Fractievoorzittersoverleg vrz: Van Wijngaarden secr: Pen. Vermeerzaal 1.03

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Fractievoorzittersoverleg vrz: Van Wijngaarden secr: Pen. Vermeerzaal 1.03"

Transcriptie

1 OVERZICHT De Raad Aanvang: 19:00 Tijd Collegekamer :00 Fractievoorzittersoverleg vrz: Van Wijngaarden secr: Pen 19:00 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 CU: Verkeersstromen rond de Kersenbaan vrz: Nederkoorn pfh: Buijtelaar secr: Bongers *CU en GL: Mantelzorg vrz: Land pfh: Lubbinge secr: Pen Tijdelijk lidmaatschap gebiedscoöperatie voor landelijk gebied vrz: Oostlander-Çetin pfh: Van den Berg secr: Van Kan 20:00 20:30 Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport vrz: Pongers pfh: Buijtelaar secr: Pen UITGESTELD: Commissie B&V Amersfoort Maak-athon 2014 pfh: Van den Berg/Van der Werff 21:00 VERVALLEN: Vragen raadsleden aan college 21:15 21:30 1

2 Tijd Raadzaal 1.02 HB 21: Vaststelling agenda Besluiten zonder debat 02. Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten 03. Gewijzigde begroting GGD regio Utrecht 04. Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied 05. Nota Grondbeleid 06. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 Moties pfh: Bolsius pfh: Bolsius pfh: Lubbinge pfh: Van der Werff pfh: Buijtelaar 07. Motie PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! 08. Motie VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Groep Van Vliet en Lijst Adli: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval 09. Motie GL, SP, CU, GK: Groencompensatie Kersenbaan 10. Motie PvdA en VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan 11. Motie SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! Behandeld bij agendpunt Motie PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage s 13. Motie SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! 14. Motie CU: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen pfh: Van Eijk pfh: Van Eijk pfh: Buijtelaar pfh: Buijtelaar pfh: Van der Werff pfh: Buijtelaar pfh: Buijtelaar pfh: Buijtelaar 15. Motie GL, CU, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin pfh: Buijtelaar 16. Motie SP: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Concept besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 4 maart 2014 pfh: Buijtelaar 2

3 Het Besluit Voorzitter: L. Bolsius Griffier: W. van der Vlies *Toegevoegd / gewijzigd ten opzichte van eerdere publicatie Datum: dinsdag 4 maart 2014 Aanvang: 21: Vaststelling agenda Besluiten zonder debat 02. Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten 03. Gewijzigde begroting GGD regio Utrecht 04. Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied 05. Nota Grondbeleid 06. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 Moties 07. Motie PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! 08. Motie VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Groep Van Vliet en Lijst Adli: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval 09. Motie GL, SP, CU, GK: Groencompensatie Kersenbaan 10. Motie PvdA en VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan 11. Motie SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! Behandeld bij agendpunt Motie PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage s 13. Motie SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! 14. Motie CU: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen 15. Motie GL, CU, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin 16. Motie SP: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Concept besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 4 maart 2014

4 01. Vaststelling agenda

5 02. Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten Met de wijziging wordt de diversiteit en kwaliteit van straatoptredens gestimuleerd. Daarnaast ontstaat meer grip op de optredens en wordt handhaven op overlastgevende straatartiesten makkelijker. Hiermee wordt een afname van het aantal klachten en het verhogen van de sfeer in de stad beoogd. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten (pdf) Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort (vastgesteld , gewijzigd ) (pdf) Bijlage - Beleidsregel ontheffing straatoptredens (pdf) Bijlage - Aanwijzingsbesluit verbodsgebied straatartiesten (pdf)

6 03. Gewijzigde begroting GGD regio Utrecht De raad wordt voorgesteld een zienswijze in te dienen om de GGD het gepresenteerde voordeel van ,- uit het transitie-arrangement tot uitdrukking te laten brengen in de ontwerp-begroting Daarnaast vraagt de raad in de zienswijze om ook de GGDrU te laten uitgaan van de nullijn en een vergroting van de efficiency in het nieuwe arrangement voor de publieke gezondheid. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Gewijzigde begroting GGD regio Utrecht (pdf)

7 04. Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied De raad wordt gevraagd zich uit te spreken voor opheffing van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied. Gemeente Amersfoort heeft geen direct belang in het recreatieschap in die zin dat het werkingsgebied van het recreatieschap buiten de gemeentegrens ligt. Met de opheffing wordt beoogd dat deelnemende gemeenten tot nieuwe en toekomstbestendige exploitatiemodellen en samenwerkingsverbanden komen voor recreatievoorzieningen. Afhankelijk van bespreking in De Ronde op 25 februari. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied (pdf) Motie - M-11.1 SP Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! (pdf) Agendapunt De Ronde bijlagen

8 05. Nota Grondbeleid De raad wordt gevraag de nota grondbeleid vast te stellen. Deze nota geeft kaders waarbinnen de gemeente zijn rol in gebiedsontwikkelingen kan bepalen en grondbeleidsinstrumentarium kan inzetten om initiatieven van de stad en de markt te faciliteren en de gemeentelijke beleidsdoelstellingen op het gebied van ondermeer ruimtelijke ordening te realiseren. Afhankelijk van bespreking in De Ronde op 25 februari. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Nota Grondbeleid 2014 (pdf) Bijlage - Nota Grondbeleid 2014 Gemeente Amersfoort (pdf)

9 06. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 (pdf)

10 07. Motie PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! Motie - M-7.1 PvdA Schiet niet ontvangen toeslagen voor! (pdf)

11 08. Motie VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Groep Van Vliet en Lijst Adli: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval M-8.1a VVD, PvdA, CDA, BPA, GK, GVV, LA en LO Motie Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval (pdf)

12 09. Motie GL, SP, CU, GK: Groencompensatie Kersenbaan M-9.1a GL SP CU GK Motie Groencompensatie Kersenbaan (pdf)

13 10. Motie PvdA en VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan Motie - M-10.1a PvdA VVD Mooie bomen voor de Kersenbaan (pdf)

14 11. Motie SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! Behandeld bij agendpunt 4 Motie - M-11.1 SP Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! (pdf)

15 12. Motie PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage s Motie - M-12.1 PvdA Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage s (pdf)

16 13. Motie SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! Motie - M-13.1 SP Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart (pdf)

17 14. Motie CU: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen Motie - M-14.1 CU Eerst Kersenbaan, dan maatregelen (pdf)

18 15. Motie GL, CU, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin Motie - M-15.1a GL CU PvdA Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin (pdf)

19 16. Motie SP: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Motie - M-16.1 SP GL Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken (pdf)

20 Concept besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 4 maart 2014 Besluitenlijst Het Besluit 4 maart 2014 (pdf) Verslag Het Besluit 4 maart 2014 (pdf) Videoverslag Het Besluit 4 maart 2014

21 RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 7 februari 2014 Portefeuillehouder : Burgemeester L.M.M. Bolsius B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten BESLISPUNTEN Artikel 2:9 van de APV als volgt te wijzigen: Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 1. Het is verboden om een straatoptreden te verzorgen op een openbare plaats of het openbaar water in een daartoe door de burgemeester aangewezen gebied. 2. Onder straatoptreden wordt verstaan het ten gehore brengen van muziek, zang, het vertonen van dans of andersoortige voorstellingen. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod uit het eerste lid van dit artikel geldt niet op Koningsdag en 5 mei (Bevrijdingsdag). 5. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AANLEIDING Straatoptredens leveren een bijdrage aan een levendige binnenstad die aantrekkelijk is voor bezoekers. Echter, optredens kunnen ook zorgen voor overlast. Het afgelopen jaar zijn er steeds meer meldingen binnengekomen van overlast door straatartiesten. In 2013 waren dit 180 meldingen. Daarnaast is een aantal bewoners en winkeliers van de binnenstad een petitie gestart tegen deze overlast. Op dit moment zijn 58 handtekeningen verzameld die binnenkort zullen worden aangeboden aan de burgemeester. Er wordt voornamelijk geklaagd over de kwaliteit en de duur van de muziek en het feit dat de straatartiesten zich vaak niet houden aan de voorwaarden uit het huidige artikel 2:9 van de APV. Het huidige artikel staat straatoptredens toe, mits men zich houdt aan een aantal voorwaarden. Wanneer een straatartiest zich niet aan de voorwaarden houdt, spreken de handhavers hem daar op aan. Als dit geen effect blijkt te hebben, is er echter geen mogelijkheid om verder snel en effectief handhavend op te treden. Een aanpassing van het artikel naar een ontheffingensysteem biedt ons meer mogelijkheden om handhavend op te treden. Uitgangspunt blijft dat we overtreders eerst aanspreken op hun overtreding. Bij herhaalde overtredingen kunnen we zwaardere middelen inzetten, zoals het intrekken van de ontheffing of het uitschrijven van een bestuurlijke strafbeschikking. In gemeenten als Haarlem en Utrecht met eenzelfde systeem is dit effectief gebleken.

22 BEOOGD EFFECT Met het wijzigen van artikel 2:9 van de APV in een ontheffingenstelsel, stimuleren wij de diversiteit en kwaliteit van straatoptredens. Daarnaast hebben we meer grip op de optredens op straat en wordt handhaven op overlastgevende straatartiesten vergemakkelijkt. We hebben inzicht in wie de straatartiesten zijn en blijven overtreders in eerste instantie aanspreken op hun overtreding. Daarnaast kunnen we tegen blijvende overlast optreden door het opleggen van een bestuurlijke strafbeschikking of door een ontheffing in te trekken. Hiermee willen we zorgen voor een afname van het aantal klachten over overlast en de sfeer in de stad verhogen. ARGUMENTEN 1.1 Door invoering van de ontheffing kunnen we beter handhaven In 2011 zijn raadsvragen (nr ) gesteld naar aanleiding van klachten over overlast door straatartiesten. Ons college heeft hierop geantwoord dat in de destijds nieuwe APV aangescherpte regels zouden worden opgenomen om de overlast te beperken. Dat werd het huidige artikel 2:9 waarmee een straatartiest zonder vergunning of ontheffing op kan treden als hij zich houdt aan de voorwaarden uit dat artikel. Bij overtreden van de regels spreekt de handhaver de overtreder aan, maar deze heeft verder geen mogelijkheden om aanhoudende overlast aan te pakken. Een verbod met een ontheffingsmogelijkheid zoals voorgesteld, betekent dat straatoptredens niet mogen plaatsvinden, tenzij de straatartiest een ontheffing heeft. Aan de ontheffing zijn voorwaarden verbonden, gelijk aan de voorwaarden die nu in het huidige artikel 2:9 staan. Dit biedt ons meer handvaten om overlast aan te pakken. Bij overtreding van de voorwaarden kan, als aanspreken geen effect heeft, de ontheffing namelijk worden ingetrokken. Een andere mogelijkheid is om een bestuurlijke strafbeschikking op te leggen wanneer men de voorwaarden uit de ontheffing overtreedt of optreedt zonder ontheffing. 1.2 Het voorstel biedt ons meer inzicht in en regulering van de straatartiesten Wij verlenen een ontheffing op vertoon van een geldig legitimatiebewijs en na controle van de landelijke Basisadministratie Personen (BRP) op het woonadres van de aanvrager. Als de straatartiest niet in de landelijke BRP ingeschreven staat of er vindt een nader onderzoek plaats naar het opgegeven adres, wordt geen ontheffing verleend. Op deze manier hebben we inzicht in wie de straatartiesten zijn en zijn zij te traceren bij eventuele overtredingen. KANTTEKENINGEN 1.1 Er wordt geen maximum aantal ontheffingen ingevoerd Er is, net als in Haarlem en Utrecht, niet gekozen voor een maximum aan ontheffingen. De beperkende maatregel zit in het feit dat men eerst een ontheffing aan moet vragen alvorens als straatartiest te kunnen optreden. Daarnaast wordt in de beleidsregel opgenomen dat de burgemeester uit het oogpunt van openbare orde later alsnog een beperking op het aantal uit te geven ontheffingen kan aanbrengen. 1.2 Er is inzetbaarheid van handhavers nodig De Publieksbalie verleent de ontheffingen. Wij controleren momenteel al dagelijks of straatartiesten zich houden aan de regels uit het huidige artikel 2:9 van de APV. Dit zal blijven gebeuren bij invoering van het ontheffingensysteem. Een extra taak zal zijn om de straatartiesten te wijzen op de verplichting om een ontheffing aan te vragen en daarna te controleren of een straatartiest in het bezit is van een ontheffing. Het levert geen onaanvaardbare toename van de inzet van de handhavers op en gaat niet ten koste van andere handhavingstaken. 1.3 Het voorstel past niet binnen het beleid van deregulering In Amersfoort voeren wij beleid om zoveel mogelijk te dereguleren. In de APV van 2011 is daarom gekozen voor een systeem van algemene regels met betrekking tot de straatartiesten. Nu blijkt in de praktijk echter dat dit te weinig handvaten biedt om op te treden tegen overlast door straatartiesten. Het toevoegen van een nieuwe regel, de ontheffing om als straatartiest op te treden, is daarom in dit geval noodzakelijk. FINANCIËN De werkzaamheden omtrent het verlenen van ontheffingen zijn beperkt en kunnen worden opgevangen binnen de huidige capaciteit.

23 DUURZAAMHEID Dit voorstel bevordert een levendige en leefbare stad waarin ruimte is voor eenieder om op te treden als straatartiest, maar waarbij tegelijkertijd effectief kan worden opgetreden tegen overlast. VERVOLG Indien u besluit art. 2:9 van de APV te wijzigen, wordt dit in de Stadsberichten gepubliceerd. De gewijzigde APV treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking. Eind 2014 evalueren wij deze nieuwe handelswijze om te zien of het beoogd effect is bereikt. BETROKKEN PARTIJEN /COMMUNICATIE Na inwerkingtreding van deze wijziging, zal een artikel in Stadsberichten worden geplaatst en een persbericht worden uitgebracht. Daarnaast zullen de straatartiesten door onze medewerkers worden gewezen op de verplichting om een ontheffing aan te vragen. De beleidsregels worden op de landelijke website voor decentrale regelgeving geplaatst. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Beleidsregel ontheffing straatoptredens (docsnr ) - Aanwijzingsbesluit verbodsgebied stadshart (docsnr ) - Geconsolideerde APV (docsnr )

24 RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 februari 2014, sector SOB/VTH (nr ); b e s l u i t: Artikel 2:9 van de APV als volgt te wijzigen: Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 1. Het is verboden om een straatoptreden te verzorgen op een openbare plaats of het openbaar water in een daartoe door de burgemeester aangewezen gebied. 2. Onder straatoptreden wordt verstaan het ten gehore brengen van muziek, zang, het vertonen van dans of andersoortige voorstellingen. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod uit het eerste lid van dit artikel geldt niet op Koningsdag en 5 mei (Bevrijdingsdag). 5. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 maart de griffier de voorzitter

25 Verordening Reg. nr De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 mei 2013, sector CM/JZ (nr ) en het voorstel van het presidium van 3 juli 2013, sector GRF (nr ) gelezen; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 12 november 2013, sector MO/VW (nr ); heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 7 februari 2014, sector SOB VTH/BJZ (nr ); vindt het nodig dat er regels komen over onderwerpen die de gemeentelijke huishouding betreffen; heeft artikel 147 en 149 van de Gemeentewet, artikel 4 van de Drank- en Horecawet en artikel 6 van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen gelezen; besluit vast te stellen: Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort HOOFDSTUK 1 Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan; b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; d. bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan gedeputeerde staten de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid van de Wegenwet, bij hun besluit van 19 april 2005; e. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht; f. bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening 2010; g. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet; h. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; i. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; j. bromfiets: bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994; Artikel 1:2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

26 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, 2:12 of artikel 4: In afwijking van het eerste en tweede lid geldt voor beslissing op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel artikel 2:25 (evenementen) en 3:4 (seksinrichtingen) de in die artikelen genoemde termijnen. Artikel 1:3 Indiening aanvraag 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Het bestuursorgaan kan vergunningen of ontheffingen aanwijzen waarvoor de in het eerste lid genoemde termijn kan worden verlengd tot ten hoogste acht weken. Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder dit verzoekt. Artikel 1:7 Termijnen De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan in ieder geval worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

27 HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Hij, die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van de politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 6. Op de ontheffing bedoeld in het vierde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Afdeling 2 Betoging Artikel 2:2 Optochten [gereserveerd] Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. Hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging, een samenkomst tot het belijden van godsdienst- of levensovertuiging of een vergadering te houden, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 2. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk uur op de aan de dag van dat tijdstip voorafgaande werkdag. 3. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen. 4. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging, samenkomst of vergadering houdt; b. het doel van de betoging, samenkomst of vergadering; c. de datum waarop de betoging, samenkomst of vergadering wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging; d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging, samenkomst of vergadering houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen. 5. Hij die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 6. Onder openbare plaats wordt verstaan: een plaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, juncto tweede lid, van de Wet openbare manifestaties. Artikel 2:4 Afwijking termijn [gereserveerd] Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

28 [gereserveerd] Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken en reclamemateriaal Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen. 2. Het college kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. 3. Het verbod geldt niet voor het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 5. Op de ontheffing bedoeld in het vierde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. [gereserveerd] Artikel 2:8 Dienstverlening [gereserveerd] Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 1. Het is verboden om een straatoptreden te verzorgen op een openbare plaats of het openbaar water in een daartoe door de burgemeester aangewezen gebied. 2. Onder straatoptreden wordt verstaan het ten gehore brengen van muziek, zang, het vertonen van dans of andersoortige voorstellingen. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod uit het eerste lid van dit artikel geldt niet op Koningsdag en 5 mei (Bevrijdingsdag). 5. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg Artikel 2:10 A: Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie van de openbare plaats 1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats of een gedeelte van een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. 2. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan, naast de genoemde gronden in artikel 1:8, worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats; b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. 3. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:10 B: Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

29 1. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor: a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b. terrassen als bedoeld in artikel 2:27 en artikel 2:10D; c. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18; 2. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt tevens niet voor voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard. 3. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening provincie Utrecht De weigeringsgrond van het tweede lid, onder a, van het vorige artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet. 5. De weigeringsgrond van het tweede lid, onder b, van het vorige artikel geldt niet voor bouwwerken. 6. De weigeringsgrond van het tweede lid, onder c, van het vorige artikel geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. Artikel 2:10 C: Vrij te stellen categorieën Het college kan categorieën van voorwerpen aanwijzen waarvoor en onder welke voorwaarden het verbod in het eerste lid van artikel 2:10A niet geldt. Artikel 2:10 D Terrasvergunning 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college een terras te hebben voor zover dit zich op of aan een openbare plaats bevindt. Onder terras wordt in dit artikel verstaan: een in de openbare ruimte liggend deel van een bedrijf waar sta- of zitgelegenheid wordt geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt. 2. Het college kan de terrasvergunning, naast de genoemde gronden in artikel 1:8, weigeren: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan; b. indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats. 3. Het college geeft in de terrasvergunning voorschriften over de afmetingen, het onderhoud en het uiterlijk aanzien van het terras. 4. Het bepaalde in het tweede en derde lid geldt niet, voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Provincie Utrecht In afwijking van het bepaalde in het eerste lid beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die betrekking heeft op een terras bij een inrichting in de zin van artikel 174 Gemeentewet, voor zover deze zich op de weg bevindt, over de ingebruikname van die weg ten behoeve van het terras. 6. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:11 (Omgevings)Vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. door het college in de overige gevallen. 3. Het verbod geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

30 4. Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening provincie Utrecht 2010, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg: a. indien degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie; b. indien het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden. 2. Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg: a. indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht; b. indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. indien het openhaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen. 3. De uitweg kan worden aangelegd indien het college niet binnen vier weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden. 4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Wegenverordening provincie Utrecht Afdeling 6 Veiligheid op de weg Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid [gereserveerd] Artikel 2:14 Winkelwagentjes [gereserveerd] Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert. Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is, verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken. Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. 1. Kelderingangen en andere lager dan de aangrenzende weg gelegen betreedbare delen van een bouwwerk mogen geen gevaar voor de veiligheid van de weggebruikers opleveren. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 427, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 1. Het is verboden te roken in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan, gedurende een door het college aangewezen periode. 2. Het is verboden in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van honderd meter daarvan, voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

31 3. Het in het eerste en tweede lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor zover het roken plaats vindt in gebouwen en aangrenzende erven. Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 1. Het is verboden op, aan of boven het voor voetgangers of (brom)fietsers bestemde deel van de weg op enigerlei wijze prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen aan te brengen of te hebben hangen lager dan 2,2 meter boven dat gedeelte van de weg. 2. Het verbod geldt niet voor prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen, die op grotere afstand dan 0,25 meter uit de uiterste boord van de weg, op van de weg af gerichte delen van een afscheiding zijn aangebracht. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet Artikel 2:20 Vallende voorwerpen [gereserveerd] Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Het bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht. Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 1. Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te hebben. 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen indien de elektrische spanning van de bovengrondse hoogspanningslijn dat toelaat. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor objecten die deel uitmaken van de hoogspanningslijn. Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 1. Het is verboden: a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen; b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Vaarwegenverordening Provincie Utrecht Afdeling 7 Evenementen Artikel 2:24 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

32 d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg; e. een kermis. 3. Onder klein evenement wordt verstaan: een evenement dat een (buurt)barbecue, straatfeest of een daarmee gelijk te stellen evenement in de openlucht betreft, dat op één dag plaatsvindt waarbij niet meer dan 150 personen worden verwacht. Artikel 2:25 Evenement 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. Een evenementenvergunning wordt verleend aan een organisator en bevat een beschrijving van het gebied waarbinnen het evenement plaatsvindt, het tijdstip en de duur van het evenement, alsmede een beschrijving van de activiteiten en handelingen die in het kader van het evenement mogen plaatsvinden. 3. Activiteiten die deel uitmaken van een evenementenvergunning zijn niet afzonderlijk vergunningplichtig op grond van deze of een andere gemeentelijke verordening, tenzij het planologische voorschriften betreft. 4. Wanneer een evenement wordt gehouden, wordt tijdens het evenement in het gebied waar het evenement plaatsvindt, geen vergunning verleend aan derden voor op zichzelf staande activiteiten en handelingen op of aan een openbare plaats of het openbaar water. 5. In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een evenementenvergunning weigeren indien: a. onevenredig veel beslag wordt gelegd op de hulpdiensten; b. de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement; of c. in de door de burgemeester vastgestelde Evenementenkalender als bedoeld in het tiende lid al een reservering is opgenomen voor een ander evenement op de gevraagde tijd, locatie of in de nabijheid daarvan. 6. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet Een vergunning als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, wordt aangevraagd door degene die voornemens is een evenement te organiseren, door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier. 8. De burgemeester kan in nadere regels indieningsvereisten stellen voor een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid. 9. In afwijking van artikel 1:3 kan de burgemeester besluiten een aanvraag voor een vergunning voor een evenement niet te behandelen indien de aanvraag minder dan 12 weken voor de datum van het evenement worden ingediend. 10. De burgemeester stelt jaarlijks vóór 1 december een Evenementenkalender vast voor het volgende kalenderjaar. Degene die voornemens is een evenement te organiseren kan de burgemeester jaarlijks vóór 1 oktober verzoeken een evenement te plaatsen op de evenementenkalender van het volgende jaar. Een dergelijk verzoek is geen aanvraag als bedoeld in het eerste lid. Aan de plaatsing van een evenement op de evenementenkalender kunnen geen rechten worden ontleend met uitzondering van het bepaalde in het vijfde lid, onder c. 11. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

