KVT. Kwaliteit van houten gevelelementen. Omschrijvingen materialen en halfproducten en voorwaarden voor de samenstelling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KVT. Kwaliteit van houten gevelelementen. Omschrijvingen materialen en halfproducten en voorwaarden voor de samenstelling"

Transcriptie

1 KVT Kwaliteit van houten gevelelementen Omschrijvingen materialen en halfproducten en voorwaarden voor de samenstelling Uitgave van de Nederlands Bond van Timmerfabrikanten NBvT Bussum KVT Inhoudsopgave januari 2011

2 Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Inhoudsopgave januari 2011

3 KVT (Kwaliteit van houten gevelelementen) Inhoudsopgave Niet genoemde katernen zijn vervallen. ALGEMEEN Inhoudsopgave Januari 2010 Katern 1 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied Bijlage: 1 en 2 tabelbladen losbladig Katern 3 Termen en definities Bijlage: tek en losbladig Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 HET EINDPRODUCT Katern 11 Aansluitingen Bijlage B1: tek. 11.B1 1 t/m 5 losbladig Bijlage B2: tek. 11.B2 1 t/m 14 losbladig Bijlage B2: tek. 11.B2 1 t/m 14 DWG-files Bijlage B3: tek. 11.B3 losbladig Katern 12 Beglazen; Glasplaatsen, randvoorwaarden en aansluitingen Bijlage: 1 tabelblad losbladig Bijlage: tek t/m losbladig Katern 13 Kozijnen met buitensponningen Bijlage: tek t/m losbladig Katern 14 Kozijnen met binnensponningen Bijlage: tek t/m losbladig Katern 15 Verbindingen Bijlage: tek en losbladig Katern 16 Opgebouwde vakvullingen Bijlage: 1 rekenvoorbeeld losbladig Bijlage: tek t/m losbladig Katern 17 Sandwichpanelen Bijlage: 1 tabelblad losbladig Bijlage: tek en losbladig Katern 18 Algemene uitgangspunten voor: draaiende delen om verticale en / of horizontale as (katern 20) schuivende delen; verticaal of horizontaal (katern 24) toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2010 Januari 2011 Nog te verschijnen november 2010 Katern 19 Ronde delen van kozijnen en ramen Januari 2010 Katern 20 Draaiende delen om verticale en / of horizontale as Bijlage: 7 tabelbladen losbladig Bijlage: tek t / m losbladig Januari 2010 Januari 2010 Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen Januari 2010 Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen incl. bijlage 1 Januari 2010 Katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal Bijlage: 2 tabelbladen losbladig Bijlage: tek t/m losbladig Januari 2010 Januari 2010 NBvT Bussum KVT Inhoudsopgave januari 2011

4 Katern 27 Stelkozijnen Januari 2010 Katern 29 Binnenpuien Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen Bijlage: 4 tabelbladen losbladig Verschijnt later Januari 2010 MATERIALEN EN HALFPRODUCTEN Katern 31 Hout Algemeen gedeelte Bijlage: 1 en 2 samengevoegd losbladig Januari 2010 Katern 32 Plaatmateriaal Januari 2010 Katern 33 Isolatiemateriaal Januari 2010 Katern 35 Lijmen Januari 2010 Katern 36 Oppervlakbescherming Januari 2010 Katern 37 Metalen onderdelen uitgezonderd aluminium profielen Januari 2010 Katern 38 Aluminium profielen Januari 2010 Katern 39 Ventilatievoorzieningen Januari 2010 Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen Januari 2010 Katern 41 Membranen Januari 2010 Katern 42 Vulmiddelen Januari 2010 Katern 43 Kunststof onderdelen Januari 2010 Katern 44 Het afdichten van kops hout Januari 2010 Katern 45 Bladlood Januari 2010 UITVOERING EN BEWERKING Katern 61 Keuze van profielen en houtafmetingen Januari 2010 Katern 62 Basisbewerkingen Januari 2010 Katern 63 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen Januari 2010 TRANSPORT, OPSLAG, VERWERKING EN MONTAGE Katern 71 Transport, opslag en verwerking in en bij timmerfabriek Januari 2010 Katern 72 Transport, opslag en verwerking naar en op bouwplaats Januari 2010 Katern 73 Montage in de bouw Januari 2010 Katern 75 Interne Kwaliteitsbewaking Januari 2010 Katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie Januari 2010 DIVERSEN Katern 91 Titels van vermelde documenten Januari 2010 NBvT Bussum KVT Inhoudsopgave januari 2011

5 Katern 1 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied NBvT Bussum KVT Katern 01 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied januari 2010

6 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding 1.2 Algemeen 1.3 Onderwerp 1.4 Definities en benamingen 1.5 Verwijzingen 1.6 KVT in relatie met Bouwbesluit en kwaliteitsverklaringen bijlage 1: Samenvatting concepten I, II en III bijlage 2: Relatie tussen de Concepten I, II en III, gebruiksklassen van hout, de verbindingsklassen en de risico s van blootstelling en het onderhoud. Uitgegaan is van de situatie na oplevering Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 01 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied januari 2010

7 Katern 1 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied 1.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 3 Termen en definities katern 11 Aansluitingen katern 15 Verbindingen katern 29 Binnenpuien katern 31 Hout Algemeen gedeelte katern 36 Oppervlaktebescherming Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 2211 Binnendeuren en -kozijnen Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen; - NEN 3569 Veiligheidsbeglazing in gebouwen 1.2 Algemeen De KVT "Kwaliteit van houten gevelelementen. Omschrijving materialen en halfproducten en voorwaarden voor de samenstelling" is een publicatie van de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten (NBvT). De KVT bevat algemene eisen enerzijds voor de vervaardiging van houten gevelelementen, anderzijds voor ontwerp- en uitvoeringsrichtlijnen. In de Nationale Beoordelingsrichtlijn (BRL), aanvaard door de Harmonisatiecommissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit, zijn de voorwaarden voor het verkrijgen van een kwaliteitscertificaat, aangeduid als KOMO -attest-met-productcertificaat voor houten gevelelementen, in de vorm van prestatie eisen vastgelegd. De prestatie eisen zijn gericht op doorontwikkeling van aanvangskwaliteit en duurzaamheid van de gevelelementen en op verlaging van de exploitatielasten ervan. Voor een beproefde uitwerking van de prestatie eisen wordt in de BRL 0801 verwezen naar de KVT. De BRL 0801 gaat uit van drie uitvoeringsvormen, welke zijn aangegeven als concept l, ll en lll. Deze indeling geeft een onderling onderscheid aan in aangebrachte voorzieningen en afwerkingen van producten, die elk op zich de basiskwaliteit bezitten maar ten opzichte van elkaar een completer aangeleverd product te zien geven. Naast de kwaliteitsslag die met verbeteringen en completere producten wordt gemaakt heeft de meer duurzame afwerking t.o.v. van concept I ook duidelijke voordelen. Met de weersinvloeden en omstandigheden tijdens de bouwperiode is dan ook duidelijk rekening gehouden. Concept I moet na 6 maanden worden afgewerkt terwijl dit voor concept II 18 maanden is en voor drie geldt 60 maanden overstaan tijd. In de BRL 0801 zijn de prestatie-eisen voor de verschillende concepten vastgelegd, zie bijlage 1. De KVT bevat de praktische uitwerking daarvan, tot stand gekomen op basis van beproevingen en testen, uitgevoerd door deskundige en erkende instituten, in opdracht van de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten. Concept III is het kader waarin het gevelelement compleet beglaasd en afgelakt wordt geplaatst door of onder verantwoordelijkheid van de timmerfabrikant. Om in aanmerking te komen voor certificering dient de timmerfabrikant aan te tonen dat zijn totale proces aan de in de BRL geformuleerde eisen voldoet. 1.3 Onderwerp De KVT bevat functionele eisen voor de vervaardiging van houten gevelelementen, alsmede ontwerp- en uitvoeringsrichtlijnen bestemd voor plaatsing in een buitengevel, in een binnengevel of in een binnenwand van een bouwwerk. De elementen hebben geen dragende functie en zijn niet bedoeld om aan de stabiliteit van het bouwwerk of binnenwanden bij te dragen. - Een houten gevelelement voor toepassing in een direct aan weersinvloeden blootgestelde buitengevel bestaat uit een vormvast kozijn met de daarin opgenomen vaste en/of beweegbare, al dan niet doorzichtige, vullingen, panelen en ventilatievoorzieningen conform de Beoordelingsrichtlijn (BRL 0801). De kwaliteitsverklaring heeft geen betrekking op de ventilatievoorziening zelf. NBvT Bussum KVT Katern 01 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied januari 2010

8 - Aanvullende richtlijnen voor houten gevelelementen voor toepassing in een binnengevel welke indirect aan weersinvloeden worden blootgesteld zijn nader omschreven in de katernen 11, 15, 31 en 36 en zijn conform de Beoordelingsgrondslagen (BRL 0801 en BRL 2211) - Ontwerp- en uitvoeringsrichtlijnen voor binnenpuien in een binnen omgeving worden nader omschreven in katern 29 (Binnenpuien) en zijn conform de Beoordelingsgrondslagen (BRL 0801 en BRL 2211) De eisen, ontwerprichtlijnen en uitvoeringsrichtlijnen in de KVT hebben betrekking op: - algemene voorwaarden - het eindproduct; - materialen en halfproducten; - uitvoering en bewerking; - transport, opslag, verwerking en montage in de bouw. 1.4 Definities en benamingen Voor een omschrijving van de in de KVT opgenomen definities en benamingen van meest voorkomende begrippen wordt verwezen naar katern 3 van deze publicatie. 1.5 Verwijzingen Van de in deze KVT opgenomen verwijzingen naar normen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften/publicaties is steeds de meest recente uitgave bedoeld, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld. 1.6 KVT in relatie met Bouwbesluit en kwaliteitsverklaringen Bouwbesluit Het vigerende Bouwbesluit is de basis voor het juridisch en bestuurlijk kader voor de bouwregelgeving in Nederland. Het Bouwbesluit is de grondslag waaraan bouwwerken in Nederland door gemeenten worden getoetst. Het Bouwbesluit bevat publiekrechtelijke prestatieeisen met betrekking tot: - veiligheid (constructieve veiligheid, gebruiksveiligheid, brandveiligheid en sociale veiligheid); - gezondheid (wering van geluid en vocht, daglichttoetreding, luchtverversing e.d.); - bruikbaarheid (vrije doorgang, bereikbaarheid voor rolstoelgebruikers); - energiezuinigheid (thermische isolatie, luchtdoorlatendheid, energieprestatie). De prestatie-eisen kenmerken zich door een grenswaarde die gekoppeld is aan een bepalingsmethode (berekenen of beproeven) meestal volgens een bepaald normblad. De grenswaarde is zoveel mogelijk in het Bouwbesluit zelf aangegeven. Functionele omschrijvingen geven het motief achter de eisen weer. Kwaliteitsverklaringen In de Nationale BRL 0801 (aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit) zijn de voorwaarden voor het verkrijgen van de kwaliteitsverklaring aangeduid als KOMO -attest-met-productcertificaat voor houten gevelelementen" vastgelegd. De BRL 0801 geeft, naar aanleiding van de prestatie-eisen vanuit het Bouwbesluit en de bepalingsmethoden, de wijze aan waarop attesteringsonderzoek zal worden uitgevoerd. Bovendien wordt ingegaan op de eisen aan producten en halfproducten, de beproevingsmethoden, en de eisen die gesteld zijn aan het kwaliteitssysteem van de aanvrager en de controle door een certificatie-instelling. De KVT is na goedkeuring door de Commissie Industrieel Timmerwerk voorgelegd aan het College van Deskundigen van SKH, waarop aanwijzing als kwaliteitsgrondslag voor ontwerp en uitvoering van houten gevelelementen binnen de BRL 0801 volgde. In het geval een ontwerp en/of een uitvoering afwijkt van de KVT dient de aanvrager van de kwaliteitsverklaring aan te geven welke toepassingen van de door hem vervaardigde gevelelementen in de verklaring dienen te worden opgenomen. Daarbij dienen de benodigde gegevens te worden verstrekt voor het opstellen van een technische specificatie. Ook dient de aanvrager aan te geven welke prestaties in de kwaliteitsverklaring moeten worden opgenomen en dient de aanvrager de onderbouwing van die prestaties te verstrekken. N.B. Een KOMO -attest-met-productcertificaat 'houten gevelelementen' op basis van de BRL 0801 is een in het kader van het Bouwbesluit door het ministerie van VROM NBvT Bussum KVT Katern 01 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied januari 2010

9 erkende kwaliteitsverklaring. Op grond van het Bouwbesluit dient de gemeente bij de aanvraag van een bouwvergunning zo'n erkende kwaliteitsverklaring te aanvaarden als voldoende bewijs dat het product voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Hiervoor gelden twee voorwaarden: de kwaliteitsverklaring dient op de betreffende eis te zijn toegesneden en het product dient overeenkomstig de kwaliteitsverklaring te zijn toegepast. Het KOMO -attest-met-productcertificaat 'houten gevelelementen' doet geen uitspraak over eisen die het Bouwbesluit stelt aan de luchtverversing. In BRL 0801 is vastgelegd dat de kwaliteitsverklaring geen betrekking heeft op de ventilatievoorziening. Verantwoordelijkheden 'Goede' oplossingen zijn niet rechtstreeks uit het Bouwbesluit af te leiden, zeker niet op het niveau van producten of materialen, maar kunnen alleen gekozen worden in een integrale samenhang met andere keuzes in een bouwplan. De timmerfabrikant kan als toeleverancier van een element voor een totaal bouwwerk slechts een beperkte verantwoordelijkheid dragen voor het al of niet voldoen van zijn product aan het Bouwbesluit. Dit geldt bijvoorbeeld voor de benodigde warmteweerstand van een borstwering in samenhang met de totale energieprestatie van het bouwwerk, de benodigde hoeveelheid luchtverversing en daglichttoetreding voor een bepaald bouwwerk e.d. Daarom dient de opdrachtgever ten behoeve van de offerte en de uitvoering van de opdracht de timmerfabrikant niet alleen te voorzien van de noodzakelijke (productie)gegevens, maar hem ook te informeren over aanvullende zaken (locatie, hoogte, bouwkundige aansluitingen) die voor de uitvoering van de opdracht van belang zijn. Extra geformuleerde eisen afkomstig uit de aanvraag om bouwvergunning en de eventuele voorwaarden in de bouwvergunning kunnen van belang zijn voor de timmerfabrikant (brand- en geluidwerendheid) Tevens is van belang welke aanvullende eisen in het bestek gesteld worden (b.v. WoonKeur, NEN 3569 Veiligheidsbeglazing in gebouwen, Convenant PolitieKeurmerk Veilig Wonen). NBvT Bussum KVT Katern 01 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied januari 2010

10 Bijlage 1: Samenvatting voorwaarden concepten Concept I Concept II Concept III Naaldhout (duurzaamheidsklasse B) - massief nvt toegestaan toegestaan - gevingerlast nvt toegestaan toegestaan - geoptimaliseerd nvt toegestaan toegestaan Loofhout (duurzaamheidsklasse A) - massief toegestaan toegestaan toegestaan - gevingerlast toegestaan toegestaan toegestaan - geoptimaliseerd nvt toegestaan toegestaan Verfsysteem - grondlaksysteem verplicht nvt nvt - voorlaksysteem toegestaan verplicht nvt - aflaksysteem toegestaan toegestaan verplicht Dorpelafdekkers - binnensponningen (dorpelafdekkers) toegestaan verplicht verplicht - buitensponningen (neuslatten) verplicht verplicht verplicht Plaatsen gevelelementen - overdracht d.m.v. verwerkingsvoorschriften - door of onder verantwoordelijkheid producent verplicht verplicht nvt toegestaan toegestaan verplicht Beschermen op de bouw - overdracht d.m.v. verwerkingsvoorschriften - door of onder verantwoordelijkheid producent verplicht nvt nvt toegestaan verplicht verantwoording producent - Fabrieksmatig toegestaan toegestaan nvt Beglazen - overdracht d.m.v. verwerkingsvoorschriften - door of onder verantwoordelijkheid producent verplicht verplicht nvt toegestaan toegestaan verplicht - Fabrieksmatig toegestaan toegestaan toegestaan Situering van laaggelegen onderdorpels en stijlen - loofhout (klasse A, incl. oregon pine) - naaldhout (klasse B) 50 mm nvt 50 mm 50 mm (stijl) en 300 mm (dorpel) 50 mm 50 mm (stijl) en 300 mm (dorpel) Verwerkingsvoorschriften verplicht verplicht nvt Onderhoudsvoorschriften verplicht (in combinatie met verwerkingsvoorschriften) verplicht (in combinatie met verwerkingsvoorschriften) verplicht Bouwplaatscontrole door of onder verantwoording producent nvt nvt verplicht NBvT Bussum KVT Katern 01 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied januari 2010

11 Katern 1 Bijlage 2: Relatie tussen de Concepten I, II en III, gebruiksklassen van hout, de verbindingsklassen en de risico s van blootstelling en het onderhoud. Uitgegaan is van de situatie na oplevering Concept I Concept II Concept III BRL 0801 Voorlaksysteem (Concept II) T V nvt Aflaksysteem (Concept III) T T V T = toegestaan V = verplicht nvt = niet van toepassing Gebruiksklassen volgens NEN-EN 335 deel 1 KVT naaldhout binnen binnen/ buiten Buiten beschermd geheel buiten Katern 11 loofhout geheel buiten extreem buiten Verbindingklassen volgens BRL 0819 A B B B B C Katern 15 Natuurlijke duurzaamheidsklasse Massief hout T T T T T T Gevingerlast hout T T T T T T Geoptimaliseerd hout nvt T T T T T Concept II/III T T Concept II/III T T Concept Concept II/III T III Katern 31 lichte kleuren Zuid / west gevel lichte kleuren Zuid / west gevel + dorpelbescherming donkere kleuren Zuid / west gevel donkere kleuren Zuid / west gevel + dorpelbescherming alle kleuren Noord/oostgevels Onderhoudsbehoefte: Groen = weinig Oranje = matig Rood = veel Afwerking facultatief Katern 36 alle kleuren Noord/oostgevels + dorpelafdekker niet afgewerkt Voor nadere toelichting en uitwerking zie bijbehorende KVT katernen NBvT Bussum KVT Katern 01 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied januari 2010

12 NBvT Bussum KVT Katern 01 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied januari 2010

13 Katern 3 Termen en definities NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

14 Inhoudsopgave 3.1 Algemeen 3.2 Algemene termen en definities 3.3 Termen en definities, betrekking hebbend op hout 3.4 Termen en definities, betrekking hebbend op afwerking 3.5 Termen en definities, betrekking hebbend op hang- en sluitwerk 3.6 Termen en definities, betrekking hebbend op sterkte- en stijfheidsberekeningen Bijlagen: Tekening Benamingen geprofileerd kozijnhout Tekening Benamingen bij boogvormige constructies Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

15 Katern 3 Termen en definities 3.1 Algemeen Termen en definities hebben in algemene zin betrekking op kozijnen, het bouwwerk en het bouwproces. 3.2 Algemene termen en definities Benaming Aanslag Afdekking Afronding/afschuining van hoeken Afwatering Beglazen Beluchting Beweegbaar deel Bereikbaar element Bouwkundig kader Dilatatievoeg Expansieruimte Gat (bij pen-engatverbinding) Gesloten buitenbekleding Gevelelement Glaslijn Definitie contactoppervlak van het beweegbare deel met het omringend kader mechanisch bevestigd halfproduct waardoor ondergrond blijvend wordt beschermd zie tekening voorziening in een constructie waardoor ingedrongen water wordt afgevoerd het aanbrengen van glasruiten, inclusief de bevestigings- en afdichtingsmiddelen voorziening waardoor lucht in een deel van de constructie (bijvoorbeeld de sponning bij toepassing van glas) in verbinding staat met de buitenlucht bouwkundig deel met het doel licht, lucht en/of personen door te laten gevelelement geheel of gedeeltelijk gelegen vanaf het werkvlak wat bereikbaar is volgens NEN 5087 (Inbraakveiligheid van woningen) dat deel van het gebouw waarin of waartegen het kozijn aansluit Uitzetvoeg: speling om krimp en uitzetting op te vangen (b.v. bij koppeling van kozijnen) ruimte welke noodzakelijk aanwezig is om krimp- en zwelgedrag van onderdelen mogelijk te maken - gatbreedte: kleinste afmeting in aanzicht (strookt met pendikte); - gatlengte: grootste afmeting in aanzicht (strookt met penbreedte); - gatdiepte: afmeting vanaf het oppervlak (strookt met penlengte) buitenbekleding waardoor geen waterpenetratie door de bekleding zelf of door de aansluitingen kan plaatsvinden Het geheel van respectievelijk kozijn, raam, deur, paneel, borstwering, vakvulling etc. denkbeeldige lijn deel uitmakend van een vlak in het gevelelement bepaald door: - de buitenzijde van het glasvlak; - verbindingslijnen tussen: - de glasranden van twee naast elkaar gelegen glasvlakken (vast glas of in raam of deur); - een glasrand en de rand van het isolatiemateriaal in het gevelelement of naast/boven/onder het gevelelement; - rand van het isolatiemateriaal in het gevelelement en isolatiemateriaal naast/boven/onder het gevelelement NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

16 Halfproduct Hefschuifdeur Hefschuifvaldeur Parallelschuifvaldeur Horizontale koppeling Inmetselkozijn Kalibreren (meetapparatuur) Kozijn Mechanische eigenschappen Montagekozijn Neuthoogte (bij laagreliëfdorpels) Omringend kader Open buitenbekleding Pen (bij pen-engatverbinding) Porring Raakhoek toegeleverde producten ten behoeve van de opname in kozijnen of ramen, zoals bijvoorbeeld glas, aluminium profielen, houten glaslatten e.d. deur die eerst verticaal uit de dichting wordt getild, waarna de deur vervolgens schuivend geopend kan worden deur die eerst horizontaal uit de bovenzijde uit de sponning wordt getrokken, waarna de deur vervolgens schuivend geopend kan worden deur die eerst in zijn geheel uit de sponning wordt getrokken, waarna de deur vervolgens schuivend geopend kan worden verbinding tussen twee naast elkaar geplaatste kozijnen kozijn dat vroeg in het bouwproces wordt geplaatst en dat eventueel de functie vervult als stelmaat voor het later aan te brengen metselwerk van het binnen- en/of van het buitenspouwblad het bepalen van de waarde van de afwijking van een meetmiddel of referentiemateriaal ten opzichte van een van toepassing zijnde standaard en (indien noodzakelijk) het bepalen van andere metrologische eigenschappen vormvast kader samengesteld uit rand- en of tussenstijlen, onder-, tussen- of bovendorpels van geprofileerd hout, met een onderverdeling die afhankelijk is van de gewenste toepassing. Een kozijn is de drager voor de in het kozijn aan te brengen vakvullingen en voorzieningen als: deuren, ramen, borstweringen, glas, panelen, ventilatievoorzieningen, bevestigingsmiddelen enz. Het kozijn is niet bedoeld om aan de stabiliteit van het bouwwerk bij te dragen en staat verticaal in de (hellende) gevel. Een kozijn heeft geen dragende functie de eigenschappen die betrekking hebben op de sterkte en stijfheid van een materiaal, alsmede de weerstand tegen krassen, stoten, slijten en indrukken kozijn dat later in een prefab bouwelement of in de bouw tegen de daarvoor opgenomen producten wordt geplaatst. Voorbeelden van opgenomen producten zijn een stelkozijn of een aanslag met een vooraf vastgestelde maat- en vormvastheid de maat die de neut boven het watergedragen vlak van de dorpel uitsteekt deel van het kozijn met aanslag voor het beweegbaar deel buitenbekleding waarvan niet mag worden uitgegaan dat geen waterpenetratie door de bekleding zelf of door de aansluitingen kan plaatsvinden - penbreedte: grootste afmeting loodrecht op de vezelrichting (strookt met gatlengte); - pendikte: kleinste afmeting loodrecht op de vezelrichting (strookt met gatbreedte); - penlengte: afmeting van de pen in de vezelrichting (strookt met gatdiepte) grootste afwijking van de denkbeeldige lijn tussen de einden van het segment of de einden van een boogvormige constructie. Zie tekening hoek van de raaklijn aan de kromme van een segment met de vezelrichting van het hout aan het einde van een segment. De NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

17 Raakvlak Raam Raamdorpelsponning zie tekening Relatieve lucht vochtigheid Roede Roestvast staal Roestvrij staal raaklijn aan de kromme komt overeen met de loodlijn op het raakvlak. Zie tekening aansluitvlak tussen twee segmenten binnen een boogvormige constructie. Zie tekening Een raam is een vormvast kader samengesteld uit stijlen, onder- en bovendorpels van geprofileerd hout. Dit raam is doorgaans de beweegbare omranding van glas. de verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp die in de lucht aanwezig is en de hoeveelheid waterdamp die de lucht onder gelijke omstandigheden voor temperatuur en druk kan bevatten tussenregel welke een onderverdeling vormt van het aanzicht van het glasvak (bij binnensponningen) corrosiebestendige staallegering Ronde kant zie tekening Scharniersponning zie tekening Schuin kantje zie tekening Segment van een boogvormige constructie Speling Sponning voor raamdorpelsteen of loodlatten Sponningaanslag Sponningbreedte, sponningdiepte, sponninghoogte Stelkozijn Stellat Stelruimte Sterk geventileerde verticale luchtlaag Zwak geventileerde verticale luchtlaag Thermisch verzinken onjuiste benaming voor roestvast staal zie tekening noodzakelijke ruimte tussen twee delen om de beweging van een of van beide delen mogelijk te maken zie tekening dat deel van de sponning dat evenwijdig is aan het vlak van het element waartegen producten (bijvoorbeeld glas) worden bevestigd of waartegen draaiende delen een aanslag vinden zie tekening kozijn dat vroeg in het bouwproces wordt geplaatst (en waartegen het metselwerk van het binnen- en van het buitenspouwblad wordt aangebracht) met het doel als aanslag en bevestigings- en stelmogelijkheid te dienen voor het later te plaatsen montagekozijn lijnvormig element dat tijdens het bouwproces wordt geplaatst met het doel als aanslag en bevestigings- en stelmogelijkheid te dienen voor het later te plaatsen montagekozijn ruimte welke noodzakelijk is om maattoleranties op te vangen tussen de verschillende onderdelen luchtlaag in verbinding met de buitenlucht door middel van beluchtingopeningen, aan de bovenzijde en aan de onderzijde (van een vakvulling), die tezamen een grotere doorsnede hebben dan 1000 mm 2 per m 1 gevellengte. luchtlaag in verbinding met de buitenlucht door middel van beluchtingopeningen, aan de onderzijde (van een vakvulling), die tezamen geen grotere doorsnede hebben dan 1000 mm 2 per m 1 gevellengte. het aanbrengen van een gesmolten metaal op metalen voorwerpen NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

18 Vakvulling Vellingkant Vensterbanksponning zie tekening Verticale koppeling Vouw-schuifdeur, Vouwschuifraam Warmtedoorgangscoëfficiënt van een scheidingsconstructie (U) Warmtegeleidingscoëffic iënt van een materiaal (λ=lambda) Warmteweerstand van een scheidingsconstructie (R c ) Waterwerend membraan Waterdicht, dampopen membraan (WDO membraan) Waterkerend, dampdoorlatend membraan (WKD membraan) Waterhol zie tekening Weerstandsklasse Zichtzijde door onderdompeling of trommelen, gangbare laagdikte µm. (Onjuiste benamingen zijn galvaniseren, vuurverzinken, volbadverzinken.) invulling van kozijnvak met glas, raam, deur, paneel e.d. ook wel vlakvulling of dagkantvulling genoemd schuin kantje aan een uitwendige hoek van een kozijnelement verbinding tussen twee boven elkaar geplaatste kozijnen combinatie van ramen of deuren waarbij de delen geheel of gedeeltelijk naar de zijkant van het kozijn geschoven kunnen worden de warmtestroom die in stationaire toestand door de scheidingsconstructie optreedt gedeeld door de geprojecteerde oppervlakte van de scheidingsconstructie en door het verschil in de omgevingstemperatuur aan weerszijden waarvan de genoemde warmtestroom het gevolg is de warmtestroomdichtheid die in stationaire toestand in een materiaal optreedt gedeeld door de temperatuurgradiënt waarvan de genoemde warmtestroom het gevolg is de reciproke waarde van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U) van de scheidingsconstructie, verminderd met een waarde die afhankelijk is van de aard van de scheidingsconstructie en van de richting van de warmtestroom membraan dat toegepast wordt in dak- of gevelconstructies om het binnendringen van vocht in verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten te beperken. Er wordt onderscheid gemaakt in waterdichte, dampopen membranen en waterkerende, dampdoorlatende membranen (zie BRL 4708 delen 1 en 2) waterwerend membraan dat waterdicht en dampopen is voor toepassing in hellende daken en/of in gevels (zie BRL 4708 delen 1 en 2) waterwerend membraan dat waterkerend en dampdoorlatend is voor toepassing in hellende daken en/of gevels (zie BRL 4708 delen 1 en 2) Gradatie genoemd in NEN Gevelelementen en onderdelen daarvan moeten in bepaalde situaties een bepaalde weerstand tegen inbreken bezitten. De eisen komen uit het Bouwbesluit. de in de eindsituatie in het zicht blijvende delen; hieronder worden niet de vlakken begrepen, die worden voorzien van een afdekking 3.3 Termen en definities, betrekking hebbend op hout De termen en definities welke in Europees verband zijn vastgelegd o.a. in de series NEN-EN t/m NEN-EN zijn aangepast. Benaming Bladder Dark streak Definitie een gedeeltelijk losgeraakte groeiring op het dosse vlak visueel zeer fijn, donker getint lijntje als uitloop vanuit ingegroeide bast/schors van onbepaalde lengte evenwijdig aan de vezelrichting en van onbepaalde breedte, parallel lopend met de groeiringen NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

19 Draadverloop Draaigroei Drukbreuk (de benaming 'valbreuk' is onjuist) Duurzaamheid (met betrekking tot geveltimmerwerk) Egaliseren Evenwichtsvochtgehalte Gemodificeerd hout Gelamineerd hout Geoptimaliseerd hout Gevingerlast hout Groeiringbreedte Harszak Hart Houtvochtgehalte Ingegroeide bast en/of schors: Kernvochtgehalte Krimpcoëfficiënt Kruisdradigheid het niet-evenwijdig lopen van de vezelrichting (draad) met de lengteas van het hout. Waardering van draadverloop: - zeer gering:draadverloop kleiner dan 1 : 15; - gering: draadverloop van 1 : 15 tot 1 : 10; - matig: draadverloop van 1 : 10 tot 1 : 7; - sterk: draadverloop van 1 : 7 of groter. spiraalsgewijs verloop van de in de lengterichting liggende weefsels van een stam een dwars op de vezelrichting verlopende breuk in het hout. de duurzaamheid van houtsoort voor gevelelementen is de weerstand tegen houtaantastende schimmels die in Nederland in gevelelementen kunnen voorkomen. Het gaat hierbij om schimmels die tot de groepen witrot- en bruinrotschimmels behoren. In dit kader zijn de volgende twee duurzaamheidsklassen te onderscheiden: - duurzaamheidsklasse A: duurzaam voor toepassing in houten gevelelementen; - duurzaamheidsklasse B: duurzaam voor toepassing in houten gevelelementen mits verduurzaamd het herstellen van kleine, oppervlakkige gebreken < 12 cm³ in geschaafd of reeds geverfd hout door deze op te vullen met een egalisatiemiddel het vochtgehalte waarbij hout geen vocht uit de omgeving opneemt, noch hieraan afgeeft Hout dat een behandeling heeft ondergaan waarbij celwandmatriaal op moleculair niveau is veranderd, zodanig dat, afhankelijk van de toegepaste modificatietechnologie, bepaalde eigenschappen van het hout, zoals duurzaamheid en vormstabiliteit worden verbeterd. houten deel dat bestaat uit meerdere op elkaar gelijmde lagen gezaagd hout met ongeveer parallel lopende vezels Het hout door lamineren en/of vingerlassen verbeteren zodat er geen gebreken of onvolkomenheden voorkomen. stuk hout dat uit twee of meer lengten met dezelfde doorsnede bestaat, waarbij de uiteinden met wigvormige vingers, die in elkaar passen, aan elkaar gelijmd zijn de breedte van de per groeiperiode gevormde hoeveelheid hout lensvormige opening in het hout waarin hars voorkomt of voorgekomen is het primaire weefsel waaromheen de groeiringen zijn gevormd. massa van het in het hout aanwezige water, uitgedrukt in een percentage van de massa van het absoluut droge hout bast en/of schors die gedeeltelijk is opgesloten in het hout het vochtgehalte in het midden van de doorsnede van een stuk hout. krimp in een opgegeven anatomische richting per puntprocent vermindering in vochtgehalte. draadverloop in het tangentiale vlak dat in de radiale richting al of niet geleidelijk van richting wisselt. NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

20 Kwast (noest) Pinholes PHND Pinholes no defect Randvochtgehalte Repareren Scheur Schimmel- (aantasting) Spint Vezelverzadigings-punt Volumieke massa Vulmiddel Wan het gedeelte van een tak dat met de stam is vergroeid. De NEN-EN omschrijft alle voorkomende kwasten. boordergang gewoonlijk niet groter dan 2 mm in doorsnede veroorzaakt door nathoutboorder niet als gebrek of onvolkomenheid aan te duiden. handelskwaliteit aanduiding en veel gebruikte term bij o.a. de houtsoort meranti vochtgehalte van het hout in het gebied in de houtdoorsnede ter dikte van 1/4 van de totale dikte c.q. breedte van de houtdoorsnede. het herstellen van gebreken in geschaafd of reeds geschaafd hou die niet voldoen aan de omschrijving voor egaliseren (> 12 cm³) in de vezelrichting lopende verbreking tussen de vezels. De NEN-EN omschrijft alle voorkomende scheuren. schimmelgroei met een wollig of poederachtig aanzien, dat kan ontstaan op het oppervlak van hout in een vochtig klimaat, te onderscheiden in twee hoofdgroepen, blauwverkleuring en bruine tot rode verkleuring. De NEN-EN omschrijft alle voorkomende verkleuringen en aantastingen het buitenste deel van het hout dat, in de staande boom, levende cellen bevat en waarin zich de sapstroom beweegt. toestand van een stuk hout waarbij de celwanden met water zijn verzadigd, maar waarbij in de celholten geen water aanwezig is de verhouding van de massa tot het volume, beide gemeten bij eenzelfde op te geven vochtgehalte. Voor de meeste houtsoorten kan als vuistregel worden aangenomen dat per 4% vochtverschil de volumieke massa met 10 kg/m 3 kan toenemen of afnemen. middel bedoeld voor egaliseren, injecteren of repareren deel van het stamoppervlak, met of zonder schors, op een zijde of hoek van gekantrecht hout 3.4 Termen en definities, betrekking hebbend op afwerking Benaming Afwerking Aflaklaag Voorlaklaag Binnenwerk Blindwerk Buitenwerk Drogen of droging Definitie bestaat uit minimaal twee in de timmerfabriek aangebrachte grondlagen waarop in de timmerfabriek of een voorlaklaag of een aflaklaag wordt aangebracht of waarop door de schilder een aflaklaag wordt aangebracht ter bescherming het oppervlak van het hout tegen weersinvloeden. In de fabriek of op de bouwplaats aangebrachte verflaag voor een duurzame bescherming van het oppervlak van het hout in de fabriek aangebrachte verflaag tussen de grondlagen en aflaklaag zodat op de bouwplaats in één keer kan worden afgelakt. De kleur afwijkt bij voorkeur licht af van de aflaklaag. alle niet aan het buitenklimaat blootgestelde constructies. niet in het zicht komende delen van geveltimmerwerk, behalve voor zover reeds genoemd onder buitenwerk. alle aan het buitenklimaat blootgestelde delen van de constructies: de (glas-) sponningen en de aanslagen van de kozijnen en van naar buiten draaiende ramen en deuren, de onderzijden van dorpels en omkanten van naar buiten draaiende ramen en deuren. Onder geconditioneerde omstandigheden verdampen van het NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

21 Flash-off (vloeitijd) Flowcoaten/sproeien Grondverflaag Laagdikte Oplosmiddelhoudende verf Watergedragen verf oplosmiddel en doordrogen van de verflaag de tijd die een verf direct na het aanbrengen nodig heeft om: - de ingesloten lucht door de applicatie (flowcoaten, spuiten) uit de verflaag te laten ontsnappen en - uit te vloeien tot een strakke laag het overvloedig opbrengen van een verlaag op het product waarbij het teveel opgebrachte materiaal in het systeem wordt teruggewonnen en hergebruikt verflaag welke in de fabriek wordt aangebracht en het timmerwerk beschermt gedurende de bouwfase (max.3-6 maanden). Er worden altijd minimaal twee grondverflagen aangebracht door spuiten of flowcoaten en spuiten. rekenkundig gemiddelde van een aantal metingen van dikte van één of meer verflagen op hout (de verf in de poriën wordt niet meegerekend), te onderscheiden in: - natte laagdikte; - droge laagdikte. verfsoorten waar het bindmiddel zich in oplosmiddel (terpetine/white spirit) bevindt, zodat deze verven met oplosmiddel afgedund dienen te worden. Het bindmiddel is een alkydhars. verfsoorten waar het bindmiddel zich in water bevindt, zodat deze verven met water afgedund dienen te worden. Het bindmiddel is een acrylaat, alkyd of combinaties hiervan (hybride) 3.5 Termen en definities, betrekking hebbend op hang- en sluitwerk Benaming Bedieningsgemak Dagschoot Draaivalbeslag Geborgde pen Gesloten stand Hangnaad Inbouwespagnolet Insteekslot Kier Meerpuntsluiting Nachtschoot Opbouwespagnolet Definitie de eenvoudige, zonder krachtinspanning bediening, van b.v. deurkruk en raamboompje aangebracht tussen de aangrijphoogte mm. schoot ten behoeve van het sluiten, voorzien van één kerende en één afgeschuinde zijde voor het inlopen samengesteld hang- en sluitwerk waarbij een geïntegreerde draai- en klepstand van het raam mogelijk is pen in scharnier die als gevolg van de draaiing niet in de lengterichting wordt verplaatst stand van het beweegbaar deel ten opzichte van het omringende kader waarin het beweegbare deel over de gehele aanslag aanligt ruimte tussen raam of deur en sponning aan de scharnierzijde inbouwmechanisme met één bedieningspunt en met meerdere sluitpunten, aan één zijde ingelaten in het beweegbare deel slot dat wordt ingebracht in het beweegbare deel vanaf beide zijden gezien een "open" ruimte tussen het beweegbare deel en het omringende kader in het beweegbaar deel ingelaten mechanisme met één bedieningspunt met slot en meer dan twee sluitpunten schoot ten behoeve van het afsluiten opbouwmechanisme met één bedieningspunt en met twee sluitpunten NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

22 Open stand Rolschoot Rondomsluiting Schoot Sluitkast Sluitkom Sluitnaad Sluitplaat stand van het beweegbare deel ten opzichte van het omringende kader waarin het beweegbare deel niet over de gehele aanslag aanligt dagschoot zonder weerstand tegen openduwen, slechts bedoeld voor het fixeren van een beweegbaar deel in de gesloten positie mechanisme met één bedieningspunt en met meer dan twee sluitpunten, aan meer dan één zijde ingelaten in het beweegbare deel voorziening in een slot ten behoeve van het sluiten en/of afsluiten van het beweegbare deel schootvanger die de schoot geheel omvat en die bedoeld is om te worden bevestigd op de constructie schootvanger die de schoot geheel omvat en die bedoeld is om te worden ingelaten in een omhullende uitsparing ruimte tussen raam of deur en de sponning aan de sluitzijde schootvanger in de vorm van een metalen plaat, voorzien van gaten en al dan niet voorzien van een kortere of langere "lip", bedoeld als "geleiding" voor het inlopen van de dagschoot van het slot 3.6 Termen en definities, betrekking hebbend op sterkte- en stijfheidsberekeningen Bebouwde omgeving Buigspanning Buigsterkte Drukspanning Druksterkte Elasticiteitsmodulus Onbebouwde omgeving Ruwheidslengte Schuifspanning Sector Spanning Splijtsterkte aanduiding van de aard van het omliggende terrein in een sector, een en ander conform NEN een gecombineerd optredende trek-drukspanning in een op buiging belaste balk. de buigspanning op het moment van breuk. de optredende spanning indien een staaf in zijn lengterichting wordt gedrukt. de drukspanning op het moment van bezwijken van het houtweefsel. een evenredigheidsconstante die de verhouding aangeeft tussen de in het materiaal opgewekte spanning en de ten gevolge van deze spanning ontstane relatieve vervorming binnen het elasticiteitsgebied. In de praktijk wordt de elasticiteitsmodulus berekend uit de in een buigproef uitgeoefende kracht, de daarbij optredende doorbuiging, de opleglengte en de doorsnede van de balk. aanduiding van de aard van het omliggend terrein in een sector, een en ander conform NEN maat voor de ruwheid van het terrein ten aanzien van de wind, een en ander conform NEN de spanning in een afschuifvlak veroorzaakt door een schuivende kracht onderdeel van het terrein rondom een bouwwerk, dat zich over een hoek van circa 90 graden rondom het bouwwerk uitstrekt tot een afstand tussen 10 maal de bouwwerkhoogte en ten hoogste 1 km, een en ander conform NEN in het inwendige van het materiaal optredende krachten als gevolg van het belasten van het materiaal. de kracht die nodig is om een stuk hout door tegengestelde, NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

23 Sterkte Toelaatbare spanning Vervorming loodrecht op de vezelrichting werkende trekkrachten te doen splijten de maximale spanning die het materiaal kan weerstaan, of anders gezegd, de spanning op het moment van breuk. de maximale spanning in een materiaal voordat breuk ontstaat, rekening houdend met de veiligheidscoëfficiënt. andere, afwijkende vorm dan oorspronkelijk bedoeld zoals scheluwte, kromming (hol of bol) en uit de haak NBvT Bussum KVT Katern 03 Termen en definities januari 2010

24

25

26 Katern 11 Aansluitingen NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

27 Inhoudsopgave 11.1 Inleiding 11.2 Algemeen 11.3 Eisen kozijnaansluitingen Prestatie eisen Ontwerp Plaatsing in de bouw 11.4 Uitvoeringsvormen van kozijnen Inmetselkozijnen Niet dragende houten binnenspouwbladen Houtskeletbouw Stelkozijnen t.b.v. montagekozijnen en nastelkozijnen Bevestiging montagekozijn op stelkozijn Plaats van de bevestigingsmiddelen Overige en bijzondere uitvoeringen van kozijnen Afwijkende kozijn vormen De plaats en bevestiging van het kozijn in/aan de gevel Algemeen Traditionele kozijnaansluitingen Bijzondere kozijnaansluitingen Uitgangspunten Positie en maatvoering van ten opzichte van het bouwkundig kader Spouwlatten Verankering Plaats van de verankeringsmiddelen 11.6 Dichtingen, lucht en water Luchtdichting (aansluiting bouwkundig kader) Waterdichting Algemeen Aanbrengen en uitvoering van de waterdichtingen 11.7 Het koppelen van kozijnen Algemene voorwaarden a. Bovenaansluiting b. Onderaansluitingen c. Zijaansluitingen d. Aansluitingen bijzondere uitvoeringen kozijnen (rond, getoogd etc.) a. Stelruimte en expansieruimte b. Dilataties c. Lucht- en waterdichting van de gekoppelde kozijnen NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

28 d. Uitvoering van de verbindingen van de koppelingen Horizontale ( ) gekoppelde kozijnen Verticale ( ) gekoppelde kozijnen Bijlage B1 Tekeningenserie 11.B1: hoofdprincipes en details van kozijnaansluitingen met inhoudsopgave Bijlage B2 Tekeningenserie 11.B2: principe/voorbeeld details van standaard kozijnaansluitingen met inhoudsopgave Bijlage B3 Tekeningenserie 11.B3: principe/voorbeeld details van bijzondere kozijnaansluitingen met aanvullende voorwaarden en inhoudsopgave Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

29 Katern 11 Kozijnaansluitingen 11.1 Inleiding In dit katern wordt verwezen naar: Katern 3 Termen en definities Katern 15 Verbindingen Katern 18 Algemene uitgangspunten voor: - draaiende delen om verticale en horizontale as (katern 20) - schuivende delen; verticaal en horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) Katern 27 Stelkozijnen Katern 31 Hout (Algemeen gedeelte) Katern 37 Metalen onderdelen (uitgezonderd aluminium profielen) Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen Katern 63 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen Katern 72 Transport, opslag naar en op de bouwplaats Katern 73 Montage in de bouw Katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie (Verwerkingsvoorschriften) Beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 904 Houtskeletbouw - BRL 1001 Niet dragende binnenspouwbladen en gevelelementen Nederlandse normen/praktijkrichtlijnen: - NEN A1 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) Gezaagd hout en rondhout Algemeen gedeelte - NEN A4 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) Houtsoorten Europees vuren, Europees grenen en Europees lariks etc. - NEN-EN Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten Definities van gebruiksklassen Deel 1: Algemeen - NEN-EN Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten Definities van gebruiksklassen Deel 2: Massief hout - NPR 2652 Vochtwering in gebouwen. Wering van vocht van buiten en wering van vocht van binnen. Voorbeelden van bouwkundige details. - NPR 3675 Gevelvullingen - Aansluitingen aan de omringende constructie Publicaties en/of documenten: - KAPLA (KAnt en klaar PLAatsen): de SBR publicaties Kiezen voor KAPLA (ISBN artikelnr. 507A.02 en Werken met KAPLA (ISBN artikelnr. 507B.02 - VHSB publicatie Handboek Houtskeletbouw (Ontwerp, techniek en uitvoering) - SBR (Stichting Bouw Research) Referentiedetails 11.2 Algemeen De BRL 0801 Houten gevelelementen is het document waaraan een product moet voldoen om met een KOMO attest-met-productcertificaat geleverd te mogen worden. In de BRL zijn de publieksrechtelijke (Bouwbesluit) en privaatrechtelijke (o.a. kwaliteitsaspecten) zaken alsook prestatie eisen geformuleerd. De BRL verwijst naar de KVT en deze laatste geeft uitwerkingen van standaard oplossingen. Elke timmerfabrikant, die beschikt over een KOMO attest-metproductcertificaat, produceert volgens de BRL 0801 Houten gevelelementen en is verplicht dit merkteken op elk element aan te brengen. Voldoet een product aan het voorbeeldenboek KVT, dan voldoet het automatisch aan de BRL 0801 en mag het gevelelement vanzelfsprekend met het KOMO merkteken gemerkt worden. Afwijkingen en/of niet genoemde zaken op de standaardoplossingen KVT zijn mogelijk indien de certificaathouder aantoont dat deze aan alle relevante eisen van de BRL 0801 voldoen. De certificerende instelling zal dit beoordelen en kan vervolgens toestemming verlenen dat -onder voorwaarden- deze afwijking onder het individuele KOMO attest-met-productcertificaat van de timmerfabrikant valt. NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

30 In de BRL 0801 zijn naast bovengenoemde eisen een 3 tal Concepten omschreven. De positie van de (timmer)fabrikant en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheden voor het (half)product is afhankelijk van de keuze van één van de 3 Concepten. Met de keuze van het Concept kunnen ook houtsoorten, verfbehandelingen, glasplaatsen, bijzondere kozijn en kozijnaansluitingen etc. in de fabriek en op de bouwplaats bepalend zijn. Concept I: Concept II: Concept III: Traditioneel toeleveren halfproduct. Toeleveren halfproduct + toegevoegde waarde. Leveren en plaatsen compleet product (onderaanneming) In deze katern is omschreven op welke wijze aansluitingen van kozijnen dienen te worden uitgevoerd. De aansluitingen zijn onderverdeeld in 2 groepen: - Principe details van kozijnaansluitingen (tekeningenserie 11.B2) - Principe details en aanvullende voorwaarden bijzondere kozijnaansluitingen (tekeningenserie 11.B3) Sommige standaard aansluitingen en detailleringen lenen zich maar gedeeltelijk en alleen met duidelijke verwerkingsvoorschriften voor een bepaalde (ruw)bouwwijze. Bij aansluitingen van b.v. kozijnen achter een buitenblad, kozijnen met gevelisolatie met gepleisterde afwerking, buiten de gevel stekende kozijnen etc. zijn aanvullende eisen noodzakelijk. Aansluitdetails van een kant-en-klaar product (Concept III) zijn onlosmakelijk verbonden met het kant-en-klare product. Een montagekozijn vraagt immers een andere bouwsystematiek dan een KAPLA kozijn. In de NEN-EN worden 5 gebruiksklassen gedefinieerd welke representatief zijn voor verschillende omstandigheden waaraan het hout kan worden blootgesteld. Van deze 5 klassen zijn de klassen 1 tot en met 3 belangrijk voor kozijnhout. In tegenstelling tot de NEN-EN is de gebruiksklasse 3 niet in 2 maar in 3 subklassen verdeeld omdat behoefte was aan een nadere onderverdeling voor de klasse buitenshuis. De klassen 4 en 5 worden in de KVT niet gebruikt omdat dit klassen betreft met water en/of grondcontact respectievelijk contact met zout en brak water. In de onderstaande tabel zijn voor de gebruiksklassen zowel de klimatologische omschrijvingen als een aantal toepassingsvoorbeelden per gebruiksklasse opgenomen. Door kleurgebruik wordt nog een extra dimensie aan de tabel toegevoegd: NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

31 Katern 11 tabel 11.2: Toelichting op de gebruiksklassen met bijbehorende klimaatcondities en praktijkvoorbeelden. Uitgegaan is van de situatie na oplevering. Gebruiksklasse gebaseerd op NEN-EN 335 deel 1 en 2 en NEN-EN 460 Temperatuur (º C) Relatieve luchtvochtigheid (%) Watercontact Zon, ultra violet licht Omschrijvingen en voorbeelden van toepassingsgebieden van het eindproduct: niet in relatie tot specifieke eisen van brand, geluid, straling, extreme vocht- en gebruiksbelastingen etc. Zie hiervoor de specifieke BRL s BRL 0801 Houten gevelelementen BRL 2211 Binnendeuren en kozijnen BRL 0803 Houten buiten deuren BRL 0812 Houten glaslatten, neuslatten en dorpelafdekkers voor houten gevelelementen BRL 4103 Houten en houtachtige gevelbekledingssystemen tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot 95 permanent frequent beperkt incidenteel geen hoog frequent beperkt incidenteel geen binnenshuis: (altijd beschut, verwarmde ruimten) alle kozijnen woon- en slaapkamer, badkamer, keuken, kasten etc. binnenpuien van b.v. school- en utiliteitsgebouwen, betimmeringen, schroten, vouwwanden, trappen, en de daarbij behorende panelen, glaslatten, deuren etc. Kozijnen in portaal/overloop, aan een besloten galerij buitenshuis: (niet altijd) gestookte ruimtes, maar volledig beschermd buiten) binnenbergingskozijn, kelder kozijn, trappen, kozijnbetimmeringen, schroten, glaslatten, deuren, kozijn tussen de woning en garage/berging, binnenschuifpuien etc. gevelelementen achter een regenscherm van glas (vliesgevel) buitenshuis: ( grotendeels) beschut, geen of zeer beperkte weersinvloeden, toepasbaar alle gevels kozijn aan een open galerij, kozijnen onder dakoverstek, kozijnen en schuifpuien onder balkon en de daarbij behorende glaslatten, deuren, opgebouwde vakvulling kozijn etc. overstek 1,5 mtr. t.p.v. kozijn, max. toepasbare hoogte tot 15 mtr. (i.v.m. horizontale wind/regen belasting) buitenshuis: (hoge blootstelling aan weersinvloeden, vochtige plaatsen, nauwelijks beschut) kozijnen in de zuid-en zuid-west gevel (lichte kleuren) noord- en oostgevel donkere kleuren, gevelelement bij standaard negge (50 75 mm), opgebouwde vakvulling kozijn, regelwerk achter gevelbekleding etc, glaslatten etc. extreem buitenshuis: (zeer zware blootstelling) voor alle gevels kozijn gelijk liggend met gevel, met een negatieve negge (buiten de gevel), erker- en bloemenkozijn, niet of zeer slecht bereikbare kozijnen (topgevels, boven water etc), kozijnen met buitengevelisolatie met gepleisterde afwerking, bijzondere zware vocht belastte detailleringen, kozijnen achter buitenblad, onderdorpels en stijlen vlak bij watergedragen vlak (tussen + 50 tot 300 mm), opgebouwde vakvulling kozijn, kozijnen in zuid- en zuid west gevel met donkere kleuren etc. NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

32 11.3 Eisen kozijnaansluitingen Prestatie-eisen Aansluitingen en toe te passen materialen dienen te voldoen aan prestatie-eisen zoals deze zijn vastgesteld in BRL De hierna beschreven principes van de diverse aansluitingen zijn toegelaten op basis van prestatie-eisen met betrekking tot: - constructieve veiligheid (sterkte en stijfheid van de constructie; een kozijn heeft geen dragende functie en staat loodrecht in een gevel); - gezondheid (wering van geluid van buiten, wering van vocht van buiten, wering van vocht van binnen en beperking van schadelijke materialen); - bruikbaarheid (weerstand tegen gebruiksbelasting op beweegbare delen, ondervangen van krimp en uitzetting als gevolg van mechanische belasting, vochtbelasting en temperatuurbelasting); - energiezuinigheid (thermische isolatie en luchtdoorlatendheid); - duurzaamheid in relatie tot de verschillende blootstellingklassen van het hout (bijlage katern 31); - toegankelijkheidseis van de woning. Indien van toepassing (bijzondere aansluitingen, detailleringen etc.) dienen de prestaties door beproevingen en/of berekeningen te worden aangetoond. Dit laatste kan ook gelden voor prestatie-eisen met betrekking tot sociale veiligheid (beperking van het gevaar voor inbraak) en brandveiligheid (beperking van de ontwikkeling van brand en rook en beperking van de uitbreiding van brand) Ontwerp Bij aansluitingen, koppelingen en afdichtingen dient te worden voorkomen dat naden ontstaan, waarin water capillair kan worden vastgehouden Plaatsing in de bouw Voor eisen en verantwoordelijkheden met betrekking tot aanlevering en plaatsing van kozijnen en toe te passen dichtingsmaterialen e.d. in de bouw wordt verwezen naar de katernen 40, 72, 73 en 81. De certificaathouder is verplicht de door derden aan te brengen onderdelen (b.v. glas, deuren) en de door derden uit te voeren werkzaamheden (plaatsen kozijn, glas, beschermen etc.) middels verwerkingsvoorschriften mee te leveren. De verwerkingsvoorschriften bevatten bepalingen welke onderdeel uit kunnen maken van de garantievoorwaarden. Nadrukkelijk wordt er op gewezen dat de opdrachtgever in ieder geval met betrekking tot de volgende zaken de verantwoordelijkheid heeft: - bij het aanmetselen dient voorkomen te worden dat stijlen en dorpels vervormen als gevolg van doormetselen; - aan een kozijn mag geen dragende functie ontleend worden, ook niet tijdelijk; - in de aansluitingen mogen geen capillaire naden voorkomen: zo dient bij het plaatsen van raamdorpelstenen rekening te worden gehouden met een vrije ruimte in de aansluiting op de onderzijde van de onderdorpel (e.e.a. conform de nader uitgewerkte principedetails in dit katern met de daarbij aangegeven mogelijke hulpmiddelen); - om de onderdorpel te kunnen afschilderen en onderhouden is het noodzakelijk dat onder de neus van de onderdorpel een vrije hoogte is van 25 mm. Bij een waterslag onder 15 of een dorpel met verhoogde neus, wordt dit gerealiseerd; - het op de juiste wijze plaatsen van houten onderdorpels in relatie tot het watergedragen vlak en de natuurlijke duurzaamheid van het hout (indien dit niet mogelijk is dient gekozen te worden voor een blijvend duurzame oplossing b.v. een laagreliëfdorpel); - toegankelijkheidseis volgens Bouwbesluit (afd. 4.4 art. 4.16) van de woningtoegang (zie tekening). NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

33 Toegankelijkheidseis van de woningtoegang 11.4 Uitvoeringsvormen van kozijnen Inmetselkozijnen Bij inmetselkozijnen worden spouwlatten toegepast die als overgangselement dienen tussen inmetselkozijn en bouwkundig kader (zie tekening 11.B1.01) De omkanten van inmetselkozijnen dienen, in verband met de opname van spouwlatten en voor een juiste aansluiting op het bouwkundig kader, te worden geprofileerd Niet dragende houten binnenspouwbladen Aansluitingen van gevelementen op niet dragende houten binnenspouwbladen zijn afwijkend van de standaard inmetselkozijnen. Gecertificeerde houten binnenspouwblad fabrikanten hebben vaak individuele oplossingen voor aansluitingen en werken volgens de BRL 1001 (Niet dragende binnenspouwbladen en gevelelementen). De bedrijfseigen oplossingen zijn vastgelegd in hun KOMO -attest-met-productcertificaat. In de tekeningen van 11.B.2. zijn enkele veelvoorkomende details weergegeven welke opgesteld zijn in overleg met de binnenspouwblad fabrikanten Houtskeletbouw Aansluitingen van houtskeletbouw worden gegeven in de diverse SBR (Stichting Bouw Research) publicaties. De VHSB producenten werken volgens de BRL Zij produceren vaak volgens specifieke bedrijfseigen details/aansluitingen. Deze zijn vastgelegd in hun eigen KOMO -attest-met-productcertificaat Stelkozijnen (t.b.v. montage kozijnen) en nastelkozijnen Bij montagekozijnen worden stelkozijnen toegepast als overgangselement tussen kozijn en bouwkundig kader (zie tekening 11.B1.02) De belastingen op het montage kozijn dienen naar het bouwkundig kader te worden overgebracht. De aansluiting van montagekozijnen op stelkozijnen dient aan elkaar te zijn aangepast. Bij de ontmoeting tussen stel- en montagekozijn mogen geen capillaire naden voorkomen. Conform NPR 3675 dienen de voegbreedtes tussen stel- en montagekozijn: - 4,5 mm te zijn bij een grootste kozijnafmeting tot en met 2 m; - 5,5 mm te zijn bij een grootste kozijnafmeting tot en met 5 m. NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

34 In de aanslag van montagekozijn op stelkozijn dient een duurzame waterdichting te worden opgenomen. De in de aansluiting op te nemen luchtdichting dient zoveel mogelijk aan de binnenzijde en in één vlak geplaatst te worden. Voor materiaaleisen en toepassingsvoorwaarden van waterdichtingen en luchtdichtingen wordt verwezen naar katern 40. Nastelkozijnen zijn vaak combinaties van stel- en montage kozijnen. Een voorbeeld hiervan is b.v. KAPLA (KAnt en klaar PLAatsen) Bevestiging montagekozijn op stelkozijn De belastingen op het montagekozijn dienen via het sponningstelsel en de bevestigingsmiddelen te worden overgebracht naar het stelkozijn. De bevestiging van het montagekozijn aan het stelkozijn dient uitgevoerd te worden met bevestigingsmiddelen of bevestigingssysteem. Voor toegepaste materialen zie katern 37. Bij bevestiging moet voorkomen worden dat er koudebruggen ontstaan. Voorts dienen er maatregelen te worden genomen om te voorkomen dat stijl en dorpel in de lengterichting vervormen als gevolg van het aantrekken van de verbindingsmiddelen Plaats van de bevestigingsmiddelen De plaats van de bevestiging van het montage kozijn op het stelkozijn is afhankelijk van de detaillering (glas, draaiend deel e.d.). Bevestigingsmiddelen mogen in de sponning of in de dag van het kozijn geplaatst worden. De bevestigingsmiddelen dienen altijd buiten het gebied van een kozijnverbinding gesitueerd te zijn. De montagekozijnen dienen per stijl/dorpel ten minste op twee plaatsen aan het stelkozijn te worden bevestigd. De plaatsen van de verbindingsmiddelen zijn conform hetgeen is vastgelegd voor verankeringsmiddelen van kozijnen aan het bouwkundig kader (zie tabel A). Bij montagekozijnen die tot de vloer reiken dienen (in geval een onderdorpel van het stelkozijn niet aanwezig is) de onderdorpels van de montagekozijnen met behulp van bevestigingsmiddelen aan het bouwkundig kader verankerd te worden. Om doorbuiging te voorkomen dienen deze onderdorpels ter plaatse van de verankering (voldoende) ondersteund te worden Overige, bijzondere uitvoeringen van kozijnen en aansluitingen Bij uitvoering conform 11.2 zijn afwijkingen op de standaard KVT-kozijnen mogelijk. In de tekeningenserie van 11.B.3 zijn enkele van deze veelvoorkomende afwijkingen op de standaard KVT details weergegeven. Deze afwijkingen kunnen worden uitgevoerd onder het KOMO -attest-met-productcertificaat met toepassing van de bijbehorende aanvullende voorwaarden en bepalingen. Bij de afwijkende kozijnen moeten hierop aangepaste verwerkingsvoorschriften worden meegeleverd. De principe aansluitingen van de KAPLA (KAnt en klaar PLAatsen) bouwsystematiek worden beschreven in de uitvoeringseisen, technische informatie en overige detailleringen van de SBR publicaties Kiezen voor KAPLA ISBN artikelnr.507a.02 en Werken met KAPLA ISBN artikelnr. 507B Afwijkende kozijnvormen Naast de veelvoorkomende afwijkingen op de standaard KVT-kozijnen zijn in de tekeningenserie 11.B3. enkele bijzondere uitvoeringsvormen van kozijnen opgenomen De plaats en bevestiging van het kozijn in/aan de gevel Algemeen De beide tekeningenseries 11.B2 (standaard) en 11.B3 (bijzonder) geven hoofd principes weer. Hierbij worden ook de toepassingsklassen benoemd. Deze toepassingsklassen verwijzen naar het risico en blootstelling van hout in zijn algemeenheid en van het gevelelement in het bijzonder. Zie hiervoor de bijlage van katern 31. De SBR referentiedetails woningbouw zijn afgestemd op de KVT. In gevallen van tegenstrijdigheid zijn de details/aansluitingen van de KVT bepalend Traditionele kozijnaansluitingen De aansluitingen van standaard kozijnen (tekeningenserie 11.B2) op het bouwkundig kader hebben betrekking op de volgende bouwsystemen: - steenachtig binnenspouwblad en gemetseld buitenblad; - houten binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad/houten buitenbekleding NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

