeling van duurzame elektraopwekking van energiebedrijven en de tariefstelling van duurzaam opgewekte elektra ten opzichte van die van 'grijze elektra'. minder productuitval (13% van voorwaardelijke energiebesparingpotentieel) Veel bedrijven zullen zich sterk inspannen om door productuitval terug te dringen in de productie, te komen tot besparingen op materiaalinkoop. Onzekerheid is of deze inspanning ook daadwerkelijk leidt tot minder uitval. Onzeker is ook of een eenmaal gerealiseerde besparing in de tijd behouden blijft (veelal zullen oude gewoontes weer terugkomen en besparingen na enige tijd te niet worden gedaan). aanschaf energiezuinige droger (11% van voorwaardelijke energiebesparingpotentieel) Terug te voeren op 1 bedrijf. Deze aanschaf staat al een aantal jaren op de planning, maar is nog niet doorgevoerd om redenen van geldgebrek en bovendien bleef de oude het nog doen. De intentie is er echter duidelijk om deze komende jaren tot deze aanschaf over te gaan. Onderbouwende studie van hoeveel energiezuiniger de droger zal zijn kan helpen bij deze beslissing. optimalisatie backingmachine (10% van energiebesparingpotentieel) Diverse maatregelen om te optimaliseren door aanschaf meetapparatuur en fine tunen van luchtafzuiging en optimaliseren productiesnelheden. Onzekerheid is dat de inspanning mogelijk niet leidt tot werkbare betere afstellingen. Onderbouwende studie naar de mogelijkheden en randvoorwaarden van deze mogelijkheden kan helpen bij de beslissing. inzet gerecycleerde grondstoffen (8% van energiebesparingpotentieel) Veel bedrijven zullen zich sterk inspannen om gerecycleerde grondstoffen te gaan verwerken in hun tapijt. Onzekerheden hierbij zijn de beschikbaarheid van goede en constante kwaliteit grondstof en de acceptatie van de klant. warmteterugwinning machines (5% van energiebesparingpotentieel) Deze maatregelen zijn veelal voortgekomen uit de gebruikersgroep restwarmte. Voorwaarden zijn dat de economische rendabiliteit voldoende is, waarbij onder andere meespeelt in hoeverre vervuiling van warmteterugwinning apparatuur te verwachten is en de hiervoor benodigde periodieke reiniging tot verhoogde arbeidskosten leidt. verlichting (4% van energiebesparingpotentieel) Veel hangt af van door Agentschap NL gefaciliteerde inventarisatiescans en de technische en economische haalbaarheid van de hieruit naar voren komende maatregelen. perslucht (3% van energiebesparingpotentieel) Veel hangt af van door Agentschap NL gefaciliteerde inventarisatiescans en de technische en economische haalbaarheid van de hieruit naar voren komende maatregelen. 6.3 Geplande acties met betrekking tot de onzekere maatregelen Op het gebied van proces efficiency zijn de volgende onzekere acties genoemd: Dakisolatie (4 000 GJ) Groene daken (3 000 GJ) Warmtewisselaar in rookgaskanaal (4 500 GJ) Op het gebied van duurzame energie zijn de volgende onzekere acties genoemd: Inkoop duurzame elektriciteit ( GJ) Fotovoltaïsche cellen ( GJ) Pagina 19/31