33 Artikel 2:25a Klein evenement 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, is niet vereist voor een klein evenement, indien: a. het evenement tussen 7.00 uur en uur plaatsvindt; b. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 7.00 uur en na uur; c. er slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object; d. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom-) fietspad of parkeergelegenheid of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten; e. er een organisator is; f. de organisator de burgemeester ten minste 15 werkdagen voorafgaand aan het kleine evenement in kennis stelt met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier. 2. De burgemeester kan binnen 5 werkdagen na ontvangst van de melding als bedoeld in het eerste lid, onder f, besluiten het organiseren van het kleine evenement te verbieden indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt of in de Evenementenkalender als bedoeld in artikel 2:25, negende lid, al een reservering is opgenomen voor een ander evenement op de gevraagde tijd en locatie. Artikel 2:26 Ordeverstoring Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren. Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven Artikel 2:27 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken, spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid of rookwaar voor directe consumptie wordt verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden; b. terras: een buiten de besloten ruimte van horecabedrijf liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2:28 Exploitatie horecabedrijf 1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. De exploitant vraagt de vergunning aan door indiening van een door de burgemeester vastgesteld formulier met bijbehorende voorgeschreven documenten. 3. De burgemeester stelt nadere regels voor de bij de aanvraag van een vergunning te overleggen documenten. 4. De burgemeester kan in nadere regels bepalen, dat het gestelde in lid 1 niet geldt voor een of meer aangeduide soorten horecabedrijven in de gehele gemeente dan wel in een of meer daarin aangewezen gebieden van de gemeente. 5. Aan horecabedrijven zonder een afgesloten lokaliteit, zoals muurverkoop, kunnen nadere eisen worden gesteld. 6. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:28a Weigeringsgronden 1. De burgemeester weigert de vergunning indien: a. de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het geldend bestemmingsplan; b. de aanvrager binnen drie jaar voor de aanvraag een openbare inrichting heeft geëxploiteerd die op grond van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde, gesloten is geweest. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

34 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 3. Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 dienen de houder, dan wel indien de houder een rechtspersoon is, degenen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefenen in het horecabedrijf, aan de volgende eisen te voldoen: a. zij mogen niet onder curatele staan, dan wel uit de ouderlijke macht of voogdij ontzet zijn; b. zij mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn; c. zij moeten de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt. 4. De burgemeester kan van de in het derde lid, onder c, genoemde leeftijdseis ontheffing verlenen, met dien verstande dat de leeftijd van betrokkene niet lager mag zijn dan achttien jaar. Artikel 2:29 Beëindiging exploitatie 1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 2:28 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van het horecabedrijf feitelijk heeft beëindigd. 2. Van beëindiging van het exploiteren van het horecabedrijf is sprake indien: a. het horecabedrijf blijkens de registers van de Kamer van Koophandel niet meer voor rekening van de exploitant, op wiens naam de vergunning is gesteld, wordt geëxploiteerd; b. op grond van andere informatie blijkt, dat het horecabedrijf niet meer voor rekening van de exploitant op wiens naam de vergunning is gesteld, wordt geëxploiteerd. 3. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegde bestuursorgaan. Artikel 2:30 Sluitingstijd 1. Horecabedrijven waarvoor krachtens nadere regels zoals genoemd in artikel 2:28, vierde lid, geen vergunning is vereist, zijn in ieder geval gesloten op alle dagen tussen uur en 6.00 uur. 2. Voor de in het eerste lid genoemde horecabedrijven kan de burgemeester in nadere regels afwijkende sluitingstijden vaststellen. 3. Voor horecabedrijven en de daarbij behorende terrassen waarvoor op grond van artikel 2:28 een vergunning vereist is, zijn de sluitingstijden opgenomen in de vergunning. 4. De burgemeester kan voor een bij een horecabedrijf behorend terras andere sluitingstijden vaststellen door het verbinden van voorschriften aan de vergunning. 5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijden. 6. Het is verboden een horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in het horecabedrijf te laten verblijven na sluitingstijd of gedurende de tijd dat het horecabedrijf gesloten dient te zijn bij of krachtens artikel 2:30 of op grond van een besluit krachtens artikel 2: Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. 8. Op de ontheffing bedoeld in het vijfde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:31 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of een sluiting voor bepaalde tijd van de gehele of van een deel van het horecabedrijf bevelen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing in die situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet. Artikel 2:32 Verboden gedragingen Het is verboden in een horecabedrijf a. de orde te verstoren; b. zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat het horecabedrijf gesloten dient te zijn bij of krachtens artikel 2:30 of op grond van een besluit krachtens artikel 2:31. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

35 Artikel 2:33 Handel binnen horecabedrijf 1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. 2. De exploitant van een horecabedrijf staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan Indien een horecabedrijf geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:31 op als bevoegd bestuursorgaan. Afdeling 8A Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet Artikel 2:34a Begripsbepaling: In deze afdeling wordt verstaan onder: - alcoholhoudende drank, - paracommerciële rechtspersoon, dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet. Artikel 2.34b Regulering paracommerciële rechtspersonen 1. Een paracommerciële rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op maandag tot en met zondag vanaf uur tot uur, danwel de bij of op grond van artikel 2.30 vastgestelde sluitingstijd. 2. Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcohol tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen. 3. Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcohol tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Artikel 2:35 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester. Artikel 2:37 Nachtregister [gereserveerd] Artikel 2:38 Verschaffing gegevens Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden Artikel 2:39 Speelgelegenheden APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

36 1. Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen, vergunning is verleend; b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten. 3. De burgemeester weigert de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan. 4. Op de vergunning bedoeld in het tweede lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:40 Kansspelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; d. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal 2 kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan. Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is. 4. De burgemeester kan van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod een ontheffing verlenen. 5. Op de ontheffingen bedoeld in het vierde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen, te bekladden, te doen bekrassen of te doen bekladden. 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

37 3. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 5. Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor bet aanbrengen van handelsreclame. 6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. 7. De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven. Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 1. Het is verboden op een openbare plaats of openbaar water te vervoeren of bij zich te hebben enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur of verfstof of verfgereedschap. 2. Dit verbod is niet van toepassing, indien de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2:42. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen. 3. Het is verboden op een openbare plaats in de nabijheid van winkels gedurende de openingstijden daarvan, voorwerpen, waaronder in ieder geval begrepen kleding en tassen, te vervoeren of aanwezig te hebben die er kennelijk toe uitgerust zijn om het plegen van winkeldiefstal te vergemakkelijken. 4. Het in het derde lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de genoemde voorwerpen niet bestemd of gebruikt zijn voor de in dat lid bedoelde handeling. Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. [gereserveerd] Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. [gereserveerd] Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1. Het is verboden: a. op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat aan gebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet Artikel 2:47a Het aanwezig zijn met bromfietsen op een openbare plaats 1. Het college kan openbare plaatsen aanwijzen, waar het aanwezig zijn met bromfietsen naar hun oordeel voor andere gebruikers en/of omwonenden van de weg(en) gevaarlijk of hinderlijk is. 2. Het is verboden om op de in het eerste lid van dit artikel aangewezen plaatsen aanwezig te zijn met bromfietsen. Artikel 2:47b Lesmotorvoertuigen APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

38 [gereserveerd] Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 1. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. 2. Het bepaalde in eerste lid geldt niet voor: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b. de plaats niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet. Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden: a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden; b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van een dergelijk gebouw. Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd. Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien: a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of die portiek; b. daardoor die ingang versperd wordt. Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein. Artikel 2:53 Bespieden van personen [gereserveerd] Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur [gereserveerd] Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren [gereserveerd] Artikel 2:56 Alarminstallaties [gereserveerd] Artikel 2:57 Verboden plaatsen voor honden APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

39 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zonder dat die hond aangelijnd is; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; 2. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen. 3. Het college kan van het verbod, genoemd in het eerste lid, ontheffing verlenen. Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. De eigenaar of houder van een hond, of degene aan wiens zorg een hond kennelijk is toevertrouwd, is verplicht indien de hond zich op een openbare plaats bevindt, ervoor te zorgen: a. dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet; b. een deugdelijk opruimmiddel voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich te dragen en dit op een eerste vordering van een ambtenaar, belast met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening, te tonen. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar de verplichting genoemd in het eerste lid, onder a, niet geldt. 3. Het college kan van het verbod, genoemd in het eerste lid, ontheffing verlenen. 4. De strafbaarheid wegens overtreding van de in het eerste lid, onder a, gestelde verplichting wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de hond er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd. 5. Het bepaalde in het eerste lid, onder a, geldt niet voor het openbaar groen van de op grond van artikel 2:57, tweede lid, aangewezen losloopgebieden. Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 1. Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren: a. aanwezig te hebben; b. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels; c. aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven; of 2. Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen plaats die een krachtens het eerste lid is aangewezen, ontheffing verlenen van een of meer verboden bedoeld in het eerste lid. 3. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

40 Artikel 2:61 Wilde dieren [gereserveerd] Artikel 2:62 Loslopend vee De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken. Artikel 2:63 Duiven 1. De rechthebbende op duiven is verplicht ervoor te zorgen dat die duiven niet kunnen uitvliegen tussen 8.00 uur en uur in een door het college te bepalen tijdvak dat ligt tussen 1 maart en 1 juni. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gesteld gebod. 3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Provinciale ophokverordening. 4. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:64 Bijen 1. Het is verboden bijen te houden: a. binnen een afstand van dertig meter van woningen of andere gebouwen waar overdag mensen verblijven; b. binnen een afstand van dertig meter van de weg. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien op een afstand van ten hoogste zes meter vanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van twee meter hoogte of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit- en invliegen van de bijen te voorkomen. 3. Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod geldt niet voor zover de bijenhouder rechthebbende is op de woningen of gebouwen als bedoeld in dat lid. 4. Het in het eerste lid, aanhef en onder b, gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wegenverordening provincie Utrecht. 5. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen. 6. Op de ontheffing bedoeld in het vijfde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:65 Bedelarij Het is verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken. Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen Artikel 2:66 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

41 2. De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen. Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1 dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2 van een verandering van de onder a, sub l, bedoelde adressen; 3 als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4 dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste zeven dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen [gereserveerd] Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven [gereserveerd] Afdeling 13 Vuurwerk Artikel 2:71 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is. Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college. Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. Afdeling 14 Drugsoverlast Artikel 2:73a Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder harddrugs: de middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst. Artikel 2:74 Drugshandel op straat Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan een openbare plaats post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan openbare plaatsen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

42 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik Het is verboden op of aan een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw of vaartuig harddrugs te gebruiken of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen openlijk voorhanden te hebben. Artikel 2:74b Verzamelingen van personen in verband met harddrugs 1. Het is verboden op of aan openbare plaatsen die door de burgemeester zijn aangewezen, omdat de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van of in de handel in harddrugs naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, deel te nemen aan een verzameling van meer dan twee personen, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de verzameling verband houdt met het gebruik van of de handel in harddrugs. 2. De aanwijzing van openbare plaatsen zoals bedoeld in het eerste lid, worden gegeven voor ten hoogste twaalf maanden, welke termijn telkens kan worden verlengd. 3. Degene die zich bevindt in een verzameling van personen als bedoeld in het eerste lid, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie direct zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding [gereserveerd] Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. 2. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een andere voor ieder toegankelijke plaats. Artikel 2:78 Verblijfsontzegging 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die zich in het door hem aangewezen gebied gedraagt in strijd met: a. artikel 2:1, eerste lid (samenscholing); b. artikel 2:48, eerste lid (hinderlijk drankgebruik); c. artikel 2:49, eerste lid (hinderlijk gedrag bij of in gebouwen); d. artikel 2:74 (drugshandel op straat); e. artikel 2:74a (openlijk drugsgebruik); f. artikel 2:74b (verzameling van personen in verband met harddrugs) een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van 24 uren te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgevonden. 2. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie wordt geconstateerd, dat hij zich opnieuw in het aangewezen gebied gedraagt in strijd met de in het eerste lid genoemde artikelen, APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

43 een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste veertien dagen te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgevonden. 3. Een verbod als genoemd in het tweede lid kan slechts worden opgelegd indien de openbare orde verstorende handelingen binnen zes maanden na het opleggen van een eerder verbod, opgelegd op grond van het eerste of tweede lid, zijn geconstateerd. 4. De burgemeester beperkt de in het eerste, tweede en derde lid genoemde verboden, indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is. 5. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

44 HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D. Afdeling 1 Begripsbepalingen Artikel 3:1 Begripsbepalingen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend; e. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd; f. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen; g. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent, dan wel uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf; h. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van: 1. de exploitant; 2. de beheerder; 3. de prostituee; 4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is; 5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening; 6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester. Artikel 3:3 Nadere regels Met het oog op de in artikel 3:13 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden zoals genoemd in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen. Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke Artikel 3:4 Seksinrichtingen 1. Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan. 2. In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. de persoonsgegevens van de beheerder; c. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf; d. de plaatselijke en kadastrale ligging van de inrichting door middel van een situatietekening met een schaal van ten minste 1:1000; APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

45 e. het bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte bestemd voor de seksinrichting; en f. een op grond van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet BIBOB) vastgesteld en ingevuld vragenformulier met de daarbij vereiste bijlagen en bescheiden. 3. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 1. De exploitant en de beheerder: a. staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij; b. zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en c. hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet: a. met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld; b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten; c. binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: - bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen ; - de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht ; - de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994 ; - de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de Kansspelen ; - de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen ; - de artikelen 54 en55 van de Wet wapens en munitie. 3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld: a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt; b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. 4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt: a. bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning; b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 5. De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft. Artikel 3:6 Sluitingstijden APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

46 1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven dagelijks tussen uur en uur. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 1:4 voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen. 3. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3:7, eerste lid, gesloten dient te zijn. 4. Het in het eerste tot en met derde lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften. Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 1. Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan: a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3:6, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen; b. van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht. Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is. 2. De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting: a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. Artikel 3:9 Straatprostitutie 1. Het is verboden door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze te trachten als prostituee de aandacht van passanten op zich te vestigen. 2. Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. Artikel 3:10 Sekswinkels Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente. Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen: a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt; b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

47 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. Afdeling 3 Beslissingstermijn: weigeringgronden Artikel 3:12 Beslissingstermijn 1. Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn beslistermijn met ten hoogste twaalf weken verlengen. Artikel 3:13 Weigeringsgronden 1. De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien: a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen; b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening; c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. 2. Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd in het belang van: a. het voorkomen of beperken van overlast; b. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat; c. de veiligheid van personen of goederen; d. de verkeersvrijheid of -veiligheid; e. de gezondheid of zedelijkheid; of f. de arbeidsomstandigheden van de prostituee. Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd. 2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. Artikel 3:15 Wijziging beheer 1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3:1, onder g, het beheer in de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. 2. Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing. 3. In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten. Afdeling 5 Overgangsbepaling artikel 3:16 Overgangsbepaling [gereserveerd] APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

48 HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting Artikel 4:1 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; b. inrichting: inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit; c. houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft; d. collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden; e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen; f. geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting; g. geluidsgevoelige terreinen: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen behorende bij de betreffende inrichting; h. onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt. Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 1. De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 2. De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 3. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente. 4. Het college maakt de aanwijzing ten minste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend. 5. Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen. 6. Het equivalente geluidsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 60 db(a), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. 7. De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 db(a) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. 8. De collectieve festiviteit moet ten minste 2 uur eerder worden beëindigd dan dat de inrichting geopend mag zijn op basis van de horeca-exploitatievergunning of de in artikel 2:30, tweede lid genoemde nadere regels. 9. De geluidsnorm als bedoeld in het zesde lid geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte. 10. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 1. Het is een inrichting toegestaan maximaal 3 incidentele festiviteiten, en voor zover de inrichting een sportvereniging betreft maximaal 6 incidentele festiviteiten, per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

49 deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 3 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 3. Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving. 4. De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld. 5. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 6. Het equivalente geluidsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de inrichting bedraagt niet meer dan 60 db(a), gemeten op de gevel van geluidgevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. 7. De geluidswaarde als genoemd in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 db(a) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. 8. De incidentele festiviteit moet ten minste 2 uur eerder worden beëindigd dan dat de inrichting geopend mag zijn op basis van de horeca-exploitatievergunning of de in artikel 2:30, tweede lid, genoemde nadere regels. 9. De geluidsnorm als bedoeld in het zesde lid geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte. 10. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten [gereserveerd] Artikel 4:5 Onversterkte muziek 1. Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Besluit binnen inrichtingen is de onder f opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat: a. de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen; b. de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein; c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten; d. bij het bepalen van de geluidsniveaus zoals vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast; e. de controle op geluidvoorschriften plaatsvindt conform de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai. f. Tabel f uur uur uur LAr.LT op de gevel van gevoelige gebouwen 50 db(a) 45 db(a) 40 db(a) LAr.LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 35 db(a) 30 db(a) 25 db(a) LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 db(a) 65 db(a) 60 db(a) LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) 2. Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. 3. Het college kan ontheffing verlenen van de normen gesteld in het eerste lid. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

50 4. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing. 5. Het eerste lid geldt niet indien artikel 4:2 of artikel 4:3 van deze verordening van toepassing is. Artikel 4:6 Overige geluidhinder 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of van het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening Utrecht Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 4:6a (Geluid)hinder door bromfietsen e.d. Het is verboden om buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder ontstaat. Artikel 4:6b (Geluid)hinder door dieren 1. Het is degene die, binnen de bebouwde kom, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer de zorg heeft voor een dier, verboden dit dier op een zodanige wijze aanwezig te hebben dat dit dier voor een omwonende of overigens voor de omgeving hinder veroorzaakt. 2. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging Artikel 4:7 Straatvegen Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode. Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen. Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen. Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen 1. In deze afdeling wordt verstaan onder: a. houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen; b. monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden: houtopstanden, die van algemeen belang zijn voor de gemeente Amersfoort om redenen van leeftijd, verschijningsvorm, ecologische en/of cultuurhistorische aard, alsmede de als zodanig door het college aangemerkte heggen en hagen; c. hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen; d. dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand; APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

51 e. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet; f. iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostima ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau); g. iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pymaeus. 2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben. 3. Gemeentelijke lijst van monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden: de lijst waarop zijn vermeld de van gemeentewege beschermde monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden, alsmede heggen en hagen. 4. Bomenwacht: de door het college ingestelde ambtelijke werkgroep. 5. Boomwaardebepaling: deze wordt uitgedrukt in het product van de factoren eenheidsprijs per cm² van de dwarsdoorsnede op 1.30 meter hoogte, standplaatswaarde, conditiewaarde en de waarde van de plantwijze (methode Raad). Artikel 4:11 Kapverbod 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen. 2. Het eerste lid geldt niet voor: a. wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen; b. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden; c. fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld; f. houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die: - ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are - ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen; g. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4.3.6; h. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; i. houtopstand waarvan de gemeente de eigenares of de rechthebbende is, wanneer het vellen daarvan gebeurt ter vervanging van verloren gegane en bijna verloren gegane beplanting op openbaar terrein; j. houtopstand ten aanzien waarvan bij een geldend bestemmingsplan of bij een geldend voorbereidingsbesluit is bepaald dat het verboden is deze te vellen zonder schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (aanlegvergunning); k. houtopstand gelegen in een beschermd natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet; l. houtopstand waarvan de stamomtrek, gemeten op 1.3 meter hoogte vanaf de grond, niet meer bedraagt dan 35 centimeter, tenzij de gezamenlijk te kappen houtopstand een oppervlakte beslaat van meer dan 50 m2. m. houtopstand waarvan naar het oordeel van het college kap dringend noodzakelijk is wegens bijzondere omstandigheden. 3. De onder sub l van het tweede lid genoemde uitzondering geldt niet voor het kappen van bomen door of in opdracht van de gemeente Amersfoort in het openbaar gebied. Artikel 4:12 Aanvraag kapvergunning APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

52 1. De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken. 2. Wanneer de directeur Bos- en Landschapsbouw van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij het college een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college dit afschrift mede als een vergunningaanvraag. Artikel 4:12 A Weigeringsgronden De vergunning kan worden geweigerd door het bevoegd gezag op grond van: a. de natuurwaarde van de houtopstand; b. de landschappelijke waarde van de houtopstand; c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon; d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand; e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand; g. de boomwaarde van de houtopstand. Artikel 4.12 B vergunning ex lege [gereserveerd] Artikel 4:12 C Geldigheid vergunning Een kapvergunning vervalt van rechtswege, indien van de vergunning geen gebruik is gemaakt binnen één jaar nadat deze in werking is getreden. Artikel 4:12 D Bijzondere vergunningsvoorschriften 1. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen. 3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan tevens behoren het voorschrift dat de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de achtste dag die volgt op de laatste dag van de bezwaartermijn of, indien gedurende deze termijn een bezwaarschrift is ingediend, met ingang van de achtste dag die volgt op de verzending van de beslissing op het bezwaarschrift. Artikel 4:12 E Herplant-/instandhoudingsplicht 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gedaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. Het bevoegd gezag kan in het besluit tot het opleggen van een verplichting tot herbeplanting, de zakelijk gerechtigde of degene die uit andere hoofde bevoegd is tot het treffen van de voorziening, de mogelijkheid bieden om, in plaats van de opgelegde voorgeschreven herbeplantingsverplichting, een nader genoemde vergoeding te betalen. De vergoeding dient in redelijke verhouding te staan tot de waarde van de boom. 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen. 3. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

53 geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen. 4. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen. Artikel 4:12 F Schadevergoeding Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4:11, 4:12D, 4:12E, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Artikel 4.12 G Bestrijding iepziekte 1. Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor de vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn: a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen; b. de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen; c. of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen. 2. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan, met uitzondering van geheel ontschorst iepenhout en iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm, voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren. Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod. Artikel 4.12 H Afstand van de erfgrenslijn De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters. Artikel 4.12 I Bomenwacht 1. Het college stelt een Bomenwacht in. De bomenwacht is belast met: - de inventarisatie en registratie van monumentale bomen; - de advisering op aanvragen om kapvergunning inzake op de gemeentelijke lijst van monumentale bomen opgenomen houtopstanden; - het opmaken van inspectierapporten; - de toetsing van adviezen voor het herstel van bijzondere boomobjecten door particuliere bedrijven. 2. Het college besluit niet omtrent het afvoeren van een houtopstand van een gemeentelijke lijst dan na de Bomenwacht te hebben gehoord, tenzij: - de afvoering plaatsvindt ingevolge het bepaalde in artikel 4:12J, lid 3; - de afvoering noodzakelijk is als uitvloeisel van een geldend bestemmingsplan of van een beslissing van Gedeputeerde Staten of van de Kroon om geheel of gedeeltelijk goedkeuring aan een bestemmingsplan te onthouden; - de afvoering noodzakelijk is ter uitvoering van een gerechtelijke uitspraak. 3. Het college informeert de Bomenwacht omtrent de genomen besluiten met betrekking tot de houtopstanden die worden geplaatst op, dan wel worden afgevoerd van de gemeentelijke lijst. Hij informeert de Bomenwacht ook omtrent zaken waarover de Bomenwacht advies heeft uitgebracht. Artikel 4.12 J Gemeentelijke lijst van monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden 1. Het college stelt een gemeentelijke lijst van monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden vast en kan daarin ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden wijzigingen aanbrengen. Het college maakt van zijn bevoegdheid geen gebruik wanneer het betreft hakhout of een houtwal die zich bevindt binnen de begrenzing van een bestemmingsplan voor het buitengebied. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