35 Bijzondere kozijnaansluitingen De aansluitingen en details van bijzondere kozijnen (tekeningenserie 11.B3) op de verschillende bouwsystemen zijn een complex gebeuren. De architect/opdrachtgever wil soms in afwijking van de standaard een eigen oplossing. In deze tekeningen zijn de bekende veelvoorkomende bijzondere aansluitingen op het bouwkundig kader weergegeven. Vanwege (vaak) het grotere risico en de gekozen uitvoeringsgevoelige oplossingen voor dit gevelelement zijn aanvullende voorwaarden en bepalingen (duurzaamheid hout, verbindingen, afwerking, beschermingen e.d.) opgenomen. Deze aanvullende voorwaarden en bepalingen moeten expliciet in de verwerkingsvoorschriften worden opgenomen. Worden deze genegeerd dan kan er geen sprake meer zijn van producten met KOMO -attest-met-productcertificaat Uitgangspunten In dit hoofdstuk komen met betrekking tot de aansluitingen van de kozijnen op het bouwkundig kader de volgende onderwerpen aan de orde: - de positie en maatvoering van de kozijnen ten opzichte van het bouwkundig kader; - de verankering van de kozijnen aan het bouwkundig kader; - waterdichte en waterwerende lagen in de aansluiting(en); - luchtdichting in de aansluiting(en). Als basis uitgangspunten dienen de traditionele kozijnaansluitingen op een stenen binnenblad met isolatie in de spouw. Deze wordt in de regel geheel of gedeeltelijk afgesloten met een spouwlat of stelkozijn. Ontwikkelingen, zowel aan de ontwerp- als aan de uitvoeringszijde, vragen om variaties van aansluitdetails. Verbeterde en andere materialen maken dit mogelijk met behoud van prestaties Positie en maatvoering van het standaard kozijn ten opzichte van het bouwkundig kader In bijlage B1 tekeningen 11.B1.01 t/m 11.B1.04 zijn de voorwaarden voor maatvoering weergegeven die gelden voor de plaats van een kozijn in de traditioneel opgebouwde gevel Spouwlatten Bij koppelingen en afdichtingen van aansluitingen van het kozijn op het binnenblad moet worden voorkomen dat naden ontstaan. Hier kan water capillair worden vastgehouden. Bij de aansluiting op spouwmuren kan gebruik worden gemaakt van spouwlatten. De aansluiting van de spouwlat op het kozijn moet luchtdicht worden uitgevoerd. De spouwlatten moeten luchtdicht op het bouwkundig kader worden aangesloten. Spouwlatten zijn 4-zijdig geschaafd te zijn en bestaan uit één lengte, dan wel uit maximaal 2 stukken met een van de buitenzijde afgeschermde stompe las (d.m.v. spouwslabbe o.i.d.). De minimale maat dient 27 x 44 mm te zijn (details 11.B2.04 en verder). De minimale oplegmaat van de spouwlat is 27 mm te zijn. De houtkwaliteit van de spouwlatten volgens NEN 5461 (Algemeen) en NEN 5466/A4 (Europees etc.). De spouwlatten dienen onderling gecontramald en passend te worden uitgevoerd, waarbij binnen EN buitenzijde op elkaar aansluiten. De onderlinge aansluitingen dienen passend te zijn opdat een goede lucht- en waterdichting gerealiseerd wordt. Het einde van de spouwlat op de bovendorpel moet gelijk komen met de buitenkant van de spouwlatten op de stijlen. De sponningen in de kozijnstijlen voor de spouwlatten moeten doorlopen in de kopse kanten van de dorpels. NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

36 Aansluiting gecontramalde spouwlatten Spouwlatten worden (vaak) gelijmd en bevestigd met draadnagels of nieten ter lengte van 2 x de dikte van de spouwlat. Vervolgens worden kozijn én spouwlat als geheel van oppervlakte afwerkingen voorzien. Draadnagels mogen maximaal 300 mm uit elkaar worden geplaatst en nieten maximaal 200 mm. De (nagel-) afstand tot het uiteinde van de spouwlat is ca. 100 mm (niet in de verbinding). Wanneer bij onvoldoende kozijnhoutdikte kortere nagels of nieten moeten worden gebruikt, moet de onderlinge afstand tussen de draadnagels en nieten 200 mm resp. 150 mm zijn. Deze wijze van uitvoering geldt als een luchtdichte aansluiting. Andere vormen van aansluitingen zijn mogelijk. Bijvoorbeeld bij een koude aansluiting van behandeld hout op behandeld hout. In die gevallen kan er echter een luchtstroom ontstaan. In die gevallen is het toegestaan als luchtdichting een kitzoom b.v. tekening 11.B1.`01 (volgens verwerkingsvoorschriften kit leverancier) aan de buitenkant spouwlat/kozijn aan te brengen. Nog een andere mogelijkheid is het aanbrengen van een decompressieband of kitzoom tussen de hout op hout aansluiting. Voor materialen van luchtdichtingen en toepassingsmogelijkheden wordt verwezen naar katern 40. Zogenaamde koude aansluitingen (zonder luchtdichting) van bijvoorbeeld spouwlat op binnenblad, stucwerk op hout, vensterbanken in vensterbanksponning van het kozijn, laagreliëfdorpels (kunststof/kunst/natuursteen) met cementvloeren etc. geven geen luchtdichting. Opmerking: Zonder adequate luchtdichting is geen goede waterdichting mogelijk Verankeringen De stijlen en onderdorpels worden aan het bouwkundig kader bevestigd. Bovendorpels van kozijnen met een breedte van meer dan 2500 mm moeten ook aan het bouwkundig kader bevestigd te worden. Kozijnen met dubbele deuren en schuifpuien moeten ook met de bovendorpel aan het bouwkundig kader worden bevestigd. De verankeringen moeten een geringe werking van het hout kunnen opvangen. Vervormingen van het bouwkundig kader mogen geen nadelige invloed (b.v. doormetselen van kozijnen) hebben en mogen geen belastingen uitoefenen op het kozijn. Verankeringen ter plaatse van woningscheidende constructies moeten zo worden uitgevoerd dat geen flankerende geluidsoverdracht kan plaatsvinden. Als verankeringsmiddel van het inmetsel kozijn kan gebruik worden gemaakt van kozijnankers (ten minste Ø 6 mm en 150 mm lang). Voor verankering tegen een reeds opgetrokken binnenspouwblad of betonnen wand kan gebruik worden gemaakt van hoekstaal. De afmetingen, plaats en aantal moeten door een constructeur worden berekend. NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

37 Opmerking Bijvoorbeeld voor een kozijn van 2400 x 2500 geldt: voor zij- en bovenankers breed 80 mm en voor onderankers breed 80mm, bevestiging met 2 x houtschroef Ø 5,0 x 40 + keilbout MEA MZA S12/10 o.g. De verankeringsmiddelen en de eventuele bevestigingsmiddelen dienen corrosievast te zijn (voor materiaal- en toepassingsmogelijkheden wordt verwezen naar katern 37) Plaats van de verankeringsmiddelen Verankeringsmiddelen dienen gesitueerd te zijn aan de binnenzijde van de thermische spouwisolatie én buiten het gebied van een kozijnverbinding. Voorts gelden de volgende eisen: - Van kozijnen dienen ten minste de muurstijlen en onderdorpels aan het bouwkundig kader te worden bevestigd conform tabel A; - Kozijnen (al of niet voorzien van een bovenrekwerk) met een breedte van 2500 mm dienen ook aan de bovendorpel te worden vastgezet conform tabel A; - Kozijnen met dubbele deuren/ramen en schuifpuien moeten altijd extra in het midden van de bovendorpel verankerd worden i.v.m. mechanische belastingen en doorbuiging. Dit geldt dus ook voor kozijnen en schuifpuien 2500 mm. Deze kozijnen moeten ook voorzien worden van extra onderankers ter plaatse van de glassteunblokjes en/of tussenstijl met deur. - Rekwerken naast en onder het kozijn dienen als één geheel met het kozijn verankerd te worden. Tabel A geeft een overzicht van de plaats van de verankeringsmiddelen voor stelkozijnen en voor inmetselkozijnen met profielafmetingen van 67 x 90 mm, 67 x 102 mm, 67 x 114 mm en 67 x 139 mm. Indien gewenst kunnen voor de overige profieldoorsneden de afmetingen van de verankeringsmiddelen en de onderlinge afstanden door berekening worden vastgesteld. Tabel A Breedte/hoogte kozijn Plaats van verankeringsmiddelen in stijlen en onderdorpels Afstand verankeringsmiddel tot hoek Minimaal Maximaal Minimaal Onderlinge afstand verankeringsmiddelen Tot gebouw hoogte 9,0 m maximaal Tot gebouw hoogte 25,0 m maximaal < 450 mm 100 mm 150 mm 100 mm - - >450 mm 150 mm 300 mm 150 mm 750 mm 550 mm Plaats van verankeringsmiddelen in bovendorpels >2500 mm 150 mm 200 mm 150 mm 750 mm 550 mm Opmerkingen - voor schuifpuien, dubbele deurkozijnen en laagreliëfdorpels extra ondersteuning/bevestiging onderdorpel. Zie katernen 20 en tussen de 9 en de 25 m gebouwhoogte kunnen dezelfde ankers als tot 9 m worden gebruikt mits de onderlinge afstand wordt aangepast Dichtingen, lucht en water De luchtdichting bij de aansluiting op het bouwkundig kader Door luchtdrukverschillen tussen spouw en woonruimte kunnen luchtstromen ontstaan. Om dit te voorkomen moeten de aansluitingen van kozijn/spouwlat met het binnenspouwblad worden voorzien van een rondgaande luchtdichting. Deze dichting moet aan de spouwzijde van het binnenspouwblad (bij voorkeur in de fabriek) ononderbroken worden aangebracht in één vlak. Mocht dit bouwtechnisch niet mogelijk zijn, dan kan de dichting doorgaand, ononderbroken en verspringend worden geplaatst. NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

38 Waterdichting Algemeen Voor het realiseren van de waterdichting bij de aansluitingen dient gebruik te worden gemaakt van waterdichte/waterwerende lagen. Overlappingen dienen dakpansgewijs (zie tekening) uitgevoerd te worden. Op de kruisingen van dorpels met stijlen dient het toegepaste materiaal minimaal de breedtemaat elkaar te overlappen. Dit dakpansgewijs overlappen geldt ook bij ronde en onder willekeurige hoeken opgebouwde kozijnen. Tekening: dakpansgewijs overlappen van waterdichte/waterwerende lagen Aanbrengen en uitvoering van de waterdichtingen a. Bovenaansluitingen De bovenzijde van spouwlat/stelkozijn en de bovendorpel van het kozijn moet beschermd worden tegen water dat in de spouw terecht is gekomen. Hiervoor zijn verschillende oplossingen. Bij het toepassen van materialen ( b.v. vinylslabben) bij lateidetailleringen dient eventueel in de spouw terecht gekomen water naar buiten afgevoerd te worden. De waterdichte laag dient minimaal 150 mm hoog tegen het binnenblad bevestigd worden. Het verticale deel van de waterdichte laag buiten de gevelvulling dient ten minste 15 mm hoog (afgedekte deel voorkant bovendorpel) te zijn. De waterdichte laag moet het eventueel onderliggende kozijn aan weerskanten ten minste 100 mm overlappen en tenminste 20 mm worden opgezet. In alle gevallen dient voorkomen te worden dat er water op de bovendorpel kan blijven staan. Opmerking: Er zijn constructies en uitvoeringen, al of niet in combinaties met materialen, waarbij op andere wijze gegarandeerd kan worden dat de aansluitingen (bovendorpel en stijlen) op het binnenblad waterdicht zijn. De duurzaamheid van het kozijn dient altijd gewaarborgd te zijn. Lateidetailleringen van staal, beton, aluminium dienen zo te worden uitgevoerd dat het water uit de spouw niet op de bovendorpel van het kozijn kan komen. Afwijkende oplossingen (bv. plakken) dienen met de certificerende instelling afgestemd te worden. Deze andere wijze dient in de verwerkingsvoorschriften van de timmerfabrikant te worden vastgelegd. Details van kozijnaansluitingen op houtskeletbouwwanden en houten binnenspouwbladen zijn vastgelegd in het fabrikant eigen KOMO certificaat NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

39 b. Onderaansluiting. Als aan de onderzijde van een kozijn een waterslag (als raamdorpelstenen, kunst/natuursteen e.a. ) wordt toegepast, moet in de spouw een waterwerende laag te worden opgenomen van ten minste 100 mm hoog. De afstand tussen de waterwerende laag en het isolatie materiaal is 5-10 mm (ter voorkoming van vochtdoorslag) De waterwerende laag moet het bovenliggende kozijn aan weerszijden ten minste 100 mm overlappen, zodat de laag door de bovenliggende waterwerende lagen van de zijaansluitingen is afgedekt (zie tekening dakpansgewijs overlappen) Kozijnen met laagreliëf dorpels en andere kozijnen op peil geplaatst verdienen extra aandacht met betrekking tot waterdoorslag in extreme situaties. Opmerking: Bij aansluitingen met raamdorpelstenen, natuur-, kunststenen dorpels, betonnen raamdorpels en aluminium- of roestvaststalen waterslagen, is het in alle situaties noodzakelijk de voorgeschreven vrije tussenruimte te waarborgen. Hiervoor dienen voorzieningen getroffen te worden. Hierbij verdient de toepassing van raamdorpel-stelblokjes de voorkeur (zie tekening). Een alternatief zou kunnen zijn het te regelen via de verwerkingsvoorschriften waarbij de aannemer voor ontvangst moet tekenen.. c. Zijaansluiting In de zijaansluiting moet in de spouw een waterwerende laag worden opgenomen van ten minste 80 mm breed. De waterwerende laag moet de waterwerende laag aan de onderzijde van het kozijn ten minste 50 mm te overlappen. d. Aansluitingen bij ronde kozijnen (zie tekeningserie 11.B3) Het deel van een rond kozijn dat aan de bovenzijde moet worden voorzien van een waterdichte laag, is dat deel van de ronding waarvan de raakhoek met de horizontaal 30º is. De plaats van die raakhoek kan worden bepaald door ten opzichte van de verticale middellijn een lijn te trekken door het middelpunt onder een hoek 30º. Aansluitend op de waterdichte laag aan de bovenzijde dient een waterwerende laag te worden aangebracht. De breedte van de waterwering dient ten minste 100 mm te zijn. De waterdichte laag aan de bovenzijde dient de onderliggende waterwerende laag ten minste 100 mm te overlappen. NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

40 Aan de onderzijde moet in de spouw een waterwerende laag worden aangebracht onder het deel van de ronding waarvan de raakhoek met de horizontaal 30º is. Om vervuiling te voorkomen wordt aangeraden om het betreffende deel van het kozijn aan te sluiten op een niet wateropnemend materiaal (bijvoorbeeld hardsteen). Hierbij dient voorkomen te worden dat een capillaire naad ontstaat, bijvoorbeeld door de onderzijde van het kozijnhout 5-10 mm vrij te houden van de ondergrond. Door de cirkelvormige rondgaande standaard profilering is de houten onderdorpel minimaal 9 afwaterend. Indien is gekozen voor een andersoortige profilering dient de afwatering aan de onderzijde over een lengte van 400 mm afwaterend te zijn bij ronde kozijnen t/m een diameter van 1000 mm. Ronde kozijnen met een grotere diameter dienen een minimale afwatering te hebben welke in verhouding is met eerder genoemde. Ronde kozijnen zijn als binnenbeglazing uitgevoerd. Bij beglazing moet de hieldichting (waterslot) over de gehele omtrek van de binnenruit doorgezet te worden. De beluchtingsopeningen moeten goed met de buitenlucht kunnen ventileren. Minimaal 3 openingen met een minimum van 150 mm² verdeeld over de onderste, laagstgelegen, 400 mm. In de bovendorpel is een waterhol aangebracht met een lengte van minimaal 600 mm Het koppelen van kozijnen Algemene voorwaarden Horizontaal ( ) gekoppelde kozijnen dienen ter plaatse van de koppeling uitgevoerd te zijn met dubbele stijlen. Verticale ( ) koppelingen (bij gestapelde kozijnen) dienen ter plaatse van de koppeling uitgevoerd te zijn met dubbele dorpels Zie hiervoor de tekening 11.B1.03. In beide gevallen hebben de (gekoppelde en/of gestapelde) kozijnen samen een maximale totale oppervlakte van circa 12,5 m². Boven deze oppervlakte moet men te allen tijde horizontaal dan wel verticaal een dilatatie creëren. De (dubbel uitgevoerde) stijlen en dorpels worden bevestigd aan het bouwkundig kader. Koppelingen met enkele stijlen of dorpels zijn dus niet toegestaan. De koppelingen moeten over de gehele hoogte c.q. breedte van de aansluiting van de kozijnen worden uitgevoerd. Horizontale gekoppelde kozijnen kunnen onder een hoek gekoppeld worden. Omdat kozijnen geen dragende functie mogen hebben dient men bij het verticaal koppelen van kozijnen rekening te houden met (overmatige) belasting van het onderliggende kozijn. Voor de maximaal toelaatbare afmetingen van de afzonderlijke kozijnen wordt verwezen naar katern 30. NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

41 a. Stelruimte en expansieruimte Ter plaatse van de koppeling (verticaal of horizontaal) dient rekening te worden gehouden met de noodzaak van stelruimte en expansieruimte. Stelruimte is noodzakelijk bij een koppeling omdat de afzonderlijke (bouw)onderdelen maattoleranties kunnen hebben. Expansieruimte moet bij een koppeling aanwezig zijn daar afzonderlijke delen door hygroscopische eigenschappen van het hout kunnen krimpen en zwellen. Algemeen kan worden gesteld dat men rekening moet houden met 2-4 mm uitzetting/krimpen bij een kozijnbreedte van 4 m¹. Bij houtsoorten met een grote gevoeligheid voor vochtopname/afgifte kan dit tot ± 6 mm bedragen. b. Dilataties In overleg dient te worden vastgesteld waar en hoe een koppeling uitgevoerd dient te worden als dilatatie. Ook moet worden vastgesteld op welke plaats de kozijnen onafhankelijk van elkaar aan het bouwkundig kader worden gekoppeld. Praktisch gezien moet rekening worden gehouden met horizontale en/of verticale dilataties tussen circa 2,5 en 6,0 m¹. Verder gelden de volgende eisen: - Bij horizontaal (in`de breedte) gekoppelde kozijnen geldt te allen tijde een maximum van 6 stijlen (in combinatie met 5 tussendorpels) per kozijn. - Bij verticaal (in de hoogte) gekoppelde kozijnen geldt een maximum van 2 verdiepingen. Opmerking: In alle gevallen geldt daarbij een maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte voor de gekoppelde kozijnen van totaal circa 12,5 m². De gekoppelde tussendorpels en stijlen moeten met betrekking tot sterkte en stijfheid (windbelasting) voldoen aan katern 30. c. Lucht- en waterdichting van gekoppelde kozijnen Om de vereiste waterdichting en/of luchtdichting tussen de productonderdelen te bereiken moeten schuimbanden, kitten of rubbers als voegdichting worden opgenomen. In verband met mindere levensduur t.o.v. gevelelementen moeten direct aan het buiten klimaat blootgestelde voegdichtingen voor onderhoud en/of vervanging bereikbaar zijn (zie katern 40) Ook moet direct na het plaatsen en koppelen van de kozijnen de waterdichting worden aangebracht. De breedte van de naad waarin de waterkering is opgenomen dient te zijn afgestemd op de te verwachten hygrische bewegingen van de kozijnen. d. Uitvoering van de verbindingen van de koppelingen Na positionering en verankering aan het bouwkundig kader moeten de afzonderlijke kozijnen op ten minste twee plaatsen, van de te koppelen stijlen en/of dorpels, met schroeven aan elkaar bevestigd te worden. De schacht en de kop van de schroef/bout dient zich vrij van het omliggende hout te kunnen bewegen. Deze verbinding heeft alleen een stabiliteitsfunctie en dient om krimp- en zwelgedrag mogelijk te maken. De plaatsen van deze verbindingsmiddelen en overige voorwaarden zijn gelijk aan hetgeen is vastgelegd voor verankeringmiddelen van kozijnen aan het bouwkundig kader (zie ) Er moeten maatregelen worden genomen om te voorkomen dat stijl of dorpel in de lengterichting vervormt als gevolg van het aantrekken van de verbindingsmiddelen. Als verbindingsmiddelen komen bijvoorbeeld houtschroeven in aanmerking van ten minste ø 5 mm. De schroeven dienen voldoende hechtlengte te hebben in het gekoppelde kozijnhout. Het materiaal van de verbindingsmiddelen dient te voldoen aan de in katern 37 gestelde eisen. De verbindingsmiddelen moeten: - zich aan de binnenzijde van de waterkering te bevinden en bij voorkeur binnen de glaslijn of binnen het vlak van de dichtingen, en - buiten het gebied van een kozijnverbinding gesitueerd zijn Horizontale gekoppelde kozijnen ( ) Horizontaal gekoppelde kozijnen zijn onder te verdelen in: - horizontaal te koppelen kozijnen in één vlak (zie tekening 11.B1.03) - horizontaal te koppelen kozijnen onder een hoek (zie tekening 11.B1.04) Voor uitvoering leidt dit tot de volgende mogelijkheden: - de aansluitvlakken van te koppelen stijlen lopen volledig (al of niet door afschuining) evenwijdig aan elkaar; NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

42 - de aansluitvlakken van te koppelen stijlen lopen (deels of geheel) niet evenwijdig aan elkaar. Opmerking: Nadrukkelijk wordt vermeld dat de te koppelen kozijnen niet mogen worden uitgevoerd met doorgaande onderdorpels, in verband met vochtbelasting van de ontmoeting tussen de dorpels. Wanneer de aansluitvlakken van te koppelen stijlen een doorsnijdingsvlak met elkaar hebben, moet in het betreffende gebied rekening worden gehouden met de minimale maatvoeringseisen van kozijnverbindingen (zie katern 15). Bij inwendige hoeken dient bovendien rekening te worden gehouden met de benodigde vrije ruimte voor opdekramen en draaivalramen, en voor hang- en sluitwerk en beslag van naar binnen bewegende delen. In alle gevallen dienen bij de koppelingen aan de binnenzijde een luchtdichting en aan de buitenzijde een waterdichting gerealiseerd te worden Uitvoeringsprincipe mogelijkheid 1 (zie tekening 11.B1.03) Voor de positionering van de te koppelen kozijnen moet gebruik worden gemaakt van een koppellat die wordt ingelaten in een sponning van de te koppelen kozijnonderdelen. De aanslag van het kozijnhout op de koppellat dient ten minste 8 mm te zijn. Uitvoeringsprincipe mogelijkheid 2 (zie tekeningen 11.B1.04 en 11.B1.05) De gewenste hoek wordt bereikt door de aansluitvlakken van de te koppelen stijlen (deels of geheel) niet evenwijdig met elkaar te laten lopen. Hiermee is in principe elke mogelijke hoek te realiseren. De ontstane ruimte tussen de te koppelen stijlen kan worden: - opgevuld met een vulstijl, maximale afmetingen 90x90 mm, die tevens de positie van de te koppelen stijlen dient te borgen; - afgesloten met houten delen of plaatmateriaal. Wanneer de aansluitvlakken van te koppelen stijlen geen raakvlak met elkaar hebben, moet de mechanische verbinding tussen de kozijnen tot stand worden gebracht via een vulstijl of via stukken hoeklijn van corrosievast staal. De koppeling moet zodanig gedetailleerd worden dat de afzonderlijke delen onafhankelijk van elkaar blijvend kunnen bewegen en er voldoende vrije ruimte aanwezig is om bewegingen te kunnen opvangen. Dit houdt in dat de afzonderlijke kozijnen niet star aan elkaar bevestigd mogen worden. De afzonderlijke kozijnen dienen ter plaatse van de aansluiting op ten minste twee plaatsen door de achterliggende bouwkundige constructie afgesteund of gedragen te worden, een en ander conform onderstaande tabel B Verticale koppelingen (gestapelde kozijnen) ( ) Uitvoeringsprincipe, zie tekening 11.B1.03 Voor de positionering van beide dorpels dient gebruik te worden gemaakt van een wisselsponning. Aan de buitenzijde van de wisselsponning moet een duurzame waterdichting worden aangebracht. Aan de binnenzijde van de wisselsponning moet een luchtdichting geplaatst worden. De luchtdichting moet aansluiten op de luchtdichting die in de aansluiting van het kozijn met het bouwkundig kader is opgenomen. Tussen de waterkering aan de buitenzijde en de luchtdichting aan de binnenzijde dient een afstand van ten minste 15 mm te worden aangehouden. Verticaal gekoppelde kozijnen moeten bij overschrijding van kozijnbreedtes zoals aangegeven in tabel B ter plaatse van de koppelingen worden verankerd aan een achterliggende constructie (bijvoorbeeld een vloer of spant) of te worden verstijfd op basis van een constructieve berekening. Voor de plaats van de verankeringen aan het bouwkundig kader wordt verwezen naar paragraaf Tabel B Relatie kozijnhoutafmetingen / kozijnbreedtes en verankeringen Kozijnhoutafmetingen van de verticaal gekoppelde kozijnen Maximale kozijnbreedte zonder verankering van de koppeling aan de achterliggende constructie 67 x 90 mm 1750 mm 67 x 102 mm 1900 mm NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

43 Tabel B Relatie kozijnhoutafmetingen / kozijnbreedtes en verankeringen Kozijnhoutafmetingen van de verticaal gekoppelde kozijnen Maximale kozijnbreedte zonder verankering van de koppeling aan de achterliggende constructie 67 x 114 mm 2100 mm 67 x 139 mm 2350 mm NBvT Bussum KVT Katern 11 Aansluitingen januari 2010

44 Katern 11 Bijlage B1 Tekeningenserie 11.B1: hoofdprincipes en details van kozijnaansluitingen met inhoudsopgave NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B1 januari 2010

45 Inhoudsopgave Tekening 11.B1.01 Tekening 11.B1.02 Tekening 11.B1.03 Tekening 11.B1.04 Tekening 11.B1.05 Principedetails aansluitingen van inmetselkozijnen Uitvoeringsvormen spouwlatten Details onderdorpels Principedetails aansluitingen van stelkozijnen Verticaal en horizontaal gekoppelde en/of gestapelde kozijnen Principedetails horizontale koppelingen Principedetails aansluitingen van koppelkozijnen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B1 januari 2010

46

47

48

49

50

51 Katern 11 Bijlage B2 Tekeningenserie 11.B2: principe/voorbeeld details van standaard kozijnaansluitingen met inhoudsopgave NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B2 januari 2010

52 Inhoudsopgave Tekening 11.B2.01 Tekening 11.B2.02 Tekening 11.B2.03 Tekening 11.B2.04 Tekening 11.B2.05 Tekening 11.B2.06 Tekening 11.B2.07 Tekening 11.B2.08 Tekening 11.B2.09 Tekening 11.B2.10 Tekening 11.B2.11 Tekening 11.B2.12 Tekening 11.B2.13 Tekening 11.B2.14 Kozijn met naar buitendraaiende deur, gecertificeerde laagreliëfdorpel met neuten Vastglas naast naar buitendraaiende deur, gecertificeerde laagreliëfdorpel met neuten, aansluiting glas op laagreliëfdorpel Kozijn vastglas buitenbeglazing met raamdorpelstenen en afstandhouders Kozijn buitensponning met opgebouwde vakvulling Kozijn buiten of gelijk met gevelvlak, met buitenbeglazing en opgenomen in houten gevelbekleding Kozijn met naar buitendraaiende deur, constructief rekwerk onder kozijn Kozijn met buitenbeglazing en voorzien van opgebouwde vakvulling Kozijn met naar binnendraaiend raam Voordeurkozijn met naar binnendraaiende deur en naastgelegen vastglas, uitvoering met laagreliëfdorpel Kozijn met naar binnendraaiende deur, gecertificeerde laagreliëfdorpel met neuten Kozijn met naar binnendraaiende deur, gecertificeerde laagreliëfdorpel met neuten en naastgelegen vastglas Schuifdeurkozijn met gecertificeerde laagreliëfdorpel met neuten opgenomen in houten gevel Schuifdeurkozijn met hardhouten dorpel, uitvoering met rooster Kozijn vastglas met binnenbeglazing NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B2 januari 2010

53

54

55

56

57

58

59

60

61

62

63

64

65

66

67 Katern 11 Bijlage B3 Tekeningenserie 11.B3: principe/voorbeeld details van bijzondere kozijnaansluitingen met aanvullende voorwaarden en inhoudsopgave NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

68 Inhoudsopgave Algemeen Tekening 11.B3.01 Tekening 11.B3.02 Tekening 11.B3.03 Tekening 11.B3.04 Tekening 11.B3.05 Tekening 11.B3.06 Tekening 11.B3.07 Tekening 11.B3.08 Tekening 11.B3.09 Tekening 11.B3.10 Tekening 11.B3.11 Bijzondere kozijnvormen, scherpe en stompe hoeken Kozijnen achter het buitenblad/metselwerk Ronde kozijnen Horizontale rekwerken op en/of onder kozijn Verticale rekwerken naast het kozijn Kozijnen met negatieve negge, maximaal 85 mm Kozijnen met een negatieve negge, groter dan 85 mm 11.B Bloemkozijn 11.B Erkerkozijn 11.B Serrekozijn Kozijnen in gevel met buitenisolatie met gepleisterde afwerking Geleiders screens en rolluiken tegen kozijn Houten doorvalbeveiliging Binnenbeglazing zonder aluminium beglazingsprofiel Uitgave: Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT) Postbus 24, 1400 AA Bussum Disclaimer De inhoud van dit katern is informatief en kan niet gebruikt worden als onderbouwing voor bijvoorbeeld een erkende kwaliteitsverklaringen. Voor het gebruik van de aan dit katern ten grondslag liggende onderbouwing kan een licentie aangegaan worden met de NBvT, zie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

69 Algemeen De in dit document genoemde aanvullende voorwaarden voor kozijnen principe/voorbeeld details van bijzondere kozijnaansluitingen gelden bovenop de in de KVT. Alle in de KVT genoemde Omschrijvingen materialen en halfproducten en voorwaarden voor de samenstelling zijn ook van toepassing op de in dit document genoemde situaties. Aanvullende verwerkingsvoorschriften, per project met projectvermelding, waarin genoemde voorwaarden zijn opgenomen worden schriftelijk aan de opdrachtgever overgedragen. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

70 Tekening 11.B3.01 Bijzondere kozijnvormen, scherpe en stompe hoeken NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

71 Aanvullende voorwaarden: 11.B3.01 Bijzondere kozijnvormen, scherpe en stompe hoeken - Houtsoorten uit duurzaamheidsklasse 1 en 2. - Een verbinding tussen twee kozijnonderdelen bestaat uit een ontmoeting van kops- met langshout. Een verbinding tussen twee onderdelen waarbij de ontmoeting bestaat uit alleen kopshout (verstek) is niet toegestaan. - Kozijnen tenminste voorzien van een voorlaksysteem. - Uitvoerbaar in binnen-, buitenbeglazing en naar buitendraaiende ramen, afhankelijk van situatie. - Maximaal 2 onderdelen per ontmoeting (stijlen dorpels). - Ontmoetingen stijlen-dorpels onder een minimale hoek van 30 en een maximale hoek van Bij binnenbeglazing onder- en tussendorpels een horizontaal deel van minimaal 100 mm bij hoeken < 90 en 200 mm bij hoeken > Afhankelijk van situatie, meer beluchtingsmogelijkheden op kritische punten. - Schuine onderdorpel bij naar buitendraaiende ramen, let op problemen met draaien. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

72 Tekening 11.B3.02 Kozijnen achter het buitenblad/metselwerk NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

73 NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

74 Aanvullende voorwaarden 11.B3.02 Kozijnen achter het buitenblad/metselwerk - Houtsoorten uit de duurzaamheidsklasse 1 of 2. - Kozijnen ten minste voorzien van een voorlaksysteem. - Kozijnen 8-10 mm vrij van metselwerk. - Ruimte tussen buitenspouwblad en kozijn moet vrij zijn van speciebaarden en/of andere materialen. - Optioneel; 8-10 mm ter plaatse van spouwlat dichtzetten met weerbestendig strip. - Bouwkundige aansluiting bovendorpel en onderdorpel zodanig dat openingen niet groter dan 8-10 mm worden. - Bij het dichtzetten van de ruimte tussen metselwerk en kozijnstijlen (alternatief) letten op het dakpansgewijs aanbrengen van de waterdichte/waterwerende lagen. - Aanvullende verwerkingsvoorschriften, per project met projectvermelding, waarin bovengenoemde voorwaarden zijn opgenomen worden schriftelijk aan de opdrachtgever overgedragen. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

75 Tekening 11.B3.03 Ronde kozijnen NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

76 NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

77 Aanvullende voorwaarden: 11.B3.03 Ronde kozijnen - Houtsoorten uit de duurzaamheidsklasse 1 of 2. - Kozijnen ten minste voorzien van een voorlaksysteem. - Uitsluitend binnenbeglazing. - Beglazingssysteem zeer goed belucht uitvoeren (minimaal 300 mm 2 ), minimaal 3 beluchtingsopeningen waarvan 1 op het laagste punt. - Beluchting naar buitenzijde of spouw. - Voor het realiseren van de waterdichting bij de aansluitingen dient gebruik te worden gemaakt van waterdichte/waterwerende lagen. Ook bij ronde kozijnen dienen de overlappingen dakpansgewijs uitgevoerd te worden. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

78 Tekening 11.B3.04 Horizontale rekwerken op en/of onder kozijn NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

79 NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

80 NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

81 Aanvullende voorwaarden: 11.B3.04 Horizontale rekwerken op en/of onder kozijn - Rekwerken uitgevoerd volgens deze aanvullende voorwaarden en detailleringen vallen onder de BRL 0801 (Houten gevelelementen) Indien daarbuiten (de som van alle rekwerken samen mag niet meer dan 2 m 2 bedragen) is de BRL 1001 (Houten binnenspouwbladen) van toepassing. - De bovendorpel van het KVT kozijn dient in dit geval gezien te worden als tussendorpel. Hiervoor zijn de tabellen van katern 30 (Toelaatbare afmetingen van kozijnen: Tussendorpels tabellen 5 t/m 8) van toepassing. - Maximale hoogte mm. - Maximale breedte mm. - Hart op hart afstand regels circa 400 mm. - Minimale dikte regelwerk 38 mm. - Minimale breedte regelwerk afhankelijk van op te nemen isolatiepakket en R c -waarde. - Doorlopende verticale spouwlatten in verband met de afdracht van de windbelastingen op het bouwkundig kader. - Bevestiging van rekwerk aan kozijn dient zo te worden uitgevoerd dat de voorgeschreven verankering van het kozijn via het rekwerk kan worden uitgevoerd, rekening houdend met knikpunten. - Rekwerken achter het buitenspouwblad: deze combinatie wordt door het Bouwbesluit beschouwd als een gesloten gevel. Hiervoor geldt in principe dus de eis R c = 3,5 m 2 K/W. - Extra aandacht aan plaatsing luchtdichtingen. Deze dienen zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

82 Tekening 11.B3.05 Verticale rekken naast het kozijn NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

83 Aanvullende voorwaarden: 11.B3.05 Verticale rekken naast het kozijn Bij de productie dienen in ieder geval de volgende aandachtpunten in acht te worden genomen: - Rekwerken uitgevoerd volgens deze aanvullende voorwaarden en detailleringen vallen onder de BRL 0801 (Houten gevelelementen) Indien daarbuiten (de som van alle rekwerken samen mag niet meer dan 2 m 2 bedragen) is de BRL 1001 (Houten binnenspouwbladen) van toepassing. - De zijstijl van het KVT kozijn dient in dit geval gezien te worden als tussenstijl. Hiervoor zijn de tabellen van katern 30 (Toelaatbare afmetingen van kozijnen: Tussenstijlen tabellen 1 t/m 4) van toepassing. - Maximale breedte 1000 mm. - Hart op hart afstand regels circa 400 mm. - Minimale dikte regelwerk 38 mm. - Minimale breedte regelwerk afhankelijk van op te nemen isolatiepakket en R c -waarde. - Doorlopende horizontale spouwlatten in verband met de afdracht van de windbelastingen op het bouwkundig kader. - Bevestiging van rekwerk aan kozijn dient zo te worden uitgevoerd dat de voorgeschreven verankering van het kozijn via het rekwerk kan worden uitgevoerd, rekening houdend met knikpunten. - Rekwerken achter het buitenspouwblad: deze combinatie wordt door het Bouwbesluit beschouwd als een gesloten gevel. Hiervoor geldt in principe dus de eis R c = 3,5 m 2 K/W. - Extra aandacht aan plaatsing luchtdichtingen. Deze dienen zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

84 Tekening 11.B3.06 Kozijnen met negatieve negge, maximaal 85 mm NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

85 NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

86 Aanvullende voorwaarden: 11.B3.06 Kozijnen met negatieve negge, maximaal 85 mm - Houtsoorten uit de duurzaamheidsklasse 1 of 2. - Kozijnen ten minste voorzien van een voorlaksysteem. - De zijstijlen dienen aan de onderzijde van het kozijn door te lopen en de onderdorpel dient tussen de stijlen geplaatst te worden. Indien het kozijnen uitgevoerd wordt met een pen-engatverbinding, dient deze als gesloten pen-en-gatverbinding te worden uitgevoerd (geen open slis aan de zijkant in deze extreem belaste situatie). - Extra aandacht aan plaatsing water- en luchtdichtingen. Deze dienen zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten. - Bovenzijde afwaterend uitvoeren. - Water uit de spouw mag niet op de bovendorpel van het kozijn komen. - De bovendorpel van het kozijn moet beschermd worden tegen water. Voor het realiseren van de waterdichting dient gebruik te worden gemaakt van waterdichte/waterwerende lagen, waarbij aan de zijkanten kopschotten dienen te worden toegepast. Hiervoor zijn verschillende oplossingen. - Voorkom capillaire naden en risico op condensatie tussen waterdichting en bovendorpel. - Voorkom koudebruggen. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

87 Tekening 11.B3.07 Kozijnen met negatieve negge, groter dan 85 mm Kozijnen welke meer dan 85 mm buiten de hoofdconstructie van de gevel uitsteken kunnen onderverdeeld worden in drie soorten: 07-1 bloemkozijnen: doosvormige uitbouw hangend aan de gevel met een beperkte afmeting erkerkozijnen: hoekige of ronde uitbouw aan de gevel met beperkte afmeting en aan de onderzijde geplaatst op de uitgebouwde gevel. Het kan nodig zijn constructieve voorzieningen te treffen om de dakbelasting op te vangen serrekozijnen: vergelijkbaar met erkerkozijnen maar veel groter van afmeting. Hierbij moeten constructieve voorzieningen worden getroffen om de dakbelasting op te vangen. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

88 Algemene voorwaarden: 11.B3.07 Kozijnen met negatieve negge, groter dan 85 mm. Bloem-, erker- en serrekozijnen - Houtsoorten uit de duurzaamheidsklasse 1 of 2 (Gebruiksklasse 3.3). - Kozijnen tenminste voorzien van een voorlaksysteem. - De zijstijlen dienen aan de onderzijde van het kozijn door te lopen en de onderdorpel dient tussen de stijlen geplaatst te worden. Indien deze verbinding m.b.v. pen/slis geproduceerd dient deze als gesloten pen/gat constructie te worden uitgevoerd (geen open slis aan de zijkant). - Kozijnen mogen geen dragende functie krijgen (niet belast worden door dak constructie). - Voorkom koudebruggen. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

89 Tekening 11.B Bloemkozijnen NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

90 NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

91 Aanvullende voorwaarden: 11.B Bloemkozijnen - Beperk de maat van de zij-, onder- en bovenkant. Bij grotere vleugelmaten (tot 600 mm) moet bloemkozijn anders worden geconstrueerd. Drie losse kozijnen welke worden geplaatst op een betonplaatje/vloer en gekoppeld met koppelstijlen conform KVT (11.B1.04). - Bij vleugelmaten tot 600 mm moeten de stijlen en bovendorpels worden berekend en vanaf 600 mm moeten constructieve voorzieningen worden getroffen om de dakbelasting op te vangen. - Bovenzijde afwaterend uitvoeren. - Water uit de spouw mag niet op de bovendorpel van het kozijn komen. - De bovendorpel van het kozijn moet beschermd worden tegen water. Voor het realiseren van de waterdichting dient gebruik te worden gemaakt van waterdichte/waterwerende lagen, waarbij aan de zijkanten kopschotten dienen te worden toegepast. Hiervoor zijn verschillende oplossingen. - Voorkom capillaire naden en risico op condensatie tussen waterdichting en bovendorpel. - Naast afdekking bovenzijde is ook de afdichting tussen stijl en onderdorpel met het bouwkundig kader van groot belang. - Extra aandacht aan plaatsing water- en luchtdichtingen. Deze dienen zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten. - Voorkom capillaire naden in de aansluitingen van triplex kozijnhout. Hier dient een waterdichting aangebracht te worden. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

92 Tekening 11.B Erkerkozijnen NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

93 NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

94 Aanvullende voorwaarden: 11.B Erkerkozijnen - Bij grotere vleugels deze als losse kozijnen uitvoeren en op de bouwplaats koppelen conform tekeningen B1.04 en B Bij erkers die tot 600 mm uit de gevel steken de balklaag van de dakconstructie zoveel mogelijk boven de stijlen plaatsen en bovendorpel verzwaard uitvoeren. - Statische berekeningen uitvoeren voor de dakconstructie en de belastingen op bovendorpel en stijlen. - Bij erkers die verder dan 600 mm uit de gevel steken constructieve voorzieningen treffen om de dakbelasting op te vangen. - Bij de samenstelling van de kozijnen rekening houden met constructieve voorzieningen. - Extra aandacht aan plaatsing water- en luchtdichtingen. Deze dienen zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten. - Voorkom capillaire naden in de aansluitingen van triplex kozijnhout. Hier dient een waterdichting aangebracht te worden. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

95 Tekening 11.B Serrekozijnen NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

96 Aanvullende voorwaarden: 11.B Serrekozijnen - Constructieve voorzieningen te treffen om de dakbelasting op te vangen. - Bij de samenstelling van de kozijnen rekening houden met constructieve voorzieningen. - Vloer/fundering serre moet zijn gefundeerd op gelijke wijze als de rest van de woning om ongelijke zakkingen te voorkomen. - Bij het koppelen van de kozijnen rekening houden met krimp-zwelgedrag en dilataties. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

97 Tekening 11.B3.08 Kozijnen met buitengevel isolatie met gepleisterde afwerking NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

98 Aanvullende voorwaarden: 11.B3.08 Kozijnen met buitengevel isolatie met gepleisterde afwerking - Houtsoorten uit duurzaamheidsklasse 1 en 2. - Kozijnen tenminste voorzien van een voorlaksysteem. - Minimale negge van 50 mm. - Alleen in combinatie met: - een buitengevelisolatiesystemen met gepleisterde afwerking op basis van EPS overeenkomst BRL 1328 "Buitengevelisolatiesystemen met gepleisterde afwerking"; - buitengevelisolatiesystemen met gepleisterde afwerking aangebracht overeenkomstig BRL 9600 Afbouwwerkzaamheden in combinatie met de URL 0735 Uitvoeringsrichtlijn vervaardiging van buitengevelisolatie met gepleisterde afwerking. - Bij buitengevelisolatie op basis van minerale wol dient een dauwpuntberekening te worden uitgevoerd. - Waterdichte aansluiting kozijn binnenspouwblad. - Blijvend (flexibele) waterdichte aansluiting stuc-kozijn. - Sponning rondom kozijn om eventueel vocht(doorslag) verantwoordt via waterslag af te voeren. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

99 Tekening 11.B3.09 Geleiders screens en rolluiken tegen kozijn NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

100 Aanvullende voorwaarden: 11.B3.09 Geleiders screens en rolluiken tegen kozijn - Geleiders minimaal 8 mm vrij van kozijnstijlen. - Afstandhouders behoren te zijn gemaakt van kunststof of polychloropreen rubber (CR-rubber) met een minimale hardheid van 80 Shore A. - Bevestigd met RVS schroeven. - Schroeven in voorgeboorde gaten gevuld met kit draaien. - Schroeven uit de buurt van verbindingen op de stijl minimaal 50 mm boven onderdorpel. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

101 Tekening 11.B3.10 Houten doorvalbeveiliging NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

102 Aanvullende voorwaarden: 11.B3.10 Houten doorvalbeveiliging Houten gevelelementen Minimaal duurzaamheidsklasse 1 of 2. Tussendorpel als doorvalbeveiliging Afmetingen kozijnhout: Afmetingen tussendorpel als doorvalbeveiliging: Detaillering: Bevestiging tussendorpel als doorvalbeveiliging: Minimaal massief tropisch loofhout duurzaamheidsklasse 1 of 2 met volumieke massa > 500 kg/m 3. Kwaliteitseisen overeenkomstig kozijnhout. Minimaal 67 x 90 mm. - Minimaal 45 x 67 mm (bxh), zie tekening. - Bovenzijde afwaterend (> 9º). - Onderzijde voorzien van waterhol conform KVT. - Afrondingen r > 4 mm. - Overspanning max mm. Zie tekening - 2 deuvels Ø 14 mm; lengte 80 mm mm in stijl en tussendorpel. - Deuveldekking conform eisen KVT Katern Verbinding conform BRL 0819, verbindingstype B. Indien u kozijnen gaat produceren en leveren met houten doorvalbeveiligingen is het belangrijk, ter beperking van uw aansprakelijkheid, in de onderhoudsvoorschriften van deze kozijnen op te nemen dat: - de verbinding kozijn-doorvalbeveiliging periodiek gecontroleerd moet worden; - er onmiddellijk corrigerende maatregelen genomen moeten indien er gebreken worden waargenomen. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

103 Tekening 11.B3.11 Binnenbeglazing zonder aluminium beglazingsprofiel NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

104 Aanvullende voorwaarden: 11.B3.11 Binnenbeglazing zonder aluminium beglazingsprofiel - Houtsoorten uit de duurzaamheidsklasse 1 of 2. - Kozijnen ten minste voorzien van een voorlaksysteem. - Beglazingssysteem zeer goed belucht uitvoeren (minimaal 300 mm 2 per meter sponninglengte), minimaal 2 beluchtingsopeningen minimaal Ø 8 mm, zie katern Beluchting naar buitenzijde of spouw. - Beluchtingsopeningen volledig geseald. NBvT Bussum KVT Katern 11 Bijlage B3 juli 2013

105 Katern 12 Beglazen Glasplaatsen, randvoorwaarden en aansluitingen NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

106 Inhoudsopgave 12.1 Inleiding 12.2 Algemeen 12.3 Benamingen en afmetingen van sponningen (zie tekening 12.01) 12.4 Glaslatten en neuslatten Vorm van glaslatten en neuslatten Afmetingen van glaslatten en neuslatten 12.5 Beluchtingsopeningen (zie tekening 12.05) 12.6 Bevestigingsmiddelen glaslatten en neuslatten Bevestigingsmiddelen van glaslatten Bevestigingsmiddelen van houten neuslatten 12.7 Aluminium profielen Condensprofielen Binnenbeglazingsprofielen (plaatsingsprofielen) 12.8 Bevestiging aluminium profielen 12.9 Plaatsen en aansluiten van glas- en neuslatten bij buitenbeglazing (zie tekening 12.02) Plaatsen en aansluiten van glaslatten bij binnenbeglazing (zie tekening 12.03) Beglazingsblokjes Neuslatblokje Stelblokje Steunblokje Plaats van de steun- en stelblokjes Rugvulling Kitdichting Water- en luchtdichting bij binnenbeglazing Aansluiting ventilatievoorzieningen op glas (zie tekening 12.06) Aanvullende eisen voor geluidwerende beglazing Beglazing met voorgevormde profielen (droge beglazing) Materiaal Maatafwijkingen van droogbeglazingsprofielen Afdichtings- en vervormingsdruk Vorm Plaatsing Beglazen op de bouwplaats Tekeningen Tekening Tekening Tekening Tekening Tekening Tekening Tekening Tekening Benamingen en begrippen van sponning- en glasmaten Vastglas buitenbeglazing met neuslat Vastglas binnenbeglazing, hielafdichting, luchtdichting Aluminium binnenbeglazingsprofiel bij beglazen op de bouwplaats Binnenbeglazing ramen en (hef)(schuif)deuren Ventilatieroosters in draaiende delen Situaties van steun- en stelblokjes t.b.v. plaatsen glas Hielafdichting bij verschillende hoogtes binnenbeglazing NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

107 Uitgave: Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT) Postbus 24, 1400 AA Bussum Disclaimer De inhoud van dit katern is informatief en kan niet gebruikt worden als onderbouwing voor bijvoorbeeld een erkende kwaliteitsverklaringen. Voor het gebruik van de aan dit katern ten grondslag liggende onderbouwing kan een licentie aangegaan worden met de NBvT, zie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

108 Katern 12 Beglazen: glasplaatsen, randvoorwaarden en aansluitingen 12.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: KVT-katernen Katern 20 Katern 23 Katern 24 Katern 30 Katern 36 Katern 38 Katern 39 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as Geluidwerende kozijnen en ramen Schuivende delen; verticaal of horizontaal Toelaatbare afmetingen van kozijnen Oppervlakbescherming Aluminium profielen ventilatievoorzieningen Beoordelingsrichtlijnen: BRL 0809 Afdichtingprofielen in gevelelementen BRL 0812 Geprofileerde (onder)delen voor timmerwerk BRL 2801 Beglazingskit BRL 2803 Elastische Kitten V3, V4, V5 SKH publicaties: SKH-publicatie SKH publicatie Het gebruik van reparatiemiddelen Inbraakwerend geveltimmerwerk Nederlandse en Buitenlandse normen en praktijkrichtlijnen: NEN-EN NEN-EN NEN 2686 NEN 3576 NEN 5096 NEN ISO NPR 3577 Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen Windbelasting Aluminium en aluminiumlegeringen - Chemische samenstelling en vorm van geknede producten - Deel 3: Chemische samenstelling en vormproducten Luchtdoorlatendheid van gebouwen - Meetmethode Beglazing van kozijnen, ramen en deuren - Functionele eisen Inbraakwerendheid - Dak- of gevelelementen met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen - Eisen, classificatie en beproevingsmethoden Rubber Toleranties voor producten Deel 1: Maattoleranties Beglazen van gebouwen NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

109 12.2 Algemeen Deze katern heeft betrekking op het beglazen (het aanbrengen van ruiten) in kozijnen, ramen en (hef)schuifdeuren in de fabriek of door/onder verantwoordelijkheid van de timmerfabriek op de bouwplaats. De NPR 3577:2011 (Beglazen van gebouwen), voor zover deze betrekking heeft op houten gevelelementen, is in deze katern verwerkt. Hiermee wordt voldaan aan de functionele eisen voor de beglazing van kozijnen, ramen en deuren in buitengevels, die zijn gesteld in NEN Deze katern is bedoeld te worden toegepast op het beglazen van gebouwen. Voor nieuwe en bestaande kozijnen, ramen en (hef)schuifdeuren van hout. Verticaal geplaatste, aan vier zijden opgelegde, rondom in de sponning gevatte ruiten. Maximaal oppervlakte van 5 m 2 per ruit met een maximale stuwdruk van 1,6 kn/m 2. De maximale plaatsingshoogten bij deze door wind veroorzaakte stuwdruk zijn op basis van tabel NB.4 van NEN-EN te bepalen. Voor andere dan hierboven genoemde toepassingen is aanvullende onderbouwing noodzakelijk. Het beglazen in de timmerfabriek of door/onder verantwoordelijkheid van de timmerfabriek op de bouwplaats omvat alle materialen en handelingen noodzakelijk voor het plaatsen van glas in sponningen. Ruiten in kozijnen kunnen van buitenaf (buitenbeglazing) of van binnenuit (binnenbeglazing) worden geplaatst. Glas in draaiende en schuivende delen wordt als binnenbeglazing uitgevoerd. Indien op de bouwplaats wordt beglaasd, mogen de glas- en neuslatten tijdens opslag, transport en ruwbouwfase niet op de onder- en tussendorpels zijn aangebracht. Deze zouden de afvoer van vocht, regenwater en vuil verhinderen. Gangbare beglazingssystemen zijn: - Beglazingssysteem K met een rugvulling en een elastische kit (natte beglazing). - Beglazingssysteem P met droogbeglazingsprofielen of met voorgevormde beglazingsprofielen (droge beglazing). Beglazingssysteem K en beglazingssysteem P kenmerken zich door het principe, dat na plaatsing van de ruit de omtrekspeling in open verbinding staat met de buitenlucht. Het droog beglazingsysteem (beglazingssysteem P) mag alleen onder geconditioneerde omstandigheden (bijv. in de fabriek) worden aangebracht. In deze katern is geen rekening gehouden met beglaasde vakvullingen in kozijnen die dienen te voldoen aan weerstandsklasse 2 inbraakwerendheid volgens NEN Hiervoor wordt verwezen naar de SKH-publicatie Benamingen en afmetingen van sponningen (zie tekening 12.01) Sponningvorm De vormgeving en de maatvoering van de sponningen van kozijnen, ramen en (hef)schuifdeuren behoren geschikt te zijn voor het aanbrengen, fixeren en in stand houden van de beglazing. (Sponning)aanslag Dat deel van de sponninghoogte waartegen ruiten worden geplaatst. Omtrekspeling De noodzakelijke ruimte tussen de glasrand en de sponningbodem, aanwezig bij alle zijkanten van de ruit. De omtrekspeling, die minimaal 5 mm moet zijn, moet zo gelijkmatig mogelijk over alle zijden worden verdeeld. Incidenteel is een afwijking van 2 mm op de omtrekspeling toegelaten. De ruit behoort zo gelijkmatig mogelijk in de sponning te worden geplaatst. Sponninghoogte De sponninghoogte in kozijnen, ramen en (hef)schuifdeuren behoort minimaal 17 mm te zijn. NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

110 Sponning-achterhout De breedte van het resterende raam- of deurhout of de breedte van het resterende kozijnhout naast de sponning is: - minimaal 13 mm bij een sponninghoogte van 17 mm; - minimaal 15 mm bij een sponninghoogte van 20 mm. Sponningbreedte van kozijnen, ramen en hefschuifdeuren De minimale sponningbreedte wordt bepaald door: - de dikte van het cellenband/profielen afhankelijk van beglazingsysteem; - de dikte van het glaspakket (ruiten en luchtspouw); - ten minste 13 mm oplegging van de glaslat bij binnenbeglazing - ten minste 15 mm oplegging van de glaslat bij buitenbeglazing Opmerkingen: - principe detailleringen zijn afgestemd op de meest voorkomende sponninghoogten en -breedten; - combinaties van verschillende sponninghoogten en/of sponningbreedten in één gevelelement zijn toegestaan; - de tabellen in katernen 20, 24 en 30, met de maximaal toelaatbare afmetingen en overspanningen voor het plaatsen van ruiten, zijn op bovengenoemde sponningmaten gebaseerd; - voor de sponningafmetingen van geluidwerende kozijnen en ramen wordt verwezen naar katern 23; - de berekeningen voor de genoemde tabellen in katernen 20, 24 en 30 zijn gebaseerd op het eigen gewicht van de ruiten van 25 kg/m 2 voor draaiende delen en voor vastglas. Berekeningen met andere gewichten van ruiten zijn te maken met de NBvT- rekentool Glaslatten en neuslatten Glaslatten dienen, in combinatie met afdichtingmaterialen, de ruiten zowel bij binnen- als buitenbeglazing duurzaam af te dichten en vast te zetten. Glaslatten zijn in 2 groepen te verdelen: a latten voor zowel verticale als horizontale bevestiging van het glaspakket bij buiten- en binnenbeglazing; b neuslatten op de bovenkant van de liggende delen bij buitenbeglazing; De neuslat heeft als tweede functie bescherming van de liggende delen tegen weersinvloeden. Voor de toegelaten materiaal- en uitvoeringseisen voor glas en neuslatten wordt verwezen naar de eisen zoals opgenomen in de BRL 0812 (Geprofileerde (onder)delen voor timmerwerk) Vorm van glaslatten en neuslatten Houten glaslat - De uiteinden van de glaslatten zijn daar waar ze elkaar ontmoeten gecontramald, in verstek of recht afgezaagd uitgevoerd. Het in verstek uitvoeren wordt alleen toegepast bij binnenbeglazing. Houten neuslat - De neuslat wordt minimaal 5 mm vrij van de bovenkant van onder- en tussendorpel bevestigd op glaslatblokjes. - De neus van de lat ligt minimaal 5 mm vrij van de voorkant van de dorpel. Zie ook tekening NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

111 Afmetingen van glaslatten en neuslatten Houten glaslatten - De minimale netto-oplegbreedte is bij buitenbeglazing 15 mm en bij binnenbeglazing 13 mm exclusief de afronding. - De glaslat steekt niet buiten het buitenvlak van raam, (hef)(schuif)deur of kozijn. - De hoogte van de glaslatten is zo dat de bovenkant van de glaslat aan de glaszijde na plaatsing minimaal even hoog is als de sponninghoogte, met een minimale hoogte van 17 mm. - De lengte van de horizontale glaslatten is sponningmaat minus 1 mm. - De lengte van de verticale glaslatten bij binnenbeglazing is sponningmaat minus 2 x glaslatdikte minus 1 mm. - De lengte van de verticale glaslatten bij buitenbeglazing is dusdanig dat een tussenruimte van 4 mm ontstaat bij de aansluitingen op de neuslatten op de onder- of tussendorpels. Houten neuslat - De breedte en dikte van de neuslat zijn afhankelijk van de (specifieke) sponningbreedte van de fabrikant en de totale dikte van het glaspakket. - De lengte is de sponningmaat minus 1 mm Beluchtingsopeningen (zie tekening 12.05) De sponning in kozijnen, ramen en (hef)schuifdeuren bij binnenbeglazing behoort per (glas)element te zijn voorzien te zijn van minimaal 2 beluchtingopeningen. Deze openingen dienen op een zo laag mogelijk punt van de beglazing, minimaal 50 mm en maximaal 100 mm uit de hoek, te worden aangebracht (rekening houdend met de verbindingen). De onderdorpel behoort zo te zijn uitgevoerd, dat de eventueel in de sponning binnengedrongen vocht naar buiten wordt afgevoerd. De openingen moeten aan de buitenzijde, boven het watergedragen vlak uit te komen. De beluchting moet voldoen aan minimaal 300 mm 2 per meter sponninglengte. Een opening wordt uitgevoerd als: - een gat met een middellijn van minimaal 8 mm (h.o.h. 180 mm); - een sleuf van minimaal 6 mm 25 mm. (Let op dat de beluchtingopeningen door het aanbrengen van beglazing, kit, hang- & sluitwerk, raamdorpelstenen e.d. niet geheel of gedeeltelijk worden afgesloten.) Bij buitenbeglazing wordt voorzien in de beluchting door een neuslat op afstandhouders. Neuslatten: zie tekening Binnenbeglazingprofielen (zie ook katern 38): zie tekening en Onderdorpels van ramen, (hef)schuifdeuren en stapeldorpels: zie tekening Bevestigingsmiddelen glaslatten en neuslatten Als bevestigingsmiddelen worden nagels en schroeven gebruikt. Naast nagels en schroeven komen ook vergelijkbare oplossingen voor van andere bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van glas- en neuslatten. Deze bevestigingsmiddelen moeten door de certificerende instelling zijn goedgekeurd en in het IKB-schema en de verwerkingsvoorschriften van de timmerfabrikant worden opgenomen. Indien schroefgaten behoren te worden voorgeboord, dienen de gaten te worden aangebracht voordat het hout wordt afgewerkt in de timmerfabriek Bevestigingsmiddelen van glaslatten Bij buitenbeglazing zijn de nagels en schroeven voor het vastzetten van de glaslatten van roestvast staal. Bij binnenbeglazing mogen naast roestvast staal, gechromatiseerd- of thermisch verzinkt staal worden toegepast. NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

112 Bevestigingsmiddel Minimale dikte Minimale hechtlengte in het hout * Eindafstand Tussenafstand max. h.o.h. Nagel 1,8 mm 21 mm 50 mm 150 mm Schroef 3,5 mm 15 mm 50 mm 200 mm * De hechtlengte van het bevestigingsmiddel is de lengte van het deel dat in het kozijn steekt, dus exclusief de dikte van de glaslat. VOORBEELD: Glaslatdikte 17 mm, minimale hechtlengte 21 mm = nagellengte minimaal 38 mm. Indien glaslatten bedoeld zijn om te worden geschroefd, moeten de gaten in de fabriek worden voorgeboord voordat het hout wordt afgewerkt Bevestigingsmiddelen van houten neuslatten De nagels en schroeven moeten van roestvast staal zijn. Bevestigingsmiddel Minimale dikte Minimale hechtlengte in het hout * Eindafstand Tussenafstand max. h.o.h. Nagel 1,8 mm 21 mm 50 mm 150 mm Schroef 4,0 mm 20 mm 50 mm 300 mm * De hechtlengte van het bevestigingsmiddel is de lengte van het deel dat in het kozijn steekt, dus exclusief de dikte van de glaslat. VOORBEELD: Glaslatdikte 17 mm, ventilatie-opening 5 mm, minimale hechtlengte 21 mm = nagellengte min. 43 mm. Opmerkingen: - Om het golven van neuslatten te voorkomen moeten in ieder geval de bevestigingsmiddelen worden aangebracht ter plaatse van de voorgeschreven neuslatblokjes. - Indien neuslatten bedoeld zijn om te worden geschroefd, moeten de gaten in de fabriek worden voorgeboord (deze gaten mogen niet worden gesoevereind!) voordat het het hout wordt afgewerkt. De neuslatten dienen in de regel te worden voorzien van voorgemonteerde afstandblokjes Aluminium profielen Voor aluminium profielen wordt verwezen naar katern 38. Aluminium profielen zijn in te delen in: - Condensprofielen (verdampingsprofielen). Zie ook tekening Binnenbeglazingsprofielen (plaatsingsprofielen). Zie ook tekening Condensprofielen Condensatieprofielen worden toegepast om bij enkel glas condenswater op te vangen. Aan het uiteinde wordt het gootje beëindigd door het op te dammen. Het condensprofiel moet waterdicht tegen de kozijnstijlen aansluiten door tussen het hout en het aluminium 2-3 mm ruimte te houden en deze te voorzien van kit Binnenbeglazingsprofielen (plaatsingsprofielen) De afmetingen van het plaatsingsprofiel behoren aan het volgende te voldoen. a. De profielbreedte behoort minimaal gelijk te zijn aan de ruitdikte, vermeerderd met minimaal 6 mm; b. De aanslag voor het plaatsen van de ruit behoort minimaal 20 mm te zijn; c. De lengte van het aluminium plaatsingsprofiel is de sponningmaat minus 4 mm en behoort gecontramald te worden uitgevoerd. NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