20 6.4 Inspanningen branchevereniging De VNTF stelt zich ten doel om door middel van brancheactiviteiten de in de EEP s van haar leden genoemde voorwaardelijke en onzekere maatregelen op te waarderen tot zekere maatregelen. Tevens stelt de VNTF het zich tot taak om nieuwe energiebesparingmogelijkheden te identificeren. De belangrijkste, lopende en geplande, activiteiten in chronologische volgorde zijn: Gebruikersgroep infra-rood drogen (2009) Voorstudie & Plan van Aanpak RoutekaartTapijt (2009) Project retourlogistiek (2009) Carpet Recycling Update (2009) Gebruikersgroep restwarmte ( ) Opstellen Meerjarenplan (2010) Gebruikersgroep verlichting (2010) Opstellen Routekaart tapijt ( ) Gebuikersgroep materiaalbesparing (verbruikszorg) ( ) Innovatie Prestatie Contracten ( ) Uitvoeren Routekaart Tapijt ( ) Het gaat hier in het algemeen om activiteiten en initiatieven die een collectief karakter hebben. Binnen dit kader wordt onderzoek gedaan naar belangrijke thema s en wordt gestreefd naar de implementatie van bestaande technieken. Verder zorgt zij voor de benodigde kennisoverdracht van de onderzoeksinstituten en universiteiten naar haar leden. Voor elk van de hoofdthema s, uitgezonderd energiezorg, wordt een aanvullend besparingspotentieel voorzien. Daadwerkelijke realisatie van dit potentieel is afhankelijk van de actuele ontwikkelingen, de belangstelling en prioriteit van de bedrijven en uiteraard ook de technische en economische haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen Projecten retourlogistiek, carpet recycling update en inventarisatie energie-effecten. Het project retourlogistiek heeft de haalbaarheid onderzocht van een systeem waarbij het transport van nieuw tapijt van fabrikant naar klant, kan worden gecombineerd met het transport van gebruikt tapijt van klant naar herverwerker. Het tapijt carpet recycling update heeft onderzocht wat over de gehele linie gesproken ecologisch en energie-technisch de optimale herverwerkingsmethodiek voor gebruikt tapijt en productieafvallen is. Het scenario waarbij al het tapijtafval wordt verbrand (70% in cementovens en 30% in afvalverbrandingsinstallaties) blijkt vrijwel net zo goed te scoren als het scenario waarbij al het tapijtafval een proces doorloopt wat erop is gericht om organisch materialen terug te winnen (met name polyamide en polypropyleen) en de restfractie wordt verbrand, deels in cementovens en deels in afvalverbrandingsinstallaties. Bij het specifieke geval van productieafvallen van de tapijtproductie (veelal schone, goed gesorteerde fracties) lijken er wel belangrijke voordelen te kunnen worden behaald door hoogwaardig materiaalhergebruik. In de EEP s van de bedrijven zijn ruwe inschattingen gemaakt van het te verwachten energetische effect. Onderbouwing hiervan met een onafhankelijk onderzoek lijkt nuttig Gebruikersgroepen Eind 2009 is de gebruikersgroep infrarood drogen van tapijt afgesloten. Hierin is met vijf tapijtbedrijven onderzocht in hoeverre infrarood techniek kan bijdragen tot energie-efficiency verhoging en flexibilisering van tapijt backingmachines. Halverwege 2009 is de gebruikersgroep restwarmte gestart. Hieraan nemen tapijtbedrijven en textielbedrijven deel. Onderzocht wordt hoe restwarmte van productiemachines het meest efficiënt kan worden hergebruikt. Begin 2010 is een gebruikersgroep verlichting gestart, waaraan enkele tapijtbedrijven deelnemen naast diverse andere bedrijven uit andere branches. Onderzocht wordt hoe het meest efficiënt energie kan worden bespaard bij de verlichting. Gezien het groot aantal maatregelen in de EEP s op het gebied van materiaalbesparing, is het plan om medio 2010 een gebruikersgroep materiaalbesparing op te starten. Pagina 20/31

