Voor meer inlichtingen, gelieve contact op te nemen met uw RVA kantoor. De adressen kunt u vinden in het telefoonboek of op de site :

Transcriptie

1 Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Voor meer inlichtingen, gelieve contact op te nemen met uw RVA kantoor. De adressen kunt u vinden in het telefoonboek of op de site : Formulieren C4 Infoblad E14 Laatste update DE FORMULIEREN C4 De formulieren C4 zijn officiële werkloosheidsdocumenten die hun reglementaire grondslag vinden in artikel 137 van het werkloosheidsbesluit van en artikel 87 van het uitvoeringsbesluit van De werkgever is verplicht bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst een werkloosheidsbewijs te overhandigen aan de werknemer. Deze verplichting geldt zowel bij beëindiging door de werkgever als door de werknemer. Met de formulieren C4 kan de werknemer naar zijn uitbetalingsinstelling gaan om werkloosheidsuitkeringen aan te vragen. Aan de hand van de gegevens vermeld op de formulieren C4 kunnen de uitbetalingsinstelling en de RVA vaststellen of de werknemer aan alle voorwaarden voldoet om recht te hebben op werkloosheidsuitkeringen. Het is zeer belangrijk dat de werkgever de formulieren volledig en correct invult. Onvolledige of onduidelijke vermeldingen leiden vaak tot terugzending van het formulier en bijgevolg tot een mogelijke vertraging in de uitbetaling v an de werk nemer. Indien de werkgever het formulier niet overhandigt of geen overeenstemmende elektronische aangifte doet, of onvolledige of onjuiste verklaringen aflegt, riskeert hij een administratieve geldboete of een strafrechterlijke v eroordeling. Welk formulier C4 de werkgever moet invullen, hangt af van de manier waarop de werkgever het einde van de arbeidsovereenkomst wenst aan te geven: op papier of elektronisch. DE WERKGEVER GEBRUIKT DE PAPIEREN AANGIFTE In dit geval vult hij het formulier C4 werkloosheidsbewijs in. Gedetailleerde uitleg over de gegevens die ook voorkomen in de DMFA(PPL) zijn terug te vinden in de instructies voor de werkgevers voor het invullen van de RSZ(PPO) kwartaalaangifte op De werk gev er moet bov endien een of meerdere bijlage(n) C4 arbeids bewijs toev oegen indien: de voltijdse of deeltijdse tewerkstelling van de werknemer onderbroken werd tijdens nog niet ingediende of niet aanvaarde RSZ kwartalen (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) of RSZPPO kwartalen (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Plaatselijke en Provinciale Overheidsdiensten); de deeltijdse werknemer meer uren presteerde (overuren of meeruren waarvoor geen inhaalrust werd toegekend) dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur (factor Q) vermeld op het formulier C4 werkloosheidsbewijs; de uitbetalings ins telling dit v raagt in rubriek I v an de Bijlage C4 arbeids bewijs. de bedoelde k wartalen moet de werk gev er één formulier bijlage C4 arbeids bewijs afgev en per tewerk s telling in de zin van de DmfA. werkgever overhandigt de Bijlage C4 arbeidsbewijs aan de werknemer van zodra hij de noodzakelijke loon en arbeids tijdgegev ens bez it. Hij moet bovendien het formulier bijlage C4 generatiepact toevoegen indien de vragen in deel E van het formulier C4 werk loos heids bewijs hem v erwijz en naar dit formulier. DE WERKGEVER GEBRUIKT DE ELEKTRONISCHE AANGIFTE (ASR SCENARIO 1) adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 1/24

2 Wanneer de werkgever een elektronische aangifte van sociaal risico scenario 1 'Einde arbeidsovereenkomst' doet, moet hij wel nog het papieren formulier C4ASR overhandigen aan de werknemer. Meer informatie over de elektronische aangifte van een sociaal risico is te vinden op > werkgevers > sociale risico's > werkloosheid. De werkgever moet bovendien het formulier bijlage C4 generatiepact toevoegen indien de vragen in deel B op het formulier C4ASR hem v erwijz en naar dit formulier. DE WERKGEVER GEBRUIKT DE PAPIEREN AANGIFTE In dit geval moet de werkgever rubriek I van het formulier C4 werkloosheidsbewijs invullen en dit formulier ov erhandigen aan de werk nemer. Bovendien moet de werkgever in sommige situaties de volgende formulieren invullen en overhandigen aan de werk nemer: het formulier Bijlage C4 arbeids bewijs (rubriek II punt(en) A en/ of B) het formulier Bijlage C4 generatiepac t. FORMULIER C4 WERKLOOSHEIDSBEWIJS Voor wie? De werkgever moet een C4 werkloosheidsbewijs overhandigen aan de werknemer van wie de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, ongeacht de reden van beëindiging van het contract (contract bepaalde duur, vrijwillige werkverlating, opzegging door de werkgever van een contract van onbepaalde duur...). Wanneer invullen? De werkgever moet een formulier C4 werkloosheidsbewijs invullen bij de beëindiging van een arbeids ov ereenk oms t uiterlijk de laats te arbeids dag. Het formulier C4 werkloosheidsbewijs is zo opgesteld dat de gegevens van slechts één beëindigde arbeidsovereenkomst kunnen worden meegedeeld (o.a. de begin en einddatum en de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van één tewerkstelling). Wanneer invullen in geval van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten? Wordt een arbeidsovereenkomst aansluitend gevolgd door een nieuwe arbeidsovereenkomst met dezelfde gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, dan is er geen sprake van werkloosheid en moet de werkgever nog geen formulier C4 afleveren. In dit geval zal de werkgever bij de uitdiensttreding de opeenvolgende overeenkomsten als één geheel beschouwen en ze attesteren op één formulier C4 werkloosheidsbewijs dat hij invult bij de uitdiens ttreding. Werd een arbeidsovereenkomst aansluitend gevolgd door een nieuwe arbeidsovereenkomst met een verschillende gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, dan volstaat het niet om één formulier C4 werkloosheidsbewijs in te vullen, waarop de initiële aanvangsdatum van de tewerkstelling, de datum van uitdiensttreding en de laatste wekelijkse arbeidsregeling is vermeld. Een dergelijke aangifte geeft geen volledig en correct beeld van de volledige tewerkstellingsperiode. In deze situatie moet de werkgever meerdere formulieren C4 werk loos heids bewijs inv ullen. De werkgever is evenwel vrijgesteld van de mededeling van tewerkstellingsgegevens die hij reeds via de multifunc tionele RSZ(PPO) aangifte heeft aangegev en, v oor z ov er de betreffende k wartalen reeds werden aanvaard door de RSZ of RSZPPO. Stelt de werkgever bij de uitdiensttreding vast dat een voorgaande tewerkstelling (met een verschillende wekelijkse arbeidsduur) volledig ligt in aanvaarde RSZ kwartalen, dan moet hij voor deze arbeidsovereenkomst slechts een formulier C4 werkloosheidsbewijs afleveren, indien de werknemer of zijn uitbetalingsinstelling hierom verzoekt. Specifieke situatie van vermindering van de arbeidsduur Wordt een voltijdse of deeltijdse arbeidsovereenkomst aansluitend gevolgd door een nieuwe arbeidsovereenkomst met een lagere wekelijkse arbeidsduur, dan is er eventueel sprake van werkloosheid voor adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 2/24