113 Beluchting d. Het aluminium plaatsingsprofiel behoort te zijn voorzien van beluchtingopeningen, zodat de sponning in open verbinding staat met de buitenlucht. De beluchtingopeningen moeten voldoen aan: - minimaal 125 mm2 en een minimumbreedte van 10 mm; - eerste opening < 50 mm vanaf het einde. Indien de eerste beluchtingsopening gecombineerd wordt met uiteinde profiel: opening minimaal 75% van de hierboven genoemde opening; - Afstand tussen de openingen < 300 mm hart op op hart Bevestiging aluminium profielen De condensprofielen in de kit op de dorpels aanbrengen (inwellen) en bevestigen met roestvast stalen schroeven (zie katern 38). De aluminium plaatsingsprofielen behoren te worden aangebracht met schroeven van RVS, beginnend op 40 mm vanuit de hoekpunten, met onderlinge afstanden niet groter dan 160 mm. Bij de plaatsing behoort rekening te worden gehouden met de noodzakelijke sponningbreedte. Bij de aansluiting op de stijl behoren de uiteinden van de aluminium plaatsingsprofielen te worden afgedicht met elastische kit. Opmerking: Andere dan het hierboven beschreven bevestigingssysteem kunnen worden toegepast. Het alternatieve bevestigingssysteem moet door de certificerende instelling zijn goedgekeurd en in het IKB-schema en de verwerkingsvoorschriften van de timmerfabrikant worden opgenomen Plaatsen en aansluiten van glas- en neuslatten bij buitenbeglazing (zie tekening 12.02) - De lengtematen van de neuslatten zoals aangegeven op tekening, recht of gecontramald op voorsponning. - De lengte van de verticale glaslatten is dusdanig dat een tussenruimte van 4 mm ontstaat bij de aansluitingen op de neuslatten op de onder- of tussendorpels. De onderzijde van de glaslatten dient evenwijdig te zijn aan de bovenzijde van de neuslat. - De glaslatten zijn onderling gecontramald of recht afgezaagd, al naar gelang de profilering, detaillering en voorkeur - De kopse kanten (uiteinden en bij onderlinge aansluitingen) behandelen volgens katern De glaslatten strak en glad tegen de sponning aanbrengen om capillaire naden uit te sluiten. - De ontstane opening tussen glaslatten en neuslat afdichten met elastische kit. - De naad tussen de neuslat en de kozijnstijlen afdichten met elastische kit. - Na het glas plaatsen direct en aansluitend de topafdichting aanbrengen. - Gaatjes in liggende delen onmiddellijk na plaatsing van de ruit vullen met een daartoe geschikt reparatie- of vulmiddel dat voldoet aan de eisen zoals vermeld in Beoordelingsgrondslag De middelen opgenomen in de SKH-Publicatie voldoen aan deze eisen. Dit reparatie- vulmiddel behoort ook verenigbaar te zijn met de eindafwerking van het kozijn Plaatsen en aansluiten van glaslatten bij binnenbeglazing (zie tekening 12.03). - De glaslatten zijn onderling gecontramald, in verstek of recht afgezaagd uitgevoerd, al naar gelang de profilering, detaillering en voorkeur Een goede onderlinge (kopshout/langshout)aansluiting is essentieel voor de luchtdichting. - De kopse kanten (uiteinden en bij onderlinge aansluitingen) behandelen volgens katern De glaslatten strak en glad tegen de sponning aanbrengen om capillaire naden uit te sluiten. Een strakke en gladde aansluiting is essentieel voor de luchtdichting. - Na het glas plaatsen direct en aansluitend de topafdichting aanbrengen. - Na het plaatsen van glas, de aansluiting van het aluminium beglazingsprofiel en de stijl afdichten. (Zie tekening en kitten glaszetter ). NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

114 12.11 Beglazingsblokjes Neuslatblokje Neuslatblokjes hebben als functie de neuslat op de onder- of tussendorpel bij het beglazen van buitenaf vrij te houden van de onder- of tussendorpel om een ontluchtingsspleet te creëren. Neuslatblokjes behoren te zijn gemaakt van kunststof of polychloropreen rubber (CR-rubber) met een minimale hardheid van 80 Shore A. Lengte Breedte Dikte Afmeting van een blokje 50 mm Aangepast aan de breedte van het dragend vlak van de neuslat, minimaal 25 mm 5 mm Middellijn Dikte Afmeting van een schijf Minimaal 25 mm 5 mm De bevestigingsmiddelen van de glas- en neuslat behoren samen te vallen met de glaslatblokjes. De glaslatblokjes behoren zo te zijn bevestigd dat verdraaien (ook bij het aanbrengen) niet mogelijk is. Opmerking: Het verdient aanbeveling de vorm van de blokjes zo te kiezen dat het stagneren van vocht op het contactvlak van glaslat en glaslatblokje wordt voorkomen Stelblokje Stelblokjes, die rondom de ruit worden geplaatst, voorkomen dat de ruit met de sponningbodem in aanraking komt. In bepaalde gevallen, zoals bij beweegbare ramen, hebben de stelblokjes ook een steunende functie. De vorm van de blokjes behoort zo te worden gekozen, dat de ontluchting van de sponning blijft gewaarborgd. Stelblokjes kunnen zijn gemaakt van: - hard PVC, PP, PA, PE, PS, hardheid (90 ± 5) Shore A; - EPDM of een ander soort synthetische rubber voor beglazingsdoeleinden, hardheid (80 ± 5) Shore A mits wordt voldaan aan de functionele eis van verenigbaarheid, volgens NEN Lengte Breedte Dikte Afmetingen van stelblokjes Minimaal 50 mm Minimaal de dikte van de ruit plus 2 mm Gelijk aan de omtrekspeling Steunblokje Steunblokjes steunen de ruit en dragen het gewicht af aan de dorpel of de regel van het kozijn of de gevelconstructie. Zij zijn bedoeld om te voorkomen dat de ruit met de sponningbodem in aanraking komt. Bij een afwaterende onder- of tussendorpel moeten de steunblokjes zodanig (wigvormig) uitgevoerd zijn dat een horizontaal vlak voor ondersteuning van de ruit onstaat. Steunblokjes behoren zo te zijn gevormd dat de afvoer van vocht zowel aan de boven- als onderzijde wordt gewaarborgd. NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

115 Opmerking: Het verdient aanbeveling de vorm van de blokjes zo te kiezen, dat het stagneren van vocht op het contactvlak van de randverbinding van het isolatieglas met het blokje wordt voorkomen, bijvoorbeeld door het steunoppervlak te voorzien van ribben loodrecht op het vlak van het glas. Steunblokjes kunnen zijn gemaakt van: - Ethyleen propyleen dieenmonomeer (EPDM) of een ander soort synthetische rubber voor beglazingsdoeleinden, hardheid (80 ± 5) Shore A; toepassing van deze en andere soorten synthetische rubber is mogelijk mits wordt voldaan aan de functionele eis van verenigbaarheid, volgens NEN 3576; - hard PVC, polypropyleen (PP), polyamide (PA), PE, polystyreen (PS), hardheid (90 ± 5) Shore A; toepassing van deze materialen is mogelijk mits wordt voldaan aan de functionele eis van verenigbaarheid, volgens NEN Opmerkingen: - Om te voorkomen dat bij houten kozijnen schade aan het hout wordt aangebracht, mag de oppervlaktedruk van de blokjes op het kozijn niet hoger zijn dan 34 N/mm2 (zoals western red cedar). - Hoewel in Europese normen specifieke houten steunblokjes worden toegelaten, mogen deze sinds 1988 in Nederland niet worden toegepast vanwege problemen die door de klimatologische omstandigheden optreden. Afmetingen van steunblokjes Afmetingen van de ruit A m 2 A < 2 2 A < 3,25 3,25 A < 5 Lengte Minimaal 50 mm Minimaal 75 mm Minimaal 100 mm Breedte Dikte a Minimaal de dikte van de ruit plus 2 mm a Gelijk aan de omtrekspeling Bij isolatieglas moeten de glasbladen volledig worden ondersteund Plaats van de steun- en stelblokjes De plaats van de steunblokjes is afhankelijk van het type kozijn. De plaats van steun- en stelblokjes in de meest voorkomende gevallen is in de tekening aangegeven. De steunblokjes zijn hierbij aangegeven met. De stelblokjes zijn aangegeven met o of x, afhankelijk of de beglazing in de fabriek of op de bouw plaatsvindt. Voor het beglazen van kozijnen die nog worden getransporteerd, kan de leverancier van het kozijn aanvullende eisen geven ten aanzien van het aantal te plaatsen stelblokjes en behoren met betrekking tot het plaatsen van meer stelblokjes per geval adequate maatregelen te worden genomen. Opmerkingen: - Hierbij kan worden gedacht aan het fixeren van de glasblokjes. - Afhankelijk van de situatie kan het voorkomen dat bij het stellen van de ruit meer stelblokjes behoren te worden gebruikt dan hier beschreven. Om overmatige spanningen op de hoeken van de ruit te voorkomen, behoort de afstand tussen de hoek van het kozijn en de dichtstbijzijnde zijde van het blokje minimaal gelijk te zijn aan de lengte van het blokje, maar nooit minder dan 50 mm, en niet meer dan 25 % van de lengte van ruit. De stelblokjes behoren op zo n manier in de sponning te worden bevestigd, dat ze niet kunnen verschuiven, geen knellende werking uitoefenen op de ruit en de ventilatie in stand houden (tunnelblokjes) Rugvulling Rugvullingen dienen om de voegdiepte en de voegbreedte van de topafdichting in te stellen. Rugvulling bestaat uit PE-band voorzien van een zelfklevende laag of PE-koord met gesloten celstructuur en een volumieke massa van minimaal 350 N/m 3. NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

116 12.14 Kitdichting Kitten dienen te voldoen aan de eisen zoals vermeld in BRL 2801 en BRL De breedte/dikte van de voeg dient te zijn afgestemd op de toleranties en de te verwachten thermische en hygroscopische bewegingen van de aansluitende delen. Bij beglazen op de bouwplaats, de elastische kit onmiddellijk na het plaatsen van de ruit aan brengen. Informatie over verdraagzaamheid van de kit is doorgaans te verkrijgen via de leverancier van de afdichtingskit. Het overschilderen van beglazingskit is niet vereist en niet noodzakelijk voor het correct beglazen. Het is een esthetische keuze van de opdrachtgever dan wel van het uitvoerende (schilders)bedrijf. Verdraagzaamheid van de verf met de kit en het verschil in elasticiteit van beide producten kunnen de duurzaamheid wezenlijk beïnvloeden; een proef dient duidelijkheid verschaffen. Belangrijk zijn tevens de omstandigheden en voorbehandelingen bij het kitten en het afschilderen zoals temperatuur, houtvochtgehalte, luchtvochtigheid en type afgladmiddel Water- en luchtdichting bij binnenbeglazing Hielafdichting ten behoeve van waterdichting (zie tekening 12.03,12.05 en 12.08) Om te voorkomen dat bij houten kozijnen, ramen en (hef)schuifdeuren vocht onder de glaslat door naar binnen komt, dient bij beglazing van binnenuit in alle situaties een gedeeltelijke of gehele hielafdichting te worden aangebracht. Bij een plaatsingshoogte: - tot en met 45 m behoort de hielafdichting te worden aangebracht over de gehele onderzijde van de beglazing en tot een hoogte van 200 mm in de stijlen - boven de 45 m behoort de hielafdichting rondom aangebracht te worden. Alleen bij een rondgaande hieldichting (dus boven de 45 m) is er sprake van een luchtdichting. Luchtdichting (zie tekening en 12.05) Absolute luchtdichtheid (100%) is geen eis. Het Bouwbesluit stelt namelijk in Artikel 5.4 lid1 het volgende: De volgens NEN 2686 bepaalde luchtvolumestroom van het totaal aan verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten van een gebruiksfunctie is niet groter dan 0,2 m 3 /s. Dit betekent dus dat een geringe luchtlekkage toelaatbaar is. Het beglazingssysteem met een hielafdichting voldoet aan deze eis. Opmerking: Wanneer het in de EPC-berekening ingevoerde infiltratieverlies lager is dan de vangnet-eis volgens artikel 5.4 in het Bouwbesluit, in het kader van luchtdicht bouwen en in situatie met extreem hoge windbelasting, kunnen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. De luchtdichting kan op meerdere manieren worden aangebracht: 1 rondlopende hielafdichting; 2 kitsponning in de glaslat; 3 verdekte sponning in midden van de glaslat voor compressieband. Er dient in de praktijk op te worden gelet dat bij dichtingen in de glaslatten (optie 2 en 3) deze dichting ook in de hoeken (verstek/stuik) doorlopen. Anders ontstaan luchtlekken ter plaatse van de hoeken. Opmerking Als hielafdichting behoren alleen materialen te worden toegepast die verdraagzaam zijn met de randafdichting van het (dubbel)glas Aansluiting ventilatievoorzieningen op glas (zie tekening 12.06) Voor ventilatievoorzieningen zie Katern 39. Het ventilatierooster behoort te worden geplaatst in het kozijn met in achtneming van de randvoorwaarden zoals die gelden voor het plaatsen van de ruit. De ruit wordt geplaatst na plaatsing van het rooster. NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

117 Opmerking Het verdient de voorkeur om de ventilatieroosters in bewegende delen te vermijden, gezien de daarmee samenhangende negatieve invloed op de constructieve sterkte van het bewegende deel. Wanneer er toch een rooster wordt geplaatst in een bewegend deel, behoort dit rooster aan de zijkanten te worden gefixeerd aan de stijl. De volgende voorwaarden gelden voor het plaatsen van ventilatieroosters: - Als er niet voldoende ruimte is om te kitten dan mag het ventilatierooster met droog beglazingsrubbers in het kozijn worden bevestigd. Opmerking Bij houten kozijnen worden voor de droog beglazingsrubbers vaak EPDM beglazingsrubbers toegepast. De aansluiting behoort voldoende wind- en waterdicht te zijn. - De glasgoot van de ventilatierooster behoort te voldoen aan paragraaf Opmerking De breedte van de glasgoot wordt bepaald door de dikte van de ruit en 2 maal de minimale maat voor de rugvulling van 4 mm. - De ruit behoort na plaatsing van het rooster geplaatst te worden overeenkomst tekening De aansluiting van de glasgoot op de stijlen behoort voldoende wind- en waterdicht te zijn. Dit kan worden bereikt door de aansluiting dicht te zetten met kit, waarbij de omtrekspeling gewaarborgd blijft Aanvullende eisen voor geluidwerende beglazing Bij geluid reducerende eisen, rekening houden met het extra gewicht van het glaspakket. Bij draaiende- en schuivende delen kan een dubbele kierdichting noodzakelijk zijn, (zie katern 23 ) Beglazing met voorgevormde profielen (droge beglazing) Droogbeglazingsprofielen kunnen alleen onder geconditioneerde (fabrieks)omstandigheden worden toegepast. Droogbeglazingsprofielen fungeren als water- en/of windkering en hebben een spatiërende functie, waardoor de ruit in de sponning wordt gefixeerd Materiaal Het materiaal van deze profielen moet voldoen aan BRL 0809 (Afdichtingprofielen in gevelelementen). De profielen als geborgde rubbers verwerken volgens verwerkingsvoorschriften van de betreffende leverancier. Combinaties van droog beglazen met kitafdichting is toegestaan. Als toe te passen materialen komen EPDM, CR-rubber en siliconenrubber in hardheden van 50 Shore A tot 80 Shore A in aanmerking Maatafwijkingen van droogbeglazingsprofielen De maatafwijkingen van droogbeglazingsprofielen voldoen aan de in NEN-ISO gestelde eisen. Kleinere afwijkingen van de afmetingen kunnen worden overeengekomen tussen de fabrikant en de afnemer van de profielen Afdichtings- en vervormingsdruk De afdichtingsdruk moet voldoen aan de eisen zoals opgenomen in BRL Droogbeglazingsprofielen moeten bij de minimale afdichtingsdruk minimaal 1 mm kunnen vervormen. Opmerking Bij holle profielen is de verhouding tussen de uitwendige middellijn en de inwendige middellijn bepalend voor de indrukbaarheid Vorm De vorm van het droogbeglazingsprofiel moet voldoen aan: - Fixatie van het profiel in de constructie is noodzakelijk, omdat het profiel anders uit de sponning kan treden bij bewegingen van de ruit door windbelasting. Door het omvouwen van de lippen of NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

118 door vervorming van het holle profiel, de zogenoemde slang, kunnen de droogbeglazingsprofielen de benodigde afdichtingsdruk leveren. - De lengte van het profiel moet een overlengte hebben van circa 1 %. Dit is noodzakelijk om lostrekken uit de hoeken te voorkomen. Bij de vormgeving van de lippen behoort men er op te letten, dat de weerstand tegen vervorming niet te gering is en tevens dat de lippen elkaar niet overlappen Plaatsing Bij de plaatsing van het droogbeglazingsprofiel worden de uiteinden van de profielen in het hoekpunt gevulkaniseerd of gelijmd of stuik geplaatst. Om een goede waterkering te bewerkstelligen, moet het horizontale profiel doorlopen Beglazen op de bouwplaats Als de gevelelementen op de bouwplaats worden beglaasd moet voorafgaande aan het beglazen de ondergrond gereinigd worden, beschadigingen hersteld en het grondlaksysteem of voorlaksysteem in zijn oorspronkelijke kwaliteit worden teruggebracht. De paragrafen 12.3 t/m zijn hierbij van toepassing. NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

119 Tekening Benamingen en begrippen van sponning- en glasmaten NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

120 Tekening Vastglas buitenbeglazing met neuslat NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

121 Tekening Vastglas binnenbeglazing, hielafdichting, luchtdichting NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

122 Tekening Aluminium binnenbeglazingsprofiel bij beglazen op de bouwplaats NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

123 Tekening Binnenbeglazing ramen en (hef)(schuif)deuren NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

124 Tekening Ventilatieroosters in draaiende delen NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

125 Tekening Situaties van steun- en stelblokjes t.b.v. plaatsen glas NBvT Bussum KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

126 Tekening NBvT Bussum Hielafdichting bij verschillende hoogtes binnenbeglazing KVT Katern 12 Beglazen juni 2013

127 Katern 13 Kozijnen met buitensponningen NBvT Bussum KVT Katern 13 Kozijnen met buitensponningen januari 2010

128 Inhoudsopgave 13.1 Inleiding 13.2 Algemeen 13.3 Buitensponningen; sponningbreedte en hoogte 13.4 Dichtingen bij draaiende delen (wind- en waterdichting) 13.5 Hang- en sluitwerk 13.6 Waterhol / aluminium druiplijsten 13.7 Vakvullingen als glas, ramen, deuren, sandwich- en opbouwpanelen, roosters,etc. Bijlagen: Tekening Tekening Tekening Voorbeeld voorkomende maten buitensponningen Plaats van luchtdichtingen Principe details (in)lijmlatten voor creëren van buitensponningen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 13 Kozijnen met buitensponningen januari 2010

129 Katern 13 Kozijnen met buitensponningen 13.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 12 Beglazen katern 16 Opgebouwde vakvullingen katern 17 Sandwichpanelen katern 18 Algemene uitgangspunten voor: - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (katern 20) - schuivende delen; verticaal of horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen katern 39 Ventilatievoorzieningen katern 81 Verwerkings- en plaatsingsvoorschriften Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen: - NEN A3 Vochtwering in gebouwen - Bepalingsmethoden - NEN 3661 Gevelvullingen - Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, stijfheid en sterkte - Eisen Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0803 Houten buitendeuren 13.2 Algemeen De (fabrikant afhankelijke) kozijnhoutafmetingen in combinatie met verschillende afmetingen van raamhout maken het te ingewikkeld om standaard buitensponningen aan te kunnen geven. Om die reden is, als uitgangspunt, gekozen voor het aangeven van de minimale afmetingen. De uiteindelijke eigenschappen en prestaties van de constructies worden mede bepaald door combinaties van hang- en sluitwerk, profielen, kierdichting en detaillering. In katern 30 zijn tabellen met maximaal toelaatbare overspanningen van tussendorpels en tussenstijlen aangegeven. Deze zijn gebaseerd op een glasgewicht van 25 kg/m 2 en standaard sponningmaten. Bij grotere sponningafmetingen en/of hoger glasgewicht moeten de houtafmetingen berekend worden. Kozijnen met buitensponningen zijn bedoeld voor het opnemen van: - buitenbeglazing (zie katern 12) - opbouwpanelen (zie katern 16) - sandwichpanelen (zie katern 17) - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (zie katern 20) - roosters (zie katern 39) In de bijlage van katern 18 zijn principedetails van veel voorkomende vakvullingen opgenomen. Voor houten buitendeuren wordt verwezen naar de BRL Buitensponningen; sponningbreedte en -hoogte Alle buitensponningen van onder- en tussendorpels moeten naar buiten afwaterend worden uitgevoerd met een hellingshoek van ten minste 9. De hellingshoek dient over de gehele sponning door te lopen. We onderscheiden de volgende soorten buitensponningen in stijlen en onderkanten van bovenen tussendorpels: - sponningen met scharnier- of voorsponning en bij de boven- en tussendorpels bovendien voorzien van een waterhol. - sponningen zonder scharnier- of voorsponning of waterhol. Voor isolerende beglazing moet de sponning in de stijlen en bovendorpels ten minste 17 mm hoog te zijn en 16 mm voor bovenkanten van onder- en tussendorpels. De sponningmaatvoering en roosters, opbouwpanelen of sandwichpanelen die worden ingebouwd op elkaar afstemmen. Opmerking. De timmerfabrikant moet bij uitzet-, val- en draaival ramen met binnenbeglazing rekening NBvT Bussum KVT Katern 13 Kozijnen met buitensponningen januari 2010

130 houden met voldoende afschot van de dagkant (buitenzijde) onderdorpel in geopende stand. Bij geopende ramen is een schuinte van 9 niet afwaterend (zie tekening 12.06) Dichtingen bij draaiende delen (wind- en waterdichting) Voor gevelelementen gelden de eisen voor luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, stijfheid en sterkte volgens NEN 2778 en NEN In katern 18 worden o.a. de prestaties van waterdichtheid en luchtdoorlatendheid aangegeven. De luchtdichtingen aangebracht in het vlak van de sponningaanslag worden op de hoekpunten niet-luchtdicht met elkaar verbonden. Deze methode, aluminium strippen met een kunststof snoer of rubberen flapje (A4 profiel) hebben een zeer beperkt toepassingsgebied. De beter presterende kunststof (rubberen) rondgaande profielen, in de hoeken gelast of geknipt, worden doorgaans in de bewegende delen aangebracht en hebben een groter toepassingsgebied. Montage in de sponningaanslag is ook mogelijk. Buiten het vlak van de dichtingprofielen mogen, bij (tussen)stijlen en onderkanten van bovenen tussendorpels, sponninglatten in combonatie met een waterkering worden aangebracht. Deze zogenaamde lijmlatten uitvoeren volgens tekening De afwatering bij luchtdichtingen volgens tekening In katern 23 zijn de principes van dubbele dichtingen omschreven Hang- en sluitwerk In de kozijnstijlen kan, voor het juiste aanbrengen van scharnier of paumelle, een scharnier- of voorsponning worden aangebracht. Breedte en diepte van deze sponning is afhankelijk van het type scharnier. De inkepingen voor de verfbehandeling aanbrengen Waterhol / aluminium druiplijsten Schadelijke effecten van langsstromend (hemel)water of inwateren via naden mogen niet voor komen. In boven- en tussendorpels standaard een waterhol of een gelijkwaardige voorziening aanbrengen. Bij bovengelegen beschermende constructies zoals ruime gootoverstekken, betimmeringen, balkons etc. is geen waterhol vereist. Als het waterhol ook als scharnierhol wordt gebruikt de afmetingen afstemmen met paragraaf Vakvullingen als glas, ramen, deuren, sandwich- en opbouwpanelen, roosters, etc Alle vakvullingen genoemd in deze katern moeten binnen de fabriek worden geproduceerd en / of aangebracht. Bij plaatsing of montage door derden buiten de fabriek, gelden de verwerkingsen plaatsingsvoorschriften (zie katern 81). NBvT Bussum KVT Katern 13 Kozijnen met buitensponningen januari 2010

131

132

133

134 Katern 14 Kozijnen met binnensponningen NBvT Bussum KVT Katern 14 Kozijnen met binnensponningen januari 2010

135 Inhoudsopgave 14.1 Inleiding 14.2 Algemeen 14.3 Binnensponningen; sponningbreedte en hoogte 14.4 Dichtingen bij draaiende delen (wind- en waterdichting) 14.5 Hang- en sluitwerk 14.6 Waterhol/aluminium druiplijsten 14.7 Vakvullingen als glas, ramen, deuren, sandwich- en opbouwpanelen, roosters,etc. Bijlagen: Tekening Tekening Tekening Tekening Voorbeeld van veelvoorkomende maten binnensponningen Principe van luchtdichting en waterafvoer bij draaiende delen Principe van laagreliëfdorpels voor naar binnen draaiende deuren Principe details (in)lijmlatten voor creëren van buitensponningen en draaivalsponning Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 14 Kozijnen met binnensponningen januari 2010

136 Katern 14 Kozijnen met binnensponningen 14.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 12 Beglazen katern 16 Opgebouwde vakvullingen katern 17 Sandwichpanelen katern 18 Algemene uitgangspunten voor: - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (katern 20) - schuivende delen; verticaal of horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen katern 39 Ventilatievoorzieningen katern 81 Verwerkings- en plaatsingsvoorschriften Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen: - NEN A3 Vochtwering in gebouwen - Bepalingsmethoden - NEN 3661 Gevelvullingen - Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, stijfheid en sterkte - Eisen Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0803 Houten buitendeuren 14.2 Algemeen De (fabrikant afhankelijke) kozijnhoutafmetingen in combinatie met verschillende afmetingen van raamhout maken het te ingewikkeld om standaard binnensponningen aan te kunnen geven. Om die reden is, als uitgangspunt, gekozen voor de minimale afmetingen. De uiteindelijke eigenschappen en prestaties van de constructies worden mede bepaald door combinaties van hang- en sluitwerk, profielen, kierdichting en detaillering. In katern 30 zijn tabellen met maximaal toelaatbare overspanningen van tussendorpels en tussenstijlen aangegeven. Deze zijn gebaseerd op een glasgewicht van 25 kg/m 2 en standaard sponningmaten. Bij grotere sponningafmetingen en/of hoger glasgewicht moeten de houtafmetingen berekend worden. Kozijnen met binnensponningen zijn bedoeld voor het opnemen van: - binnenbeglazing (zie katern 12) - opbouwpanelen (zie katern 16) - sandwichpanelen (zie katern 17) - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (zie katern 20) - roosters (zie katern 39) 14.3 Binnensponningen; sponningbreedte en -hoogte Alle sponningen van onder- en tussendorpels moeten naar buiten afwaterend worden uitgevoerd met een hellingshoek van ten minste 9. Dit geldt ook voor onderdorpels van ramen en (hef) (schuif)deuren. De hellingshoek dient over de gehele sponning door te lopen. De sponningbreedte in stijlen en bovendorpels is niet altijd gelijk aan de sponningbreedte van de bovenkant van de onder- en tussendorpels. Bij aluminiumprofielen op de onder- en tussendorpels is het van belang dat eventueel condens of vocht naar buiten wordt afgevoerd. Capillaire naden moeten voorkomen worden (zie tek ). We onderscheiden de volgende soorten van binnensponningen: - rechthoekige sponningen voor het plaatsen van (isolerende) beglazing, opbouw- en sandwichpanelen ect; - sponningen met een profiel voor naar binnen binnendraaiende ramen of deuren; - combinaties van sponningen met verschillende breedten en hoogten met meerdere en wisselende vakvullingen (wisselsponningen); Voor isolerende beglazing moet de sponning in de stijlen en bovendorpels ten minste 17 mm hoog te zijn en 12 tot 14 mm voor bovenkanten van onder- en tussendorpels afhankelijk van detaillering en uitvoering. NBvT Bussum KVT Katern 14 Kozijnen met binnensponningen januari 2010

137 De sponningmaatvoering voor roosters, opbouwpanelen of sandwichpanelen die worden ingebouwd op elkaar afstemmen. Voor houten buitendeuren wordt verwezen naar BRL Opmerking. De timmerfabrikant moet bij uitzet-, val- en draaival ramen rekening houden met voldoende afschot van de dagkant (buitenzijde) onderdorpel in geopende stand. Bij geopende ramen is een schuinte van 9 niet afwaterend (zie tekening 12.06) Dichtingen bij draaiende delen (wind- en waterdichting) Voor gevelelementen gelden de eisen voor luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, stijfheid en sterkte volgens NEN 2778 en NEN In katern 18 worden o.a. de prestaties van waterdichtheid en luchtdoorlatendheid aangegeven. De enkele kier/luchtdichting bij naar binnen draaiende ramen en deuren worden, gezien vanaf de buitenzijde, aangebracht in het vlak van de tweede sponningaanslag (zie tek ). Doorgaans worden rondgaande luchtdichtingen gebruikt. De waterkering bij binnensponningen wordt buiten het vlak van de luchtdichting voor de eerste aanslag aangebracht. De afstand tussen beide keringen moet ten minste 15 mm zijn. Een vrije ruimte van 0,5 tot 1 mm aan de buitenzijde, tussen het profiel op de onderdorpel en het raam waarborgt een afvoer van eventueel lekwater. In de zone tussen beide keringen moet een lichte overdruk, door winddruk via de afvoergaatjes, kunnen ontsnappen zie (tek ). Buiten het vlak van de dichtingprofielen mogen, bij (tussen)stijlen en onderkanten van bovenen tussendorpels, sponninglatten in combinatie met een waterkering worden aangebracht. Deze zogenaamde lijmlatten uitvoeren volgens tekening Opmerking. Ook wanneer de afstand tussen beide dichtingen meer dan 20 mm bedraagt dient het turbohol te worden aangebracht, dit in het belang van een verbeterde wind- en waterdichting Hang- en sluitwerk In de kozijnstijlen kan, voor het juist aanbrengen van scharnier of paumelle, een scharnier- of voorsponning worden aangebracht. Breedte en diepte van deze sponning is afhankelijk van het type scharnier. De inkepingen voor de verfbehandeling aanbrengen Waterhol / aluminium druiplijsten Schadelijke effecten van langsstromend (hemel)water of inwateren via naden mogen niet voor komen. In boven- en tussendorpels standaard een waterhol of een gelijkwaardige voorziening aanbrengen. Bij bovengelegen beschermende constructies zoals balkons etc. is geen waterhol vereist Vakvullingen als glas, ramen, deuren, sandwich- en opbouwpanelen, roosters, etc. Alle vakvullingen genoemd in deze katern moeten binnen de fabriek worden geproduceerd en / of aangebracht. Bij plaatsing of montage door derden buiten de fabriek, gelden de verwerkingsen plaatsingsvoorschriften (zie katern 81). NBvT Bussum KVT Katern 14 Kozijnen met binnensponningen januari 2010

138

139

140

141

142 Katern 15 Verbindingen NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

143 Inhoudsopgave 15.1 Inleiding 15.2 Algemeen Gebruikersklassen verbindingen in relatie tot blootstelling en risico Kwaliteitseisen hout 15.3 Raam- en (hef)schuifdeur verbindingen Slisverbindingen voor ramen en (hef)schuifdeuren (tekening 15.01) Opsluiten van slisverbindingen van ramen en (hef)schuifdeuren Raam en (hef)schuifverbindingen anders dan slisverbindingen 15.4 Kozijnverbindingen type A Voorwaarden dubbele pen-en-gatverbinding (tekening 15.02) Voorwaarden deuvelverbindingen (tekening 15.03) Het opsluiten van kozijnverbindingen, type A 15.5 Kozijnverbindingen typen B en C Het opsluiten van kozijnverbindingen, typen B en C 15.6 Behandeling element na het opsluiten: 15.7 IKB aanwijzingen Tekeningen Tekening Tekening Tekening Raam- en (hef)schuifdeurverbindingen; slisverbindingen Kozijnverbindingen type A; plaatsing van pennen en onderlinge afstanden Kozijnverbindingen type A; plaatsing van deuvels en onderlinge afstanden Uitgave: Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT) Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Disclaimer De inhoud van dit katern is informatief en kan niet gebruikt worden als onderbouwing voor bijvoorbeeld een erkende kwaliteitsverklaringen. Voor het gebruik van de aan dit katern ten grondslag liggende onderbouwing kan een licentie aangegaan worden met de NBvT, zie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

144 15 Katern 15 Verbindingen 15.1 Inleiding In dit katern wordt verwezen naar: Katern 11 Aansluitingen Katern 18 Algemene uitgangspunten voor: Katern 31 Beoordelingsrichtlijnen BRL 0801 BRL 0819 BRL 2211 BRL 2339 BRL draaiende delen om verticale en/of horizontale as (katern 20) - schuivende delen; verticaal of horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) Hout (Algemeen gedeelte) Houten Gevelelementen Verbindingstechnieken houten gevelelementen Binnendeuren en/of binnendeurkozijnen Lijmen voor niet dragende toepassingen Houten deuvels SKH-publicaties SKH publicatie SKH publicatie SKH publicatie Goedgekeurde houtsoorten en houtachtige materialen voor toepassing in houten gevelelementen (kozijnen, ramen en deuren) Overzicht gecertificeerde lijmen voor niet dragende toepassingen Beoordelingsgrondslag voor controle kozijn-, raam- en deurverbindingen in de (timmer)fabriek Nederlandse normen en richtlijnen NEN-EN Algemeen Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten Definitie van gebruiksklassen Deel 1: Algemeen Verbindingen dienen voldoende duurzaam te zijn (dicht te zijn en dicht te blijven met als doel droog te zijn en droog te blijven) en de in de praktijk optredende belastingen te kunnen weerstaan. Hiervoor geldt dat: - De toegepaste verbindingstechniek voor kozijnverbindingen moet voldoen aan de eisen zoals vermeld in de BRL De toegepaste verbindingstechniek van ramen en (hef)schuifdeuren de belasting als gevolg van eigengewicht van het raam of (hef)schuifdeur (inclusief het toe te passen glas) en de op het element optredende windbelastingen moet kunnen weerstaan. Bij verbindingen wordt onderscheid gemaakt tussen: - raam- en (hef)schuifdeurverbindingen - kozijnverbindingen type A - kozijnverbindingen typen B en C Gebruikersklassen verbindingen in relatie tot blootstelling en risico De eisen aan de verbindingen zijn afhankelijk van de gebruikersklassen met de daarbij behorende blootstellingen en risico s. Deze worden bepaald door situaties als binnen en buiten (de woning of gebouw), het ontwerp van het gebouw of de woning, de ligging en de klimatologische omstandigheden (zon- en regenbelasting) e.d. NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

145 Raam- en (hef)schuifverbindingen Verbindingsklasse Gebruiksklassen volgens NEN-EN 335 deel 1 1 * Binnen droog binnen/ buiten Buitenshuis onder afdak Buitenshuis volle blootstelling Extreem buitenshuis BRL 2211 BRL 2339 BRL 2339 BRL 2339 BRL 2339 Type A, BRL 2339 *Gebruiksklasse 1 valt onder de scope van BRL 2211 Type A, BRL 2339 Type B, BRL 0819 Type B, BRL 0819 Type C, BRL 0819 Klasse 1: Klasse 2: Klasse 3.1: Klasse 3.2: Klasse 3.3: Binnen droog: Verwarmde ruimten. Binnenkozijnen/puien e.d. Binnen/buiten: Binnen verwarmde woonruimten en buiten overdekt maar altijd droog (buitenklimaat). Kozijnen achter vliesgevel, garage/ woonhuis kozijn, binnenbergingskozijn. Buitenshuis onder afdak: Beschutte plaatsen onder uitstekende daken. Kozijnen/deuren/ramen onder afdak/dakoverstek, kozijnen aan een open galerij. Kozijnen die bij regen meestal niet nat worden. Buitenshuis volle blootstelling: Kozijnen/ramen/deuren, die bij regen (vrijwel) geheel en dus altijd nat worden (hoge blootstelling). Extreem buitenshuis: Bloemkozijnen, kozijnen gedeeltelijk buiten de gevel stekend. Niet, zeer slecht te bereiken kozijnonderdelen Kwaliteitseisen hout Voor de kwaliteitseisen voor hout wordt verwezen naar katern 31 en SKH-publicatie Raam- en (hef)schuifdeur verbindingen De volgende verbindingen komen in aanmerking: - slisverbindingen (viervlaks -, vijfvlaks - of zesvlaks lijmverbinding) - verbindingen anders dan slisverbindingen De borsten van de beweegbare delen bij slisverbindingen mogen aan de zichtzijde zowel horizontaal als verticaal worden uitgevoerd Slisverbindingen voor ramen en (hef)schuifdeuren (tekening 15.01) Slisbreedte De gatbreedte dient gelijk of niet meer dan 0,1 mm groter te zijn dan de slisdikte. Slissen De minimale maat voor de buitenste slissen dient >13 mm en < 17 mm te zijn. De overige slissen dienen van gelijke dikte, minimaal 8 mm, te zijn. Uitvoering - Voor het opsluiten dienen van alle aansluitende vlakken aan de zichtzijden, de verschillen in de passing kleiner te zijn dan: - 0,1 mm buiten de glaslijn en altijd kleiner dan aan binnen de glaslijn in het eindproduct; - 0,2 mm binnen de glaslijn in het eindproduct; - De verbinding dient aan de omkanten zodanig te worden afgewerkt, dat geen water kan achter blijven. - Ter plaatse van verbindingen is de tolerantie tussen in één vlak liggende onderdelen van ramen en (hef)schuifdeuren maximaal 0,2 mm. NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

146 Opsluiten van slisverbindingen van ramen en (hef)schuifdeuren Lijmen Een overzicht van gecertificeerde lijmen voor niet dragende toepassingen is opgenomen in SKHpublicatie De verwerkingscondities van de lijmleverancier met betrekking tot o.a. mengen, potlife, opentijd, persdruk, perstijd etc dienen te worden gevolgd. De lijm dient op de aansluitvlakken van de verbinding tweezijdig (beide te verbinden delen) te worden aangebracht. Tijdens het opsluiten dient de lijm alzijdig uit de verbinding te parelen. Lijm die bij het opsluiten uit de verbinding wordt geperst, dient te worden verwijderd voordat deze verhard is. Hierbij moet zo veel mogelijk smet voorkomen worden. Opsluiten Verbindingen dienen te worden opgesloten met een opsluitbank. Als richtlijn voor de op te brengen druk gelden de volgende waarden: - 8 Bar bij loofhout - 6 Bar bij naaldhout Controle van de verbindingen dient regelmatig tijdens het opsluiten plaats te vinden. Borgen De slisverbindingen dienen bij het opsluiten te worden geborgd met een stift, zodanig dat tijdens het verharden van de lijm de verbonden delen niet kunnen verschuiven. De borgmiddelen dienen vanuit de binnenzijde te worden aangebracht. Materiaal van de borgmiddelen: - gegalvaniseerd staal bij houtsoorten met weinig agressieve inhoudstoffen; - roestvast staal bij houtsoorten met veel agressieve inhoudstoffen. Lengte van de borgmiddelen: - ten minste 2/3 van de houtdikte en - ten minste een lengte die door alle lijmvlakken van de verbinding gaat. Afklemmen De slisverbindingen bij ramen en hefschuifdeuren moeten loodrecht op het vlak worden geperst, tot de lijm voldoende is verhard. De hiervoor benodigde tijd is afhankelijk van het lijmtype en de verwerkingscondities van de lijmleverancier Raam en (hef)schuifverbindingen anders dan slisverbindingen Naast slisverbindingen, zoals omschreven in , zijn er verschillende verbindingstechnieken om raamverbindingen te maken. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan deuvelen, vingerlasssen, mechanische verbindingen etc.. Raamverbindingen anders dan slisverbindingen, moeten eveneens voldoen aan de uitgangspunten zoals genoemd in katern 18 en de duurzaamheideisen zoals opgenomen in de BRL In deze katern zijn de uitgangspunten weergegeven voor de berekeningen van de toelaatbare afmetingen van draaiende en schuivende delen. De bij de verbindingstechniek behorende verwerkingsvoorschriften dienen te worden gevolgd Kozijnverbindingen type A De kozijnverbindingen kunnen op verschillende wijzen worden uitgevoerd: - dubbele pen- en gatverbinding bij kozijnen; - deuvelverbinding met ten minste twee deuvels. Voor de voorbeelden en maatvoering van deze verbindingen wordt verwezen naar de tekeningen en NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

147 Voorwaarden dubbele pen-en-gatverbinding (tekening 15.02) Gatbreedte De gatbreedte dient gelijk of niet meer dan 0,1 mm groter te zijn dan de slisdikte. Dubbele pen- en gatverbinding Eén pen dient in de buitensponning, de andere pen dient achter de buitensponning te worden geplaatst. Maatvoering Maatvoering pennen (gemeten in hart van de pen): - penlengte 25 mm; - penbreedte 25 mm; - pendikte 12 mm en 20 mm. Bij kruisingen van tussenstijlen en tussendorpels: penlengte 12,5 mm met een vrije ruimte tussen de pennen van 1 tot 2 mm Voorwaarden deuvelverbindingen (tekening 15.03) Deuvels dienen te voldoen aan de BRL Ten behoeve van de deuvelverbinding dient ten minste gebruik te worden gemaakt van: - twee deuvels Ø 14 mm; - één deuvel Ø 16 mm samen met één deuvel Ø 12 mm. Dekking - Minimale dekking: 8 mm; Uitzondering: in het binnenste deel van een tussendorpel mag deze maat 5,5 mm zijn indien de sponning na het aanbrengen van de deuvels wordt gefreesd; - Maximale dekking: 30 mm; Uitzondering: in de dikterichting van het kozijnhout is een dekking toegestaan van maximaal 38 mm, mits de diameter van de deuvel > 14 mm. Afstand tussen deuvels De afstand tussen de deuvels dient: - ten minste gelijk te zijn aan de diameter van de (grootste) deuvel; - kleiner te zijn dan 4 x de diameter van de (grootste) deuvel. Lengte van deuvels De hartlijn van de deuvel dient over de volgende lengte in het hout te zijn gebracht: - in het deel evenwijdig aan de houtvezel: ten minste 35 mm; - in het deel loodrecht op de houtvezel: ten minste 24 mm; Uitzondering: bij de aansluiting tussen een tussenstijl en een tussendorpel dient de lengte loodrecht op de houtvezel ten minste 20 mm te zijn. Bij kruisingen dienen, indien de dikte van de doorgaande tussenstijlen of tussendorpels kleiner is dan 85 mm, lange deuvels te worden toegepast die ter plaatse van de tussenstijl of de tussendorpel niet worden onderbroken. De diepte van een deuvelgat dient ten minste 5 mm meer te zijn dan de lengte van de "opgenomen" deuvel. Het doorboren van de deuvelgaten is niet toegestaan (zie tekening 15.03). NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

148 Relatie diameter deuvel en diameter deuvelgat De diameter van het deuvelgat is afhankelijk van: - de nominale deuveldiameter met een tolerantie van +/- 0,1 mm; - de houtsoort: - bij loofhout moet de nominale diameter van het deuvelgat overeenkomen met de nominale diameter van de deuvel; - bij naaldhout moet de nominale diameter van het deuvelgat 0,2 mm kleiner zijn dan de nominale diameter van de deuvels Het opsluiten van kozijnverbindingen, type A Lijmen Een overzicht van gecertificeerde lijmen voor niet dragende toepassingen is opgenomen in SKHpublicatie De verwerkingscondities van de lijmleverancier met betrekking tot o.a. mengen, potlife, opentijd, persdruk, perstijd etc. dienen te worden gevolgd. De lijm dient op de aansluitvlakken van de verbinding tweezijdig (beide te verbinden delen) te worden aangebracht. Tijdens het opsluiten dient de lijm alzijdig uit de verbinding te parelen. Lijm die bij het opsluiten uit de verbinding wordt geperst, dient te worden verwijderd voordat deze verhard is. Hierbij moet zo veel mogelijk smet voorkomen worden. Opmerking: Als kozijnen en/of ramen in onderdelen in de grondlaag (of lagen) worden voorzien, dienen de deuvelgaten voordien te worden afgedicht. Voorafgaande aan de behandeling met (grond)verf van de onderdelen mogen geen deuvels zijn aangebracht. Opsluiten Verbindingen in kozijnen, type A, dienen te worden opgesloten met een opsluitbank. Als richtlijn voor de op te brengen druk gelden de volgende voorwaarden: - 8 Bar bij loofhout; - 6 Bar bij naaldhout. Controle van de verbindingen dient regelmatig tijdens het opsluiten plaats te vinden. Borgen van de verbinding Pen- en gatverbindingen dienen bij het opsluiten te worden geborgd met een stift, zodanig dat tijdens het verharden van de lijm de verbonden delen niet kunnen verschuiven. Indien schroeven of draadnagels voor het borgen worden gebruikt, dan dienen deze bij hardhout te worden voorgeboord. Nieten zijn voor het borgen toegestaan. De borgmiddelen dienen vanuit de binnenzijde te worden aangebracht. Materiaal van de borgmiddelen: - gegalvaniseerd staal bij houtsoorten met weinig agressieve inhoudstoffen; - roestvast staal bij houtsoorten met veel agressieve inhoudstoffen. Lengte van de borgmiddelen: - ten minste 2/3 van de houtdikte en - ten minste een lengte die door alle lijmvlakken van de verbinding gaat Kozijnverbindingen typen B en C Kozijnverbindingen typen B en C moeten voldoen aan de in de BRL 0819 Verbindingstechnieken voor houten gevelelementen opgenomen (prestatie)eisen. De prestatie wordt uiteindelijk gerealiseerd door de verbindingstechniek en het in de verwerkingsvoorschriften van deze verbindingstechniek opgenomen proces. Deze twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

149 Bij verbindingen in toepassingsklasse 3.3 (verbinding type C) dienen de zijstijlen ter plaatse van koppelingen, zoals opgenomen in katern 11, aan de onderzijde van het kozijn door te lopen en dient de onderdorpel tussen de stijlen geplaatst te worden. Indien het kozijnen uitgevoerd wordt met een pen-en-gatverbinding, dient deze als gesloten pen-en-gatverbinding te worden uitgevoerd (geen open slis aan de zijkant in deze extreem belaste situatie). Bij verbindingen in toepassingsklasse 3.1 en 3.2 (verbinding type B) worden geen aanvullende eisen gesteld. De toleranties van alle aansluitende vlakken (passing verbinding en aansluitingen contramal) dienen in overeenstemming te zijn met de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant. De toleranties van de passingen worden in hoge mate bepaald door de verbindingtechniek welke wordt gebruikt Het opsluiten van kozijnverbindingen, typen B en C De bij de verbindingstechniek behorende verwerkingsvoorschriften dienen te worden gevolgd. Het al of niet borgen van verbindingen is vastgelegd in de verwerkingsvoorschriften van de leverancier van de verbindingstechniek. Hierin is ook het materiaal van het borgmiddel vermeld Behandeling element na het opsluiten: Direct na het opsluiten van de verbindingen dient het element op een plaats te worden weggezet totdat de verbindingen voldoende sterkte hebben, in overeenstemming en afgestemd met de verwerkingsvoorschriften. Tijdens interne transporthandelingen (opsluittafel, voormontage, spuiterij en afmontage) mogen er geen spanningen in de verbindingen optreden. Verbindingen dienen gesloten te zijn. Ze dienen direct na het ontspannen en regelmatig na het uitharden van de lijm hierop gecontroleerd te worden met een voelmaat van 0,1 mm IKB aanwijzingen Om zeker te zijn dat de gebruikte verbindingstechniek voldoet aan de eisen zoals gesteld in de BRL 0801 Houten gevelelementen dient de timmerfabrikant de verwerkingsvoorschriften van de leverancier van deze verbindingtechniek op te nemen in zijn IKB en te implementeren in het (productie)proces. Daarnaast dient de timmerfabrikant regelmatig intern aan te tonen dat hij verbindingen kan produceren conform het verwerkingsvoorschrift van de leverancier van deze verbindingtechniek, zie SKH-publicatie Beoordelingsgrondslag voor controle kozijnverbindingen in de timmerfabriek. NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

150 Tekening Raam- en (hef)schuifdeurverbindingen; slisverbindingen NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

151 Tekening Kozijnverbindingen type A; plaatsing van pennen en onderlinge afstanden NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

152 Tekening Kozijnverbindingen type A; plaatsing van deuvels en onderlinge afstanden NBvT Bussum KVT katern 15 Verbindingen juni 2013

153 Katern 16 Opgebouwde vakvullingen NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

154 Inhoudsopgave 16.1 Inleiding 16.2 Algemeen 16.3 Samenstelling van een opgebouwde vakvulling Buitenbekleding Luchtspouw achter de buitenbekleding Bevestigingsregels Waterkerende, dampdoorlatende laag Vulhout Isolatiemateriaal Dampremmende laag en binnenbekleding Bevestiging glaslatten opgebouwde vakvulling 16.4 Thermische kwaliteit van de constructie Temperatuurfactor binnenoppervlak van de constructie Warmteweerstand van de constructie Tabel 16.1 Tabel 16.2 Bijlage 1: rekenvoorbeeld warmteweerstand en warmtedoorgangscoëfficiënt voor een opgebouwde vakvulling Bijlagen: Tekening Principe details opgebouwde vakvulling (hout, plaatmateriaal) binnenplaat op kozijn Tekening Principe details opgebouwde vakvulling (glas, kunststofplaat) binnenplaat op kozijn Tekening Principe details opgebouwde vakvulling (hout, plaatmateriaal) binnenplaat gelijk Tekening Principe details opgebouwde vakvulling (glas, kunststofplaat) binnenplaat gelijk Tekening Principe details opgebouwde vakvulling buitensponning (hout, plaatmateriaal) binnenplaat gelijk Tekening Principe details opgebouwde vakvulling buitensponning (glas, kunststofplaat) binnenplaat gelijk Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

155 Katern 16 Opgebouwde vakvullingen 16.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 12 Beglazing katern 18 Grootte van kozijnen en ramen katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen katern 31 Hout katern 32 Plaatmateriaal katern 33 Isolatiemateriaal katern 36 Oppervlakbescherming katern 37 Metalen onderdelen uitgezonderd aluminium profielen katern 40 Dichtingmiddelen en -profielen katern 41 Membranen katern 44 Materialen voor het afdichten van kops hout katern 64 Aansluiting aan de omrandingskonstruktie, koppelingen en het aanbrengen van vaste vullingen en bewegende delen Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 1705 Triplex - BRL 4103 Houten en houtachtige gevelbekledingsystemen - BRL 4708/1 Waterwerende membranen voor geïsoleerde daken en gevels deel 1: waterdichte, damp-open (WDO) membraan - BRL 4708/2 Waterwerende membranen voor geïsoleerde daken en gevels deel 2: waterkerende, dampdoorlatende (WKD) membraan Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen: - NEN A4/A5 Thermische isolatie van gebouwen - Rekenmethoden - NEN A3 Vochtwering in gebouwen - Bepalingsmethoden - NPR 2068: Thermische isolatie van gebouwen - Vereenvoudigde rekenmethoden Overige normen: - NEN-EN-ISO 6946:2008 Componenten en elementen van gebouwen - Warmteweerstand en warmtedoorgangscoëfficient Berekeningsmethode SKH- publicaties: Beschermen van vuren achterhoutconstructies 16.2 Algemeen Een opgebouwde vakvulling is een niet licht-doorlatende vaste vulling in een kozijnvak welke in de timmerfabriek als volgt (van buiten naar binnen gezien) dient te worden samengesteld: - buitenbekleding en daar direct achter een luchtspouw; - bevestigingsregels voor de buitenbekleding ter breedte van de luchtspouw; - een waterkerende, dampdoorlatende laag (afhankelijk van buitenbekleding en/of isolatie materiaal); - vulhout waartussen isolatiemateriaal; - een dampremmende laag; - binnenbekleding. Materialen en constructie dienen te voldoen aan prestatie-eisen zoals vastgesteld in BRL De, in deze katern, beschreven opgebouwde vakvullingen zijn toegelaten op basis van prestatie-eisen met betrekking tot: - constructieve veiligheid (sterkte en stijfheid van de constructie); - gezondheid (wering van geluid van buiten, wering van vocht van buiten, wering van vocht van binnen en beperking van schadelijke materialen); - energiezuinigheid (thermische isolatie en luchtdoorlatendheid). NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

156 Indien verlangd dienen de prestaties door beproevingen en/of berekeningen te worden aangetoond. Dit laatste kan ook gelden voor prestatie-eisen met betrekking tot sociale veiligheid (beperken van het gevaar voor inbraak) en brandveiligheid (beperking van de ontwikkeling van brand en rook en beperking van de uitbreiding van brand) Samenstelling van een opgebouwde vakvulling In deze katern wordt er vanuit gegaan dat de buitenbekledingen conform de KVT voldoen aan katern 31 en worden afgewerkt conform katern 36. Hierna wordt omschreven hoe vakvullingen in combinatie met de toe te passen materialen dienen te worden opgebouwd. De tekeningen 16.01, en geven principes aan van een gesloten en een open opgebouwde vakvulling. Opmerking Daarnaast is het ook in afwijking van de KVT mogelijk om materialen toe te passen aan de buitenzijde van de waterkerende dampdoorlatende lagen conform de eisen van de BRL 4103 en SKH-publicatie Hierdoor wordt het mogelijk om vakvullingen op gelijke wijze uit te voeren als naastgelegen gevelbekledingen Buitenbekleding In opgebouwde vakvullingen mogen de volgende soorten buitenbekledingen worden opgenomen: - geprofileerde massief houten delen; - triplexplaten; - plaatmaterialen zoals kunststofplaten, geperste steenwolplaten, cementgebonden platen en gehard gecoat glas Materiaalsoorten, materiaaleisen en bevestigingseisen van genoemde buitenbekledingen zijn vastgelegd in katern 21. Eisen aan de oppervlakbescherming van geprofileerde houten delen en triplexplaten zijn opgenomen in katern 36. Afhankelijk van de aansluiting van de omranding van de buitenbekleding met het aansluitende kozijnhout wordt er onderscheid gemaakt in "gesloten buitenbekleding" en "open buitenbekleding". Gesloten buitenbekleding Bij een gesloten buitenbekleding is de vakvulling (het plaatmateriaal) aan de buitenzijde afgedicht. De omtrekspeling van de vakvulling in het element dient ten minste 4 mm te zijn of, indien van toepassing, conform voorschrift van de fabrikant/leverancier. Voor het opsluiten van kunststofplaten en sandwichpanelen in een droog beglazingssysteem moeten geborgde beglazingsrubbers volgens de verwerkingsvoorschriften van de leverancier/fabrikant worden toegepast. Open buitenbekleding Er is sprake van open buitenbekleding als de naad tussen kozijn en vakvulling niet is afgedicht of de vakvulling op zich niet wind- of waterdicht is. Bij toepassing van geprofileerde houten delen, triplexplaten en overige materialen moet de omranding, in verband met onderhoud, 10 mm worden vrijgehouden van het aansluitende kozijnhout. De omranding dient te worden voorzien van ronde/gebroken kanten. Aan zowel de boven- als de onderzijde voorzieningen treffen om vochtbelasting te voorkomen. Wanneer ander plaatmateriaal dan triplex als buitenbekleding wordt toegepast, dient de vrije ruimte bij de omranding afgestemd te worden op de vereiste ventilatie van de luchtspouw direct achter de plaat, een en ander conform voorschrift van de leverancier/fabrikant. N.B. Om binnendringen van ongedierte in de constructie te voorkomen dienen openingen met de buitenlucht tussen de omranding van de buitenbekleding en het aansluitende kozijnhout altijd 10 mm te zijn Luchtspouw achter de buitenbekleding Direct achter de buitenbekleding dient een luchtspouw aanwezig te zijn van ten minste 13 mm breed. Voor de volgende situaties geldt een afwijkende maat: NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

157 - bij een gesloten buitenbekleding met kunststofplaten dient de breedte van de luchtspouw uitgevoerd te worden conform de verwerkingsvoorschriften leverancier; - bij een gesloten buitenbekleding met plaatmateriaal anders dan kunststof in combinatie met toepassing van isolatiemateriaal van schuimplaten kan worden volstaan met een luchtspouwbreedte van ten minste 10 mm. De luchtspouw achter buitenbekleding van geprofileerde houten delen en triplexplaten dient sterk geventileerd te worden. Wanneer materiaal anders dan hout/triplex als buitenbekleding wordt toegepast, dienen met betrekking tot de mate van ventilatie de voorschriften van de leverancier/fabrikant te worden aangehouden. De luchtspouw ventileren met de buitenlucht. De mate van ventilatie is afhankelijk van de soort buitenbekleding, waarbij conform NEN 1068 onderscheid wordt gemaakt in een "sterk geventileerde", een zwak geventileerde en een "niet geventileerde" spouw. (Voor de definitie zie NEN-EN-ISO 6946.) Ventilatie dient tot stand te komen door openingen aan de onder- en bovenzijde in de constructie. Daarbij gelden de volgende eisen: - de kleinste maat van een ventilatie-opening dient ten minste 3 mm te zijn; - bij een niet geventileerde luchtspouw dient de opening 500 mm 2 te zijn; - bij een niet of zwak geventileerde luchtspouw dient het gezamenlijk oppervlak van de openingen groter dan 500 mm 2 maar kleiner dan 1500 mm 2 per m 1 vakvulling te zijn. Bij toepassing van open buitenbekleding anders dan geprofileerde houten delen kan in deze situatie tot een vakvullingshoogte van 1200 mm worden volstaan met ventilatie-openingen aan de onderzijde; - bij een sterk geventileerde luchtspouw moet het oppervlak van de openingen groter zijn dan 1500 mm 2 per m 1 gevellengte vakvulling, waarbij geldt dat een ventilatieopening ten minste 200 mm 2 dient te zijn Bevestigingsregels De bevestigingsregels voor de buitenbekleding dienen te voldoen aan de kwaliteitseisen voor hout zoals omschreven in katern 31. Eisen met betrekking tot de oppervlakbescherming zijn opgenomen in katern 36. De kopse kanten van het hout dienen te worden afgedicht conform katern 44. De h.o.h. afstand van de regels dient in overeenstemming met materiaal en verwerkingsvoorschriften van de leverancier te zijn. In de praktijk zal dit tussen de 400 en 600 mm zijn. Bevestigingsregels dienen aan de bovenzijde onder een hoek van ten minste 15 (maximaal 30 ) naar buiten toe te worden afgeschuind. Indien er bij een opbouwpaneel geen glaslatten worden toegepast (b.v. bekleding met plaatmateriaal) dan dienen de staande vullatten door te lopen. De eventueel aan te brengen horizontale latten tussen de staande te contramallen. Zie tekening De bevestigingsregels over de gehele lengte ondersteunen door achterliggend vulhout en deze met roestvaststalen bevestigingsmiddelen te verbinden. De hart-op-hart afstand van schroeven en draadnagels maximaal 300 mm en nieten maximaal 200 mm Waterkerende, dampdoorlatende laag Waterkerende, dampdoorlatende membranen (WKD membraan) en waterdicht en dampopen membranen (WDO membraan) worden in de BRL 4708 delen 1 en 2 genoemd voor toepassing in hellende daken en/of gevels. Als waterkerende, dampdoorlatende laag kan een membraan met een waterwerendheid klasse W1 conform BRL 4708 worden toegepast. De membraanlaag dient een diffusieweerstand S d te hebben 3m. Opmerking: S d werd vroeger ook wel Z en µd genoemd Vulhout Vulhout moet voldoen aan de kwaliteitseisen voor hout zoals omschreven in katern 31. Eisen met betrekking tot de oppervlakbescherming van het hout zijn vastgelegd in katern 36. Vulhout dient aan het kozijnhout te worden gelijmd. Indien dit niet het geval is, b.v. bij een koude aansluiting van hout op hout, ontstaat er een luchtstroom. In dat geval is een kitzoom aan de NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

158 buitenkant vulhout/kozijn als luchtdichting toelaatbaar. De luchtdichting bij de binnenplaat mag ook als kitvoeg worden uitgevoerd. Een andere mogelijkheid is compressieband of een kitzoom tussen de hout op hout aansluiting. De kopse kanten van het hout die aan het buitenklimaat worden blootgesteld afdichten conform katern 44. Alle aansluitingen van hout op binnenplaatmateriaal behandelen volgens katern 32. Vulhout tegen het kozijnhout bevestigen met draadnagels of nieten die een lengte van minimaal 2 x de dikte van het materiaal hebben (zie katern 37 en katern 64). De hart-op-hart afstand van schroeven en draadnagels maximaal 300 mm en nieten maximaal 200 mm. Bij dunner kozijnhout kortere bevestigingsmiddelen gebruiken. Als hart-op-hart afstand voor schroeven en draadnagels maximaal 200 mm en voor nieten maximaal 150 mm aanhouden. Het randvulhout op het kozijnhout dat aan hemelwater wordt blootgesteld bij langsaansluitingen waterdicht afwerken met dichtingsband of kit (zie katern 40). De randen moeten voor onderhoud bereikbaar blijven (zie tekeningen t/m 16.03) Isolatiemateriaal Als isolatiemateriaal kunnen schuimplaten en minerale -of natuurlijke wol worden toegepast. Voor toegestane soorten, materiaaleisen en de wijze van verwerking wordt verwezen naar katern Dampremmende laag en binnenbekleding Dampremmende laag Als dampremmende laag dienen membranen toegepast te worden waarvan toegestane materialen, materiaaleisen en de wijze van verwerking zijn vastgelegd in katern 41. De membranen dienen te worden bevestigd volgens de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant/leverancier. N.B. Een dampremmende laag hoeft niet in de constructie te worden opgenomen als de binnenbekleding een aantoonbare S d heeft van ten minste 10 m. Binnenbekleding Om weersinvloeden tijdens de bouwfase en bouwvocht te doorstaan moet de binnenbekleding vochtbestendig zijn. Triplexplaten voorzien van grondverf moeten minimaal voldoen aan de kwaliteitsklasse D conform BRL De stootvastheid en sterkte van triplexplaten vereisen een dikte van ten minste 10 mm. De omkanten af te dichten conform katern 44. De kopse kanten, die volledig tegen weer en wind zijn beschermd, behoeven niet te worden afgedicht. Eisen voor de oppervlakbescherming zijn opgenomen in katern 36. Voor het bevestigen van de triplexplaten roestvast stalen schroeven of nagels gebruiken. De hechtlengte van schroeven dient ten minste 2 x de plaatdikte te zijn. Voor nagels geldt een minimale hechtlengte van ten minste 2,5 x de plaatdikte. De hart-op-hart afstand van de bevestigingsmiddelen bedraagt maximaal 600 mm. Bij de omranding geldt een maximale hartop-hart afstand van 150 mm en een randafstand van minimaal 10 mm en maximaal 25 mm. Binnenplaat en dampremmende laag op het kozijn Om een dampdichte aansluiting te creëren dient de binnenbekleding en dampremmende laag met een overlap van ten minste 20 mm op het kozijnhout te worden aangebracht. Binnenplaat en luchtdichting De aansluiting van de binnenplaat op de regel/vulhoutconstructie moet luchtdicht zijn. Zie tekeningen t/m Binnenplaat en dampremmende laag in de dag of in de sponning van het kozijn Als de binnenplaat (en daarmee de dampremmende laag) in de dag of in de sponning van het kozijn wordt bevestigd, kan voor een juiste dampdichte aansluiting één van de volgende twee oplossingen toegepast worden. - De ten minste 4 mm brede naad tussen de omkanten van binnenplaat en kozijnhout dient in de timmerfabriek rondom afgedicht te worden met een dampdicht materiaal (comprimerende banden voor luchtdichting of kit conform katern 40); NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