54 2. De gemeentelijke lijst geeft aan de plaatselijke aanduiding, de kadastrale aanduiding en de tenaamstelling en voorts een beschrijving van de houtopstand, waarbij zo nodig met name de onderdelen worden genoemd waarop de bescherming is gericht. 3. Houtopstanden, die na plaatsing op de gemeentelijke lijst worden geveld, worden door het college van deze lijst afgevoerd. 4. De gemeentelijke lijst ligt voor een ieder op het stadhuis ter inzage. Artikel 4.12K Wijzigingen in gemeentelijke lijst 1. De zakelijk gerechtigde van de houtopstand die is vermeld op de gemeentelijke lijst is verplicht het college schriftelijk mededeling te doen van: a. het feit, dat hij geheel of gedeeltelijk heeft opgehouden zakelijk gerechtigde van een houtopstand te zijn; b. het feit, dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk is tenietgedaan. Deze mededeling kan achterwege blijven indien de houtopstand is tenietgedaan ter uitvoering van een kapvergunning. 2. De in het eerste lid bedoelde mededeling dient te geschieden binnen een maand na de datum van de akte van overdracht, respectievelijk binnen een maand na het tenietdoen van de houtopstand. Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben: a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan; b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of d. mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen. 2. Het college kan bij de aanwijzing nadere regels stellen. 3. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien krachtens de Wet ruimtelijke ordening of door of krachtens de Wet ruimtelijke ordening of de Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen [gereserveerd] Artikel 4:15 Verbod ontsierende hinderlijke of gevaarlijke reclame 1. Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg zichtbaar is. 2. Het verbod geldt niet voor: a. onverlichte opschriften, aankondigingen of afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een onroerende zaak, die niet kennelijk gericht zijn op zichtbaarheid vanaf de weg; b. onverlichte opschriften, aankondigingen of afbeeldingen op of aan onroerende zaken, daartoe aangewezen door de overheid; c. opschriften, aankondigingen of afbeeldingen kleiner dan 0,50 m2 en de langste zijde korter dan 1 meter die betrekking hebben op: APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

55 - een openbare verkoping of aanbieding ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben; - het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd; d. onverlichte opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk zijn betrokken, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben. e. onverlichte opschriften, aankondigingen of afbeeldingen op of aan onroerende zaken dienstbaar aan het openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer. f. opschriften, aankondigingen of afbeeldingen van kennelijk tijdelijke aard op of aan een onroerende zaak welke niet gelegen is in het in het Gevelhandboek genoemde kernwinkelgebied, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits deze opschriften, aankondigingen of afbeeldingen niet langer dan zes weken op de onroerende zaak aanwezig zijn. g. voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht 1996; 3. Het is verboden door een opschrift, aankondiging of afbeelding als bedoeld in het tweede lid de veiligheid van het verkeer in gevaar te brengen of ernstige hinder voor de omgeving te veroorzaken. 4. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd: a. indien de handelsreclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand, tenzij de handelsreclame een bouwwerk betreft; b. in het belang van de verkeersveiligheid; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak, tenzij in dit onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. 5. Onverminderd het bepaalde in het derde lid, kan het college plaatsen en/of categorieën reclameobjecten aanwijzen waar het verbod, zoals genoemd in het eerste lid, niet geldt. Artikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclame [gereserveerd] Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen Artikel 4:17 Begripsbepaling In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd. 2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van: a. de bescherming van natuur en landschap; of b. de bescherming van een stadsgezicht. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

56 5. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 1. Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 4:18, eerste lid niet van toepassing is. 2. Het college kan daarbij nadere regels stellen ter bescherming van de belangen genoemd artikel 4:18, vierde lid, onder a en b. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

57 HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE Afdeling 1 Parkeerexcessen Artikel 5:1 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990). b. aanhangwagens: aanhangwagens als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990); c. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990). Artikel 5:2 Op de weg plaatsen of hebben van voertuigen van autobedrijf e.d. 1. Onder verhuren wordt in dit artikel mede verstaan: a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen; b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling. 2. Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend: a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden; b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon. 3. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden: a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te plaatsen of te hebben binnen een cirkel met een straal van 50 meter met als middelpunt een van deze voertuigen; b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Op de ontheffing bedoeld in het vierde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 1. Het is verboden op de weg een voertuig te plaatsen of te hebben met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen. 2. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen. 3. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:4 Defecte voertuigen Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te plaatsen of te hebben. Artikel 5:5 Voertuigwrakken 1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te plaatsen of te hebben. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. Artikel 5:6 Aanhangwagens en kampeermiddelen 1. Het is verboden een aanhangwagen of een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op de weg binnen de bebouwde kom. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

58 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wegenverordening provincie Utrecht 2010 of de Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:7 Op de weg plaatsen of hebben van reclamevoertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te plaatsen of te hebben met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een weg in het gedeelte van de gemeente, omsloten door de Stadsring vanaf het Smallepad tot de Sint Andriesstraat, de Sint Andriesstraat vanaf de Stadsring tot de Beek, de Beek vanaf de Sint Andriesstraat tot de Eem, de Koppelpoort, de Kleine Koppel vanaf de Koppelpoort tot het Smallepad en het Smallepad vanaf de Kleine Koppel tot de Stadsring de wegen of gedeelten daarvan daaronder begrepen zulks ter bescherming van het uiterlijk aanzien van dat stadsdeel. 2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een weg binnen de bebouwde kom. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van tot uur. 4. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen. 5. Op de ontheffing bedoeld in het vierde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan. 2. Het verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is. Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen [gereserveerd] Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door of deze te doen of te laten staan in een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook. 2. Dit verbod is niet van toepassing: a. op de weg; b. op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid; c. op voertuigen, waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd. 3. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 4. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

59 Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets 1. Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan. 2 Het is verboden om op de op grond van het eerste lid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten te plaatsen of te laten staan. 3. Het is verboden fietsen of bromfietsen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in verwaarloosde toestand verkeren, op de weg te laten staan. 4. Het college kan wegen of weggedeelten aanwijzen waar het verboden is om langer dan eenentwintig dagen zonder wezenlijke tijdsonderbreking van de voor het stallen van fietsen of bromfietsen bestemde voorzieningen gebruik te maken. 5. Het is verboden om op in het vierde lid aangewezen plaatsen langer dan eenentwintig dagen zonder wezenlijke tijdsonderbreking van de voor het stallen van fietsen of bromfietsen bestemde voorzieningen gebruik te maken. Afdeling 2 Collecteren Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden. 2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt. 4. Het college kan onder door hem te stellen voorschriften vrijstelling verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod voor inzamelingen die gehouden worden door daarbij aangewezen instellingen. 5. Op de vrijstelling bedoeld in het vierde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 3 Venten Artikel 5:14 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis. 2. Onder venten wordt niet verstaan: a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet; b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22; c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17. Artikel 5:15 Ventverbod 1. Het is verboden venten in de binnenstad van Amersfoort, welke wordt begrensd door de Stadsring, het Smallepad, de Schimmelpenninckkade, de Scheltussingel en Flierbeeksingel. 2. Het is verboden te venten op een door het college aangewezen plaats. Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

60 1. Het verbod als bedoeld in artikel 5:15 geldt niet voor venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. 2. Het college kan de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in het eerste lid beperken door een verbod in te stellen: a. op door het college aangewezen openbare plaatsen, of b. voor bepaalde dagen en uren. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid. 4. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 4 Standplaatsen Artikel 5:17 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24; Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand; b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt; c. indien op voorhand blijkt dat de aanvrager niet in staat is de standplaats persoonlijk in te nemen. 4. Een vergunning wordt in het belang van de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 1:8, in ieder geval geweigerd indien dit wordt gedaan: a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast; b. in het belang van de verkeersvrijheid of veiligheid; 5. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:18a Intrekking standplaatsvergunning Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de vergunning tijdelijk, dan wel blijvend, worden ingetrokken indien als gevolg van bijvoorbeeld reconstructie van de openbare weg, werkzaamheden of de herinrichting van de openbare weg van een standplaatsvergunning geen gebruik (meer) kan worden gemaakt. Artikel 5:18b Toewijzing bij overlijden of arbeidsongeschiktheid 1. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de standplaatsvergunning worden toegewezen aan de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde. 2. Indien de standplaatsvergunning niet kan worden toegewezen op grond van het vorige lid, dan kan de vergunning worden toegewezen aan een kind of medewerker die: APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

61 a. direct daaraan voorafgaand, gedurende een aaneengesloten periode van minimaal drie jaar onafgebroken in loondienst van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende een zelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd; b. bij notariële akte heeft aangetoond dat de onderneming in eigendom van de medewerker is overgegaan en dat de standplaats geen economische factor is in de overname. 3. Een aanvraag tot toewijzing wordt ingediend binnen 12 weken nadat de vergunninghouder is overleden, dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld. Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt of is ingenomen. Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. of de Wegenverordening provincie Utrecht De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken. Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht [gereserveerd] Afdeling 5 Snuffelmarkten Artikel 5:22 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder snuffelmarkt: een markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats. 2. Onder een snuffelmarkt wordt niet verstaan: a. een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een evenement als bedoeld in artikel 2:24. Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een snuffelmarkt te organiseren. 2. Het verbod geldt niet voor ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet. 3. De burgemeester weigert de vergunning indien er strijd is met een geldend bestemmingsplan. 4. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 6 Openbaar water Artikel 5:23A Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. vaartuigen: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten; b. woonschepen: Schepen uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebezigd of tot woning bestemd. Artikel 5:24 Gebruik van openbaar water 1. Het is verband met de veiligheid op het openbaar water verboden zonder vergunning van het college een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in, of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben. 2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

62 3. Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water. 4. De verboden, genoemd in het eerste en derde lid, gelden niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht 1996, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water. 2. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water: a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente; b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de woonschepenverordening Provincie Utrecht of de Vaarwegenverordening Provincie Utrecht 2008 of de Verordening Natuur en Landschap van toepassing is. Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 1. Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente. 2. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen. 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de woonschepenverordening Provincie Utrecht of de Vaarwegenverordening Provincie Utrecht 2008 of de Verordening Natuur en Landschap van toepassing is. Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:25, tweede lid en 5:26 bepaalde. Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 1. Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Vaarwegenverordening Provincie Utrecht Artikel 5:29 Reddingsmiddelen Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken. Artikel 5:30 Veiligheid op het water APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

63 1. Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden zich zodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Scheepvaartwegenverordening Provincie Utrecht. Artikel 5:30a Zwemverbod Het is verboden te zwemmen in door het college aangewezen openbare wateren of gedeelten daarvan. Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 1. Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden. 2. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een openbaar water, los te maken. Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden Artikel 5:32 Crossterreinen 1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoel in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainingsof proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben. 2. Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen voor het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast; b. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; c. in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren. Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 1. Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, of met een fiets of een paard. 2. Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen van overlast; b. in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden; c. in het belang van de veiligheid van het publiek. 3. Het verbod in het eerst lid geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden: a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten; b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld; c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd; APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

64 d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld; e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet: a. op wegen; b. binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'. 5. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 6. Op de ontheffing bedoeld in het vijfde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 8 Verbod vuur te stoken Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 2. Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden, voor zover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert. 3. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 5. Het verbod geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening. 6. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 9 Verstrooiing van as Artikel 5:35 Begripsbepaling [gereserveerd] Artikel 5:36 Verboden plaatsen [gereserveerd] Artikel 5:37 Hinder of overlast [gereserveerd] Afdeling 10 Naamgeving en nummering (adressen) Artikel 5:38 begripsbepaling In deze afdeling (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder: a. Adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats. b. Afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

65 c. Convenant: het tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Koninklijke TPG Post BV gesloten Kader Convenant en Nader Convenant inzake postcodes. d. Ligplaats: door het college als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die is bestemd voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig. e. Nummeraanduiding: door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats en een afgebakend terrein dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of cijfercombinatie. f. Openbare ruimte: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen. g. Pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. h. Rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder. i. Standplaats: door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte. j. Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering (adressen). k. Verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is. l. Wijk- en buurtindeling: een indeling van de gemeente in wijken en buurten conform de eisen die het CBS aan deze indeling verbindt. m. Woonplaats: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente. n. De Wet: Wet basisregistraties adressen en gebouwen. Artikel 5:39 Verdeling gemeente 1. Het college stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast en kan desgewenst de woonplaats(en), al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten verdelen en aanduiden met namen, zo nodig met letters en nummers. 2. Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zonodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken. 3. Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan. Artikel 5:40 Nummering en afbakening 1. Het college stelt de ligplaatsen en standplaatsen vast. 2. Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen. 3. Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen. 4. De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dat naar oordeel van het college noodzakelijk is. 5. Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan. Artikel 5:41 Aanbrengen namen en nummers 1. De door het college toegekende namen, zoals vervat in artikel 5:39, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

66 2. Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 5:40, waarvoor een nummer is vastgesteld moet dat nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht. 3. Het is eenieder die daartoe niet is bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte en woonplaatsen, wijken en buurten toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen. 4. Het is een ieder die daartoe niet is bevoegd, verboden aan een pand of verblijfsobject, stand- of ligplaats of afgebakend terrein nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen. Artikel 5:42 Gedoogplicht naamborden 1. Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummerverzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, draagt de rechthebbende er zorg voor dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Indien het college het noodzakelijk acht om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden. 3. De rechthebbende zorgt er voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven. Artikel 5:43 Verplichting tot aanbrengen van nummerborden 1. Tenzij het college anders heeft besloten, zorgt de rechthebbende van een object er voor dat de nummers, zoals bedoeld in artikel 5:40, tweede lid, worden aangebracht op een wijze zoals krachtens artikel 5:44 is bepaald. 2 De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde nummers binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college zijn aangebracht. 3. Indien een verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen of afgebakend terrein nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht. 4. Indien het college heeft besloten om een nummerbord, waarop het vervallen nummer is doorgehaald, naast het nummerbord met het nieuwe nummer te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten of daar uitvoering aan geven als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden. 5. Het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen. Artikel 5:44 Uitvoeringsvoorschriften 1. Het college kan uitvoeringsvoorschriften vaststellen betreffende het proces en de wijze van: a. naamgeving en van begrenzing van woonplaatsen, wijken, buurten en bouwblokken; b. naamgeving en begrenzing van de openbare ruimte; c. nummering van verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen en afgebakende terreinen; d. opmaak van formulieren, besluiten en verklaringen. 2. De uitvoeringsvoorschriften zijn niet strijdig met het convenant inzake postcodes. APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

67 HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 6:1 Strafbepaling Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 6:2 Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de buitengewoon opsporingsambtenaren van de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving, team Handhaving Openbare Ruimte. 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door burgemeester en wethouders of de burgemeester aangewezen personen. Artikel 6:3 Binnentreden woningen 1. Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. 2. Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van een voorschrift van een door de burgemeester op grond van artikel 176 van de Gemeentewet vastgesteld algemeen verbindend voorschrift, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6:4 Inwerkingtreding en intrekking oude verordening 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt. 2. De Algemene Plaatselijke Verordening 2012 wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt. Artikel 6:5 Overgangsbepaling 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening, genoemd in artikel 6:4, tweede lid, die golden op het moment van inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. 2. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 6:4, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort. Vastgesteld in de openbare vergadering van 9 juli de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: 24 juli 2013 APV Amersfoort, lstl. gew. ( ), rbsl.nr van totaal 43

68 Gemeente Amersfoort Beleidsregel De burgemeester van gemeente Amersfoort; gelet op gelet op artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 4:81 tot en met 4:84 Awb en artikel 2:9 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amersfoort; besluit vast te stellen: Beleidsregel ontheffing straatoptredens ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Aantal ontheffingen In beginsel wordt geen maximum gesteld aan het aantal uit te geven ontheffingen. De burgemeester kan, indien hij dit uit oogpunt van openbare orde noodzakelijk acht, een beperking op het aantal uit te geven ontheffingen aanbrengen. Artikel 2 Voorwaarde verkrijgen ontheffing De aanvrager dient bij de aanvraag van een ontheffing een geldig legitimatiebewijs te overleggen en in de landelijke Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven te staan om een ontheffing te kunnen krijgen. Een ontheffing zal niet worden verleend wanneer het adres waarop de aanvrager staat ingeschreven staat geregistreerd als een adres waarnaar een onderzoek wordt gedaan. Artikel 3 Voorschriften ontheffing Aan de ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: a. De ontheffing is persoonsgebonden en niet overdraagbaar. b. Het is niet toegestaan om een straatoptreden te verzorgen: - tussen 22:00 en 09:00 uur. - met meer dan 6 personen. - met elektronische of mechanische versterking. - binnen een straal van 100 meter van gebedshuizen op tijdstippen waarop daarin een samenkomst tot het belijden van godsdienst- of levensovertuiging worden gehouden. - langer dan 30 minuten per dag op dezelfde plaatsop te treden, waarbij een locatie binnen 100 meter als dezelfde plaats wordt beschouwd. - op een locatie binnen een straal van 50 meter van een optreden van een andere (groep) straatartiest(en). c. De straatartiest dient ervoor zorg te dragen dat er geen hinder, overlast of verstoring van de openbare orde ontstaat. d. Op eerste verzoek van politie of toezichthoudende ambtenaren moet de ontheffing worden getoond en aanwijzingen die door hen worden gegeven, dienen direct te worden opgevolgd. e. De ontheffing is voor één kalenderjaar geldig met de mogelijkheid om de ontheffing op aanvraag jaarlijks te verlengen. Artikel 4 Handhaving Indien door de politie of toezichthoudende ambtenaren geconstateerd wordt dat de straatartiest zich niet aan bovengenoemde voorschriften houdt, zal de straatartiest in eerste instantie worden gewaarschuwd. Bij herhaalde overtreding kan een bestuurlijke strafbeschikking worden opgemaakt en via het toepassen van bestuursdwang de ontheffing worden ingenomen voor een periode van drie maanden. Wanneer wordt geconstateerd dat een straatartiest optreedt zonder ontheffing, dan zal na waarschuwing over worden gegaan op het uitvaardigen van een bestuurlijke strafbeschikking. Pagina 1 van 2

69 Gemeente Amersfoort Artikel 5 Hardheidsclausule De burgemeester kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in deze beleidsregel is bepaald. Artikel 6 Inwerkingtreding Deze beleidsregel treedt in werking op de achtste dag nadat zij bekend zijn gemaakt. Artikel 7 Citeertitel Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels ontheffing straatoptredens. Vastgesteld in de vergadering van. De secretaris, De burgemeester, PUBLICATIEDATUM: Pagina 2 van 2

70 Aanw ijzingsbesluit De burgemeester van gemeente Amersfoort; overwegende: dat uit meldingen bij de gemeente is gebleken dat er sprake is van overlast door straatartiesten in de binnenstad van Amersfoort; dat het gewenst is dat dit gedeelte van de stad als verbodsgebied wordt aangewezen voor het optreden als straatartiest; dat van dit verbod door de burgemeester ontheffing kan worden verleend; gelet op artikel 2:9 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amersfoort; besluit vast te stellen: Aanw ijzingsbesluit verbodsgebied straatartiesten ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Verbodsgebied Het gebied stadshart Amersfoort overeenkomstig bijgaande tekening wordt aangewezen als gebied waarin het verboden is om op te treden als straatartiest. Artikel 2 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking. Vastgesteld in de vergadering van. De secretaris, De burgemeester, PUBLICATIEDATUM:

71

72 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 10 februari 2014 Portefeuillehouder : Wethouder B.J. Lubbinge B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld : besluit TITEL Gewijzigde begroting GGD regio Utrecht BESLISPUNTEN De volgende zienswijze ten aanzien van de gewijzigde begroting 2014 naar voren te brengen: 1. De gemeenteraad van Amersfoort verzoekt het gepresenteerde voordeel van ,- uit het transitie-arrangement tot uitdrukking te brengen in de ontwerp-begroting De zienswijze zoals wij die hebben ingediend bij de ontwerp-begroting 2014 van de GGD MN geldt onverkort voor de GGDrU. Hierin gaan wij uit van een nullijn in 2014 en de meerjarenbegroting en een vergroting van de efficiency in het nieuwe arrangement voor de publieke gezondheid. AANLEIDING Conform artikel 43 lid 4 van de Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht wordt de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze betreffende de gewijzigde begroting naar voren te brengen. BEOOGD EFFECT De ingediende zienswijzen worden meegenomen in de AB-vergadering op 20 maart waarin de gewijzigde begroting wordt vastgesteld. ARGUMENTEN 1.1 Begrotingswijziging is nodig vanwege de uitvoering van de zgn. A-taken voor de gemeente Utrecht. Deze begrotingwijziging is een gevolg van het besluit over een nieuw arrangement voor de publieke gezondheid in de provincie Utrecht, dat de gemeenten eind vorig jaar hebben genomen. De stad Utrecht is voor de uitvoering van de zogenaamde A-taken (o.a. reizigersvaccinatie, technische hygiënezorg, infectieziektenbestrijding, TBC-bestrijding, medische milieukunde, lijkschouwing en het GGD rampenopvangplan) aangesloten bij de GGD Midden-Nederland. 1.2 De inwonerbijdrage past binnen de gemeentelijke begroting Voor de oorspronkelijke GGD Midden-Nederlandgemeenten (waaronder Amersfoort) blijft het bedrag conform de begroting GGD Midden-Nederland KANTTEKENINGEN 1.1 De begrotingswijziging is feitelijk pro-forma De GGDrU ontvangt additionele middelen om ook de A-taken voor de gemeente Utrecht uit te kunnen voeren. Hiervoor is een begrotingswijziging nodig. Er is een nietjes-begroting gemaakt die bestaat uit de Inlichtingen bij: P.N. Dijkstra - de Jager, MO/ZCS, (033)

73 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort oorspronkelijke begroting van de GGD Midden-Nederland en de begroting 2014 die behoort bij de taakuitvoering van de GGDrU voor de gemeente Utrecht. 1.2 Het gepresenteerde besparingsvoordeel op de overhead dient te worden gerealiseerd in de geïntegreerde begroting 2015 van de GGDrU. In het transitie-arrangement is een voordeel van de MN-gemeenten van ,- gepresenteerd. Dit voordeel komt nog niet tot uiting in de voorgelegde begrotingswijziging omdat daar is gekozen voor een andere aanvliegroute met een verschillenanalyse tussen de methoden van berekenen door de gemeente Utrecht en de GGD MN. Wij stellen voor in de zienswijze op te nemen dat de dit voordeel structureel onderdeel dient te zijn van de gekozen doorbelastingssystematiek van de overhead in de begroting Daarnaast vestigen wij de aandacht op de zienswijze die wij hebben ingebracht bij de vaststelling van de ontwerp-begroting Deze zienswijze geldt onverkort voor de GGDrU. FINANCIËN De inwonerbijdrage is ongewijzigd en blijft 11,55. Ook de kosten van de regionale taken en de maatwerktaken zijn ongewijzigd. VERVOLG Op 20 maart wordt de gewijzigde begroting aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling aangeboden. BETROKKEN PARTIJEN De GGDrU en de overige 25 gemeenten die deelnemen aan de Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - geen

74 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 februari 2014, sector MO/ZCS (nr ); b e s l u i t: de volgende zienswijze ten aanzien van de gewijzigde begroting 2014 naar voren te brengen: 1. De gemeenteraad van Amersfoort verzoekt het gepresenteerde voordeel van ,- uit het transitie-arrangement tot uitdrukking te brengen in de ontwerp-begroting 2015; 2. De zienswijze zoals wij die hebben ingediend bij de ontwerp-begroting 2014 van de GGD MN geldt onverkort voor de GGDrU. Hierin gaan wij uit van een nullijn in 2014 en de meerjarenbegroting en een vergroting van de efficiency in het nieuwe arrangement voor de publieke gezondheid. Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 maart de griffier de voorzitter