3 de inac tiv iteits uren en is het mogelijk dat de werk nemer een formulier C4 werk loos heids bewijs betreffende de vorige tewerkstelling nodig heeft. Dit is het geval indien de werknemer tijdens de nieuwe tewerkstelling als deeltijdse werknemer met behoud van rechten een inkomensgarantie uitkering wenst te ontvangen en het onvrijwillig karakter van de vermindering van de arbeidsduur moet worden nagegaan. Wat invullen in rubriek I? De gegevens in rubriek 1 die ook voorkomen in de DMFA, moeten in principe overeenstemmen. Rubriek I bevat: de identiteits gegev ens DEEL A: gegevens over de tewerkstelling; DEEL B: gegev ens betreffende de nog niet aangegev en of nog niet aanv aarde k wartaalaangiften RSZ of RSZPPO; DEEL C: gegev ens betreffende de wijz e waarop de tewerk s telling is beëindigd; DEEL D: gegevens betreffende de vergoeding betaald n.a.v. de beëindiging van de tewerkstelling; DEEL E: gegev ens generatiepac t. Werkgeverscategorie Dit gegeven werd overgenomen uit de RSZ of RSZPPO kwartaalaangifte (DmfA of DmfA PPL). De werkgeverscategorie bepaalt (in combinatie met het werknemerskengetal zie verder), welke socialezekerheidsbijdragen de werkgever verschuldigd is aan de RSZ of RSZPPO. Dit gegeven bestaat uit 3 cijfers en is gekend door de persoon in uw onderneming of instelling die v erantwoordelijk is v oor de RSZ of RSZPPO k wartaalaangifte. De volledige geactualiseerde lijsten zijn opgenomen op zekerheid.be/. Ondernemingsnummer Het uniek e ondernemings nummer of KBO nummer (Kruis puntbank v oor Ondernemingen) k an het RSZ en het RSZPPO nummer v erv angen. Dit nummer is een unieke identificatiesleutel voor een onderneming. Het vervangt sinds 1 juli 2003 het handels regis ternummer, het rec hts pers onennummer en het BTW nummer. Het RSZ of het RSZPPO nummer blijft v oorlopig behouden. Het is een getal van 10 cijfers. Het eerste cijfer is 1 of 0 en het negende en tiende cijfer vormen een c ontrolegetal. Op de werkloosheidsformulieren vult de werkgever ofwel het RSZ nummer in (of het RSZPPO nummer) ofwel het KBO nummer. Uw ondernemingsnummer vindt u terug op de website zekerheid.be. Meer informatie over de Kruispuntbank voor Ondernemingen vindt u op de site van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie Het RSZ inschrijvingsnummer of RSZPPO inschrijvingsnummer Wanneer de werkgever het ondernemingsnummer niet invult, moet hij het RSZ of RSZPPO inschrijvingsnummer inv ullen. RSZ inschrijvingsnummer Dit nummer kent de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid toe aan de werkgever en is samengesteld uit een onveranderlijk getal van 9 cijfers. De eerste 7 cijfers worden gevolgd door een controlegetal van 2 cijfers. RSZPPO inschrijvingsnummer Elke lokale of provinciale overheid die personeel in dienst heeft, moet ingeschreven zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Plaatselijke en Provinciale Overheidsdiensten en ontvangt een inschrijvingsnummer van 8 cijfers. adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 3/24

4 Nummer paritair comité Dit is het nummer van het paritair comité waaronder de werknemer ressorteert. Het paritair comité kan bevoegd zijn alleen voor arbeiders, alleen voor bedienden of voor arbeiders én bedienden. Een werkgever kan dus onder twee paritaire comités vallen, naargelang van de personeelscategorie van de werknemer. Zo kan een verandering van paritair comité een gewijzigde werkgeverscategorie tot gevolg hebben omdat er een ander bijdrageperc entage v an toepas s ing wordt. Aan de hand van het nummer van het paritair comité kan de RVA de toepassing van bepaalde regelgevingen nakijken (duur opzegtermijn, sectoraal minimumloon, 1/3e grens voor deeltijdse werknemers,...) Het paritair comité bestaat uit een zone van 3 cijfers, gevolgd door 2 cijfers om het subcomité aan te duiden. DEEL A Gegevens over de tewerkstelling Begindatum tewerkstelling Dit is de begindatum van de tewerkstelling waarop het formulier betrekking heeft. Als de tewerkstelling van de werknemer niet gewijzigd is sedert de datum indiensttreding, dan komt deze datum overeen met de datum indiens ttreding. Is de tewerkstelling wél gewijzigd sedert de datum indiensttreding (bijvoorbeeld de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur is gewijzigd), dan is deze datum de begindatum van de periode waarop de nieuwe tewerkstelling betrekking heeft. Verschillende opeenvolgende tewerkstellingen met dezelfde wekelijkse arbeidsduur bij dezelfde werkgever worden gegroepeerd tot één tewerk s telling op één formulier C4 werk loos heids bewijs. Betreft het een tewerkstelling na een overname van een onderneming in het kader van CAO 32bis, dan wordt als begindatum vermeld de aanvangsdatum van de tewerkstelling bij de werkgever overnemer. Datum indiensttreding Indien de werknemer vóór de laatste tewerkstelling tewerkgesteld was in (een) andere arbeidsregime(s), dan vermeldt de werkgever hier de initiële datum indiensttreding. Is deze dezelfde als de begindatum, dan herhaalt u deze datum. Betreft het een tewerkstelling na een overname van een onderneming in het kader van CAO 32bis, dan wordt als datum indiensttreding vermeld de aanvangsdatum van de initiële tewerkstelling bij het overgenomen bedrijf. Einddatum tewerkstelling Dit is de einddatum van de tewerkstelling waarop het formulier betrekking heeft. Indien de werknemer een verbrekingsvergoeding ontvangt, is deze datum de einddatum van de arbeidsovereenkomst. Werknemerskengetal Dit gegeven werd eveneens overgenomen uit de DMFA en DMFA PPO. Het werknemerskengetal identificeert het type werknemer en bepaalt welke RSZ bijdragen er verschuldigd zijn voor de werknemer. Dit gegeven moet de werkgever zelf selecteren uit de RSZ of RSZPPO lijst met de werknemerskengetallen. Er zijn verschillende werk nemers k engetallen v oor bedienden, arbeiders, ges ubs idieerde c ontrac tuelen, v as tbenoemde ambtenaren, artiesten,... ( bv. 015 voor arbeider, 495 voor bediende, 046 voor artiest,...) Weet u niet welk werknemerskengetal van toepassing is op de werknemer, neem dan contact op met de persoon in uw onderneming of ins telling die v erantwoordelijk is v oor de RSZ of RSZPPO k wartaalaangifte. De volledige geactualiseerde lijsten zijn opgenomen op zekerheid.be. Statuut Dit gegeven moet de werkgever enkel invullen indien de werknemer een thuisarbeider is. Thuisarbeiders vormen adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 4/24

5 een specifieke categorie van werknemers bedoeld bij artikel 3, 4 KB Het zijn werknemers die werken onder gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst voor rekening van één of meerdere werkgevers. Ze werken op een door hen gekozen plaats, meestal in of nabij hun woning, en werken alleen of s tellen gewoonlijk ten hoogs te v ier helpers tewerk. U vermeldt in dit geval de letter D. Maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid Dit gegeven vult de werkgever enkel in wanneer de werknemer tewerkgesteld is: in een doorstromingsprogramma of in een sine tewerkstelling: code 2; als DAC werknemer: code 4; in een IBF tewerkstelling bij een lokale overheid (RSZPPO): code 21. Deze maatregelen zijn vermeld in een exhaustieve lijst in de DMFA(PPO) instructies. De bijdragen voor de RSZ Hier duidt de werkgever aan of de RSZ bijdragen, sector werkloosheid, op het loon zijn ingehouden. Voor de vastbenoemde ambtenaar, de leerkracht of de militair die voldoet aan de voorwaarden van artikel 9 van de wet van 20 juli 1991 of van artikel 15 van de wet van 6 februari 2003, moet de openbare dienst de bijdragen voor de sector werkloosheid retroactief regulariseren zodat de werknemer kan worden toegelaten tot de werkloosheidsverzekering. In dat geval kruist de werkgever aan dat de bijdragen zullen worden gestort. Factor Q en S De factoren Q en S moeten ingevuld worden voor de voltijdse werknemers en voor de deeltijdse werknemers. Factor Q Dit is de normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de werknemer met inbegrip van de betaalde inhaalrust in het kader van arbeidsduurvermindering. Factor S Dit is de normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse werknemer met inbegrip van de betaalde inhaalrust in het kader van arbeidsduurvermindering. Het betreft dus de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de maatpers oon. Met maatpersoon wordt bedoeld de persoon die voltijds tewerkgesteld is in dezelfde onderneming, of dezelfde activiteitstak, in een functie analoog aan die van de werknemer. Het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer gedeeld door het gemiddeld aantal uren per week van de maatpers oon bepaalt de pres tatiebreuk v an de werk nemer. Voor een voltijdse werknemer is de factor Q gelijk aan de factor S. Voor een deeltijdse werknemer bedraagt de factor Q minder dan de factor S. `Normaal' betekent dat het de theoretische gemiddelde wekelijkse arbeidsduur betreft, dus zonder rekening te houden met gepresteerde overuren, afwezigheden wegens ziekte, tijdelijke werkloosheid en schorsing bedienden wegens werkgebrek, gewettigde of ongewettigde afwezigheid... M.a.w. het is de arbeidsduur vermeld in de arbeidsovereenkomst en de eventuele aanpassingen daarvan. `Gemiddeld' betekent het gemiddelde van de arbeidscyclus die een afgesloten geheel vormt, samengesteld uit werkdagen en rustdagen, en die zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. In flexibele arbeidsregelingen kan deze cyclus zich uitstrekken over twaalf maanden. `Met inbegrip van de betaalde uren inhaalrust' betekent dat er enkel rekening gehouden wordt met betaalde inhaalrust ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidstijd. De arbeidsduur drukt u decimaal uit door de minuten te delen door 60 (enkel 2 cijfers na de komma). Bijvoorbeeld 7 uur 40 minuten wordt 7,66 (enkel de eerste 2 cijfers na de komma worden behouden). adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 5/24