21 6.4.3 Studies Routekaart De in 2008 afgeronde studie inventarisatie innovatie tapijt heeft zijn follow-up gekregen in de voorstudie tapijtsector, waarvan het concept eindrapport eind oktober 2009 is verschenen. De Voorstudie Tapijtsector (rapport oktober 2009) heeft een inventarisatie gemaakt van de strategische ontwikkelingen en mogelijkheden tot versterking van de tapijtsector op het vlak van innovatie en duurzaamheid. Hieruit komen de volgende aanbevelingen voor vervolgonderzoeken op energiegebied, verdeeld in onderzoeken op gebied van de productie-keten en op het gebied van de product-keten: Productie-keten: Verkennen duurzaamheidsstrategie van natuurlijke, bio-based en synthetische materialen Opzetten van een duurzame, flexibele productie Product-keten: Energieneutrale tapijten Opzetten cascademodel met hoogwaardig hergebruik van grondstoffen Effectievere en energetisch betere stofzuigers Energiebesparing in gebouwen door toepassing van tapijt (warmtecomfort) Inmiddels is ook de aanvraag ingediend voor het routekaart traject tapijtsector, waarbij invulling gegeven zal worden aan deze onderzoeksvragen Innovatie Prestatie Contracten Vier tapijtbedrijven hebben begin 2010 een aanvraag ingediend voor het afsluiten van een Innovatie Prestatie Contract (IPC). In het kader van dit contract wil men zaken onderzoeken als: de ontwikkeling van nieuwe tapijtproducten uit hergebruikte grondstoffen ofwel biologisch geteelde grondstoffen, het onderzoeken van de mogelijkheden van benutten van restwarmte uit productiemachines, het onderzoeken van hoogwaardige hergebruiksmogelijkheden voor tapijt productieafvallen, rekenmodule (spreadsheet) voor duurzaam product ontwerp. Pagina 21/31

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016 Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Context Vanaf 1992 heeft de overheid in het kader van het energiebesparingsbeleid

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Tapijtindustrie Datum: 4-6-2015 Status: Definitief Kenmerk: LH/PB/156019 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Li Hua

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Textielservicebedrijven Datum: 5 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/PVDB/AB/156012 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 16 mei 2013 Status: Eindversie Kenmerk: 1235678/223/BHW/AB/157005 Contactpersoon:

Nadere informatie

Meerjarenplan Energiebesparing

Meerjarenplan Energiebesparing Meerjarenplan Energiebesparing 2013-2016 Vereniging van onafhankelijke tankopslagbedrijven (VOTOB) Juni 2013 Pagina 1 van 1 1 INHOUD 2 Inleiding...3 2.1 Dekkingsgraad sector...3 3 Terugblik 2009-2012...4

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 5 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/BW/AB/156009

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary)

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary) Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015 Versie 3.0 (Summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Update: Augustus 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue

Nadere informatie

Energie uit afvalwater

Energie uit afvalwater Energie uit afvalwater 15 november 2011 Giel Geraeds en Ad de Man Waterschapsbedrijf Limburg is een samenwerkingsverband van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas Onderwerpen Introductie

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 24 juni 2014 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/U&W/WJW/MS/157005 Locatie: Utrecht

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Cacao-industrie Datum: 15 mei 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met Versienummer Datum Status Kenmerk Sectorrapport

Nadere informatie

Helmonds Energieconvenant

Helmonds Energieconvenant Helmonds Energieconvenant Helmondse bedrijven slaan de handen ineen voor een duurzame en betrouwbare energievoorziening. Waarom een energieconvenant? Energie is de drijvende kracht Energie is de drijvende

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Energy Services Verhoef BV VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Concept, 21 mei 2013 Opgesteld door Energy Services Verhoef BV in opdracht van

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Cacao-industrie Datum: 01-08-2016 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/JRI/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke Hakkens Ondersteunend Adviesbureau: - Datum: 18 juni 2012 Status: definitief

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Datum: 2 juni 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158011 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

MJA: verleden, heden en toekomst

MJA: verleden, heden en toekomst MJA: verleden, heden en toekomst Oppervlaktebehandelende industrie Jac van Trijp Achtergronden MJA Meerjarenafspraken Energie-efficiency - Overheid en bedrijfsleven maken afspraken over verbeteringen in

Nadere informatie

MJA MEERJARENPLAN RUBBER- EN KUNSTSTOFINDUSTRIE (1062/2013) Opgesteld door de NRK. Auteurs: Jolanda Neeft Erik de Ruijter INHOUDSOPGAVE