159 - Alle aansluitingen van de kopse kanten van het vulhout dienen aan de binnenzijde te worden afgesloten met een dampdicht materiaal (comprimerende banden voor luchtdichting of kit conform katern 40). Binnenplaat en dampremmende laag dienen met een overlap van ten minste 20 mm op het vulhout te worden aangebracht. De overlap van de dichting en de dampremmende laag dient ten minste 10 mm te zijn. De dichting dient nauwkeurig aan te sluiten tegen de achterkant van de dampremmende laag. Dit betekent dat de dichting met enige overmaat dient te worden aangebracht. Zie tekeningen t/m Bevestiging glaslatten opgebouwde vakvulling De toe te passen materialen van de vakvullingen zijn bepalend voor de afdichting en bevestiging van de (glas)latten waarmee de panelen worden bevestigd. Sommige materialen b.v. kunststofplaten hebben een ongunstige uitzettingcoëfficiënt. Daardoor moeten door (glas)latten geborgde beglazing rubbers worden toegepast. De boven/tussendorpel glaslat voorzien van voldoende ventilatie openingen. Zie en tekeningen en Thermische kwaliteit van de constructie Temperatuurfactor binnenoppervlak van de constructie Op relatief koude binnenoppervlakken (zoals bij koudebruggen) mag geen oppervlaktecondensatie ontstaan. Om dit te voorkomen moet de oppervlakte-temperatuurfactor van het binnenvlak (f-factor) worden bepaald en volgens NEN 2778 moet deze zijn: - f 0,65 voor woningbouw - f 0,5 voor utiliteitsbouw De in deze katern beschreven opgebouwde vakvullingen voldoen aan deze eis Warmteweerstand van de constructie Vereiste warmteweerstand Opgebouwde vakvullingen dienen, als vulelement van een kozijn, een warmteweerstand (R c - waarde) te hebben van ten minste 2 m 2 K/W (eis gesteld door de timmerindustrie). Indien in verband met de energieprestatie-eis van het totale bouwwerk een hogere waarde noodzakelijk wordt geacht, dient de opdrachtgever de gewenste R c -waarde aan te geven. Indien de vakvulling slechts een (klein) gedeelte van het gevelelement uitmaakt en het kozijn op zijn beurt weer een (klein) gedeelte van de gehele gevel, is het niet noodzakelijk hiervoor dezelfde Rc waarde te eisen als ware het de gehele gevel. Voor het glas in hetzelfde kozijn wordt immers ook niet dezelfde isolatie waarde (U waarde) geëist. Binnen de normale breedte (van b.v. 114 mm) van het kozijn dient men de constructie technisch verantwoord te kunnen realiseren. Zie ook katern 17 Sandwichpanelen. Factoren die van invloed zijn op de R c -waarde - Isolatiemateriaal in combinatie met de toegepaste dikte. De warmtegeleidingcoëfficiënt (λ-waarde) van isolatiemateriaal is afhankelijk van het soort isolatiemateriaal en dient te zijn vermeld in de (KOMO)kwaliteitsverklaring van de fabrikant. - De oppervlakte van het vulhout ten opzichte van de totale vakoppervlakte (in gevelaanzicht). - De verwerking van het materiaal. In NEN 1068 is een uitvoeringstoeslag (α) opgenomen. De grootte van deze toeslag is: - α = 0,02 als het isolatiemateriaal fabrieksmatig is aangebracht; - α = 0,05 als het isolatiemateriaal op het bouwwerk wordt aangebracht. - De luchtspouw direct achter de buitenbekleding: - bij een sterk geventileerde luchtspouw wordt zowel aan de luchtspouw als aan de buitenbekleding geen warmteweerstand toegekend; - bij een zwak geventileerde luchtspouw van ten minste 10 mm breed kan de vastgestelde warmteweerstand van luchtspouw en buitenbekleding conform NEN-EN-ISO 6946 in de berekening opgenomen worden; - de invloed van membranen is te verwaarlozen; Berekeningswijzen In NEN 1068 is als primaire rekenmethode een "numerieke (computer) berekening" voorgeschreven. Daarnaast is in NPR 2068 een handberekeningsmethode gegeven. Deze NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

160 handberekeningsmethode is een eenvoudig maar veilig alternatief voor de numerieke methode. De met de handberekeningsmethode gevonden waarden kunnen 2 à 3 % lager uitvallen dan de waarden gevonden met de numerieke berekeningsmethode. R c -waarden en U-waarden van opgebouwde vakvullingen Hierna zijn R c -waarden gegeven, berekend volgens de handberekeningsmethode van NPR 2068, uitgaande van de volgende principe-samenstelling van een opgebouwde vakvullingen: - een willekeurige buitenbekleding; - een sterk geventileerde 13 mm brede luchtspouw; - isolatiemateriaal en vulhout; - een 10 mm dikke triplex binnenplaat. De berekende R c -waarden zijn in tabel 16.1 weergegeven. Aan de hand van de volgende zaken kunnen betreffende R c -waarden afgelezen worden: - de lambda-waarde (λ i ) van het isolatiemateriaal (kolom 1); - het procentuele oppervlakte-aandeel van het vulhout (A v ) ten opzichte van de totale vakoppervlakte (kolom 2); - de dikte (d i ) van het isolatiemateriaal (kolommen 3 tot en met 11). De berekende U-waarden zijn opgenomen in tabel 16.2 Opmerking. De U-waarde van de vakvulling (=U pan ) bedraagt: U pan = 1 / (R c;pan + R si + R se ) R c;pan = warmteweerstand van het paneel (tabel 1) R si = overgangsweerstand interieur = overgangsweerstand exterieur R se N.B. Bij de warmtegeleidingcoëfficiënt (λ i ) van het isolatiemateriaal gaat het om de rekenwaarde, waarbij rekening is gehouden met invloeden van veroudering van het isolatiemateriaal en mogelijke opname van geringe vochthoeveelheden. Bij de berekening is er van uitgegaan dat de vakvullingen in de fabriek worden aangebracht. Er is gerekend met een uitvoeringsfactor α = 0,02. Als het isolatiemateriaal op het bouwwerk wordt aangebracht moet worden gerekend met een waarde α = 0,05. NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

161 Tabel Berekende R c -waarden bij λ i = 0,020 W/(m K) tot en met λ i = 0,040 W/(m K) λ i A v % 1,38 1,69 2,01 2,32 2,63 2,94 3,25 3,56 3,86 15% 1,19 1,46 1,72 1,99 2,24 2,51 2,77 3,03 3,29 0,020 20% 1,06 1,29 1,52 1,76 1,98 2,21 2,44 2,67 2,90 25% 0,85 1,04 1,23 1,41 1,59 1,77 1,95 2,14 2,31 10% 1,33 1,63 1,94 2,24 2,55 2,84 3,15 3,45 3,75 15% 1,17 1,43 1,69 1,96 2,22 2,47 2,73 3,00 3,25 0,021 20% 1,03 1,26 1,49 1,71 1,94 2,16 2,39 2,62 2,84 25% 0,84 1,03 1,20 1,38 1,56 1,74 1,92 2,10 2,28 10% 1,29 1,59 1,88 2,18 2,47 2,76 3,05 3,35 3,64 15% 1,14 1,40 1,65 1,91 2,16 2,41 2,66 2,92 3,17 0,022 20% 1,01 1,23 1,45 1,67 1,89 2,12 2,34 2,55 2,78 25% 0,83 1,02 1,19 1,37 1,55 1,73 1,91 2,08 2,26 10% 1,22 1,50 1,78 2,05 2,33 2,61 2,88 3,16 3,43 15% 1,08 1,33 1,57 1,82 2,05 2,30 2,53 2,78 3,02 0,024 20% 0,97 1,19 1,41 1,63 1,83 2,05 2,26 2,47 2,69 25% 0,81 0,98 1,15 1,33 1,50 1,67 1,84 2,02 2,19 10% 1,17 1,43 1,70 1,97 2,23 2,50 2,77 3,03 3,30 15% 1,03 1,27 1,50 1,73 1,96 2,19 2,42 2,65 2,88 0,026 20% 0,94 1,15 1,35 1,56 1,76 1,97 2,17 2,38 2,59 25% 0,79 0,96 1,12 1,30 1,46 1,63 1,80 1,97 2,14 10% 1,10 1,36 1,62 1,87 2,12 2,37 2,63 2,88 3,13 15% 1,00 1,22 1,44 1,67 1,89 2,11 2,34 2,56 2,79 0,028 20% 0,91 1,11 1,31 1,51 1,71 1,91 2,11 2,31 2,50 25% 0,76 0,92 1,09 1,25 1,42 1,58 1,74 1,91 2,07 10% 1,05 1,30 1,54 1,78 2,02 2,26 2,50 2,74 2,98 15% 0,95 1,17 1,39 1,60 1,82 2,03 2,24 2,45 2,67 0,030 20% 0,87 1,06 1,26 1,45 1,64 1,84 2,03 2,23 2,42 25% 0,74 0,90 1,06 1,23 1,39 1,55 1,71 1,87 2,03 10% 1,01 1,23 1,46 1,70 1,93 2,16 2,39 2,61 2,84 15% 0,92 1,12 1,33 1,53 1,74 1,95 2,15 2,36 2,56 0,032 20% 0,84 1,03 1,21 1,40 1,59 1,77 1,96 2,14 2,33 25% 0,73 0,89 1,04 1,20 1,36 1,52 1,67 1,83 1,99 10% 0,96 1,19 1,41 1,62 1,84 2,06 2,28 2,50 2,72 15% 0,89 1,09 1,29 1,49 1,69 1,89 2,08 2,29 2,48 0,034 20% 0,82 1,00 1,18 1,37 1,54 1,73 1,91 2,09 2,27 25% 0,70 0,86 1,02 1,17 1,32 1,47 1,63 1,78 1,93 10% 0,93 1,14 1,36 1,57 1,79 1,99 2,21 2,42 2,63 15% 0,85 1,04 1,24 1,43 1,63 1,82 2,01 2,20 2,40 0,036 20% 0,79 0,97 1,14 1,32 1,49 1,67 1,84 2,02 2,19 25% 0,69 0,84 0,99 1,14 1,29 1,44 1,59 1,74 1,89 10% 0,89 1,10 1,30 1,50 1,71 1,91 2,12 2,32 2,53 15% 0,83 1,01 1,20 1,38 1,57 1,75 1,94 2,12 2,31 0,038 20% 0,77 0,94 1,11 1,28 1,45 1,63 1,80 1,97 2,14 25% 0,67 0,82 0,96 1,11 1,25 1,41 1,55 1,70 1,84 10% 0,86 1,05 1,25 1,45 1,64 1,84 2,03 2,23 2,43 15% 0,80 0,98 1,15 1,33 1,51 1,69 1,87 2,04 2,23 0,040 20% 0,75 0,91 1,08 1,24 1,41 1,58 1,74 1,90 2,07 25% 0,66 0,80 0,95 1,09 1,23 1,38 1,52 1,66 1,81 NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

162 Tabel Berekende U-waarden bij λ i = 0,020 W/(m K) tot en met λ i = 0,040 W/(m K) λ i A v % 0,65 0,54 0,46 0,40 0,36 0,32 0,29 0,27 0,25 15% 0,74 0,61 0,53 0,46 0,41 0,37 0,34 0,31 0,29 0,020 20% 0,81 0,68 0,59 0,52 0,47 0,42 0,38 0,35 0,33 30% 0,98 0,83 0,71 0,63 0,57 0,52 0,47 0,43 0,40 10% 0,67 0,56 0,47 0,41 0,37 0,33 0,30 0,28 0,26 15% 0,75 0,63 0,54 0,47 0,42 0,38 0,34 0,32 0,29 0,021 20% 0,83 0,70 0,60 0,53 0,47 0,43 0,39 0,36 0,33 30% 0,99 0,83 0,73 0,65 0,58 0,52 0,48 0,44 0,41 10% 0,68 0,57 0,49 0,43 0,38 0,34 0,31 0,28 0,26 15% 0,76 0,64 0,55 0,48 0,43 0,39 0,35 0,32 0,30 0,022 20% 0,85 0,71 0,62 0,54 0,49 0,44 0,40 0,37 0,34 30% 1,00 0,84 0,74 0,65 0,58 0,53 0,48 0,44 0,41 10% 0,72 0,60 0,51 0,45 0,40 0,36 0,33 0,30 0,28 15% 0,80 0,67 0,57 0,50 0,45 0,40 0,37 0,34 0,31 0,024 20% 0,88 0,74 0,63 0,56 0,50 0,45 0,41 0,38 0,35 30% 1,02 0,87 0,76 0,67 0,60 0,54 0,50 0,46 0,42 10% 0,75 0,63 0,53 0,47 0,42 0,37 0,34 0,31 0,29 15% 0,83 0,69 0,60 0,53 0,47 0,42 0,39 0,35 0,33 0,026 20% 0,90 0,76 0,66 0,58 0,52 0,47 0,43 0,39 0,36 30% 1,04 0,88 0,78 0,68 0,61 0,56 0,51 0,47 0,43 10% 0,79 0,65 0,56 0,49 0,44 0,39 0,36 0,33 0,30 15% 0,85 0,72 0,62 0,54 0,49 0,44 0,40 0,37 0,34 0,028 20% 0,93 0,78 0,68 0,60 0,53 0,48 0,44 0,40 0,37 30% 1,08 0,92 0,79 0,70 0,63 0,57 0,52 0,48 0,45 10% 0,82 0,68 0,58 0,51 0,46 0,41 0,37 0,34 0,32 15% 0,89 0,75 0,64 0,56 0,50 0,45 0,41 0,38 0,35 0,030 20% 0,96 0,81 0,70 0,62 0,55 0,50 0,45 0,42 0,39 30% 1,10 0,93 0,81 0,71 0,64 0,58 0,53 0,49 0,45 10% 0,85 0,71 0,61 0,53 0,48 0,43 0,39 0,36 0,33 15% 0,92 0,78 0,67 0,59 0,52 0,47 0,43 0,40 0,37 0,032 20% 0,99 0,83 0,72 0,64 0,57 0,52 0,47 0,43 0,40 30% 1,11 0,94 0,83 0,73 0,65 0,59 0,54 0,50 0,46 10% 0,88 0,74 0,63 0,56 0,50 0,45 0,41 0,37 0,35 15% 0,94 0,79 0,68 0,60 0,54 0,49 0,44 0,41 0,38 0,034 20% 1,01 0,85 0,74 0,65 0,58 0,53 0,48 0,44 0,41 30% 1,15 0,97 0,84 0,75 0,67 0,61 0,56 0,51 0,48 10% 0,91 0,76 0,65 0,57 0,51 0,46 0,42 0,39 0,36 15% 0,98 0,83 0,71 0,63 0,56 0,50 0,46 0,42 0,39 0,036 20% 1,04 0,88 0,76 0,67 0,60 0,54 0,50 0,46 0,42 30% 1,16 0,99 0,86 0,76 0,68 0,62 0,57 0,52 0,49 10% 0,94 0,79 0,68 0,60 0,53 0,48 0,44 0,40 0,37 15% 1,00 0,85 0,73 0,65 0,57 0,52 0,47 0,44 0,40 0,038 20% 1,06 0,90 0,78 0,69 0,62 0,56 0,51 0,47 0,43 30% 1,19 1,01 0,88 0,78 0,70 0,63 0,58 0,53 0,50 10% 0,97 0,82 0,70 0,62 0,55 0,50 0,45 0,42 0,38 15% 1,03 0,87 0,76 0,67 0,60 0,54 0,49 0,45 0,42 0,040 20% 1,09 0,93 0,80 0,71 0,63 0,57 0,52 0,48 0,45 30% 1,20 1,03 0,89 0,79 0,71 0,65 0,59 0,55 0,51 NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

163 Bijlage 1 : Rekenvoorbeeld warmteweerstand en warmtedoorgangscoëfficiënt voor een opgebouwde vakvulling In het onderstaande rekenvoorbeeld zijn de warmteweerstand (R) en de warmtedoorgangscoëfficiënt (U) van een opgebouwde vakvulling bepaald volgens de methodiek die is beschreven in NPR 2068:2001, Thermische isolatie van gebouwen - Vereenvoudigde rekenmethoden. De opgebouwde valkvulling in dit voorbeeld bestaat uit 3 houten regels van 45 mm 80 mm. Tussen de regels is 80 mm dik isolatiemateriaal aangebracht. De binnenzijde is afgewerkt met 10 mm dik triplex. Aan de buitenzijde is een sterk geventileerde luchtspouw aanwezig. Volgens van NEN-EN-ISO 6946 mag in dit geval geen isolatiewaarde worden toegerekend aan de spouw en aan de bekleding aan de buitenzijde. In het voorbeeld zijn deze dan ook niet meegenomen. Oppervlakte vakvulling Totale oppervlakte: A pan = 2,0 m 2 Sectie a, gedeelte waar isolatiemateriaal aanwezig is: A a = 1,865 m 2. Sectie b, gedeelte ter plaatse van de stijlen: A b = 0,135 m 2. Om de warmteweerstand van de vakvulling te berekenen moeten volgens NPR 2068 eerst de volgende twee hulpgrootheden worden bepaald: R, de maximaal denkbare warmteweerstand van de constructie, en R, de minimaal denkbare warmteweerstand van de constructie. Hulpgrootheid R Voor het bepalen van de hulpgrootheid R worden van zowel sectie a als van sectie b de volgende grootheden bepaald: ΣR m de som van de warmteweerstanden per laag. R c de warmteweerstand volgens formule 3 van NPR U de warmtedoorgangscoëfficiënt volgens formule 6. Met de warmtedoorgangscoëfficiënten en de oppervlakten van beide secties wordt R' berekend. Sectie a Sectie b Materiaal dikte mm λ W/(m K) R m (m 2 K)/W Materiaal dikte mm λ W/(m K) R m (m 2 K)/W triplex 10 0,150 0,067 triplex 10 0,15 0,067 isolatie 80 0,035 2,286 hout 80 0,13 0,615 + ΣR m,a = 2,353 ΣR m,b = 0,682 + R c,a = (ΣR m,a + R si + R se) / (1 + α) - R si - R se = (2, ,13 +0,04) / (1+0,02) - 0,13-0,04 = 2,304 (m 2 K)/W U a = 1/(R c,a + R si + R se) = 1/(2, ,13 + 0,04) = 0,404 W/(m 2 K) α volgens sub 3 van NEN 1068 R c,b = (ΣR m,b + R si + R se) / (1 + α) - R si - R se = (0, ,13 + 0,04) / (1+ 0,02) - 0,13-0,04 = 0,665 (m 2 K)/W U b = 1/(R c,b + R si + R se) = 1/(0,665 +0,13 + 0,04) = 1,197 W/(m2 K) R volgt dan uit formule 7 van de NPR: R = A pr / (A a U a + A b U b ) = 2,00 / (1,865 x 0, ,135 x 1,197) = 2,19(m 2 K)/W NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

164 Hulpgrootheid R Voor de bepaling van de hulpgrootheid R, volgens formule 8 van de NPR, wordt de gemiddelde λ-waarde over de beide secties, λ, en de daarbij behorende warmteweerstand R c bepaald. Voor een homogene laag (triplex) is λ gelijk aan de gegeven λ waarde van 0,150 W/(m K), maar voor een heterogene laag (hout - isolatie)moet λ worden berekend met formule 9 van de NPR. ( λa Aa + λb Ab ) = ( A + A ) ( 0,035 1,865+ 0,15 0,135) " = = 0,041 1,865+ 0,135 λ W/(m K) a b Met behulp van de bovengenoemde λ -waarden wordt per laag de grootheid d/λ berekend en vervolgens de waarde R c = Σd/λ. Materiaal dikte mm λ W/(m K) R m (m 2 K)/W triplex 10 0,150 0,067 isolatie/hout 80 0,041 1,951 R c = 2,018 + Vervolgens wordt met formule 8 de waarde R berekend: R = (R c + R si + R se )/(1 + α) - R si - R se = (2, ,13 + 0,04) / (1+ 0,02) - 0,13-0,04 = 1,98 (m 2 K)/W Bepaling R c;pan De R c -waarde van de opgebouwde vlakvulling volgt uit formule 12 van NPR 2068: R c;pan ( a' R' + Rsi + Rse + R' ') Rsi ( , a' ) ( 10, 219, + 0, 13+ 0, , ) ( , 10, ) = se R = 0, 13 0, 04 = 195, (m 2 K)/W a is een weegfactor overeenkomstig sub e van NPR De U-waarde van de vakvulling bedraagt: U pan = 1/(R c;pan + R si + R se ) = 1/(1,95 + 0,13 + 0,04) = 3,02 W/(m 2 K). Paneel inclusief kozijn De vakvulling is opgenomen in een kozijn met een houtbreedte van 63 mm, waarin een sponning van 15 mm en heeft een breedte van 2,0 m en een hoogte van 1,0 m. Inclusief kozijn is de totale oppervlakte A tot = 2,10 1,10 = 2,31 m 2. De warmtedoorgangscoëfficiënt (en de warmteweerstand) van een paneel inclusief het omringende kozijn kan met formule 14 van NPR 2068 worden berekend: hierin is: f fr U fr U toe 1 f U fr U = + fr fr + Rc;p + Rsi + Rse f U toe is de fractie kozijn in de totale geprojecteerde oppervlakte: is de warmtedoorgangscoëfficiënt van alleen het kozijn. Voor een houten kozijn geeft NPR 2068 de waarde U fr = 2,4 W/(m 2 K). is de toeslag voor een hoge warmtegeleidingscoëfficiënt aan het oppervlak. U toe = 0 W/(m 2 K) als het paneel aan beide oppervlakken is voorzien van een materiaal met een warmtegeleidingscoëfficiënt λ 0,3 W/(m K). Voor overige materialen moet U toe = 0,1 W/(m 2 K) worden aangehouden. NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

165 In het voorbeeld is de oppervlakte van het frame A fr = 2,31 2,0 = 0,31 m 2. De framefactor is dan: f fr = A fr / A tot = 0,31/2,31 =0,134 Invulling van formule 14 van NPR 2068 geeft de volgende warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) voor het paneel met kozijn: 1 0, 134 0, 866 U = + 0, 134 2, 4+ 0= + 0, 322= 0, 73 W/(m 2 K) 195, + 0, 13+ 0, , De warmteweerstand van paneel met kozijn (R c ) bedraagt: R c = 1/U - R si - R se = 1/0,73 0,13 0,04 = 1,20 (m 2 K)/W. NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

166 NBvT Bussum KVT Katern 16 Opgebouwde vakvullingen januari 2010

167

168

169

170

171

172

173 Katern 17 Sandwichpanelen NBvT Bussum KVT Katern 17 Sandwichpanelen januari 2010

174 Inhoudsopgave 17.1 Inleiding 17.2 Algemeen 17.3 Bevestiging 17.4 Thermische isolatie bijlage 1: Berekende R c -waarden en U-waarden van sandwichpanelen Bijlagen Tekening Tekening Sandwichpaneel gekleurd glas binnensponning Sandwichpaneel gekleurd glas buitensponning Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl NBvT Bussum KVT Katern 17 Sandwichpanelen januari 2010

175 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 17 Sandwichpanelen januari 2010

176 Katern 17 Sandwichpanelen 17.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 16 Opgebouwde vakvullingen katern 18 Grootte van kozijnen en ramen Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen; - NEN A4/A5 Thermische isolatie van gebouwen - Rekenmethoden - NEN A1/C1 Technische grondslagen voor bouwconstructies - TGB 1990 Belastingen en vervormingen 17.2 Algemeen Onder een sandwichpaneel wordt verstaan een "stijve" isolatielaag waarop aan één of beide zijden dekplaten zijn gelijmd. De dekplaten kunnen bestaan uit triplex, gehard/gekleurd glas, kunststof, metaal of andere daartoe geëigende materialen. De dekplaten en de lijmverbinding moeten bestand zijn tegen weersinvloeden. De opbouw van een sandwichpaneel kan bestaan uit twee onderdelen die strak en glad tegen elkaar worden geplaatst. Deze constructie wordt als één (isolatie)pakket beschouwd. Sandwichpanelen moeten ten aanzien van de mechanische aspecten sterkte, stijfheid, slagvastheid e.d. voldoen aan de eisen uit NEN Bevestiging Sandwichpanelen moeten aan de zij- en bovenkanten met glaslatten worden vastgezet. Aan de onderzijde wordt het paneel bevestigd met een neuslat of dorpelafdekker. Rondom het sandwichpaneel moet een omtrekspeling van ten minste 4 mm worden aangehouden. De afdichting rondom moet in principe worden uitgevoerd als bij droge beglazing, aangevuld met een geborgde bevestiging van het dichtingsmateriaal Thermische isolatie In bijlage 1 zijn de berekende R c -waarde (warmteweerstanden) en U-waarden (warmtedoorgangscoëfficiënten) van sandwichpanelen aangegeven, afhankelijk van de λ- waarde en de dikte van het isolatiemateriaal. Als uitgangspunt is aangehouden een bekleding aan beide zijden met een dikte van 1 mm en een λ = 0,17 W/m K. Bij de berekening van de waarden is conform NEN 1068 rekening gehouden met de correctiefactor α = 0,02 voor de invloed van montage of fabricage omstandigheden (sandwichpanelen worden onder geconditioneerde en beheerste omstandigheden vervaardigd). Als de vakvulling een klein deel van het gevelelement uitmaakt en het element op zijn beurt weer een relatief klein gedeelte van het geveloppervlak uitmaakt, is het niet vereist voor het paneel de zelfde (hoge) Rc waarde aan te houden die voor de gevel geldt. Voor het glas in hetzelfde element wordt immers ook niet deze hoge isolatie waarde (U waarde) geëist. De sandwichpanelen moeten op een verantwoorde wijze worden gedetailleerd en geplaatst. Binnen de normale breedte (van b.v. 114 mm) van het kozijnhout is dat uitvoerbaar. Zie katern 16. NBvT Bussum KVT Katern 17 Sandwichpanelen januari 2010

177 Bijlage 1: Berekende Rc-waarden en U-waarden van sandwichpanelen λ (W/m K) R c m 2 K/W dikte isolatiemateriaal (mm) λ (W/m K) U W/(m 2 K) dikte isolatiemateriaal (mm) ,020 1,98 2,47 2,96 3,45 3,94 4,43 0,020 0,47 0,38 0,32 0,28 0,24 0,22 0,021 1,88 2,35 2,82 3,28 3,75 4,22 0,021 0,49 0,40 0,33 0,29 0,26 0,23 0,022 1,80 2,24 2,69 3,14 3,58 4,03 0,022 0,51 0,41 0,35 0,30 0,27 0,24 0,023 1,72 2,15 2,57 3,00 3,43 3,85 0,023 0,53 0,43 0,36 0,32 0,28 0,25 0,024 1,65 2,06 2,47 2,88 3,28 3,69 0,024 0,55 0,45 0,38 0,33 0,29 0,26 0,025 1,58 1,98 2,37 2,76 3,15 3,55 0,025 0,57 0,47 0,39 0,34 0,30 0,27 0,026 1,52 1,90 2,28 2,66 3,03 3,41 0,026 0,59 0,48 0,41 0,35 0,31 0,28 0,027 1,47 1,83 2,19 2,56 2,92 3,28 0,027 0,61 0,50 0,42 0,37 0,32 0,29 0,028 1,42 1,77 2,12 2,47 2,82 3,17 0,028 0,63 0,52 0,44 0,38 0,33 0,30 0,029 1,37 1,71 2,04 2,38 2,72 3,06 0,029 0,65 0,53 0,45 0,39 0,35 0,31 0,030 1,32 1,65 1,98 2,30 2,63 2,96 0,030 0,67 0,55 0,47 0,40 0,36 0,32 0,031 1,28 1,60 1,91 2,23 2,55 2,86 0,031 0,69 0,57 0,48 0,42 0,37 0,33 0,032 1,24 1,55 1,85 2,16 2,47 2,77 0,032 0,71 0,58 0,49 0,43 0,38 0,34 0,033 1,20 1,50 1,80 2,10 2,39 2,69 0,033 0,73 0,60 0,51 0,44 0,39 0,35 0,034 1,17 1,46 1,75 2,03 2,32 2,61 0,034 0,75 0,61 0,52 0,45 0,40 0,36 0,035 1,14 1,42 1,70 1,98 2,26 2,54 0,035 0,77 0,63 0,54 0,47 0,41 0,37 0,036 1,11 1,38 1,65 1,92 2,19 2,47 0,036 0,78 0,65 0,55 0,48 0,42 0,38 0,037 1,08 1,34 1,61 1,87 2,14 2,40 0,037 0,80 0,66 0,56 0,49 0,43 0,39 0,038 1,05 1,31 1,56 1,82 2,08 2,34 0,038 0,82 0,68 0,58 0,50 0,44 0,40 0,039 1,02 1,27 1,52 1,78 2,03 2,28 0,039 0,84 0,69 0,59 0,51 0,46 0,41 0,040 1,00 1,24 1,49 1,73 1,98 2,22 0,040 0,86 0,71 0,60 0,53 0,47 0,42 NBvT Bussum KVT Katern 17 Sandwichpanelen januari 2010

178

179

180 Katern 18 Algemene uitgangspunten voor: - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (katern 20) - schuivende delen; verticaal of horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

181 Inhoudsopgave 18.1 Inleiding 18.2 Algemeen 18.3 Uitgangspunten voor berekeningen Sterkteklasse hout Glasgewicht Modificatiefactoren Partiële factoren Gevolgklasse en betrouwbaarheidsklasse Windstuwdruk Windgebieden Terreincategorieën Windbelasting Uitwendige drukcoëfficiënten (conform NEN-EN ) Drukcoëfficiënten Naar buitendraaiende ramen Naar binnendraaiende ramen Windstuwdruk op openstaande naar binnen- en naar buitedraaiende ramen Tussenstijlen en dorpels Profielvorm en afmetingen Bepalen eigenschappen profieldoorsneden Gemiddelde vakbreedte Verschillende vakbreedtes Bewegende delen Profielvorm en -afmetingen Bepalen eigenschappen profieldoorsneden Verbindingen raamhoeken: gesliste verbindingen Scharnieren Afmetingen bewegende delen Berekeningsmethode Windbelasting 18.4 Luchtdoorlatendheid - en waterdichtheid Algemeen Toetsingsdruk luchtdoorlatendheid en waterdichtheid Waterdichtheid Luchtdoorlatendichtheid 18.5 Classificatie in het kader van CE-markering Klassen voor de weerstand tegen windbelasting volgens NEN-EN Klassen voor waterdichtheid volgens NEN-EN Aanvullende onderbouwing ten opzichte van versie 2010 Bijlagen Bijlage Bijlage Tabel NB.4 - Extreme stuwdruk in kn/m2 als functie van de hoogte Maximale prestaties voor luchtdoorlatendheid en waterdichtheid in Pascal NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

182 Uitgave: Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT) Postbus 24, 1400 AA Bussum Disclaimer De inhoud van dit katern is informatief en kan niet gebruikt worden als onderbouwing voor bijvoorbeeld een erkende kwaliteitsverklaringen. Voor het gebruik van de aan dit katern ten grondslag liggende onderbouwing kan een licentie aangegaan worden met de NBvT, zie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

183 Katern 18 Algemene uitgangspunten voor: - draaiende delen om verticale en/of horizontale as; - schuivende delen; verticaal of horizontaal; - toelaatbare afmetingen van kozijnen Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 12 katern 13 katern 14 katern 15 katern 20 katern 24 katern 30 Beglazen Glasplaatsen, randvoorwaarden en aansluitingen Kozijnen met buitensponningen Kozijnen met binnensponningen Verbindingen Draaiende delen om verticale en/of horizontale as Schuivende delen; verticaal of horizontaal Toelaatbare afmetingen van kozijnen Nationale beoordelingsrichtlijnen BRL 0801 Houten gevelelementen Normen en praktijkrichtlijnen NEN A3 NEN-EN 338 NEN-EN 1026 NEN-EN 1027 NEN-EN NEN-EN Vochtwering in gebouwen - Bepalingsmethoden Hout voor constructieve toepassingen - Sterkteklassen Ramen en deuren - Luchtdoorlatendheid - Beproevingsmethode Ramen en deuren - Waterdichtheid - Beproevingsmethode Ramen en deuren - Waterdichtheid - Classificatie Ramen en deuren - Weerstand tegen windbelasting - Classificatie NEN-EN Ramen en deuren - Weerstand tegen windbelasting - Beproevingsmethode NEN-EN Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen - Windbelasting, inclusief Nationale Bijlage NEN-EN Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 1-1: Algemeen - Gemeenschappelijke regels en regels voor gebouwen, inclusief Nationale Bijlage NEN-EN A1 Ramen en deuren - Productnorm, prestatie-eisen - Deel 1: Ramen en deuren zonder brand- en rookwerende eigenschappen NPR 3577 Beglazen van gebouwen 18.2 Algemeen In deze katern zijn de uitgangspunten weergegeven voor de berekeningen van toelaatbare overspanningen van tussendorpels en/of tussenstijlen en de toelaatbare afmetingen van draaiende en schuivende delen. De resultaten van de berekeningen zijn opgenomen in de bijlagen van de betreffende katernen: - katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as ; - katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal ; - katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen Uitgangspunten voor berekeningen Sterkteklasse hout Sterkteklasse hout (conform NEN-EN 338): ten minste C24. NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

184 Glasgewicht Beglazing volgens katern 12: - eigen gewicht glas: maximaal 25 kg/m 2 ; - afstand steunblokjes uit de hoek volgens katern Modificatiefactoren Uitgegaan is van klimaatklasse 2 (art uit NEN-EN , gemiddelde vochtgehalte voor naaldhoutsoorten < 20%). Voor de belastingduurklasse is voor de windbelasting uitgegaan van kort en voor het eigen gewicht blijvend (tabel 2.2 uit de Nationale Bijlage van NEN-EN ) Partiële factoren Voor gezaagd hout is uitgegaan van de volgende waarde voor de partiële factor: - uiterste grenstoestand: M,UGT = 1,3 - bruikbaarheidsgrenstoestand: M,BGT = 1, Gevolgklasse en betrouwbaarheidsklasse Voor de berekening van de tussen- stijlen en dorpels is uitgegaan van gevolgklasse CC1 en betrouwbaarheidsklasse RC1. De bijbehorende factor voor de betrouwbaarheidsdifferentiatie van de belastingen is: KFI = 0, Windstuwdruk Er is ervoor gekozen om voor de berekeningen uit te gaan van de karakteristieke windstuwdruk zoals deze gegeven zijn in Tabel NB.4. uit de Nationale Bijlage van NEN-EN Deze tabel is opgenomen in bijlage 1. Voor het bepalen van de windbelasting voor het gebruik van de tabellen kan nu direct gebruik gemaakt worden van de waarden uit tabel NB.4. De windvormfactoren, veiligheidscoëfficiënten en modificatiefactoren zijn meegenomen in de berekeningen. Overwegend wordt er gebouwd tot een hoogte van 20 meter. Vanaf maaiveld tot een hoogte van 20 meter zijn er kleinere tussenstappen aangehouden voor de waarden van de stuwdruk in kn/m Windgebieden Nederland is onderverdeeld in drie windgebieden. De windgebieden zijn als volgt verdeeld: - gebied I: Markermeer, IJsselmeer, Waddenzee, Waddeneilanden en de provincie Noord- Holland ten noorden van de gemeenten Heemskerk, Uitgeest, Wormerland, Purmerend en Edam-Volendam; - gebied II: het resterende deel van de provincie Noord-Holland, het vasteland van de provincies Groningen en Friesland en de provincies Flevoland, Zuid-Holland en Zeeland; - gebied III: het resterende deel van Nederland. Zie ook de Nationale Bijlage van NEN-EN Voor een overzicht van de verschillende windgebieden zie figuur NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

185 Figuur 18.1 Indeling van Nederland in windgebieden (figuur NB.1 uit de NB van NEN-EN ) Terreincategorieën Nederland is onderverdeeld in drie terreincategorieën. Deze zijn: - categorie 0: Zee of kustgebied aan zee - categorie II: Onbebouwd gebied - categorie III: Bebouwd gebied Terreincategorie 0 komt met name voor bij de Noordzeekust, aan de waddenzee, het IJsselmeer en de Zeeuwse meren, zie figuur Figuur 18.2 Mogelijke locaties met terreincategorie 0 (figuur NB.4 uit de NB van NEN-EN ) NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

186 Windbelasting De representatieve waarden voor de windstuwdruk zijn vermeld in de Nationale Bijlage van NEN-EN en opgenomen in bijlage Uitwendige drukcoëfficiënten (conform NEN-EN ) Voor de uitwendige drukcoëfficiënten is uitgegaan van rechthoekige gebouwen en de meest ongunstige situatie: zone A bij windzuiging en zone D bij winddruk. Verder is er bij de berekeningen uitgegaan van een verhouding h/d = 5. Hierin zijn: - h = hoogte van het gebouw. - d = diepte van het gebouw. De verschillende uitwendige drukcoëfficiënten bij h/d = 5 zijn: Zone c pe,10 c pe,1 A -1,2-1,4 B -0,8-1,1 C -0,5-0,5 D 0,8 1,0 E -0,7-0,7 Opmerking: positief is winddruk en negatief is windzuiging Drukcoëfficiënten Naar buitendraaiende ramen Voor de drukcoëfficiënten op openstaande naar buitendraaiende ramen, uit het vlak belast, is de windbelasting op luifels aangehouden volgens tabel NB.16 8 Definitie van nettodrukcoëfficiënt voor luifels uit de Nationale Bijlage behorende bij NEN-EN De meest ongunstigste situatie wordt gevonden met een verhouding van h1/h = 1,0, een opwaartse gerichte belasting, en uitgaande van zone A. h1 is de hoogte waarop de luifel is aangebracht en h is de hoogte van het gebouw. De nettodrukcoëfficiënt die hierbij hoort is: cp,stuwdruk = 2, Naar binnendraaiende ramen De nettodrukcoefficienten voor luifels kunnen niet toegepast worden voor naar binnen draaiende ramen. Voor openstaande naar binnen draaiende ramen, uit het vlak belast, worden de drukcoëfficiënten op gevels toegepast. Er wordt geen rekening gehouden met inwendige over- of onderdruk, doordat het raam open staat treden deze drukcoëfficiënten niet op. De uitwendige drukcoefficienten op gevels worden gegeven in Tabel NB Uitwendige drukcoefficienten voor verticale gevels van gebouwen met rechthoekige plattegrond uit de Nationale Bijlage behorende bij NEN-EN Uitgaande van zone A en h/d = 1 wordt de meest ongunstigste situatie gevonden. H is de hoogte van het gebouw en d is de diepte van het gebouw. De drukcoëfficiënt die hierbij hoort is: cp,stuwdruk = 1, Windstuwdruk op openstaande naar binnen- en naar buitedraaiende ramen Normaliter wordt er gerekend met een 10 minuten gemiddelde windsnelheid van 24,5 m/sec voor windgebied III, 27,0 m/sec voor windgebied II en 29,5 m/sec voor windgebied I. Bij windkracht 7 is aangenomen dat ramen en deuren worden gesloten. Dit komt overeen met een 10 minuten gemiddelde windsnelheid van maximaal 17,1 m/sec. Zie tabel Omdat de tabellen onafhankelijk van het windgebied zijn opgesteld is de meest ongunstige reductiefactor berekend ten opzichte van de maximale voorkomende stuwdruk per windgebied. De windbelasting bij windkracht 7 is, in geval van windgebied 3, maximaal 49% van de maximaal voorkomende windstuwdruk. In het rekenprogramma is een reductiefactor van 0,49 toegepast op de maximale windstuwdruk voor het bepalen van de windstuwdruk haaks op het vlak van openstaande ramen. NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

187 Tabel Windschaal van Beaufort Tussenstijlen en dorpels Profielvorm en afmetingen Er is uitgegaan van 8 verschillende typen kozijnprofielen, zie figuur A B C D E F G H Figuur Verschillende typen kozijnprofielen NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

188 De acht verschillende kozijnprofielen kunnen worden uitgevoerd in acht verschillende afmetingen van de doorsnede: - 67 x 90 mm - 67 x 102 mm - 67 x 114 mm - 67 x 139 mm - 90 x 90 mm - 90 x 102 mm - 90 x 114 mm - 90 x 139 mm Als een toe te passen kozijnprofiel niet exact overeenkomt met een van deze typen dient altijd de overspanning aangehouden te worden van een kozijnprofiel met een grotere sponning. In de dikte van 67 mm zijn de kozijnprofielen type C en D niet mogelijk. Door de aanwezigheid van de sponningen is er onvoldoende hout om een verbinding overeenkomstig katern 15 tot stand te brengen. Deze zijn dan ook niet meegenomen. Profilering en maatvoering van sponningen conform de katernen 13 en Bepalen eigenschappen profieldoorsneden Met behulp van de afmetingen van de verschillende typen profieldoorsneden 2 is met behulp van area coordinates of triangular coordinates (Zienkiewicz, 1977) het oppervlak, en in beide richtingen het zwaartepunt, weerstandsmoment en de buigstijfheid bepaald. Dit is een numerieke methode welke gebruik maakt van knooppunten op een cartesisch coördinatenstelsel Gemiddelde vakbreedte De belasting op het kozijn wordt over de tussenstijlen en -dorpels verdeeld volgens de zogenaamde enveloppenmethode. Dit houdt in dat de belasting onder gelijke hoeken over de randen wordt verdeeld. Voor de tussendorpels is dit weergegeven in figuur 18.4 en voor de tussenstijlen in figuur In de afbeeldingen is de gemiddelde vakbreedte aangegeven. De gemiddelde vakbreedte is altijd de helft van de belasting van de ene zijde opgeteld bij de helft van de andere zijde. Indien het kozijn, in geval van een tussenstijl, zeer breed is ten opzichte van de hoogte dan komt lengte te vervallen en wordt de gemiddelde vakbreedte hierop aangepast. Het oppervlak A wordt gebruikt om de coëfficiënten voor de stuwdruk te bepalen middels figuur 7.2 uit NEN-EN De lengte is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. Figuur 18.4 Enveloppenmethode tussendorpels NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

189 Figuur 18,5 Eenveloppenmethode tussenstijlen Verschillende vakbreedtes Uitgegaan is van standaard vakbreedtes vanaf 400 mm t/m 2000 mm, oplopend met 200 mm. De vakbreedte bij kozijnen is altijd de helft van de belasting van de ene zijde opgeteld bij de helft van de andere zijde. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn Bewegende delen Profielvorm en -afmetingen Profielen voor draaiende delen Er is uitgegaan van twee verschillende typen raamprofielen, stompe ramen en opdek ramen, zie figuur Figuur Stompe ramen (links) en opdek ramen (rechts). Opmerking: In de praktijk wordt een meer gedetailleerd profiel toegepast. Voor de berekeningen is uitgegaan van een vereenvoudigde doorsnede als weergegeven in figuur De stompe ramen worden toegepast bij draairamen, zowel naar buiten als naar binnen draaiend. De opdek ramen worden alleen toegepast bij naar binnen draaiende ramen. NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

190 De twee verschillende raamprofielen kunnen uitgevoerd worden in negen verschillende afmetingen van de doorsnede: - 54 x 78 mm - 54 x 90 mm - 54 x 102 mm - 66 x 78 mm - 66 x 90 mm - 66 x 102 mm - 78 x 78 mm - 78 x 90 mm - 78 x 102 mm Indien een toe te passen profilering niet exact overeen komt met een van de hiervoor genoemde mogelijkheden dient altijd de raamafmeting behorende bij een kleiner profiel aangehouden te worden, zie figuur 18,7. Figuur 18.7 Aan te houden afmetingen bij afwijkende profilering. (altijd een kleinere raamafmeting aanhouden als het toegepaste profiel) Profielen voor schuivende delen Hefschuifdeuren worden gemaakt in een zgn. schuifpui profiel voor, zie figuur Figuur 18.8 Profiel hefschuifdeur Het schuifpui-profiel kan worden uitgevoerd in vier verschillende afmetingen van de doorsnede: - 56 x 114 mm - 56 x 139 mm - 67 x 114 mm - 67 x 139 mm Opmerking Als een toe te passen profilering niet exact overeenkomt met een van de hiervoor genoemde mogelijkheden moet altijd de raamafmeting behorende bij een kleiner profiel aangehouden worden NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

191 Bepalen eigenschappen profieldoorsneden Met behulp van de afmetingen van de verschillende typen raamprofielen is met behulp van area coordinates of triangular coordinates (Zienkiewicz, 1977) het oppervlak, en in beide richtingen het zwaartepunt, weerstandsmoment en de buigstijfheid bepaald. Dit is een numerieke methode welke gebruik maakt van knooppunten op een cartesisch coördinatenstelsel Verbindingen raamhoeken: gesliste verbindingen De berekeningen uitgevoerd in dit rapport zijn uitgaande van raamhoeken uitgevoerd met een zogenaamde gesliste verbinding zoals opgenomen in katern 15. Hierbij wordt het ene deel volledig ingelaten in het andere deel waarna de aansluitingen volvlaks verlijmd worden. Het minimaal aantal lijmverbindingen is afhankelijk van de raamprofielafmetingen In tabel 18.2 is het minimaal aantal lijmvlakken per raamprofielafmeting aangegeven. Breedte (mm) Hoogte (mm) Min. aantal lijmvlakken Stomp: 54x Stomp: 54x Stomp: 54x Stomp: 66x Stomp: 66x Stomp: 66x Stomp: 78x Stomp: 78x Stomp: 78x Opdek: 54x Opdek: 54x Opdek: 54x Opdek: 66x Opdek: 66x Opdek: 66x Opdek: 78x Opdek: 78x Opdek: 78x Tabel 18.2 Minimaal aantal lijmvlakken NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

192 Scharnieren Aantal en posities scharnieren overeenkomstig katern Afmetingen bewegende delen Ramen Voor ramen is de maximale hoogte mm. Uitgegaan is van standaard raambreedten van 400 mm t/m mm oplopend met 100 mm Schuivende delen Voor hefschuiframen en deuren en parallelschuifkiepramen is de maximale hoogte: mm. Uitgegaan is van standaard breedten van - hefschuiframen: van 400 mm t/m mm oplopend met 100 mm; - hefschuifdeuren: van 800 mm t/m mm oplopend met 200 mm; - parallelschuifkiepramen: van 800 mm t/m mm oplopend met 200 mm Berekeningsmethode Naar buiten draaiende ramen Minimale raamhoogte ten gevolge van trek in de bovendorpel Een schematisch overzicht van de belastingen is weergegeven in figuur Extra controle van de gebruiker is benodigd om te voldoen aan de minimale raamhoogte. Figuur 18.9 Schematisch overzicht van de belastingen in geval van trek in de bovendorpel. In de KVT worden tabellen met maximale afmetingen gegeven. Echter worden er ook eisen gesteld aan de minimale afmetingen van ramen. Indien de toegestane raamafmeting in de KVT met bijvoorbeeld dezelfde breedte maar met een zeer kleine hoogte wordt uitgevoerd, dan het raam bezwijkt op de trekkracht in de bovendorpel. De controle voor de trekkracht in de bovendorpel is er van uit gaande dat er geldt: - breedte h x 1,1 Er is van uit gegaan dat het glas volledig opgeklost, volgens katern 12, is aangebracht. In dit geval hebben stelblokjes ook een steunende functie. Zie figuur Het glas werkt in deze situatie als een drukdiagonaal in een vakwerkconstructie. In de bovendorpel ontstaat nu een NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

193 trekbelasting. De optredende belasting is inclusief een puntlast van 0,8 kn hetgeen overeen komt met het gewicht van één persoon (de zogenaamde steun zoekende glazenwasser). Hiermee wordt het toepassen van ramen met een kleine hoogte en een zeer grote breedte voorkomen. De controle is verwerkt in het opstellen van de tabellen van de KVT. Zoals in de introductie genoemd dient de gebruiker zelf te controleren of aan de hiervoor genoemde voorwaarde wordt voldaan. Figuur Aanbrengen van stel- en steunklosjes volgens katern 12. Het glas wordt volledig opgeklost aangebracht. Het glas werkt als drukdiagonaal Minimale raamhoogte ten gevolge van dwarskracht in onderdorpel Een schematisch overzicht van de belastingen is weergegeven in figuur Figuur Schematisch overzicht van de belastingen in geval van dwarskracht in de onderdorpel NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

194 Wederom uitgaande van volledig opgeklost glas volgens NPR 3577 ontstaat er een drukdiagonaal in het glas overeenkomend met een vakwerkconstructie. De kracht in de drukdiagonaal, en de krachten uit het gewicht van het raam, worden via dwarskracht in de onderdorpel overgebracht op de stijl aan de hangzijde. De dwarskracht is als aangegeven in figuur De optredende belasting is inclusief een puntlast van 0,8 kn hetgeen overeen komt met het gewicht van één persoon. Voor de opneembare dwarskracht van de verbinding Maximale raamhoogte ten gevolge van moment in de verbinding in het vlak van het raam Een schematisch overzicht van de belastingen is weergegeven in figuur Figuur Schematisch overzicht van de belastingen in geval van momenten in de verbindingen In dit geval uitgaande van een tijdens de productie nog niet beglaasd raam. Het houten raam moet de belastingen weerstaan welke veroorzaakt worden tijdens het plaatsen van het glas. Voor de optredende belasting in de vorm van een puntlast is een belasting van 0,3 kn aangehouden. Deze belasting is als Fvb,persoon rechts boven aangegeven in figuur Voor het opneembare moment van de verbinding Minimale raamhoogte ten gevolge van de verplaatsing in het vlak van het raam Een schematisch overzicht van de belastingen is weergegeven in figuur NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

195 Figuur Schematisch overzicht van de belastingen bij verplaatsing in het vlak van het raam In dit geval uitgaande van een tijdens de productie nog niet beglaasd raam. Het houten raam moet voldoende vormvast zijn in het vlak tijdens het plaatsen van het glas. Er wordt geen belasting in de vorm van een puntlast aangebracht. De maximaal toegestane verplaatsing ter plaatse van de niet-hangzijde is 2 mm. Deze eis is overgenomen uit de KVT Katern 20. Voor de eigenschappen van de verschillende profieldoorsneden Minimale raamhoogte ten gevolge van het moment uit het vlak van het raam Een schematisch overzicht van de belastingen is weergegeven in figuur Figuur Schematisch overzicht van de belastingen bij het moment uit het vlak van het raam In de geopende stand dient het raam voldoende sterk te zijn tegen windbelasting in het vlak. Het raam dient in geopende stand een windbelasting bij windkracht 7 te weerstaan. Hiervoor is de extreme windbelasting, voor alle drie de windgebieden, gereduceerd met een factor 0,49. Bij een hogere windbelasting wordt er van uit gegaan dat het raam gesloten is. Voor het berekenen NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

196 van de momenten is uitgegaan van buiging en torsie in de raamprofielen. Hiervoor is een puntlast op de uiterste hoek geplaatst ter grootte van een kwart van de windbelasting (bij windkracht 7) op het raam. Met deze belasting is het maximale moment bepaald welke gebruikt is voor de toetsing van de profieldoorsnede Minimale raamhoogte ten gevolge van de verplaatsing uit het vlak van het raam Een schematisch overzicht van de belastingen is weergegeven in figuur Figuur Schematisch overzicht van de belastingen bij de verplaatsing uit het vlak van het raam In de geopende stand dient het raam voldoende stijfheid te bezitten tegen windbelasting loodrecht op het vlak. Ook nu dient raam dient te worden gesloten bij een hogere windbelasting dan windkracht 7. Hiervoor is de extreme windbelasting, voor alle drie de windgebieden, gereduceerd met een factor 0,49. Voor het berekenen van de verplaatsing is uitgegaan van buiging en torsie in de raamprofielen. Hiervoor is een puntlast op de uiterste hoek geplaatst ter grootte van een kwart van de windbelasting (bij windkracht 7) op het raam. Met deze belasting is de maximale verplaatsing uit het vlak van het raam bepaald ter plaatse van de hoek van het raam. De verplaatsing is maximaal 1/200 maal de lengte van de kortste raamstijl of raamdorpel. Deze eis is overgenomen uit de KVT Katern Naar binnen draaiende ramen Voor naar binnen draaiende ramen wordt dezelfde berekeningsmethode gehanteerd als voor naar buiten draaiende ramen. De berekeningsmethode is beschreven in de voorgaande paragraaf. De windbelasting uit het vlak van het raam is voor naar binnen draaiende ramen niet gelijk aan de windbelasting uit het vlak voor naar buiten draaiende ramen. Voor naar buiten draaiende ramen zijn de drukcoëfficiënten op luifels aangehouden. Voor naar binnen draaiende ramen zijn de drukcoëfficiënten op gevels aangehouden. De drukcoëfficiënten zijn gegeven in paragraaf 2.1 in de paragrafen Drukcoëfficiënten op naar buiten draaiende ramen en Drukcoëfficiënten op naar binnen draaiende ramen Valramen De maximale afmetingen van valramen zijn bepaald met behulp van de volgende controles: - Maximale raamhoogte ten gevolge van maximaal opneembare dwarskracht in de onderdorpel. - Maximale raamhoogte ten gevolge van het maximaal opneembare moment in de verbinding, uit het vlak van het raam. - Maximale raamhoogte ten gevolge van de maximale verplaatsing uit het vlak van het raam. NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

197 Uitzetramen De maximale afmetingen van uitzetramen zijn bepaald met behulp van de volgende controles: - Maximale raamhoogte ten gevolge van maximaal opneembare dwarskracht in de bovendorpel. - Maximale raamhoogte ten gevolge van het maximaal opneembare moment in de verbinding, uit het vlak van het raam. - Maximale raamhoogte ten gevolge van de maximale verplaatsing uit het vlak van het raam Hefschuiframen Hefschuiframen worden berekend in gesloten toestand. De windbelasting op de randstijlen van het raam in de middenzone dient overgebracht te worden naar de boven- en onderdorpel. Deze situatie is vergelijkbaar met een tussenstijl in een kozijn. Bij een hefschuifdeur bestaat de stijl echter uit twee deurprofielen, welke constructief niet met elkaar verbonden zijn. Dezelfde berekeningsmethode is gehanteerd als voor de tussenstijlen, zie SHR-rapport Per deurprofiel is de halve belastingbreedte aangehouden. De gemiddelde vakbreedte kan op dezelfde manier bepaald worden als voor de tussenstijlen Hefschuifdeuren Hefschuifdeuren worden berekend in gesloten toestand. De windbelasting op de randstijlen van de deur in de middenzone dient overgebracht te worden naar de boven- en onderdorpel. Deze situatie is vergelijkbaar met een tussenstijl in een kozijn. Bij een hefschuifdeur bestaat de stijl echter uit twee deurprofielen, welke constructief niet met elkaar verbonden zijn. Dezelfde berekeningsmethode is gehanteerd als voor de tussenstijlen, zie SHR-rapport Per deurprofiel is de halve belastingbreedte aangehouden. De gemiddelde vakbreedte kan op dezelfde manier bepaald worden als voor de tussenstijlen Draaivalramen Een draaivalraam is een combinatie van een valraam en een naar binnen draaiend raam. De maximale overspanningen zijn ook een combinatie van deze twee typen ramen. Voor de draaivalramen is de kleinste afmeting aangehouden van de overspanningstabellen voor valramen en naar binnen draaiende ramen Parallelschuifkiepdeuren Parallelschuifkiepdeuren zijn valramen welke opzij kunnen schuiven. De situatie waarbij het raam naar binnen open is geklapt is maatgevend. Indien het raam opzij wordt geschoven verdwijnt deze achter het gesloten deel. Dezelfde berekeningsmethode als voor valramen is gehanteerd met dien verstande dat enkel opdek ramen zijn toegepast. In het midden van het raam wordt een tussenstijl toegepast. De afmeting van deze tussenstijl dient gecontroleerd te worden volgens SHR-rapport Windbelasting De representatieve waarden voor de windstuwdruk zijn vermeld in de Tabel NB.4 van de Nationale Bijlage van NEN-EN en opgenomen in bijlage 1. NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

198 18.4 Luchtdoorlatendheid - en waterdichtheid Algemeen Onder normale omstandigheden moeten, volgens Bouwbesluit, gevelelementen en de aansluiting op het bouwkundig kader wind- en waterdicht te zijn. Dit betekent, voor genoemde situaties, geen lekkage bij vakvullingen als glas, ramen, deuren, panelen en aansluiting op het bouwkundig kader (binnenspouwblad). NB: In de praktijk kan het voorkomen dat de normatief geldende omstandigheden gedurende korte of langere tijd, soms wel met factor 2 of meer, worden overschreden. De eisen uit Bouwbesluit zijn niet gebaseerd op de onder alle omstandigheden voorkomende pieken (korte overschrijdingen), terwijl dit vaak wel de verwachting van de gebruiker is. Tijdens deze overschrijdingen kunnen lekkages ontstaan. De omschrijving wind- en waterdicht voor gevelelementen heeft betrekking op de gemiddeld geldende windsterkte in het bepaalde gebied: Pa: geschikt voor normale omstandigheden, hoogte tot 3 11 meter, met kans op mogelijke lekkage onder zwaardere weersomstandigheden (windstoten); Pa: geschikt voor grotere hoogtes, meer geschikt voor zwaardere en extremere weersomstandigheden, met kans op mogelijke lekkage onder zeer extreme omstandigheden - b.v. 650 Pa: geschikt voor windgebied I, tot grote hoogtes en geschikt voor extreme omstandigheden Toetsingsdruk luchtdoorlatendheid en waterdichtheid Tabel 2 van NEN 2778 vermeldt de toetsingsdruk in Pa, afhankelijk van de hoogte van de dakrand boven het maaiveld, het windgebied en de terreincategorieën kust, onbebouwd en bebouwd. NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

199 Tabel 2 uit NEN 2778 Hoogte dakrand boven maaiveld M Windgebied I II III Kust Onbebouwd Bebouwd Kust Onbebouwd Bebouwd Onbebouwd Bebouwd Waterdichtheid In bijlage 2 zijn de toetsingdrukken opgenomen waarbij de verschillende elementen, bepaald overeenkomstig NEN-EN 1027, waterdicht zijn. NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

200 Luchtdoorlatendichtheid In bijlage 2 zijn de toetsingdrukken opgenomen waarbij de verschillende elementen, bepaald overeenkomstig NEN-EN 1026, voldoen aan de onderstaande eisen: - ten hoogste 0,5 m³/h per m1 naad (aansluiting- en beglazingsvoegen = spouwlat op binnenblad, roosters, panelen) en/of - ten hoogte 9,0 m³/h per m1 kier (hang- en sluitnaden) bedragen en/of - geen grotere plaatselijke bijdrage aan de luchtvolumestroom van ten hoogste 1,8 m³/h, teneinde (plaatselijke) tochtverschijnselen te voorkomen Classificatie in het kader van CE-markering Klassen voor de weerstand tegen windbelasting volgens NEN-EN In het kader van CE-markering dienen de producteigenschappen van (houten) kozijnen met ramen en deuren overeenkomstig NEN-EN te worden vastgesteld. De weerstand tegen windbelasting wordt bepaald overeenkomstig NEN-EN en de resultaten worden overeenkomstig NEN-EN weergegeven in een klasse voor de weerstand tegen windbelasting overeenkomstig tabel 1 uit NEN-EN NEN-EN kent zes klassen voor de windbelasting en drie doorbuigingklassen. De klassen voor de winddruk zijn: - klasse 1 winddruk: 400 Pa - klasse 2 winddruk: 800 Pa - klasse 3 winddruk: 1200 Pa - klasse 4 winddruk: 1600 Pa - klasse 5 winddruk: 2000 Pa - klasse Exxxx a) winddruk: xxxx Pa a) Boven klasse 5 wordt de klasse vermeld als Exxxx, waarbij de waarde xxxx staat voor de daadwerkelijke proefdruk, bijv. E2350 De doorbuigingklassen zijn: - klasse A doorbuiging < 1/150 van de lengte; - klasse B doorbuiging < 1/200 van de lengte; - klasse C doorbuiging < 1/300 van de lengte. Klassen voor de weerstand tegen windbelasting overeenkomstig tabel 1 uit NEN-EN Karakteristieke waarde/afmeting Klasse/waarde Weerstand tegen windbelasting Exxxx Proefdruk P1 (Pa) > 2000 Weerstand tegen windbelasting A B C Vervorming 1/150 1/200 1/ Klassen voor waterdichtheid volgens NEN-EN De waterdichtheid dient bepaald te worden overeenkomstig NEN-EN De resultaten dienen, overeenkomstig NEN-EN 12208, weergegeven te worden in een klasse voor de waterdichtheid overeenkomstig tabel 1 uit NEN-EN NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

201 Klassen voor waterdichtheid overeenkomstig NEN-EN Proefdruk, Klasse P max A, onbeschut B, beschut Opmerking: 0 Pa 1A 1B 50 Pa 2A 2B 100 Pa 3A 3B 150 Pa 4A 4B 200 Pa 5A 5B 250 Pa 6A 6B 300 Pa 7A 7B 450 Pa 8A Pa 9A - > 600 Pa Exxx - gezien de grote variatie in bouwkundige aansluitingen, worden in Nederland de elementen altijd in onbeschutte situatie beproefd. Klassen voor de waterdichtheid overeenkomstig tabel 1 uit NEN-EN Karakteristieke waarde/afmeting Klasse/waarde Waterdichtheid, onbeschut (A) 1A 2A 3A 4A 5A 6A 7A 8A 9A Exxx Proefdruk (Pa) >600 Waterdichtheid, beschut (B) 1B 2B 3B 4B 5B 6B 7B Proefdruk (Pa) Aanvullende onderbouwing ten opzichte van versie SHR-rapport , Berekening kozijntussenstijlen en -tussendorpels voor de KVT ( ) - SHR-rapport w, Berekening draaiende en schuivende delen voor de KVT ( ) NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

202 Bijlage Tabel NB.4 - Extreme stuwdruk in kn/m2 als functie van de hoogte Hoogte Gebied I Gebied II Gebied III m kust onbebouwd bebouwd kust onbebouwd bebouwd onbebouwd bebouwd 1 0,93 0,71 0,69 0,78 0,60 0,58 0,49 0,48 2 1,11 0,71 0,69 0,93 0,60 0,58 0,49 0,48 3 1,22 0,71 0,69 1,02 0,60 0,58 0,49 0,48 4 1,30 0,71 0,69 1,09 0,60 0,58 0,49 0,48 5 1,37 0,78 0,69 1,14 0,66 0,58 0,54 0,48 6 1,42 0,84 0,69 1,19 0,71 0,58 0,58 0,48 7 1,47 0,89 0,69 1,23 0,75 0,58 0,62 0,48 8 1,51 0,94 0,73 1,26 0,79 0,62 0,65 0,51 9 1,55 0,98 0,77 1,29 0,82 0,65 0,68 0, ,58 1,02 0,81 1,32 0,85 0,68 0,70 0, ,71 1,16 0,96 1,43 0,98 0,80 0,80 0, ,80 1,27 1,07 1,51 1,07 0,90 0,88 0, ,88 1,36 1,16 1,57 1,14 0,97 0,94 0, ,94 1,43 1,23 1,63 1,20 1,03 0,99 0, ,00 1,50 1,30 1,67 1,25 1,09 1,03 0, ,04 1,55 1,35 1,71 1,30 1,13 1,07 0, ,09 1,60 1,40 1,75 1,34 1,17 1,11 0, ,12 1,65 1,45 1,78 1,38 1,21 1,14 1, ,16 1,69 1,49 1,81 1,42 1,25 1,17 1, ,19 1,73 1,53 1,83 1,45 1,28 1,19 1, ,22 1,76 1,57 1,86 1,48 1,31 1,22 1, ,25 1,80 1,60 1,88 1,50 1,34 1,24 1, ,27 1,83 1,63 1,90 1,53 1,37 1,26 1, ,30 1,86 1,66 1,92 1,55 1,39 1,28 1, ,32 1,88 1,69 1,94 1,58 1,42 1,30 1, ,34 1,91 1,72 1,96 1,60 1,44 1,32 1, ,36 1,93 1,74 1,98 1,62 1,46 1,33 1, ,38 1,96 1,77 1,99 1,64 1,48 1,35 1, ,42 2,00 1,81 2,03 1,68 1,52 1,38 1, ,45 2,04 1,85 2,05 1,71 1,55 1,41 1, ,48 2,08 1,89 2,08 1,74 1,59 1,44 1, ,51 2,12 1,93 2,10 1,77 1,62 1,46 1, ,54 2,15 1,96 2,13 1,80 1,65 1,48 1, ,56 2,18 2,00 2,15 1,83 1,67 1,50 1, ,59 2,21 2,03 2,17 1,85 1,70 1,52 1, ,61 2,24 2,06 2,19 1,88 1,72 1,54 1, ,63 2,27 2,08 2,20 1,90 1,75 1,56 1, ,65 2,29 2,11 2,22 1,92 1,77 1,58 1,46 NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