6 Voorbeeld 1 De maatpersoon werkt 40 uur per week (5 dagen van 8 uur) en heeft 10 rustdagen op jaarbasis die niet betaald worden op het ogenblik dat ze opgenomen worden (al dan niet vrij te kiezen). Er wordt rekening gehouden met 48 arbeidsweken per jaar (52 weken min 4 weken vakantie). Q = {(40 uur x 48 weken) (10 dagen x 8 uur)} / 48 weken Q = S = 38,33 uur Voorbeeld 2 Een deeltijdse werknemer in hetzelfde bedrijf werkt 20 uur per week (5 dagen van 4 uur). Aan de deeltijdse werknemers wordt geen inhaalrust toegekend. Er wordt rekening gehouden met 48 weken arbeidsweken per jaar (52 weken min 4 weken vakantie). Q = (20 uur x 48 weken) / 48 weken Q = 20 uur S = 40 uur Het gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon moet berekend worden alsof op de maatpersoon dezelfde arbeidsregeling zou van toepassing zijn als op de deeltijdse werknemer. Voorbeeld 3 Een deeltijdse werknemer in hetzelfde bedrijf werkt 20 uur per week (5 dagen van 4 uur) en heeft 1 inhaalrustdag per 4 weken die niet betaald wordt op het moment dat hij wordt genomen. Q = ( ) / 4 weken = 19 uur S = ( ) / 4 = 38 uur Voorbeeld 4 Een deeltijdse werknemer in hetzelfde bedrijf werkt 20 uur per week (5 dagen van 4 uur) en heeft 1 inhaalrustdag per 4 weken die betaald wordt op het moment dat hij wordt genomen. Q = ( ) / 4 weken = 20 uur S = ( ) / 4 = 40 uur Voorbeeld 5 De maatpersoon werkt 40 uur per week (5 dagen van 8 uur) en heeft 6 niet betaalde rustdagen per jaar. De arbeidsduur wordt verminderd naar 5 dagen van 7,6 uur met een verhoogd uurloon en de inhaalrust wordt geschrapt. Q = S = 5 x 7,6 = 38 uur Voorbeeld 6 De maatpersoon werkt 40 uur per week 5 dagen van 8 uur en heeft 12 betaalde rustdagen per jaar. Q = S = 48 weken x 40 u (inclusief betaalde rust) / 48 = 40 uur Dit is de situatie in de bouwsector. Speciale situaties Arbeidsovereenkomsten van korte duur. Uit de gegevens Q en S moet de onderlinge verhouding tussen het aantal uren per week van de werknemer en van de maatpersoon worden afgeleid. Het aantal uren van de maatpersoon heeft steeds betrekking op een week. Deze voorwaarde geldt ook voor de werknemer. Dit betekent dat, indien de werknemer slechts één of twee dagen in dienst is, het gemiddeld aantal uren per week moet berekend worden alsof hij voor een langere periode in dienst zou zijn. Voorbeeld 1 adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 6/24

7 De werknemer wordt in dienst genomen met een voltijdse arbeidsovereenkomst voor 2 dagen van 7,6 uur per dag. De arbeidsregeling van de maatpersoon is 7,6 uur per dag van maandag tot vrijdag. Q = 7,6 u x 5 = 38 uur S = 38 uur Voorbeeld 2 De werknemer wordt in dienst genomen met een voltijdse arbeidsovereenkomst voor 2 dagen van 8 uur per dag. De arbeidsregeling van de maatpersoon is 8 uur per dag van maandag tot donderdag en 6 uur op vrijdag. Q = [(8 u x 4) + 6 u] = 38 u S = 38 uur Voorbeeld 3 De werknemer wordt in dienst genomen met een deeltijdse arbeidsovereenkomst voor 2 dagen: een dag van 4 uur en een dag van 6 uur. De arbeidsregeling van de maatpersoon bedraagt 38 uur. Q = [(4u+6u) / 2dagen)] x 5 = 25 uur S = 38 uur Weekendoverbruggingsploegen. Bij weekendoverbruggingsploegen moet de factor Q worden vastgesteld rekening houdend met de regeling die is opgenomen in de CAO of in de overeenkomst. Voorbeeld 1 48 weekends x 24 u = uur 10 feestdagen x 12 uur = 120 uur totaal: uur uur = uur Q = uur / 48 = 26,5 uur Voorbeeld 2 Wegens organis atoris c he redenen nemen de werk nemers in week endov erbruggings ploegen s lec hts 3 week ends vakantie. 49 weekends x 24 u = uur 10 feestdagen x 12 uur = 120 uur totaal: uur uur = uur Q = uur / 48 = 27 uur Tijdskrediet of loopbaanonderbreking Voor werk nemers met v erminderde pres taties wegens tijds k rediet of loopbaanonderbrek ing moeten de fac toren Q en S overeenstemmen met de verminderde prestaties (bijvoorbeeld 19/38). Deeltijdse werkhervatting na ziekte met akkoord adviserend geneesheer. De werknemer die deeltijds het werk hervat na ziekte met toestemming van de adviserend geneesheer, wordt, zoals in de DMFA, verder beschouwd als een voltijdse werknemer. Voorbeeld Een voltijdse werknemer (38/38) was arbeidsongeschikt en ontving ziekte uitkeringen van tot Vanaf herneemt hij, met akkoord van de adviserend geneesheer, het werk deeltijds gecombineerd met ziekte uitkeringen. Op wordt hij tijdelijk werkloos in zijn deeltijdse tewerkstelling. De werkgever vermeldt: Q/S = 38/38 rooster T: de voltijdse arbeidsregeling. In dit geval van maandag tot vrijdag 7,6 uur. adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 7/24