MJA MEERJARENPLAN RUBBER- EN KUNSTSTOFINDUSTRIE (1062/2013) Opgesteld door de NRK. Auteurs: Jolanda Neeft Erik de Ruijter INHOUDSOPGAVE NEDERLANDSE RUBBER- EN KUNSTSTOFINDUSTRIE Postbus 420 2260 AK Leidschendam Synthesium gebouw C Loire 150, 2491 AK Den Haag Telefoon (070) 444 06 60 Fax (070) 444 06 61 E-mail info@nrk.nl www.nrk.nl MJA

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Universitair Medische Centra Datum: 14 mei 2013 Status: Eindversie Kenmerk: 1235678/223/BHW/AB/157007 Contactpersoon:

Nadere informatie

Sectormeerjarenplan Textielindustrie

Sectormeerjarenplan Textielindustrie Sectormeerjarenplan Textielindustrie 2009-2012 VTN 28 april 2010 Pagina 1/29 1 INLEIDING EN LEESWIJZER...3 2 ACHTERGRONDEN...4 2.1 SITUATIE AAN HET EINDE VAN MJA2...4 2.2 OMGEVING EN FACTOREN...5 2.3 ONTWIKKELINGEN

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport Overige industrie

MEE-Sectorrapport Overige industrie MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Overige industrie Datum: 160711 Status: Definitief Kenmerk: HVDK/156030 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Ir J.M.

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Cacao-industrie Datum: 22 juni 2015 Status: definitief Kenmerk: 1235678/RHA/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen 31 mei 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Totale resultaten... 4 1.1 Elektriciteitsverbruik... 4 1.2 Gasverbruik... 4 1.3 Warmteverbruik... 4 1.4 Totaalverbruik

Nadere informatie

PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE

PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE 1 PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE BIJEENKOMST 3 DECEMBER 2015 Programma Duurzaam Landgraaf TON ANCION WETHOUDER GEMEENTE LANDGRAAF RONALD BOUWERS PROJECTLEIDER DUURZAAMHEID WIE ZIJN WIJ? PROJECTTEAM

Nadere informatie

MEE CONVENANT. Methodiek energie efficiëntie

MEE CONVENANT. Methodiek energie efficiëntie MEE CONVENANT Methodiek energie efficiëntie Inhoud 1 Methodiek energie efficiëntie... 3 1.1 Samenvatting nieuwe methodiek... 3 1.2 Inleiding... 4 1.3 Probleembeschrijving huidige methodiek... 4 1.4 Voorstel

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Meelfabrikanten Datum: 8 juli 2013 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158008 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18%

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18% Aan: gemeenteraad Van: B&W Datum: 9 november 2009 Betreft: Motie 134 "Meetbare stappen Duurzame Energie" In de raadsvergadering van 22 april 2009 is naar aanleiding van het onderwerp Duurzaamheidsplan

Nadere informatie

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Willemien Veele Cor Kamminga 08-04-16 www.rijksmonumenten.nl Achtergrond en aanleiding Ambitie om in 2020 16% van de energie duurzaam op te wekken in Fryslân

Nadere informatie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA UPDATE 2016 SAMENVATTING STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA Opdrachtgever Gemeente Breda Afdeling Mobiliteit en Milieu Opdrachtnemer Evert

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Metallurgische industrie Datum: 20 juli 2016 Status: Definitief Kenmerk: MLI/TG/156013 Locatie: Utrecht

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra Het AMC had in 2014 de grootste bijdrage aan de energiebesparing bij procesefficiency maatregelen in de sector. Colofon Projectnaam: MJA-monitoring

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met: Sectorrapport Frisdranken, Waters en

Nadere informatie

Bedrijfsrapport <naam bedrijf>

Bedrijfsrapport <naam bedrijf> Bedrijfsrapport Brancheverduurzamingsplannen Introductie Met behulp van de Webtool Brancheverduurzamingsplannen van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) heeft uw bedrijf

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary)

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary) Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015 Versie 2.0 (summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Februari 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue verbetering...