75 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 22 januari 2014 Portefeuillehouder : Wethouder G.J. van der Werff B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied BESLISPUNTEN 1. De gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied op te heffen. 2. Hiertoe op de contouren van het liquidatieplan voor opheffing van het recreatieschap een reactie te geven. AANLEIDING Het Algemeen Bestuur (AB) van het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug Vallei en Kromme Rijngebied (UHVK) is op 12 december 2013 tot de conclusie gekomen dat de samenwerking in de huidige gemeenschappelijke regeling geen toegevoegde waarde meer heeft en het opheffen noodzakelijk is. Het bestuur wil echter de recreatievoorzieningen niet liquideren! Inzet is dan ook dat voor alle voorzieningen een rechtsopvolger wordt gezocht die de verplichtingen van het recreatieschap overneemt. Op 16 december 2013 heeft het AB daarom het schriftelijke verzoek gedaan aan de raden, colleges en burgemeester van de deelnemende gemeenten om een besluit te nemen over opheffing van het recreatieschap (zie bijgesloten brief van 16 december 2013). Het bestuur vraagt op uiterlijk 13 maart 2014 een reactie van alle deelnemers. In de vergadering van 13 maart wil het AB vervolgens het definitieve besluit nemen om al dan niet over te gaan tot opheffing. Volgens de statuten van de gemeenschappelijke regeling is voor opheffing instemming van minimaal tweederde van de deelnemers noodzakelijk. Dat wil zeggen, minimaal 8 van de 12 deelnemers: 11 gemeenten en 1 provincie. Ook wil het AB op de vergadering van 13 maart as. de contouren van het liquidatieplan vaststellen (zie bijlage). Het AB wil daarbij graag de reacties betrekken van de deelnemers op de contouren van het liquidatieplan. Het voorstel is om te kiezen voor een gefaseerd liquidatieproces. Dat geeft de komende jaren enige tijd om de eigendommen, rechten en verplichtingen van het recreatieschap onder te brengen bij rechtsopvolgers, dan wel geleidelijk af te bouwen en te beëindigen. De gemeenschappelijke regeling zal dan per 1 januari 2018 daadwerkelijk worden opgeheven. Tot die tijd draait het recreatieschap in principe gewoon door en blijven de recreatieterreinen open. BEOOGD EFFECT Door opheffing van de gemeenschappelijke regeling komt er energie en ruimte bij de deelnemende partijen om tot nieuwe en toekomstbestendige exploitatiemodellen en samenwerkingsverbanden te komen voor de recreatievoorzieningen op hun grondgebied. Met de opheffing van het recreatieschap komt er bovendien een einde aan de discussie in het AB over de toekomst van de gemeenschappelijke regeling sinds het uittreden van gemeente Utrecht. Inlichtingen bij: C. Rijsbosch, SOB/RO, (033)

76 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort De Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) constateert in haar Koersnotitie dat er kansen liggen voor meer duurzame beheervormen en mini-economieën voor de grote recreatievoorzieningen, waarbij ook andere (markt)partijen betrokken zijn. De Stuurgroep adviseert tot spoedige opheffing van het recreatieschap. In het AB van het recreatieschap tekent zich een tweederde meerderheid af voor opheffing van de gemeenschappelijke regeling. Deelnemende gemeenten in het recreatieschap zien kansen en willen de vrijheid, om als trekkers op korte termijn tot nieuwe exploitatiemodellen en samenwerkingsverbanden te komen, los van het recreatieschap. In de contouren van het liquidatieplan zijn hierover ook afspraken vastgelegd. Gemeente Amersfoort heeft geen direct belang in het recreatieschap in die zin dat het werkingsgebied van het recreatieschap buiten de gemeentegrens ligt. Amersfoort is slechts uitzendgemeente; het gebruik van de recreatievoorzieningen van het schap door onze inwoners beperkt zich voornamelijk tot het Henschotermeer. Gemiddeld 15% van de bezoekers aan het Henschotermeer komt uit onze gemeente. De provincie Utrecht is bereid om trekker te zijn voor het onderzoek naar een nieuw en duurzaam exploitatiemodel voor de toekomst van het Henschotermeer als bovenregionale recreatievoorziening. ARGUMENTEN 1.1. Met opheffing van het recreatieschap komt een einde aan de discussie over de toekomst van de gemeenschappelijke regeling De gemeenschappelijke regelingen Recreatieschap UHVK is op 1 januari 1995 in werking getreden met het doel om gezamenlijk de ontwikkeling en het beheer van de (boven)regionale recreatievoorzieningen op te pakken en financieel te dragen. In september 1994 heeft uw raad in meerderheid besloten dat ook Amersfoort zich bij het recreatieschap aansluit vanwege het feit dat onze inwoners als recreant gebruik maken van de voorzieningen van het schap. In 2001 heeft de gemeente Utrecht besloten uit te treden uit de gemeenschappelijke regeling. Utrecht heeft bij uittreden, volgens de statuten, een afkoopregeling getroffen voor haar aandeel in de gezamenlijke verplichtingen, gebaseerd op 10 maal de jaarlijkse bijdrage van de gemeente. Die afkoopsom maakte het mogelijk voor het recreatieschap om in de afgelopen jaren binnen de begroting te opereren, waarbij er langzaam werd ingeteerd op dit extra vermogen. Inmiddels is de afkoopsom op en dreigt er voor komende jaren een extra tekort. recreatieschap heeft de afgelopen jaren geprobeerd de exploitatie van de grote recreatieterreinen anders te organiseren en meer marktpartijen daarin te betrekken. Belangstellig is er, maar het proces gaat langzaam en niet overal lukt het om binnen de kaders van het recreatieschap tot oplossingen te komen. Het AB van het recreatieschap is in 2009 gestart met een fundamentendiscussie over de toekomst. Die discussie is niet tot een afronding gekomen, in 2011 is besloten aan te haken bij de provinciebrede discussie over de toekomst van de recreatie(schappen). De provincie Utrecht heeft het voortouw genomen in dat proces: - Ten eerste heeft de provincie een toekomstvisie opgesteld voor de recreatie in de provincie. - Ten tweede is er onderzoek gedaan naar verdienmogelijkheden en meer marktwerking voor de exploitatie van de recreatievoorzieningen. Belangrijkste conclusie is dat er zeker meer en andere inkomsten zijn te genereren. Maar daarnaast blijft een bijdrage van de overheid nodig om exploitatie over het geheel sluitend te krijgen ( Toekomst Recreatie(schappen) Innovatief doelen bereiken, Buck Consultants International, september 2012). - Ten derde is de Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) opgericht. Opdracht van de stuurgroep is om provinciebreed voor alle 5 recreatieschappen oplossingen aan te dragen voor een duurzaam beheer van de recreatievoorzieningen. Op 15 juni 2013 heeft de stuurgroep haar eindrapport gepresenteerd: Koersnotitie Toekomst Recreatieschappen (zie bijlage).

77 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort 1.2 Het advies van de Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) is om over te gaan tot spoedige opheffing van het recreatieschap UHVK. In de Koersnotitie Toekomst Recreatieschappen concludeert de Stuurgroep dat er voor de 5 recreatieschappen in de provincie Utrecht geen eensluidende oplossing is. Maatwerk is geboden per schap. Voor de toekomst van het recreatieschap UHVK adviseert de Stuurgroep om tot een ordelijke en snelle opheffing te komen. De stuurgroep ziet namelijk kansen om voor de (boven) regionale terreinen en routestructuren nieuwe samenwerkingsverbanden te onderzoeken en duurzame financiële afspraken te maken. Eigendommen en verantwoordelijkheden kunnen teruggelegd worden bij desbetreffende landgoedeigenaren, gemeenten, of in nieuwe mini-economieën ondergebracht. Voor het realiseren van een mini-economie rond het Henschotermeer acht de stuurgroep een actieve rol van de provincie Utrecht zeer wenselijk. 1.3 In het AB van het recreatieschap tekent zich een duidelijke tweederde meerderheid af voor opheffing van het schap volgens de contouren van liquidatieplan. Afgelopen najaar heeft de burgemeester van Rhenen, als voorzitter van het AB van het recreatieschap, een ronde gemaakt langs de wethouders van de deelnemende partijen. Uit de reacties bleken 8 deelnemers min of meer voorstander voor opheffing van het schap, voor 3 partijen stonden in principe nog meerdere opties open, 1 partij was duidelijk gekant tegen opheffing. De AB vergadering van 12 december 2013 versterkt dit beeld, zie de bijgesloten brief van het bestuur van 16 december. 1.4 Het standpunt van ons college in het AB van het recreatieschap is dat wij ons kunnen vinden in het advies van de Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) en daaraan willen meewerken. Wij hebben ons in het AB steeds terughoudend opgesteld. Amersfoort is namelijk alleen uitzendgemeente van recreanten. Wij brengen zelf geen gebieden in en de grote recreatieterreinen van het schap liggen ver buiten onze gemeentegrenzen. Wij kunnen ons vinden in het advies van de Stuurgroep Toekomst Recreatieschappen. Opheffen van het recreatieschap is dan ook het logische vervolg. Het is wel zaak om helderheid te krijgen in enerzijds de consequenties van het opheffen van het recreatieschap en anderzijds het ontwikkelen van nieuwe samenwerkingsverbanden voor een duurzaam en toekomstgericht beheer van de recreatievoorzieningen. Daarbij gaat onze aandacht specifiek uit naar het openbaar toegankelijk en betaalbaar houden van het Henschotermeer (Raadsinformatiebrief nr.102, 3 september 2013) Het Henschotermeer trekt jaarlijks zo n bezoeken. Uit onderzoek is gebleken dat ca. 15% daarvan afkomstig is uit de gemeente Amersfoort. Ook hebben wij de bereidheid uitgesproken mee te werken aan een geleidelijke afbouw c.q. liquidatie van het recreatieschap, waarbij de inzet moet zijn om de grote recreatievoorzieningen in nieuwe samenwerkingsverbanden zo goed mogelijk in stand te houden, met name het Henschotermeer. Combinaties met marktpartijen en/of andere publieke partners zijn wenselijk om het financiële draagvlak te vergroten. Wij willen onze financiële bijdrage aan het recreatieschap de komende raadsperiode in stand houden. Dit draagt bij aan de mogelijkheid voor een geleidelijke afbouw van het schap; met een overdracht van activiteiten, verplichtingen en bezittingen. En waarbij een eventuele restschuld tot een minimum kan worden beperkt (Collegebericht nr. 15, 30 oktober 2013) 2.1 Gefaseerde liquidatie biedt kansen voor doorstart op onderdelen, waaronder het Henschotermeer Het recreatieschap heeft de afgelopen maanden onderzoek laten doen naar de consequenties en mogelijke scenario s voor liquidatie door een adviesbureau. Het bijgevoegde Contouren Liquidatieplan is het resultaat van dit onderzoek. Het voorstel is om toe te werken naar liquidatie per 1 januari Het totaal aan eigendommen, rechten en verplichtingen van het recreatieschap is in een aantal logische pakketten verdeeld, zie bijgevoegd Contouren Liquidatieplan. De komende 4 jaar worden gebruikt om: - per pakket een oplossing te zoeken, beheerafspraken te maken en contractuele overdracht voor te bereiden ( ); - de liquidatie af te wikkelen (eind 2017).

78 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort Voor de pakketten zijn bestuurlijke trekkers benoemd uit het AB. Zij hebben de opdracht om in de komende periode voor hun pakket oplossingen te zoeken. Het Henschotermeer is als een van die pakketten benoemd. De gedeputeerde toerisme & recreatie is bereid daarvoor de trekker te zijn, bijgestaan door wethouders van Woudenberg en Utrechtse Heuvelrug. Gemeente Amersfoort heeft geen specifieke rol in dit liquidatieproces. Belangrijke opgave bij de liquidatie is dat ook de verplichtingen aan Recreatie Midden Nederland (RMN) afgewikkeld dienen te worden. RMN is de uitvoeringsorganisatie voor alle beheertaken van de 4 recreatieschappen in de provincie Utrecht. RMN is zelf ook weer een gemeenschappelijke regeling van deze 4 schappen samen. Aan RMN gekoppeld zitten alle verplichtingen ten aanzien van personeel - op dit moment 9,3 fte voor ons recreatieschap - en de apparaatkosten. De periode van 4 jaar wordt dan ook gebruikt om voor het personeel een passende oplossing te vinden. KANTTEKENINGEN 2.1 Bij liquidatie van het recreatieschap moeten verplichtingen worden overgedragen naar rechtsopvolgers, dan wel financieel worden afgerekend. Het onderzoeksbureau heeft berekend dat in het ultieme scenario - worst case scenario - van onmiddellijke stopzetting van alle activiteiten en liquidatie per 1 januari 2015, het totaal aan maximale verplichtingen van het recreatieschap optelt tot 7,3 miljoen. Dat totaal zal door de 12 deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling onderling moeten worden verrekend, dan wel worden afgekocht aan derden. Het totaal aan maximale verplichtingen / afkoopsom is opgebouwd uit de volgende elementen: Afkoopsom RMN Salarissen + overige personele verplichtingen 3,14 mln. Apparaatskosten 0,60 mln. Afkoopsom GR UHVK Rente over geldleningen 0,23 mln. Verplichtingen (meerjarige huur en 2,73 mln. onderhoudscontracten, ed) Bezittingen (boekwaarde activa) 0,96 mln. Totale bruto afkoopsom 7,3 mln. Maximaal aandeel ten laste van Amersfoort 7,3 mln x 5,7% (zie toelichting hieronder) ,- In de statuten van de gemeenschappelijke regeling is vastgelegd dat bij liquidatie de restverplichtingen ten laste worden gebracht van de deelnemers op basis van ieders financiële bijdrage aan het recreatieschap (art.38 lid 5). Op dit moment is de bijdrage van gemeente Amersfoort aan het recreatieschap 5,7% van het totaal aan overheidsbijdragen van de 12 deelnemers. In lijn met de statuten van de gemeenschappelijke regeling zou daarmee de totale afkoopsom van alle verplichting voor de gemeente Amersfoort uitkomen op ruim 4,5 ton. Deze berekening is echter gebaseerd op het meest ongunstige scenario. Er is nog geen rekening gehouden met meevallers en/of inkomsten uit bijvoorbeeld verkoop van bezittingen, onderhandeling over tussentijdse afkoop van meerjarige huur- en onderhoudscontracten, de overdracht van verplichtingen aan nieuwe samenwerkingspartijen, begeleiding van personeel naar nieuw werk, etcetera. De komende 4 jaar worden benut om de verplichtingen zoveel mogelijk over te dragen aan rechtsopvolgers, of af te wikkelen, en de afkoopsom te minimaliseren. FINANCIËN In de meerjarenbegroting hebben wij jaarlijks ,- geraamd voor de deelname aan de gemeenschappelijke regeling van het recreatieschap UHVK. In het Contouren Liquidatieplan (zie bijlage) wordt voorgesteld om pas per 1 januari 2018 de liquidatie van het schap te effectueren. Dat betekent dat wij ten minste tot die tijd rekening moeten blijven houden met de jaarlijkse bijdrage van ,-.

79 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort In 2017 zal de finale eindafrekening worden opgesteld voor afkoop van de resterende verplichtingen. Deze afkoopsom zal ongetwijfeld veel lager uitvallen dan de bovenstaande berekening van de maximale verplichtingen/restschuld per 1 januari Maar als wij desondanks uitgaan van deze worst case dan zal dat neerkomen op het doorlopen van de bijdrage aan het schap tot en met Hieronder hebben wij dit schematisch in een tabel gezet. Looptijd liquidatieplan Jaarlijkse bijdrage UHVK Afkoop restschuld verplichtingen Worst case scenario: ,- (*) (* op basis van het maximum aan huidige verplichtingen van het recreatieschap, zonder dat nog rekening is gehouden met de gefaseerde liquidatie c.q. de afbouw, verkoop en/of overdracht van eigendommen en verplichtingen) VERVOLG Op 13 maart 2014 wil het AB van het recreatieschap - op basis van de besluiten van de 12 deelnemende partijen - een finaal besluit genomen worden over het al dan niet opheffen van het recreatieschap. Daaraan gekoppeld zal het AB een finaal besluit nemen over het liquidatieplan. Wij zullen uw raad direct na 13 maart informeren over het besluit van het AB. Bij liquidatie van het recreatieschap zullen wij uw raad jaarlijks bij de Jaarrekening informeren over de voortgang in het liquidatieproces en de mogelijke effecten op de eventuele restschuld. DUURZAAMHEID De insteek van het liquidatieplan is te komen tot een duurzame oplossing voor het behoud en de ontwikkeling van de recreatievoorzieningen van het recreatieschap voor in principe alle inwoners van de provincie Utrecht. BETROKKEN PARTIJEN / COMMUNICATIE De deelnemers aan het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied. Het recreatieschap verzorgt de communicatie over de mogelijke opheffing en informeert betrokken partijen en recreanten. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - geen

80 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 januari 2014, sector SOB/RO (nr ); b e s l u i t: 1. de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied op te heffen; 2. hiertoe op de contouren van het liquidatieplan voor opheffing van het recreatieschap een reactie te geven. Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 maart de griffier de voorzitter

81 M-11.1 AANGENOMEN 4 MAART 2014 Motie: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! Amersfoort, 4 maart 2014 De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende: dat het recreatieschap UHVK zeer waarschijnlijk zal worden opgeheven dat er vervolgens door alle betrokkenen moet worden onderhandeld over nieuwe oplossingen Draagt het college op Betaalbaarheid en toegankelijkheid van het Henschotermeer voor alle Amersfoorters als uitgangspunt te nemen bij alle nog te nemen beslissingen over de toekomst van dit recreatiegebied. 4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer Frits Schoenmaker

82 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 5 februari 2014 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Nota Grondbeleid 2014 BESLISPUNTEN De nota Grondbeleid 2014 vast te stellen met daarin als belangrijkste punten: 1. Bij gebiedsontwikkeling is de stad aan zet, wij zetten zoveel mogelijk in op faciliterend of regisserend grondbeleid; 2. Ieder project is uniek, we handelen vanuit situationeel grondbeleid: maatwerk per project; 3. We onderzoeken in de praktijk nieuwe vormen van samenwerking waardoor flexibel ingespeeld kan worden op ontwikkelingen; 4. Uitgaande van de kracht van de stad zetten wij actief grondbeleid selectief in als onze ambities niet door andere partijen waargemaakt (kunnen) worden; 5. Een exploitatieopzet met risicoanalyse vormt een belangrijk onderdeel van de besluitvorming over onze rol en het te hanteren grondbeleidsinstrumentarium. We onderzoeken nieuwe vormen van financiering waarbij waardecreatie centraal staat. AANLEIDING Het grondbeleid van de gemeente Amersfoort is voor het laatst vastgesteld in 2006 met als uitgangspunt het voeren van actief grondbeleid waar mogelijk en noodzakelijk. Sindsdien is er veel veranderd binnen de context van het grondbeleid. De marktomstandigheden, rollen en verantwoordelijkheden van partijen, maar ook de wet en regelgeving in de gebiedsontwikkeling zijn gewijzigd. Wij willen inwoners van de stad en ondernemers meer ruimte bieden om zelf hun woon- en werkomgeving vorm te geven. In de structuurvisie Amersfoort 2030 zijn hiervoor spelregels beschreven. In het grondbeleid wordt aangegeven hoe wij dit faciliteren. BEOOGD EFFECT De nota Grondbeleid 2014 schept het kader waarbinnen wij onze rol in gebiedsontwikkelingen kunnen bepalen en de diverse grondbeleidsinstrumenten kunnen inzetten om initiatieven van de stad en de markt te faciliteren, en onze beleidsdoelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer, wonen, economische zaken, welzijn en cultuur te realiseren. ARGUMENTEN 1. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zijn de stad en de markt aan zet en wij ondersteunen hen daarin met faciliterend grondbeleid. De structuurvisie Amersfoort 2030 geeft een nieuwe sturingsfilosofie voor ruimtelijke ontwikkeling in de stad. Door middel van uitnodigingsplanologie krijgen initiatieven vanuit de stad de ruimte. Er wordt ingezet op organische gebiedsontwikkeling. Onze gemeentelijke rol is hierin vooral faciliterend en, indien wenselijk of gevraagd, regisserend. Wij kiezen er voor om meer regie uit handen te geven. Gevolg is dat wij hierdoor minder risico dragen. Inlichtingen bij: M. Kranenburg, SOB/BC, (033)

83 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort 2. Vanwege het unieke karakter van ruimtelijke projecten wordt het bij de ontwikkeling meest geschikte grondbeleidsinstrument toegepast. Ieder project is uniek en vraagt om grondbeleidsinstrumenten die toegesneden zijn op de specifieke kenmerken van het project. Daarom gaan we uit van situationeel grondbeleid. In nauwe samenwerking met andere partijen onderzoeken we hoe we beter aansluiten bij de veranderingen op de financiële en vastgoedmarkt en waar de kansen liggen. 3. Om flexibel in te kunnen spelen op ontwikkelingen zal samenwerking stapsgewijs en met meer besluitvormingsmomenten tot stand komen. Gebiedsontwikkelingen gaan gepaard met veel onzekerheden. De ontwikkelingen in de vastgoedmarkt van de afgelopen jaren hebben dit extra duidelijk gemaakt. De in de structuurvisie voorgestelde organische ontwikkeling biedt de mogelijkheid om hier flexibel op in te kunnen spelen. Het geeft echter wel meer onzekerheden vooraf over programma s, investeringen en opbrengsten. De samenwerking en de besluitvorming over projecten zal meer stapsgewijs plaatsvinden. In de samenwerkingsovereenkomsten zullen afspraken over tussentijdse herijkingen opgenomen worden. 4. Actief grondbeleid zal selectief ingezet worden. Uitgaande van de kracht van de stad zullen wij actief grondbeleid slechts selectief inzetten. Actief grondbeleid gaat uit van het zelf aankopen van vastgoed (gronden en/of opstallen) en daarmee risicodragend in een ontwikkeling deelnemen. Wij zullen dit inzetten bij voor de stad belangrijke ontwikkelingen die niet door anderen worden opgepakt. Soms kan een beperkte aankoop voldoende zijn om als vliegwiel te fungeren voor een gebiedsontwikkeling. Actief grondbeleid zal ook ingezet worden als het maatschappelijk belang op andere wijze onvoldoende geborgd kan worden. 5. Het exploitatiemodel voor een gebiedsontwikkeling gaat uit van de waardecreatie van een ontwikkeling en geeft (zoveel mogelijk) inzicht in toekomstige onzekerheden. Veel gebiedsontwikkelingen hebben een negatieve grondexploitatie, moeilijkheden met financieringen, onzekerheden over programma s en planningen. De toegevoegde waarde van een ontwikkeling vindt voor een deel pas op termijn plaats en bestaat uit meer dan alleen een financiële meerwaarde van het vastgoed. Onzekerheden zullen nader uitgewerkt worden in de vorm van scenario s. De waardecreatie vormt een basis voor de verdeling van de kosten. Het exploitatiemodel zal moeten kunnen meebewegen met de (fases van) planontwikkeling. Gedurende de hele planperiode is risicomanagement een vast onderdeel van het projectmatig werken. FINANCIËN Met dit grondbeleid zetten wij in op meer faciliteren en regisseren. Hierdoor wordt het risicoprofiel voor de gemeente lager omdat wij zelf minder risicodragend participeren. Dit betekent echter niet dat wij als gemeente geen inspanningen meer hoeven te verrichten. Sommige gebiedsontwikkelingen zullen alleen gerealiseerd kunnen worden als de gemeente investeert in bijvoorbeeld het openbaar gebied of in het samenbrengen van partijen. Faciliteren en regisseren vraagt soms gemeentelijke inzet waar geen grondopbrengsten tegenover staan. De kosten van deze inzet zullen op een andere wijze gedekt moeten worden. Aan de start van een ontwikkeling dient besluitvorming plaats te vinden over de gemeentelijke inzet en financiering daarvan. Actief grondbeleid zal in beginsel alleen ingezet worden als de dekking op enige wijze voorzien is. Dit kan zijn uit toekomstige opbrengsten of andere dekkingsbronnen. De besluitvorming hierover vindt plaats op basis van een businesscase voorzien van een risicoparagraaf. VERVOLG Een aantal experimenten, benoemd in de uitwerkingsnotitie van de structuurvisie (RIB, nr , 7 januari 2014), wordt opgestart waarin we nieuwe vormen van samenwerking en modellen van waardecreatie nader uitwerken. DUURZAAMHEID Het grondbeleid is ondersteunend aan gemeentelijke beleid waaronder duurzaamheid. Op projectniveau zal duurzaamheid worden meegenomen in samenwerkingen en op te stellen businesscases en daarmee in de afweging van de in te zetten grondbeleidsinstrumentarium.