8 in de commentaarzone onder rooster T: "deeltijdse werkhervatting na ziekte effectieve deeltijdse regeling "; Rooster T In dit rooster vult de werkgever het normale aantal arbeidsuren per dag in voor een periode van 4 weken van maandag tot en met zondag. Indien de arbeidscyclus niet in 4 weken kan worden beschreven (bijvoorbeeld meer dan 4 weken, variabel of flexibel), kan de werkgever onder het rooster de arbeidsregeling beschrijven. Theoretisch gemiddeld brutoloon Het theoretisch brutoloon is het totale bedrag van het brutoloon waarop de werknemer op basis van zijn arbeidsovereenkomst "normaal" recht heeft. Er wordt dus geen rekening gehouden met afwezigheid wegens ziekte, tijdelijke werkloosheid en schorsing bedienden wegens werk gebrek, ongewettigde afwez igheid... Het theoretisch loon bevat alle bedragen of voordelen, inclusief de voordelen in natura en de haard en standplaatsvergoeding, en waarop de sociale zekerheidsbijdragen worden ingehouden, met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, het aanvullend vakantiegeld en de eindejaarspremie. Ook het loon voor overuren krachtens artikel 29 van de wet van 16 maart 1971 wordt uitdrukkelijk uitgesloten. Er wordt geen rekening gehouden met de normale en de bijkomende bezoldiging voor overuren (voltijdse werk nemers) en meeruren betaald als ov eruren (deeltijds e werk nemers). Voordelen en premies gekoppeld aan de duur van de tewerkstelling (o.a. de eindejaarspremie) of aan de gerealis eerde (wins tdeling) worden uitges loten. Als principe geldt dat de eindejaarspremie geen deel uitmaakt van het gemiddeld dagloon. Deze uitzondering moet restrictief worden geïnterpreteerd. Dit betekent dat het een premie moet betreffen die rond de jaarwisseling wordt betaald en die niet repetitief (bv. maandelijk s) wordt uitbetaald. Een premie die maandelijk s wordt uitbetaald (zelfs indien het definitieve bedrag jaarlijks wordt vastgesteld) wordt in principe in rekening gebracht voor het vaststellen van het theoretisch gemiddeld loon. Een extra premie die rond de jaarwisseling bovenop de eindejaarspremie wordt uitbetaald (bv. een 14de maand ), wordt beschouwd als een eindejaarspremie en komt niet in aanmerking om het theoretisch gemiddeld dagloon te bepalen. Ook de attractiviteitspremie ter aanvulling van de eindejaarspremie, voorzien in de CAO van (PC 305), wordt uitgesloten. Er wordt ook geen rek ening gehouden met: terugbetaling van kosten door de werkgever (verplaatsingskosten, verblijfskosten, ARAB vergoedingen..); maaltijdcheques, sport en cultuurcheques en ecocheques die geen loon zijn voor de RSZ; niet recurrente resultaatsgebonden voordelen (art. 2 e.v. van de wet van betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord , CAO nr 90 van ) die het voorziene maximumbedrag niet overschrijden (het niet geïndexeerde maximumbedrag bedraagt 2200 EUR). Bij overschrijding van het maximumbedrag is het verschil tussen het maximumbedrag en het uitbetaalde bedrag aan niet rec urrent res ultaats gebonden v oordeel wél onderworpen aan de gewone RSZ bijdragen en vormt dit verschil loon waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn dat in rekening wordt gebracht voor het theoretisch brutoloon. Het recentste bedrag van het vaste loon wordt in dit geval verhoogd met het gemiddelde van het niet recurrent resultaatsgebonden voordeel van de voorbije periode van tewerkstelling (max. 12 maanden) dat het maximumbedrag overschrijdt. Het gemiddeld brutoloon betekent dat de arbeidscyclus in zijn geheel in aanmerking moet worden genomen. Wanneer het loon van de werknemer varieert tijdens de arbeidscyclus, moet een gemiddeld loon opgegeven worden en niet het loon dat van toepassing is op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werkgever vermeldt de tijdseenheid waarin het loon wordt uitgedrukt: uur, dag, week, maand, trimester, jaar, cyclus. Een maandloon vermeldt de werkgever tot op de eurocent (bvb ,66 EUR), een uurloon tot op een adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 8/24

9 honderdste van een cent (bvb. 8,7875 EUR). Voor arbeiders vermeldt de werkgever het loon aan 100% en niet aan 108%. Voorbeeld Een arbeider werkt in een cyclus van 3 weken van 38 uur per week: week 1 de ochtendploeg, week 2 de nachtploeg en week 3 de avondploeg. Het uurloon voor de ochtend en avondploeg bedraagt 9 EUR, het uurloon voor de nachtploeg 11 EUR. Week 1 en 3 bedraagt het weekloon 342 EUR, week 2 bedraagt dit loon 418 EUR. De werkgever vermeldt het gemiddeld uurloon: 9,6666 EUR. Spec iale s ituaties Vast loon met daarboven een variabel deel Indien er een vast loon is, verhoogd met variabele premies of commissielonen, dan wordt het recentste bedrag van het vaste loon verhoogd met het gemiddelde van de premies/commissielonen van de voorbije periode van tewerkstelling. Het variabel gemiddelde wordt berekend op de duur van de betrokken tewerkstelling, begrensd tot max imaal 12 maanden. Het is bv. het geval voor de taxichauffeurs die een gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) ontvangen, eventueel verhoogd met een toeslag op basis van hun prestaties en/of aanwezigheidsuren. Vrac htwagenc hauffeurs en begeleiders Voor vrachtwagenchauffeurs en begeleiders en de verhuisbedrijven (PC , en ) wordt ook rekening gehouden met het loon voor de beschikbaarheidsuren (ook overbruggingsvergoeding genoemd ) indien de werk nemer gewoonlijk dit loon ontv angt. Er wordt rek ening gehouden met een v erhoogd uurloon dat gelijk is aan het gewone uurloon vermeerderd met het gemiddelde wekelijkse bedrag voor de beschikbaarheidsuren (beperkt tot 22 uren per week) gedeeld door 38. Stuk en taakloon Voor werknemers die per taak of stuk worden bezoldigd, vermeldt de werkgever het loon voor het trimester v oorafgaand aan dat waarin de werk nemer werk loos wordt. Commis s ielonen Voor werknemers die volledig of gedeeltelijk met commissielonen worden betaald, vermeldt de werkgever het loon voor de 4 trimesters (jaar) voorafgaand aan dat waarin de werknemer werkloos wordt. Ov erheid Voor contractuele werknemers bezoldigd door de overheid, vermeldt de werkgever de geïndexeerde brutojaarwedde of maandwedde inc lus ief de haard en s tandplaats v ergoeding. Voor s tatutaire ambtenaren wordt de haard en s tandplaats v ergoeding niet opgenomen. De competentiepremie die de overheid betaalt naar aanleiding van het slagen in een gecertificeerde opleiding, maakt deel uit van het theoretisch gemiddeld brutoloon. Indien de werkgever een maandloon vermeldt, verhoogt de werkgever dit loon met 1/12de van de competentiepremie. Verminderde pres taties tijds k rediet Voor werknemers met verminderde prestaties omwille van tijdskrediet (...) of loopbaanonderbreking, vermeldt de werkgever het loon dat overeenstemt met de verminderde prestaties. De RVA zal dit loon omzetten naar het loon dat de werknemer zou verdiend hebben indien hij zijn prestaties niet had verminderd, en dan het bedrag van de uitkeringen bepalen. Volledige onderbrek ing tijds k rediet Voor werknemers met een volledige onderbreking van de beroepsloopbaan in het kader van tijdskrediet of adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 9/24

10 loopbaanonderbreking, vermeldt de werkgever het loon dat de werknemer zou verdiend hebben, indien hij verder voltijds was blijven werken en dus zijn loopbaan niet had onderbroken. Horecasector Voor de werknemers in de horecasector met forfaitaire daglonen worden de supplementen voor het weekend en de feestdagen niet opgenomen. De werkgever vermeldt het forfaitair dagloon in de 6 dagenweek. Startbaanov ereenk oms t Voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst als startbaanovereenkomst die een 90% loon ontvangen en voor wie de werkgever 10% spendeert aan opleiding, vermeldt de werkgever als theoretisch gemiddeld brutoloon, het 100% loon. Verplaats ings v ergoeding diens tenc heques De vergoeding die de werknemer ontvangt voor de verplaatsingstijd tussen 2 gebruikers, wordt beschouwd als loon. Vakantiedagen en uren De werkgever vermeldt het aantal betaalde wettelijke vakantiedagen (voltijdse werknemer) of vakantie uren (deeltijdse werknemer), inclusief de aanvullende vakantie artikel 17bis Wet van , die de werknemer sedert 1 januari van het lopend jaar heeft uitgeput tijdens de tewerkstelling vermeld op het formulier. Op deze manier gaan de uitbetalingsinstelling en de RVA na op hoeveel dagen vakantie de werknemer nog recht heeft. Betaalde v ak antiedagen k unnen niet gec umuleerd worden met werk loos heids uitk eringen. Indien de werkgever in deze rubriek niets invult, gaan de uitbetalingsinstelling en de RVA ervan uit dat de werknemer nog geen vakantie heeft genomen tijdens de tewerkstelling in het huidige kalenderjaar. De werkgever rekent het aantal vakantiedagen om naar de 6 dagenweek door het aantal opgenomen dagen te vermenigvuldigen met 6 en te delen door het aantal dagen per week van de arbeidsregeling. Hij rondt af naar de dichtstbijzijnde halve of volle eenheid, vb. 2,4 wordt afgerond naar 2,5 en 4,2 naar 4. Voor de deeltijdse werknemers, d.w.z. de werknemers voor wie de factor Q minder bedraagt dan de factor S, vermeldt de werkgever het aantal vakantie uren tot 2 cijfers na de komma. Voorbeeld 1 Een werknemer die reeds drie jaar in dienst is bij zijn werkgever en vóór zijn ontslag 2 weken vakantie heeft genomen, zal tijdens zijn werkloosheid in dat jaar nog 2 weken vakantie gedekt door vakantiegeld moeten uitputten waarv oor hij geen werk loos heids uitk eringen ontv angt. Voorbeeld 2 Een werknemer is voltijds in dienst sinds (Q/S = 38 u in de 5 dagenregeling) en neemt verlof op en Hij wordt ontslagen op De werkgever vermeldt 2,5 dagen genomen wettelijke vakantie. Voorbeeld 3 Dezelfde werknemer wordt opnieuw in dienst genomen door dezelfde werkgever op en wordt ontslagen op zonder dat hij vakantie genomen heeft. De werkgever moet in dit geval op het formulier C4 geen vakantiedagen vermelden. Vakantieregeling openbare dienst Bij een tewerkstelling in een openbare dienst vermeldt de werkgever of de vakantieregeling van de werknemers in de privé sector wordt toegepast (gecoördineerde wetten van en het uitvoeringsbesluit van ); de vakantieregeling van de openbare sector wordt toegepast (KB van betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen en KB van betreffende het vakantiegeld toegekend aan da agenten van de Algemene Administratie van het Koninkrijk) adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 10/24