Nadere informatie

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand Learnshop EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand tel: 0416-543060 Fax: 0416-543098 email: Web: paul.van.wezel@nimaris.nl

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Raffinaderijen Datum: 25 juni 2014 Status: Definitief Locatie: Roermond Contactpersoon: Frank van der Pas Inhoud Hoofdstuk 1.

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Metallurgische industrie Datum: 16 juni 2014 Status: Definitief (V12b) Kenmerk: TG/MLI/156013 MEE Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Datum: 29 mei 2013 Status: Definitief Kenmerk:

Nadere informatie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie Rijksdienst voor Ondernemend Nederland MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Glasindustrie Datum: 26 juni 2015 Status: Definitief Kenmerk: 223/GG/CC/156026

Nadere informatie

Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3. Resultaten 2009

Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3. Resultaten 2009 Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3 Resultaten 2009 Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3 Resultaten 2009 Inhoudsopgave 2 mja3: relatief goed resultaat voor moeilijk jaar 5 Resultaten mja3

Nadere informatie

Voortgangsrapportage over 2018 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage over 2018 CO 2 -Prestatieladder Voortgangsrapportage over 2018 CO 2 -Prestatieladder Barendrecht, 1 juli 2019 Geaccordeerd door: L.A. Droog Edwin Oudshoorn Directeur MVO verantwoordelijk CO2 prestatieladder voortgangsrapportage over

Nadere informatie

Bijlage bij brief De maatregel wordt hier nader uitgewerkt.

Bijlage bij brief De maatregel wordt hier nader uitgewerkt. Bijlage bij brief 17.10.304 De maatregel wordt hier nader uitgewerkt. 1. In het Energieakkoord is afgesproken dat de energie-intensieve industrie in aanvulling op de afspraken in het MEE-convenant maatregelen

Nadere informatie

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012 MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE Datum: 24 augustus 2012 Status: definitief Colofon Projectnaam: Locatie: Contactpersoon: Kenmerk: MEE-monitoring Metallurgische Industrie Utrecht Jobert

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2014 Sector: Metallurgische industrie Datum: 4 juni 2015 Status: Versie6 definitief Kenmerk: MLI/TG/156013 MEE Locatie:

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2014 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Tankopslag en -overslagbedrijven

MJA-Sectorrapport 2014 Tankopslag en -overslagbedrijven MJA-Sectorrapport 2014 Tankopslag en -overslagbedrijven Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Tankopslag en -overslagbedrijven Datum: 01 juni 2015 Status: Definitief Kenmerk: FVDP/156022 Locatie:

Nadere informatie

W & M de Kuiper Holding

W & M de Kuiper Holding 2 januari t/m juni 2018 2 Pagina 2 van 6 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Overzicht -emissie gegevens 3 Vergelijking met voorgaande jaren 4 3 -gerelateerd gunningsvoordeel 5 4 Doelstellingen 5 Reductiedoelstellingen

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 13 september 2017 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Externe publicatie CO2 Prestatieladder

Externe publicatie CO2 Prestatieladder Versie: 18 juni 2018 - Pagina 1 van 7 HDB Civiel B.V. heeft de ambitie te voldoen aan CO2 Prestatieladder. HDB Civiel B.V. is sinds 2015 gecertificeerd tegen de CO2 Prestatieladder niveau 3. HDB Civiel

Nadere informatie

P. DE BOORDER & ZOON B.V.

P. DE BOORDER & ZOON B.V. Footprint 2013 Wapeningscentrale P. DE BOORDER & ZOON B.V. Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Datum Versie Opsteller Gezien 31 maart 2014 Definitief Dhr. S.G. Jonker Dhr. K. De Boorder 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