84 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort BETROKKEN PARTIJEN/COMMUNICATIE We gaan uit van de kracht van de markt en de stad. Wij willen partijen de ruimte bieden om te ontwikkelen en te realiseren. Waar nodig en mogelijk ondersteunen we, ook door partijen met elkaar in contact te brengen en aan elkaar te verbinden. Onder andere door in nauwe samenwerking met initiatiefnemers, particulieren en professionele partijen, en andere betrokken overheden te onderzoeken welke grondbeleidinstrumenten het beste waar ingezet kunnen worden om ontwikkelingen mogelijk te maken. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Nota Grondbeleid 2014

85 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 februari 2014, sector SOB/BC (nr ); b e s l u i t: de nota Grondbeleid 2014 vast te stellen met daarin als belangrijkste punten: 1. bij gebiedsontwikkeling is de stad aan zet, wij zetten zoveel mogelijk in op faciliterend of regisserend grondbeleid; 2. ieder project is uniek, we handelen vanuit situationeel grondbeleid: maatwerk per project; 3. we onderzoeken in de praktijk nieuwe vormen van samenwerking waardoor flexibel ingespeeld kan worden op ontwikkelingen; 4. uitgaande van de kracht van de stad zetten wij actief grondbeleid selectief in als onze ambities niet door andere partijen waargemaakt (kunnen) worden; 5. een exploitatieopzet met risicoanalyse vormt een belangrijk onderdeel van de besluitvorming over onze rol en het te hanteren grondbeleidsinstrumentarium; we onderzoeken nieuwe vormen van financiering waarbij waardecreatie centraal staat. Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 maart de griffier de voorzitter

86 GRONDBELEID 2014 Gemeente Amersfoort 1

87 Inhoud 1 Inleiding Definitie en doelstelling Waarom een nieuwe nota Leeswijzer Strategie grondbeleid Ontwikkelingen in het grondbeleid Rolopvatting Grondbeleidinstrumentarium Samenwerking Kostenverhaal en exploitatieplan Uitvoeringsinstrumenten Risicomanagement Planning en Control Bijlage 1. begrippenlijst Bijlage 2 samenwerkingsmodellen Bijlage 3 grondprijsbepaling Bijlage 4 Toelichting systematiek van grondexploitaties

88 1 Inleiding Het grondbeleid van de gemeente Amersfoort is voor het laatst door de Raad vastgesteld in Sindsdien is op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling veel veranderd. Grote gebiedsontwikkelingen komen nagenoeg niet meer voor. Ontwikkelingen zijn kleiner en met andere spelers. Er is meer onzekerheid over wat, waar, wanneer en hoe ontwikkeld en gerealiseerd kan worden. En er zijn nieuwe, grote uitdagingen zoals de leegstaand van vastgoed en hoe om te gaan met organisch ontwikkelen. De vraag blijft hoe we beleidsdoelstellingen zo optimaal mogelijk kunnen bereiken? We reageren daarop met deze nota grondbeleid die uitgaat van maatwerk en flexibiliteit. 1.1 Definitie en doelstelling Grondbeleid is een verzamelnaam van verschillende instrumenten die in onderlinge samenhang kunnen worden ingezet om de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van o.a. ruimtelijke ordening, wonen, economische zaken, verkeer, cultuur, recreatie en welzijn te realiseren. Grondbeleid gaat niet alleen over grond, maar beschrijft ook mogelijke strategieën, rollen, en instrumenten die wij kunnen inzetten om gebiedsontwikkelingen te stimuleren, te realiseren of af te remmen. 1.2 Waarom een nieuwe nota In de nota Grondbeleid van 2006 werd als uitgangspunt gehanteerd het voeren van actief grondbeleid waar mogelijk en noodzakelijk. Sinds 2006 is echter, net als voor de overige Nederlandse gemeenten, voor Amersfoort de context voor het grondbeleid behoorlijk veranderd. In de praktijk wordt gehandeld vanuit situationeel grondbeleid, oftewel maatwerk bij de verschillende ontwikkelingen. De nota is daarom geactualiseerd en aangepast naar de huidige handelwijze, passend bij: de veranderde verhoudingen: De wijze van gebiedsontwikkeling en de rollen van betrokken partijen zijn sterk veranderd. Er wordt door bekende en nieuwe partijen anders gedacht over zaken als samenwerking, risicoverdeling, regievoering en transparantie. de gewijzigde wet en regelgeving: Sinds 2006 is de wet en regelgeving veranderd. Voor het grondbeleid gaat het daarbij om de Wet ruimtelijke ordening/grondexploitatiewet, de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo), de Crisis- en herstelwet en diverse jurisprudentie met betrekking tot (Europese) staatsteunregels en aanbestedingsregels. de Structuurvisie Amersfoort 2030: Deze structuurvisie geeft een nieuwe ruimtelijke sturingsfilosofie. De structuurvisie is geen blauwdruk, maar een visie waarmee alle partijen worden uitgenodigd om de stad samen met de gemeente verder te gaan ontwikkelen. 1.3 Leeswijzer In 2006 is voor het laatst een nota grondbeleid voor de gemeente Amersfoort vastgesteld. In hoofdstuk 2 wordt een toelichting gegeven over de veranderingen van de afgelopen jaren en de veranderde rolopvatting. De gewijzigde context maakt dat het accent van het grondbeleid is verschoven van een actieve rol naar meer faciliteren en regisseren. De stad krijgt meer ruimte om zelf te ontwikkelen. 3

89 In hoofdstuk 3 worden verschillende grondbeleidsinstrumenten beschreven die afhankelijk van de gewenste rol en de kenmerken van het project ingezet kunnen worden. We gaan uit van maatwerk met de nodige flexibiliteit om in de toekomst op ontwikkelingen te kunnen reageren. Gebiedsontwikkelingen gaan gepaard met risico s. In hoofdstuk 4 beschrijven we de wijze waarop het risicomanagement is vormgegeven. Het besluitvormings- en verantwoordingsproces is beschreven in hoofdstuk 5. 4

90 2. Strategie grondbeleid 2.1 Ontwikkelingen in het grondbeleid In de Nota grondbeleid 2006 is het uitgangspunt het voeren van actief grondbeleid waar mogelijk en noodzakelijk. Bij actief grondbeleid kopen we zelf -soms al in een vroegtijdig stadium- vastgoed (gronden en/of gebouwen) aan. Het eigendom van de grond is dan een middel om te sturen in een project. Met de opbrengst van een winstgevende locaties kan een exploitatie tekort van een verlieslocatie worden afgedekt. Zo kunnen ook moeilijke/verliesgevende locaties ontwikkeld worden. In de praktijk zijn ook andere vormen van grondbeleid toegepast. Veel grote gebiedsontwikkelingen zijn in een samenwerkingsverband opgepakt, zoals de ontwikkeling van de woonwijk Vathorst door het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst en de samenwerking met de Alliantie in de bestaande stad in Amersfoort Vernieuwt. Tegenwoordig zijn de stad en de markt nog meer aan zet. Als gemeente willen wij inwoners en ondernemers meer invloed, zeggenschap en ruimte bieden om zelf hun woon- en/of werkomgeving vorm te geven. Ambities willen we graag samen met hen waarmaken. Dit uitgangspunt is in de structuurvisie uitgewerkt in de vorm van uitnodigingsplanologie. Wij hebben geen blauwdruk voorgeschreven, maar een visie op de gewenste ontwikkeling van de stad beschreven. Op deze manier ontstaat een meer organische ontwikkeling van de stad waarbij veel partijen betrokken zijn. Organische ontwikkeling staat voor een ontwikkeling die zijn eigen weg zoekt en niet voorspelbaar is. Een ontwikkeling die drijft op ideeën en initiatieven van marktpartijen en ondernemers en waarin spontane, onverwachte en avontuurlijke ondernemingen moeten leiden tot het uiteindelijke doel. (Groote. W, Urban mind, 2010) Deze veranderingen vragen om een herbezinning op onze rol in de gebiedsontwikkeling en de inzet van de grondbeleidinstrumenten. Iedere gebiedsontwikkeling is uniek, ieder project is anders. We zullen handelen vanuit situationeel grondbeleid, met andere woorden: maatwerk per project. Afhankelijk van de gewenste ontwikkeling en mogelijkheden van de locatie zal het meest geschikte ontwikkelingsmodel gezocht en ingezet worden met gebruikmaking van het bijpassende instrumentarium. Daar past een faciliterende en regisserende rol bij. Soms stimuleren we andere partijen om tot ontwikkeling over te gaan, bevorderen mogelijke samenwerkingen tussen partijen en faciliteren de ruimtelijke ordeningsprocessen. Uitgaande van de kracht van de stad zullen we in beginsel alleen actief gronden aankopen als onze ambities op andere wijze niet waargemaakt worden, of als we daarmee een ontwikkeling sneller op gang kunnen brengen (vliegwieleffect). Waardecreatie Gebiedsontwikkelingen zullen zich meer concentreren in bestaand stedelijk gebied. Ook de structuurvisie Amersfoort 2030 benadrukt dat verdichting rondom het stadshart van belang is voor de vitaliteit van de stad. Dit vraagt vaak om grote investeringen. De investeringsruimte van de gemeente is echter beperkt en de grondopbrengsten uit de ontwikkelingen kunnen deze investeringen veelal niet dekken. 5

91 Om ontwikkelingen financieel haalbaar te maken wordt naar de gehele keten van waardecreatie gekeken. Welke waarde wordt gecreëerd, op welk moment, wie heeft het profijt en (hoe) kan dat profijt vooraf worden ingezet in de gebiedsontwikkeling. Wij zullen in samenwerking met initiatienemers, andere overheden en deskundigen mogelijkheden onderzoeken van externe financieringen, revolving funds en de wijze waarop maatschappelijke waardecreatie ingezet kan worden voor het project. Organische gebiedsontwikkeling Organische gebiedsontwikkeling biedt veel kansen maar gaat wel gepaard met onzekerheid. Vooraf is vaak geen duidelijkheid over het programma, de planning en de dekking van investeringen. Een aantal traditionele grondbeleidsinstrumenten zoals de grondexploitatie of het kostenverhaal is bij organische ontwikkelingen moeilijk toepasbaar. Bij beide worden de kosten en opbrengsten berekend op basis van een toekomstige invulling en een planning. Nu die basis ontbreekt, is er niet altijd een garantie over dekking van kosten. Bij de traditionele gebiedsontwikkelingen wordt in een eerder stadium een programma en een planning vastgesteld. Hierdoor ontstaat meer zicht op te verwachten kosten en opbrengsten. De praktijk heeft ons geleerd dat het hier deels om een schijnzekerheid gaat, omdat van te voren niet alle risico s goed zijn in te schatten. Er is nog geen eenduidige manier hoe hier mee om te gaan. Wij zoeken de oplossing onder meer, door zowel in contracten en de daaraan ten grondslag liggende berekeningen meer uit te gaan van scenario s. De contracten zullen in die scenario s moeten voorzien: flexibeler, afspraken moeten kunnen meebewegen of kunnen worden herijkt. Dit betekent meer momenten van besluitvorming en meer mogelijkheden tot wijziging of ontbinding. De investeringsbeslissingen zullen stapsgewijs worden genomen. 2.2 Rolopvatting Grondbeleid kan gezien worden als een kist met daarin gereedschap dat we kunnen inzetten om initiatieven uit de stad en onze eigen beleidsdoelstellingen te realiseren. Bij het kiezen van het juiste instrumentarium, kiezen we voor de mate waarin we zelf sturing willen hebben over de ontwikkeling en de risico s die wie hierbij willen lopen (de gemeentelijke rol). Per ontwikkeling maken we de afweging welke rol er ligt voor de gemeente: een actieve rol met grote sturingsmogelijkheid en de daarbij behorende risico s, of een faciliterende of regisserende rol. In het schema hieronder staan verschillende rollen met hun specifieke kenmerken beschreven: Faciliteren Gronden eigendom van particulier Grond- en vastgoedontwikkeling voor rekening en risico particulier Gemeente stelt kaders via bestemmingsplan /exploitatieplan Gemeente werkt (voor zover nodig en gewenst) mee aan wijziging bestemming Gemeente verhaalt kosten via overeenkomst of exploitatieplan Regisseren Gronden kunnen zowel van de gemeente als van de particulier zijn of van beide. Gemeente verleidt partijen en stuurt op samenwerking Gemeente stelt kaders via bestemmingsplan of exploitatieplan 6

92 Actief Gemeente is (deels) eigenaar of koopt gronden in het gebied Grondexploitatie voor rekening en risico gemeente Gemeente stelt kaders via bestemmingsplan en bij de uitgifte van de gronden Deze rollen blijken in de praktijk niet altijd te scheiden en lopen soms in elkaar over. De keuze start bij het bepalen van de potentie en mogelijkheden van partijen en van de urgentie of potentie van de ontwikkeling. De stad en de markt aan zet: Urgentie en mogelijkheden van partijen De rol van partijen in de gebiedsontwikkeling verandert. Wij treden waar mogelijk steeds meer terug en geven ruimte aan ontwikkelingen en initiatieven vanuit de stad en markt. Partijen worden uitgenodigd en verleid om ontwikkelingen op te pakken. Als marktpartijen op eigen kracht een ontwikkeling willen (urgentie) en kunnen (potentie) realiseren, faciliteren wij hen daarin. Dit kan bestaan uit het aanpassen van de ruimtelijke plannen. Maar indien nodig (en door ons gewenst) zullen we ook op zoek gaan naar andere partners, locaties etc. (een meer regisserende rol). De ontwikkeling van de stad: Urgentie of potentie van de ontwikkeling In de Structuurvisie Amersfoort 2030 en beleidsnota s zoals de woonvisie, de visie werklocaties en het verkeers- en vervoersplan is aangegeven welke ontwikkelingen belangrijk zijn voor onze stad. Onze inzet zal zich met name hierop concentreren. Deze inzet zal starten met het actief uitnodigen van partijen, maar kan in bijzondere gevallen betekenen dat wij actief vastgoed aankopen. Vanuit de Structuurvisie starten we met een aantal experimenten waarin een nieuwe, andere manier van werken gevraagd wordt. Naast de gebruikelijke projectmatige manier van werken zal het procesmatige meer aandacht vragen. Een belangrijk element is dat deze projecten in samenwerking met verschillende partijen uit de stad uitgevoerd worden. In het onderstaande schema wordt deze afweging gevisualiseerd. 7

93 Bovenstaand afwegingskader leidt tot een rol zoals wij die voor ons zelf zien bij een ontwikkeling. Slechts in bijzondere gevallen zullen wij kiezen voor een actieve rol. Daarnaast zullen we de afweging maken of onze ambities en belangen voldoende geborgd worden, welke vereveningsmogelijkheden er zijn en welke financiële consequenties de businesscase voor ons heeft. Borging ambities en belangen Bij een gebiedsontwikkeling kunnen in het bestemmingsplan, het daarbij behorende exploitatieplan en in anterieure overeenkomsten, randvoorwaarden voor de ontwikkeling worden meegegeven. Een faciliterende rol past dan goed. Niet alle (gemeentelijke) belangen en ambities kunnen op deze wijze voldoende worden geborgd. Daarom zullen wij bij sommige ontwikkelingen het voortouw nemen als regisseur of selectief door middel van actief grondbeleid. Vliegwiel Wij zullen actief grondbeleid inzetten wanneer private partijen een gewenste ontwikkeling niet (kunnen of willen) oppakken, of als wij kansen zien om specifiek vastgoed in te zetten vanuit een aanjaagfunctie voor een gebiedsontwikkeling. Vereveningsmogelijkheden De ontwikkeling van Amersfoort concentreert zich steeds meer op binnenstedelijke locaties, vaak kleinschalig. De businesscases van binnenstedelijke ontwikkelingen zijn echter financieel moeilijk sluitend te krijgen. Marktpartijen zullen zich voornamelijk richten op die locaties die voor hen positief rendement opleveren. Locaties met een negatief exploitatiesaldo blijven over. Met behulp van actief grondbeleid kunnen positieve en negatieve saldi van locaties verevend worden, waardoor wij ook de voor de markt minder aantrekkelijke ontwikkelingen kunnen realiseren. Bij de besluitvorming hierover zal nadrukkelijk inzicht gegeven worden in de cash flow en de risico s van de projecten. Op dit moment hebben wij hoofdzakelijk negatieve grondexploitaties lopen. Er 8

94 zullen daarom eerst verdienlocaties ontwikkeld moeten worden, voordat locaties met een negatief saldo opgepakt kunnen worden, tenzij deze op een andere wijze te financieren zijn. Businesscase Gebiedsontwikkelingen zijn vaak langjarig en hebben voor ons meestal financiële consequenties. Deze financiële consequenties zullen in beeld gebracht worden. We stellen daartoe een businesscase op met als belangrijk onderdeel een gedegen inschatting van het risicoprofiel en de mogelijkheid om de risico s te managen. Door de toegenomen onzekerheden over programma s en planningen zal meer gebruik gemaakt worden van scenario s. De uitkomsten van de businesscase zijn input voor de keuze of, en, zo ja, welke rol wij in een ruimtelijke ontwikkeling willen of kunnen nemen. Alleen als we het risico aanvaardbaar vinden en de dekking afdoende geregeld is, zullen we meewerken aan de ontwikkeling. Bij veel projecten is de financiering een probleem. Om ontwikkelingen toch te kunnen laten plaatsvinden, onderzoeken we mogelijkheden om met andere partijen (zoals bijvoorbeeld de provincie) een revolving fund op te zetten. Nadat wij bij een ontwikkeling voor een faciliterende, regisserende of actieve rol hebben gekozen, wordt daarbij het meest geschikte grondbeleidinstrumentarium gekozen. Dat is niet altijd eenduidig. Een ruimtelijke ontwikkeling is immers niet statisch. Ideeën en inzichten, rollen en posities maar ook de externe omgeving veranderen voortdurend. Het is daarom noodzakelijk om het proces en de gekozen rol goed te monitoren, regelmatig te evalueren en uit het instrumentarium dusdanig te kiezen dat flexibel ingespeeld kan worden op veranderingen. 9

95 3. Grondbeleidinstrumentarium Op basis van de kenmerken van het project wordt onze rol die we in een gebiedsontwikkeling kunnen innemen gekozen en selecteren we bijpassende grondbeleidinstrumenten. In dit hoofdstuk beschrijven we het grondbeleidinstrumentarium. Er zijn meerdere variaties en combinaties mogelijk waardoor goed aangesloten kan worden op specifieke situaties. Dat houdt tevens in, dat er geen pasklare oplossing is die standaard gehanteerd kan worden. 3.1 Samenwerking Nieuwe grote gebiedsontwikkelingen waarbij met een beperkt aantal partijen voor een lange periode afspraken werden gemaakt, de zogenaamde publiekprivate samenwerking (PPS), komen niet zo vaak meer voor. In Amersfoort zijn op deze manier het Centraal Stadsgebied (CSG) en Nieuwland ontwikkeld. Vathorst wordt nog op die manier ontwikkeld. Ontwikkelingen zijn nu veelal kleinschaliger, binnenstedelijk, en bestaan voor een deel uit herstructurering of transformatie. Dit betekent niet dat er geen of minder samenwerking met private partijen meer nodig is. Een passende samenwerkingsvorm, met een goede verdeling van taken, risico s, verantwoordelijkheden en bevoegdheden kan, door de wisselwerking van publiek en privaat, bijdragen aan een kwalitatief beter resultaat (ook op de lange termijn), een beter risicomanagement en hiermee lagere kosten en een efficiëntere uitvoering. Risico versus regie Iedere ontwikkeling vraagt om maatwerk waarbij de verdeling van regie en risico centraal staan. Bij strategisch van belang zijnde projecten zullen we een sterke regierol willen hebben, maar dan ook het bijbehorende risico moeten aanvaarden. We kunnen bijvoorbeeld kiezen voor een bouwclaimmodel (nieuwe stijl) of een joint venture (light). Bij andere ontwikkelingen zullen wij voor een model kiezen waarin verantwoordelijkheden en risico s meer bij de markt liggen zoals bijvoorbeeld in een concessiemodel. Onderstaand schema geeft een overzicht van mogelijke samenwerkingsverbanden. Het is een glijdende schaal van een geheel publieke ontwikkeling met alle regie en risico bij de gemeente tot een geheel private ontwikkeling waar private partijen geheel aan zet zijn en hun ontwikkeling voor eigen rekening en risico realiseren. 10

96 Noodzaak tot samenwerken Concessie Bouwclaim Joint venture 100% privaat 100% publiek zeggenschap samenwerking De in het schema genoemde modellen verschillen in regie en risicoverdeling. Concessie model Joint venture model Bouwclaim model De grondexploitatie wordt volledig uitgevoerd door marktpartijen. In het concessiemodel verleent de gemeente een concessie aan een private partij ( concessionaris ) die de grond bouwrijp maakt, het vastgoed realiseert en het openbaar gebied na afronding overdraagt aan de gemeente. De regie voor zowel vastgoed als grondexploitatie ligt in één hand, namelijk die van de concessionaris. De gemeente draagt uitvoering en regie volledig over aan de concessionaris maar behoudt de toetsende publiekrechtelijke rol. De grondexploitatie wordt gedeeld met private partijen. In het joint venture model wordt samengewerkt op basis van een projectorganisatie of een gemeenschappelijke grondexploitatiemaatschappij (GEM). De grondexploitatie wordt volledig door de gemeente gevoerd. In het bouwclaimmodel koopt de gemeente grond van een private partij. De koopovereenkomst die dan gesloten wordt (bouwclaimovereenkomst) bepaalt dat de gemeente bouwrijp maakt en de grond uitgeeft aan deze private partijen die de bouwrijpe grond kopen tegen een van te voren bepaalde prijs en deze mogen bebouwen. De afgelopen jaren zijn diverse nieuwe samenwerkingsvormen ontstaan, zoals de Joint Venture light of Bouwclaim nieuwe stijl, Concessie nieuwe stijl (zie bijlage) of Coalitie. Dit zijn varianten op bovengenoemde modellen. Nog een bijzondere vorm van samenwerken is de stedelijke herverkaveling, waarbij we meer uitgaan van een ruil- dan van een uitkoopgedachte (zoals in natura, via grond en/of vastgoed in de nieuwe situatie of elders). 11