11 Wanneer de openbare dienst het stelsel van de privé sector toepast, kruist hij het vakje `privé sector' aan (zowel in het geval van vastbenoemde als van contractuele ambtenaren en zowel in het geval van arbeiders als bedienden). De openbare dienst moet het vakje "prive sector" aankruisen indien het aantal verlofdagen en bijgevolg het met deze dagen overeenstemmende vakantiegeld (enkelvoudig) wordt berekend op basis van de prestaties die de werknemer heeft verricht in de loop van het vorige kalenderjaar (vakantiedienstjaar). Wordt het aantal verlofdagen (...) berekend op basis van de prestaties verricht in het lopende jaar, dan kruist de openbare dienst het vakje "openbare dienst" aan. Deze werkwijze staat los van de kwalificatie van deze dagen in de DMFA PPO. DEEL B Nog niet aangegeven of nog niet aanvaarde RSZ(of RSZPPO) kwartaalaangiften Dez e rubriek moet niet worden ingev uld v oor s tatutaire ambtenaren en militairen. In deze rubriek duidt de werkgever aan of de tewerkstelling in de loop van één of meerdere nog niet ingediende of niet aanv aarde RSZ(PPO) k wartalen al dan niet werd onderbrok en. Voor werk gev ers die online (v ia het web) een DMFA(PPO) aangifte indienen, wordt de aangifte bes c houwd als aanv aard als z e het ontv angs tbewijs hebben ontv angen. Voor werk gev ers die offline (batc h) een DMFA(PPO) aangifte indienen, wordt de aangifte beschouwd als aanvaard indien ze een positieve notificatie hebben ontv angen. De werkgever vult de begin en einddatum van het kwartaal in (lees ook de uitleg bij het begrip "RSZ(PPO) kwartaal" ). Worden als een onderbreking van de tewerkstelling beschouwd de periodes van: arbeidsongeschiktheid niet gedekt door enig loon; moederschapsbescherming, vaderschaps of adoptieverlof; tijdelijke werkloosheid en schorsing bedienden wegens werkgebrek; jeugd en seniorvakantie; loopbaanonderbreking of (...) tijdskrediet; v erlof wegens pleegz org; gedeeltelijke werkhervatting na ziekte; verlof zonder wedde of andere onbezoldigde afwezigheidsdagen na de eerste 10 dagen/uren per kalenderjaar. Deze dagen/uren stemmen overeen met de prestatiecodes 22, 24, 25, 26 en 30 van de DMFA(PPO) aangifte. Tellen dus niet mee voor de berekening van de 10 dagen per kalenderjaar en vormen dus geen onderbreking: c arens dagen; onbezoldigde afwezigheidsdagen om lessen te volgen in het kader van sociale promotie of voor het uitoefenen van een functie van rechter of raadsheer in sociale zaken; dagen staking of lock out. Werd de tewerk s telling tijdens nog niet ingediende of niet aanv aarde RSZ(of RSZPPO) k wartalen niet onderbroken, dan overhandigt de werkgever aan de werknemer enkel het formulier C4 werkloosheidsbewijs. Werd de tewerk s telling tijdens nog niet ingediende of niet aanv aarde RSZ(of RSZPPO) k wartalen onderbrok en, dan vult de werkgever één of meerdere formulieren bijlage C4 arbeidsbewijs in (één per tewerkstelling in de zin van de DmfA). Deeltijdse tewerkstelling en bijlage C4 arbeidsbewijs De werk gev er v ult het formulier bijlage C4 arbeids bewijs ook in indien het een deeltijds e tewerk s telling betreft en de effec tiev e arbeids pres taties in een nog niet ingediend of niet aanv aard RSZ(PPO) k wartaal, de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de werknemer (factor Q) die hij vermeldde op de voorzijde van het formulier overschrijden, bijvoorbeeld ingevolge meeruren of overuren waarvoor geen inhaalrust werd toegekend. DEEL C Gegevens betreffende de wijze waarop de tewerkstelling is beëindigd adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 11/24

12 Het vroegere deel C is opgesplitst in een aangepast deel C en een nieuw deel D. In deel C moet de werkgever nu enkel invullen op welke wijze de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen. Het overzicht van de verschillende mogelijkheden is nu vollediger. In bepaalde gevallen zal het nodig zijn meerdere vakjes aan te kruisen, bv. wanneer de werknemer is opgezegd en de arbeidsovereenkomst tijdens de lopende opzeggingstermijn wordt beëindigd door verbreking of ingevolge overmacht. Juiste oorzaak van de werkloosheid Op basis van deze informatie kan het onvrijwillige karakter van de werkloosheid worden nagegaan. Wanneer de werknemer zelf schuld heeft aan zijn ontslag, zal hij gedurende een bepaalde periode uitgesloten worden van het recht op werkloosheidsuitkeringen. Dit geldt ook voor de werknemer die vrijwillig zijn werk verlaat. Opgelet: een beëindiging van de arbeidsovereenkomst in onderling akkoord of omwille van overmacht ingeroepen door de werknemer, die niet wordt bewezen, wordt gelijkgesteld met een vrijwillige werkverlating! DEEL D Gegevens betreffende de vergoeding betaald n.a.v. de beëindiging van de tewerkstelling Deze gegevens laten de RVA en de uitbetalingsinstelling toe na te gaan of de regels inzake de opzeg werden nageleefd (vorm, duur) en of er vergoedingen zijn toegekend die eventueel niet cumuleerbaar zijn met de werk loos heids uitk eringen. Combinatie van mogelijkheden Het is mogelijk dat de verschillende mogelijkheden moeten worden gecombineerd en dat de werkgever dus verschillende vakjes aankruist. Voorbeelden: De werkgever betekent een opzegtermijn, maar verbreekt de arbeidsovereenkomst tijdens de nog lopende termijn mits betaling van een opzeggingsvergoeding (verbrekingsvergoeding). Hij kruist vraag 1 én vraag 2 aan. Indien de werkgever eerst een opzeggingstermijn betekent en vervolgens verbreekt mits het betalen van een opz eggings v ergoeding: vult hij in de rubriek onder vraag 1 alle gegevens in zoals initieel van toepassing, dus alsof de opz eggings termijn, ev entueel v erlengd, normaal een einde z ou hebben genomen; vult hij in de rubriek onder vraag 2 de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding in met als begindatum de dag na de verbreking en als einddatum de einddatum van de initieel betekende en eventueel verlengde opz eggings termijn. Voorbeeld: De werkgever zegt de arbeidsovereenkomst op met een opzeggingstermijn die loopt van 1 april 2013 tot en met 30 juni In april neemt de werknemer drie dagen vakantie. Op 31 mei verbreekt de werkgever de arbeidsovereenkomst met betaling van een opzeggingsvergoeding. Onder vraag 1 vermeldt de werkgever de opzeggingstermijn zoals oorspronkelijk betekend, geschorst en verlengd, dus: Deze dekt de periode vanaf 1 april 2013 tot en met 30 juni 2013 Geschorst en verlengd tot en met 3 juli 2013 Onder vraag 2 vermeldt de werkgever de opzeggingsvergoeding die de periode dekt vanaf 1 juni 2013 (dag na de verbreking) tot en met 3 juli 2013 (oorspronkelijke einddatum van de geschorste en verlengde opz eggings termijn). Bepalen van de opzeggingstermijn of vergoeding indien de arbeidsovereenkomst aanving vóór adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 12/24