203 Bijlage Maximale prestaties voor luchtdoorlatendheid en waterdichtheid in Pascal Relatie bovengrens voor toepassingsgebied en toetsingsdruk in Pascal Raam- (schuif)deurhout dikte minimaal nvt 38 mm 54 mm 67 mm 54 mm 67 mm Rondgaand kaderprofiel Nee Ja Ja Ja Ja Afstand buitenaanslag - luchtdichting Vakvulling Sponning Weerstand windbelasting NEN-EN 12210* 15 mm 20 mm Luchtdoorlatend en waterdichtheid toetsingsdruk (Pa) / klasse waterdichtheid volgens NEN-EN 12208* (onbeschut) Vaste beglazing (nat) buiten/binnen B4 450/8A Borstwering sandwich buiten/binnen B4 450/8A Borstwering samengesteld buiten/binnen B4 250/6A Naar buiten draaiend raam buiten C /6A - - Dubbel naar buiten draaiende ramen buiten B /4A - - Uitzetraam buiten C /4A - - Verhuis/Vast raam buiten C /6A - - Naar buiten draaiende deur buiten C4-100/3A 200/5A - - Dubbel naar buiten draaiende deuren buiten B3-50/2A 100/3A - - Naar binnen draaiend raam binnen C /6A 350/7A Dubbel naar binnen draaiende ramen binnen C /6A 250/6A Frans balkon raamstel binnen C /8A Draaivalraam binnen C /8A 650/9A Draai-draaivalraam binnen C /8A 450/8A Valraam binnen C /6A 250/6A Verhuis/Vast raam binnen C /6A 350/7A Naar binnen draaiende deur laag reliëfdorpel Dubbel naar binnen draaiende deuren laag reliëfdorpel binnen C3-0/1A 100/3A 200/5A - binnen B3-0/1A 50/2A 100/3A - Parallel schuifkiep binnen C /7A Schuifraam (conform tek ) - C /7A Hefschuifpui - B4-50/2A Koppeldetail horizontaal - B4 150/4A Koppeldetail vertikaal - B4 150/4A Samengestelde onderdorpel deur * Rode tekst/getallen zijn waarden in het kader van CE-markering - Npd 150/4A npd niet gekwantificeerd / niet algemeen bekend * producten worden toegeleverd. Voor prestaties zie CE-conformiteitsverklaring van desbetreffende producent De waarden in de tabel zijn gebaseerd op standaard KVT detailleringen en afmetingen. In het KOMO attest-met-productcertificaat van individuele producenten kunnen hogere prestaties voorkomen. De prestaties van de naar binnen en buitendraaiende (dubbele)deuren zijn ontleend aan deuren conform Bouwbesluit met een vrije doorgangshoogte van 2300 mm. NBvT Bussum KVT Katern 18 Algemene uitgangspunten juni 2013

204 Katern 19 Ronde delen van kozijnen en ramen NBvT Bussum KVT Katern 19 Ronde delen van kozijnen en ramen januari 2010

205 Inhoudsopgave 19.1 Inleiding 19.2 Algemeen 19.3 Porring 19.4 Raakhoek 19.5 Hoekaansluiting 19.6 Afdichten kops hout 19.7 Opsluiten 19.8 Voorwaarden per onderdeel Kozijnen met vast glas Kozijnen met beweegbare delen Beweegbare delen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 19 Ronde delen van kozijnen en ramen januari 2010

206 Katern 19 Ronde delen van kozijnen en ramen 19.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: Katern 11 Aansluitingen katern 15 Verbindingen katern 35 Lijmen katern 40 Afdichtingsmiddelen Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL Gevingerlast hout voor niet-dragende toepassingen - BRL 2902:2008 Geoptimaliseerd hout voor niet-dragende toepassingen SKH publicaties - SKH Overzicht gecertificeerde lijmen, voor niet dragende constructies 19.2 Algemeen Boogvormige delen van kozijnen en ramen worden opgebouwd uit segmenten, die onderling worden verbonden. De segmenten zijn opgebouwd uit houten delen, die met elkaar aan de kopse kanten worden verbonden. Als verbindingstypen tussen de segmenten komen in aanmerking: - vingerlassen; - losse pen (scheggen), 2 per verbinding; - dubbele pennen. De aansluitingen van boogvormige delen op stijlen kunnen worden uitgevoerd met de volgende typen verbindingen: - vingerlassen (alleen van toepassing als de boog overgaat in de stijl); - losse pen (scheggen), 2 per verbinding (alleen van toepassing als de boog overgaat in de stijl); - dubbele pennen; - deuvels (alleen van toepassing bij hoekverbindingen overeenkomstig katern 15). De segmenten kunnen bestaan uit vol hout of overeenkomstig BRL 2902.Scheggen van triplex zijn niet toelaatbaar bij een straal vanaf 300 mm Porring De porring van elk afzonderlijk segment mag niet groter zijn dan 75 mm Raakhoek De grootste raakhoek is bij de verbindingen 30. De kleinste raakhoek is bij de verbindingen met losse pennen of met dubbele pennen 7, Hoekaansluiting De hoekaansluiting aan rechte delen moet worden uitgevoerd overeenkomstig katern 15. De kleinste hoek van het verbindingsvlak tussen een (boogvormig) deel en een stijl is bij deuvelverbindingen of pen- en gatverbindingen niet kleiner dan 45. Dit betekent dat het supplement (de grootste hoek) niet groter mag zijn dan Afdichten kops hout Alle kopse vlakken moeten voor het opsluiten worden afgedicht (zie katern 40), met uitzondering van die van vingerlasverbindingen. Hiervoor kan worden gebruik gemaakt van een afdichtingsmiddel of lijm volgens SKH publicatie Zie verder katern 35 (Lijmen) Opsluiten Voorafgaande aan het opsluiten moeten alle verbindingsvlakken vol en zat met lijm worden ingesmeerd. Het verharden van de lijm in de segmentverbinding, met uitzondering van vingerlassen, moet onder druk plaatsvinden. Hierbij moet de persdruk en de temperatuur in overeenstemming zijn met de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant/leverancier. Het aanbrengen van de persdruk moet gelijkmatig plaatsvinden. Scheggen moeten tijdens het uitharden van de lijm worden afgeklemd. NBvT Bussum KVT Katern 19 Ronde delen van kozijnen en ramen januari 2010

207 Bij het gebruik van lijmklemmen moet zowel het aantal als de verdeling hiervan een voldoende gelijkmatige druk geven. Lijmklemmen moeten binnen enkele minuten na het aanbrengen voldoende worden nagetrokken Voorwaarden per onderdeel Kozijnen met vast glas De straal van de binnenronding mag niet kleiner zijn dan 400 mm. Het toepassen van een buitensponning voor het plaatsen van glas of een andere vakvulling is niet toelaatbaar bij een boogvormige onderdorpel. De dagkant aan de buitenkant van een boogvormige onderdorpel moet op het laagste deel over een afstand van 400 mm. afwaterend zijn. Binnen deze 400 mm. mag geen langsverbinding voorkomen Kozijnen met beweegbare delen De straal van de dagmaat wordt bepaald door de kleinst mogelijke toelaatbare straal van het beslag en mag niet kleiner zijn dan 200 mm. De aanslag met het raam moet altijd worden voorzien van een rondgaande dichting. De dagkant aan de buitenkant van een ronde onderdorpel moet op het laagste deel over een afstand van circa 400 mm afwaterend zijn. Binnen deze 400 mm mag geen langsverbinding voorkomen Beweegbare delen Bij toepassing van (rondgaand) beslag wordt de buitenstraal bepaald door de kleinst mogelijke toelaatbare straal van het beslag. Het toepassen van een buitensponning ten behoeve van de plaatsing van glas (of een andere vulling) is niet toelaatbaar bij een ronde of boogvormige onderdorpel. De dagkant aan de buitenkant van een ronde onderdorpel moet op het laagste deel over een afstand van circa 400 mm afwaterend zijn. Binnen deze 400 mm mag geen langsverbinding voorkomen. Indien het armschaven van een draairaam leidt tot een onvoldoende aanslag in de sponning (< 7 mm), moeten hiervoor maatregelen worden genomen. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het aftoppen van het raam of van het kozijn. Het aftoppen bestaat uit: - óf het raam afvlakken aan de bovenzijde (horizontaal vlak aanbrengen); - óf een vulstuk opnemen in de dag van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 19 Ronde delen van kozijnen en ramen januari 2010

208 Katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

209 Inhoudsopgave 20.1 Inleiding 20.2 Algemeen 20.3 Draaiende delen Raamverbindingen Afmetingen draaiende delen Gebruik van de tabellen Ramen draaiend om verticale as Ramen draaiend om horizontale as Ramen draaiend om de verticale en om de horizontale as Overige Vaste ramen (Hard) glazen ramen Ramen met roeden 20.4 Afhangen en sluitbaar maken Afhangen Scharnieren Aantal en plaats van de scharnieren Ramen Deuren Inkrozingen van de scharnieren Positie scharnier t.o.v. het zwaartepunt Bevestigingswijze van de scharnieren 20.5 Sluitbaar maken van draaiende delen 20.6 Hang- en sluitnaden bij draaiende delen 20.7 Aanvullende onderbouwing ten opzichte van versie 2010 Bijlagen Bijlage 20.1 Naar buitendraaiende ramen Bijlage 20.2 Naar binnendraaiende ramen, stomp Bijlage 20.3 Naar binnendraaiende ramen, opdek Bijlage 20.4 Valramen, stomp Bijlage 20.5 Valramen, opdek Bijlage 20.6 Uitzetramen Bijlage 20.7 Draaivalramen, stomp Bijlage 20.8 Draaivalramen, opdek Tekeningen Tekening Tekening Tekening Overzicht hang- en sluitnaden mm ramen/deuren (enkeldraaiend) Overzicht hang- en sluitnaden mm raam/deurstellen Principedetails hang- en sluitnaden mm raam/deurstellen (stolpconstructies) Tekening Overzicht plaats scharnieren en plaats 2 sluitpunten bij ramen Tekening Overzicht plaats van scharnieren bij deuren (BRL 0803) Tekening Plaats krukgat en draairichtingen scharnieren bij deuren (BRL 0803) Tekening Bevestigingwijze vaste ramen NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

210 Uitgave: Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT) Postbus 24, 1400 AA Bussum Disclaimer De inhoud van dit katern is informatief en kan niet gebruikt worden als onderbouwing voor bijvoorbeeld een erkende kwaliteitsverklaringen. Voor het gebruik van de aan dit katern ten grondslag liggende onderbouwing kan een licentie aangegaan worden met de NBvT, zie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

211 Katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as 20.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 12 Beglazen katern 13 katern 14 katern 15 katern 18 katern 30 katern 31 katern 37 Kozijnen met buitensponningen Kozijnen met binnensponningen Verbindingen Algemene uitgangspunten voor: - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (katern 20) - schuivende delen; verticaal of horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) Toelaatbare afmetingen van kozijnen Hout Metalen onderdelen, uitgezonderd aluminium profielen Nationale beoordelingsrichtlijnen - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 0803 Houten buitendeuren - BRL 0808 Afhangen van beweegbare delen in houten gevelelementen SKH publicatie - SKH publicatie Inbraakwerend geveltimmerwerk Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen - NEN-EN 338 Hout voor constructieve toepassingen - Sterkteklassen - NEN-EN Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen - Windbelasting NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

212 20.2 Algemeen Deze katern heeft betrekking op de draaiende delen in kozijnen zoals ramen en deuren in sponningstelsels (katernen 13 en 14). Deze beweegbare delen kunnen zowel om de verticale als om de horizontale as draaien. De combinatie van draaien en kleppen is ook mogelijk. Verder wordt aandacht besteed aan het afhangen en sluitbaar maken. De prestaties van wind- en waterdichtheid worden in hoge mate bepaald door de nauwkeurigheid tijdens het fabricageproces en de bouwfase. Om het geheel goed te kunnen laten functioneren is het aan te raden het geheel op een zo laat mogelijk moment van de bouwproces te plaatsen. In katern 18 zijn de prestaties van weerstand tegen windbelasting, luchtdoorlatendheid en waterdichtheid weergegeven. Voor Inbraakwerendheid zie SKH publicatie Draaiende delen Als bijlagen zijn tabellen opgenomen met toelaatbare afmetingen van de meest voorkomende om verticale en/of horizontale as draaiende ramen. Deze zijn gebaseerd op: - Sterkteklasse hout (conform NEN-EN 338): ten minste C24; - Beglazing volgens katern 12; eigen gewicht glas: maximaal 25 kg/m 2. ; - standaard hang- en sluitwerk. Voor de berekeningen gelden de algemene uitgangspunten zoals genoemd in katern Raamverbindingen De berekeningen zijn uitgaande van raamhoeken uitgevoerd met een zogenaamde gesliste verbinding zoals opgenomen in katern 15. Hierbij wordt het ene deel volledig ingelaten in het andere deel waarna de aansluitingen volvlaks verlijmd worden. Het minimaal aantal lijmverbindingen is afhankelijk van de raamprofielafmetingen In tabel is het minimaal aantal lijmvlakken per raamprofielafmeting aangegeven. Breedte Hoogte Min. aantal (mm) (mm) lijmvlakken Stomp: 54x Stomp: 54x Stomp: 54x Stomp: 66x Stomp: 66x Stomp: 66x Stomp: 78x Stomp: 78x Stomp: 78x Opdek: 54x Opdek: 54x Opdek: 54x Opdek: 66x Opdek: 66x Opdek: 66x Opdek: 78x Opdek: 78x Opdek: 78x Tabel Minimaal aantal lijmvlakken NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

213 Afmetingen draaiende delen De maximaal afmetingen van draaiende delen zijn op basis van berekeningen vastgesteld. De resultaten van de berekeningen zijn voor de afzonderlijke raamtypen en afmetingen van het raamhout op basis van in rekening te brengen winddrukken in tabelvorm opgenomen. In de berekeningen is uitgegaan van twee verschillende typen raamprofielen, stompe ramen en opdek ramen, zie figuur Figuur 20.1 Stompe ramen (links) en opdek ramen (rechts) Opmerking: In de praktijk wordt een meer gedetailleerd profiel toegepast. Voor de berekeningen is uitgegaan van een vereenvoudigde doorsnede als weergegeven in tekening De twee verschillende raamprofielen kunnen uitgevoerd worden in negen verschillende afmetingen van de doorsnede: - 54 x 78 mm - 54 x 90 mm - 54 x 102 mm - 66 x 78 mm - 66 x 90 mm - 66 x 102 mm - 78 x 78 mm - 78 x 90 mm - 78 x 102 mm Indien een toe te passen profilering niet exact overeen komt met een van de hiervoor genoemde mogelijkheden dient altijd de raamafmeting behorende bij een kleiner profiel aangehouden te worden. De afmetingen van de ramen zijn, als resultaat van de berekeningen, in de bijlagen weergegeven Gebruik van de tabellen Voor het gebruik van de tabellen kan direct gebruik gemaakt worden van de waarden voor de windbelasting uit tabel NB.4 uit de Nationale Bijlage van NEN-EN De windvormfactoren, veiligheidscoëfficiënten en modificatiefactoren zijn meegenomen in de berekeningen. Hiervoor kan als volgt te werk worden gegaan: NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

214 - De in rekening te brengen winddruk dient vastgesteld te worden volgen tabel NB 4 van de Nationale bijlage bij NEN-EN Vervolgens wordt gekozen voor een van de volgende windbelastingen die het dichts komen bij de waarde uit de tabel NB 4: - 0,48 kn/m 2-0,60 kn/m 2-0,70 kn/m 2-0,80 kn/m 2-0,90 kn/m 2-1,00 kn/m 2-1,20 kn/m 2-1,40 kn/m 2-1,60 kn/m 2-1,80 kn/m 2-2,00 kn/m 2-2,20 kn/m 2-2,40 kn/m 2-2,65 kn/m 2 - Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald Ramen draaiend om verticale as Ramen die om een verticale as draaien zijn: - draairamen, naar buiten draaiend, in stompe uitvoering; - draairamen, naar binnen draaiend, in stompe en opdekuitvoering. Voor het aantal scharnieren, plaats en bevestigingen zie 20.4 en tekening Voor hang- sluitnaden zie tekeningen 20.01, en Voor toelaatbare afmetingen zie bijlagen 1, 2 en Ramen draaiend om horizontale as Ramen die om een horizontale as draaien zijn: - valramen; naar binnen achterovervallend, in stompe en opdekuitvoering; - uitzetramen; naar buiten kleppend in stompe uitvoering. Voor het aantal scharnieren, plaats en bevestigingen zie 20.4 en tekening Voor hang- sluitnaden zie tekeningen 20.01, en Voor toelaatbare afmetingen zie bijlagen 4, 5 en 6. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte Ramen draaiend om de verticale en om de horizontale as Ramen die zowel om de een verticale as als om een horizontale as draaien zijn: - draaivalramen in stompe- en opdekuitvoering. Voor het aantal scharnieren, plaats en bevestigingen zie 20.4 en tekening Voor hang- sluitnaden zie tekeningen 20.01, en Voor toelaatbare afmetingen zie bijlagen 7 en 8. Maximale raambreedte 1,5 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

215 Overige Vaste ramen Vaste ramen zijn voor wat de fabricage en detaillering betreft gelijk aan de bewegende ramen. Bevestiging kan op twee wijzen worden uitgevoerd. Soms wordt voor een gelijke uitvoering gekozen als die van de (overige) bewegende delen, inclusief alle of een gedeelte van het hang- en sluitwerk. Het vastschroeven van draaiende delen dient dit te geschieden volgens tekening Hierbij dient aan dezelfde voorwaarden te worden voldaan als genoemd in de SKH publicatie Vaste ramen mogen in de houtmaat 54 x 67 mm worden uitgevoerd. De bevestiging dient duurzaam te worden uitgevoerd en minimaal voorzien zijn van een lucht- en waterdichting (Hard) glazen ramen Diverse (half) producten waaronder hardglazen ramen worden, voorzien van een KOMO attest-metproductcertificaat, geleverd. In het KOMO attest-met-productcertificaat zijn de voorwaarden, maximale afmetingen en de prestaties opgenomen Ramen met roeden De zogenaamde Plakroeden zijn toegestaan. Het materiaal en de wijze van aanbrengen worden vastgelegd in de IKB van de betreffende timmerfabrikant Afhangen en sluitbaar maken Het afhangen en sluitbaar maken van draaiende delen is nauwkeurig werk. Aspecten als wind- en waterdichtheid, inbraakwerendheid, en gebruikerscomfort spelen hierbij een belangrijke rol. In katern 37 zijn de materiaal- en uitvoeringseisen voor hang- en sluitwerk en garnituren beschreven en dit moet conform SKH publicatie worden toegepast. De keuze van de materialen af te stemmen op het toepassingsgebied, met name voor de corrosiegevoelige plaatsen zoals de kuststreken. Het aanbrengen van het hang- en sluitwerk en het afhangen van de draaiende delen vindt doorgaans in de (timmer)fabriek plaats. Bij afhangen op de bouwplaats moet dit volgens de BRL 0808 worden uitgevoerd. In alle gevallen gelden de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant/leverancier en moeten strikt worden nageleefd Afhangen Scharnieren Door de fabrikant/leverancier wordt per scharniertype het maximaal toelaatbare raam- of deurgewicht, bij toepassing van twee scharnieren, opgegeven. Dit gewicht is gebaseerd op standaard breedte en hoogtematen voor draaiende delen. Bij van de standaard afwijkende maten verschillen in totaalgewicht verrekenen. In verband met vormstabiliteit bij ramen en deuren kan het noodzakelijk zijn om aan de hangzijde een extra voorziening te treffen. Dit kunnen één of meerdere extra scharnier(en) zijn. Andere doeltreffende mogelijkheden om de vormstabiliteit te waarborgen zijn ook toegestaan. Voor scharnieren kan ook paumelles gelezen worden Aantal en plaats van de scharnieren Bij het plaatsen van scharnieren voor de ramen en deuren de maatvoering van tekeningen en aanhouden (maatvoering tot de betreffende rand van het scharnierblad) Ramen Voor naar binnen- en buitendraaiende ramen gaat men uit van een standaard raamgrootte van 800 x 1200 mm (bxh), afgehangen aan twee scharnieren en draaiend om een verticale as. Naar binnen draaiende ramen kunnen zowel met een stompe als met een opdeksponning worden uitgevoerd. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

216 Hierbij zijn de onderstaande aanvullende voorwaarden van toepassing: - indien een derde scharnier, minimaal 100 mm en maximaal 160 mm onder het eerste scharnier, wordt toegepast mag het gewicht van het raam met 27% vermeerderd worden. (Voorbeeld: Is het maximaal toelaatbare gewicht bij 2 scharnieren 25 kg, dan wordt het maximaal toelaatbare gewicht bij toepassing van een derde scharnier 31,75 kg.); - bij ramen van 800 mm of breder neemt het gewicht per 10 mm. breedte toe met 1,5 %. (Voorbeeld: Weegt een raam 25 kg. en 850 mm breed, dan wordt het rekengewicht voor het raam 26,88 kg. Op dit gewicht dienen de scharnieren te worden aangepast). Ramen dienen ten minste aan twee scharnieren te worden afgehangen. In verband met de vormstabiliteit van ramen bij een raamhoogte groter dan 1200 mm dient aan de hangzijde (een) extra voorziening(en) te worden aangebracht. Dit kunnen een of meer extra scharnier(en) zijn al of niet voorzien van een extra borging (bijvoorbeeld een dievenklauw). Voor val- en klepramen gaat men uit van een standaard raamgrootte van 1200 x 800 mm (bxh), afgehangen aan twee scharnieren en draaiend om een horizontale as. Naar binnenvallend ramen kunnen zowel in een stompe als een opdeksponning worden uitgevoerd. Hierbij is de onderstaande aanvullende voorwaarde van toepassing: - als het raam te zwaar is voor 2 scharnieren dan moeten 4 scharnieren worden toegepast. Daardoor kan het toelaatbaar gewicht met 100% worden verhoogd. Bij ramen breder dan 1200 mm, moet in verband met de vormstabiliteit, aan de hangzijde een extra voorziening worden aangebracht. Hiervoor kan een derde scharnier of een extra borging (bijvoorbeeld in de vorm van een dievenklauw) in combinatie met een scharnier worden aangebracht Deuren Voor de deuren wordt, per scharniertype, het maximaal toelaatbare gewicht door de fabrikanten/leveranciers van scharnieren opgegeven. Hierbij gaat men uit van de standaard deur van 930 x 2325 mm, afgehangen aan twee scharnieren. Hierbij zijn de onderstaande aanvullende voorwaarden van toepassing: - indien een derde scharnier wordt toegepast onder het eerste scharnier (plaatsbepaling zie bijlage uit BRL 0803) mag het gewicht van de deur met 27% vermeerderd worden. (Voorbeeld: Is het maximaal toelaatbare gewicht bij twee scharnieren 100 kg, dan is het maximaal toelaatbaar gewicht 127 kg); - als er een deurdranger wordt toegepast moet het gewicht van de deur met 37% worden verhoogd. (Voorbeeld: Weegt een deur 100 kg. en wordt er een deurdranger toegepast, dan dient men uit te gaan van een deurgewicht van 137 kg. Op dit gewicht dienen de scharnieren te worden aangepast); - indien een deurdranger met rem/demping wordt toegepast dient het gewicht van de deur 100% zwaarder te worden ingeschaald. (Voorbeeld: Weegt een deur 100 kg en moet een deurdranger met rem/demping worden toegepast, dan dient men uit te gaan van een deurgewicht van 200 kg. Op dit gewicht dienen de scharnieren te worden aangepast); - bij een vloerstopper, die op een afstand van 60% (van de deurbreedte) of minder gemeten vanuit de scharnierzijde wordt geplaatst dient het deurgewicht 100% zwaarder te worden ingeschaald. (Voorbeeld: Weegt een deur 100 kg en moet een vloerstopper worden toegepast, dan dient men uit te gaan van een deurgewicht van 200 kg. Op dit gewicht dienen de scharnieren te worden aangepast); - indien de deur breder is dan 930 mm neemt het gewicht per 10 mm extra deurbreedte toe met 1,5%. (Voorbeeld: Weegt een deur 100 kg en is deze deur 980 mm breed, dan dient men uit te gaan van een deurgewicht van 107,5 kg. Op dit gewicht dienen de scharnieren te worden aangepast). Opmerking: Bij afwijken van één van bovengenoemde uitgangspunten moeten door berekeningen of beproevingen de haalbaarheid worden aangetoond. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

217 Inkrozingen van de scharnieren De scharnieren kennen veel verschillende uitvoeringsvormen. Rechthoekig, rond, al of niet gelagerd, materiaalsoort, dikte van het scharnierblad etc. De maat tussen de scharnierbladen in gesloten toestand is wisselend. De bladen kunnen evenwijdig vlak tegen elkaar sluiten, maar ook met 1-3 mm tussenruimte. Ook schuin waarbij de bladen niet evenwijdig tegen elkaar aansluiten. De inkrozingen van ramen en deuren (aan hangzijde al of niet arms geschaafd) en kozijnen, dienen in de relatie tot de hang- en sluitnaden, hierop te worden afgestemd. De inkrozingen voor scharnieren machinaal uitvoeren. Het vlak van de inkrozing in het draaiend deel evenwijdig aan het armgeschaafde vlak van de omkanten. Bij de diepte van de inkrozing rekening houden met de bladdikte van scharnier en de vereiste hangnaad. Het is toegestaan dat het scharnierblad boven het armgeschaafde vlak uit komt. De verf in de inkrozing moet droog zijn voordat de scharnieren worden bevestigd. De scharnieren niet met het omringende hout mee verven. Als een scharnierhol in een kozijnstijl, bij naar buiten draaiende delen, noodzakelijk is dient rekening te worden gehouden met de afmetingen van de scharnierknoop. Dit geldt ook voor de scharnieren bij klepramen en een waterhol Positie scharnier t.o.v. het zwaartepunt De afstand, gemeten loodrecht op het vlak tussen de bevestigingspunten van het scharnier en het vlak van het zwaartepunt van de (glas)vulling van het raam, mag niet groter zijn dan 20 mm. Als de voorschriften of richtlijnen van de leverancier strenger zijn, dienen deze te worden toegepast Bevestigingswijze van de scharnieren De scharnieren dienen onderling in één lijn te worden geplaatst en te worden bevestigd met schroeven. Voor de schroeven zie katern 37. De afstand van het hart van de bevestigingsmiddelen tot de rand van het hout dient ten minste 8 mm te zijn. De diameter en de lengte van de schroeven is zowel gerelateerd aan het aantal scharnieren als aan SKH publicatie (Inbraakwerend geveltimmerwerk) Sluitbaar maken van draaiende delen In BRL 0803 worden nadere eisen gesteld aan het aantal sluitpunten en de plaats van de sluitpunten voor deuren. Per draaiend deel dient ten minste één sluitpunt te worden toegepast. De ramen moeten bij de volgende afmetingen voorzien worden van een meerpuntsluiting of van meerdere sluitingen: - raambreedte groter dan 700 mm en een hoogte groter dan 1000 mm; - raambreedte groter dan 1000 mm en een hoogte groter dan 600 mm. Voor het plaatsen van twee sluitpunten dient de maatvoering van tekening te worden aangehouden. Voor zover niet anders aangegeven zijn de afstanden gemeten vanuit het hoekpunt van het draaiend deel tot het hart van het sluitpunt. Rondom de slotkast gelden, ten opzichte van de slotkastinfrezingen, de volgende maattoleranties (de ruimte binnen de toleranties moet vrij van houtspaanders zijn): - 2 mm aan de boven-, onder- en achterzijde; - 1 mm aan de linker- en rechterzijde. Opmerkingen: - De KVT kent geen bepalingen voor bedieningsgemak zoals bijv. krukhoogte bij ramen en het gebruik van sleutel- of krukbediend sluitwerk bij ramen of deuren. Diverse organisaties adviseren bepaalde (hoogte)maten. De voorkeurshoogte voor bediening varieert tussen de 900 en 1400 mm vanaf de vloer. De opdrachtgever en fabrikant dienen bij de keuze van het sluitwerk, het bedieningsgemak in relatie tot de gestelde prestatie-eisen van winden waterdichtheid, geluidwerendheid, weerstandsklasse etc. op elkaar af te stemmen. - Het verdient de voorkeur de raamuitzetters op dusdanige wijze te plaatsen dat de openingshoek beperkt is tot ca. 40. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

218 20.6 Hang- en sluitnaden bij draaiende delen Op tekening zijn afmetingen voor de afgewerkte hang- en sluitnaden aangegeven. Op tekening en zijn principe details aangegeven. Bij de keuze van vooral het sluitwerk moet rekening worden gehouden met het krimp- en zwelgedrag van het draaiende deel. De invloed hiervan is zeker bij dubbele ramen en deuren niet te verwaarlozen. De weergegeven maten van hang- en sluitnaden kunnen verder beïnvloed door: - de keuze van de houtsoort (zie katern 31 en bijbehorende houtinformatiebladen); - het evenwichtsvochtgehalte van het hout (seizoensgebonden); - de totale breedte van de raam/deurstijl(en); - het tijdsspanne tussen toeleveren van de gevelelementen en het beglazen; - de afwerking (grondlak-, voorlak- of aflaksysteem) en de kleur van het draaiende deel; - de correcte wijze van beglazen(diagonaal opgeklost); - oriëntatie van de gevel (bijv. zuid) Aanvullende onderbouwing ten opzichte van versie SHR-rapport w, Berekening draaiende en schuivende delen voor de KVT ( ) NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

219 Bijlage 20.1 Naar buitendraaiende ramen Tabel Raamhout stomp 54 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

220 Tabel Raamhout stomp 66 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

221 Tabel Raamhout stomp 78 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

222 Bijlage 20.2 Naar binnendraaiende ramen, stomp Tabel Raamhout stomp 54 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

223 Tabel Raamhout stomp 66 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

224 Tabel Raamhout stomp 78 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

225 Bijlage 20.3 Naar binnendraaiende ramen, opdek Tabel Raamhout opdek 54 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 54 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 54 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

226 Tabel Raamhout opdek 66 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 66 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 66 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

227 Tabel Raamhout opdek 78 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 78 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 78 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,1 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

228 Bijlage 20.4 Valramen, stomp Tabel Raamhout stomp 54 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

229 Tabel Raamhout stomp 66 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

230 Tabel Raamhout stomp 78 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

231 Bijlage 20.5 Valramen, opdek Tabel Raamhout opdek 54 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 54 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 54 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

232 Tabel Raamhout opdek 66 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 66 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 66 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

233 Tabel Raamhout opdek 78 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 78 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 78 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

234 Bijlage 20.6 Uitzetramen Tabel Raamhout stomp 54 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

235 Tabel Raamhout stomp 66 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

236 Tabel Raamhout stomp 78 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

237 Bijlage 20.7 Draaivalramen, stomp Tabel Raamhout stomp 54 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 54 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,5 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

238 Tabel Raamhout stomp 66 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,5 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

239 Tabel Raamhout stomp 78 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,5 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

240 Bijlage 20.8 Draaivalramen, opdek Tabel Raamhout opdek 54 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 54 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 54 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,5 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

241 Tabel Raamhout opdek 66 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 66 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 66 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,5 x raamhoogte NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

242 Tabel Raamhout opdek 78 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 78 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 78 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. Maximale raambreedte 1,5 x raamhoogte. NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

243 Tekening Overzicht hang- en sluitnaden mm ramen/deuren (enkeldraaiend) NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

244 Tekening Overzicht hang- en sluitnaden mm raam/deurstellen NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

245 Tekening Principedetails hang- en sluitnaden mm raam/deurstellen (stolpconstructies) NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

246 Tekening Overzicht plaats scharnieren en plaats 2 sluitpunten bij ramen NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

247 Tekening Overzicht plaats van scharnieren bij deuren (BRL 0803) NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

248 Tekening Plaats krukgat en draairichtingen scharnieren bij deuren (BRL 0803) NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

249 Tekening Bevestigingwijze vaste ramen NBvT Bussum KVT katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as juni 2013

250 Katern 21 Buitenbekleding voor Opgebouwde vakvullingen NBvT Bussum KVT Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen januari 2010

251 Inhoudsopgave 21.1 Inleiding 21.2 Buitenbekleding - algemeen 21.3 Buitenbekleding van geprofileerde delen Materiaaleisen geprofileerde houten delen Uitvoeringseisen geprofileerde houten delen Bevestigingseisen geprofileerde houten delen 21.4 Buitenbekleding van triplexplaten 21.5 Buitenbekleding van overige plaatmaterialen Tekening 1: Tekening 2: Tekening 3: Principedetails buitenbekleding van channel-siding Principedetails buitenbekleding van halfhouts rabat Principedetails buitenbekleding van Zweeds rabat Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen januari 2010

252 Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen 21.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: Katern 12 Beglazing Katern 16 Opgebouwde vakvullingen Katern 31 Hout Katern 32 Plaatmaterialen Katern 36 Oppervlakbescherming Katern 44 Materialen voor het afdichten van kops hout Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0601 Houtverduurzaming onder vacuüm en druk - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 4103 Houten en houtachtige gevelbekledingsystemen Nederlandse normen: - NEN-EN Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten Definitie van gebruiksklassen Deel 1: Algemeen SKH- publicaties: Beschermen van vuren achterhoutconstructies 21.2 Buitenbekleding-algemeen Als buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen komen geprofileerde delen of plaatmaterialen in aanmerking. De buitenbekledingen dienen te voldoen aan prestatie-eisen zoals vastgesteld in BRL De in deze katern beschreven buitenbekledingen zijn toegelaten op basis van prestatie-eisen c.q. bijdrage aan prestatie-eisen met betrekking tot: - constructieve veiligheid (sterkte en stijfheid van materiaal en constructie); - gezondheid (wering van geluid van buiten, wering van vocht van buiten en beperking van schadelijke materialen). Indien verlangd dienen de prestaties door beproevingen te worden aangetoond. Dit laatste kan ook gelden voor prestatie-eisen met betrekking tot de sociale veiligheid (beperken van het gevaar voor inbraak) en brandveiligheid (beperking van de ontwikkeling van brand en rook en beperking van de uitbreiding van brand). N.B. De in deze katern gestelde eisen hebben betrekking op de situering van buitenbekledingen in de bouw tot en met gebruiksklasse 3 volgens NEN-EN Dit houdt in dat uitgegaan wordt van buitenbekledingen die aan weer en wind worden blootgesteld. Opmerking Daarnaast is het ook in afwijking van de KVT mogelijk om materialen toe te passen aan de buitenzijde van de waterkerende dampdoorlatende lagen conform de eisen van de BRL 4103 en SKH-publicatie Hierdoor wordt het mogelijk om vakvullingen op gelijke wijze uit te voeren als naastgelegen gevelbekledingen Buitenbekleding van geprofileerde delen Buitenbekledingen voor opgebouwde vakvullingen kunnen worden samengesteld uit zijdelings aaneengesloten geprofileerde delen, die zowel horizontaal, verticaal als onder een hoek kunnen worden geplaatst. In dit hoofdstuk zijn de materiaaleisen, uitvoeringseisen en bevestigingseisen vastgelegd voor geprofileerde houten delen. Aan het eind van deze katern zijn een aantal principedetails opgenomen. Indien voor de geprofileerde delen een ander materiaal dan hout wordt toegepast, dienen de duurzaamheid en de prestaties van het materiaal te worden aangetoond Materiaaleisen geprofileerde houten delen In katern 31 is geregeld welke houtsoorten worden toegestaan voor geprofileerde houten delen. NBvT Bussum KVT Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen januari 2010

253 Eisen met betrekking tot houtvochtgehalte, toelaatbaarheid van onvolkomenheden en gevingerlast hout zijn eveneens vastgelegd in katern 31. N.B. - Het gebruik van merbau wordt afgeraden vanwege het bloeden van het hout. - Uit onbehandeld western red cedar gespoelde gekleurde inhoudsstoffen kunnen op onderliggend (licht gekleurd) metselwerk vlekken/strepen achterlaten. - Houten delen met spint dienen altijd aantoonbaar te zijn verduurzaamd conform BRL Uitvoeringseisen geprofileerde houten delen Als buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen zijn de volgende uitvoeringsvormen toegestaan: - verticaal/onder een hoek te plaatsen halfhoutse delen (bijvoorbeeld channel-siding); - horizontaal te plaatsen halfhoutse delen (bijvoorbeeld halfhoutse rabatdelen); - horizontaal te plaatsen schuin doorgezaagde delen (bijvoorbeeld Zweeds-rabat en bevelsiding). Minimale dikten Halfhoutse delen van naaldhout dienen tenminste 19 mm dik te zijn, echter voor de houtsoorten redwood en western red cedar is een minimale dikte van 16 mm toelaatbaar. Halfhoutse delen van loofhout dienen tenminste 16 mm dik te zijn. Schuin doorgezaagde delen dienen een dunne zijde te hebben van ten minste 4 mm en een dikke zijde van ten minste 16 mm. Maximale netto maat Voor het begrip 'netto maat' wordt verwezen naar de tekeningen 1 tot en met 3. De maximale netto maat van halfhoutse delen bedraagt 132 mm. De maximale netto maat van schuin doorgezaagde delen bedraagt: mm voor redwoord en western red cedar; mm voor de overige toegestane houtsoorten. Onderlinge aansluiting Bevelsiding dient geplaatst te worden met een overlap van ten minste 25 mm. De onderlinge aansluiting van halfhoutse delen c.q. Zweeds rabat dient als een halfhoutse overlap te zijn uitgevoerd, waarbij de maatvoeringseisen met betrekking tot overlap, sponningbreedte, expansieruimte en vrije tussenruimte zijn weergegeven in de tekeningen 1 tot en met 3. Overige vereiste profileringen - Wanneer de houten delen (met uitzondering van fijnbezaagde delen) van een filmvormende afwerklaag worden voorzien, dienen de uitwendige hoeken afgerond te worden met een straal van tenminste 3 mm. - Bij horizontaal te plaatsen halfhoutse delen dienen horizontale vlakken aan de buitenzijde waarop water kan blijven staan onder een hoek van tenminste 15 naar buiten toe te worden afgeschuind. - Verticaal en onder een hoek te plaatsen halfhoutse delen dienen aan de achterzijde te zijn voorzien van tenminste één ventilatie-/afwateringssleuf van tenminste 3 mm diep. De afmetingen van de sleuf dienen te zijn afgestemd op de vereiste mate van ventilatie van de luchtspouw direct achter de delen (zie katern 16). De sleuf kan achterwege blijven als maatregelen zijn genomen die een andere manier van ventilatie/afwatering direct achter de delen mogelijk maakt. Afdichting van kopse kanten/oppervlakbescherming De kopse kanten van de houten delen dienen te worden afgedicht conform katern 44. Eisen met betrekking tot de oppervlakbescherming zijn vastgelegd in katern 36. NBvT Bussum KVT Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen januari 2010

254 Bevestigingseisen geprofileerde houten delen Geprofileerde houten delen dienen te worden bevestigd met schroeven of nagels van roestvast staal. Het gebruik van nieten is niet toegestaan. De hechtlengte van schroeven dient tenminste 2 x de dikte van het houten deel te zijn. Voor nagels geldt een minimale hechtlengte van tenminste 2,5 x de dikte van het houten deel. Geprofileerde houten delen worden (om scheurvorming van de delen te voorkomen) in de doorsnede met één bevestigingsmiddel tegen het achterliggend hout bevestigd. De plaats van het bevestigingspunt dient te voldoen aan de maat zoals in de betreffende tekeningen is aangegeven. De hart-op-hart afstand van de bevestingsmiddelen bedraagt maximaal 600 mm. Bij de uiteinden van de delen bedraagt de randafstand van de bevestigingsmiddelen minimaal 20 mm en maximaal 25 mm Buitenbekleding van triplexplaten De kwaliteitseisen voor triplexplaten zijn vastgelegd in katern 32. Eisen m.b.t. de oppervlakbescherming zijn vastgelegd in katern 36. In verband met de stootvastheid dienen triplexplaten tenminste 10 mm dik te zijn. Niet opgesloten omrandingen van triplexplaten dienen te worden afgerond met een straal van tenminste 3 mm in geval de platen van een filmvormende afwerklaag worden voorzien. Ook is het in deze situatie toegestaan de platen van vellingkanten van tenminste 2 mm te voorzien. De omkanten dienen te worden afgedicht conform katern 44. Triplexplaten dienen te worden bevestigd met schroeven of nagels van roestvast staal. Het gebruik van nieten is niet toegestaan. De hechtlengte van schroeven dient tenminste 2 x de plaatdikte te zijn. Voor nagels geldt een minimale hechtlengte van tenminste 2,5 x de plaatdikte. De hart-op-hart afstand van de bevestingsmiddelen bedraagt maximaal 600 mm. Bij de omranding van de platen bedraagt de randafstand van de bevestigingsmiddelen minimaal 20 mm en maximaal 25 mm. Stuiknaden dienen gesitueerd te zijn ter plaatse van een achterliggende stijl of regel van voldoende sterkte. Tussen de platen dient daarbij een vrije ruimte van tenminste 10 mm in acht te worden genomen Buitenbekleding van overige plaatmaterialen Naast triplex komen de volgende soorten plaatmaterialen in aanmerking om als buitenbekleding te worden toegepast: - diverse soorten kunststofplaten; - andere plaatmaterialen zoals geperste steenwolplaten, cementgebonden platen, gecoat en gehard glas. De kunststofplaten dienen vervaardigd te zijn uit één van de volgende materialen: - Poly-Vinyl-Chloride; - Acrylnitrit-Butadieen-Styreen; - Polyethyleen; - Glasvezelgewapend polyesterhars; - Glasvezelgewapend epoxyhars; - Phenol-formaldehydehars; - Phenol-melaminehars. Indien andere plaatmaterialen worden toegepast dienen de duurzaamheid en prestaties van het materiaal te worden aangetoond en dienen passende verwerkingsvoorschriften beschikbaar te zijn. Opslag van plaatmaterialen dient zodanig plaats te vinden dat de bij de fabricage verkregen eigenschappen niet nadelig beïnvloed worden. Speciale aandachtspunten hierbij zijn: - het stapelen van platen met voldoende ondersteuning; - het afschermen van gekleurde platen tegen directe zoninstraling; - droge opslag. NBvT Bussum KVT Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen januari 2010

255 Voor de verwerking van de plaatmaterialen dienen de voorschriften van de fabrikant/leverancier te worden gevolgd. Dit geldt met name voor de verwerking van platen die niet op maat worden geleverd. Stuiknaden dienen uitgevoerd te worden volgens de voorschriften van de fabrikant/leverancier. De stuiknaden dienen altijd gesitueerd te zijn ter plaatse van een achterliggende stijl of regel van voldoende sterkte. Bij mechanische bevestiging dient gebruik te worden gemaakt van nagels of schroeven van roestvast staal met voldoende hechtlengte, één en ander conform de voorschriften van de fabrikant/leverancier. Indien de platen worden verlijmd dient te worden aangetoond dat een duurzame hechting wordt gerealiseerd van voldoende sterkte. Daarbij dient rekening te worden gehouden dat alsnog borging door middel van schroeven kan worden vereist. Tekening 1: Principedetails buitenbekleding van channel-siding NBvT Bussum KVT Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen januari 2010

256 NBvT Bussum KVT Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen januari 2010

257 NBvT Bussum KVT Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen januari 2010

258 Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen NBvT Bussum KVT Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen januari 2010

259 Inhoudsopgave 23.1 Inleiding 23.2 Algemeen 23.3 Eisen 23.4 Dichtingen tussen raam en kozijn 23.5 Dichtingprofielen 23.6 Afmetingen raamhout en kozijnsponning 23.7 Toelaatbare raamgrootte 23.8 Glas plaatsen 23.9 Hang- en sluitwerk Geluidsisolatiewaarden Bijlage 1: Toelichting op de Bouwbesluit eisen voor woningen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen januari 2010

260 Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen 23.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 12 Beglazen katern 13 Kozijnen met buitensponningen katern 14 Kozijnen met binnensponningen katern 18 Algemene uitgangspunten voor: - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (katern 20) - schuivende delen; verticaal of horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen: - NEN 5077: C1 Geluidwering in gebouwen - Bepalingsmethoden voor de grootheden voor geluidwering van uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt door installaties en nagalmtijd 23.2 Algemeen Op basis van onderzoeksresultaten zijn voor houten gevelelementen een aantal constructies en details met hogere geluidwerende eigenschappen uitgewerkt. Hierbij kwam naar voren dat dubbele dichtingen niet altijd nodig zijn. Wel is het zo dat onnauwkeurigheid bij de fabricage en uitvoering de prestaties sterk nadelig beïnvloeden. De kleinste (geluid)lekken in dichtingen bij muuraansluitingen en beglazing reduceren de geluidsisolatiewaarden. Voor raamafmetingen, houtzwaarten en hang- en sluitwerk zie katern Eisen In het Bouwbesluit worden, afhankelijk van de bestemming, eisen gesteld aan (uitwendige) scheidingsconstructies. Uitgangspunt is dat door geluid van buiten het binnenniveau nooit de 35 db(a) mag overschrijden. Bij een geluidbelasting van 55 db(a) en een reguliere gevel- en kozijnopbouw met enkele kierdichting wordt er van uitgegaan dat de reductie van 20 db(a), de Bouwbesluit eis, aanwezig is. Bij een hogere geluidbelasting dan 55 db(a) moet een G A;k - berekening aantonen dat een binnenniveau van 35 db(a) of minder wordt bereikt. Uit deze berekening volgen ook de voorzieningen (aan glas, kierdichting, ventilatie e.d.) die nodig zijn om aan de Bouwbesluit eisen te voldoen. (zie Bijlage 1.) 23.4 Dichtingen tussen raam en kozijn De geluidwering van de gevel hangt sterk af van de mate van kierdichting, enkel of dubbel, die wordt toegepast. De kwaliteit van de geluidwerende prestaties die alle kierdichtingen tezamen bewerkstelligen wordt uitgedrukt in de kierterm. Voor enkele kierdichting wordt een kierterm van 35 db aangehouden, en voor ononderbroken dubbele kierdichting 45 db. Op het totaal van de geluidwering van de gevel is een dubbele kierdichting een aanzienlijke verbetering t.o.v. enkele kierdichting. De dubbele kierdichting is alleen bij draaivalramen goed uitvoerbaar. Bij draaiende delen is er in sommige gevallen een doorbreking van het tweede kader bij de scharnieren, wat een reductie van de geluidwering betekent. Voor de detaillering en uitvoering van de enkele en dubbele kierdichtingen wordt verwezen naar de katernen 13 en Dichtingprofielen Bij enkele kierdichting wordt een rubberprofiel met een indrukking van minimaal 3 mm aanbevolen. Bij dubbele kierdichting worden in het eerste en tweede kader rubberprofiel met een indrukking van minimaal 3 mm aanbevolen. Belangrijk is dat het hang- en sluitwerk voor een goede kneveling van de rubberprofielen zorgt. Aanbevolen wordt de rubberprofielen te allen tijde in de hoeken te lassen teneinde luchtlekken, en dus geluidslekken, in de hoeken te voorkomen. Zorgvuldig plaatsen en een juiste uitvoering NBvT Bussum KVT Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen januari 2010

261 (knippen en lassen) volgens aanwijzing en voorschriften van de fabrikant zijn een voorwaarde voor een goed resultaat. Het wordt aanbevolen het dichtingprofiel wat moet zorgen voor een correcte aansluiting met het bouwkundig kader in de fabriek op het kozijn aan te brengen om goede lucht- en geluidsdichting te waarborgen Afmetingen raamhout en kozijnsponning Bij geluidwerend geveltimmerwerk heeft raamhout met een dikte van ten minste 66 mm de voorkeur. In het 66 mm raamhout kan een sponning van 53 mm worden gemaakt, waarbij een glaspakket met een dikte van maximaal 32 mm kan worden geplaatst Toelaatbare raamgrootte Het gewicht van het glaspakket is bepalend voor de maximale afmetingen van de ramen. Voor ramen met een glasgewicht tot 35 kg/m 2 gelden de voorwaarden zoals aangegeven in katern 18. Bij een hoger glasgewicht moeten, door de timmerfabriek, aanvullende berekeningen worden gemaakt Glas plaatsen Voor het de plaatsen van glas wordt verwezen naar katern Hang en sluitwerk Om geluid lekken te voorkomen is een goede aansluiting van de kierdichtingen van belang. Voor de draaiende delen heeft een meerpuntssluiting de voorkeur boven een raamboompje. Om de geluidsreductie op termijn ook te waarborgen heeft nastelbaar hang- en sluitwerk de voorkeur Geluidsisolatiewaarden De geluidsisolatie van een gevel wordt bepaald door de geluidsisolatie van de afzonderlijke delen. Voor de houten gevelelementen zijn hierbij het hout, de kierdichting en het glas van belang. Empirisch is vastgesteld dat de in de tabel aangegeven waarden onder normale omstandigheden haalbaar zijn. Kierdichting * glasdikten in mm geluidsisolatiewaarden in db voor verkeersgeluid bij frequenties van... Hz Geluidw. in db(a) Gewicht (kg/m²) enkel enkel 5-2 hars enkel 4-12 lucht enkel 4 16 lucht dubbel 4 16 lucht dubbel 4 16 lucht dubbel 8 16 lucht dubbel dubbel 6 20 lucht 4 1 folie folie 4-20 lucht 5 2 hars - 5 * kierdichting: enkel = 1 kierdichting; dubbel = 2 kierdichtingen NBvT Bussum KVT Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen januari 2010

262 Bijlage 1. Toelichting op de Bouwbesluiteisen voor woningen Uitwendige scheidingsconstructie, de gevel. Een uitwendige scheidingsconstructie van een gebruiksfunctie die gevoelig is voor industrie-, weg- of railverkeerslawaai, en die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied en de buitenlucht, heeft een volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering, die niet kleiner is dan het verschil tussen de volgens de Wet geluidhinder bepaalde geluidsbelasting van die scheidingsconstructie, en de grenswaarde voor het geluidsniveau in het verblijfsgebied, die voor woningen is bepaald op 35 db(a), met een minimum van 20 db(a). In het Bouwbesluit worden, afhankelijk van de bestemming, eisen gesteld aan (uitwendige) scheidingsconstructies. Uitgangspunt is dat door geluid van buiten het binnenniveau in gebruiksruimten (van woningen) nooit de 35 db(a) mag overschrijden. Bij een geluidbelasting van 55 db(a) en een reguliere gevel- en kozijnopbouw met enkele kierdichting wordt er van uitgegaan dat de reductie van 20 db(a), de Bouwbesluit eis, aanwezig is. Bij een hogere geluidbelasting dan 55 db(a) moet een G A;k -berekening aantonen dat een binnenniveau van 35 db(a) of minder wordt bereikt. Uit deze berekening volgen ook de voorzieningen (aan glas, kierdichting, ventilatie e.d.) die nodig zijn om aan de Bouwbesluit eisen te voldoen. Binnengevels Als een gevel van een woning grenst aan een gemeenschappelijke verkeersruimte, zoals in een portiekflat of dichte galerij, moet de gevel voldoen aan de Bouwbesluit eisen die gesteld zijn voor de lucht- en contactgeluidisolatie (art. 3.19, Bouwbesluit 2003). Samenvattend zijn deze eisen als volgt in het Bouwbesluit opgenomen: Situatie Luchtgeluidisolatie (I l;u;k ) Contactgeluidisolatie (I co ) Besloten ruimte -> Verblijfsgebied 0 db +5 db Besloten ruimte -> Besloten ruimte -5 db 0 db Technisch is het bij dichte galerijwanden mogelijk deze geluidsisolatiewaarden te behalen. Als er een kozijn in deze gevel wordt geplaatst ontstaat er echter, afhankelijk van de grootte van het glasoppervlak, een kritische tot zeer kritische situatie. Met name door toedoen van woningtoegangsdeuren zijn bovenstaande waarden moeilijk te halen. De woningtoegangsdeur vormt, door zijn geringe massa en de sluiting, een zwakke plek in de geluidsisolatie van de galerijwand. Hierdoor treedt, via de entree(hal), extra geluidbelasting op in de verblijfsgebieden van de woningen. Om de geluidsisolatie tussen de gemeenschappelijke verkeersruimte en de woning te verbeteren zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk. De eisen die dan aan de woningtoegang worden gesteld zijn de volgende: - gewicht woningtoegangsdeur minimaal 25 kg/m², bijvoorbeeld massief hout, 54 mm; - knevelende driepuntssluiting met range van ten minste 4 mm (liefst met deurkruk te bedienen); - aanbevolen wordt geen vlakke dorpel toe te passen; - rondgaande kierdichting bij de woningtoegangsdeur, met een goede aansluiting op de op grond van het Bouwbesluit voorgeschreven laagreliëfdorpels; - indien er een glasstrook naast of boven de deur wordt toegepast rekening houden met geluidwerend glas. Deze maatregelen verbeteren de situatie wel, maar zijn meestal niet genoeg om te voldoen aan de eisen zoals deze zijn gesteld in het Bouwbesluit. Vaak wordt dan een beroep gedaan op het gelijkwaardigheidsartikel (art. 1.5, Bouwbesluit 2003). Dit artikel stelt dat niet letterlijk aan de eisen van het Bouwbesluit behoeft te worden voldaan als wordt aangetoond dat met een gelijkwaardige oplossing dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu wordt behaald, zoals is beoogd met het betrokken voorschrift. Door de geringe optredende geluidniveaus in de gemeenschappelijke verkeersruimte wordt vaak als gelijkwaardige oplossing aangedragen dat weliswaar de lucht- en contactgeluidisolatie NBvT Bussum KVT Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen januari 2010

263 niet aan de eisen voldoen maar dat er in de woning wel een geluidniveau van 35 db(a) zal heersen. Overigens moeten Burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente altijd goedkeuring geven aan de voorgestelde gelijkwaardigheidverklaring. Bovenstaande eisen aan de lucht- en contactgeluidisolatie gelden ook voor de naast en boven elkaar gelegen woningen. Als er in dat geval sprake is van flankerende vlakken waarbij kozijnen (puien) direct op de woningscheidende constructie aansluiten ontstaat er een kritisch detail bij de bouwmuur, respectievelijk vloerrand. In ieder geval moeten bij het bouwmuur- en / of vloerranddetail de volgende maatregelen genomen te worden: - De spouw tussen de kozijnen opvullen met een minerale wol om geluidsoverdracht te voorkomen; - De verankering van de binnenspouwbladen ter plaatse van de bouwmuur en / of vloerrand niet aan elkaar koppelen; - Als er sprake is van een plaatmateriaal als buitenspouwblad deze akoestisch ontkoppelen; - Doorlopende stijlen / dorpels ontkoppelen c.q. dilateren. Dichting Bij aansluitingen van twee bouwdelen kan onderscheid worden gemaakt tussen: - afdichting, voegen met een tolerantie groter dan 5 mm - kierdichting, afdichten van een voeg tussen een vast en draaiend deel met een tolerantie kleiner dan 5 mm. Bij de keuze van een enkele- of een dubbele kierdichting speelt de opbouw van de gevel een belangrijke rol. Ventilatie roosters, suskasten en (opbouw)panelen zijn zwakke schakels bij geluid- en luchtdichting. Een en ander zal uit een berekening van de geluidwering moeten volgen. Bij de berekeningen worden de volgende waarden aangehouden: Klasse 3 Kierterm: 35 db(a) goede enkele dichting, indrukking meer dan 3 mm Klasse 2 Kierterm: 40 db(a) goede enkele dichting, indrukking meer dan 4 mm Klasse 1 Kierterm: 45 db(a) dubbele dichting, indrukking 3,5 mm (de keuze enkele of dubbele dichting is afhankelijk van de gekozen kierterm) (Voor uitvoering van deze maatregelen wordt verwezen naar de betreffende details van Stichting Bouwresearch.) Luchtdichtheid De geluidisolatie en luchtdichtheid van een gevel hangen sterk met elkaar samen. Van een aantal aansluitdetails is de luchtdichtheidswaarde (c-waarde) bepaald om aan de eisen zoals gesteld in art. 5.9 van het Bouwbesluit te voldoen. In de navolgende tabel zijn voor enige relevante details de c-waarden gegeven: Voor de luchtdichtheid wordt vaak een dubbele dichting voorgeschreven. Uit luchtdichtheidsmetingen blijkt echter dat een dubbele dichting niet of nauwelijks beter scoort dan een goed uitgevoerde enkele dichting. Een lichtknevelende enkele dichting zal in de praktijk een voldoende mate van luchtdichtheid realiseren. De werking van de kierdichtingen is sterk afhankelijk van het hang- en sluitwerk. Aandachtspunten hierbij zijn: - afstelling lichtknevelend zodat het raam of deur in het dichtingsprofiel wordt gedrukt; - nastelbare scharnieren en sluitplaten; - 2 of 3- puntssluitingen. NBvT Bussum KVT Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen januari 2010

264 detail Klasse 1 (dm³/s m¹ Pa n ) Klasse 2 * (dm³/s m¹ Pa n ) Naden tussen kozijnen en gevelconstructie 0,05 0,025 Naden tussen dakramen en dakconstructie 0,10 0,05 Draaiende delen in kozijnen 0,15 0,12 Aansluiting 2 kozijnen 0,05 0,025 Bron: SBR-publicatie luchtdicht bouwen * de waarden van klasse 2 dient gehaald te worden indien er sprake is van gebalanceerde ventilatie. De grootheid dm³/s m¹ Pa n geeft aan hoeveel lucht er in l/s over 1 meter kier door de aansluiting mag stromen. Voor luchtdichtheidsklasse 2 is een dubbele kierdichting niet noodzakelijk is. Deze kierdichting is wel nodig om aan de vereiste geluidreductie te voldoen. NBvT Bussum KVT Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen januari 2010

265 NBvT Bussum KVT Katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen januari 2010

266 Katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

267 Inhoudsopgave 24.1 Inleiding 24.2 Algemeen 24.1 Schuivende delen Verbindingen Afmetingen schuivende delen Gebruik van de tabellen Schuiframen Hefschuifdeuren Parallelschuifkiepdeur PSK 24.3 Opbouw Schuivende verticale en horizontale bewegingen Aanslag- en lijmlatten Bevestiging vaste deuren en ramen Middenstijlsluitingen Dichtingprofielen Garnituur 24.4 Materiaal, uitvoeringseisen en uitvoeringsvormen 24.5 Vormstabiliteit van deuren en ramen 24.6 Plaatsen in de bouw 24.7 Aanvullende onderbouwing ten opzichte van versie 2010 Bijlagen Bijlage 24.1 Bijlage 24.2 Bijlage 24.3 Schuiframen Hefschuifdeuren Parallelschuifkiepdeuren (PSK) Tekeningen Tekening Tekening Tekening Tekening Principe details 56 mm hefschuifdeur en 56 mm vaste deur Principe details nastel hefschuifpui Principe details 66 mm parallelschuifdeur en 66 mm vaste deur Principe details 66 mm hefschuifraam en 66 mm vastraam Uitgave: Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT) Postbus 24, 1400 AA Bussum Disclaimer De inhoud van dit katern is informatief en kan niet gebruikt worden als onderbouwing voor bijvoorbeeld een erkende kwaliteitsverklaringen. Voor het gebruik van de aan dit katern ten grondslag liggende onderbouwing kan een licentie aangegaan worden met de NBvT, zie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

268 Katern 24 Schuivende delen verticaal of horizontaal 24.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 12 Beglazen katern 15 Verbindingen katern 18 katern 30 katern 40 katern 73 katern 81 Algemene uitgangspunten voor: - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (katern 20) - schuivende delen; verticaal of horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) Toelaatbare afmetingen van kozijnen Dichtingmiddelen en -profielen Montage in de bouw Aan de afnemer te verstrekken informatie Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 0803 Houten buitendeuren SKH publicatie: - SKH publicatie Inbraakwerend geveltimmerwerk Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen - NEN-EN 338 Hout voor constructieve toepassingen - Sterkteklassen - NEN-EN Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen - Windbelasting 24.2 Algemeen Deze katern heeft betrekking op hefschuiframen, hefschuifdeuren en parallelschuif kiepramen (PSK). Schuifdeuren bewegen horizontaal binnen de dagkanten van een kozijn en schuiframen kunnen horizontaal of verticaal schuiven. Parallel schuivende ramen bewegen bij het openen uit de dagkant van het kozijn en schuiven vervolgens aan de binnenzijde langs het kozijn. Deze laatste kunnen ook met een kierstand worden uitgevoerd. De prestaties van wind- en waterdichtheid worden in hoge mate bepaald door de nauwkeurigheid tijdens het fabricageproces en de bouwfase. Om het geheel goed te kunnen laten functioneren is het aan te raden het geheel op een zo laat mogelijk moment van de bouwproces te plaatsen. In katern 18 zijn de prestaties van weerstand tegen windbelasting, luchtdoorlatendheid en waterdichtheid weergegeven. Voor Inbraakwerendheid zie SKH publicatie Schuivende delen Als bijlagen zijn tabellen opgenomen met toelaatbare afmetingen van hefschuiframen, hefschuifdeuren en parallelschuif kiepramen (PSK). Deze zijn gebaseerd op: - Sterkteklasse hout (conform NEN-EN 338): ten minste C24. - Beglazing volgens katern 12; eigen gewicht glas: maximaal 25 kg/m 2. - Standaard hang- en sluitwerk. Voor de berekeningen gelden de algemene uitgangspunten zoals genoemd in katern 18. NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

269 Verbindingen De berekeningen zijn uitgaande van raamhoeken uitgevoerd met een zogenaamde gesliste verbinding zoals opgenomen in katern 15. Hierbij wordt het ene deel volledig ingelaten in het andere deel waarna de aansluitingen volvlaks verlijmd worden. Het minimaal aantal lijmverbindingen is afhankelijk van de raamprofielafmetingen. In tabel 24.1 is het minimaal aantal lijmvlakken per raamprofielafmeting aangegeven. Breedte Hoogte Min. aantal (mm) (mm) lijmvlakken Stomp: 54x Stomp: 54x Stomp: 54x Stomp: 66x Stomp: 66x Stomp: 66x Stomp: 78x Stomp: 78x Stomp: 78x Opdek: 54x Opdek: 54x Opdek: 54x Opdek: 66x Opdek: 66x Opdek: 66x Opdek: 78x Opdek: 78x Opdek: 78x Tabel 24.1 Minimaal aantal lijmvlakken Afmetingen schuivende delen De maximaal afmetingen van schuivende delen zijn op basis van berekeningen vastgesteld. De resultaten van de berekeningen zijn voor de afzonderlijke typen en afmetingen van het raamhout op basis van in rekening te brengen winddrukken in tabelvorm opgenomen. In de berekeningen is uitgegaan van twee verschillende typen raamprofielen, stompe ramen en opdek ramen, zie tekening Tekening 24.1 Stompe ramen (links) en opdek ramen (rechts). Opmerking: In de praktijk wordt een meer gedetailleerd profiel toegepast. Voor de berekeningen is uitgegaan van een vereenvoudigde doorsnede als weergegeven in tekening NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

270 De twee verschillende raamprofielen kunnen uitgevoerd worden in negen verschillende afmetingen van de doorsnede: - 54 x 78 mm - 54 x 90 mm - 54 x 102 mm - 66 x 78 mm - 66 x 90 mm - 66 x 102 mm - 78 x 78 mm - 78 x 90 mm - 78 x 102 mm Indien een toe te passen profilering niet exact overeen komt met een van de hiervoor genoemde mogelijkheden dient altijd de raamafmeting behorende bij een kleiner profiel aangehouden te worden. De afmetingen van de ramen zijn, als resultaat van de berekeningen, in de bijlagen weergegeven Gebruik van de tabellen Voor het gebruik van de tabellen kan direct gebruik gemaakt worden van de waarden voor de windbelasting uit tabel NB.4 uit de Nationale Bijlage van NEN-EN De windvormfactoren, veiligheidscoëfficiënten en modificatiefactoren zijn meegenomen in de berekeningen. Hiervoor kan als volgt te werk worden gegaan: - De in rekening te brengen winddruk dient vastgesteld te worden volgen tabel NB 4 van de Nationale bijlage bij NEN-EN Vervolgens wordt gekozen voor een van de volgende windbelastingen die het dichts komen bij de waarde uit de tabel NB 4: - 0,48 kn/m 2-0,60 kn/m 2-0,70 kn/m 2-0,80 kn/m 2-0,90 kn/m 2-1,00 kn/m 2-1,20 kn/m 2-1,40 kn/m 2-1,60 kn/m 2-1,80 kn/m 2-2,00 kn/m 2-2,20 kn/m 2-2,40 kn/m 2-2,65 kn/m 2 - Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald Schuiframen Voor toelaatbare afmetingen hefschuiframen zie bijlage Hefschuifdeuren Minimaal en maximaal 2 onderdorpels, stapeldorpel volgens tekening 20.03; - Voor toelaatbare afmetingen hefschuifdeuren zie bijlage Parallelschuifkiepdeur PSK Voor toelaatbare afmetingen parallelschuifkiepdeur zie bijlage 3. NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