97 Kenmerkend voor deze nieuwe vormen is dat de samenwerking eerder in de planvorming plaatsvindt en de samenwerking per ontwikkelfase kan plaatsvinden en niet meer perse voor het gehele traject. Wij zullen deze nieuwe vormen ook meenemen als keuzemogelijkheid voor een ontwikkeling. In de praktijk zullen de modellen aangepast worden aan de situatie waarbij ook zaken meespelen als grondposities, (locale) deskundigheid en kennis en financiële middelen. De modellen kunnen overlappen. Lange looptijd: veel onzekerheden De ervaring heeft geleerd, dat binnen langjarige gebiedsontwikkeling veel onzeker is. In onze samenwerkingsovereenkomsten zullen we daar rekening mee houden. Dat heeft dan betrekking op afspraken over programma, prijzen, planning, optimalisatiemogelijkheden en hoe omgegaan wordt met daaruit voortkomende rendementen en met duurzaamheid. Ook afspraken over tussentijdse herijkingen, mijlpaalmomenten waar heronderhandeld kan worden, of afscheid van elkaar genomen kan of zal worden, maken deel uit van de samenwerkingsovereenkomsten. Een belangrijk aandachtspunt is de Europese regelgeving met betrekking tot aanbestedingen en staatssteun, die regels verbindt aan onze mogelijkheden om met private partners samen te werken. In een aantal experimenten voor gebiedsontwikkeling (Oliemolenkwartier, Zonnehof, Kop van Isselt) zullen we nieuwe vormen van samenwerken onderzoeken en al lerende nader uitwerken. 3.2 Kostenverhaal en exploitatieplan Het onderwerp kostenverhaal en exploitatieplan is nadrukkelijk aan de orde bij facilitair grondbeleid. Facilitair grondbeleid houdt in, dat wij zelf geen gronden aankopen om een gebiedsontwikkeling te realiseren. Waar passend binnen ons beleid maken wij private ontwikkelingen mogelijk door planologisch medewerking te verlenen, echter we zijn zelf niet (of beperkt) risicodragend. In de Wro is hieraan de plicht tot het verhalen van kosten op de initiatiefnemer verbonden en de mogelijkheid tot het stellen van eisen middels een exploitatieplan mogelijk gemaakt. We kunnen eisen stellen t.a.v. de kwaliteit van het openbaar gebied, de fasering, het aandeel sociale woningbouw en particulier opdrachtgeverschap. Om deze ontwikkelingen eenvoudiger te maken, werken we aan meer flexibiliteit in ruimtelijke beleidskaders en bestaat er de mogelijkheid van een snelle haalbaarheidstoets (HBT). Bij een ontwikkeling door een private partij kunnen zich een aantal situaties voordoen: Particulier plan is in overeenstemming met het bestemmingsplan: In deze situaties vindt de afhandeling plaats via de Wabo-lijn. Wij brengen onze (plan)kosten in rekening op basis van de legesverordening. Particulier plan is niet in overeenstemming met het bestemmingsplan: Als een particulier plan niet past binnen het bestemmingsplan, kan het plan ingebracht worden voor een haalbaarheidstoets (HBT). Er wordt dan op basis van een zogenaamde quickscan een advies gegeven of een project kansrijk is of niet en wat de best te volgen procedure is. Als een project verder ontwikkeld wordt, planologisch mogelijk gemaakt worden en kostenverhaal plaatsvinden, in beginsel op grond van een overeenkomst. Particulier plan bevindt zich binnen een gemeentelijke grondexploitatie: Als een grondeigenaar zijn grond niet wil overdragen, maar zelf de ontwikkeling wil realiseren, zullen wij trachten te komen tot een overeenkomst en/of een exploitatieplan opstellen om het grondgebruik waar wenselijk te sturen en kosten te verhalen. 12

98 Kostenverhaal bij ruimtelijke besluiten, bestemmingsplan en Wabo-projectbesluiten Om particuliere ontwikkelingen te realiseren is vaak een aanpassing in het openbaar gebied en een wijziging van de planologie noodzakelijk. Het profijt van de aanpassingen komt ten gunste aan de particuliere ontwikkeling. Het is dan ook redelijk dat deze kosten voor de wijziging van het openbaar gebied of plankosten ten laste van de betreffende ontwikkeling komen. Dit is de grondslag voor het kostenverhaal zoals vastgelegd in de grondexploitatiewet (onderdeel van de Wro). Het verhalen van kosten is hierin verplicht gesteld. De verhaalbare kostensoorten zijn limitatief opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (de kostensoortenlijst). Kosten kunnen alleen verhaald worden voor zover hier opbrengsten tegenover staan. Er zijn twee manieren waarop het verhaal van kosten kan plaatsvinden: via een overeenkomst of via het exploitatieplan dat bij het ruimtelijk besluit hoort. Wij zetten in op het verhalen van kosten via overeenkomsten. Het verhalen van kosten op basis van het exploitatieplan dient als achtervang en kan ingezet worden als er bij de vaststelling van het ruimtelijk besluit nog geen overeenkomst tot stand is gekomen. Anterieure overeenkomst Vaststelling bestemmingsplan en eventueel een exploitatieplan Posterieure overeenkomst Bij het kostenverhaal kunnen naast de kosten die direct betrekking hebben op een project nog twee soorten kosten verhaald worden: Bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen. Dit betreft een bijdrage in de ontwikkeling van natuur, recreatie, water en infrastructuur buiten het plangebied. De bijdrage aan ruimtelijke ontwikkeling kan alleen op vrijwillige basis overeengekomen worden. Bovenplanse verevening. Bij bovenplanse verevening gaat het om bijdragen uit winstgevende ontwikkelingen aan de onrendabele top van andere ontwikkelingen. Het verhalen van deze kostensoorten stuit in de praktijk op veel problemen. Bovendien kunnen kosten alleen verhaald worden als er opbrengsten van de ontwikkeling tegenover staan. Omdat de grondexploitaties onder financiële druk staan, is er weinig ruimte om bovengenoemde kosten te verhalen. Daarom gaan wij op dit moment niet over tot het verhalen van deze kosten. Wij verlenen in principe geen medewerking aan een planologische maatregel waarbij het tekort bij de gemeente blijft, omdat het bestemmingsplan daarmee voor de gemeente niet economisch uitvoerbaar is. Dit is anders als we uitdrukkelijk van mening zijn, dat in het belang van het project een gemeentelijke bijdrage in een tekort gerechtvaardigd is. Dat zal zorgvuldig afgewogen worden. 3.3 Uitvoeringsinstrumenten Bij actief grondbeleid kopen wij zelf gronden aan, maken bouwrijp en geven de gronden uit aan ontwikkelaars of particulieren. Wij voeren zelf de grondexploitatie en dragen ook zelf de 13

99 bijbehorende risico s. Op deze wijze kunnen wij maximale regie uitoefenen op de gewenste ontwikkelingen. Actief grondbeleid of een onderdeel hiervan kan goed ingezet worden in combinatie met verschillende vormen van samenwerken. Wij kunnen bijvoorbeeld gronden verwerven die ingebracht worden in een samenwerking. En bij faciliair grondbeleid worden regelmatig stukken openbaar gebied uitgegeven aan een ontwikkelende partij om een integrale ontwikkeling mogelijk te maken. Hieronder worden de verschillende instrumenten van actief grondbeleid beschreven. De genoemde uitgangspunten gelden (grotendeels) dus ook als wij deze onderdelen voor andere vormen van samenwerken inzetten. Verwerving Wij starten een verwervingsproces altijd met een minnelijk traject. Als wij er niet in slagen om de benodigde grond minnelijk te verwerven, zullen we overgaan tot onteigening (als ultiem middel). Dit kan als vroegtijdig als een tweesporenbeleid ingezet worden. Hiermee wordt onnodig tijdverlies voorkomen. De minnelijke verwerving kan ondersteund worden met de vestiging van een gemeentelijke voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) Beheer van vastgoed Wij zijn eigenaar van een grote hoeveelheid zeer divers permanent en tijdelijk vastgoed. In het kader van het grondbeleid is het met name van belang hoe het tijdelijk vastgoed wordt beheerd. Het tijdelijk vastgoed in onze portefeuille bestaat uit enerzijds vastgoed, dat is verworven met als doel (her-)ontwikkeling en anderzijds vastgoed dat inmiddels niet meer noodzakelijk is voor het realiseren voor gemeentelijke doelstellingen. Dit laatste deel kan worden afgestoten. Het af te stoten vastgoed is zeer divers en voor een aantal is de afzet, zeker in de huidige markt, niet eenvoudig. Om deze reden bieden wij het vastgoed ook in verhuur aan. Op het gebied van tijdelijk beheer is er altijd een spanningsveld tussen een optimaal tijdelijk gebruik en het tijdig beschikbaar krijgen van het vastgoed. Als vastgoed op korte termijn beschikbaar moet zijn, wordt gezocht naar een invulling die snel en zonder rechten opgezegd kan worden. Dit heeft tot gevolg dat er geen/nauwelijks huuropbrengsten staan tegenover de doorlopende rente- en beheerslasten. Bovendien wordt er niet in het vastgoed geïnvesteerd waardoor de kans op verwaarlozing/achteruitgang van het pand groot is. Het vastgoed heeft in de beheerperiode op deze manier geen financiële meerwaarde voor de beoogde gebiedsontwikkeling. Hier tegenover kan een (burger)initiatief staan dat binnen de financiële kaders - meer vanuit het creëren van maatschappelijke waarde wordt beoordeeld. Nu gebiedsontwikkelingen vaak veel langer duren dan voorzien, neemt de beheerperiode van dit vastgoed toe. Het vastgoed kan in zijn tijdelijke vorm meer van belang voor de gebiedsontwikkeling worden en kan hierdoor ook nadrukkelijker meegenomen worden in het planvormingsproces. Het vastgoed kan in sommige situaties immers juist met een tijdelijke invulling goed als vliegwiel voor toekomstige ontwikkelingen dienen. De financiële exploitatie van dit tijdelijke vastgoed wordt in beginsel betaald uit de toekomstige ontwikkeling of moet op andere wijze bekostigd worden. Ook kan het voorkomen, dat lopende het proces van ontwikkeling het wenselijk is om een tijdelijk invulling een definitieve plek te geven. Er dient dan wel dekking te worden gezocht voor zowel de incidentele als de structurele financiële gevolgen. 14

100 Uitgifte van vastgoed Vormen van uitgifte Eigendomsoverdracht is en blijft de gebruikelijke wijze waarop het vastgoed wordt uitgegeven. Andere vormen van uitgifte, zoals het vestigen van een recht van erfpacht of opstal, maar ook huurkoop (huurkoop is verkoop met een afbetalingsregeling), kunnen om bijzondere redenen worden toegepast. We zetten deze opties bijvoorbeeld in als er behoefte is aan programmatische sturing of als het benutten van eventuele toekomstige meerwaarde van belang is voor ons. Maar ook om financieringsredenen kan worden meegewerkt aan een andere vorm van uitgifte. Omdat het niet alleen zuiver financiële of zuiver juridische voorwaarden betreft, er voor een vaak lange periode keuzes gemaakt worden, dient er per ontwikkeling een zorgvuldige afweging plaats te vinden wat de mogelijkheden zijn. Selectie van partijen De vastgoedmarkt is veranderd van een aanbod- naar een vraagmarkt en er zijn andere spelers bijgekomen. We zullen ons actief en bewust op deze zich nog ontwikkelende en steeds vernieuwende markt bewegen. Een goed voorbeeld hiervan is het concept van de stadsmakelaar waar op brede wijze het aanbod van ons vastgoed wordt gepresenteerd. We zullen nadrukkelijker inzetten om partijen te verbinden met als doel een ontwikkeling mogelijk te maken, bijvoorbeeld door potentiële kopers/eindgebruikers met ontwikkelaars, beleggers of andere financiers met elkaar in contact te brengen. Het aanbieden van vastgoed aan de markt gebeurt in beginsel openbaar. Ieder die geïnteresseerd is kan dit dan kenbaar maken. Er kunnen echter redenen zijn om op voorhand een selectie van partijen te maken (een onderhandse procedure wordt dan gevolgd) of om één op één met een partij in onderhandeling te treden. Bij de selectie van marktpartijen voldoen we uiteraard aan de (Europese) regels omtrent aanbesteding en staatssteun. De beginselen van objectiviteit en transparantie staan daarbij centraal. Uitgiftevoorwaarden Bij de uitgifte van grond/vastgoed kunnen uitgiftevoorwaarden bijdragen aan het behalen van onder meer ruimtelijke, economische en volkshuisvestelijke doelstellingen. Voorwaarden die publiekrechtelijk geregeld zijn (bijvoorbeeld via wetten of bestemmingsplannen) mogen niet in de uitgifteovereenkomst worden opgenomen. We nemen in het uitgiftecontract zo min mogelijk voorwaarden op. Grondprijzen Algemene uitgangspunten Bij het vaststellen van de grondprijzen hanteren we in principe de volgende kaders. Echter bij sommige ontwikkelingen zullen we van te voren niet weten wat de toekomstige bestemming zal worden of in welke omvang ontwikkeling plaatsvindt. Hierop spelen we in door het maken van procesafspraken. 1. We hanteren een functioneel prijsbeleid. Dit houdt in dat de waarde van de grond afhangt van de functie die daarop gerealiseerd kan/zal worden. 2. Grondprijzen worden marktconform vastgesteld. 3. Bij het bepalen van een grondprijs conform een bepaalde methode kunnen we andere 15

101 methoden aanvullend, toetsend of ondersteunend gebruiken. 4. De residuele methode wordt als basis gehanteerd. Waarderingsmethoden Er zijn verschillende methoden om de waarde van vastgoed te waarderen. Wij gebruiken als basis de residuele methode. Hierbij komt de waarde tot stand door van de verwachte verkoopprijs van het vastgoed ( VON-prijs) de kosten om het vastgoed te realiseren (stichtingskosten) af te halen. Ter controle wordt de prijs vaak vergeleken met de prijzen bij omliggende of vergelijkbare gemeenten (comperatieve methode). Om zoveel mogelijk eenduidig de prijs te bepalen zoeken we voor het bepalen van de stichtingskosten aansluiting bij objectieve kengetallen. Hierdoor worden de stichtingskosten genormeerd. Daarnaast kijken we naar extra kwaliteitseisen en de specifieke locatiekenmerken. Een opsomming van de verschillende waarderingsmethoden als ook een schematische weergave van de kaders voor het bepalen van de grondprijzen per specifieke functie vindt u in de bijlage. Grond- en gebiedsexploitatie De grondexploitatie is het huishoudboekje voor de gebiedsontwikkeling. De kosten voor verwerving, beheer, planontwikkeling en aanleg van de openbare voorzieningen worden afgezet tegen de te realiseren opbrengsten in de vorm van uitgifte van bouwrijpe grond. Deze kosten en opbrengsten worden gefaseerd in tijd, waarna de invloeden van rente en inflatie berekend worden. Via de grondexploitatie worden budgetten en fasering bewaakt. In bijlage 4 wordt de systematiek van de grondexploitatie nader toegelicht. De grondexploitaties worden jaarlijks herzien en vastgesteld bij de jaarrekening. De parameters voor rente en inflatie worden vooruitlopend op de herziening door ons vastgesteld. Omdat grondexploitaties een meerjarig karakter hebben, wordt hierin een gematigde tendens gevolgd omdat schommelingen in de loop van de tijd vaak worden opgevangen. De traditionele grondexploitatie berekent de waardecreatie van de bouwrijpe grond. De periode en planning zijn in deze grondexploitatie over het algemeen redelijk afgekaderd, waardoor het saldo vooraf met redelijke mate van zekerheid kan worden bepaald. Huidige gebiedsontwikkelingen zijn echter meer organisch met langere looptijden, nieuwe partijen (zoals energiecoöperaties, zorginstellingen) zijn actief betrokken en de ontwikkeling behelst meer onzekerheden. Voorkomende vragen zijn: Waar wordt de waardecreatie behaald, wie betaalt, wie ontvangt, wanneer gebeurt dit, wie neemt het (meeste) risico? De exploitatieberekeningen worden gedetailleerder en zullen meer meebewegen in de tijd. Bij het opstellen van de businesscase van een ontwikkeling beschrijven we meerdere scenario s. Voorbeelden van scenario s die uitgeschreven worden kunnen zijn: Een extented exploitatie of een publiek-private gebiedsbegroting die de verschillende kasstromen van diverse partijen in meerdere fases van een project inzichtelijk maakt. Daarmee wordt de waardeontwikkeling zichtbaar en kunnen we consequenties van lange(-re) termijn keuzes inzichtelijker maken. 16

102 4 Risicomanagement Gebiedsontwikkelingen gaan gepaard met risico s. Ze kennen vaak een lange looptijd, en er zijn diverse partijen met verschillende belangen bij betrokken. Daarnaast zijn er invloeden van buitenaf die de uitkomsten van de grond- en opstalexploitaties beïnvloeden. Afgelopen jaren hebben we in de gebiedsontwikkelingen te maken gekregen met grote risico s die niet altijd beheersbaar bleken (zoals bijvoorbeeld de crisis op de woningmarkt). Aan de start van een ontwikkeling is het van groot belang dat we zoveel mogelijk risico s goed in beeld brengen. Enerzijds om maatregelen te kunnen nemen om het risico te beheersen en anderzijds om te bepalen hoe groot de impact van risico s kan zijn als deze zich toch voordoen. Dit wegen we mee in de besluitvorming over het project. Gedurende de gehele planperiode is risicomanagement (inventariseren, beheren en evalueren van de risico s) een vast onderdeel van het projectmatig werken. Hierbij gebruiken we de Rismanmethodiek. Over de risico s rapporteren we bij de projectbesluiten of eventuele voortgangsrapportages, de jaarlijkse herziening van de grondexploitaties en bij de grote projectenrapportages. Risico s zijn in meerdere vormen te onderscheiden, b.v. (juridische) procedures, die tot vertraging en stagnatie leiden, vraaguitval, ander soort vraag, lastigere financiering. Ook het vanuit de nieuwe sturingsfilosofie ingezette meer organische ontwikkelingsproces zal invloed hebben op het risicoprofiel van een ontwikkeling. Er is meer onzekerheid. Hierop wordt geanticipeerd door meer te denken in scenario s, gefaseerde plan- en contractvorming en meer besluitvormingsmomenten.. Uiteindelijk komen de verschillende vormen van risico s in financiële zin tot uitdrukking. Om te bepalen hoe groot de financiële gevolgen van de risico s voor een grondexploitatie zijn, gebruiken we vanaf 2012 de Monte Carlo analyse. 17

103 Methodiek Monte Carlo-analyse Een grondexploitatie is een raming van de kosten en opbrengsten en de fasering van een gebiedsontwikkeling. Dit gebeurt op basis van een ruimtelijk plan en de overige beschikbare informatie. De grondexploitatie is de expert judgement van dat moment. Naarmate de tijd verstrijkt en een plan verder uitgewerkt wordt, blijkt echter dat deze ramingen gaandeweg het proces wijzigen. Dit kan komen door veranderingen op de woningmarkt, gestegen grondstofprijzen, latere afzet van woningen dan geraamd etc. In een Monte Carlo-analyse worden zulke veranderingen in wisselende samenstellingen gesimuleerd (scenario s). Reserves en voorzieningen Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dient voor voorziene verliezen op grondexploitaties een voorziening getroffen te worden en moet er voor het opvangen van eventuele risico s een reserve aanwezig zijn. Op basis van de uitkomsten van de herzieningen van de grondexploitaties doen we bij de jaarrekening een storting of een onttrekking aan de Voorziening onderhandse werken, zodat deze voorziening op de juiste hoogte is om tekorten te kunnen afdekken. Als we winst maken op een project dan geldt het voorzichtigheidsbeginsel. Winsten nemen we pas als ze met voldoende zekerheid vaststaan. Voor onvoorziene risico s in de grondexploitaties is geen afzonderlijke reserve aanwezig. De risico s nemen we mee in de gemeentebrede bepaling van het weerstandsvermogen. Onderdeel van de jaarlijkse herziening van de grondexploitaties is het bepalen van het risicoprofiel van de grondexploitaties en het vastgoed. We gebruiken de uitkomsten van de Monte Carlo simulaties hiervoor. 18

104 5 Planning en Control Grondexploitaties en publiek-private samenwerkingen zijn ontwikkelingen waar grote risico s kunnen worden gelopen. Het is dan ook, conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), van belang dat er transparante besluitvorming en rapportering plaatsvindt. Dit is verankerd in onze planning en control cyclus en via het projectmatig werken. Op belangrijke beslismomenten van een project worden kaders meegegeven door college en raad. Te denken valt aan een startdocument, een grondexploitatie, bestemmingsplannen etc. Deze beslismomenten zijn voor de verschillende projecten op verschillende momenten. De verantwoording over de voortgang van alle projecten vindt cyclisch plaats binnen de planning en control cyclus. Bij de jaarrekening wordt de herziening van de grondexploitaties vastgesteld. In de toelichting wordt een actueel beeld geschetst van de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt en de voortgang van de projecten. Via de projectenrapportage en de zomerrapportage rapporteren we tussentijds over de voortgang. Vanaf zomer 2013 is de zomerherziening ingesteld. Hiermee geven we vooruitlopend op de begrotingbehandeling een doorkijk van de te verwachten saldi van de grondexploitaties bij de jaarrekening. 19

105 2 de kwartaal jaarrekening Verantwoording over afgelopen jaar 2 de kwartaal Toelichting herziening grondexploitaties (MPG) Toelichting op algemene ontwikkelingen en de actualisering van de grondexploitaties + handreiking grondexploitaties 3 de kwartaal Zomerherziening grondexploitaties Doorkijk naar de te verwachte saldi grondexploitaties bij de jaarrekening. Uitkomsten zijn input voor de gemeente brede zomerrapportage 4 de kwartaal Begroting Actualisatie van de paragraaf grondbeleid over uitvoering grondbeleid maar geen herziening van de grondexploitaties 4 de kwartaal Nota uitgangspunten herziening grondexploitaties 2 keer per jaar Grote Projectenrapportage Actualisering van de parameters die gehanteerde worden bij de herziening grondexploitaties voor de jaarrekening Toelichting over de voortgang en de risico s van de grote projecten 20

106 Bijlage 1. begrippenlijst Begrip Actief grondbeleid Anterieure overeenkomst Bouwclaim Bouwrijp maken Contante waarde Eindwaarde Exploitatieplan Faciliterend grondbeleid Grondbeleid Grondexploitatie Particulier opdrachtgeverschap Woonrijp maken Toelichting Een vorm van grondbeleid waarbij de gemeente grond verwerft, bouwen woonrijp maakt en dan bouwrijpe percelen verkoopt aan een ontwikkelaar. Zij kiest daarbij voor gehele of gedeeltelijke overname van het economisch risico op de grondexploitatie. Een overeenkomst over de ontwikkeling van een locatie met marktpartijen voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan en het exploitatieplan. Hierbij draagt een marktpartij zijn gronden over aan de gemeente in ruil voor een claim op de toekomstige bouwrijpe grond. Daarbij wordt op het moment van verkoop van de grond aan de gemeente de methode van prijsbepaling bij de afname van de bouwrijpe grond van de gemeente vastgelegd. Grond geschikt maken voor ontwikkeling door bodemsanering, ophogen en andere grondwerken. Een methode om alle kosten en opbrengsten met een de rente terug te rekenen tot een basisjaar. De verwachte waarde van kosten en opbrengsten tot aan afronding van het project. Een plan waarin een overzicht in de tijd van kosten en opbrengsten is opgenomen alsmede een overzicht van hoeveel kosten door de partijen in het plangebied aan de gemeente moeten worden betaald. Deze kosten moeten voldoen aan de criteria profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid Een vorm van grondbeleid waarbij de gemeente de grond niet zelf verwerft, maar de ontwikkeling aan de eigenaren zelf overlaat binnen door de gemeente te stellen kaders. De manier waarop de gemeente en andere spelers omgaan met grond, waarop ontwikkeld wordt (van bestemming verandert). Raming van de kosten over de tijd voor het leveren van bouw- en woonrijpe grond, afgezet tegen de toekomstige opbrengsten van de verkoop van de grond. Particulieren kopen een kavel en bouwen volgens hun eigen ontwerp en kiezen zelf de bouwende partij. Aanleg en inrichting van de openbare ruimte, groenvoorzieningen, riolering 21