13 Principe Voor de werknemer wiens arbeidsovereenkomst aanving vóór 2014 en die dus zowel anciënniteit vóór 2014 als na 2013 heeft, wordt deze in twee blokken opgesplitst: de anciënniteit vóór 2014 geeft recht op een opzeggingstermijn of vergoeding volgens de oude wetgeving (deel A) (doorgaans uitgedruk t in maanden of dagen); de anciënniteit na 2013 geeft recht op een opzeggingstermijn of vergoeding volgens de nieuwe wetgeving (deel B) (steeds uitgedrukt in weken). In vraag 1 (opzeggingstermijn) en vraag 2 (opzeggingsvergoeding) vermeldt de werkgever onder het eerste vakje eerst de totale periode van de opzeggingstermijn of gedekt door de opzeggingsvergoeding en maakt hij vervolgens de opsplitsing in A en B. Wanneer moet de werkgever geen opsplitsing A B maken? In een aantal gevallen moet deze opsplitsing tussen deel A en deel B niet worden gemaakt: wanneer de arbeidsovereenkomst van de werknemer aanving na , zelfs al is rekening gehouden met anciënniteit gelegen vóór In dat geval moet de werkgever de nieuwe wetgeving immers integraal toepas s en; wanneer de werknemer wordt ontslagen in het kader van een collectief ontslag dat is betekend vóór , indien de CAO die het collectief ontslag kadert, bovendien is neergelegd vóór In dat geval gelden immers de opzeggingstermijnen van kracht op ; wanneer de werknemer (arbeider) tewerkgesteld was in een sector waar er op een afwijkende opzeggingsregeling bestond, ingevoerd bij koninklijk besluit, en de opzeggingstermijn van toepassing op de concrete werknemer op basis van deze afwijkende regeling lager is dan wat voorzien is in het schema hierna Anciënniteit Aantal weken opzeg door werkgever Aantal weken opzeg door werknemer < 3 maanden 2 1 >= 3 maanden en < 6 maanden 4 2 >= 6 maanden en < 5 jaar 5 2 >= 5 jaar en < 10 jaar 6 3 >= 10 jaar en < 15 jaar 8 4 >= 15 jaar en < 20 jaar 12 6 >= 20 jaar 16 8 In dat geval wordt de opzeggingstermijn immers bepaald volgens dat schema. De werkgever betaalt meer? Betaalt hij meer dan het totaal van A + B, dan: adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 13/24

14 vermeldt hij direct onder de vraag 1 of 2 de werkelijk betaalde termijn/periode (die langer is dan A + B), maakt hij de theoretische opsplitsing in A en B (waarvan het totaal een kortere periode dekt dan de werkelijk betaalde periode), en vermeldt hij ten slotte onder "opmerkingen" dat hij meer betaalde dan wettelijk voorzien. Afwijking voor bedienden wat de berekening van deel A betreft Wanneer het jaarloon van een bediende op bepaalde grenzen overschrijdt, geldt een afwijkende regeling voor de berekening van deel A Jaarloon op Indien opzeg door werkgever: A = Indien opzeg door de bediende: A = >= euro en < euro 1 maand / begonnen jaar anc iënniteit Met een minimum van 3 maanden 1 ½ maand / begonnen periode van 5 jaar anc iënniteit Met een maximum van 4 ½ maanden > euro 1 maand / begonnen jaar anc iënniteit Met een minimum van 3 maanden 1 ½ maand / begonnen periode van 5 jaar anc iënniteit Met een maximum van 6 maanden In dat geval vermeldt de werkgever onder "opmerkingen": "Jaarloon op = xxx; deel A beperkt tot yyy". Opmerk ing: er geldt geen afwijk ende regeling indien het jaarloon < euro bedraagt. De gewone regeling voorziet in dat geval 3 maanden per begonnen schijf van 5 jaar anciënniteit. Afwijking voor bedienden die zelf hun ontslag geven wat de berekening van deel B betreft Wanneer de bediende zijn ontslag geeft en de maximale opzeggingstermijn op bereikt is, dan is deel B gelijk aan 0. Is de maximale opzeggingstermijn op niet bereikt, dan mag A + B niet hoger zijn dan 13 weken. In dat geval vermeldt de werkgever onder "opmerkingen": "maximale opzeggingstermijn op is xxx => deel B wordt beperkt tot yyy". Ter herinnering: de maximale opzeggingstermijn op wordt als volgt bepaald in functie van het jaarloon: Jaarloon op Opz egging door bediende Maximale opz egtermijn = < euro 3 m > euro en < euro 4 ½ m adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 14/24

15 > euro 6 m Outplacement: verkorting van de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding Wanneer de werknemer recht heeft op een opzeggingstermijn of vergoeding van minstens 30 weken, en hij het aangeboden outplacement aanvaardt, dan wordt zijn opzeggingsvergoeding met 4 weken verminderd. Dit wordt aangekruist op het formulier C4, onder vraag 2, tweede vakje. Is nog niet duidelijk of de werknemer het outplacement aanvaardt, dan kruist de werkgever dit niet aan. In het geval de werknemer het outplacement inderdaad zou hebben aanvaard, heeft de werkgever twee mogelijkheden: hij levert een nieuwe C4 af waarop hij aankruist dat de opzeggingsvergoeding met 4 weken wordt v erminderd; hij levert geen nieuwe C4 af, maar geeft de werknemer een attest waaruit dat gegeven blijkt. Werd de werknemer eerst opgezegd, volgde hij outplacement tijdens de opzeggingstermijn, en wordt de arbeidsovereenkomst vervolgens verbroken, dan worden de 4 weken verminderd in verhouding tot het aantal uren outplacement dat al werd gevolgd, volgens de formule: 28 (x / 60) * 28 Waarbij x = het aantal uren outplacement dat reeds werd gevolgd En waarbij het res ultaat naar de hogere eenheid wordt afgerond Voorbeeld: Reeds 32 uren outplacement gevolgd tijdens de opzeggingstermijn. Dan wordt arbeidsovereenkomst verbroken mits betaling van een opzeggingsvergoeding. => de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding wordt verminderd met 28 (32 / 60) * 28 = 13,06 = 14 k alenderdagen De werkgever vermeldt dan onder "opmerkingen": "de werknemer heeft tijdens de opzeggingstermijn al xxx uren outplac ement gev olgd". In mindering brengen van het gewaarborgd loon Wanneer de werknemer werd opgezegd, vervolgens arbeidsongeschikt wordt wegens ziekte of ongeval tijdens de opzeggingstermijn en dan wordt verbroken, mag de werkgever de periode van gewaarborgd loon sedert het begin van de arbeidsongeschiktheid waarin de overeenkomst werd verbroken, aftrekken van de periode gedekt door de opz eggings v ergoeding. De werkgever vermeldt dit op het formulier C4, onder vraag 2, derde vakje. Andere beëindigingsvergoedingen Het betreft vraag 3. Vanaf 1 november 2013 geldt een nieuwe regeling. Deze is toepasselijk op alle arbeidsovereenkomsten die worden beëindigd na 31 oktober In geval van een ontslag is de beëindigingsdatum de datum van de opzegbrief of van de verbreking, en in geval van een opzegging dus niet de einddatum van de arbeidsovereenkomst. Bepaalde vergoedingen moet de werkgever aangeven op de C4. Het betreft de v olgende v ergoedingen: de uitwinnings v ergoeding die aan een handels v ertegenwoordiger wordt toegek end (art. 101 Arbeids ov ereenk oms tenwet ); de vergoeding die toegekend wordt in geval van toepassing van een concurrentiebeding (art. 65 en 86 Arbeidsovereenkomstenwet ), gesloten in het kader van of tijdens de arbeidsovereenkomst of binnen 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst; de vergoedingen die worden betaald aan een werknemer wiens arbeidsovereenkomst in onderling akkoord is adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 15/24