REKENVOORBEELDEN KETENEFFICIENCY MAATREGELEN VOOR DE SECTOR TEXTIELSERVICEBEDRIJVEN

REKENVOORBEELDEN KETENEFFICIENCY MAATREGELEN VOOR DE SECTOR TEXTIELSERVICEBEDRIJVEN REKENVOORBEELDEN KETENEFFICIENCY MAATREGELEN VOOR DE SECTOR TEXTIELSERVICEBEDRIJVEN VERSIE september 2011 Betrokkenen: Peter Verhoef - TKT/FTN Frerik van der Pas- AGENTSCHAP NL Diana de Graaf - BECO Groep

Nadere informatie

Energiezorgplan 2011-2015 Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 4.0

Energiezorgplan 2011-2015 Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 4.0 Energiezorgplan 2011-2015 Van Dorp CO 2 Prestatieladder Versie 4.0 Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Update: oktober 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue verbetering...

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Datum: 13-06-2016 Status: Definitief

Nadere informatie

CO 2 prestatieladder Icopal. energiemanagement actieplan (EMAP) Version: 0.5. Date: 19 juni 2013. W.J. van den Berg

CO 2 prestatieladder Icopal. energiemanagement actieplan (EMAP) Version: 0.5. Date: 19 juni 2013. W.J. van den Berg CO 2 prestatieladder Icopal energiemanagement actieplan (EMAP) Code(s): 3.B.1, 3.B.2 Version: 0.5 Date: 19 juni 2013 Author: W.J. van den Berg Inhoud Inleiding... 3 Energie efficiency plan als basis voor

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie MEE-Sectorrapport 2012 Papier- en kartonindustrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Papier- en kartonindustrie Datum: 13 05 30 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/HVDK/CC/156028 Locatie: Utrecht

Nadere informatie

Duurzaamheid. De voordelen van blikverpakkingen

Duurzaamheid. De voordelen van blikverpakkingen Duurzaamheid De voordelen van blikverpakkingen Duurzaamheid Duurzaamheid is één van de belangrijke aandachtspunten van het bedrijfsleven. Deze brochure is een initiatief van EMPAC, de organisatie van de

Nadere informatie

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3 Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3 Deze folder bevat informatie over nut en noodzaak van een doordacht energie-efficiencyplan (EEP). Bovendien staat er in welke hulpmiddelen beschikbaar

Nadere informatie

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Door de vastgestelde energie- en klimaatdoelstelling binnen Europa om in 2050 energieneutraal te zijn, is het voor de hele samenleving maar met name voor bedrijven

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 11 juni 2015 Status: definitief Kenmerk: 1235678/BW/156009

Nadere informatie

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016 Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden 11 februari 2016 1 Managementsamenvatting Inleiding De gemeente Leiden heeft in haar duurzaamheidsambitie doelen gesteld voor de korte

Nadere informatie

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Status: Definitief Datum van uitgifte: 16-08-2015 Datum van ingang: 07-09-2015 Versienummer: 1.0 Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. CO 2 EMISSIES 1E HALFJAAR 2015... 4 2.1

Nadere informatie

MVO Programma

MVO Programma 2017-2020 Inleiding Jan Bakker heeft zich de afgelopen jaren sterk ontwikkeld in de agrarische sector en de grond-, wegen waterbouw. We zijn gegroeid en geprofessionaliseerd, maar met behoud van onze eigen

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 ICT

MJA-Sectorrapport 2012 ICT MJA-Sectorrapport 2012 ICT Colofon Projectnaam: MJA-monitoring ICT Datum: 13 06 13 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/HVDK/CC/156011 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Hans van der Knaap Ondersteunend

Nadere informatie

kwh 28,2 ton CO2 15,0 personenwagen in km km 0,22 kg CO2 / km 28,3 ton CO2 15,1 Subtotaal 56,5 ton CO2 30,1

kwh 28,2 ton CO2 15,0 personenwagen in km km 0,22 kg CO2 / km 28,3 ton CO2 15,1 Subtotaal 56,5 ton CO2 30,1 CO₂-Prestatieladder Hoogstraten Wegenbouw is sinds 2014 gecertificeerd op niveau 3 voor de CO₂ - Prestatieladder. Er is een plan van aanpak geschreven conform de norm ISO 14064-1. Hieruit is over 2013