271 24.3 Opbouw Schuivende verticale en horizontale bewegingen Voor de schuif- en rolbeweging(en) worden tussen de dagkanten en/of aan de binnenzijden van het kozijn/schuivend deel systemen aangebracht: - Horizontaal en verticaal schuivende ramen Het geheel bestaat uit een vast en een schuivend raam. Het geleidesysteem is in de dagkant van het kozijn en in de buitenrand van het raam opgenomen en bevestigd. (Zie tekening 24.04) - Hefschuifdeur Voor de geleiding van de horizontale loopwagen wordt in de onderdorpel van de schuifdeur een rolsysteem en op de onderdorpel van het kozijn een looprail aangebracht. In de bovendorpel van deur en kozijn worden geleiders aangebracht. In de schuifdeur worden voorzieningen voor het sluiten en wind- en waterdichtheid opgenomen. Doordat de dichtingprofielen in de hoeken van de schuifdeur worden onderbroken heeft het toepassingsgebied van deze constructie zijn beperkingen. (Zie katern 18 en tekeningen en 24.02). - Parallelschuifkiepdeuren (PSK) Het schuivende deel wordt uit de aanslagsponning getild en kan vervolgens, aan de binnenzijde en parallel aan het kozijn, opzij worden geschoven. Rondom het schuivend deel en aan het kozijn worden voorzieningen aangebracht. De dichtingprofielen zijn in de hoeken van de schuifdeur rondgaand. Het toepassingsgebied van deze constructie is hierdoor groter dan bij de schuifdeur. (Zie katern 18 en tekening 24.03) Aanslag- en lijmlatten Het verlijmen en bevestigen van (aanslag)latten dusdanig zodat er geen (capillaire) naden ontstaan Bevestiging vaste deuren en ramen Bij de bevestiging van vaste ramen en deuren rekening houden met het krimp- en zwelgedrag van het hout. Hierbij een lucht- en waterdichting aanbrengen. Bevestiging van deze onderdelen blijvend duurzaam uitvoeren als aangegeven in de SKH publicatie (Zie ook tekening 20.07) Middenstijlsluitingen Schuifdeuren (en ramen) zijn voorzien van middenstijlsluitingen om de dichting tussen beide delen te realiseren. In deze middensluitingen zijn ook voorzieningen voor dichtingprofielen opgenomen Dichtingprofielen Aan alle zijden van de schuifdeuren/ramen dichtingprofielen aanbrengen. De materialen volgens criteria genoemd in katern 40 (Dichtingmiddelen en -profielen). Onderbroken profielen presteren minder dan rondgaande in één vlak liggende gelaste (ingeknipte) profielen. Ook de plaats van het dichtingprofiel (in of binnen het water gedragen vlak) is van belang voor de prestatie van wind- en waterdichtheid (zie katern 18) Garnituur Er is een grote keuze en verscheidenheid aan garnituren. Op basis van de verlangde prestaties met in acht name van het totaalgewicht en de deurafmetingen, wordt het garnituur gekozen. De timmerfabrikant kiest het beslag en detaillering. Uit de aanwijzingen en adviezen van de leverancier van het beslag volgen de maten van de sponningen en bevestigingen Materiaal, uitvoeringseisen en uitvoeringsvormen Onder een standaard schuifdeurkozijn wordt doorgaans verstaan een kozijn met één vaste- en één schuivende deur. Een tweede mogelijkheid is een schuifdeur naast een vastglas gedeelte. Daarnaast zijn er de verschillende varianten zoals (meerdere) schuivende- en/of vaste delen. Bij uitvoeringen met vastglas boven het schuivende deel is de bovendorpel een tussendorpel en moet als zodanig voldoen aan de eisen gesteld in katern 30. In deze situatie, door het ontbreken van een waterhol, een adequate waterafvoer creëren. Opmerking: In de situatie dat de bovendorpel een tussendorpel is, wordt de toelaatbare breedte op grond van katern 30 sterk beperkt. NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

272 24.5 Vormstabiliteit van deuren en ramen Voor elke schuivend deel geldt dat bij normaal gebruik en onderhoud de vormstabiliteit tijdens de gebruiksfase binnen de aangegeven toleranties blijft (doorbuiging en scheluwte) zodat aan de eisen van lucht- en waterdichtheid, geluid, inbraakwerendheid en bedieningsgemak etc., wordt voldaan Plaatsen in de bouw Kozijnen, bij plaatsen in de bouw, compleet met vaste en beweegbare delen stellen en verankeren. Om vervorming van de onderdorpel te voorkomen deze direct na het stellen blijvend en voldoende ondersteunen met steenachtig materiaal. De stijlen zuiver haaks stellen. Voor overige eisen, voor wat betreft de verwerking in de bouw, wordt verwezen naar de katernen 73 en 81. Opmerking: De afstand van onderkant houten onderdorpels en het watergedragen vlak (tegels, terras etc.) moet ten minste 50 mm zijn. Bij toepassing van een zgn. laagreliëfdorpel van (kunst)steen, kunststof of aluminium met 50 mm neuten is een vrijwel gelijke binnen/buiten niveau mogelijk Aanvullende onderbouwing ten opzichte van versie SHR-rapport w, Berekening draaiende en schuivende delen voor de KVT ( ). NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

273 Bijlage 24.1 Schuiframen Tabel Raamhout stomp 66 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 66 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

274 Tabel Raamhout stomp 78 x 78 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 90 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout stomp 78 x 102 mm Raambreedte [mm] Toelaatbare raamhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

275 Bijlage 24.2 Hefschuifdeuren Tabel Raamhout schuifpui 56 x 114mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout schuifpui 56 x 139 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

276 Tabel Raamhout schuifpui 67 x 114 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout schuifpui 67 x 139 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

277 Bijlage 24.3 Parallelschuifkiepdeuren (PSK) Tabel Raamhout opdek 54 x 78 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 54 x 90 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 54 x 102 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

278 Tabel Raamhout opdek 66 x 78 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 66 x 90 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 66 x 102 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

279 Tabel Raamhout opdek 78 x 78 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 78 x 90 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Raamhout opdek 78 x 102 mm Deurbreedte [mm] Toelaatbare deurhoogte in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

280 Tekening Principe details 56 mm hefschuifdeur en 56 mm vaste deur NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

281 Tekening Principe details nastel hefschuifpui NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

282 Tekening Principe details 66 mm parallelschuifdeur en 66 mm vaste deur NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

283 Tekening Principe details 66 mm hefschuifraam en 66 mm vastraam NBvT Bussum KVT katern 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal juni 2013

284 Katern 27 Stelkozijnen NBvT Bussum KVT Katern 27 Stelkozijnen januari 2010

285 Inhoudsopgave 27.1 Inleiding 27.2 Stelkozijnen-algemeen 27.3 Materiaaleisen stelkozijnen 27.4 Uitvoeringseisen stelkozijnen 27.5 Tijdelijke voorzieningen Tekening 1 Tekening 2 Voorbeelden profileringen van stelkozijnen Voorbeelden toepassing van tijdelijke voorzieningen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 27 Stelkozijnen januari 2010

286 Katern 27 Stelkozijnen 27.1 Inleiding Dit katern heeft betrekking op de uitvoeringseisen voor stelkozijnen. Indien een eis geldt van materiaalonafhankelijke uitwisselbaarheid, dient het stelkozijn tevens te voldoen aan de gestandaardiseerde profilering en afmetingen zoals in NPR 3675 is vastgelegd (zie tekening 1). In deze katern wordt verwezen naar: KVT: Katern 11 Aansluitingen Katern 15 Verbindingen Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen Katern 31 Hout Katern 36 Oppervlaktebescherming Katern 63 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 0819 Verbindingstechnieken in houten gevelelementen Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen: - NEN A1 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) Gezaagd hout en rondhout Algemeen gedeelte - NEN A4 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000). Houtsoorten Europees vuren, Europees grenen en Europees lariks - NPR 3675 Gevelvullingen - Aansluitingen aan de omringende gevelconstructie SKH-publicaties: - SKH-publicatie 99-05: Lijst van goedgekeurde houtsoorten voor de toepassing in houten gevelelementen (kozijnen, ramen en deuren) 27.2 Stelkozijnen-algemeen Een stelkozijn is een kozijn dat vroeg in het bouwproces wordt geplaatst met het doel: - als aanslag, bevestigingsmogelijkheid en stelmogelijkheid te dienen voor het later te plaatsen montagekozijn; - als aanslag te dienen voor het nader aan te brengen metselwerk; - de afdracht te verzorgen van belastingen op het montagekozijn naar het omringende bouwkundige kader. Toepassingsgebied De in dit katern beschreven uitvoeringsmogelijkheden beperken zich tot: - stelkozijnen voor van buitenaf aan te brengen houten montagekozijnen; - stelkozijnen in aansluiting op bouwkundige constructies conform katern 11. N.B. Stelkozijnen voor van binnenaf aan te brengen montagekozijnen dienen voor wat betreft de uitvoeringseisen beschouwd te worden als een buitenkozijn. Prestatie-eisen Materialen en constructie van de in dit katern beschreven stelkozijnen voldoen aan de prestatieeisen met betrekking tot constructieve veiligheid (sterkte en stijfheid van de constructie) en aan de producteisen zoals is vastgesteld in BRL Voor prestatie-eisen met betrekking tot de aansluiting op en verankering aan bouwkundige constructies en de daarbij behorende uitvoeringsprincipes, en voor prestatie-eisen en principeaansluitingen tussen stelkozijnen en montagekozijnen, wordt verwezen naar katern Materiaaleisen stelkozijnen Toelaatbare houtsoorten NBvT Bussum KVT Katern 27 Stelkozijnen januari 2010

287 Voor de toelaatbare houtsoorten en de mogelijkheden voor het upgraden van het hout wordt verwezen naar katern 31. Houtsoorten uit duurzaamheidsklasse B (zie katern 31) kunnen worden toegepast als de hoekverbindingen van het stelkozijn niet direct aan het buitenklimaat worden blootgesteld. Dit wordt gerealiseerd door bij de verbinding stijl-dorpel de stijl te laten doorlopen en de verbindingsnaad grotendeels af te dekken door het montagekozijn. Kwaliteitseisen Hout voor stelkozijnen dient ten minste te voldoen aan de kwaliteitsklasse C (zie NEN 5461 en de houtsoortspecifieke NEN-bladen zoals NEN 5466/A1 (Houtsoorten Europees vuren, Europees grenen en Europees lariks). Spinthout is niet toegestaan. Houtvochtgehalte In katern 31 worden voor de veel toegepaste loof en naaldhoutsoorten in bijlage 1 de toegestane houtvochtpercentages genoemd. In de SKH-publicatie worden voor alle toegelaten houtsoorten de toegestane houtvochtpercentages vermeld. Binnen een partij mag het houtvochtgehalte maximaal afwijken met de in katern 31 en SKHpublicatie voor betreffende houtsoort genoemde waarden. Het gemiddelde houtvochtgehalte dient gedurende het traject tot aflevering in stand te worden gehouden door beheersing van het binnenklimaat van opslagruimtes en productieruimtes. Oppervlakbescherming Het hout dient te worden voorzien van een droge grondlaagdikte conform katern Uitvoeringseisen stelkozijnen Houtafmetingen - 45 x 114 mm x 139 mm. - en in relatie tot de sponningen Profileringen De profilering van de omkanten van stelkozijnen dient te zijn afgestemd op de aansluiting met het bouwkundig kader, een en ander conform katern 11 (zie tekening 1). Bij toepassing van raamdorpelstenen of aluminium waterslagen dient de onderzijde van de stijlen te zijn aangepast aan de (afwijkende) vorm van de onderdorpel. In verband met de aan te brengen oppervlakbescherming dienen de randen: - te worden gebroken (breedte van het afschuiningsvlak ten minste 1 mm) dan wel - te worden afgerond (afrondingsstraal ten minste 1 mm). Verbindingen Verbindingen dienen te voldoen aan de prestatie-eisen van de BRL 0819, dan wel aan het volgende. De verbindingen tussen stijlen en dorpels met een houtbreedte 114 mm dienen uitgevoerd te worden met ten minste een enkele pen- en gatverbinding of een dubbele deuvelverbinding. Bij een houtbreedte > 114 mm dienen de verbindingen te worden uitgevoerd met een dubbele pen- en gatverbinding of een dubbele deuvelverbinding. Uitvoeringseisen verbindingen-algemeen Pen-en-gatverbindingen en dubbele deuvelverbindingen dienen overeenkomstig katern 15 te worden uitgevoerd. Hierbij zijn de volgende afwijkingen toegestaan: - kopshout in de verbindingen en kopshout aan de omkanten behoeven niet te worden afgedicht; - de ongelijkheid van in een vlak aansluitende onderdelen van een verbinding dient < 0,5 mm te zijn. Voor het opsluiten van verbindingen en voor de behandeling van het element na het opsluiten wordt verwezen naar katern 15. Specifieke eisen pen-en-gatverbindingen Pen-en-gatverbindingen dienen te voldoen aan de volgende uitvoeringseisen: NBvT Bussum KVT Katern 27 Stelkozijnen januari 2010

288 - de verbinding tussen dorpels en stijlen dient te worden uitgevoerd met doorlopende stijlen; - pendikte: minimaal 12 mm, maximaal 20 mm; - gatbreedte: gelijk of niet meer dan 0,1 mm groter dan de pendikte; - positie van de pen bij enkele pen-en-gatverbinding: in het midden van de houtbreedte; - borstmaat bij dubbele pen-en-gatverbinding: minimaal 17 mm, maximaal 30 mm. Specifieke eisen dubbele deuvelverbindingen Dubbele deuvelverbindingen dienen te worden uitgevoerd met twee deuvels van ten minste ø 12 mm. Toelaatbare afmetingen van stelkozijnen De maximale grootte van stelkozijnen is gerelateerd aan de maximale afmetingen van montagekozijnen conform katern 18 en katern 30. Koppeling van stelkozijnen Uitvoering overeenkomstig de principes in katern 11. Toelaatbare maatafwijkingen Voor toelaatbare maatafwijkingen van stelkozijnen wordt verwezen naar katern Tijdelijke voorzieningen Afhankelijk van de afmetingen dienen tijdelijke maatregelen genomen te worden om vervormingen (doorbuiging, schranken) van stelkozijnen tijdens opslag en transport te voorkomen. De tijdelijke maatregelen bestaan uit het aanbrengen van hulplatten en/of schoorlatten zoals in tekening 2 is aangegeven. De houtafmetingen van de latten dienen ten minste 16x45 mm te zijn. De tijdelijke maatregelen dienen te blijven functioneren tot de uiteindelijke verankering en ondersteuning van het stelkozijn met het bouwkundig kader gerealiseerd is. Indien door de afnemer aangegeven dient het stelkozijn geschikt te zijn voor een tijdelijke vulling, bijvoorbeeld met een waterkerende dampdoorlatende folie. De wijze van bevestiging van de tijdelijke voorzieningen en de daarbij horende bevestigingsmiddelen mogen geen nadelige uitwerking hebben op het stelkozijn. IKB aanwijzing: Het verdient de aanbeveling de haaksheid van de stelkozijnen goed te registreren. Tekening 1: Tekening 2: Voorbeelden profileringen van stelkozijnen Voorbeelden toepassing van tijdelijke voorzieningen NBvT Bussum KVT Katern 27 Stelkozijnen januari 2010

289 NBvT Bussum KVT Katern 27 Stelkozijnen januari 2010

290 Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

291 Inhoudsopgave 30.1 Inleiding 30.2 Algemeen 30.3 Kozijnen zonder tussenstijlen en/of tussendorpels 30.4 Kozijnen met tussenstijlen en/of tussendorpels 30.5 Toelaatbare afmetingen van kozijnen 30.6 Maximale overspanningen van tussenstijlen en tussendorpels Kozijnverbindingen Gemiddelde vakbreedte en vakhoogte Profielvorm en afmetingen Gebruik van de tabellen 30.7 Aanvullende onderbouwing ten opzichte van versie 2010 Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Tussenstijlen type A Tussenstijlen type B Tussenstijlen type C Tussenstijlen type D Tussenstijlen type E Tussenstijlen type F Tussendorpels type G Tussendorpels type H Uitgave: Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT) Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Disclaimer De inhoud van dit katern is informatief en kan niet gebruikt worden als onderbouwing voor bijvoorbeeld een erkende kwaliteitsverklaringen. Voor het gebruik van de aan dit katern ten grondslag liggende onderbouwing kan een licentie aangegaan worden met de NBvT, zie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

292 Katern 30 Toelaatbare afmetingen kozijnen 30.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 11 Aansluitingen katern 12 Beglazen katern 18 Algemene uitgangspunten voor: katern 20 katern 24 katern 30 - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (katern 20) - schuivende delen; verticaal of horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) Draaiende delen om verticale en/of horizontale as Schuivende delen; verticaal of horizontaal Toelaatbare afmetingen van kozijnen Nationale beoordelingsrichtlijnen - BRL 0819 Verbindingstechnieken in houten gevelelementen Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen - NEN-EN 338 Hout voor constructieve toepassingen - Sterkteklassen - NEN-EN Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen - Windbelasting NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

293 30.2 Algemeen Deze katern heeft betrekking op toelaatbare afmetingen van kozijnen In deze katern worden de maximale afmetingen van kozijnen, de afmetingen van het kozijnhout en de maximale lengten van de diverse kozijnonderdelen bepaald. Dit betreft de stijlen en dorpels die aan het bouwkundig kader worden bevestigd en de tussenstijlen en tussendorpels. De algemene uitgangspunten voor de berekeningen zijn in katern 18 aangegeven Kozijnen zonder tussenstijlen en/of tussendorpels De stijlen en dorpels van het kozijn die conform katern 11 aan het bouwkundig kader worden bevestigd en verankerd behoeven niet te worden berekend. De rekwerken onder, naast of boven het kozijn, maken constructief gezien deel uit van het kozijn (zie katern 11). De toelaatbare afmetingen van dit type kozijn, zonder tussenstijlen en/of tussendorpels, moeten wel voldoen aan de criteria genoemd in Kozijnen met tussenstijlen en/of tussendorpels De toelaatbare afmetingen van kozijnen met tussenstijlen en/of tussendorpels zijn afhankelijk van de maximale overspanning van deze tussenstijlen en/of tussendorpels. Onder overspanning wordt verstaan de totale lengte van de tussenstijl of tussendorpel gemeten in de dag van het kozijn. De eigenschappen van het kozijnhout en de profilering zijn bepalend voor de stijfheid en sterkte. De maximale overspanning van de tussenstijl of tussendorpel wordt bepaald met deze eigenschappen en door de windbelasting. Voor tussendorpels onder een beglaasd vlak kan het glasgewicht maatgevend zijn voor de maximale overspanning van de tussendorpel, als er geen tussenstijlen zijn die vervorming van de tussendorpel verhinderen Toelaatbare afmetingen van kozijnen Voor de afmetingen van kozijnen zijn de volgende criteria van belang: - transport; - vervormingen tijdens transport - karakteristieke krimp en zwelling door het variëren van het houtvochtgehalte; - maximaal aantal (tussen)stijlen binnen één kozijn (6); - de productie (on)mogelijkheden van de fabrikant. Op basis van bovenstaande gelden de volgende richtlijnen: - maximale kozijnbreedte mm; - maximale kozijnhoogte mm (verdiepingshoogte); - maximale oppervlakte 12,5 m 2. (Voor wijze van horizontaal dan wel verticaal koppelen zie katern 11). Opmerking: Langere lengten (> 3500 mm) uitvoeren in gevingerlast en/of geoptimaliseerd hout in verband met initiele kromming van gezaagd hout Maximale overspanningen van tussenstijlen en tussendorpels Als bijlagen zijn tabellen opgenomen met toelaatbare overspanningen van tussenstijlen en tussendorpels. Deze zijn gebaseerd op: - Sterkteklasse hout (conform NEN-EN 338): ten minste C24; - Beglazing volgens katern 12; eigen gewicht glas: maximaal 25 kg/m 2. ; - standaard vakbreedtes vanaf 400 mm t/m 2000 mm, oplopend met 200 mm. Voor de berekeningen gelden de algemene uitgangspunten zoals genoemd in katern Kozijnverbindingen De berekeningen zijn uitgaande van kozijnverbindingen overeenkomstig de BRL NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

294 Gemiddelde vakbreedte en vakhoogte - De "gemiddelde vakbreedte" is de som van de halve vakbreedte links van de tussenstijl en de halve vakbreedte rechts van de tussenstijl. - De "gemiddelde vakhoogte" is de som van de halve vakhoogte onder van de tussendorpel, de dikte van de tussendorpel en de halve vakhoogte boven de tussendorpel. De vakbreedte is altijd de helft van de belasting van de ene zijde opgeteld bij de helft van de andere zijde Profielvorm en afmetingen Er is uitgegaan van 8 verschillende typen kozijnprofielen, zie figuur A B C D E F G H Figuur Verschillende typen kozijnprofielen. De acht verschillende kozijnprofielen kunnen worden uitgevoerd in acht verschillende afmetingen van de doorsnede: - 67 x 90 mm - 67 x 102 mm - 67 x 114 mm - 67 x 139 mm - 90 x 90 mm - 90 x 102 mm - 90 x 114 mm - 90 x 139 mm In de dikte van 67 mm zijn de kozijnprofielen type C en D niet mogelijk. Door de aanwezigheid van de sponningen is er onvoldoende hout om een verbinding tot stand te brengen. Deze zijn dan ook niet meegenomen. Als een toe te passen kozijnprofiel niet exact overeenkomt met een van deze typen dient altijd de overspanning aangehouden te worden van een kozijnprofiel met een grotere sponning. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

295 Gebruik van de tabellen Voor het gebruik van de tabellen kan direct gebruik gemaakt worden van de waarden voor de windbelasting uit tabel NB.4 uit de Nationale Bijlage van NEN-EN De windvormfactoren, veiligheidscoëfficiënten en modificatiefactoren zijn meegenomen in de berekeningen. Hiervoor kan als volgt te werk worden gegaan: - De in rekening te brengen winddruk dient vastgesteld te worden volgen tabel NB 4 van de Nationale bijlage bij NEN-EN Vervolgens wordt gekozen voor een van de volgende windbelastingen die het dichts komen bij de waarde uit de tabel NB 4: - 0,48 kn/m 2-0,60 kn/m 2-0,70 kn/m 2-0,80 kn/m 2-0,90 kn/m 2-1,00 kn/m 2-1,20 kn/m 2-1,40 kn/m 2-1,60 kn/m 2-1,80 kn/m 2-2,00 kn/m 2-2,20 kn/m 2-2,40 kn/m 2-2,65 kn/m 2 - Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald Aanvullende onderbouwing ten opzichte van versie SHR-rapport , Berekening kozijntussenstijlen en -tussendorpels voor de KVT ( ) NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

296 Bijlage Tussenstijlen type A Tabel Tussenstijlen type A 67 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type A 67 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type A 67 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type A 67 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

297 Tabel Tussenstijlen type A 90 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type A 90 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type A 90 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type A 90 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

298 Bijlage Tussenstijlen type B Tabel Tussenstijlen type B 67 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type B 67 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type B 67 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type B 67 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

299 Tabel Tussenstijlen type B 90 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type B 90 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type B 90 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type B 90 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

300 Bijlage Tussenstijlen type C Tabel Tussenstijlen type C 90 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type C 90 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type C 90 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type C 90 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

301 Bijlage Tussenstijlen type D Tabel Tussenstijlen type D 90 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type D 90 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type D 90 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type D 90 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

302 Bijlage Tussenstijlen type E Tabel Tussenstijlen type E 67 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type E 67 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type E 67 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type E 67 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

303 Tabel Tussenstijlen type E 90 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type E 90 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type E 90 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type E 90 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

304 Bijlage Tussenstijlen type F Tabel Tussenstijlen type F 67 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type F 67 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type F 67 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type F 67 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

305 Tabel Tussenstijlen type F 90 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type F 90 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type F 90 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussenstijlen type F 90 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

306 Bijlage Tussendorpels type G Tabel Tussendorpels type G 67 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type G 67 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type G 67 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type G 67 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

307 Tabel Tussendorpels type G 90 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type G 90 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type G 90 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type G 90 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

308 Bijlage Tussendorpels type H Tabel Tussendorpels type H 67 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type H 67 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type H 67 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type H 67 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

309 Tabel Tussendorpels type H 90 x 90 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type H 90 x 102 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type H 90 x 114 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tabel Tussendorpels type H 90 x 139 mm Gemiddelde Toelaatbare overspanning in mm bij stuwdrukken van 0,48 t/m. 2,65 [kn/m 2 ] vakbreedte [mm] 0,48 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 2,20 2,40 2, Tussenwaarden kunnen door rechtlijnig te interpoleren worden bepaald. De lengte van stijl of dorpel is gelijk aan de dagmaat van het kozijn. NBvT Bussum KVT Katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen juni 2013

310 Katern 31 Hout Algemeen gedeelte NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

311 Inhoudsopgave 31.1 Inleiding 31.2 Algemeen 31.3 Toegelaten houtsoorten en toepassingmogelijkheden 31.4 Toegelaten houtsoorten 31.5 Houtinformatiebladen Kwaliteitseisen voor kozijn-, raam en deurhout 31.7 Kwaliteitseisen overige houttoepassingen 31.8 Gebruiksklassen van hout 31.9 Upgraden van hout Bijlagen bijlage 1: Relatie tussen de gebruiksklassen van hout, de natuurlijke duurzaamheid, de houtsamenstelling en de concepten. In de tabel is tevens de relatie tot het risico van de toepassing verwerkt. bijlage 2: Eigenschappen en onvolkomenheden van hout Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

312 Katern 31 Hout 31.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 3 Termen en definities katern 36 Oppervlakte en bescherming Nederlandse en Buitenlandse normen en praktijkrichtlijnen: - NEN 5461+A1 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) ) Gezaagd hout en rondhout Algemeen gedeelte - NEN 5466+A4 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) Houtsoorten Europees vuren, Europees grenen en Europees lariks - NEN-EN 113+A1 Beproevingsmethode voor de bepaling van de preventieve werking tegen houtaantastende basidiomyceten - Bepaling van de gifgrenswaarde - NEN-EN 252 Houtverduurzamingsmiddelen Bepaling van de relatieve beschermende werking bij contact met de grond Veldonderzoekmethode - NEN-EN 330 Houtverduurzamingsmiddelen Beproevingsmethoden in het veld voor de bepaling van de relatieve beschermende werking van een houtverduurzamingsmiddel voor gebruik onder een beschermlaag en niet in contact met de grond L-constructiemethode - NEN-EN Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten Definities van gebruiksklassen Deel 1: Algemeen - NEN-EN Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten Definities van gebruiksklassen Deel 2: Massief hout - NEN-EN Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten Natuurlijke duurzaamheid van massief hout Deel 1: Richtlijn voor de principes van het beproeven en het classificeren van de natuurlijke duurzaamheid van het hout - NEN-EN Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten Natuurlijke duurzaamheid van massief hout Deel 2: Richtlijn voor de natuurlijke duurzaamheid en behandelbaarheid van geselecteerde, voor Europa belangrijke houtsoorten - NEN-EN :2002 (en) Vochtgehalte van een stuk gezaagd hout Deel 2: Benadering met behulp van een elektrische vochtmeter Beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 0806 Verfapplicatie hout en plaatmaterialen voor de bouwsector - BRL 0812 Houten glaslatten, neuslatten en dorpelafdekkers voor houten gevelelementen - BRL 0813 Laag-reliëfdorpels; Dorpels onder houten gevelelementen - BRL 0814 Filmvormende coatings voor toepassing op hout - BRL 0817 Filmvormende voor- en aflaksystemen op hout - BRL 0819 Verbindingstechnieken houten gevelelementen - BRL Gevingerlast hout voor niet-dragende toepassingen - BRL 2902 Geoptimaliseerd hout voor niet-dragende toepassingen - BRL 2908 Houten deuvels - BRL 4103 Houten en houtachtige gevelbekledingssystemen SKH publicaties: - SKH publicatie Beoordelingsgrondslag Houtsoorten voor toepassing in timmerwerk; eisen en bepalingsmethoden - SKH publicatie Voorwaarden voor het afwerken van geveltimmerwerk met watergedragen verven in de timmerindustrie. - SKH publicatie Lijst van goedgekeurde houtsoorten voor toepassing in (gevel)timmerwerk [kozijnen, ramen en (hef)(schuif)deuren] en Houtinformatiebladen NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

313 - SKH publicatie Overzicht gecertificeerde lijmen voor niet-dragende toepassingen 31.2 Algemeen In deze katern zijn algemene zaken opgenomen voor het toepassen van hout in (gevel)timmerwerk. In bijlage 2 zijn de beperkte en niet toelaatbare eigenschappen en onvolkomenheden van hout opgenomen. Dit in relatie tot de gebruiksklassen. In bijlage 1 van dit katern worden relaties gelegd tussen de uitvoerings Concepten (I. II en III), de gebruiksklassen (blootstelling) van hout en de daarbij behorende risico s. De relatie tussen de (noodzaak) van het beschermen van het hout wordt omschreven in katern 36. In Katern 1 bijlage 2 worden de relaties gelegd tussen de Concepten, de gebruiksklassen van hout, de verbindingsklassen en de risico s van blootstellen en onderhoud Toegelaten houtsoorten en toepassingsmogelijkheden De eisen en voorwaarden waaraan hout dient te voldoen voor toepassing in (gevel)timmerwerk zijn omschreven in de SKH-publicatie BGS (Beoordelingsgrondslag Houtsoorten voor toepassing in geveltimmerwerk; eisen en bepalingsmethoden). Houtsoorten die voldoen aan deze eisen worden vermeld in de SKH-publicatie Bij deze publicatie behoren de zgn. houtinformatiebladen. Van elke houtsoort zijn door de Commissie Toepassing Houtsoorten, al of niet ondersteund door onderzoeksrapportages, wenken (informatie) en voorschriften (eisen) opgesteld Toegelaten houtsoorten In de SKH-publicatie worden verder per houtsoort de volgende zaken vermeld: 1. de botanische naam en groeigebieden 2. het toepassingshoutvochtpercentage 3. de volumieke massa 4. krimpklasse 5. de natuurlijke duurzaamheid 6. DA (dekkende afwerking) TA (transparante afwerking) ad 1. Botanische naam en groeigebieden Hout- en handelsnamen, kwaliteitsaanduidingen kunnen verschillen al naar gelang de groeigebieden. In de inleiding is aangegeven op welke gronden de Commissie Toepassing Houtsoorten heeft gemeend te komen tot eenduidige benaming(en) ad 2. Houtvochtpercentages Na veel wetenschappelijk- en praktijkonderzoek is gebleken dat van veel houtsoorten het toepassingshoutvochtgehalte in de gebruiksfase lager is dan de gebruikelijke standaard van 16 ± 2%. In de kolom TV (toepassingshoutvochtpercentages) van de SKH-publicatie is nu per houtsoort het vochtpercentage aangegeven. De op de lijst aangegeven waarden met een variatie van + 2% en -4% voor kozijn- en raamhout zijn waarden voor één partij hout. Het vochtgehalte in één balk mag niet meer dan 4% variëren. ad 3. Volumieke massa Voor sommige houtsoorten is de volumieke massa bepalend voor de natuurlijke duurzaamheid van het hout (b.v. meranti). Daarbij kan de volumieke massa (in meer of mindere mate) bepalend zijn voor de weerstand tegen brand. ad 4. Krimpklasse Verschillende houtsoorten kunnen met elkaar gecombineerd worden. Het is de krimpklasse (mate van krimp- en zwelgedrag) die bepalend is. Houtsoorten met gelijke of opeenvolgende krimpklasse mogen met elkaar gecombineerd worden. Er dient voor de verbindingen dan wel een gemeenschappelijke lijm gebruikt te worden. ad 5. Natuurlijke duurzaamheid Houtsoorten hebben een natuurlijke weerstand tegen aantasting. De weerstand werd in het verleden bepaald door de kerkhofproef welke was afgeleid van de NEN-EN 252. De duurzaamheidsklasse van hout in contact met de grond is vastgelegd in de NEN-EN (zie tabel) NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

314 klasse Omschrijving levensduur hout 1 zeer duurzaam 25 jaar en langer 2 duurzaam jaar 3 matig duurzaam jaar 4 weinig duurzaam 5-10 jaar 5 niet duurzaam minder dan 5 jaar In de SKH-publicatie Beoordelingsgrondslag Houtsoorten voor toepassing in geveltimmerwerk; eisen en bepalingsmethoden wordt voor nieuwe (minder bekende) houtsoorten de NEN-EN 113 (Laboratoriumtest zonder grondcontact) gebruikt. Opmerking In de SKH publicatie Duurzaamheidstest wordt het als volgt omschreven: De officiële normgeving wordt gevolgd (NEN-EN 113 en NEN-EN 350-1), met inachtneming van de volgende afwijkingen en opmerkingen: Het inschatten van de duurzaamheid van hout in een specifieke toepassing door middel van versnelde laboratoriumtesten blijft indicatief. Op grond van hieronder beschreven onderzoek kan een houtsoort worden toegelaten. De weerstand tegen schimmelaantasting moet echter na 2 en 4 jaar praktijkervaring worden geëvalueerd. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van de L- constructietest (volgens NEN-EN 330) welke dient te worden uitgevoerd door een erkend onderzoeksinstituut. Op basis van alle ervaring wordt een oordeel gevormd over de weerstand van de houtsoort tegen schimmelaantasting in geveltimmerwerk. Minder duurzame houtsoorten (klasse 5, 4 en 3) kunnen in (gevel) timmerwerk, zonder aanvullende maatregelen als verduurzamen gebruikt worden. Er dient vanzelfsprekend een relatie te zijn tussen de toepassing en blootstelling (b.v. aantasting schimmels) en het daarbij behorende risico (gevelsituatie, afwerking etc.). (Zeer) duurzame houtsoorten (klasse 3, 2 en 1) kunnen vanzelfsprekend meer blootstelling en risico verdragen. Deze hebben immers meer kwaliteitsreserve. Zie bijlage 1 Gebruiksklassen hout in relatie tot blootstelling en risico in blijvende gebruikersfase. ad 6. Oppervlakbescherming DA (dekkende afwerking), TA (transparante afwerking) en OA (niet behandeld hout) In de bijlage van katern 36 wordt er een relatie gelegd tussen de afwerking en de gebruiksklassen. De afwerking en bescherming (dorpelbescherming) is bepalend voor de levensduur en de onderhoudsfrequenties voor geveltimmerwerk. Het risico wordt in hoge mate bepaald door de gebruiksklasse, de keuze van het uitvoerings Concept (I, II of III), de houtsoort en de situatie in de (beschermde) gevel Houtinformatiebladen Er zijn tientallen houtsoorten voor kozijnen, ramen en (hef)(schuif)deuren welke in Nederland toegepast worden voor (gevel)timmerwerk. Daarnaast komen er steeds meer gemodificeerde en samengestelde houtsoorten/houtproducten op de markt. Met het verschijnen van deze bladen is de mogelijkheid ontstaan om snel op bekende en nieuwe (minder bekende) houtsoorten in te spelen. De verschillen in en van uit verschillende groeigebieden, volumieke massa, kwaliteitsindelingen, bewerkbaarheid, samenstelling, verlijming, vingerlassen en andere. zaken zijn uiteindelijk bepalend voor de kwaliteit van het geveltimmerwerk. Elk houtinformatieblad bestaat uit twee gedeeltes. Het eerste stuk is gedeeltelijk algemeen maar geeft vooral praktische informatie en omschrijft de technische eigenschappen. Het tweede deel bestaat uit kwaliteitseisen (in 6 tabellen) die aan de grondstof (of samengesteld product) worden gesteld. Indien niet alle 6 de tabellen zijn opgenomen, dan zijn van de ontbrekende tabellen (nog) geen gegevens bekend Er is een inleiding voor deze houtinformatiebladen geschreven. Voor deze inleiding zie NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

315 31.6 Kwaliteitseisen voor kozijn-, raam en deurhout De kwaliteitseisen voor het hout hebben betrekking op de toelaatbaarheid van de natuurlijke, al of niet gerepareerde of geëgaliseerde, onvolkomenheden. Bij het bepalen van de eisen is uitgegaan van het massief gezaagd hout in lange(re) lengtes, gevingerlast en geoptimaliseerd hout. In de wingebieden worden de lokale kwaliteitseisen, zo die er al zijn, doorgaans per soort en per gebied bepaald. De eisen die (in de KVT voorschriften) worden gesteld zijn in de regel niet dezelfde die de houthandel (KVH voorschriften) hanteert. De timmer/deurfabrikant dient duidelijk op dit punt zijn wensen kenbaar maken om misverstanden te voorkomen. De toelaatbaarheid van onvolkomenheden in het hout is gerelateerd aan de mate waarin, onder normale omstandigheden, de duurzaamheid van het eindproduct wordt beïnvloed. Dit is onder meer afhankelijk van: - de keuze van de houtsoort; - de onvolkomenheid in relatie met de dikte, breedte en lengte van het hout, (b.v. kwast in een dun en smal stuk hout of in een dik/breed stuk hout, in het eerste geval niet toelaatbaar en bij het tweede wel toelaatbaar); - de plaats van een onvolkomenheid in het gevelelement (b.v. een kwast in een bovendorpel binnenzijde wel toelaatbaar en in de onderdorpel niet toelaatbaar); - de aard van de oppervlakte afwerking (dekkend of transparante afwerking, lichte of donkere kleuren; - de toepassing (kozijnhout, raamhout, glaslatten en dorpelafdekkers, gevelbekleding, en overige toepassingen in buitenkozijnen en binnenpuien); - de oriëntatie van en plaats in de gevel (noord- of zuid, onder een breed dakoverstek, beschermd door een galerij, neggemaat etc.). Definities onvolkomenheden Voor definities van de in deze katern genoemde onvolkomenheden wordt verwezen naar katern 3. Relatie met NEN 5461 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) - Gezaagd hout en rondhout - Algemeen gedeelte Voor zover hierna geen nadere kwaliteitseisen aan het hout worden gesteld, gelden de kwaliteitseisen voor hout van de NEN 5461 en de NEN 5461/A1: Gezaagd hout en rondhout - Algemeen gedeelte. Bij tegenstrijdigheden gelden onverkort de eisen zoals in deze katern en de bijbehorende houtinformatiebladen zijn omschreven Kwaliteitseisen overige houttoepassingen Glaslatten, neuslatten en dorpelafdekkers De kwaliteitseisen voor glaslatten, neuslatten en dorpelafdekkers zijn omschreven in de BRL 0812 (Houten glaslatten, neuslatten en dorpelafdekkers voor houten gevelelementen). Houten buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen De kwaliteitseisen voor buitenbekleding van geprofileerde delen zijn omschreven in de BRL 4103 (Houten en houtachtige gevelbekledingssystemen). Deuvels Deuvels moeten voldoen aan BRL 2908 ( Houten deuvels). Overige houttoepassingen Kwaliteitseisen voor de overige houttoepassingen zoals spouwlatten, stelkozijnen, opgebouwde vakvullingen, koppellatten, stijlen en/of regels, meestal van vuren, wordt verwezen naar NEN 5461, de NEN 5461/A1:2004 en de houtsoortspecifieke NEN-bladen, zoals NEN 5466 en NEN 5466/A1 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) Houtsoorten Europees vuren, Europees grenen en Europees Lariks Gebruiksklassen van hout. De tabel Gebruiksklassen van hout en de relaties van de natuurlijke duurzaamheid, de houtsamenstelling en de concepten I, II en III. is een geïntegreerde (KVT) classificatie. Hieruit kan worden afgeleid wat de gebruiksklassen van houten eindproducten (kunnen) zijn en onder welke omstandigheden deze dan toegepast kunnen worden. De tabel is afgeleid van de NEN- EN 335-1(2006) en is opgesteld in samenhang met: NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

316 - de verbindingsklassen A, B en C volgens de BRL 0819; - de uitvoeringsvorm van het toe te passen hout (massief gezaagd volhout, gevingerlast hout, geoptimaliseerd hout, het gemodificeerde hout en het samengestelde hout (b.v. al of niet (gevingerlaste) lamellen bestaande uit hout en andere materialen); - met hieraan gekoppeld het productieniveau (Concepten I, II en III) van het eindproduct; - de vereiste natuurlijke duurzaamheidklasse van het hout gekoppeld aan het onderscheid van de diverse klimatologische gebruiksomstandigheden welke kunnen optreden in de diverse toepassingsgebieden; - de afwerking (DA = dekkend, TA = transparant, OA = niet afgewerkt) en het verfsysteem (grondverf, voorlak, aflak) en de kleurkeuze; - de uiteindelijke situatie en plaats van het (gevel)timmerwerk en detaillering (neggemaat, zonbelasting, binnen, buiten en extreem buiten); - bescherming van liggende delen (dorpelbescherming) Upgraden van hout De volgende ge-upgrade vormen van hout, mits voorzien van een KOMO -attest- metproductcertificaat en voorzien van productiedatum, zijn toegelaten: - gevingerlast hout overeenkomstig de BRL ; - geoptimaliseerd hout overeenkomstig de BRL 2902; - gemodificeerd hout overeenkomstig de BRL De houtsoort dient verder te voldoen aan de Beoordelingsgrondslag (BGS) en moet vermeld zijn op de SKH-publicatie van toegelaten houtsoorten. Opmerking Voor de definities van upgraden, gevingerlast en gevingerlast/geoptimaliseerd hout zie katern 3. NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

317 Katern 31 Bijlage 1: Relatie tussen de gebruiksklassen van hout, de natuurlijke duurzaamheid, de houtsamenstelling en de concepten. In de tabel is tevens de relatie tot het risico van de toepassing verwerkt. Uitgegaan is van de situatie na oplevering. Natuurlijke duurzaamheidsklasse Gebruiksklassen volgens NEN-EN 335 deel 1 1) Concept binnen binnen/ buiten Buiten beschermd Massief hout I II III T T T Gevingerlast hout I II III T T T Geoptimaliseerd hout geheel buiten naaldhout geheel buiten loofhout extreem buiten II III T T T Concept II / III T T Concept II / III T T Concept II / III T Concept III KVT Katern 11 Katern 31 1) Voor nadere omschrijving en voorbeelden zie katern 11.2 Algemene opmerking: Toepassing van alle hout in klasse 3.1 t/m 3.3. minimaal 50 mm boven het watergedragen vlak. Klasse 1: Klasse 2: Klasse 3.1: Klasse 3.2: Klasse 3.2: Klasse 3.3: in verwarmde ruimten (in blijvende gebruiksfase en na oplevering) in besloten- en niet altijd of onverwarmde ruimten grotendeels beschut of omgeving met zeer beperkte weersinvloeden hoge blootstelling aan weersinvloeden; houtsoorten welke gevoelig zijn voor bruin- en witrotschimmel (naaldhout) hoge blootstelling aan weersinvloeden; houtsoorten welke niet of nauwelijks gevoelig voor bruin- en witrotschimmel (loofhout) zeer (extreem) hoge blootstelling aan weersinvloeden NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

318 Bijlage 2: Eigenschappen en onvolkomenheden van hout. In het houtinformatieblad staat per houtsoort vermeld welke onvolkomenheden wel of niet en/of beperkt toelaatbaar zijn. De specifieke tabellen betreffen: hout voor dekkende of transparante verfsystemen en gevingerlast- en geoptimaliseerd hout. Houtspecifieke kenmerken worden toegelicht m.b.v. foto s. Dit is van belang voor de acceptatie van hout bij de ingangscontrole in de timmerfabriek. 2.1 Eigenschappen en onvolkomenheden welke beperkt toelaatbaar zijn voor kozijn-, raam-, hef/schuifdeur- en deurhout zonder noodzaak tot herstel: - Gewicht (kan van invloed zijn voor de duurzaamheid en weerstand tegen brand) - Groeiringbreedte (van invloed naaldhoutsoorten) - Pitkwasten (bij naald- en loofhoutsoorten) - Gom/wasvlekken - Gomgangen (kalkstrepen) - Shot holes (b.v. bij de meranti soorten en incidenteel andere loofhoutsoorten) 1,5<x<3mm - Pin en needle holes (b.v. bij de meranti soorten en incidenteel andere loofhoutsoorten ) 0,5<x<1,5mm - Verkleuringen (in één balk of in samengesteld gevingerlast- product) - Kruisdraad (kenmerkend bij sommige loofhoutsoorten) - Golvende draad (kenmerkend bij sommige naald- en loofhoutsoorten) - Warrige draad (kenmerkend bij sommige loofhoutsoorten) - Draadverloop (hoofdzakelijk bij naaldhoutsoorten) - Droogscheur en haarscheur (korte 20 mm-, smalle en ondiepe -2 mm- scheur - Spint (toelaatbaar in de gebruiksklassen 1 en 2) - Spint aan de binnenzijde is bij massief hout toelaatbaar en wel tot 10 mm vanaf het binnen aanzicht oppervlak bij stijlen en bovendorpels. 2.2 Eigenschappen en onvolkomenheden welke na herstel beperkt toelaatbaar zijn voor kozijnraam-, hef/schuifdeur- en deurhout: - Vaste kwasten (bij massief gezaagd naaldhout) - Harszakken (al of niet versteend en kunnen voorkomen bij naald- en loofhoutsoorten) - Langsscheuren tussen 20 en 200mm. 2.3 Eigenschappen en onvolkomenheden welke niet toelaatbaar zijn voor kozijn-, raam-, hef/schuifdeur- en deurhout: - Langsscheuren (meer dan 200mm) - Large borer holes (boordergangen) >3mm, gemiddeld 4-4,5mm - Pijp- en schietkwasten - Losse kwasten - Hart - Collaps - Bladder - Brosheid (brittleheart) - Dark streak - Tiger stripes (bij rode meranti) - Groeistoring - Draaigroei - Drukbreuk(valbreuk) - Reactiehout (druk- en trekhout) - Schimmelaantasting - Wan De kwaliteitseisen voor kozijn-, raam- en deurhout voor binnenpuien (zie katern 29) en in de gebruiksklassen 1 en 2 kunnen en mogen anders zijn dan de kwaliteitseisen voor buitengevelelementen (klassen 3.1, 3.2 en 3.3). Constructieve eigenschappen (sterkte, stijfheid, elastische), visuele zaken als kwasten, scheuren, verkleuringen, samenstelling van het hout (gevingerlast, geoptimaliseerd) spelen geen of nauwelijks een rol. Zelfs afwerking (onbehandeld) is niet direct noodzakelijk. NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

319 De kwaliteit van het toe te passen hout dient bestekmatig duidelijk omschreven te worden. NBvT Bussum Katern 31 Hout Algemeen gedeelte januari 2010

320 Katern 32 Plaatmaterialen NBvT Bussum KVT Katern 32 Plaatmaterialen januari 2010

321 Inhoudsopgave 32.1 Inleiding 32.2 Plaatmaterialen: Beoordelingsrichtlijnen en normen 32.3 Plaatmaterialen algemeen 32.4 Triplex 32.5 MDF/HDF, Spaanplaat 32.6 Vezelcementplaten 32.7 OSB Oriented Strand Board 32.8 Massieve plaat voor buitentoepassing 32.9 Sandwichpanelen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 32 Plaatmaterialen januari 2010

322 Katern 32 Plaatmaterialen 32.1 Inleiding In dit katern wordt verwezen naar de KVT : - Katern 17 Sandwichpanelen - Katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen - Katern 40 Dichtingmiddelen en -profielen - Katern 44 Materialen voor het afdichten van kops hout 32.2 Plaatmaterialen: Beoordelingsrichtlijnen en normen Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 1106 OSB Oriented Strand Board - BRL 1705 Triplex - BRL 2205 Gipshoutspaanplaat - SKH-publicatie 02-04: Beoordelingsgrondslag MDF/HDF voor toepassing in geveltimmerwerk. Eisen en bepalingsmethoden. Algemene normen - NEN A1 Vezelplaten - keuringseisen - NEN-EN 316 Vezelplaat - Definitie, classificatie en aanduidingen - NEN-EN Vezelplaten - Specificaties - Deel 1: Algemene eisen - NEN-EN C1 Vezelplaten - Specificaties - Deel 2: Eisen voor harde platen - NEN-EN Vezelplaten - Specificaties - Deel 3: Eisen voor middelharde platen - NEN-EN Vezelplaten - Specificaties - Deel 4: Eisen voor zachte platen - NEN-EN Vezelplaten - Specificaties - Deel 5: Eisen voor platen vervaardigd volgens het droge proces (MDF) - NEN-EN Cement-gebonden spaanplaat - Specificaties - Deel 1: Algemene eisen - NEN-EN 634-2:2007 Cement-gebonden spaanplaat Specificaties Deel 2: Eisen voor met Portland-cement gebonden spaanplaten voor gebruik in droge en vochtige omstandigheden en gebruik buiten - NEN-EN 636:2003 en Triplex - Specificaties Normen betreffende de lijmverbinding van triplex - NEN-EN Triplex - Kwaliteit van de lijmverbinding - Deel 1: Beproevingsmethoden - NEN-EN Triplex - Kwaliteit van de lijmverbinding - Deel 2: Eisen 32.3 Plaatmaterialen - algemeen In dit katern worden de materiaaleisen aangegeven van de diverse plaatmaterialen. Het betreft platen op basis van hout, mineraalgebonden platen, sandwichpanelen, kunststofplaten etc. Opslag Plaatmaterialen dienen in een geventileerde ruimte te worden opgeslagen volgens de voorschriften van de fabrikant of leverancier. De opslag dient zodanig plaats te vinden dat de bij de fabricage verkregen vorm en eigenschappen niet nadelig beïnvloed worden. Speciale aandacht is vereist voor: - stapeling met voldoende ondersteuning; - bescherming tegen verkleuring; - droge opslag. N.B. In de praktijk is gebleken dat de verfbehandeling van een aantal plaatmaterialen kritisch kan zijn. Daarom is het noodzakelijk om de behandelingsvoorschriften van de leverancier te raadplegen Triplex Voor geveltimmerwerk geldt dat toegepast triplex zowel bij binnentoepassing (bijvoorbeeld als binnenbekleding van een opgebouwde vakvulling) als bij buitentoepassing minimaal dient te NBvT Bussum KVT Katern 32 Plaatmaterialen januari 2010

323 voldoen aan de klasse D volgens de BRL "Minimaal" houdt in dat ook de klassen C, B en A mogen worden gebruikt. Voorts geldt dat het toegepaste triplex altijd dekkend dient te worden afgewerkt, zulks onafhankelijk van de kwaliteitsklasse. De randen van het triplex, afdichten conform katern 40. Voor de afdichtingsmiddelen wordt verwezen naar katern MDF/HDF MDF/HDF dient te voldoen aan SKH-publicatie 02-04: Beoordelingsgrondslag MDF/HDF voor toepassing in geveltimmerwerk. Eisen en bepalingsmethoden Vezelcementplaten Vlakke vezelcementplaten dienen een dikte te hebben van ten minste 6 mm. De vezelcementplaten dienen te voldoen aan de normen zoals weergegeven in paragraaf 32.2 van dit katern OSB Oriented Strand Board OSB-platen dienen te voldoen aan BRL Massieve plaat voor buitentoepassing Hiervoor komen de volgende plaatmaterialen in aanmerking: - diverse soorten kunststofplaten - andere plaatmaterialen zoals geperste steenwolplaten, cementgebonden platen, gecoat en gehard glas Zie hiervoor katern Sandwichpanelen Zie hiervoor katern 17. NBvT Bussum KVT Katern 32 Plaatmaterialen januari 2010

324 Katern 33 Isolatiemateriaal NBvT Bussum KVT Katern 33 Isolatiemateriaal januari 2010

325 Inhoudsopgave 33.1 Inleiding 33.2 Algemeen 33.3 Minerale wol 33.4 Schuim Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 33 Isolatiemateriaal januari 2010

326 Katern 33 Isolatiemateriaal 33.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 1304 Thermische isolatie van uitwendige scheidingsconstructies (fabrieksmatig vervaardigde producten in spouwmuren) - BRL 1308 Platen en dekens van minerale wol voor de thermische isolatie 33.2 Algemeen - Alle isolatiematerialen dienen te voldoen aan de brandvoortplantingsklasse kleiner dan of gelijk aan 2. - Andere isolatiematerialen dan de genoemde zijn ook toegestaan mits ook hiervoor een KOMO -attest-met-productcertificaat is afgegeven. - Verwerking en bevestiging dient plaats te vinden overeenkomstig de bepalingen en de details van de leverancier Minerale wol - Glaswol en steenwol moeten worden verwerkt als platen die met kunsthars gebonden en machinaal geperst zijn. - de platen en dekens moeten voorzien zijn van een KOMO -attest-met-productcertificaat op basis van de BRL 1308 Platen en dekens van minerale wol voor de thermische isolatie - het materiaal moet zodanig van samenstelling zijn dat de vorm en in het bijzonder de dikte constant blijven; - er mag geen nadelige wisselwerking optreden tussen het isolatiemateriaal en de overige toegepaste materialen; - de isolatie moet zodanig in de constructie kunnen worden opgenomen, dat beschadiging of verplaatsing daarvan als gevolg van transport, opslag of verwerking is uitgesloten; - de stijfheid van de minerale wol dient zodanig te zijn dat geen uitzakken plaatsvindt. - per m 2 maximaal 1,5 m 1 naad (gebruik van reststukken toegestaan; afvalstukken niet) Schuim Schuimplaten van polystyreen, polyurethaan, polyisocyanuraat etc. mogen worden toegepast onder de volgende voorwaarden: - de platen moeten voorzien zijn van een KOMO -attest-met-productcertificaat op basis van de BRL 1304 Thermische isolatie van uitwendige scheidingsconstructies (fabrieksmatig vervaardigde producten in spouwmuren) - het materiaal moet zodanig van samenstelling zijn dat de vorm constant blijft; - er mag geen nadelige wisselwerking optreden tussen het isolatiemateriaal en de overige toegepaste materialen; - de isolatie moet zodanig in de constructie kunnen worden opgenomen, dat beschadiging of verplaatsing daarvan als gevolg van transport, opslag of verwerking is uitgesloten. NBvT Bussum KVT Katern 33 Isolatiemateriaal januari 2010

327 NBvT Bussum KVT Katern 33 Isolatiemateriaal januari 2010

328 Katern 35 Lijmen NBvT Bussum KVT Katern 35 Lijmen januari 2010

329 Inhoudsopgave 35.1 Inleiding 35.2 Algemeen 35.3 Opslag en verwerking 35.4 Lijmen geschikt voor het afdichten van kopshout Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 35 Lijmen januari 2010

330 Katern 35 Lijmen 35.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: Nationale beoordelingsrichtlijn: - BRL 2339: Lijmen voor niet-dragende toepassingen SKH-publicaties: - SKH-publicatie Beoordelingsgrondslag voor afdichtmiddelen voor de timmerindustrie - SKH-publicatie Overzicht van toegelaten afdichtingsmiddelen voor de timmerindustrie - SKH-publicatie Overzicht gecertificeerde lijmen voor niet-dragende toepassingen 35.2 Algemeen Lijmen voor geveltimmerwerk moeten voldoen aan de eisen die daaraan worden gesteld in BRL Zie ook SKH-publicatie (Overzicht gecertificeerde lijmen voor niet-dragende toepassingen) Opslag en verwerking Lijmen moeten worden opgeslagen en verwerkt volgens de verwerkingsvoorschriften van de lijmfabrikant of van de lijmleverancier. Het principe van "first in, first out" dient hierbij te worden gehanteerd Lijmen geschikt voor het afdichten van kopshout Indien lijmen gebruikt worden voor het afdichten van kopse vlakken dienen deze te voldoen aan de SKH-publicatie Beoordelingsgrondslag voor afdichtmiddelen voor de timmerindustrie en opgenomen zijn in de SKH-publicatie Overzicht van toegelaten afdichtingsmiddelen voor de timmerindustrie. NBvT Bussum KVT Katern 35 Lijmen januari 2010

331 NBvT Bussum KVT Katern 35 Lijmen januari 2010

332 Katern 36 Oppervlaktebescherming

333 Inhoudsopgave 36.1 Inleiding 36.2 Algemeen 36.3 Laksystemen 36.4 Te behandelen onderdelen in de fabriek 36.5 Voorbehandelingen 36.6 Prestaties laksysteem 36.7 Afwerken van gevelelementen op basis van praktijkrichtlijn 36.8 Afwerken van gevelelementen op basis van prestatie-eisen 36.9 Geslotenheid lakfilm Verdraagzaamheid Onderhoud Toegeleverde materialen en overige (half) producten IKB aanwijzingen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 36 Oppervlaktebescherming januari

334 Katern 36 Oppervlakbescherming 36.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: Katern 1 Inleiding, onderwerp en toepassingsgebied katern 31 Hout en houtinformatiebladen Beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 0814 Filmvormende coatings voor toepassing op hout - BRL 0817 Filmvormende voorlak- en aflaksystemen op hout Nederlandse normen: - NEN-EN Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten Natuurlijke duurzaamheid van massief hout Deel 1: Richtlijn voor de principes van het beproeven en het classificeren van de natuurlijke duurzaamheid van het hout SKH publicaties: - SKH publicatie Voorwaarden voor het afwerken van geveltimmerwerk met watergedragen verven in de timmerindustrie (concept d.d ) - SKH-publicatie Beoordelingsgrondslag voor afdichtmiddelen voor de timmerindustrie - SKH publicatie Beoordeling van de geslotenheid van een verffilm op hout - SKH publicatie Protocol afwerken gevelelementen op basis van prestatie-eisen 36.2 Algemeen In deze katern worden grondlak- voorlak- en aflaksystemen als oppervlaktebescherming voor ondergronden zoals hout, plaatmaterialen en andere in de KVT genoemde materialen omschreven. De duurzaamheid van het gekozen laksysteem en de daaruit volgende onderhoudsfrequenties worden door o.a. de volgende factoren bepaald: - de keuze van de houtsoort (zie katern 31) - een dekkend of transparant laksysteem; - opbouw van de eerste lagen; - applicatie-omstandigheden; - geslotenheid van de lakfilm; - oriëntatie van het element in de gevel; - de detaillering en bouwkundige aansluiting in de gevel; - wijze van glas en panelen plaatsen; - mate van bescherming tegen, en reparatie van, mechanische beschadigingen tijdens het bouwproces; - mate van bescherming in gebruikerssituatie (dorpelafdekker) De vele houtsoorten die als grondstof voor geveltimmerwerk zijn toegelaten hebben wisselende eigenschappen. Oplosbare inhoudsstoffen, het z.g. bloeden, vragen speciale aandacht bij het gronden/sealen. Het omhoog komen van de houtvezels en een (zeer) grove- of (zeer) fijne nerf hebben invloed op de vloeiing van de grondlagen. De keuze voor een harde of zachte houtsoort, verschil in stabiliteit (krimp- en zwelgedrag), structuur en kleur enz. zijn eigenschappen die meegewogen moeten worden Laksystemen In de BRL 0801 houten gevelelementen is de basiskwaliteit voor geveltimmerwerk gedefinieerd. Voortbouwend op deze kwaliteit zijn al naar gelang `vraag en aanbod` completere producten af te leveren. Voorbeelden hiervan zijn de Concepten I, II en III die elk tenminste voldoen aan deze basiskwaliteit maar waarbij Concept II en Concept III een completer product opleveren. Dit kan ondermeer betrekking hebben op de afwerking van de elementen. Wat de afwerking betreft zijn de onderstaande drie mogelijkheden aangegeven. NBvT Bussum KVT Katern 36 Oppervlaktebescherming januari

335 Grondlaksysteem: is een dekkend laksysteem bestaande uit één of meerdere lagen die industrieel worden aangebracht en binnen maximaal 6 maanden na het verlaten van de fabriek op de bouw verder wordt afgewerkt met 2 kwastlagen met een totale droge laagdikte van minimaal 50 µm. Grondlaksystemen moeten voldoen aan de BRL Voorlaksysteem: is een laksysteem bestaande uit één of meerdere lagen die industrieel worden aangebracht en binnen maximaal 18 maanden voor dekkende systemen en 6 maanden voor transparante systemen na het verlaten van de fabriek op de bouw verder wordt afgewerkt met 1 kwastlaag met een totale droge laagdikte van minimaal 30 µm. De kleurstelling van de voorlak is nauw afgestemd op de kleur van de aflak die met gangbare bouwverven in de gewenste eindkleur, in één kwastlaag kan worden behaald. Voorlaksystemen moeten voldoen aan de BRL Aflaksysteem: is een laksysteem bestaande uit één of meerdere lagen die industrieel worden aangebracht zonder dat op de bouwplaats nog een afwerking hoeft te worden aangebracht. De kleurstelling is gelijk aan de eindkleur. De gewenste onderhoudsvrije periode is in principe een zaak van afstemming tussen timmerfabriek en afnemer. Aflaksystemen moeten voldoen aan de BRL Te behandelen onderdelen in de fabriek In onderstaand schema is aangegeven welke onderdelen van gevelelementen tenminste voorzien moeten zijn van welk laksysteem. Grondlaksysteem Voorlaksysteem Aflaksysteem Kozijnen en spouwlatten: Rondom (alle zijden) zie voorlaksysteem Zichtbare zijden (gebruiksfase) Glaslatten, neuslatten en dorpelafdekkers Rondom (alle zijden) zie voorlaksysteem Zichtbare zijden (gebruiksfase) Ramen en (hef)(schuif)deuren Rondom (alle zijden) zie voorlaksysteem Zichtbare zijden (gebruiksfase) Borstwering opbouwpanelen (multiplex en hout) Rondom (alle zijden) Zie voorlaksysteem Zichtbare zijden (gebruiksfase) Stelkozijnen Rondom (alle zijden) 36.5 Voorbehandelingen Alle kopse vlakken bij de houtsoorten uit de duurzaamheidsklasse 1 t/m 4 conform NEN-EN 350-1, die in de gebruiksfase of uitvoeringsfase onder gebruikersklasse 3.1, 3.2 en 3.3 worden toegepast dienen te worden afgedicht met een middel waarvan volgens de beoordelingsgrondslag afdichtmiddelen voor de timmerindustrie (SKH-publicatie 04-01) is aangetoond dat deze geschikt zijn voor deze toepassing. Onder afdichten van kops hout wordt verstaan het (voor)behandelen van kops hout van kozijnen, ramen, deuren of randen van plaatmateriaal om het te beschermen tegen vochtindringing. Het gaat hierbij om die delen die rechtstreeks worden belast door het buitenklimaat Prestaties laksystemen Een compleet laksysteem moet de ondergrond van een gevelelement duurzaam beschermen. Een goede afstemming van de laklagen onderling en de zorgvuldigheid bij het aanbrengen verhogen de duurzaamheid. De prestaties van de laksystemen worden bepaald door: - de grondlak-, voorlak of aflak; - het applicatieproces; - de applicatieomstandigheden; - de (door)droogcondities. NBvT Bussum KVT Katern 36 Oppervlaktebescherming januari