107 Bijlage 2 samenwerkingsmodellen Concessiemodel nieuwe stijl Het concessiemodel nieuwe stijl wijkt af van het traditionele concessiemodel omdat bij het overdragen van gronden aan de marktpartij slechts op hoofdlijnen de kaders en essentie van een gebied worden meegegeven. De marktpartij is voor eigen rekening en risico verantwoordelijk voor de totale gebiedsontwikkeling Dit betekent dat marktpartijen relatief veel vrijheid hebben bij de invulling van het gebied, en dus ook voor optimalisatie. Hierbij zijn de marktpartijen verantwoordelijk voor de inrichting van het openbare gebied, binnen de Europese kaders voor aanbesteding en kaders die door publieke partijen worden meegegeven. Na realisatie wordt de openbare ruimte weer overgedragen aan de gemeente. De gemeente draagt ook de kosten voor de aanbesteding, maar kan deze via anterieure overeenkomsten verhalen op de marktpartij. Het concessiemodel nieuwe stijl heeft als voordeel dat de risico s bij de partij worden gelegd die deze het beste kan beheersen. Voor publieke partijen geldt dat dit model een gering beslag legt op de overheidsfinanciën. Keerzijde is dat van marktpartijen een relatief fors investeringsvermogen wordt gevraagd. De omvang is echter afhankelijk van de door hen te kiezen fasering. Zij verkrijgen daarvoor de genoemde flexibiliteit voor de inrichting van het gebied, in termen van fasering en programmering. Een voorbeeld waar het concessiemodel nieuwe stijl wordt gebruikt is de herstructurering van De Laares in de gemeente Enschede. Uit Financiële effecten crisis bij gemeentelijke grondbedrijven, Actualisatie 2012 Bouwclaim nieuwe stijl De bouwclaim nieuwe stijl onderscheidt zich van het traditionele (bouwclaim)model doordat de marktpartij een grotere mate van betrokkenheid heeft bij de planvorming voor het gehele gebied. Dit leidt tot een betere afstemming op de marktvraag. Bij deze samenwerkingsvorm gaat een gemeente op zoek naar een partner voor het ontwikkelen van een plan. De ontwikkelende partij koopt zich in en levert vervolgens kennis en kunde voor de planvorming. De marktpartij brengt daarbij geen geld in maar inzet van zijn mensen. Dit vanwege financieringsproblemen van marktpartijen. Ook verwerft de ontwikkelende partij daarmee een optie op een bouwclaim, waarvoor een rentevergoeding wordt betaald. Als gemeente en ontwikkelende partij het plan gereed hebben, en het voldoet aan vooraf gestelde randvoorwaarden, dan krijgt de ontwikkelende partij de mogelijkheid tot lichten van de optie op de bouwclaim (gronden afnemen en ontwikkelen). De bouwclaim nieuwe stijl heeft voor publieke en private partijen voordeel. De gemeente verkrijgt kennis en expertise van private partijen in het planproces en ontvangt tevens een rentevergoeding over de bouwclaim gedurende het planproces. Omdat private partijen zelf nauw betrokken zijn bij de planontwikkeling hebben zij optimale sturing op het planconcept. Bovendien is de investeringsbeslissing voor marktpartijen uitgesteld omdat de optie pas hoeft te worden gelicht nadat de planvorming is afgerond. Voor gemeenten betekent dit dat zij de financieringslasten dragen tot het moment van levering van de gronden. Door de rentevergoeding ontstaat wel een prikkel voor een snelle ontwikkeling door de marktpartij waardoor het risico voor de gemeentelijke grondexploitatie beter kan worden beheerst. Ook wordt door deze samenwerking eerder voorkomen dat er sprake is van stapeling van ambities vanuit de overheid, omdat de marktpartij belang heeft bij afzetbare woonproducten. Tenslotte wordt in een dergelijke samenwerking open en transparant samengewerkt aan optimalisatie van zowel de grondexploitatie van de gemeente als de vastgoedexploitatie van de bouwer/ontwikkelaar. Een voorbeeld waar bouwclaim nieuwe stijl wordt toegepast is het project Rijswijk-Buiten. Uit Financiële effecten crisis bij gemeentelijke grondbedrijven, Actualisatie

108 Bijlage 3 grondprijsbepaling Grondprijsbepaling Er zijn verschillende methoden waarop een prijs tot stand kan komen. We benoemen de waarderingsmethoden die wij toepassen: - Residuele methode: De prijs is de waarde die resteert door van de commerciële waarde van het vastgoed ( VON-prijs) de stichtingskosten af te halen. - Comperatieve methode: De prijs komt tot stand door een vergelijking te maken met de prijzen bij omliggende of vergelijkbare gemeenten. Een verbijzondering van de comperatieve methode is de Ren-systematiek, waarin aan de hand van een waarderingslijst een score wordt toegekend aan locatiekwaliteiten, waardoor een rationele vergelijking kan worden gemaakt. Onderstaand schema toont de kaders voor grondprijzen specifiek per functie. Functie Methode grondprijs Eenheid Bijzonderheden Kantoren Residueel genormeerde waardebepaling m2 of m2 BVO indien f.s.i. groter dan 1 Bedrijventerreinen Residueel genormeerde waardebepaling Comparatieve methode als controle m2 of m2 BVO indien de f.s.i. >1 Bij >30% kantoorruimte toeslag op de grondprijs op basis van m2 B.V.O. Woningen -Projectmatige bouw Residuele (ook hier gebruik je een norm) waardebepaling Woning -Sociale woningbouw * Wordt momenteel situationeel bepaald Woning Wordt nader uitgewerkt op basis van de onderhandelingen met de corporaties -Kavels Comperatieve methode/residuele waardebepaling m2 grondoppervlakte Per geval zal de wijze van uitgifte worden bepaald. Bij bieding wordt een bodemprijs gehanteerd Hotels Detailhandel Horeca Bijzondere doelstellingen (functies met maatschappelijk doel zonder winstoogmerk) inclusief (sport)verenigingen Gebouwd parkeren Residueel genormeerde waardebepaling Residueel genormeerde waardebepaling Residueel genormeerde waardebepaling Vastgestelde grondprijs Conform snippergroen Residueel genormeerde waardebepaling dan wel op basis van een kasstroommodel (DCFmethode) afhankelijk van exploitatie en bouwvorm Parkeerplaats Bij kantoren en woningbouw betrokken bij de betrokken residuele waardebepaling grondprijs kantoor- woonfunctie. Bij sociale woningbouw AV nadere afspraken Snippergroen Vastgestelde grondprijs Afhankelijk van de locatie en de % m2s toevoeging aan de kavel Eerstelijns zorg, Vastgestelde grondprijs kinderdagverblijven Nutsbedrijven Vastgestelde grondprijs Zendmasten Vastgestelde huurprijs * Over de grondprijzen voor sociale woningbouw in Amersfoort Vernieuwt en Vathorst zijn afspraken gemaakt. Bij de afspraken over sociale woningbouw zijn we ondersteunend aan de Woonvisie. Omdat de regelgeving voor de sociale woningen en de corporaties volop in beweging is, wordt de grondprijs momenteel situationeel bepaald. De grondprijs zal nader uitgewerkt worden op basis van de onderhandelingen met de corporaties. 23

109 Bijlage 4 Toelichting systematiek van grondexploitaties Grondexploitaties zijn een middel om de financiën overzichtelijk te houden bij ruimtelijke projecten die meerdere jaren beslaan. De realisatie van projecten doorloopt verschillende fasen waaronder de initiatieffase, planfase, ontwerp- en uitvoeringsfase. Hoe verder een project is gevorderd, hoe nauwkeuriger en gedetailleerder de kosten en opbrengsten zijn. Exploiteren van grond Het kopen, bewerken en verkopen van grond noemen we het exploiteren van grond. De grondexploitatie is de begroting van de kosten en opbrengsten in een plan. Om die grondexploitatie op te kunnen stellen gaan we uit van een aantal zaken: de omvang van het plangebied, de aard en de inhoud van het project en de te hanteren programmatische uitgangspunten van college of gemeenteraad. Deze factoren vormen de basis voor de grondexploitatie. Die geven we weer in termen van: a. grondgebruik b. kosten c. opbrengsten d. tijd en parameters (inflatie, rentepercentage etc.) Grondgebruik Afhankelijk van de aard en de inhoud van een plan wordt de beschikbare ruimte in een plangebied ingevuld. Een indeling kan zijn: Dat wat blijft zoals het is (zoals gebouwen, groen etc.) Te verkopen gebied, bestemd voor (sociale) woningbouw bedrijven/kantoren voorzieningen (winkels, scholen, sport) Openbaar gebied, zoals Groen (zoals parken, plantsoenen, houtwallen) Water (zoals vijvers, sloten) Verharding (zoals wegen, fietspaden) In de initiatieffase (de periode waarin onderzocht wordt of er daadwerkelijk een project gestart kan worden) wordt globaal gewerkt met bijvoorbeeld standaard oppervlaktes voor woningen (zogenoemde normoppervlaktes). Bij verdere uitwerking van een plan zullen de werkelijke oppervlaktes uit de ontwerpen worden berekend. Kosten De kosten worden geraamd op basis van het beoogde grondgebruik (het ontwerp van wat er op de grond gebouwd gaat worden), het programma, de gewenste kwaliteitseisen en de fasering. In het begin gaan we uit van percentages en kengetallen. Hoe gedetailleerder een plan uitgewerkt is, hoe nauwkeuriger de kosten berekend kunnen worden. Hieronder worden de verschillende kostensoorten toegelicht. Plankosten Kosten voor planontwikkeling, voorbereiding van de uitvoering, toezicht en administratie. Het zijn de personele kosten van de eigen gemeentelijke organisatie en de kosten voor externe advisering. Verwerving Kosten voor aankoop, (tijdelijk) beheer, sloop van opstal en dergelijke. 24

110 Planuitvoeringskosten -Bodemsanering; -Bouwrijp maken: grondwerken, bouwwegen, riolering, bruggen, duikers; -Woonrijp maken: wegen, openbaar groen, openbare verlichting, straatmeubilair; Diverse kosten Kosten voor bovenwijkse voorzieningen (grote groen gebieden, hoofdontsluiting wegen), tijdelijke voorzieningen, niet verrekenbare BTW, onderzoeken, e.d. Rente In een project worden vaak vooruitlopend op de opbrengsten kosten gemaakt. Over de gemaakte kosten moet de gemeente rente betalen. Die te betalen rente wordt in de grondexploitatie meeberekend. Ook de rente die de gemeente ontvangt als er meer opbrengsten zijn als kosten worden berekend in de grondexploitatie. Opbrengsten Verkopen van grond Na het bouwrijp maken van de grond, kan die worden verkocht. De gemeente verkoopt haar grond tegen de marktconforme prijs ( = een prijs die particulieren onder dezelfde omstandigheden aanvaardbaar zouden vinden) die past bij de bestemming. Grond kan de volgende bestemmingen hebben: Woningen sociale sector Woningen marktsector Bedrijven Kantoren Detailhandel Maatschappelijke doeleinden Overige bestemmingen Verkoop van vastgoed Als we als gemeente wat met een bepaalde locatie willen doen, kan het wenselijk of noodzakelijk zijn om vooraf vastgoed (één of meer panden) ter plekke aan te kopen dat niet noodzakelijkerwijs gesloopt hoeft te worden en ook na de herontwikkeling van een gebied behouden kan blijven. Deze panden worden na de herontwikkeling van het gebied weer verkocht. De verwachte opbrengst wordt meegenomen in de grondexploitatie. Overige (mogelijke) opbrengsten Subsidies vanuit Rijk, provincie en Europa. Tijdelijke verhuur van grond / panden. Tijdelijke opbrengsten van parkeergelden etc. Bijdrage van anderen in bijvoorbeeld het openbaar gebied Tijd en parameters Een gebiedsontwikkeling is meestal een proces van meerdere jaren. Al vanaf het begin van het planproces worden planontwikkelingskosten gemaakt en soms worden gronden al vroeg in het traject verworven. Het tijdsaspect is van grote invloed op de uiteindelijke uitkomsten van een grondexploitatie. Vertraging in gronduitgifte en dus latere (dan oorspronkelijk verwacht) opbrengsten betekent dat er over een langere periode rente moet worden betaald over de reeds gemaakte kosten. Met welke rentepercentages en inflatiepercentage we rekening houden wordt vastgelegd in de parameters. Om te berekenen wat de rente en inflatiekosten zijn maken we gebruik van de 25

111 Dynamische eindwaardeberekening en de Netto contante waardeberekening. Deze leggen we hieronder uit. De Dynamische eindwaardebereking De kosten en opbrengsten van een plan worden berekend op basis van prijzen die op dat moment gelden (de zogenoemde nominale waardeberekening). Echter 100,- heeft nu een andere waarde dan 100,- over 5 jaar. Om te bepalen wat de verwachte kosten/opbrengsten aan het eind van de looptijd zijn, wordt een eindwaardeberekening gemaakt. Bij die berekening wordt rekening gehouden met de volgende parameters: - Rentekosten over investeringen - Renteopbrengsten over inkomsten - Verwachte kostenstijging voor nog uit te voeren werken - Verwachte opbrengststijging voor nog uit te geven (bouwrijpe) grond Deze parameters worden ieder jaar vastgesteld en zijn gebaseerd op de marktsituatie. Omdat de berekeningen, prognoses over een langere periode zijn, moet rekening gehouden worden met het schommelen van de rente en inflatie. De parameters voor de kosten en opbrengsten die op korte termijn gemaakt zullen worden, worden aangepast aan de actuele situatie. De parameters voor de lange termijn worden alleen aangepast als er sprake is van een trend die zich langer (lijkt) voor te doen. Een daling van de rente nu kan opgevangen worden door een stijging over bijvoorbeeld 2 jaar. De eindwaardeberekening is een berekeningsmethodiek waarbij op elk moment kosten en opbrengsten, die in de loop van de tijd zijn en worden gemaakt, vergeleken kunnen worden met het eindresultaat. Voorbeeld: als je geen rekening houdt met inflatie en rente, dan is het resultaat in onderstaande tabel - 0,5 mln. Wij noemen dat het nominale saldo. Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 totaal Kosten -verwerving 2,0 2,0 -aanleggen weg 1,0 1,0 Opbrengsten -gronduitgifte 2,5 2,5 Totaal 2,0 1,0 2,5-0,5 Deze berekening is uitgangspunt om te komen tot de dynamische eindwaardeberekening. Want kosten en opbrengsten (kunnen) stijgen of dalen in de loop der jaren. Die schommelingen worden zoveel mogelijk ingecalculeerd (zie uitleg en volgende tabel): - Inflatie effect In het voorbeeldproject is de aanleg van een weg gepland in jaar 2. De kosten worden nu geraamd op 1 mln. Op het moment dat de weg wordt aangelegd, zijn de werkelijke kosten 1 mln + 2 jaar inflatiekosten. Stel dat de inflatie 2% is dan kost de aanleg van de weg in jaar 2 1,04 mln. 26

112 - Voor de opbrengsten werkt dit hetzelfde. Stel dat in dit geval de woningprijzen 1 % per jaar stijgen. Dan worden de kavels in het vierde jaar niet voor 2,5 mln maar voor 2,6 mln verkocht. Als de woningprijzen dalen, wordt er geen 2,5 mln gerealiseerd maar een lager bedrag. - Rente effect In dit voorbeeld wordt het plan na 4 jaar afgerond. Vanaf het moment van investeren (in dit geval jaar 1) tot het einde van de looptijd moet er rente over de investering betaald worden. Van jaar 2 tot jaar 4 wordt er rente toegerekend aan de kosten van de weg. In dit voorbeeld rekenen we met 4% rente. Berekening met inflatie- en rente effecten en een stijgende opbrengst Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 totaal Kosten -verwerving 2,00 2,00 -weg 1,04 1,04 Opbrengsten -kavel uitgifte 2,60 2,60 Rentekosten 0,04 0,12 0,13 0,03 0,32 Totaal 2,04 1,16 0,13 2,63-0,76 Het resultaat aan het eind van het project is - 0,76 mln. Dit heet het saldo op eindwaarde. De Netto contante waarde berekening Om de resultaten van de grondexploitaties van verschillende projecten met elkaar te kunnen vergelijken en bij elkaar op te tellen worden de saldo s op de verschillende einddata teruggerekend naar eenzelfde tijdstip. Dit heet de netto contante waarde berekening. Om de netto contante waarde van een plan of project te bepalen wordt berekend welk bedrag met de huidige rente op de bank gezet moet worden om aan het einde van de looptijd voldoende reserve te hebben om het zich dan voordoende (berekende) tekort af te dekken. 27

113 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Presidium Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 25 februari 2014 Portefeuillehouder : - B&W-vergadering : - De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Vaststellen besluitenlijsten en verslagen BESLISPUNTEN Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 AANLEIDING Conform het reglement van orde van de raad worden besluitenlijsten en verslagen vastgesteld in Het Besluit. BEOOGD EFFECT Vaststelling van de verslagen en besluitenlijsten. ARGUMENTEN Ingekomen voorstellen voor wijzigingen: - VERVOLG De concept-verslagen die op internet staan worden vervangen door de vastgestelde verslagen BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad. Presidium van de gemeenteraad van Amersfoort de griffier, de voorzitter, Bijlage : - ontwerp-raadsbesluit

114 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van het presidium van 25 februari 2014, GRF (nr ); b e s l u i t: de besluitenlijsten en verslagen van 4 tot en met 25 februari 2014 vast te stellen - Besluitenlijst De Ronde 4 februari 2014, GroenLinks, PvdA en SP: Faciliteren van burgerinitiatieven door de gemeente vervolg (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 4 februari 2014, Welzijn als basiszorg (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Principekeuzes Wmo 2015 (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, SP: Uithuisplaatsing bewoners Zon en Schild en opheffing leer-werkbedrijf (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Jaarplan 2014 Integraal Veiligheidsprogramma (IVP) (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Rekenkamercommissie Rekenkameronderzoek Afhandeling van klachten en bezwaren (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Jaarverslag 2013 en jaarplan 2014 Rekenkamercommissie en Voorstel rekenkamerfunctie komende raadsperiode (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Rekenkamercommissie Rekenkameronderzoek Governance en verbonden partijen (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Burgerinitiatief: Stationsplein rookvrij (nr ) - Verslag De Ronde 11februari 2014, Grondexploitatie Vathorst + Kapitaalstorting in Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Grondexploitatie Vathorst 2013/2014 (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Vathorst: additionele kapitaalstorting in OBV (nr ) - Verslag Het Besluit 25 februari 2014 (nr ), besluitenlijst (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, VVD: Randvoorwaarden aan uitwerkingstrajact afvalinzamelstructuur (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Stichting Sociaal Fonds Amersfoort (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Nota Grondbeleid 2014 (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Randvoorwaarden maatschappelijke initiatieven naar aanleiding van initiatief behoud natuurtuin/weggeefwinkel (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Stand van zaken Eemplein/Eemhuis (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Oprichten van en deelneming in gebruikscoöperatie Eemhuis (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Handhavingsuitvoeringsprogramma (nr ) - Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied (nr ) Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 maart de griffier, de voorzitter,

115 M-7.1 VERWORPEN 4 MAART 2014 AMERSFOORT, 11 februari 2014 SCHIET NIET ONTVANGEN TOESLAGEN VOOR! Overwegende dat: 1. De toeslagen sinds kort nog maar op één rekeningnummer te ontvangen zijn. Dat gebeurt om fraude te voorkomen, maar de Belastingdienst een achterstand heeft met het controleren van de nummers.; 2. Ruim huishoudens al maanden geen toeslagen voor bijvoorbeeld huur of zorg hebben ontvangen 3. Veel mensen afhankelijk zijn van toeslagen bij het voorzien van hun dagelijkse levensbehoefte; 4. Het risico groot is dat mensen hierdoor in de knel komen; 5. Het de taak is van de gemeente om mensen die slachtoffer worden van bureaucratisch onvermogen uit de brand te helpen; 6. Indien er NU lokaal niet wordt ingegrepen dit als een boemerang lokaal zal terugkomen richting bv de schuldhulpverlening. Verzoekt het college 1. Mensen die bv bij de Stadsring51 of de Sociale Dienst melden dat zij hierdoor in dringende financiële nood terecht zijn gekomen uit de brand te helpen, door hun toeslagen voor te schieten uit bijvoorbeeld de algemene middelen, overschotten of andere wijze. en gaat over tot de orde van de dag. 4 maart 2014 PvdA: Youssef el-messaoudi

116 MOTIE INVULLING KADERS NIEUW SYSTEEM INZAMELING AFVAL M-8.1a AANGENOMEN 4 MAART 2014 Amersfoort, 4 maart 2014 Lijst Adli Groep Van Vliet Raadsvoorstel nr.: - Lijst Özcan Groep Koet De raad van de gemeente Amersfoort; overwegende dat op 24 september 2013 het raadsvoorstel Uitgangspunten Grondstoffenplan geamendeerd is aangenomen; op 14 januari 2014 het raadsvoorstel voor een Nieuwe inzamelstructuur afval en grondstoffen in De Ronde is behandeld; in De Ronde de meerderheid van de woordvoerders heeft aangegeven dit raadsvoorstel niet geschikt te vinden voor besluitvorming, waarop het college het raadsvoorstel heeft ingetrokken en een Raadsinformatiebrief (RIB ) heeft gestuurd over het vervolg inzamelstructuur afval en grondstoffen. in de RIB de kritiek van verschillende fracties op het raadsvoorstel niet voldoende is verwerkt; tijdens de Ronde op 25 februari heeft de wethouder aangegeven dat de varianten voor afvalinzameling door intrekking van het raadsvoorstel van tafel zijn en dat het college een overdrachtsdossier maakt voor het nieuwe college; het de bedoeling is dat de nieuwe raad voor het zomerreces een raadsvoorstel krijgt over afvalinzameling en een besluit neemt; door middel van een motie de kaders voor deze besluitvorming verder ingevuld kunnen worden; nu de varianten voor afvalinzamling van tafel zijn de communicatie richting de inwoners neutraal dient te zijn; voor de varianten die aan de raad worden voorgelegd even uitvoerig onderzocht dienen te worden door een bueau dat geen voorkeur heeft voor een wijze van afvalinzameling, zodat de nieuwe raad inhoudelijk kan besluiten welke variant voor afvalinzameling de voorkeur heeft; van de (nieuwe) varianten die aan de raad worden voorgelegd dienen de effecten op de service, de financiele consequenties en de overige effecten uitegesplist aan de raad te worden gepresenteerd; eigenlijk alle informatie die ten grondslag ligt afkomstig is van het bedrijf dat de afvalinzameling in Amersfoort uitvoert (ROVA) en de ROVA een voorkeur heeft voor een nieuwe wijze van inzamelen; in het raadsvoorstel dat op 14 januari 2014 besproken werd de inzameling van Grof Afval ineens een prominente rol kreeg, terwijl hier in een eerder stadium niet over gesproken werd; Draagt het college op; De communicatie richting de inwoners en de peiling van de mening van de inwoners neutraal dient te gebeuren zonder dat een voorkeur doorklinkt voor een variant van afvalinzameling; Een onafhankelijke partij (niet ROVA en een partij die geen voorkeur heeft voor een specifieke wijze van afvalinzameling) de praktische en financiële consequenties van de varianten voor afvalinzameling in beeld te laten brengen; Bij dit onderzoek ook te kijken naar onderzoeken van andere (niet-rova) gemeenten en de raad hierover te informeren; Aan de uitgangspunten toe te voegen dat wordt uitgegaan van lage kapitaallasten; Voor de varianten die aan de raad worden voorgelegd aan te geven hoe deze scoren op afvalscheiding en milieuwinst, kosten voor gemeente en inwoner, het serviceniveau en de praktische effecten voor de inwoners. Zo kunnen de raadsfracties een afgewogen besluit nemen;