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector Energieverbruik [TJ primair] MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring ProRail T.a.v. Gerald Olde Monnikhof

Nadere informatie

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030 December 2016 ECN-N--16-031 Energiescenario s Drenthe 2030 Gerdes, J. Gewijzigd op: 16-12-2016 13:20 2 Inhoud 1 Context van de energiescenario s voor 2030 4 2 Uitgangspunten voor drie scenario s 5 3 Ontwikkelingen

Nadere informatie

De module MJA voegt aan uw Erbis-versie de volgende mogelijkheden toe:

De module MJA voegt aan uw Erbis-versie de volgende mogelijkheden toe: MODULE MJA De module MJA voegt aan uw Erbis-versie de volgende mogelijkheden toe: Het kunnen registreren van besparingsmaatregelen en aan de hand hiervan berekenen van besparingseffecten en maken van prognoses.

Nadere informatie

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017 Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Elektriciteit 1. Scope/afbakening De productgroep Elektriciteit omvat alle elektriciteit die van het openbare net betrokken wordt door een

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2013 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

CO 2 Nieuwsbrief

CO 2 Nieuwsbrief CO 2 Nieuwsbrief 1-2015 Inleiding Roelofs registreert en rapporteert zijn CO2-emissies conform de NEN-ISO 14064-1. Het energieverbruik en diens resulterende emissies zijn opgedeeld in drie groepen. Emissies

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Raffinaderijen Datum: 7 juli 2016 Status: Definitief Kenmerk: FVDP/156029 Locatie: Roermond Contactpersoon: Frank

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Metallurgische industrie Datum: 13 05 31 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/JR/CC/156013 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec) Kernenergie En dan is er nog de kernenergie! Kernenergie is energie opgewekt door kernreacties, de reacties waarbij atoomkernen zijn betrokken. In een kerncentrale splitst men uraniumkernen in kleinere

Nadere informatie

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen Fons Claessen sr.adviseur klimaat, energie & duurzaamheid Gemeente Nijmegen Waarom moeten we iets doen?? 1: Klimaatverandering 2: Energie en grondstoffen 3.

Nadere informatie

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2 Jaarverslag 2017 Criteria Opgesteld door Paraaf Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO 14064-1 norm RB Datum 12-7-2018 Versie 2 Status Definitief Inhoudsopgave 1 INLEIDING EN VERANTWOORDING...

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring ProRail T.a.v Gerald Olde Monnikhof Moreelsepark 3 3511EP Utrecht

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Rapportage 1 e half jaar 2017 en prognose CO 2 voetafdruk 2017 Autorisatie paraaf datum gecontroleerd prl Projectleider Van

Nadere informatie

GRUNDFOS pump audit HOE EFFICIËNT EN DUURZAAM ZIJN UW POMPEN?

GRUNDFOS pump audit HOE EFFICIËNT EN DUURZAAM ZIJN UW POMPEN? GRUNDFOS pump audit HOE EFFICIËNT EN DUURZAAM ZIJN UW POMPEN? Een Grundfos pump audit creëert duidelijkheid Is duurzaamheid één van de doelstellingen in uw organisatie? Steeds meer bedrijven en (semi-)

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie

MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Fijnkeramische industrie Datum: 11 juni 2012 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/BW/SR/156005 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Voortgangsrapportage over 2015 CO 2 -Prestatieladder 3.A.1 / 3.B.1

Voortgangsrapportage over 2015 CO 2 -Prestatieladder 3.A.1 / 3.B.1 Voortgangsrapportage over 2015 CO 2 -Prestatieladder 3.A.1 / 3.B.1 Barendrecht, 27 juni 2016 Geaccordeerd door: L.A. Droog Directeur CO 2 prestatieladder voortgangsrapportage 2015 Synorga Groep B.V. 27