336 36.7 Afwerken van gevelelementen op basis van praktijkrichtlijn In de BRL 0801 Houten gevelelementen is de praktijkrichtlijn opgenomen op basis waarvan gevelelementen kunnen worden afgewerkt met grondlaksystemen. In de praktijkrichtlijn zijn lakopbouw, applicatie-omstandigheden en (door)droogcondities vastgelegd. Indien gevelelementen op basis van deze praktijkrichtlijn wordt afgewerkt, mag worden aangenomen dat voldaan wordt aan de in de BRL genoemde prestaties. Voor voorlak- en aflaksystemen wordt verwezen naar een KOMO certificaat op basis van de BRL In het KOMO certificaat zijn de lakopbouw, applicatieomstandigheden en (door)droogcondities voor dit specifieke laksysteem opgenomen. Indien gevelelementen op basis van de in het KOMO certificaat opgenomen voorwaarden worden afgewerkt, mag worden aangenomen dat voldaan wordt aan de prestaties voor voorlak- en aflaksystemen Afwerken van gevelelementen op basis van prestatie-eisen Indien, om welke reden dan ook, afgeweken gaat worden van de in de BRL 0801 Houten gevelelementen opgenomen praktijkrichtlijnen voor grondlaksystemen dan wel afgeweken gaat worden van de in de op basis van de BRL 0817 afgegeven KOMO certificaten, zal moeten worden aangetoond dat het aangebrachte laksysteem voldoet aan de prestatie-eisen. Voordat aangetoond kan worden dat voldaan wordt aan de prestatie-eisen, zullen zaken met betrekking tot opbouw van het systeem en de hanteren procesomstandigheden eenduidig vastgelegd moeten worden. Conform de vastgelegde opbouw van het systeem en de daarbij te hanteren procesparameters zullen proefpanelen afgewerkt en onderzocht moeten worden. Als de resultaten van het onderzoek onderbouwen dat voldaan wordt aan de prestatie-eisen zoals opgenomen in de BRL 0801, dienen de opbouw van het systeem en de procesparameters opgenomen te worden in het interne kwaliteitsbewakingssysteem. De gehele procedure is opgenomen in SKH-publicatie Opmerking: Hierbij kan het dus gebeuren dat tussen verfproducten die voldoen aan de prestatie-eisen een verschillende laagbouw en laagdikte voorkomt Geslotenheid lakfilm Het aanbrengen van een gesloten lakfilm is bepalend voor de kwaliteit en de duurzaamheid van onze producten. De geslotenheid van de lakfilm kan beoordeeld worden aan de hand van SKHpublicatie Beoordeling van de geslotenheid van een lakfilm op hout. Wanneer blijkt dat de geslotenheid van de lakfilm niet voldoende is, geeft de SKH-publicatie aan welke maatregelen er genomen moeten worden Verdraagzaamheid In de timmer- en deurenindustrie wordt vooraf, tijdens en na het aanbrengen van laksystemen gewerkt met diverse ander producten. Dit kunnen o.a. (lijm) producten, glij-, vul-, afdichtmiddelen en kitten zijn. Het is zaak om met leveranciers van de diverse producten goed af te stemmen of deze elkaar verdragen. Indien informatie met betrekking tot verdraagzaamheid van lakken met andere materialen als kitten, reparatiemiddelen, lijmen, afdichtmiddelen en smeermiddelen niet beschikbaar is, kan op basis van de in bijlage 2 van de SKH-publicatie opgenomen test een indicatie worden verkregen Toegeleverde materialen en overige (half) producten Voor geveltimmerwerk zijn in de KVT (half) producten en materialen toegestaan. Door derden vervaardigde materialen en (half)producten, voor toepassing binnen KOMO -attest-metproductcertificaat geveltimmerwerk, moeten aan de specifieke BRL producteisen voldoen. Als de oppervlaktebescherming door derden wordt aangebracht dienen: - alle materialen en (half)producten te voldoen aan de materiaal eisen van de KVT - de voorschriften voor oppervlaktebescherming van katern 36 te worden aangehouden; - de gewenste prestatie eisen van de ingekochte met lak behandelde (half)producten moeten duidelijk geformuleerd, gedefinieerd en beschikbaar zijn. NBvT Bussum KVT Katern 36 Oppervlaktebescherming januari

337 36.13 IKB aanwijzingen Om aantoonbaar te kunnen maken dat het laksysteem voldoet aan de daaraan gestelde eisen, zullen verschillende metingen en controles geïmplementeerd moeten worden in het interne kwaliteitsbewakingssysteem. In SKH-publicatie zijn de meest voorkomende controles opgenomen die minimaal in procedures moeten zijn vastgelegd. NBvT Bussum KVT Katern 36 Oppervlaktebescherming januari

338 Katern 37 Metalen onderdelen, Uitgezonderd aluminium profielen NBvT Bussum KVT Katern 37 Metalen onderdelen, uitgezonderd aluminium profielen januari 2010

339 Inhoudsopgave 37.1 Inleiding 37.2 Metalen onderdelen - algemeen 37.3 Corrosievastheid 37.4 Bevestigingsmiddelen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 37 Metalen onderdelen, uitgezonderd aluminium profielen januari 2010

340 Katern 37 metalen onderdelen, uitgezonderd aluminium profielen 37.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: SKH-publicatie: - SKH-publicatie Inbraakwerend geveltimmerwerk 37.2 Metalen onderdelen - algemeen In deze katern wordt ingegaan op eisen aan materiaal en uitvoeringsmogelijkheden van metalen onderdelen die in geveltimmerwerk worden toegepast. Hieronder vallen de diverse soorten hang- en sluitwerk en bevestigingsmiddelen. De in deze katern beschreven metalen onderdelen zijn toegelaten op basis van de prestatieeisen met betrekking tot: - mechanische eigenschappen: weerstand tegen breuk en vervorming; - chemische eigenschappen: corrosievastheid. Indien verlangd dienen de prestaties door beproevingen te worden aangetoond. Het voldoen aan prestatie-eisen op het gebied van inbraakveiligheid dient gerealiseerd te worden in een samenhang van materiaalkeuzes, keuzes van halfproducten en constructieve oplossingen. Voor inbraakwerende elementen mogen uitsluitend hang- en sluitwerk producten worden toegepast die voorkomen in de SKH-publicatie Inbraakwerend geveltimmerwerk Corrosievastheid Afhankelijk van de toepassing komen de volgende, tegen corrosie beschermde metalen of tegen corrosie bestendige metalen in aanmerking: - messing; - staal: - gegalvaniseerd staal (electrolytisch verzinkt staal of electrolytisch vernikkeld staal); - electrolytisch verzinkt staal, geel gechromateerd; - thermisch verzinkt staal; - kobalt verzinkt staal; - gesherardiseerd staal; - geel gechromateerd staal; - roestvast staal; - gelakt staal; - aluminium: - geanodiseerd aluminium; - gelakt aluminium. Opmerking: In kustgebieden kan de invloed van de (zee/zoute) lucht van invloed zijn op de toe te passen materialen en/of de combinatie van toegepaste materialen Bevestigingsmiddelen Als bevestigingsmiddelen in geveltimmerwerk komen draadnagels, nieten en schroeven in aanmerking. De toepassing van het juiste soort metaal van de bevestigingsmiddelen dient (conform onderstaande tabel) te zijn afgestemd op het materiaal van de te bevestigen onderdelen, de mogelijke aanwezigheid van agressieve inhoudstoffen in hout en mogelijke vochtbelasting. NBvT Bussum KVT Katern 37 Metalen onderdelen, uitgezonderd aluminium profielen januari 2010

341 Materiaal van de te bevestigen onderdelen Metalen onderdelen Aluminium onderdelen Hout met weinig agressieve inhoudsstoffen Hout met veel agressieve inhoudsstoffen (redwood, western red cedar, afzelia, afrormosia, oregon pine, iroko, wengé en merbau) Hout/plaatmateriaal (ook gedurende de bouwfase) door hemelwater belast Gemodificeerde houtsoorten Materiaal bevestigingsmiddel Volgens verwerkingvoorschrift fabrikant Roestvast staal Verzinkt staal, gesherardiseerd staal, roestvast staal, messing Roestvast staal, messing, aluminium N.B. messing niet toepassen voor western red cedar Roestvast staal Afstemmen op de inhoudsstoffen NBvT Bussum KVT Katern 37 Metalen onderdelen, uitgezonderd aluminium profielen januari 2010

342 Katern 38 Aluminium profielen NBvT Bussum KVT Katern 38 Aluminium profielen januari 2010

343 38. Inhoudsopgave 38.1 Inleiding 38.2 Algemeen 38.3 Typen profielen 38.4 Verwerking en bevestiging resp. plaatsing Eindbewerking Profiellengte Beluchting Waterafvoeropeningen aanslagprofielen Bevestiging 38.5 Maatvoering doorsnede Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 38 Aluminium profielen januari 2010

344 Katern 38 Aluminium profielen 38.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: Nederlandse normen - NEN-EN 12488: e Ontw.en Glas voor gebouwen Eisen voor beglazing Regels voor beglazen. - NEN 5255: 1976 nl Anodische oxidelagen op aluminium en aluminiumlegeringen aangebracht volgens een gelijkstroom/zwavelzuur- of gelijkstroom/zwavelzuur/oxaalzuurproces Eisen en keuringsmethoden Beoordelingsrichtlijnen - BRL 0810 Aluminiumprofielen voor gevelelementen 38.2 Algemeen Aluminium profielen welke voor houten kozijnen, - ramen en - hefschuifdeuren met een KOMO -attest-met-productcertificaat worden toegepast dienen minimaal te voldoen aan de BRL 0810 (Aluminiumprofielen voor gevelelementen). Daarnaast dienen de profielen geanodiseerd of gemoffeld te zijn. De BRL 0810 omschrijft een aantal toepassingen, materialen, uitvoeringen, prestatie eisen etc. welke niet van toepassing zijn voor houten gevelelementen conform KVT. Aluminium profielen maken meestal een deel uit van de detaillering van vakvullingen. De detaillering en combinatie van diverse materialen (hout, profiel, rubber, glas etc.) bepalen het totale eindresultaat. Opmerking Een aluminium profiel met KOMO -attest-met-productcertificaat volgens de BRL 0810 kan en mag niet zonder meer worden toegepast. Bij toepassing van aluminium profielen op gevelelementen zal moeten worden aangetoond dat voldaan wordt aan de BB-eis art m.a.w. er zal moeten zijn aangetoond dat de gevel, bepaald volgens de NEN 2778, waterdicht is. Ook zijn eigen ontwikkelingen van timmerfabriek toelaatbaar mits deze aantoonbaar hebben voldaan aan de eisen van de BRL 0801 en derhalve onder het KOMO -attest-metproductcertificaat mogen worden toegepast Typen profielen Voor toepassing komen in aanmerking: a. beglazingsprofielen, de breedte van deze profielen dient zodanig te zijn dat het glaspakket volledig wordt ondersteund b. waterslagprofielen/lekdorpelprofielen; c. aanslagprofielen; d. beloopbare aanslagprofielen; e. beloopbare profielen (slijtstrippen); f. dorpelafdekprofielen; g. tochtweringsprofielen; h. speciale profielen. Opmerking Aluminium profielen en hulpstukken welke door hun vormgeving en bij en/of door bevestiging met schroeven schade aan het achterliggende (zachte) hout kunnen veroorzaken, zijn niet toegestaan. Het hout kan door de snijdende werking van het aluminium gemakkelijk ingedrukt en beschadigd worden. De (grond)verflagen worden kapot gedrukt. Door capillaire werking ontstaat er vervolgens een tijdelijke en mogelijk continue vochtbelasting Verwerking en bevestiging resp. plaatsing Eindbewerking De uiteinden (kopse kanten) van aluminium profielen mogen niet direct in contact met het hout komen. Alle profielen zijn aan de einden in principe haaks uitgevoerd/gezaagd. Daarbij het volgende aanvullend: NBvT Bussum KVT Katern 38 Aluminium profielen januari 2010

345 Combinaties met eindstukjes welke de ruimte tussen aluminium en hout opvullen zijn ook mogelijk. De uitvoering hiervan dient te geschieden volgens de verwerkingsvoorschriften van de leverancier. Condensprofielen t.b.v. enkele beglazing dienen aan de uiteinden ook afgedamd te zijn. Aanslagprofielen kunnen zijn voorzien van (rubberen/kunststof) eindstukken of eindstoppen. De bevestiging hiervan op het aluminium dient te geschieden volgens de verwerkingsvoorschriften van de leverancier. Bij toepassing van deze profielen dienen deze gecertificeerd te zijn en zal moeten worden aangetoond dat voldaan wordt aan de BB-eis art.3.22 m.a.w. er zal moeten zijn aangetoond dat de gevel, bepaald volgens de NEN 2778, waterdicht is Profiellengte Voor de lengten van de profielen moeten de verwerkingsvoorschriften van de producent worden aangehouden. Opgemerkt wordt dat spelingen kleiner dan of gelijk aan 3 mm van een dichting (kit) moeten worden voorzien tenzij in het verwerkingsvoorschrift van de leverancier anders wordt gesteld Beluchting beglazingsprofielen Alle beglazingsprofielen moeten van beluchtingsopeningen worden voorzien, waarvoor het volgende van toepassing is: gleuven 125 mm 2 tot 150 mm 2 en een minimum breedte van 10 mm; eerste gleuf ten hoogste 50 mm vanaf het einde; afstand tussen de gleuven ten hoogste 300 mm hart op hart. Per (glas)element minimaal 2 beluchtingsopeningen aanbrengen. De beluchtingsopeningen dienen conform de NEN-EN 12488: e ontw.en minimaal 300 mm 2 per m 1 sponninglengte te bedragen. De beluchtingsgleuven kunnen tevens dienst doen als waterafvoergleuven. Detaillering van deze gleuven mag niet zo zijn dat hierdoor water naar binnen kan worden geblazen tot onder de beglazing Waterafvoeropeningen aanslagprofielen De aanslagprofielen moeten van waterafvoeropeningen worden voorzien, waarvoor geldt: gleuven 100 mm 2 tot 125 mm 2 en een minimum breedte van 10 mm; eerste gleuf ten hoogste 50 mm vanaf het einde; afstand tussen de gleuven ten hoogste 150 mm hart op hart bij raamaanslagprofielen en ten hoogste 300 mm hart op hart voor de beloopbare aanslagprofielen. Detaillering van deze gleuven mag niet zo zijn dat hierdoor water naar binnen kan worden geblazen Bevestiging De bevestiging van de profielen moet plaatsvinden met de bevestigingsmiddelen, waarvan de materiaalomschrijving is gegeven in katern 37 (aluminium of roestvast staal). Voor de bevestiging van de profielen gelden de verwerkingsvoorschriften van de leverancier. Bevestiging beglazingsprofielen moet zodanig zijn dat een kracht van 20 Nm kan worden opgevangen Maatvoering doorsnede De minimale materiaaldikte bedraagt 1,5 mm. NBvT Bussum KVT Katern 38 Aluminium profielen januari 2010

346 Katern 39 Ventilatievoorzieningen NBvT Bussum KVT Katern 39 Ventilatievoorzieningen januari 2010

347 39. Inhoudsopgave 39.1 Inleiding 39.2 Algemeen 39.3 Ventilatieroosters 39.4 Ventilatieramen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 39 Ventilatievoorzieningen januari 2010

348 Katern 39 Ventilatievoorzieningen 39.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 11 Aansluitingen katern 12 Beglazen; Glasplaatsen, randvoorwaarden en aansluitingen. Nationale Beoordelingsrichtlijnen: - BRL 5701 Ventilatieroosters 39.2 Algemeen Ventilatievoorzieningen kunnen zijn uitgevoerd als ventilatierooster, als klep als klepraam of als valraam. Ventilatieroosters welke niet afsluitbaar zijn kunnen ook worden toegepast als voorziening voor luchtverversing. Ventilatiekleppen/ramen zijn niet toepasbaar als voorziening voor luchtverversing Ventilatieroosters Toegepast kunnen worden de volgende typen ventilatieroosters: type I: plaatsing rondom in een sponning, katern 11 bijlage 3; type II: plaatsing boven glas, katern 12 tekening In de ventilatieroosters kunnen al dan niet speciale geluiddempende voorzieningen zijn aangebracht (suskasten). Alleen die ventilatieroosters mogen worden toegepast waarop een attest van toepassing is, op basis van BRL Als richtlijnen voor de plaatsing, verwerking en bevestiging gelden de verwerkingsvoorschriften van de leveranciers. Ventilatieroosters, toegepast in combinatie met isolerend dubbelglas, dienen van een thermische onderbreking te zijn voorzien dan wel te bestaan uit gescheiden binnen- en buitendelen. Ventilatieroosters moeten voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit met betrekking tot sterkte, wind- en waterdichtheid etc. om te mogen worden toegepast. De ventilatieroosters die getest zijn volgens Nationale beoordelingsrichtlijn BRL 5701 voor het KOMO-attest voor ventilatieroosters worden geacht te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit en worden geleverd met een KOMO -attest-met-productcertificaat. In dit attest is opgenomen waar en tot welke afmetingen de ventilatieroosters toepasbaar zijn mits gemonteerd volgens voorschrift leverancier Ventilatieramen Ventilatieramen mogen ook worden uitgevoerd als geïsoleerde hardglas ramen. De opening van ventilatieramen moet regelbaar zijn, indien deze worden toegepast als ventilatiemogelijkheid. Dit geldt niet bij toepassing als spuimogelijkheid. Opmerking: Overeenkomstig het Bouwbesluit Artikel 3.50 moeten ventilatievoorzieningen ten behoeve van het toevoeren van lucht van buiten een fijnregeling hebben in het gebied tussen 0 en 25 % van de nominale capaciteit. Deze fijnregeling moet naast de nulstand tenminste twee instelstanden hebben die minimaal 10 % van de capaciteit verschillen. NBvT Bussum KVT Katern 39 Ventilatievoorzieningen januari 2010

349 NBvT Bussum KVT Katern 39 Ventilatievoorzieningen januari 2010

350 Katern 40 Dichtingmiddelen en profielen (schuimbanden, rubberen profielen en kitten) NBvT Bussum KVT Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen januari 2010

351 Inhoudsopgave 40.1 Inleiding 40.2 Dichtingsmiddelen profielen (algemeen) 40.3 Voegdichtingen Schuimbanden Dichtingsprofielen voor beweegbare delen 40.4 Kitten 40.5 Droogbeglazingprofielen 40.6 Onderhoud Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen januari 2010

352 Katern 40 Dichtingmiddelen en profielen 40.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: KVT: Katern 11 Katern 12 Katern 13 Katern 14 Katern 23 Katern 31 Katern 38 Katern 73 Katern 81 Aansluitingen Beglazen, glasplaatsen, randvoorwaarden Kozijnen met buitensponningen Kozijnen met binnensponningen Geluidwerende kozijnen en ramen Hout Aluminium profielen (incl. beglazingsprofielen) Montage in de bouw Aan de afnemer te verstrekken informatie Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen - BRL 0809 Afdichtingsprofielen voor gevelelementen - BRL 0810 Aluminium profielen voor gevelelementen - BRL 2802 Voegdichtingsmaterialen type V3e en V5 geïmpregneerde schuimband - BRL 2803 Elastische kitten (V3 V4 V5 (i en e) Nederlandse en internationale normen, voornormen en praktijkrichtlijnen: - NEN 3413 Schuimbanden. Eisen en beproevingsmethoden - NEN 5656 Gevelprofielen van rubber. Massieve, dragende en niet-dragende profielen. Specificatie en beproevingsmethoden. - NEN A1/C1 Technische grondslagen voor bouwconstructies (TGB 1990 Belastingen en vervormingen) - NEN-EN t/m 4 Hang- en sluitwerk - Afdichtingen en afdichtingsprofielen voor ramen, deuren, luiken en vliesgevels - deel 1 t/m 4 - NEN-EN-ISO Bouwconstructies Afdichtingsproducten. Classificatie en eisen 40.2 Dichtingmiddelen profielen (algemeen) In dit katern wordt ingegaan op materialen, materiaaleisen en toepassingsmogelijkheden van dichtingmiddelen en profielen. Deze worden toegepast in gevelelementen, in onderdelen hiervan en in de aansluiting van gevelelementen op het bouwkundig kader. Dichtingmiddelen en profielen worden toegepast in het kader van een: - afdichting: voegen met een tolerantie groter dan 5 mm - naaddichting: het afdichten van een voeg tussen twee vaste delen van een constructie met een tolerantie kleiner dan 5 mm - kierdichting: het afdichten van een voeg tussen een vast deel en een draaiend deel (bijvoorbeeld een raam of deur) met een tolerantie kleiner dan 5 mm. Dichtingmiddelen en profielen worden in dit katern verdeeld over: - voegdichtingen - kitten - rubberen profielen (kaderprofielen) voor beweegbare delen - droogbeglazingprofielen Prestatie-eisen Dichtingen dienen te voldoen aan prestatie-eisen zoals vastgesteld in BRL De in deze katern beschreven dichtingen voor gevelelementen zijn binnen de aangegeven toepassing toegelaten op basis van de prestatie-eisen en hebben betrekking op: - gezondheid (wering van geluid van buiten, wering van vocht van buiten en beperking van schadelijke materialen); - energiezuinigheid (thermische isolatie en luchtdoorlatendheid). Indien verlangd dienen de prestaties door beproevingen en/of berekeningen te worden aangetoond. Dit laatste kan ook gelden voor prestatie-eisen met betrekking tot brandveiligheid (beperking van de ontwikkeling van brand en rook en beperking van de uitbreiding van brand). NBvT Bussum KVT Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen januari 2010

353 Functionele eisen Dichtingen dienen te voldoen aan de functionele eisen zoals deze in de betreffende normen zijn aangegeven. In zijn algemeenheid hebben die eisen betrekking op de volgende zaken: - bestand zijn (met behoud van elasticiteit en zonder verouderingsverschijnselen) tegen: - hoge temperaturen en vorst; - water, zouten, zwak zure en alkalische milieus; - UV-licht; - weerstand bieden tegen: - schimmelvorming en aangroei van mos en algen; - dynamische belasting; - verdraagzaam zijn met andere bouwmaterialen; - geen vlekvorming veroorzaken op aangrenzende materialen. Verantwoordelijkheden Indien dit katern geen uitsluitsel geeft wie verantwoordelijk is voor aanschaf en/of aanbrengen van de diverse dichtingsmiddelen, dienen hierover met de afnemer van de gevelelementen duidelijke afspraken gemaakt te worden. Zie hiervoor de verwerkingsvoorschriften en de katernen 73 en 81. Overige zaken Voordat dichtingen worden aangebracht c.q. bevestigd, dient de uiteindelijke grondlaag van kozijnen en/of beweegbare delen goed gedroogd te zijn. De dichtingsprofielen mogen voorts de verdere droging en uitharding van de grondlaag niet negatief beïnvloeden. Voor overige zaken waarin deze katern niet voorziet, gelden de voorschriften van de fabrikant/leverancier Voegdichtingen Om de vereiste luchtdichting en waterdichting tussen bouwonderdelen of productonderdelen te bereiken dienen geïmpregneerde schuimbanden of elastische kitten als voegdichting te worden opgenomen. Ook kunnen speciaal daartoe samengestelde muuraansluitingprofielen (EPDM, TPE/TPV) worden toegepast, die bevestigd worden in een groef aan de buitenzijde van het kozijn (zie katern 11) In verband met de mindere levensduur ten opzichte van gevelelementen dienen direct aan het buitenklimaat blootgestelde voegdichtingen voor onderhoud en/of vervanging bereikbaar te zijn Schuimbanden Schuimbanden zijn op basis van vervormingvermogen (gedurende de te verwachten levensduur) te onderscheiden in drie schuimbandgroepen e.e.a. conform tabel 1. De van toepassing zijnde schuimbanden dienen te voldoen aan de eisen van NEN 3413 en de BRL 2802 (Voegdichtingsmaterialen, geïmpregneerde schuimband, type V3 en V5) NBvT Bussum KVT Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen januari 2010

354 Tabel 1 Overzicht schuimbandgroepen Schuimbandgroep: S7,5 S12,5 S25 Celstructuur: Gesloten Semi-gesloten Open Vervormingsvermogen: MTV Materialen: 7,5% 12,5% 25% PE, PVC, CR, PVC, PUR (1) EPT (1) Geïmpregneerde (2) PUR (in voorgecomprimeerde vorm ook wel "zwelband" genoemd) Voegwanden: Vlak, evenwijdig Vlak, evenwijdig/verlopend Oneffen, evenwijdig Vlak, evenwijdig/verlopend Oneffen, evenwijdig/verlopend Soort voeg: Aansluitvoeg Aansluitvoeg Aansluitvoeg Compressiefactor (3) : 1,1 tot 1,3 1,1 tot 1,5 2 tot 5 Bestaande/aanwezige voeg (1) PE = poly-ethyleen CR = celrubber (chloropreen) PVC = poly-vinylchloride EPT = celrubber ethyleenpropyleenterpolymeer PUR = polyurethaan zachtschuim (2) (3) Niet in aanmerking komen met bitumen geïmpregneerde schuimbanden vanwege migratie (doorbloeding) en mogelijke verkleuring van aansluitend geverfde onderdelen. Compressiefactor: voegbreedte maal de factor is de banddikte die nodig is om als regendichting te kunnen functioneren. Fabrikanten en leveranciers gebruiken nu een bestel-code waarin de bandbreedte (voegdiepte) en de voegbreedte vastgelegd is. Keuze De keuze van het type schuimband dient te worden bepaald aan de hand van de in NEN 3413 opgenomen eisen. Voorts dient rekening te worden gehouden met de in de tabel 1 aangegeven eigenschappen en toepassingsmogelijkheden. (MTV = Maximaal Toelaatbare Vervorming) Luchtdichting: A = Geïmpregneerde opencellige schuimband in voorgecomprimeerde vorm B = Gesloten of semi-gesloten schuimband Waterdichting:toepassing schuimbanden bij voegdichting van montagekozijnen C = Geïmpregneerde opencellige schuimband toepassing schuimbanden bij voegdichting van montagekozijnen NBvT Bussum KVT Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen januari 2010

355 Afmetingen van de schuimbanden De breedte van de voeg dient te zijn afgestemd op de toleranties en de te verwachten thermische en hygrische bewegingen van de aansluitende delen. Voorbeeld: 20/8 (6 tot 10 mm) Het getal 20 is de bandbreedte in mm, zelfklevende zijde en voegdiepte Het getal 8 is de voegbreedtebereik in mm, rekening houdend met de thermische belastingen kan de voeg variëren tussen 6 en 10 mm waarbij de band zijn voegdichtende functie behoudt een aan eisen voldoet De breedte van de schuimbanden (voegdiepte) is afhankelijk van het woongebied en hoogte van het gebouw (NEN 6702) Dichtingprofielen voor beweegbare delen Het betreft dichtingprofielen die bij gesloten stand van de beweegbare delen de vereiste luchtdichting en geluidwering dienen te waarborgen. Indien met betrekking tot geluidwering hogere prestaties worden verlangd, gelden de aanwijzingen van katern 23. Voor standaard oplossingen van draaiende delen zie de katernen 13 (Kozijnen met buitensponningen) en 14 (Kozijnen met binnensponningen). Voor prestaties van standaard KVT oplossingen zie ook katern 18 tabel Uitvoeringsprincipes Dichting(kader)profielen dienen in gevelelementen te zijn opgenomen, geklemd in een groef in raam- of deurhout en al of niet in combinatie met een aluminium hulpprofiel (zgn. aanslagprofielen) De doorgaande en rondomlopende profielen zijn op de hoeken gelast. Bij toepassing van, in de hoeken verstek geknipte kader, dient het profiel specifiek daartoe samengesteld te zijn. Dat wil zeggen: een hardere rugconstructie van het profiel die voorkomt dat het profiel rekt en krimpt. De geknipte profielen uitvoeren volgens tekening en verwerkingsvoorschriften van de fabrikant/leverancier. Opmerking: Uitvoeringsprincipes en aansluitingen van combinaties van aluminiumprofielen met rubbers (b.v. de zgn. A4tjes) leveren een onvoldoende prestatie. Zie hiervoor ook katern 18 tabel Materiaal Als toe te passen materialen voor dichtingprofielen komen de volgende rubbers (conform NEN 5656) in aanmerking en deze dienen te voldoen aan de BRL 0809: - EPDM (EthyleenPropyleenDieën Monomeer) - TPV (ThermoPlastische Vulcanisaat) - SI (HTV Siliconenprofielen, verlijmbaar) Aluminium hulpprofielen dienen te voldoen aan de materiaaleisen zoals deze zijn vastgelegd in de BRL Zie ook katern 38 (Aluminium profielen). Aanbrengen/bevestigen van de dichtingsprofielen Om de vereiste dichting te realiseren, dienen de dichtingsprofielen in de timmerfabriek te worden aangebracht. Het aanbrengen dient conform de voorschriften van de fabrikant/leverancier nauwkeurig uitgevoerd te worden. Bevestigingsmiddelen Aluminium hulpprofielen dienen te worden bevestigd met roestvast stalen schroeven, nagels of nieten. Voor de lengte van de bevestigingsmiddelen en de wijze van bevestigen wordt verwezen naar de voorschriften van de fabrikant/leverancier. Bescherming dichtingprofielen bij afschilderen Bij toepassing van profielen voorzien van, direct na het schilderen, verwijderbare folie. Nadrukkelijk dient in de meegeleverde verwerkingsvoorschriften te zijn vermeld dat rondgaande kaderdichtingen niet vóór het aflakken mogen worden verwijderd. NBvT Bussum KVT Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen januari 2010

356 40.4 Kitten Kitten dienen te voldoen aan de eisen van NEN-EN-ISO 11600; de klassen F(constructiekitten) en G(beglazingskitten) 25, 20 en 12,5 en zijn voorzien van een KOMO productcertificaat elastische kitten V3 V4 V5 (i en e) volgens de BRL Gecertificeerde kitten met een vervorming van 12,5% worden uitsluitend voor constructies gebruikt. De kitklassen 25 en 20 zijn de elastische kitten, waarbij genoemde percentages betrekking hebben op de duurzaam toelaatbare beweging ten opzichte van de voegbreedtes. De voegdimensionering dient 4x6 mm te zijn of 5x5 mm. De duurzaamheid van het gehele beglazingssysteem dient gewaarborgd te zijn. De beglazingskit van glaslat/glas met de (butyl)kit van de spouw/isolatieglas dienen met elkaar verenigbaar te zijn. Voor overige toepassingen in gevelelementen dienen kitten van ten minste klasse G12,5 te zijn (dichting onder aluminium aanslagprofiel, slijtprofielen e.d.). Voorts dient rekening te worden gehouden met de verfverdraagzaamheid en schilderbaarheid van (watergedragen) verfsystemen met de kit. Het gebruik van overschilderbare kit is geen vereiste voor het correct plaatsen van het glas. Overschilderbaarheid van kit heeft een groot esthetisch risico omdat door het verschil in elastische eigenschappen tussen kit en de verf de laatste snel kan barsten. Hierdoor kan er een verhoogde vochtbelasting op de kit optreden die tot vermindering van de levensduur leidt. Uitvoeringseisen Een goed ontwerp en een verantwoorde keuze van het afdichtingmateriaal zijn de basis voor het afdichten van voegen op de werkplek. Het bestek moet een goede afstemming regelen tussen ontwerper, de leverancier van de afdichtingmaterialen en de applicateur. Een goede kitvoeg kan alleen worden verkregen indien voldoende ruimte voor het inbrengen van de kit beschikbaar is. De afmetingen van de kitvoeg dienen zorgvuldig te worden vastgesteld in samenhang met de toe te passen kitsoort. Daarbij gelden de volgende voorwaarden: - de voegbreedte dient ten minste 4 mm breed te zijn; - de voegwanden dienen evenwijdig aan elkaar te zijn; - De kit dient een goede en blijvende hechting te hebben op de voegwanden. Poreuze zuigende ondergronden voorbehandelen met primer. Bij toepassing van kit bij ongeverfde houten aansluitingen (zie katern 31 Houtinformatiebladen) dient de vereiste prestatie met betrekking tot de hechting te worden aangetoond, dan wel te blijken uit de productspecificaties van de kitleverancier. - Kit dient op een rugvulling te worden aangebracht. Als rugvulling voor beglazingskit dient gebruik te worden gemaakt van PE-schuimband uit schuimbandgroep S7,5 en een volumieke massa van ten minste 35 kg/m 3 (zie katern 12) - Als rugvullingen voor voegen met kittoepassingen wordt open-of geslotencellig rondsnoer klemmend en op de juiste diepte in de voeg toegepast. Indien kit als naaddichting van tegen elkaar bevestigde/gelijmde delen wordt toegepast is een elastische lijmkit (shore A hardheid 45 tot 55) aan te bevelen Droogbeglazingsprofielen Voor materialen, materiaaleisen en verwerkingseisen voor droogbeglazingprofielen wordt verwezen naar katern 12. Het materiaal zelf dient te voldoen aan NEN-EN en BRL Opmerking: De beglazingsnorm en eis van 500Nm (minimaal indrukken van rubberen profiel) is in de (bouw)praktijk moeilijk realiseerbaar. Timmer- en deurfabrikanten met een droogbeglazing systeem, hebben in hun IKB, in overleg met de certificerende instelling, de werkprocedures vastgelegd Onderhoud Beoordelingen met betrekking tot onderhoud (reparatie of vervanging) van de dichtingmiddelen dienen te geschieden aan de hand van regelmatig uit te voeren controles en door de fabrikant/ leverancier aangegeven criteria. NBvT Bussum KVT Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen januari 2010

357 NBvT Bussum KVT Katern 40 Dichtingmiddelen en - profielen januari 2010

358 Katern 41 Membranen NBvT Bussum KVT Katern 41 Membranen januari 2010

359 Inhoudsopgave 41.1 Inleiding 41.2 Algemeen 41.3 Dampremmende folie 41.4 Waterkerende dampdoorlatende membranen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 41 Membranen januari 2010

360 Katern 41 Membranen 41.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 21 Buitenbekleding voor opgebouwde vakvullingen Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 4708/1 Waterwerende membranen voor geïsoleerde daken en gevels deel 1: waterdichte, damp-open (WDO) membraan - BRL 4708/2 Waterwerende membranen voor geïsoleerde daken en gevels deel 2: waterkerende, dampdoorlatende (WKD) membraan - BRL 4711 Dampremmende membranen Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen; NEN 2687 Luchtdoorlatendheid van woningen - Eisen Algemeen Membranen komen in geveltimmerwerk voor in twee toepassingen, namelijk als dampremmende laag aan de binnenzijde of als waterkerende, dampdoorlatende laag achter een buitenbekleding. De respectievelijke dampdiffusieweerstanden in de uitwendige scheidingsconstructie dienen in principe te voldoen aan de ontwerpregels van BRL In deze Beoordelingsrichtlijn staat een formule voor de verhouding tussen de dampdiffusieweerstand van het membraan aan de buitenzijde en de totale diffusieweerstand van de lagen aan de binnenzijde ervan. Opmerking. Globaal betekent dit dat de dampdiffusieweerstand aan de binnenzijde minimaal een factor 8 à 10 groter moet zijn dan van het membraan aan de buitenzijde. Verder moeten ontmoetingen tussen stijlen, regels, sporen, gordingen en klossen rondom een sparing aansluitend luchtdicht worden uitgevoerd. Dit houdt in dat ontmoetingen van kops- en langshout in ravelingen in een wand of dak bijvoorbeeld moeten worden afgekit of worden voorzien van manchetten, butylbanden of comprimerende banden. De luchtdichting mag niet afhankelijk zijn van de duurzaamheid van een lijmvoeg, tenzij deze onder druk is uitgehard overeenkomstig de verwerkingsvoorschriften van de lijmfabrikant. Overigens dienen in het algemeen aansluitingen te worden gerealiseerd overeenkomstig SBR-publicatie 'Luchtdicht bouwen', zodat de dichting ten minste behoort tot luchtdichtheidsklasse 1 (redelijk luchtdicht) van NEN Dampremmende folie Als dampremmende lagen komen producten in aanmerking die zijn toegelaten op grond van de BRL 4711 Dampremmende membranen. De dampremmende membraan moet minimaal voldoen aan klasse P1. Dit betekent een waterdampdiffusieweerstand overeenkomend met een S d (=µd)-waarde van ten minste 10 m. De dampremmende membraan achter een binnenbekleding moet met een dekking van ten minste 20 mm op het kozijn worden bevestigd. Wanneer de dampremmende membraan niet in één stuk kan worden aangebracht, moet een overlapping van ten minste 100 mm worden gemaakt, waarbij beide lagen ter plaatse van een tussenregel of -stijl over elkaar worden bevestigd. Indien het gevelelement volledig wordt samengesteld in de timmerfabriek, dus met de isolatie en met een plaat aan de binnenzijde, dan behoeft aluminiumfolie niet te zijn versterkt en moet kunststoffolie een dikte hebben van ten minste 100 µm (0,10 mm). Indien het gevelelement niet volledig wordt samengesteld in de timmerfabriek, dus waarbij de dampremmende membraan tijdens het transport en tijdens de montage in de bouw in het zicht blijft, dan moet aluminiumfolie zijn versterkt of kunststoffolie een dikte hebben van ten minste 150 µm (0,15 mm).indien de dampremmende laag al tijdens de productie wordt voorzien van een bescherming door plaatmateriaal, mag de dampremmende laag tijdelijk worden bevestigd met nieten. Indien de dampremmende laag niet wordt voorzien van een bescherming door plaatmateriaal, dan dient de dampremmende laag te worden bevestigd met een tengel, knellat of strip. Indien de dampremmende laag in de fabriek wordt aangebracht en pas op de bouwplaats wordt voorzien van een bescherming door plaatmateriaal, dan mag een gewapende dampremmende laag worden bevestigd met nieten. Een dampremmende laag zonder wapening moet in dat geval (tijdelijk) worden bevestigd met een tengel, knellat of strip. De eisen ten aanzien van de dikte van kunststoffolie zijn niet van toepassing indien de leverancier aantoont dat de folie sterk genoeg is en de waterdampdichtheid groot genoeg is. NBvT Bussum KVT Katern 41 Membranen januari 2010

361 41.4 Waterkerende dampdoorlatende membranen Achter een "open" buitenbekleding moet een waterkerende dampdoorlatende laag worden aangebracht (zie ook katern 21). Deze membranen zijn onder te verdelen in twee typen waarvoor twee verschillende BRL s zijn opgesteld: BRL 4708 deel 1: Waterdichte, damp-open membranen voor geïsoleerde daken en gevels (WDO membraan). Een materiaal wordt als WDO membraan gekenmerkt indien de waterwerendheidsklasse = W1 en de diffusie weerstand S d < 0,2 m. BRL 4708 deel 2: Waterkerende, dampdoorlatende membranen voor geïsoleerde daken en gevels (WKD membranen). Een materiaal wordt als WKD membraan gekenmerkt indien de waterwerendheidsklasse = W1, W2 of W3 (waterdoorlaat 500 mm/3uur) en de diffusie weerstand S d 3 m. Voor de waterkerende dampdoorlatende lagen kan gebruik worden gemaakt van: - gewapende kunststof folies; - non-woven materialen; - kruislaminaten; - combinaties. De afstand tussen de buitenbekleding en de waterdichte, damp-open membranen of de waterkerende dampdoorlatende membranen moet ten minste 13 mm zijn. Indien de waterkerende laag al tijdens de productie wordt voorzien van een bescherming door plaatmateriaal, mag de waterkerende laag tijdelijk worden bevestigd met nieten. Indien de waterkerende laag niet wordt voorzien van een bescherming door plaatmateriaal, dan dient de waterkerende laag te worden bevestigd met een tengel, knellat of strip. Indien de waterkerende laag in de fabriek wordt aangebracht en pas op de bouwplaats wordt voorzien van een bescherming door plaatmateriaal, dan mag een gewapende waterkerende laag worden bevestigd met nieten. Een waterkerende laag zonder wapening moet in dat geval (tijdelijk) worden bevestigd met een tengel, knellat of strip. NBvT Bussum KVT Katern 41 Membranen januari 2010

362 Katern 42 Vulmiddelen NBvT Bussum KVT Katern 42 Vulmiddelen januari 2010

363 Inhoudsopgave 42.1 Inleiding 42.2 Algemeen 42.3 Behandeling van onvolkomenheden 42.4 Egaliseren 42.5 Repareren 42.6 Middelen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum Katern 42 Vulmiddelen januari 2010

364 Katern 42 Vulmiddelen 42.1 InleidingIn deze katern wordt verwezen naar: SKH Publicaties: - SKH publicatie Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen Algemeen Kleine onregelmatigheden in hout, zoals scheuren en toelaatbare kwasten, kunnen worden gevuld met een daartoe geschikt vulmiddel. Een vulmiddel moet de volgende eigenschappen bezitten: - geen agressieve stoffen bevatten; - goed verwerkbaar zijn met eenvoudige gereedschappen; - goed hechten aan het omringende hout, zowel aan de langs- als aan de kopse kant; - goed egaal af te smeren, zonder dat het materiaal trekt; - bij verharding niet krimpen; - een snelle door en door droging hebben; - na uitharding goed schuurbaar zijn; - goed af te werken. Bij toepassing van transparante afwerking (TA) zijn geen reparaties toelaatbaar in de vlakken die blijvend in het zicht komen. Reparaties in aan het zicht onttrokken sponningen zijn toegestaan. Opmerking: Dit geldt ook voor het aan het zicht onttrokken deel van de sponning van het kozijn in gesloten toestand van het draaiende deel Behandeling van onvolkomenheden In de behandeling van toelaatbare onvolkomenheden wordt onderscheid gemaakt in: - egaliseren: Hieronder wordt verstaan: Het herstellen van kleine, oppervlakkige gebreken, kleiner dan 12 cm³, in geschaafd of reeds geverfd hout door deze op te vullen met een egalisatiemiddel. - repareren: Hieronder wordt verstaan: Het herstellen van gebreken, groter dan 12 cm³, in geschaafd of reeds geverfd hout die niet voldoen aan de omschrijving voor egaliseren Egaliseren Het egaliseren van daarvoor in aanmerking komende onvolkomenheden moet als volgt worden uitgevoerd: - het egalisatiemiddel bij pitkwasten, haarscheurtjes in gezonde kwasten en in scheuren zo diep mogelijk en in een dunne laag aanbrengen; - de directe omgeving van de onvolkomenheid met het egalisatiemiddel spaarzaam afsmeren; - na drogen van het egalisatiemiddel het oppervlak licht naschuren voor het verkrijgen van een goede verfhechting Repareren Het repareren van daarvoor in aanmerking komende onvolkomenheden moet als volgt worden uitgevoerd: - de kwast uitboren of wegfrezen, scheuren uitfrezen en harszakken verwijderen; - het ontstane gat moet aan alle zijden minimaal 5 mm groter zijn dan de onvolkomenheid; - de gatdiepte moet minimaal 5 mm zijn; - het gat moet volledig worden gevuld met een daartoe geschikt reparatiemiddel; - na drogen van het vulmiddel het oppervlak licht naschuren, dan wel naschaven voor het verkrijgen van een goede verfhechting Het repareren van harszakken mag ook worden uitgevoerd door middel van schuitjes. NBvT Bussum Katern 42 Vulmiddelen januari 2010

365 42.6 Middelen Voor reparaties van kozijnen en ramen komen middelen in aanmerking die toegelaten zijn op grond van SKH-publicatie Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen Indien de verwerkingsvoorschriften van de leverancier aanvullende informatie bevat, dan moeten deze verwerkingsvoorschriften worden gehanteerd. NBvT Bussum Katern 42 Vulmiddelen januari 2010

366 Katern 43 Kunststof onderdelen NBvT Bussum KVT Katern 43 Kunststof onderdelen januari 2010

367 Inhoudsopgave 43.1 Inleiding 43.2 Algemeen 43.3 Bevestiging Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum Katern 43 Kunststof onderdelen januari 2010

368 Katern 43 Kunststof onderdelen 43.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 37 Metalen onderdelen uitgezonderd aluminium profielen Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen; NEN A1 Gevelvullingen van kozijnen, ramen en deuren van ongeplastificeerd PVC - Eisen en beproevingsmethoden Algemeen Kunststof onderdelen in geveltimmerwerk moeten voldoen aan de voorwaarden, zoals deze zijn opgenomen in NEN Als kunststof onderdelen worden toegepast: - eindstukken van ventilatieroosters; - ventilatieroosters; - afdekkappen van ventilatieroosters; - eindstukken van aluminium profielen Bevestiging Kunststof onderdelen kunnen zijn bevestigd door middel van klemmen in andere producten, bijvoorbeeld in de toepassing in eindstukken van ventilatieroosters of profielen. Indien de aansluiting onderdeel uitmaakt van het watervoerend vlak, dan moet de aansluiting waterdicht zijn. Voor de bevestiging op hout wordt verwezen naar katern 37. NBvT Bussum Katern 43 Kunststof onderdelen januari 2010

369 NBvT Bussum Katern 43 Kunststof onderdelen januari 2010

370 Katern 44 Het afdichten van kopshout NBvT Bussum KVT katern 44 Het afdichten van kops hout januari 2010

371 Inhoudsopgave 44.1 Inleiding 44.2 Algemeen Afdichten van kopse kanten in verbindingen Kopse kanten buiten verbindingen 44.3 Opslag en verwerking Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT katern 44 Het afdichten van kops hout januari 2010

372 Katern 44 het afdichten van kops hout 44.1 Inleiding: In dit katern wordt verwezen naar: KVT: Katern 15 Katern 31 Verbindingen Hout (Algemeen gedeelte) Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen SKH publicaties: - SKH publicatie Beoordelingsgrondslag voor afdichtmiddelen voor de timmerindustrie - SKH publicatie Overzicht toegelaten afdichtingsmiddelen voor de timmerindustrie 44.2 Algemeen Er moet onderscheid worden gemaakt in het afdichten van kops hout: - afdichten van kopse kanten in verbindingen - afdichten van kopse kanten buiten verbindingen In katern 31 Hout (Algemeen gedeelte) zijn in bijlage 3 de toepassingsklassen van hout in relatie tot blootstelling en risico weergegeven. Het is vanzelfsprekend dat de noodzaak voor afdichten een relatie kent met het daarbij behorende risico. - Het afdichten van kops hout is niet noodzakelijk in de toepassingsklassen 1 en 2. - Het afdichten van kopshout is absoluut noodzakelijk in de toepassingsklassen 3.1 t/m Afdichten van kopse kanten in verbindingen In katern 15 (Verbindingen) is nader omschreven op welke wijze het afdichten en voorlijmen uitgevoerd dienen te worden Kopse kanten buiten de verbindingen Onder kopse kanten buiten verbindingen worden alle overige kopse kanten in geveltimmerwerk verstaan anders dan omschreven in Hieronder zijn te onderscheiden: A - Kopse kanten (kops hout) dat in de toepassing blijvend en/of zwaar aan buitenklimaat wordt blootgesteld. Deze dienen te worden behandeld met een daarvoor geschikt middel volgens de SKH publicatie en met een product van de SKH publicatie B - Kopse kanten (kops hout) dat in de toepassing tijdelijk en/of nauwelijks aan het buitenklimaat wordt blootgesteld. Deze worden (mede) behandeld als ware het oppervlakten of onderdelen van het geveltimmerwerk. In de praktijk één of twee lagen grondverf. C - Kopse kanten (kops hout) dat in de toepassing helemaal niet aan het buitenklimaat wordt blootgesteld. Hiervoor is geen specifieke eis van toepassing. Ad A: kopse kanten van houten gevelbekleding/plaatmateriaal, kopse kanten buiten de gevel stekende kozijnen, onder- en boven- en zijkanten van ramen, deuren, hefschuifdeuren, zijkanten van neuslatten en dorpelafdekkers, onder- en bovenkanten van koppel- en aftimmerlatten, latten bij (hoek) kozijnen, kopse kanten van stijlen/dorpels bij gestapelde/gekoppelde kozijnen, kopse kanten van dorpels/stijlen die aansluiten tegen bouwmuren Ad B: (-tijdelijk- in het zicht blijvende) kopse kanten van spouwlatten, (-tijdelijk- in het zicht blijvende) kopse kanten van rekwerken enz. kopse kanten van glaslatten van buitenbeglazing (worden mee behandeld met spuithandelingen) Ad C: niet in het zicht blijvende kopse kanten van stijl- en regelwerk in samengestelde borstweringen en rekwerken enz. NBvT Bussum KVT katern 44 Het afdichten van kops hout januari 2010

373 Opmerking: In de (bouw) praktijk kunnen zich situaties voordoen die tijdelijk geheel afwijkend zijn aan de gebruiksfase (b.v. een binnenkozijn in een buitensituatie gedurende weken/maanden) De fabrikant heeft specifiek in zijn verwerkingsvoorschriften een en ander vastgelegd Opslag en verwerking Materialen voor het afdichten van kopse kanten moeten worden opgeslagen en verwerkt volgens de verwerkingsvoorschriften van de leverancier. Het principe van "first in, first out" moet hierbij worden gehanteerd. NBvT Bussum KVT katern 44 Het afdichten van kops hout januari 2010

374 Katern 45 Bladlood NBvT Bussum KVT Katern 45 Bladlood januari 2010

375 Inhoudsopgave 45.1 Inleiding 45.2 Toe te passen kwaliteit Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 45 Bladlood januari 2010

376 Katern 45 Bladlood 45.1 Algemeen Bladlood kan bij de toepassing van geveltimmerwerk worden gebruikt voor: - afscherming van de bovenzijde van kozijnen; - afvoer van water onder kozijnen en bescherming tegen optrekkend vocht Toe te passen kwaliteit De kwaliteit van bladlood wordt aangegeven met Code gevolgd door een getal en een kleur. Het getal staat voor het gewicht in kg. per m 2. Voor de genoemde toepassingen kan gebruik worden gemaakt van: - Code 15 groen dikte 1,32 mm; - Code 18 geel dikte 1,59 mm; - Code 20 blauw dikte 1,76 mm; - Code 25 rood dikte 2,20 mm. Per toepassing moet minimaal gebruik worden gemaakt van: bij onder- en bovendorpels: - standaard: Code 15 groen - aansluiting op terras of balkon: Code 18 geel Bij het toepassen van loodstroken Code 15 groen, mogen deze niet langer zijn dan 1000 mm en niet breder dan 150 mm. Bij het toepassen van loodstroken Code 18 en hoger, die aan rechtstreeks zonlicht worden blootgesteld, moet een maximale lengte van 1500 mm worden aangehouden. Op die plaatsen waar een verbinding voorkomt moet deze flexibel genoeg zijn om de bewegingen op te kunnen vangen, bijvoorbeeld door middel van felsnaden of een overlap van ten minste 100 mm. Indien op de verbinding een waterbelasting kan optreden dient deze verbinding waterdicht te worden gemaakt door tussen de overlap een kitnaad van een zuurvrije kit aan te brengen. De volgende voorwaarden zijn van toepassing: - de bevestiging moet zodanig worden uitgevoerd dat het uitzetten en krimpen vrij kan plaatsvinden; - de verschillende bevestigingen moeten waterdicht worden uitgevoerd zonder mogelijke vorming van capillairen. Bladlood mag op plaatsen, waar contact met water mogelijk is, niet mechanisch worden bevestigd (met nagels, nieten of schroeven). De bevestiging tegen de onderzijde van een kozijnonderdorpel moet worden uitgevoerd met latten of met daarvoor geschikte kunststof strippen. Uitsluitend roestvast stalen bevestigingsmiddelen (nagels of nieten) toepassen. Hout waarop lood wordt aangebracht moet altijd van afrondingen worden voorzien met een straal van ten minste 3 mm. NBvT Bussum KVT Katern 45 Bladlood januari 2010

377 NBvT Bussum KVT Katern 45 Bladlood januari 2010

378 Katern 61 Keuze van profielen en houtafmetingen NBvT Bussum KVT Katern 61 Keuze van profielen en houtafmetingen januari 2010

379 Inhoudsopgave 61.1 Inleiding 61.2 Algemeen 61.3 Houtafmetingen kozijnen 61.4 Houtafmetingen van beweegbare delen ("raamhoutafmetingen") 61.5 Houtafmetingen van overige constructies Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 61 Keuze van profielen en houtafmetingen januari 2010

380 Katern 61 Keuze van profielen en houtafmetingen 61.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 18 Algemene uitgangspunten voor: - draaiende delen om verticale en/of horizontale as (katern 20) - schuivende delen, verticaal of horizontaal (katern 24) - toelaatbare afmetingen van kozijnen (katern 30) katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as katern 23 Geluidwerende kozijnen en ramen katern 30 Toelaatbare afmetingen van kozijnen 61.2 Algemeen De profielafmetingen voor kozijnen zijn: - 67 mm x 90 mm en 90 x 90 mm; - 67 mm x 102 mm en 90 x 102 mm; - 67 mm x 114 mm en 90 x 114 mm; - 67 mm x 139 mm en 90 x 139 mm. De minimale profielafmetingen voor ramen zijn: - 54 mm x 78 mm; - 54 mm x 90 mm; - 66 mm x 78 mm: - 66 mm x 90 mm; - 66 mm x 102 mm. De fabrikant bepaalt, afhankelijk van zijn productieprogramma en in overleg met de opdrachtgever, de houtmaat. De profiel- en sponningmaten zijn nadrukkelijk als minimummaten bedoeld. Overschrijding en onderschrijding is derhalve toegestaan, mits er bij de aansluitende constructieonderdelen rekening mee wordt gehouden en de juiste plaatsing van verbindingsmiddelen, scharnieren, sluitingen e.d. niet in het gedrang komt. Daarnaast dienen constructieve afwijkingen op basis van berekeningen onderbouwd te worden en ter goedkeuring aan de certificerende instellingen te worden overlegd. Het maximale verschil in breedte tussen stijlen en dorpels mag niet meer dan 25 mm bedragen Houtafmetingen van buitenkozijnen De keuze van het randhout (kantstijlen en boven- en onderdorpel) van buitenkozijnen is vooral afhankelijk van de gewenste detaillering van de muuraansluiting en het te plaatsen beslag. De maximum toelaatbare lengte van een tussenstijl of -dorpel is afhankelijk van de plaats van het gebouw (windsnelheidsgebied I, II of III in een onbebouwde omgeving), de hoogte boven het maaiveld en de belaste breedte van de stijl of dorpel (zie katern 18). De toelaatbare lengten kunnen per kozijn afgelezen worden uit de tabellen in katern Houtafmetingen van beweegbare delen ("raamhoutafmetingen"). De afmetingen van het raamhout worden, naast de grootte van het raamelement, vooral bepaald door de dikte en het gewicht van het te plaatsen glas. In raamhout dik 54 mm kan zowel enkel glas als isolerend dubbelglas, tot maximaal 18 mm dikte, worden geplaatst. Raamhout van 66 mm dikte wordt in het algemeen gebruikt voor het plaatsen van circa 24 mm isolerend dubbelglas (type HR++). In bijzondere gevallen kan isolatieglas tot 30 mm dikte worden geplaatst (zie katern 23). De maximaal toelaatbare raamafmetingen kunnen voor een toepassing in een bepaalde kozijnserie worden afgelezen in de bijlagen van katern 20. De tabellen gelden tot een maximaal glasgewicht van 35 kg/m² 61.5 Houtafmetingen van overige constructies De houtafmetingen van overige constructies als vulhout e.d. moeten, als deze een constructief doel hebben, worden berekend. NBvT Bussum KVT Katern 61 Keuze van profielen en houtafmetingen januari 2010

381 NBvT Bussum KVT Katern 61 Keuze van profielen en houtafmetingen januari 2010

382 Katern 62 Basisbewerkingen NBvT Bussum KVT Katern 62 Basisbewerkingen januari 2010

383 Inhoudsopgave 62.1 Inleiding 62.2 Algemeen 62.3 Schaven, frezen en schuren 62.4 Afschuiningen, afrondingen en visbekjes Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 62 Basisbewerkingen januari 2010

384 Katern 62 Basisbewerkingen 62.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL Gevingerlast hout voor niet-dragende toepassingen - BRL 2902:2008 Geoptimaliseerd hout voor niet-dragende toepassingen 62.2 Algemeen Gevingerlast en/of gelamineerd kozijn- en raamhout moet gecertificeerd zijn op basis van de beoordelingsrichtlijnen Gevingerlast hout voor niet-dragende toepassingen en BRL 2902:2008 Geoptimaliseerd hout voor niet-dragende toepassingen. Het te gebruiken hout moet voorzien zijn van een KOMO - attest-met--productcertificaat Schaven, frezen en schuren In het zicht komende vlakken moeten zodanig worden geschaafd of geschuurd en gerepareerd of geëgaliseerd dat het gehele oppervlak (ook bij kwasten en andere onvolkomenheden) glad is om een gesloten verflaag aan te brengen. Machineslagen mogen op in het zicht komende vlakken niet zichtbaar zijn. Voor het schuren dient schuurpapier met een korrel niet grover dan 150 te worden gebruikt. Schaden veroorzaakt door het gebruik van slecht of beschadigd gereedschap en haren mogen op de in het zicht komende vlakken en in sponningen niet voorkomen. Het niet in het zicht komend oppervlak van timmerwerk moet voldoende glad bewerkt zijn, dat het aanbrengen van een gesloten grondverfsysteem mogelijk is Afschuiningen, afrondingen en visbekjes Alle in het zicht komende vrije uitwendige hoeken van kozijnen, ramen en/of andere onderdelen (w.o. glaslatten), die aan het buitenklimaat worden blootgesteld, moeten worden voorzien van ronde kantjes met een straal van ten minste 3 mm. De besloten uitwendige hoeken (in sponningen). mogen worden uitgevoerd met een straal van 1,5 mm of een gebroken kantje van ten minste 1 mm De ontmoetingen (in verbindingen e.d.) moeten zijn voorzien van ronde kantjes of van visbekjes. NBvT Bussum KVT Katern 62 Basisbewerkingen januari 2010

385 NBvT Bussum KVT Katern 62 Basisbewerkingen januari 2010

386 Katern 63 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen NBvT Bussum KVT katern 63 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen januari 2010

387 Inhoudsopgave 63.1 Inleiding 63.2 Algemeen 63.3 Vervormingen 63.4 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen op onderdelen en profielen (bewerkingstoleranties) 63.5 Scheluwte 63.6 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen op afmetingen van het gerede product Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT katern 63 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen januari 2010

388 Katern 63 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen 63.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 61 keuze van profielen en houtafmetingen 63.2 Algemeen In deze katern zijn bewerkingstoleranties op onderdelen en profieldoorsneden aangegeven voor kozijnen en ramen Vervormingen Vervormingen op het gerede product zijn afwijkingen van de oorspronkelijke bedoelde vorm. Onder vervormingen wordt verstaan: scheluwte, kromming (hol of bol) en uit de haak zijn Maximaal toelaatbare maatafwijkingen op onderdelen en profielen (bewerkingstoleranties) De kromming en de scheluwte van onderdelen van kozijnen en ramen mag niet meer bedragen dan 1 mm per strekkende meter. De maximale toelaatbare maatafwijking voor de in katern 61 genoemde profielen is bij het voorgeschreven houtvochtgehalte niet meer dan +/- 0,5 mm. Ter plaatse van verbindingen is de tolerantie tussen in één vlak liggende onderdelen van kozijnen maximaal 0,2 mm Scheluwte Het gevelelement mag 0,5 % van zijn kleinste afmeting (hoogte of breedte) scheluw zijn met dien verstande dat waar nodig (bijv. bij stapelkozijnen) de toelaatbare scheluwte van tevoren nauwkeuriger wordt vastgesteld. Beweegbare delen mogen eveneens 0,5% van hun kleinste afmeting scheluw zijn Maximaal toelaatbare maatafwijkingen op afmetingen van het gerede product De breedte- en hoogtematen van (gevel)elementen mogen een afwijking hebben van +/-1 mm, vermeerderd met 0,5 mm/m¹ of gedeelte daarvan.. Bovendien geldt dat bij onderverdeelde kozijnen de maten tussen de verbindingen (dagmaat van de openingen) +/- 1 mm mogen afwijken, eveneens vermeerderd met 0,5 mm/m¹ of gedeelte daarvan. Onverminderd het voorgaande mogen de lengten van de diagonalen bij rechthoekige gevelelementen onderling niet meer verschillen dan 1 mm vermeerderd met 0,5 mm/m¹ diagonaallengte of gedeelte daarvan. Voor beweegbare delen geldt als maximaal verschil in diagonaallengte 2 mm. NBvT Bussum KVT katern 63 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen januari 2010

389 NBvT Bussum KVT katern 63 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen januari 2010

390 Katern 71 Transport, opslag en verwerking in en bij de timmerfabriek NBvT Bussum katern 71 Transport, opslag en verwerking in en bij de timmerfabriek januari 2010

391 Inhoudsopgave 71.1 Inleiding 71.2 Algemeen 71.3 Tijdelijke voorzieningen 71.4 Transport en opslag Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum katern 71 Transport, opslag en verwerking in en bij de timmerfabriek januari 2010

392 Katern 71 Transport, opslag en verwerking in en bij de timmerfabriek 71.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: - SKH publicatie Hijsvoorzieningen - Verwerkingsvoorschriften 71.2 Algemeen Om timmerwerken tijdens het transport, de opslag en de verwerking te beschermen moet een aantal maatregelen worden genomen, die hierna zijn gespecificeerd. Deze maatregelen zijn erop gericht de bij de fabricage verkregen eigenschappen te behouden en er voor te zorgen, dat het bij de fabricage verkregen vochtgehalte niet noemenswaardig ongunstig door klimatologische omstandigheden wordt beïnvloed Tijdelijke voorzieningen Indien de kans bestaat dat geveltimmerwerk tijdens het transport en de opslag kan vervormen of kan worden beschadigd, dan moeten aanvullende beschermmaatregelen worden genomen. Tenzij op andere wijze deze bescherming wordt verkregen (bijv. pakketteren, palletvervoer) kan hiertoe gebruik worden gemaakt van koppellatten, schoren, beschermlatten, enz. Deze mogen pas worden bevestigd nadat het grondverf/voorlak systeem is aangebracht, zonder dat daarbij het grondverf/voorlak systeem wordt beschadigd. Deze moeten aan de muurzijde op de spouwlatten worden bevestigd. De belangrijkste tijdelijke voorzieningen zijn: - het schoren en verstijven van kozijnen, met name stelkozijnen, ter voorkoming van schranken en "doormetselen"; - het vastzetten van afgehangen ramen en/of andere beweegbare delen, zodanig dat geen beschadiging van onderdelen ontstaat. Naast deze tijdelijke voorzieningen moeten Concept II kozijnen vanuit de fabriek worden voorzien van een bescherming welke de ruwbouwfase (onder normale omstandigheden) kan weerstaan. Deze bescherming dient ter voorkoming van beschadiging en vervuiling van onderdelen, zoals b.v. bovenzijden van onder- en tussendorpels, ramen en deuren, deurstijlen, hang- en sluitwerk, roosters, panelen etc. Deze in de timmerfabriek aangebrachte beschermingsmiddelen dienen op een correctie wijze gehandhaafd te blijven tijdens transport en opslag/verwerking op de bouw en mogen pas vlak voor de vervolghandelingen door de afnemer worden verwijderd. De afnemer moet hierop in de meegeleverde verwerkingsvoorschriften worden gewezen. Bij Concept I kozijnen moet de afnemer door middel van de verwerkingsvoorschriften er op worden gewezen dat deze zelf bij dit Concept verantwoordelijk is voor het op juiste wijze treffen van bovengenoemde beschermende maatregelen. Bij het pakketteren moeten de elementen zodanig worden bevestigd dat tussen twee elementen een vrije ruimte van ten minste 5 mm ontstaat. Deze vrije ruimte is noodzakelijk om beschadiging en capillairen te voorkomen. Deze vrije ruimte moet worden geborgd Transport en opslag Het transport en de opslag van gereed timmerwerk moet op verantwoorde wijze geschieden. Bij opslag dienen sponningen (stijlen/dorpels) afwaterend te zijn. Omgezet lood bij onderdorpels mag niet tot capillairen leiden. Voor (tijdelijke)hijsvoorzieningen is de SKH publicatie Hijsvoorzieningen van toepassing. Zo lang het timmerwerk nog niet van het voor de aflevering vereiste grondverfsysteem is voorzien, moet opslag binnen in een droge ruimte plaatsvinden. Deze ruimte moet zodanig geconditioneerd zijn dat het voorgeschreven vochtgehalte gehandhaafd blijft. Het timmerwerk dat beschermd is met een grondverf/voorlak/aflak systeem mag buiten overdekt worden opgeslagen mits dit plaatsvindt op een verharde ondergrond. De onderkant van de NBvT Bussum katern 71 Transport, opslag en verwerking in en bij de timmerfabriek januari 2010