16 beëindigd of die het werk v rijwillig v erliet. De werkgever duidt aan of de vergoeding een bepaalde periode dekt, dan wel uitgedrukt wordt in een bedrag. Betreft het een periode, dan moet hij deze laten aanvatten de dag na het einde van de periode gedekt door de opzeggingstermijn of vergoeding. Betreft het een bedrag, dan vermeldt hij dit, zonder het eventuele gedeelte dat betrekking zou hebben op vakantiegeld of een eindejaarspremie mee te tellen. Per vergoeding vermeldt de werkgever: ofwel een periode (wanneer gedurende een periode het equiv alent v an het normale loon wordt betaald), ofwel een bedrag (wanneer de vergoeding geen periode dekt, of wanneer deze weliswaar een periode dekt, maar gedurende dez e periode meer of minder dan het normale loon wordt betaald). Voorbeeld: wanneer de werkgever gedurende 5 maanden een vergoeding betaalt die per maand het dubbele van het normale loon bedraagt, v ermeldt hij geen periode, maar een bedrag. Opgelet: betreft het een aanvulling bij de werkloosheidsuitkeringen, dan moet de werkgever deze mogelijk aangeven door deel E en eventueel de bijlage C4 generatiepact in te vullen. Opgelet: vergoedingen toegekend aan beschermde werknemers zoals de kandidaten en leden van de ondernemingsraad en van het comité voor veiligheid en gezondheid (Wet ), syndicale afgevaardigden (CAO nr. 5) of preventieadviseurs (Wet ) vermeldt de werkgever onder vraag 2 (opzeggingsvergoeding). Hij vermeldt dit ook onder "opmerkingen". Dagen compenserende rust of overuren De werkgever vermeldt onder het derde vakje het aantal dagen, gelegen na het einde van de arbeidsovereenkomst of na de periode verbrekingsvergoeding, dat overeenstemt met: de meerprestaties waarvoor overloon is verschuldigd (artikel 29 van de arbeidswet); de meerprestaties in het kader van arbeidsduurvermindering waarvoor geen overloon is verschuldigd; de meerprestaties die recht geven op compensatierustdagen. DEEL E Gegevens generatiepact bijlage C4 generatiepact De werkgever beantwoordt de vragen die bepalen of hij het formulier bijlage C4 generatiepact moet invullen of niet. De werkgever moet deel E noch een bijlage Generatiepact invullen voor de werknemer indien hij aankruist onder de titel van deel E op het formulier C4 werkloosheidsbewijs: dat hij niet onder een paritair comité valt; of dat hij onder paritair comité 328 valt. Vraag 3 is aangepast: voortaan dient enkel nog een bijlage Generatiepact te worden ingevuld betreffende outplacement wanneer het een werknemer van 45 jaar of meer betreft, die minstens één jaar anciënniteit telt, maar die geen recht heeft op minstens 30 weken opzeggingstermijn of vergoeding. Degene die ongeacht zijn leeftijd recht heeft op minstens 30 weken opzeggingstermijn of vergoeding, valt immers onder de nieuwe algemene regeling inzake outplacement vanaf Meer info over outplacement, tewerkstellingscel en aanvullende vergoedingen is te vinden in de infobladen op Handtekening werkgever op het einde van rubriek I De werkgever of zijn afgevaardigde moet het formulier steeds voorzien van zijn handtekening en van de stempel van de firma. FORMULIER BIJLAGE C4 GENERATIEPACT Wanneer invullen? adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 16/24

17 De vragen in deel E van het formulier C4 werkloosheidsbewijs maken voor de werkgever duidelijk wanneer hij een formulier bijlage Generatiepac t moet inv ullen of niet. De werkgever moet geen bijlage Generatiepact invullen voor de werknemer indien hij aankruist onder de titel van deel E op het formulier C4 werkloosheidsbewijs: dat hij niet onder een paritair comité valt; of dat hij onder paritair comité 328 valt. Wat invullen? Meer info over het ondernemingsnummer, het RSZ inschrijvingsnummer en de einddatum van de tewerkstelling vindt u bij de uitleg over het formulier C4 werkloosheidsbewijs. DEEL A De werkgever vult steeds deel A in tenzij hij van het paritair comité 152 of 225 afhangt. De werkgever heeft geen collectief ontslag doorgevoerd. In Deel A antwoordt de werkgever "neen" op de vraag "Ik richt een tewerkstellingscel op". De werkgever heeft een collectief ontslag doorgevoerd. De werkgever stelt meer dan 20 werknemers tewerk In Deel A antwoordt de werkgever "ja" op de vraag "Ik richt een tewerkstellingscel op". De werkgever stelt 20 werknemers tewerk en heeft een verlaging van de leeftijd van de werkloosheid met bedrijfs toes lag gev raagd. In Deel A antwoordt de werkgever "ja" op de vraag "Ik richt een tewerkstellingscel op". De werkgever stelt 20 werknemers tewerk en heeft geen verlaging van de leeftijd van de werkloosheid met bedrijfs toes lag gev raagd; In Deel A antwoordt de werkgever "ja" of "neen" op de vraag "Ik richt een tewerkstellingscel op" naargelang hij ervoor gekozen heeft een tewerkstellingscel op te richten. De werkgever hangt van het paritair comité 327 af In Deel A antwoordt de werkgever "ja" of "neen" op de vraag "Ik richt een tewerkstellingscel op" naargelang hij ervoor gekozen heeft een tewerkstellingscel op te richten. DEEL B De werkgever die in deel A tweemaal "ja" heeft aangekruist moet deel B niet invullen. De andere werkgevers vullen steeds deel B in. In deel B vermeldt de werkgever of hij zijn verplichtingen inzake individueel outplacement heeft nageleefd. Dit heeft enkel betrekking op de werknemers die minstens 45 jaar zijn op de tijdstip van het ontslag en die op dat ogenblik mins tens 1 jaar diens tanc iënniteit hebben. Indien de werkgever aan de werknemer een concreet outplacementaanbod heeft gedaan, moet hij de naam en het adres vermelden van het outplacementbureau en ook de begindatum van het outplacement. Om geldig te zijn, moet een concreet aanbod immers voorzien waar het outplacement zal plaatsvinden en op welke datum het outplacement zal aanvangen (CAO 82, art. 5). Bijz ondere s ituatie Wanneer in zijn sector het outplacement wordt georganiseerd door een sectorale instantie, mag de werkgever in adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 17/24

18 Deel B "ja" antwoorden op de vraag "Ik heb deze werknemer een concreet individueel outplacementaanbod gedaan" OP VOORWAARDE: dat hij als "naam en adres van het outplacementbureau", de sectorale instantie vermeldt en dat hij de werknemer een geschreven document overhandigt waarin hij hem informeert over de instantie waarmee hij contact moet opnemen (de werknemer voegt dit document bij zijn uitkeringsaanvraag). Indien hij de begindatum van het outplacement niet kan invullen, mag hij vermelden: "te bepalen in de sector". DEEL C De werkgever die afhangt van het paritair comité 152 of 225, moet Deel C niet invullen. FORMULIER BIJLAGE C4 ARBEIDSBEWIJS Wanneer invullen? De werkgever vult dit formulier in: op eigen initiatief voor de werknemer wiens arbeidsovereenkomst is beëindigd in de volgende situaties: de voltijdse of deeltijdse tewerkstelling werd in de loop van 1 of meerdere niet ingediende of nietaanvaarde RSZ(PPO) kwartalen onderbroken (uitleg over wat beschouwd wordt als onderbreking: zie C4 werk loos heids bewijs `onderbrek ingen v an de tewerk s telling in niet ingediende of niet aanv aarde RSZ(PPO) k wartalen'; het betreft een deeltijdse tewerkstelling en de effectieve arbeidsprestaties in een RSZ(PPO) kwartaal (..) overschrijden de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de werknemer (factor Q) die de werkgever vermeldde op het formulier C4 werkloosheidsbewijs, bijvoorbeeld ingevolge meeruren of overuren waarv oor geen inhaalrus t werd toegek end. wanneer de uitbetalings ins telling daarom v erz oek t in rubriek I v an bijlage C4 arbeids bewijs. De werkgever overhandigt dit formulier aan de werknemer van zodra de noodzakelijke loon en arbeidstijdgegevens in zijn bezit zijn, bijvoorbeeld op het einde van de maand. Wat invullen? Op dit formulier vult de werkgever rubriek II, deel A en eventueel deel B in en daarna overhandigt hij het formulier aan de werk nemer. Meer info over de werkgeverscategorie, het ondernemingsnummer, het RSZ inschrijvingsnummer, de begin en einddatum van de tewerkstelling en de factoren Q/S, vindt u bij de uitleg over het formulier C4 werkloosheidsbewijs. Hieronder meer uitleg over de specifieke gegevens die de werkgever moet invullen in deel A en B van rubriek II v an het formulier bijlage C4 arbeids bewijs. Gegevens over de tewerkstelling De werkgever vermeldt de begin en einddatum van de tewerkstelling en de factoren Q en S die hij vermeld heeft op het formulier C4 werk loos heids bewijs. Op dez e manier k an de bijlage C4 arbeids bewijs gek oppeld worden aan het formulier C4 werk loos heids bewijs. RSZ of RSZPPO kwartaal De werkgever vult de begin en einddatum van het kwartaal in. Verwar deze datums niet met de begin en de einddatum van de tewerkstelling. Indien de werknemer in de loop van het betreffende kwartaal in of uit dienst trad, vermeldt de werkgever de begin of einddatum van het kwartaal en niet de datum waarop de werknemer in of uit dienst trad. De begin en einddatum valt in de meeste gevallen samen met de eerste en laatste dag van het burgerlijk kwartaal (01/01, 31/03, 01/04, 30/06, 01/07, 30/09, 01/10 en 31/12). adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 18/24