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door Agentschap NL (MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring) ProRail T.a.v. Gerald Olde Monnikhof Moreelsepark 3 3511EP Utrecht gerald.oldemonnikhof@prorail.nl

Nadere informatie

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Colofon Projectnaam: MJA3-monitoring 2014 Sector: Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Datum: 15 mei 2015 Status: Definitief

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 568 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 14 juni 2012 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/BW/SR/156009

Nadere informatie

MJA- Sectorrapport 2013 ICT

MJA- Sectorrapport 2013 ICT MJA- Sectorrapport 2013 ICT Colofon Projectnaam: MJA-monitoring ICT Datum: 140717 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/HVDK/CC/156011 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Ir. J.M. van der Knaap Ondersteunend

Nadere informatie

RI&E 3 ADVIES rapport: Energiemaatregelen. Van Elst Grafisch Afwerker BV

RI&E 3 ADVIES rapport: Energiemaatregelen. Van Elst Grafisch Afwerker BV PRAKTISCH MILIEUBELEIDIN DE GRAFIMEDIA RI&E 3 ADVIES rapport: Van Elst Grafisch Afwerker BV Uitgave van: : Dienstencentrum maandag 13 augustus 2012 Rapport van Van Elst Grafisch Afwerker BV te Apeldoorn

Nadere informatie

MJA3 ICT-sector. Jeroen van der Tang. Manager Duurzaamheid & Milieu Nederland ICT

MJA3 ICT-sector. Jeroen van der Tang. Manager Duurzaamheid & Milieu Nederland ICT MJA3 ICT-sector Jeroen van der Tang Manager Duurzaamheid & Milieu Nederland ICT Duurzaamheid @ Nederland ICT Resultaten en initiatieven Nederland ICT op energiebesparing & milieu» MJA3 energie-efficiëntie

Nadere informatie

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op? Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Groen gas Welke keuzes en wat levert het op? Huidig beleid 100 miljoen m 3 groen gas. Opbrengst: 3 PJ. Extra inspanning 200 miljoen m 3 groen gas. Opbrengst: 6 PJ.

Nadere informatie

Energieconvenant bedrijfsleven Veenendaal en gemeente Veenendaal

Energieconvenant bedrijfsleven Veenendaal en gemeente Veenendaal Energieconvenant bedrijfsleven Veenendaal en gemeente Veenendaal 1 Intentie Bedrijvenkring Veenendaal, de coöperatieve verenigingen van Ondernemend Veenendaal, de deelnemende bedrijven en de gemeente Veenendaal

Nadere informatie

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Verwerkingsroutes voor tapijt

Verwerkingsroutes voor tapijt CE CE Oplossingen Oplossingen voor voor milieu, milieu, economie economie en en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft 2611 HH Delft tel: 015 2 150 150 tel: 015 2 150 150 fax: 015 2 150

Nadere informatie

Inhoud. Pagina 2 van 7

Inhoud. Pagina 2 van 7 Energie Audit 2014 Inhoud 1. Introductie... 3 2. Doelstelling... 3 3. Energie-aspecten... 3 Uitstoot door procesemissies... 3 Uitstoot door fabriek installaties... 3 Uitstoot vanuit de kantoorpanden...

Nadere informatie

Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager

Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager Als facilitair manager bent u verantwoordelijk voor de huisvesting. Daarmee ook voor het energiegebruik van de huisvesting. In deze

Nadere informatie

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming 26-06-2018 Wouter Schouwenberg Lieuwe Leijstra DE HISTORIE VAN ENNATUURLIJK Essent Local Energy Solutions (ELES); Een business

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 18 juli 2016 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Frisdranken, Waters en Sappen Datum: 30 juni 2016 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/RHA/158002 Locatie:

Nadere informatie