393 elementen moet vrij zijn van de ondergrond, zodat geen contact mogelijk is met water (circa 0,1 m vrij van de ondergrond). Bij plaatsing op een onverharde ondergrond moet de onderkant circa 0,3 m vrij van het maaiveld blijven. Voorts moet het timmerwerk zijdelings tegen zon, regen- of sneeuwval worden beschermd. Indien dit timmerwerk onder zeilen wordt opgeslagen, geldt als aanvullende voorwaarde dat tussen de zeilen en het timmerwerk een zodanige ruimte aanwezig moet zijn, dat natuurlijke droging van het timmerwerk mogelijk is. NBvT Bussum katern 71 Transport, opslag en verwerking in en bij de timmerfabriek januari 2010

394 Katern 72 Transport, opslag en verwerking naar en op de bouwplaats NBvT Bussum Katern 72 Transport, opslag en verwerking naar en op de bouwplaats januari 2010

395 Inhoudsopgave 72.1 Inleiding 72.2 Algemeen 72.3 Transport naar de bouwplaats 72.4 Opslag op de bouwplaats Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum Katern 72 Transport, opslag en verwerking naar en op de bouwplaats januari 2010

396 Katern 72 Transport, opslag en verwerking naar en op de bouwplaats 72.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie SKH publicaties: - SKH publicatie Hijsvoorzieningen 72.2 Algemeen Om timmerwerken tijdens het transport, de opslag en de verwerking naar en op de bouwplaats te beschermen moet een aantal maatregelen worden genomen, die hierna zijn gespecificeerd. Bij het transporteren moet gebruik worden gemaakt van voorzieningen conform de SKH publicatie Hijsvoorzieningen. De opslagperiode op de bouwplaats moet zo kort mogelijk zijn Transport naar de bouwplaats Het timmerwerk moet op zodanige wijze worden geladen dat zich tijdens het transport geen schadelijke vervormingen kunnen voordoen of beschadigingen kunnen ontstaan. Bewegingen tijdens het transport moeten zoveel mogelijk worden beperkt. Gevelelementen moeten bij voorkeur in verticale stand worden vervoerd, kleine stijve elementen mogen horizontaal vervoerd worden. Bij horizontaal vervoer zijn wel passende maatregelen noodzakelijk om schade en inwatering te voorkomen. De daarvoor in aanmerking komende tijdelijke voorzieningen dienen, voordat tot belading van het transportmiddel wordt overgegaan, te zijn aangebracht en moeten gedurende de verdere verwerking op de bouwplaats kunnen worden gehandhaafd. Concept II kozijnen moeten vanuit de fabriek worden voorzien van een bescherming welke de ruwbouwfase (onder normale omstandigheden) kan weerstaan. Bij levering van stel- en montagekozijnen moeten de stelkozijnen voorafgaande aan de montagekozijnen worden geleverd Opslag op de bouwplaats De opslag van het timmerwerk moet verticaal geschieden. Bij voorkeur moet de opslag binnen plaats vinden in een ruimte die zodanig is geconditioneerd dat het houtvochtgehalte gehandhaafd blijft. Indien alleen opslag buiten mogelijk is, dan moet dit plaatsvinden op een ondergrond met een goede waterafvoer, waarbij de onderkanten van de elementen vrij moeten zijn van de ondergrond, zodanig dat geen contact met water mogelijk is (circa 0,3 m vrij van de zachte ondergrond, maaiveld of 0,1 m vrij van de verharde ondergrond). Dit geldt ook voor de horizontaal vervoerde elementen welke ook horizontaal worden opgeslagen. Het timmerwerk moet tegen zon, regen- of sneeuwval worden beschermd. Indien het timmerwerk onder zeilen wordt opgeslagen, geldt als aanvullende voorwaarde dat tussen de zeilen en het timmerwerk een zodanig ruimte aanwezig is, dat natuurlijke droging van het timmerwerk mogelijk is. De horizontaal opgeslagen elementen moeten worden afgedekt waarbij inwatering moet worden voorkomen en gezorgd is voor een goede ventilatie en waterafvoer. Concept I kozijnen moeten na aflevering op de bouwplaats door de afnemer van een bescherming worden voorzien. Conform de verwerkingsvoorschriften moeten maatregelen worden getroffen ter voorkoming van beschadigingen en vervuiling van onderdelen, zoals b.v. bovenzijden van onder- en tussendorpels, ramen en deuren, deurstijlen, hang- en sluitwerk, roosters, panelen etc. Ook na plaatsing van de gevelelementen moeten de voor de Concepten I en II voorgeschreven beschermingen nog aanwezig zijn. Opmerking: Kozijnen niet op de kant plaatsen en voorkomen dat slabben etc. goten vormen waardoor water wordt vastgehouden. NBvT Bussum Katern 72 Transport, opslag en verwerking naar en op de bouwplaats januari 2010

397 NBvT Bussum Katern 72 Transport, opslag en verwerking naar en op de bouwplaats januari 2010

398 Katern 73 Montage in de bouw NBvT Bussum Katern 73 Montage in de bouw januari 2010

399 Inhoudsopgave 73.1 Inleiding 73.2 Algemeen 73.3 Stellen 73.4 Bevestigen 73.5 Beschermen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum Katern 73 Montage in de bouw januari 2010

400 Katern 73 Montage in de bouw 73.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 11 Aansluitingen katern 12 Beglazen; Glasplaatsen, randvoorwaarden en aansluitingen. katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen 73.2 Algemeen De montage van gevelelementen is te onderscheiden in het stellen van kozijnen, het bevestigen en het treffen van beschermingsmaatregelen. Voor zover niet hieronder aangegeven moet de montage plaatsvinden overeenkomstig BRL 0801, respectievelijk het KOMO -attest-met-productcertificaat. De kozijnen moeten worden behandeld en beschermd overeenkomstig de meegeleverde verwerkingsvoorschriften (katern 81). In verband met de gewichten van de gevelelementen dient bij montage rekening te worden gehouden met de arbo-bepalingen Stellen In het kozijn, voorzien van het verfsysteem conform de Concepten I en II, mogen alleen beperkt draadnagels worden aangebracht ten behoeve van het stellen. Na verwijdering van de draadnagels de beschadigingen direct repareren en het verfsysteem herstellen. In kozijnen conform Concept III mogen geen draadnagels worden aangebracht ten behoeve van het stellen. Stelhout mag niet leiden tot capillairvorming Bevestigen Elementen mogen niet zodanig worden bevestigd, dat hierdoor de kwaliteit negatief wordt beïnvloed. De uitvoering en het aantal bevestigingsmiddelen moet daarop zijn afgestemd, zoals aangegeven in katern Beschermen Na het stellen moet worden gezorgd voor een goede bescherming. Tot beschermende maatregelen behoren: - op de bouwplaats aanbrengen van beschermende maatregelen bij Concept I. De door de timmerfabriek aangebrachte voorzieningen zo laat mogelijk verwijderen bij Concept II; - het zo spoedig mogelijk aanbrengen van vakvullingen, zoals draaiende delen, glas e.d.; - het bevestigen van steigeronderdelen e.d. is niet toegestaan; - het voorkomen van vervuiling van sponningen en van het hang- en sluitwerk; - het direct herstellen van beschadigingen van grond- of afwerksysteem, van het hout en van de diverse onderdelen of halfproducten; - het beglazen overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften (zie katern 12); - het zorgvuldig uitnemen van tijdelijk aangebrachte materialen of halfproducten (zoals bijvoorbeeld ventilatieroosters) en deze op een goede wijze monteren; - de Concept III kozijnen, verwerkt in binnenspouwbladen, zodanig beschermen dat geen water tussen de kozijnen en binnenspouwbladen kan komen. (De binnenspouwbladen plaatsen volgens verwerkingsvoorschriften van de timmerfabriek) De opslagperiode op de bouwplaats moet zo kort mogelijk zijn. NBvT Bussum Katern 73 Montage in de bouw januari 2010

401 NBvT Bussum Katern 73 Montage in de bouw januari 2010

402 Katern 75 Interne kwaliteitsbewaking NBvT Bussum KVT Katern 75 Interne kwaliteitsbewaking januari 2010

403 Inhoudsopgave 75.1 Inleiding 75.2 Algemeen 75.3 Keuring Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum KVT Katern 75 Interne kwaliteitsbewaking januari 2010

404 Katern 75 Interne kwaliteitsbewaking (IKB) 75.1 Inleiding In deze katern wordt verwezen naar: katern 11 Aansluitingen katern 15 Verbindingen katern 20 Draaiende delen om verticale en/of horizontale as katernen 31 t/m 45 katernen 61 t/m 64 Nationale beoordelingsrichtlijnen: - BRL 0801 Houten gevelelementen Nederlandse normen en praktijkrichtlijnen: - NEN A1 Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) Gezaagd hout en rondhout Algemeen gedeelte SKH publicaties: - SKH publicatie Protocol afwerken houten gevelelementen op basis van prestatie eisen - SKH publicatie Voorwaarden voor het afwerken van geveltimmerwerk met watergedragen verven in de timmerindustrie - SKH publicatie Inbraakwerend geveltimmerwerk 75.2 Algemeen De fabrikant is verplicht een systeem voor interne kwaliteitsbewaking (IKB) te hanteren. Hiervoor wordt verwezen naar BRL Keuring De kwaliteit en juiste behandeling van de toegepaste materialen moeten worden beoordeeld op basis van de in de katernen 31 tot en met 45 gestelde eisen. De volledigheid en nauwkeurigheid van de bewerkingen, alsmede de passing van verbindingen en aansluitingen dienen te worden beoordeeld op grond van de in katernen 61, 62 en 64 voorgeschreven uitvoering en daarbij genoemde eisen aan de bewerkingen en op de in katern 63 genoemde maatafwijkingen. Constructies en verbindingen moeten worden gecontroleerd op hun overeenstemming met de katernen 11 en 15. Het gerede product moet tevens worden gecontroleerd op het goed functioneren van beweegbare delen en het hang- en sluitwerk. Dit geldt ook voor de juiste speling en hang- en sluitnaden, volgens katern 20. De verfsystemen controleren op juiste uitvoering volgens de Concept omschrijvingen voor I, II en III. Zie hiervoor SKH publicaties en Daarnaast het gevelelement controleren op uiterlijk, geen zichtbare onregelmatigheden en, als dit voorkomt, rechte, doorgaande lijnen. Het meten van het vochtgehalte moet geschieden overeenkomstig NEN 5461 (KVH 2000) met een elektrische vochtmeter(*). Beschadigingen ontstaan door de metingen moeten direct worden hersteld. Breedte- en diktematen, sponningmaten e.d. worden gemeten met een schuifmaat. De hoofdmaten van een kozijn worden gemeten met stalen meetgereedschap met millimeterverdeling. Het meetgereedschap moet regelmatig worden gecontroleerd aan de hand van geijkte meetmiddelen. Over de (steekproefsgewijze) uit te voeren controles op bovenstaande punten, alsmede de vastlegging van controlewaarnemingen, moeten nadere afspraken tussen het externe controleinstituut en het betreffende bedrijf worden gemaakt, conform BRL In het KOMO -attest-met-productcertificaat is tevens geregeld, met behulp van het verbeterd merkteken, de inbraakwerendheid conform Bouwbesluit weerstandsklasse 0 of 2. * Er zij hier op gewezen dat NEN 5461 uitgaat van metingen aan onbehandeld hout. Bij twijfel en/of geschillen is de vochtgehaltebepaling met de methode van wegen en drogen (eveneens conform NEN 5461) maatgevend. NBvT Bussum KVT Katern 75 Interne kwaliteitsbewaking januari 2010

405 NBvT Bussum KVT Katern 75 Interne kwaliteitsbewaking januari 2010

406 Katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie NBvT Bussum katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie januari 2010

407 Inhoudsopgave 81.1 Algemeen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie januari 2010

408 Katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie 81.1 Algemeen Overeenkomstig de kwaliteitsverklaring KOMO -attest-met-productcertificaat moet de timmerfabrikant de daarin opgenomen informatie bij aflevering verstrekken. Daarin moet ten minste worden genoemd: inspectie door de afnemer van de geleverde producten ten aanzien van productspecificatie, de wijze van merken en beschadiging; hoe te handelen indien het product niet voldoet; hoe het product te behandelen; hoe het product te onderhouden; verwerkingsvoorschriften t.b.v. de Concepten I en II en onderhoudsvoorschriften voor de Concept I, II en III. NBvT Bussum katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie januari 2010

409 NBvT Bussum katern 81 Aan de afnemer te verstrekken informatie januari 2010

410 Katern 91 Titels van vermelde documenten NBvT Bussum katern 91 Titels van vermelde documenten januari 2010

411 Inhoudsopgave 91.1 Normbladen 91.2 Praktijkrichtlijnen 91.3 Beoordelingsrichtlijnen 91.4 Publicaties SKH 91.5 Diversen Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NBvT. De NBvT is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met de toepassing van deze publicatie. NBvT Bussum katern 91 Titels van vermelde documenten januari 2010

412 Katern 91 Titels van vermelde documenten 91.1 Normbladen Document: Vermeld in katern: NEN NEN 1068:2001 NEN 1068:2001/A4:2005 NEN 1068:2001/A5:2008 NEN 2122:1964 NEN 2122:1964/ A1:1997 NEN 2608:1997 NEN 2608:1997/A1:2001 NEN 2608:1997/C1:2007 Thermische isolatie van gebouwen - Rekenmethoden 16, 17 Vezelplaten - Keuringseisen 32 Vlakglas voor gebouwen - Weerstand tegen windbelastingen - Eisen en bepalingsmethoden 18, 26 NEN 2687 Luchtdoorlatendheid van woningen - Eisen 41 NEN 2778:1991 NEN 2778:1991/A3:2004 Vochtwering in gebouwen - Bepalingsmethoden 13, 14, 16, 18 NEN 3413 Schuimbanden Eisen en beproevingsmethoden 40 NEN 3569:2001 Veiligheidsbeglazing in gebouwen 1 NEN 3660:1988 NEN 3661:1988 NEN 3662 INGETROKKEN:2005 NEN 3664:1988 NEN 3664:1988/A1:1991 NEN 5077: C1:2008 NEN 5087:2007 NEN 5089 NEN 5096: C1:2007 NEN 5255 NEN 5461:1999 NEN 5461:1999 /A1:2004 NEN 5466:1999 NEN 5466:1999/A4:2008 NEN 5498:1997 Gevelvullingen - Luchtdoorlatendheid, stijfheid en sterkte - Beproevingsmethoden Gevelvullingen - Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, stijfheid en sterkte - Eisen Ramen en deuren Mechanische eigenschappen Eisen Gevelvullingen met kozijnen, ramen en deuren van ongeplastificeerd PVC Eisen en beproevingsmethoden Geluidwering in gebouwen Bepalingsmethoden voor de grootheden voor geluidwering van uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt door installaties en nagalmtijd Inbraakveiligheid van woningen bereikbaarheid van dak- en gevelelementen: deuren, ramen en kozijnen Inbraakveiligheid van gebouwen Inbraakwerend hang- en sluitwerk. Eisen en beproevingsmethoden. Inbraakwerendheid Dak- of gevelelementen met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen Eisen, classificatie en beproevingsmethoden Anodische oxidelagen op aluminium en aluminiumlegeringen aangebracht volgens een gelijkstroom/zwavelzuur- of gelijkstroom/zwavelzuur/oxaalzuur-proces Eisen en keuringsmethoden Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) Gezaagd hout en rondhout Algemeen gedeelte Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000) Houtsoorten Europees vuren, Europees grenen en Europees lariks Gezaagd hout. Sterkteklassen, classificatiemethode en bepalingsmethoden 18 13, 14, 18 18, , 31, 75 27, NBvT Bussum katern 91 Titels van vermelde documenten januari 2010

413 NEN 5498:1997/A1:2003 NEN 5656 NEN 6702:2007 NEN 6702:2007/A1:2008 NEN 6702:2007/C1:2007 NEN 6760 NVN NVN 3674 INGETROKKEN:1999 Gevelprofielen van rubber Massieve, dragende en niet dragende profielen Specificatie en beproevingsmethoden Technische grondslagen voor bouwconstructies TGB 1990 Belastingen en vervormingen Technische grondslagen voor bouwconstructies TGB 1990 Houtconstructies - Basiseisen en bepalingsmethoden Gevelvullingen. Aansluitingen op de omringende uitwendige scheidingsconstructie van gebouwen. Eisen en bepalingsmethoden. 12, 40 3, 17, 18, 26, 40 18, NEN-EN NEN-EN 314-1:2005 en Triplex Kwaliteit van de lijmverbinding Deel 1: 32 Beproevingsmethoden NEN-EN 314-2:1993 en Triplex Kwaliteit van de lijmverbinding Deel 2: Eisen 32 NEN-EN 316:2009 en Vezelplaat Definitie, classificatie en aanduidingen 32 NEN-EN 335-1:2006 en Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde 21 producten Definitie van gebruiksklassen Deel 1: Algemeen NEN-EN t/m 4 Hang- en sluitwerk - Afdichtingen en 40 afdichtingsprofielen voor ramen, deuren, luiken en vliesgevels - deel 1 t/m 4 NEN-EN Vezelplaten Specificaties Deel 1: Algemene eisen 32 NEN-EN 622-2: 2004 NEN-EN 622-2: 2004/C1:2006 en Vezelplaten Specificaties Deel 2: Eisen voor harde platen NEN-EN 622-3:2004 en Vezelplaten Specificaties Deel 3: Eisen voor 32 middelharde platen NEN-EN 622-4:1997 en Vezelplaten Specificaties Deel 4: Eisen voor zachte 32 platen NEN-EN 622-5:2006 en Vezelplaten Specificaties Deel 5: Eisen voor platen 32 vervaardigd volgens het droge proces (MDF) NEN-EN 634-1:1995 Cement-gebonden spaanplaat Specificaties Deel 1: 32 Algemene eisen NEN-EN 634-2:2007 en Cement-gebonden spaanplaat Specificaties Deel 2: 32 Eisen voor met Portland-cement gebonden spaanplaten voor gebruik in droge en vochtige omstandigheden en gebruik buiten NEN-EN 636:2003 en Triplex Specificaties 32 NEN-EN t/m 12 Rondhout en gezaagd hout Termen en definities 3 NEN-EN 12488: e ontw.en Glas voor gebouwen Eisen voor beglazing Regels voor beglazen NEN-EN :2002 en Vochtgehalte van een stuk gezaagd hout Deel 2: Benadering met behulp van een elektrische vochtmeter NEN-EN-ISO NEN-EN-ISO 6946:2008 en Componenten en elementen van gebouwen Warmteweerstand en warmtedoorgangscoëfficient Berekeningsmethode 32 12, NBvT Bussum katern 91 Titels van vermelde documenten januari 2010

414 NEN-EN-ISO 11600:2003 en Bouwconstructies Afdichtingsproducten Classificatie en eisen 40 DIN DIN 1725 Teil 1 VERVALLEN Aluminium Legierungen, Knet Legierungen 38 DIN 1748 Teil 1 VERVALLEN Strangpress Formen von Aluminium 38 DIN 7863 ISO Nichtzellige Elastomer - Dichtprofile im Fenster- und Fassadenbau; Technische Lieferbedingungen. ISO 3934:2002 Gevulcaniseerde en thermoplastische rubber Voorgevormde pakkingen gebruikt in gebouwen Classificatie, specificatie en beproevingsmethode 12, Praktijkrichtlijnen Document: NPR NPR 2068:2002 NPR 2652:2008 Thermische isolatie van gebouwen Vereenvoudigde rekenmethoden Vochtwering in gebouwen. Wering van vocht van buiten en wering van vocht van binnen. Voorbeelden van bouwkundige details. Vermeld in katern: NPR 3577 Beglazen van gebouwen 12, 18, 40 NPR 3675 Gevelvullingen - Aansluitingen aan de omringende constructie , Beoordelingsrichtlijnen Document : Vermeld in katern: BRL BRL 0601 Houtverduurzaming 21 BRL 0801 Houten gevelelementen 1, 4, 5, 11, 16, 18, 20, 21, 23, 24, 26, 27, 31, 36, 40, 44, 73, 75 BRL 0803 Houten buitendeuren 13, 14, 18, 20, 24, 36 BRL 0806 Verfapplicatie hout en plaatmaterialen voor de bouwsector 36 BRL 0808 Afhangen van beweegbare delen in houten gevelelementen 20 BRL 0809 Afdichtingsprofielen in gevelelementen 12, 40 BRL 0810 Aluminium profielen voor gevelelementen 40 BRL 0812 Houten glaslatten, neuslatten en dorpelafdekkers voor 12, 31, 36 houten gevelelementen BRL 0814 Filmvormende coatings voor toepassing op hout 36 BRL 0819 Verbindingstechnieken in houten gevelelementen 27 BRL 1106 OSB Oriented Strand Board 32 NBvT Bussum katern 91 Titels van vermelde documenten januari 2010

415 BRL 1304 Thermische isolatie van uitwendige scheidingsconstructies 33 (fabriekmatig vervaardigde producten in spouwmuren) BRL 1308 Platen en dekens van minerale wol voor de thermische 33 isolatie BRL Gevingerlast hout voor niet-dragende toepassingen 19, 21, 31, 62 BRL 1705 Triplex 16, 32, 36 BRL 2205 Gipshoutspaanplaat 32 BRL 2211 Binnendeuren en kozijnen 1, 20, 36 BRL 2339 Lijmen voor niet dragende toepassingen 35 BRL 2802 Voegdichtingsmaterialen V3e en V5 geïmpregneerde 40 schuimband BRL 2803 Elastische kitten V3 V4 V5 (i en e) 40 BRL 2901 Houtverduurzamingscapsules 34 BRL 2902:2008 Geoptimaliseerd hout voor niet-dragende toepassingen 19, 31, 62 BRL 2903 INGETROKKEN Houtverduurzaming d.m.v. dompelen gevolgd door diffusie 34 BRL 2908 Houten deuvels 15, 31 BRL 4103 Houten en houtachtige gevelbekledingssystemen 16, 31, 36 BRL 4107 Balustraden 20 BRL 4708/1 Waterwerende membranen voor geïsoleerde daken en 3, 16, 41 gevels deel 1: waterdichte, damp-open (WDO) membraan BRL 4708/2 Waterwerende membranen voor geïsoleerde daken en 3, 16, 41 gevels deel 2: waterkerende, dampdoorlatende (WKD) membraan BRL 4711 Dampremmende membranen 41 BRL 5701 Ventilatieroosters 12, Publicaties SKH BGS -Beoordelingsgrondslag voor de toepassing van verf op hout Publicaties Beoordelingsgrondslag Houtsoorten voor toepassing in geveltimmerwerk; eisen en bepalingsmethoden Voorwaarden voor het afwerken van geveltimmerwerk met watergedragen verven in de timmerindustrie Vermeld in katern: 31 31, 36, Inbraakwerende gevelelementen 20, 24, 37, Beoordelingsgrondslag voor dekkende grondverfsystemen voor hout Lijst van goedgekeurde houtsoorten voor de toepassing in houten gevelelementen (kozijnen, ramen en deuren 12, 27, Overzicht gecertificeerde lijmen voor niet-dragende toepassing 19, 31, Beoordelingsgrondslag voor transparante filmvormende coatings op hout Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen Beoordelingsgrondslag MDF/HDF voor toepassing in geveltimmerwerk. 32 Eisen en bepalingsmethoden Hijsvoorzieningen 71, Beoordelingsgrondslag voor afdichtmiddelen voor de timmerindustrie 35, 36, 44 NBvT Bussum katern 91 Titels van vermelde documenten januari 2010

416 04-02 Samenvatting van toegelaten grondverfsystemen voor toepassing op 36 geveltimmerwerk Bepaling van de hechting van verf op hout Bepaling van de geslotenheid van een verffilm op hout Protocol Afwerken van houten gevelelementen op basis van prestatieeisen 36, Overzicht van toegelaten afdichtingsmiddelen voor de timmerindustrie 35, Overzicht voorlak- en aflaksystemen in relatie tot de droogcondities voor toepassing op geveltimmerwerk op basis van BRL 0801 Houten gevelelementen Beschermen van vuren achterhoutconstructies Diversen Document: Richtlijnen Vermeld in katern: VMRG 38 NBvT Bussum katern 91 Titels van vermelde documenten januari 2010

417 NBvT Bussum katern 91 Titels van vermelde documenten januari 2010

418 KVT: errata Mutatie datum: 8 februari Wijzigingen ten opzichte van voorgaande versie in rood aangegeven. Ook toegevoegd zijn de data dat een errata op een eerdere lijst is opgenomen. Dit document dient ter ondersteuning van de KVT gebruikers. De KVT is een dynamisch document. Het is noodzakelijk gebleken om enige zaken van eerder verschenen katernen aan te passen. Daarnaast is er een steeds grotere behoefte aanpassingen, vernieuwingen en errata zo snel mogelijk algemeen bekend te maken. Het technisch secretariaat van de NBvT is rechtstreeks te bereiken op: tel: fax: j.middeldorp@nbvt.nl, j.ruitenburg@nbvt.nl Uitgave: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum info@nbvt.nl NBvT Bussum KVT Errata april 2009

Algemene termen en definities

Algemene termen en definities kvt-online.nl algemeen termen en definities algemene termen en definities 3.2 Algemene termen en definities Benaming Aanslag Afdekking Afronding/afschuining van hoeken Afwatering Beglazen Beluchting Beweegbaar

Nadere informatie

Opties in gevelproducten: De Concepten, en. W a t h o u d e n z e i n e n betekenen ze voor u?

Opties in gevelproducten: De Concepten, en. W a t h o u d e n z e i n e n betekenen ze voor u? Opties in gevelproducten: De Concepten, en W a t h o u d e n z e i n e n betekenen ze voor u? Waarom de Concepten I, II en III? De industriële mogelijkheden van de NBvT-leden zijn omvangrijk. De vele kwalitatieve

Nadere informatie

Opties in gevelproducten: De Concepten I, II en III. Wat houden ze in en betekenen ze voor u?

Opties in gevelproducten: De Concepten I, II en III. Wat houden ze in en betekenen ze voor u? Opties in gevelproducten: De Concepten I, II en III Wat houden ze in en betekenen ze voor u? Waarom de Concepten I, II en III? De industriële mogelijkheden van de NBvT-leden zijn omvangrijk. De vele kwalitatieve

Nadere informatie

Opties in gevelproducten: De Concepten I, II en III. Wat houden ze in en wat betekenen ze voor U?

Opties in gevelproducten: De Concepten I, II en III. Wat houden ze in en wat betekenen ze voor U? Opties in gevelproducten: De Concepten I, II en III Wat houden ze in en wat betekenen ze voor U? Waarom de concepten I, II en III? De industriële mogelijkheden van de NBvT-leden zijn omvangrijk. De vele

Nadere informatie

KOMO -Kw aliteitsverklaring

KOMO -Kw aliteitsverklaring KOMO -Kw aliteitsverklaring HOUTEN GEVELELEMENTEN CONCEPTEN I, II, III Certificaathouder Fabriek te «Naam bedrijf» «Naam fabriek» «Straat bedrijf» «Straat fabriek» «Plaats bedrijf» «Plaats fabriek» Postbus

Nadere informatie

KOMO Kwaliteitsverklaring

KOMO Kwaliteitsverklaring Geïnstalleerd in bouwwerk Naam CI HOUTEN GEVELEMENTEN CONCEPTEN I, II, III Producent Nummer: -KK Uitgegeven: Vervangt:. Tel. Fax E-mail: Website: Verklaring van CI Deze kwaliteitsverklaring voor productcertificatie

Nadere informatie

SKH-Publicatie d.d

SKH-Publicatie d.d SKH-Publicatie 15-02 d.d. 15-07-2015 SKH-PUBLICATIE VOOR TOEPASSING VAN GEOPTIMALISEERD HOUT SAMENGESTELD UIT EEN COMBINATIE VAN VERSCHILLENDE HOUTSOORTEN EN/OF KWALITEITEN EN SUBSTRATEN IN HOUTEN GEVELELEMENTEN

Nadere informatie

"VINGERLASHOEKVERBINDINGEN VOOR HOUTEN GEVELELEMENTEN"

VINGERLASHOEKVERBINDINGEN VOOR HOUTEN GEVELELEMENTEN d.d. 01-05-1995 "VINGERLASHOEKVERBINDINGEN VOOR HOUTEN GEVELELEMENTEN" Uitgever: Stichting Keuringsbureau Hout SKH Huizermaatweg 29 1273 NA Huizen Postbus 50 1270 AB Huizen Telefoon: (035) 526 87 37 Fax:

Nadere informatie

KOMO kwaliteitsverklaring

KOMO kwaliteitsverklaring Geïnstalleerd in bouwwerk SKH Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl HOUTEN GEVELELEMENTEN CONCEPTEN

Nadere informatie

Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen

Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen SKH PUBLICATIE 02-03 d.d. 2003-03-01 Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen Uitgave: Stichting Keuringsbureau Hout SKH Nadruk verboden Uitgever: Certificatie-instelling SKH Postbus 50 1270 AB Huizen Telefoon:

Nadere informatie

Hygroscopische eigenschappen

Hygroscopische eigenschappen 2013/12 Hout Hygroscopische eigenschappen Hout en vocht Hout is een natuurproduct dat na droging en verwerking gevoelig blijft voor vocht. Dit betekent dat het kan uitzetten en krimpen. Gebeurt dit ongelijkmatig,

Nadere informatie

Verwerkingsvoorschriften

Verwerkingsvoorschriften Verwerkingsvoorschriften Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Opslag op de bouwplaats: Concepten I en II... 3 en 4 3. Transport op de bouwplaats: Concepten I en II... 4 4. Afhangen van beweegbare delen door

Nadere informatie

KOMO kwaliteitsverklaring

KOMO kwaliteitsverklaring Geïnstalleerd in bouwwerk SKH Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl HOUTEN GEVELELEMENTEN CONCEPT

Nadere informatie

Verwerkingsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften. Houten Buitendeuren

Verwerkingsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften. Houten Buitendeuren Verwerkingsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften Houten Buitendeuren Timmerfabriek Overbeek bv Textielstraat 22 7483 PB Haaksbergen tel: 053-5721409 Fax: 053-5726365 APRIL 2009 VERSIE 01 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen

Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen SKH-PUBLICATIE 02-03 d.d. 2009-03-20 Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen Uitgave: SKH Nadruk verboden Uitgever: Certificatie-instelling SKH Postbus 59 6700 AD Wageningen Telefoon: 0317 453 425 Fax:

Nadere informatie

gevelelementen op de bouw; hoe te stellen en in te metselen

gevelelementen op de bouw; hoe te stellen en in te metselen informatie voor uitvoerders en timmerlieden op de bouwplaats gevelelementen op de bouw; hoe te stellen en in te metselen De timmerfabrikant heeft zijn best gedaan om de kozijnen zo goed mogelijk te maken,

Nadere informatie

KOMO kwaliteitsverklaring

KOMO kwaliteitsverklaring SKH Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl HOUTEN GEVELELEMENTEN CONCEPTEN I EN II Producent Vervangt:

Nadere informatie

SKH PUBLICATIE BESCHERMEN VAN VUREN ACHTERHOUTCONSTRUCTIES

SKH PUBLICATIE BESCHERMEN VAN VUREN ACHTERHOUTCONSTRUCTIES SKH PUBLICATIE 08-07 BESCHERMEN VAN VUREN ACHTERHOUTCONSTRUCTIES Uitgever: Stichting Keuringsbureau Hout SKH Nieuwe Kanaal 9C 6709 PA Wageningen Postbus 159 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 453425 Fax:

Nadere informatie

KOMO attest-met-productcertificaat

KOMO attest-met-productcertificaat Geïnstalleerd in bouwwerk Stichting Keuringsbureau Hout SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail:

Nadere informatie

Verwerkingsvoorschriften. Concept III

Verwerkingsvoorschriften. Concept III Verwerkingsvoorschriften Concept III Terborgseweg 58 7084 AE Breedenbroek Tel. 0315 657111 Fax. 0315 652980 1 versie mei 2009 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Opslag op de bouwplaats... 3 3. Transport

Nadere informatie

BEOORDELING VAN AFDICHTMIDDELEN VOOR DE TIMMERINDUSTRIE

BEOORDELING VAN AFDICHTMIDDELEN VOOR DE TIMMERINDUSTRIE BEOORDELING VAN AFDICHTMIDDELEN VOOR DE TIMMERINDUSTRIE Uitgave: SKH Nadruk verboden Uitgever: Certificatie-instelling SKH Postbus 159 6700 AD WAGENINGEN Telefoon: (0317) 45 34 25 Fax: (0317) 41 26 10

Nadere informatie

gevelelementen op de bouw; hoe te stellen en in te metselen

gevelelementen op de bouw; hoe te stellen en in te metselen informatie voor uitvoerders en timmerlieden op de bouwplaats gevelelementen op de bouw; hoe te stellen en in te metselen De timmerfabrikant heeft zijn best gedaan om de kozijnen zo goed mogelijk te maken,

Nadere informatie

Hout. Houteigenschappen 2013/12

Hout. Houteigenschappen 2013/12 2013/12 Hout Houteigenschappen Hout is een natuurproduct. Elke houtsoort heeft zijn eigen unieke eigenschappen. Deze eigenschappen kunnen echter per soort enigszins variëren. Om tot optimaal gebruik en

Nadere informatie

Alternatieve lijmen voor raamverbindingen

Alternatieve lijmen voor raamverbindingen Alternatieve lijmen voor raamverbindingen SKH-BGS 014 Alternatieve lijmen voor raamverbindingen Versie 1 d.d. 30-08-2018 Nadruk verbodene: S Uitgave: SKH VOORWOORD Deze BGS 014 Alternatieve lijmen voor

Nadere informatie

KOMO kwaliteitsverklaring

KOMO kwaliteitsverklaring SKH Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl HOUTEN GEVELELEMENTEN CONCEPTEN I, II, EN III Producent

Nadere informatie

BEOORDELING VAN AFDICHTMIDDELEN VOOR DE TIMMERINDUSTRIE

BEOORDELING VAN AFDICHTMIDDELEN VOOR DE TIMMERINDUSTRIE BEOORDELING VAN AFDICHTMIDDELEN VOOR DE TIMMERINDUSTRIE Uitgave: SKH Nadruk verboden Uitgever: Certificatie-instelling SKH Postbus 159 6700 AD WAGENINGEN Telefoon: (0317) 45 34 25 Fax: (0317) 41 26 10

Nadere informatie

Beoordeling van de afdichtmiddelen voor de timmerindustrie

Beoordeling van de afdichtmiddelen voor de timmerindustrie Beoordeling van de afdichtmiddelen voor de timmerindustrie -Publicatie 04-01 Beoordeling van de afdichtmiddelen voor de timmerindustrie, d.d. 10-09-2018 Uitgave nadruk verboden Vervangt versie d.d. 14-10-2011

Nadere informatie

Verwerkingsvoorschriften Houten Gevelelementen Brochure tot behoud van uw kozijnen

Verwerkingsvoorschriften Houten Gevelelementen Brochure tot behoud van uw kozijnen TIMMERFABRIEK PETER DEKKER B.V. Verwerkingsvoorschriften Houten Gevelelementen Brochure tot behoud van uw kozijnen 13-7-2011 De procedure ten behoeve van het opslaan en verwerken van kozijnen op de bouwplaats.

Nadere informatie

Schuivende delen; verticaal of horizontaal

Schuivende delen; verticaal of horizontaal kvt-online.nl het eindproduct schuivende delen verticaal of horizontaal 24 Schuivende delen; verticaal of horizontaal 24.1 Algemeen Deze katern heeft betrekking op hefschuiframen, hefschuifdeuren en parallelschuifkiepdeuren

Nadere informatie

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD BRL 9600 Wijzigingsblad 09-07-203 BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD VOOR HET KOMO PROCESCERTIFICAAT VOOR AFBOUWWERKZAAMHEDEN Vastgesteld door het College van Deskundigen Afbouwwerkzaamheden d.d. 05-04-203

Nadere informatie

Verwerkingsvoorschriften. Houten gevelelementen

Verwerkingsvoorschriften. Houten gevelelementen Verwerkingsvoorschriften Houten gevelelementen Kozijnenfabriek De Haven Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Opslag op de bouwplaats...3 3. Transport op de bouwplaats...3 4. Kozijnaansluitingen...4 4.1 Verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Verwerkingsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften. Houten Kozijnen

Verwerkingsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften. Houten Kozijnen Verwerkingsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften Houten Kozijnen Boerboom Machinale Houtbewerking BV Hogelandseweg 71 6545 AB Nijmegen Tel.: 024-3230642 JUNI 2015 VERSIE 01 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding

Nadere informatie

attest-met-productcertificaat

attest-met-productcertificaat KOMO attest-met-productcertificaat Nummer Uitgegeven Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van x Keramische prefab wand- en gevelelementen VERKLARING VAN CI Dit attest-met-productcertificaat is op basis van BRL

Nadere informatie

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET KOMO ATTEST VOOR "VENTILATIEROOSTERS" Op 15 augustus 2003 aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET KOMO ATTEST VOOR VENTILATIEROOSTERS Op 15 augustus 2003 aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw BRL 5701 d.d. 2003-08-15 NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET KOMO ATTEST VOOR "VENTILATIEROOSTERS" Op 15 augustus 2003 aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit Uitgave:

Nadere informatie

KOMO productcertificaat

KOMO productcertificaat Halfproduct SKH Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl GEMODIFICEERD HOUT ORYX Producent Fabriek te

Nadere informatie

SKH-Publicatie voor controle kozijnverbindingen in de timmerfabriek

SKH-Publicatie voor controle kozijnverbindingen in de timmerfabriek SKH-Publicatie 10-02 d.d.07-02-2011 SKH-Publicatie voor controle kozijnverbindingen in de timmerfabriek Uitgave: SKH Nadruk verboden Uitgever: Certificatie-instelling SKH Postbus 159 6700 AD Wageningen

Nadere informatie

Bestek kunststofkozijnen

Bestek kunststofkozijnen Bestek kunststofkozijnen Bouwplan: Bouwplaats: Opdrachtgeverl: Planning en bouwbegeleiding: Aanbieding voor: P V C - kozijn Aanbiedingsdatum: Start werk: handtekening voor opdracht: Beoordeelde aanbieding

Nadere informatie

KOMO kwaliteitsverklaring

KOMO kwaliteitsverklaring Geïnstalleerd in bouwwerk SKH Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl HOUTEN GEVELELEMENTEN CONCEPTEN

Nadere informatie

Omschrijving van de wijziging

Omschrijving van de wijziging Wijzigingsblad d.d. 30082016 behorende bij BRL 0813 Laag Reliëfdorpels, Dorpels onder Houten Gevelelementen d.d. 11052005 Pagina 1 van 6 Vaststelling, aanvaarding en bindend verklaring Vastgesteld door

Nadere informatie

KOMO attest-met-productcertificaat

KOMO attest-met-productcertificaat Geïnstalleerd in bouwwerk SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.org Fax: (0317) 41 26

Nadere informatie

KOMO attest-met-productcertificaat

KOMO attest-met-productcertificaat Stichting Keuringsbureau Hout SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.org Fax: (0317)

Nadere informatie

Buitengevelisolatie met gepleisterde afwerking op (prefab) houten elementen

Buitengevelisolatie met gepleisterde afwerking op (prefab) houten elementen SKH-PUBLICATIE 12-01 d.d. 13-06-2013 Buitengevelisolatie met gepleisterde afwerking op (prefab) Vastgesteld door het College van Deskundigen hout van SKH d.d. 22-032013 en het College van Deskundige Buitengevelisolatie

Nadere informatie

Kwaliteitsverklaringen, afgegeven op basis van BRL 3300 Vloerluiken d.d. 15-08-2003 behouden hun geldigheid tot 01-10-2013.

Kwaliteitsverklaringen, afgegeven op basis van BRL 3300 Vloerluiken d.d. 15-08-2003 behouden hun geldigheid tot 01-10-2013. Wijzigingsblad d.d. 08-03-2013-2013 behorende bij BRL 3300 VLOERLUIKEN d.d. 15-08-2003 Vastgesteld door het College van Deskundigen d.d. 24-01-2013 Aanvaard door de Harmonisatiecommissie Bouw van de Stichting

Nadere informatie

HOUTEN BUITENDEUREN. WEBO.

HOUTEN BUITENDEUREN. WEBO. VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN. WEBO HOUTEN BUITENDEUREN. WEBO. Timmerfabrieken ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam zijn gedeponeerd, op de datum van aanbieding of aanvaarding der opdracht

Nadere informatie

KOMO kwaliteitsverklaring

KOMO kwaliteitsverklaring Geïnstalleerd in bouwwerk SKH Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl HOUTEN GEVELELEMENTEN CONCEPTEN

Nadere informatie

KOMO attest-met-productcertificaat

KOMO attest-met-productcertificaat KOMO attest-met-productcertificaat Geïnstalleerd in bouwwerk SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail:

Nadere informatie

massief kunststof plaat

massief kunststof plaat VERWERKINGSMETHODEN In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de eisen van het stijl- en regelwerk. Tevens zijn de uitgangspunten voor de verwerkingsmethoden (zichtbare- en blinde bevestiging) opgenomen.

Nadere informatie

Afhangen en sluitbaar maken

Afhangen en sluitbaar maken kvt-online.nl het eindproduct deurkozijnen 28 Deurkozijnen 28.1 Algemeen De prestatie van een deurconstructies is afhankelijk van het samenspel van de verschillende componenten in een dergelijke constructie.

Nadere informatie

Verwerkingsvoorschriften Deurenfabriek Suselbeek b.v.

Verwerkingsvoorschriften Deurenfabriek Suselbeek b.v. Verwerkingsvoorschriften Deurenfabriek Suselbeek b.v. 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Opslag op de bouwplaats: Concepten I en II....3 3. Transport op de bouwplaats: Concepten I en II... 4 4. Afhangen

Nadere informatie

Beoordelingsgrondslag MDF/HDF voor toepassing in geveltimmerwerk Eisen en bepalingsmethoden

Beoordelingsgrondslag MDF/HDF voor toepassing in geveltimmerwerk Eisen en bepalingsmethoden SKH-publicatie 02-04 d.d. 2002-15-07 Beoordelingsgrondslag MDF/HDF voor toepassing in geveltimmerwerk Eisen en bepalingsmethoden Uitgave: SKH Voorwoord De Europese norm NEN-EN 622-5 geeft onderzoeksmethode

Nadere informatie

A HECHTINGSPROEFKIT (HPK) WWW.ONDERHOUDNL.NL/HPK

A HECHTINGSPROEFKIT (HPK) WWW.ONDERHOUDNL.NL/HPK A HECHTINGSPROEFKIT (HPK) WWW.ONDERHOUDNL.NL/HPK Bepaling van de hechting van verf op hout : de HPK (HechtingsProefKit) versie 2015 1. Voorwoord Dit document is opgesteld door de Commissie Verf op Hout.

Nadere informatie

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften. Kozijnen

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften. Kozijnen Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften Kozijnen Hp2012ce003 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Opslag op de bouwplaats: Concepten I en II 4 3. Transport op de bouwplaats: Concepten I en II 4 4. Kozijnaansluitingen:

Nadere informatie

INSPECTIE GEVELTIMMERWERK OP DE BOUW. SKH-Publicatie 17-05; Inspectie geveltimmerwerk op de bouw d.d Uitgave: SKH Nadruk verboden

INSPECTIE GEVELTIMMERWERK OP DE BOUW. SKH-Publicatie 17-05; Inspectie geveltimmerwerk op de bouw d.d Uitgave: SKH Nadruk verboden INSPECTIE GEVELTIMMERWERK OP DE BOUW d.d. 15-05-2019 Uitgave: SKH Nadruk verboden VOORWOORD Uit marktvragen is gebleken dat er bij fabrikanten en afnemers behoefte bestaat aan eenduidigheid bij het beoordelen

Nadere informatie

Pyropenta. Onderhoudsvoorschriften 60 minuten brandwerende deuren Deurenfabriek Suselbeek b.v.

Pyropenta. Onderhoudsvoorschriften 60 minuten brandwerende deuren Deurenfabriek Suselbeek b.v. Pyropenta Onderhoudsvoorschriften 60 minuten brandwerende deuren Deurenfabriek Suselbeek b.v. 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Reinigingsonderhoud.. 4 3. Onderhoud laksysteem.... 4 3.1 Periodiek onderhoud

Nadere informatie

VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN

VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN CONCEPT II Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Opslag op de bouwplaats: Concept II... 3 3. Transport op de bouwplaats: Concept II... 4 4. Kozijnaansluitingen: Concept II... 4 4.1

Nadere informatie

Goedgekeurde gemodificeerde houtsoorten volgens de BRL 0605 voor de toepassing in houten gevelelementen (kozijnen, ramen en deuren)

Goedgekeurde gemodificeerde houtsoorten volgens de BRL 0605 voor de toepassing in houten gevelelementen (kozijnen, ramen en deuren) Vervangt versie d.d. 06-03-2018 Uitgever: Certificatie-instelling SKH Postbus 159 6700 AD WAGENINGEN Tel. (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl Uitgave: SKH Nadruk verboden SKH

Nadere informatie

Verwerkings- en Onderhoudsvoorschriften Concept I. Van Leeuwen kozijnen. Walserij 23 2211 SJ Noordwijkerhout 0252-372570

Verwerkings- en Onderhoudsvoorschriften Concept I. Van Leeuwen kozijnen. Walserij 23 2211 SJ Noordwijkerhout 0252-372570 Verwerkings- en Onderhoudsvoorschriften Concept I Walserij 23 2211 SJ Noordwijkerhout 0252-372570 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Opslag op de bouwplaats 3 3. Transport op de bouwplaats 4 4. Kozijnaansluitingen

Nadere informatie

SYSTEEMBLAD. Dekkende verfsystemen voor klimaatscheidende 4910 houten gevelelementen conform KVT Concept 1

SYSTEEMBLAD. Dekkende verfsystemen voor klimaatscheidende 4910 houten gevelelementen conform KVT Concept 1 OMSCHRIJVING In dit systeemblad zijn dekkende verfsystemen opgenomen voor klimaatscheidende gevelelementen (kozijnen, ramen en deuren) in de nieuwbouw conform KVT Concept 1. Volgens KVT Concept 1 levert

Nadere informatie

KOMO kwaliteitsverklaring

KOMO kwaliteitsverklaring SKH Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl HOUTEN GEVELELEMENTEN CONCEPTEN I, II, III EN IV Producent

Nadere informatie

drs. H.J.O. van Doorn, directeur Het attest is voorts opgenomen in het overzicht op de website van Stichting KOMO:

drs. H.J.O. van Doorn, directeur Het attest is voorts opgenomen in het overzicht op de website van Stichting KOMO: Geïnstalleerd in bouwwerk SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.org Fax: (0317) 41 26

Nadere informatie

Rgd. Dichtheid. Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in:

Rgd. Dichtheid. Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in: Rgd 5 Dichtheid Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in: Dichtheid wet Rgd 5.1 Waterdichtheid 5.1.1 Wering vocht van buiten 5.1.2 Wering vocht van binnen 5.2 Luchtdichtheid

Nadere informatie

PROCEDURE TESTBATCH (VERF) ONDER KOMO

PROCEDURE TESTBATCH (VERF) ONDER KOMO d.d. 10-09-2015 PROCEDURE TESTBATCH (VERF) ONDER KOMO Uitgave: SKH Nadruk verboden voor toepassing onder KOMO Pagina 2 van 6 Uitgever: Certificatie-instelling SKH Postbus 159 6700 AD WAGENINGEN Telefoon:

Nadere informatie

UITVOERINGSRICHTLIJN VERLIJMEN VAN GEVELSTENEN Baksteen en bouwblokken en stenen van beton

UITVOERINGSRICHTLIJN VERLIJMEN VAN GEVELSTENEN Baksteen en bouwblokken en stenen van beton WIJZIGINGSBLAD UITVOERINGSRICHTLIJN VERLIJMEN VAN GEVELSTENEN Baksteen en bouwblokken en stenen van beton URL 2826-04 (voorheen PBL0475/01) Datum uitgifte publicatie : 2001-12-01 Datum uitgifte wijzigingsblad

Nadere informatie

Oppervlaktebescherming

Oppervlaktebescherming kvt-online.nl materialen en halfproducten oppervlaktebescherming 36 Oppervlaktebescherming 36.1 Algemeen Een laksysteem heeft, als "finishing touch", de functie om houten gevelelementen fraai en duurzaam

Nadere informatie

BESTEK. Ten behoeve van: INTALTHERM 77. Datum: 16 oktober 2015

BESTEK. Ten behoeve van: INTALTHERM 77. Datum: 16 oktober 2015 BESTEK Ten behoeve van: Datum: 16 oktober 2015 Dit bestek is opgesteld met de STABU-systematiek, uitgave: 2014-II onder licentienummer: ------------------ INHOUDSOPGAVE ------------------ INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Inbraakwerendheid van MHB BV draai- en stolpdeuren van staal uit het MHB systeem

Inbraakwerendheid van MHB BV draai- en stolpdeuren van staal uit het MHB systeem KOMO ATTEST SKG.0691.0265.04.NL Uitgegeven op: 25-02-2015 Vervangt: SKG.0691.0265.03.NL Geldig tot: 15-12-2018 Uitgegeven: 15-12-2013 Attesthouder Onderstalstraat 3 6674 ME Herveld T: +31 (0)488 451 951

Nadere informatie

Inbraakwerende Smits Rolluiken / Zonwering BV aluminium rolluiken

Inbraakwerende Smits Rolluiken / Zonwering BV aluminium rolluiken Geïnstalleerd in bouwwerk ATT 08.31.286.01 uitgegeven: 01 december 2010 vervangt: 15 mei 2009 geldig tot: 15 maart 2013 Attesthouder Smits Rolluiken en Zonwering BV De Hork 11 / Postbus 285 5430 AG Cuijk

Nadere informatie

SKH PUBLICATIE d.d Panlatten. Uitgave: Stichting Keuringsbureau Hout SKH. Nadruk verboden

SKH PUBLICATIE d.d Panlatten. Uitgave: Stichting Keuringsbureau Hout SKH. Nadruk verboden SKH PUBLICATIE 03-01 d.d. 2005-01-01 Panlatten Uitgave: Stichting Keuringsbureau Hout SKH Nadruk verboden Uitgever: Certificatie-instelling SKH Nieuwe Kanaal 9c 6709 PA Wageningen Postbus 159 6700 AD Wageningen

Nadere informatie

Bij montage dient men rekening te houden met 3 belangrijke randvoorwaarden:

Bij montage dient men rekening te houden met 3 belangrijke randvoorwaarden: Opslag en transport Om beschadiging, vervorming en vervuiling van de gevelbekleding te voorkomen dient men bij transport en de opslag zorgvuldig te werk te gaan. De delen dienen schoon, droog en vlak getransporteerd

Nadere informatie

Wijzigingsblad BRL 0511 Verankeringen voor betonnen sandwichconstructies

Wijzigingsblad BRL 0511 Verankeringen voor betonnen sandwichconstructies Wijzigingsblad BRL 0511 Verankeringen voor betonnen sandwichconstructies Datum wijzigingsblad d.d. 15 oktober 2012 Techniekgebied H9: Staal voor toepassing in beton Vastgesteld door CvD Wapeningsmaterialen

Nadere informatie

KOMO productcertificaat

KOMO productcertificaat Halfproduct SKH Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.nl Website: http://www.skh.nl GEMODIFICEERD HOUT STELLACWOOD en Producent

Nadere informatie

In het kader van dit attest vindt geen controle plaats van de productie van de dakramen, noch op de samenstelling van en/of montage in dak(del)en.

In het kader van dit attest vindt geen controle plaats van de productie van de dakramen, noch op de samenstelling van en/of montage in dak(del)en. halfproduct CI DAK(DEL)EN SAMENGESTELD MET DAKRAMEN Attesthouder Fabriek te Geldig tot: «datum» Vervangt: «Vervangt» Importeur «Naambedrijf» «Adres_email» Verklaring van CI Dit attest is op basis van BRL

Nadere informatie

Draaiende delen (ramen) om verticale en/of horizontale as

Draaiende delen (ramen) om verticale en/of horizontale as kvt-online.nl het eindproduct draaiende delen ramen om verticale en of horizontale as 20 Draaiende delen (ramen) om verticale en/of horizontale as 20.1 Algemeen Dit katern heeft betrekking op de draaiende

Nadere informatie

SYSTEEMBLAD. Transparante beitssystemen voor klimaatscheidende 4915 houten gevelelementen conform KVT Concept 2

SYSTEEMBLAD. Transparante beitssystemen voor klimaatscheidende 4915 houten gevelelementen conform KVT Concept 2 OMSCHRIJVING In dit systeemblad zijn transparante beitssystemen opgenomen voor klimaatscheidende gevelelementen (kozijnen, ramen en deuren) in de nieuwbouw conform KVT Concept 2. Volgens KVT Concept 2

Nadere informatie

KOMO attest-met-productcertificaat

KOMO attest-met-productcertificaat SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.org Fax: (0317) 41 26 10 Website: http://www.skh.org

Nadere informatie

HET PLAATSEN VAN DUBBELE BEGLAZING :

HET PLAATSEN VAN DUBBELE BEGLAZING : HET PLAATSEN VAN DUBBELE BEGLAZING : Het plaatsen van dubbele beglazing moet voldoen aan bepaalde normen, zoals NEN3576 en NPR3577. Dit zijn normen ( eisen ) waarin precies omschreven wordt hoe dubbele

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Kappert kozijnen.

Gebruikershandleiding Kappert kozijnen. 1. Transport - De kozijnen dienen op een deugdelijke manier op de aanhangwagen vastgezet te worden; - De kozijnen dienen zoveel mogelijk beschermd te worden tegen weersinvloeden en beschadigingen. 2. Opslag

Nadere informatie

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften DEUREN

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften DEUREN BRONKHORST b.v. Machinale houtbewerking ELSPEET Machinale houtbewerking Bronkhorst BV DIEPEWEG 20 8075 BX ELSPEET Tel 0577-491683 Fax 0577-491720 Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften DEUREN Nadrukkelijk

Nadere informatie

Voor de toepassing van : Isomar Eurokoumé multiplex Isogarant 20 jaar Eurokoumé multiplex Isoprime Eurokoumé multiplex Isopaint 20 jaar Eurokoumé

Voor de toepassing van : Isomar Eurokoumé multiplex Isogarant 20 jaar Eurokoumé multiplex Isoprime Eurokoumé multiplex Isopaint 20 jaar Eurokoumé Hl Voor de toepassing van : Isomar Eurokoumé multiplex Isogarant 20 jaar Eurokoumé multiplex Isoprime Eurokoumé multiplex Isopaint 20 jaar Eurokoumé multiplex INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 - Opslag pag. 3

Nadere informatie

drs. H.J.O. van Doorn, directeur Het attest is voorts opgenomen in het overzicht op de website van Stichting KOMO:

drs. H.J.O. van Doorn, directeur Het attest is voorts opgenomen in het overzicht op de website van Stichting KOMO: Geïnstalleerd in bouwwerk SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.org Fax: (0317) 41 26

Nadere informatie

Verwerkingsvoorschriften

Verwerkingsvoorschriften Verwerkingsvoorschriften 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2. Opslag op de bouwplaats... 3. Transport op de bouwplaats... 4. Kozijnaansluitingen... 4.1 Verantwoordelijkheden betreffende de plaatsing in de

Nadere informatie

Verwerkingsvoorschriften Houten Gevelelementen Timmerfabriek Rekri. Verwerkingsvoorschriften. Houten gevelelementen

Verwerkingsvoorschriften Houten Gevelelementen Timmerfabriek Rekri. Verwerkingsvoorschriften. Houten gevelelementen Verwerkingsvoorschriften Houten gevelelementen Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Opslag op de bouwplaats... 3 3. Transport op de bouwplaats... 3 4. Kozijnaansluitingen... 4 4.1 Verantwoordelijkheden betreffende

Nadere informatie

Onderhoud Adviezen Dubbelglas- systemen 2011

Onderhoud Adviezen Dubbelglas- systemen 2011 Onderhoud Adviezen Dubbelglas- systemen 2011 December 2011 1-9 Onderhoud Adviezen Dubbelglas- systemen 2011 verder te noemen: OAD 2011 De afdichting van een beglazingssysteem is een onderdeel van het plaatsen

Nadere informatie

FERMACELL Powerpanel HD. De buitengevelplaat

FERMACELL Powerpanel HD. De buitengevelplaat De buitengevelplaat Meerdere eisen? Eén product! Voor gevelafdichting bij de houtskeletbouw moest tot nu toe gebruik gemaakt worden van verschillende materialen, met als gevolg dat de effectiviteit van

Nadere informatie

60 minuten brandwerende deur-kozijncombinatie

60 minuten brandwerende deur-kozijncombinatie Een deur met het daarbij behorende kozijn, maakt onderdeel uit van de constructie waarin deze is verwerkt, de zogenaamde scheidingsconstructies. De mate van brandwerendheid is afhankelijk van de eisen

Nadere informatie

ONTWERP- EN UITVOERINGSRICHTLIJNEN VOOR DAKBEDEKKINGSCONSTRUCTIES MET GEPROFILEERDE VEZELCEMENTPLATEN EN HULPSTUKKEN

ONTWERP- EN UITVOERINGSRICHTLIJNEN VOOR DAKBEDEKKINGSCONSTRUCTIES MET GEPROFILEERDE VEZELCEMENTPLATEN EN HULPSTUKKEN WIJZIGINGSBLAD ONTWERP- EN UITVOERINGSRICHTLIJNEN VOOR DAKBEDEKKINGSCONSTRUCTIES MET GEPROFILEERDE VEZELCEMENTPLATEN EN HULPSTUKKEN Publicatie Nr. PBL0345/97 Datum uitgifte publicatie : 1997-11-01 Datum

Nadere informatie

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften. Kozijnen Tegon timmerfabriek BV

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften. Kozijnen Tegon timmerfabriek BV Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften Kozijnen Tegon timmerfabriek BV 1 maart 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Opslag op de bouwplaats 4 3. Transport op de bouwplaats 4 4. Kozijnaansluitingen 5 4.1

Nadere informatie

Verwerkingsinstructies buitendeuren. Versiedatum: november 2012

Verwerkingsinstructies buitendeuren. Versiedatum: november 2012 Verwerkingsinstructies buitendeuren Versiedatum: november 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding verwerkingsvoorschriften buitendeuren 2 2. Opslag op de bouwplaats 2 3. Transport op de bouwplaats: Concepten I

Nadere informatie

Afd. Art. Lid Woning Woongebouw. x x x x. x x x. x x. x x. x x x. x x. Ministeriële regeling Inbraakwerendheid

Afd. Art. Lid Woning Woongebouw. x x x x. x x x. x x. x x. x x x. x x. Ministeriële regeling Inbraakwerendheid Vastgesteld door het College van Deskundigen d.d. 07-12-2012 Aanvaard door de Harmonisatiecommissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d. 30-01-2013 Pagina 1 van 10 Dit wijzigingsblad is op 30-01-2013

Nadere informatie

Titel: Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, sterkte en stijfheid van een naar binnen draaiende deur in stolpuitvoering

Titel: Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, sterkte en stijfheid van een naar binnen draaiende deur in stolpuitvoering Titel: Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, sterkte en stijfheid van een naar binnen draaiende deur in stolpuitvoering Rapportcode: 7.097w Datum: 4 oktober 2007 Rapportcode: 7.097w Datum: 4 oktober 2007

Nadere informatie

Bepaling van de hechting van verf op hout

Bepaling van de hechting van verf op hout SKH Publicatie 05-01 d.d. 2005-10-10 Vervangt SKH Publicatie 03-02 Uitgave: SKH Postbus 159 6700 AD Wageningen Tel. 0317 45 34 25 Fax: 0317 41 26 10 Email: mail@skh.org Website: www.skh.org Pagina 2 van

Nadere informatie

KOMO attest-met-productcertificaat

KOMO attest-met-productcertificaat SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.org Fax: (0317) 41 26 10 Website: http://www.skh.org

Nadere informatie

KOMO attest-met-productcertificaat

KOMO attest-met-productcertificaat KOMO attest-met-productcertificaat halfproduct SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail: mail@skh.org

Nadere informatie

Vervang de inhoud van de volgende paragrafen in de BRL door de aangegeven tekst.

Vervang de inhoud van de volgende paragrafen in de BRL door de aangegeven tekst. Wijzigingsblad BRL 2811 Ferrocement-producten Datum wijzigingsblad 27-09-2012 Vastgesteld door CvD Constructief Beton d.d. 21 juni 2012 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit

Nadere informatie

KOMO. Naam certificaathouder. kwaliteitsverklaring

KOMO. Naam certificaathouder. kwaliteitsverklaring KOMO kwaliteitsverklaring Nummer Vervangt Uitgegeven d.d. Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 7 Naam certificaathouder VERKLARING VAN CI Deze kwaliteitsverklaring voor productcertificatie met attestering

Nadere informatie

Productblad ROCKPANEL Ply

Productblad ROCKPANEL Ply Productblad ROCKPANEL Ply 1 Productbeschrijving ROCKPANEL Ply plaatmateriaal met primerlaag bestaat uit samengeperste minerale wol met een thermohardende kunsthars. De eind (kleur)laag kan op de bouwplaats

Nadere informatie

BEOORDELINGSGRONDSLAG VOOR DEURROMPEN

BEOORDELINGSGRONDSLAG VOOR DEURROMPEN 21-08-2013 Uitgave: SKH Nadruk verboden Uitgever: Certificatie-instelling SKH Postbus 159 6700 AD Wageningen Telefoon: 0317 453 425 Fax: 0317 412 610 Email: info@skh.org Website: http://www.skh.org SKH

Nadere informatie

Hoe gevelelementen op de bouw te behandelen en verwerken?

Hoe gevelelementen op de bouw te behandelen en verwerken? Hoe gevelelementen op de bouw te behandelen en verwerken? De kozijnen, ramen en deuren die u heeft ontvangen, zijn met zorg gefabriceerd en afgewerkt. Wij hebben ons best gedaan de opdracht zo goed mogelijk

Nadere informatie

Wijzigingsblad BRL

Wijzigingsblad BRL Dit wijzigingsblad behoort bij BRL 3131 d.d. 16-03-2004 en vervangt het wijzigingsblad d.d. 30-01- 2013 Vaststelling, aanvaarding en bindend verklaring Vastgesteld door het College van Deskundigen Metalen

Nadere informatie