19 In sommige gevallen wijkt het RSZ kwartaal af van het kalenderkwartaal. Voor werknemers die per week of per 4 weken worden betaald mag een betalingsperiode niet over 2 kwartalen gespreid zijn. De begindatum van het eerste kwartaal is steeds 01/01 en de einddatum van het vierde kwartaal is steeds 31/ 12. Meer uitleg hierover is te vinden op de portaalsite van de sociale zekerheid in de instructies voor de werkgevers v oor het inv ullen v an de RSZ(PPO) k wartaalaangifte. Aantal dagen per week van de arbeidsregeling Dit gegeven vult de werkgever enkel in voor voltijdse werknemers. Het gemiddeld aantal dagen per week wordt anders bepaald voor een vast dan voor een variabel arbeidsregime. Een vast arbeidsregime is een regime waarin de werknemer iedere week hetzelfde aantal dagen werkt. In een v ariabele arbeids regeling is dit niet het gev al. Voor een vaste voltijdse arbeidsregeling, geeft de werkgever het aantal dagen op waarop de werknemer per week geacht wordt te werken (1, 2, 3,...7), ongeacht het aantal uren per dag. Bij een variabele arbeidsregeling betreft dit een gemiddelde op basis van de cyclus. Dit gemiddeld aantal bekomt de werkgever door rekening te houden met de te werken dagen tijdens het geheel van de arbeidscyclus. Dit gemiddelde kan eventueel 2 decimalen bedragen. Bij een variabele regeling zonder cyclus moet de werkgever het totaal aantal dagen delen door het aantal weken van het kwartaal. Aantal dagen of uren arbeidsprestaties De werkgever vermeldt de arbeidsprestaties van de werknemer in het betrokken kwartaal. Met arbeidsprestaties wordt bedoeld: de effec tiev e normale arbeids dagen, meerpres taties z onder inhaalrus t, dagen geheel of gedeeltelijk gedekt door gewaarborgd loon, dagen kort verzuim, betaald educatief verlof, betaalde vakantie, feest en vervangingdagen, en alle andere betaalde inactiviteitsdagen. Hoewel ze niet worden gedekt door loon, vermeldt de werkgever eveneens de afwezigheidsdagen voor het volgen van lessen in het kader van sociale promotie en voor het uitoefenen van een functie van rechter of raadsheer in sociale zaken, en de carensdagen. Al deze arbeidsprestaties stemmen overeen met de prestatiecodes 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11, 12, 13, 14, 20, 21 en 23 v an de DMFA(PPO) aangifte. Voltijds e werk nemers De werkgever vermeldt enkel dagen, afgerond in halve dagen. Deeltijds e werk nemers De werkgever vermeldt de prestaties enkel in uren. Dit geldt ook voor sommige voltijdse werknemers: werknemers die effectief deeltijds werken omdat ze hun prestaties hebben verminderd in het kader van loopbaanonderbreking of tijdskrediet, of omdat ze het werk gedeeltelijk hebben hervat na ziekte of ongeval. Zie hieronder enk ele v oorbeelden. Afwezigheden zonder loon De werkgever kruist de gebeurtenissen aan die zich hebben voorgedaan in de loop van het kwartaal: arbeidsongeschiktheid, moederschapsbescherming, vaderschapsverlof, arbeidsongeval, beroepsziekte, tijdelijke werkloosheid of schorsing bedienden wegens werkgebrek, jeugd en seniorvakantie, volledige schorsing of vermindering van de prestaties in het kader van loopbaanonderbreking of tijdskrediet, pleegzorg en gedeeltelijke werkhervatting na ziekte of ongeval. Aantal dagen/uren verlof zonder wedde en andere onbezoldigde afwezigheden Het betreft hier onbezoldigde afwezigheidsdagen en dagen van verlof zonder wedde die de werkgever nog niet heeft vermeld, noch onder `arbeidsprestaties', noch onder `afwezigheden zonder loon'. adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 19/24

20 Voor voltijdse werknemers vermeldt de werkgever dagen en voor deeltijdse werknemers (en daarmee gelijkgestelden) vermeldt hij enkel uren. Deze dagen/uren stemmen overeen met de prestatiecodes 22, 24, 25, 26 en 30 van de DMFA(PPO) aangifte. Bezoldigingen In deel B van rubriek II vermeldt de werkgever enkel de bezoldigingen op kwartaalbasis, indien de uitbetalingsinstelling van de werknemer dit vraagt in rubriek I. Voor een aantal specifieke categorieën van werknemers (bijvoorbeeld werknemers die per taak of per stuk worden bezoldigd) is het noodzakelijk om de bezoldigingen op kwartaalbasis mee te delen omdat het recht op werkloosheidsuitkeringen wordt vastgesteld op basis van de bezoldigingen die zij ontvangen hebben in de loop v an een referteperiode. De bez oldigingen die ov ereens temmen met de v ers c hillende DmfA(PPO) c odes mogen s amengeteld worden, behalve code 7 (enkel vertrekvakantiegeld voor bedienden, onderhevig aan bijdragen), code 8 (supplement voor tewerkstelling van een gelegenheidswerknemer in de horeca op zaterdag, een dag voor een feestdag, zondag of een feestdag), code 11 (enkel vertrekvakantiegeld, uitbetaald aan bedienden niet onderhevig aan bijdragen) en code 20 (die enkel geldt voor de gepensioneerde werknemers). Handtekening werkgever De werkgever of zijn afgevaardigde moet steeds zijn handtekening of de stempel van de onderneming op het formulier z etten. ENKELE VOORBEELDEN Voorbeelden Aantal formulieren C4 in geval van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten Voorbeeld 1 Een werknemer was tewerkgesteld in het kader van meerdere ononderbroken arbeidsovereenkomsten bij dezelfde werkgever in verschillende arbeidsregimes : deeltijdse tewerkstelling van tot met Q/S = 32/38 voltijdse tewerkstelling van tot met Q/S = 38/38 deeltijdse tewerkstelling van tot met Q/S = 32/38 Hij wordt ontslagen op Hypothese: op het ogenblik dat de werkgever de C4 invult, is de RSZ aangifte van het 2de en 3de kwartaal 2014 nog niet aanvaard (en de RSZ aangifte van het 4de kwartaal nog niet ingediend). In dat geval moet de werkgever twee formulieren C4 werkloosheidsbewijs invullen: C4 werkloosheidsbewijs van de voltijdse tewerkstelling C4 werkloosheidsbewijs van de deeltijdse tewerkstelling Voorbeeld 2 Een werknemer was tewerkgesteld in het kader van meerdere arbeidsovereenkomsten bij dezelfde werkgever in verschillende arbeidsregimes: deeltijdse tewerkstelling van tot met Q/S = 32/38 voltijdse tewerkstelling van tot met Q/S = 38/38 deeltijdse tewerkstelling van tot met Q/S = 32/38 Hij wordt ontslagen op Hypothese: op het ogenblik dat de werkgever de C4 invult, is enkel de RSZ aangifte van het 3de kwartaal 2014 nog niet aanvaard (en de RSZ aangifte van het 4de kwartaal nog niet ingediend). In dat geval moet de werkgever één formulier C4 werkloosheidsbewijs invullen: adm.drupal.smals.be/nl/documentatie/infoblad/e14 20/24