117 M-8.1a AANGENOMEN 4 MAART 2014 een raadsvoorstel aan de raad voor te leggen met de voorkeur van het college, maar per variant gemotiveerd aangegeven hoe de varianten scoren op de (reeds vastgestelde en nieuwe) Uitgangspunten. De inzameling van Grof Afval buiten beschouwing te laten bij het komen tot een nieuwe wijze van afvalinzameling; Voor de zomer de raad de uitkomsten van de voorlichting, de dialogen en de onderzoeken terug te koppelen en te peilen of een goed beeld is ontstaan van de beste manieren van inzameling in Nederland (kijkend naar service, milieu en kosteneffectiviteit) en van de wensen en behoeften van de inwoners van Amersfoort. Deze terugkoppeling te voorzien van een procesvoorstel waarin vervolgstappen zijn aangegeven om te komen tot een wijze van inzameling die hier zo veel als mogelijk op aansluit. Datum, 4 maart 2014 VVD / H. Barske PvdA / S. van Bruggen CDA / W. van Bekkum BPA / J. van Wegen Groep Koet / E. Koet Lijst Adli / S. Adli Groep Van Vliet / G. Van Vliet

118 M-9.1a VERWORPEN 4 MAART 2014 Groep Koet MOTIE GROENCOMPENSATIE KERSENBAAN Amersfoort, 4 maart 2014 Overwegende dat: 1. het verwijderde en te verwijderen groen voor de realisatie van de Kersenbaan inhoudt: 903 bomen van >10 cm diameter, waaronder tientallen van monumentale waarde, duizenden bomen van <10 cm diameter en duizenden heesters, over een afstand van 2,5 kilometer, 2. bij het besluit voor de realisatie van de Kersenbaan voor de raad onvoldoende duidelijk was hoe de compensatie voor het te verwijderen groen er in detail uit zou komen te zien, 3. recent duidelijk is geworden dat het aantal bomen dat geplant zal worden als compensatie voor het kappen van de bomen voor de aanleg van de Kersenbaan slechts ca. 12% bedraagt van het totaal aantal gekapte bomen van kapvergunningsplichtige maat (>10 cm diameter). Deze 120 herplantbomen zijn vnl. slechts 6-7 cm diameter groot. 4. wat er volgens het huidige groenplan aan groen gecompenseerd zal worden kwalitatief en kwantitatief te mager is, 5. de balans tussen het te verwijderen en te compenseren groen in Amersfoort Groene Stad aandacht verdient, draagt het college op: 1. tot een aanpassing van de voorgenomen compensatie te komen die recht doet aan het groen dat verdwenen is, in kwaliteit en kwantiteit; 2. een eventueel projectbudgetoverschot Kersenbaan van na realisatie van de Kersenbaan niet aan de algemene middelen toe te voegen maar gedeeltelijk te besteden aan herplant van bomen rondom de Kersenbaan of in de nabije omgeving; 3. in de kadernota voor de jaren 2015 en 2016 een bedrag te reserveren voor compensatie van groen rondom de Kersenbaan of in de nabije omgeving dat beschikbaar komt voor herplant als er geen of ontoereikend projectbudgetoverschot is na realisatie van de Kersenbaan; 4. met buurtbewoners en betrokkenen in overleg te treden over de nadere besteding van het bedrag dat na realisatie van de Kersenbaan beschikbaar komt voor compensatie van groen en met hen tot een aangepast groenplan Kersenbaan te komen; 5. om daar waar voorstellen voor ontwikkelings- en herstructureringsgebieden of bouwplannen nog niet voldoende uitgewerkt en/of bekend gemaakt zijn aan de raad en burgers voortaan in een bomen- en groenparagraaf tijdig en transparant te informeren over de effecten voor bomen en ander groen en over de compensatie in het plangebied en/of elders, in woord, cijfers en beeld. Namens de fracties van GroenLinks SP Christen Unie Groep Koet Frans Prins Ad Meijer Simone Kennedy Sieta Koet

119 M-10.1a AANGENOMEN 4 MAART 2014 MOTIE MOOIE BOMEN VOOR DE KERSENBAAN AMERSFOORT, 4 maart 2014 Achtergronden De PvdA vindt het belangrijk dat Amersfoort een groene stad blijft. Bij bouw- en infrastructurele projecten is zorgvuldig omgaan met bomen daarom essentieel. Afgelopen januari (vlak voor en ná de kap van de bomen) zijn er vele gesprekken gevoerd met de bewoners van de Arnhemseweg. Hieruit kwam naar voren dat omwonenden het betreuren dat grote, oude beeldbepalende bomen verdwijnen. Men vreest dat na aanplant van jonge bomen het nog tientallen jaren zal duren voordat er weer een mooie groene leefomgeving is ontstaan. Overwegende dat: 1. bij het project Kersenbaan zo n 900 bomen zijn gekapt en dat een bomenplan is opgesteld waarin staat aangegeven dat ruim 120 bomen zullen worden gepland; 2. bomen van monumentale waarde zijn gekapt en dat de gemeente van plan is jonge bomen te planten met een omtrek van respectievelijk 20 tot 25 cm (langs de Gerard Doustraat ) en 18 tot 20 cm (langs de Johan Karmanhof en de Diamantweg); 3. elk jaar in Amersfoort kapvergunningen worden aangevraagd ook voor grote gezichtsbepalende bomen; 4. deze bomen soms prima elders opnieuw kunnen worden gepland; 5. het college heeft aangegeven bereid te zijn om het te verwachten projectbudgetoverschot niet te laten vloeien naar de algemene middelen maar te besteden aan meer groen rondom de Kersenbaan. Verzoekt het college: 1. om langs de Kersenbaan meer volwassen bomen aan te planten en te streven naar een grotere omtrek dan respectievelijk cm (Gerard Doustraat) of cm (Karmanhof en Diamantweg); 2. om langs de Kersenbaan enkele grote, oude gezichtsbepalende bomen te planten; 3. bij de aanvraag van kapvergunningen voor bomen in Amersfoort serieus te onderzoeken of deze bomen verplant kunnen worden naar de Kersenbaan; 4. om binnen het huidige budget van het project Kersenbaan bovenop het huidige geplande geld voor groen nog eens Euro ,- te oormerken voor het planten van grotere, volwassen bomen en enkele grote gezichtsbepalende bomen; 5. met buurtbewoners in overleg te treden om een aangepast bomenplan Kersenbaan op te stellen. en gaat over tot de orde van de dag 4 maart 2014 Bert de Vries Henk-Jan Barske

120 M-11.1 AANGENOMEN 4 MAART 2014 Motie: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! Amersfoort, 4 maart 2014 De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende: dat het recreatieschap UHVK zeer waarschijnlijk zal worden opgeheven dat er vervolgens door alle betrokkenen moet worden onderhandeld over nieuwe oplossingen Draagt het college op Betaalbaarheid en toegankelijkheid van het Henschotermeer voor alle Amersfoorters als uitgangspunt te nemen bij alle nog te nemen beslissingen over de toekomst van dit recreatiegebied. 4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer Frits Schoenmaker

121 M-12.1 VERWORPEN 4 MAART 2014 MOTIE: STOEP VOOR SPELENDE KINDEREN, PARKEREN IN PARKEERGARAGE`S AMERSFOORT, 4 maart 2014 Achtergrond: In wijken net buiten het centrum zoals het Leusder-kwartier en het Vermeer-kwartier heerst een grote parkeerdruk. Bewoners geven aan dat de vaak nauwe straatjes overdag vol staan met geparkeerde auto s. Diverse straten zijn zo smal dat auto s met twee wielen op de stoep moeten worden geparkeerd om rijdend verkeer door te laten. Door de geparkeerde auto s blijft er op de stoep weinig ruimte over voor spelende kinderen, bejaarden met rollators, kinderwagens en rolstoelen. Kinderen, invaliden, bejaarden en jonge ouders worden gedwongen om over de weg te gaan. Dat is gevaarlijk en onwenselijk. Overwegende dat 1. veel auto s worden geparkeerd in de straten in buurten vlak om het centrum door mensen van buiten die naar Amersfoort komen voor werk, school of winkelen; 2. deze bezoekers er voor zorgen dat de straten vaak overvol staan met geparkeerde auto s; 3. de veelal smalle straatjes niet zijn gebouwd voor zoveel geparkeerde auto s, zodat met twee wielen op de stoep geparkeerde auto's vrije doorgang blokkeren voor spelende kinderen, bejaarden, invaliden en kinderwagens. Voorts overwegende dat: 1. er diverse parkeergarages in de omgeving zijn die niet volledig bezet zijn; 2. de P&R aan de Arnhemseweg vlak naast de snelweg in Leusden niet gebruikt wordt; 3. een supermarkt aan de Arnhemseweg / hoek Stadsring aan klanten een gratis parkeerkaart verstrekt; 4. reizen met het Openbaar Vervoer geen parkeerproblemen veroorzaakt. Verzoekt het College om: 1. te overleggen met bedrijven, organisaties en winkeliersverenigingen over een plan waarbij het winkelende publiek, studenten en werknemers worden gestimuleerd gebruik te maken van parkeergarages, bijvoorbeeld door het (deels) vergoeden van parkeerkosten of de P&R. 2. bij de betrokken werkgevers, winkeliersverenigingen en de schoolleidingen aan te moedigen dat hun mensen vooral gebruik zullen maken van het Openbaar Vervoer. en gaat over tot de orde van de dag 4 maart 2014 Bert de Vries PvdA

122 M-13.1 AANGENOMEN 4 MAART 2014 Motie: breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart Amersfoort, 4 maart 2014 De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende: dat het collectief vervoer voor werknemers van Amfors per 1 januari jl. is afgeschaft dat naar schatting 60 à 70 werknemers nu geacht worden per OV, Regiotaxi of eigen vervoer naar hun werk te komen dat hieruit mogelijk risico's met betrekking tot de verkeersveiligheid ontstaan dat de betreffende Amfors werknemers hierdoor financieel zwaarder worden belast dat de Regiotaxi geen exacte tijden aanhoudt dat het college met besluit van 17 december jl. WMO-beleidsregels heeft aangepast waardoor er 600 zones voor een gereduceerd tarief worden aangeboden dat deze aanpassing voor Amfors medewerkers tot gevolg kan hebben dat het gereduceerde tarief halverwege het jaar is opgebruikt Draagt het college op: snel de gevolgen van het afschaffen van het collectief vervoer voor Amfors werknemers te onderzoeken in dit onderzoek vooral de gevolgen voor de verkeersveiligheid, de financiële positie van de Amfors-werknemers en de doelmatigheid van de inzet van de Regiotaxi in kaart te brengen de Raad over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren 4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer Frits Schoenmaker

123 M-14.1 VERWORPEN 4 MAART 2014 MOTIE: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen Amersfoort, 4 maart 2014 De raad van de gemeente Amersfoort: Overwegende dat 1. Met de aanleg van de Kersenbaan ook eenrichtingsverkeer zal worden ingesteld op de Everard Meijsterweg, Daltonstraat, Bosweg, Jan van der Heijdenstraat, Pasteurstraat en een gedeelte van de Vermeerstraat. 2. Het niet nodig is nu al maatregelen te nemen om verkeersstromen in goede banen te leiden. 3. De instelling van eenrichtingsverkeer de bereikbaarheid van een groot deel van Amersfoort ernstig belemmert en het verkeer in woonstraten doet toenemen. 4. Zoekende toeristen en bezoekers niet alleen een bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid, maar ook voor de reputatie van onze stad. Draagt het college op 1. Met de implementatie van maatregelen te wachten tot na realisatie van de Kersenbaan en kruispunt Roethof, uitgezonderd de voorgestelde maatregelen op de Arnhemseweg-zuid. 2. De verkeersstromen en verkeersveiligheid na ingebruikname intensief te monitoren. 3. Op basis van de resultaten een eventuele implementatie van eenrichtingsverkeer of plateaus te bespreken met bewoners en gemeenteraad. 4. Deze motie alleen uit te voeren als de aanpassingen binnen het huidige budget gerealiseerd kunnen worden en anders met een alternatief raadsvoorstel te komen. Simone Kennedy ChristenUnie

124 M-15.1a VERWORPEN 4 MAART 2014 Motie: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin Amersfoort, 4 maart 2014 De raad van de gemeente Amersfoort, Overwegend dat in de Rondevergadering van dinsdag 25 februari, waarin het College de peilnota voorlegde aan de Raad, de criterialijst nog niet vastgesteld kon worden dat het initiatief van de Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin daarom nog niet getoetst kan worden aan de criteria dat het wenselijk is een besluit te nemen voordat de raadsperiode ten einde loopt en alle betrokkenen niet nog langer in onzekerheid gehouden kunnen worden dat vervreemding van de grond nog steeds de huidige opdracht is dat het wenselijk is dat Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin zich in de komende jaren verder weten te ontwikkelen dat, blijkend uit het plan van Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin, toetsbare prestatieafspraken te maken zijn met hen over de ontwikkelpunten dat Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin een maatschappelijke bijdrage leveren vooral op het terrein van buurtbeheer, sociale cohesie en groenbeheer en deze o.a. tot uiting komen in concrete uren inzet van vrijwilligers dat de initiatieven al gedurende een aantal jaren bijdrages uit het buurtbudget hebben ontvangen verzoekt het College in overleg te treden met de initiatiefgroep om te komen tot een beheer- en prestatieovereenkomst voor een periode van drie jaar, met name bedoeld om het initiatief verder te ontwikkelen om te komen tot een betere exploitatie, een stevig draagvlak en een heldere juridische structuur voor de duur van de beheerovereenkomst een huur te ontvangen van 6000 per jaar waarvoor de huurder een bijdrage levert van 1500 per jaar en het resterende bedrag uit Programma 4 buurtwerk en Reserve Sociaal Programma Amersfoort Vernieuwt wordt gehaald en de huurder zorg te laten dragen voor de onderhoudskosten ter waarde van per jaar binnen drie jaar door toetsing van de beoogde prestaties te bezien of het initiatief levensvatbaar is en vervreemding /verkoop van de grond/opstal tegen een waarde in huidige staat en bestemming mogelijk is dan wel te komen tot een nieuwe prestatieovereenkomst voor 5 jaar op basis van een overeengekomen huur samen met de initiatiefnemers een voorstel te maken voor een op termijn reële huurprijs. Daarbij in acht nemend dat al het onderhoud en de verbeteringen van het pand gedaan worden door de initiatiefnemers en daar ook een financiële waardering voor vast te stellen. Ter dekking van een reële huur- of verkoopprijs te bekijken of en hoe er aanvullende financiering te vinden is in de subsidielijn. Namens de fractie Namens de fractie Namens de fractie van GroenLinks van Christen Unie van de PvdA drs. D.A. van de Velde drs. S. Kennedy-Doornbos ir. S. van Bruggen

125 M-16.1 AANGENOMEN 4 MAART 2014 Motie: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Amersfoort, 4 maart 2014 De raad van de gemeente Amersfoort overwegende: dat de onderlinge samenhang tussen de afslag bij Roethof en het voorgestelde eenrichtingsverkeer groot is dat het eenrichtingsverkeer grote gevolgen zal hebben voor omwonenden dat het eenrichtingsverkeer het directe gevolg is van de geplande afrit draagt het college op: Op korte termijn, op basis van actuele informatie, af te wegen in hoeverre de afrit bij Roethof, met het daaraan gekoppelde eenrichtingsverkeer, noodzakelijk is voor de verkeersdoorstroming en daarbij tevens de gevolgen voor de leefomgeving van de omwonenden mee te nemen. Deze afweging ter beoordeling voor te leggen aan de Raad. 4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer Frits Schoenmaker GroenLinks

126 Besluitenlijst Het Besluit Datum: 4 maart 2014 van tot 0.40 uur Raadzaal (1.02) aantal bezoekers: 90 Reg.nr.: Aanwezig zijn Voorzitter raad Griffier Leden raad Wethouders Afwezig (mk) Besluitvorming drs. L.M.M. Bolsius (burgemeester) mevrouw W.M. van der Vlies Adli (Lijst Adli) (tot 0.16u), Ballast-Tatarian (VVD), Barske (VVD), Van Bekkum (CDA), Van Bruggen (PvdA), Dijksterhuis (CU), El-Messaoudi (PvdA), Hessels (VVD), Houwing (D66), Hunink (CU), Kennedy-Doornbos (CU), Killi (PvdA), Koet-Minis (Groep Koet), Van Koningsveld (CDA), Kraanen (VVD), Land (GL), Meijer (SP), Nederkoorn (D66), Offereins (CDA), Oostlander-Çetin (CDA), Özcan (Lijst Özcan), Pongers (CDA), Prins (GL), Sanders (D66), Schoenmaker (SP), Schulten (BPA), Smit (Groep Van Vliet), Smulders (PvdA), Van de Velde (GL), Van Vliet (GL), Van Vliet (Groep Van Vliet), Voogt (VVD), Van de Voort (D66), De Vries (PvdA), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD) Van den Berg, Buijtelaar, Van Eijk, Lubbinge en Van der Werff Roelé (Groep Van Vliet), Van Hamersveld (D66), Vogels (VVD) Titel 1. Vaststelling agenda Reg.nr. xxx Besluit Toezeggingen Stemming Motie M-11.1 (SP) wordt behandeld bij agendapunt 4. Voorstel om motie M-16.1 (SP, GL) aan de agenda toe te voegen is aangenomen. Voorstel om moties M-16.1, M-14.1, M-9.1a en M-10.1 als eerste agendapunten te behandelen is aangenomen. De agenda is gewijzigd vastgesteld. Titel 16. Motie SP en GroenLinks: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingverkeer opnieuw bekijken Reg.nr. - Besluit Toezeggingen Stemming Motie M-16.1 (SP, GL) is aangenomen met 20 stemmen voor en 16 tegen. voor: D66, GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, PvdA, CDA Titel 14. Motie ChristenUnie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen Reg.nr. - Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen Stemming Motie M-14.1 (CU) is verworpen met 15 stemmen voor en 21 tegen. voor: CDA, CU, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, PvdA, D66, GL, SP 9. Motie GroenLinks, SP, ChristenUnie, Groep Koet: Groencompensatie Kersenbaan Reg.nr. - Motie M-9.1a (GL, SP, CU, Groep Koet) is verworpen met 16 stemmen voor en 20 tegen. voor: GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, PvdA, D66, CDA # v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT

127 Titel 10. Motie PvdA en VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan Reg.nr. - Besluit Toezeggingen Stemming Motie M-10.1a (PvdA, VVD) is aangenomen met 28 stemmen voor en 8 tegen. voor: VVD, PvdA, D66, CDA, CU, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Adli tegen: GL, SP, Lijst Özcan, Groep Koet Titel 2. Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten Reg.nr Besluit Artikel 2:9 van de APV als volgt te wijzigen: Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 1. Het is verboden om een straatoptreden te verzorgen op een openbare plaats of het openbaar water in een daartoe door de burgemeester aangewezen gebied. 2. Onder straatoptreden wordt verstaan het ten gehore brengen van muziek, zang, het vertonen van dans of andersoortige voorstellingen. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod uit het eerste lid van dit artikel geldt niet op Koningsdag en 5 mei (Bevrijdingsdag). 5. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Toezeggingen Stemming Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; GL en Groep Van Vliet worden geacht tegen te hebben gestemd. Titel 3. Gewijzigde begroting GGD regio Utrecht Reg.nr Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen Stemming de volgende zienswijze ten aanzien van de gewijzigde begroting 2014 naar voren te brengen: 1. De gemeenteraad van Amersfoort verzoekt het gepresenteerde voordeel van ,- uit het transitie-arrangement tot uitdrukking te brengen in de ontwerpbegroting De zienswijze zoals wij die hebben ingediend bij de ontwerp-begroting 2014 van de GGD MN geldt onverkort voor de GGDrU. Hierin gaan wij uit van een nullijn in 2014 en de meerjarenbegroting en een vergroting van de efficiency in het nieuwe arrangement voor de publieke gezondheid. Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; SP wordt geacht tegen te hebben gestemd. 4. Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Reg.nr Kromme Rijngebied 1. de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied op te heffen; 2. hiertoe op de contouren van het liquidatieplan voor opheffing van het recreatieschap een reactie te geven. Motie M-11.1 (SP) is aangenomen met 20 stemmen voor en 16 tegen. voor: PvdA, D66, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, CDA, GL, Lijst Özcan Voorstel zonder hoofdelijke stemming conform besloten. # v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT

128 Titel 5. Nota Grondbeleid 2014 Reg.nr Besluit de nota Grondbeleid 2014 vast te stellen met daarin als belangrijkste punten: 1. bij gebiedsontwikkeling is de stad aan zet, wij zetten zoveel mogelijk in op faciliterend of regisserend grondbeleid; 2. ieder project is uniek, we handelen vanuit situationeel grondbeleid: maatwerk per project; 3. we onderzoeken in de praktijk nieuwe vormen van samenwerking waardoor flexibel ingespeeld kan worden op ontwikkelingen; 4. uitgaande van de kracht van de stad zetten wij actief grondbeleid selectief in als onze ambities niet door andere partijen waargemaakt (kunnen) worden; 5. een exploitatieopzet met risicoanalyse vormt een belangrijk onderdeel van de besluitvorming over onze rol en het te hanteren grondbeleidsinstrumentarium; we onderzoeken nieuwe vormen van financiering waarbij waardecreatie centraal staat. Toezeggingen Stemming Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; SP en BPA wordt geacht tegen te hebben gestemd. Titel 6. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen februari 2014 Reg.nr Besluit de besluitenlijsten en verslagen van 4 tot en met 25 februari 2014 vast te stellen. Toezeggingen Stemming Zonder hoofdelijke stemming conform besloten. Titel 7. Motie PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! Reg.nr. - Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen Motie M-7.1 (PvdA) is verworpen met 15 stemmen voor en 21 tegen. voor: PvdA, CDA (Pongers), CU, Groep Van Vliet, SP, Lijst Özcan, Lijst Adli tegen: VVD, D66, CDA (Van Bekkum, Van Koningsveld, Offereins, Oostlander-Çetin), GL, BPA, Groep Koet 8. Motie VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Lijst Özcan, Lijst Reg.nr. - Adli en Groep Van Vliet: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval Motie M-8.1 (VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Lijst Özcan, Lijst Adli en Groep Van Vliet) is aangenomen met 23 stemmen voor en 13 tegen. voor: VVD, PvdA, CDA, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: D66, GL, CU, SP 11. Motie SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer Reg.nr. - staat voorop! Stemming Behandeld bij agendapunt 4. Titel 12. Motie PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage's Besluit Toezeggingen Stemming Reg.nr. - Motie M-12.1 (PvdA) is verworpen met 5 stemmen voor en 31 tegen. voor: PvdA tegen: VVD, D66, CDA, GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli # v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT

129 Titel Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen Stemming 13. Motie SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart Reg.nr. - Wethouder Buijtelaar zegt toe de informatie die hij heeft over de gevolgen van de afschaffing van het collectief vervoer voor werknemers Amfors met de raad te delen middels een collegebericht. Motie M-13.1 (SP) is aangenomen met 21 stemmen voor en 15 tegen. voor: PvdA, GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, D66, CDA 15. Motie GroenLinks, ChristenUnie: Besluit tot vaststelling Reg.nr. - beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin Motie M-15.1a (GL, CU, PvdA) is verworpen met 16 stemmen voor en 19 tegen. voor: PvdA (Van Bruggen, Killi, Smulders, De Vries), GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan tegen: VVD, PvdA (El-Messaoudi), D66, CDA, SP, Groep Koet Adli (Lijst Adli) heeft de vergadering bij aanvang van het agendapunt verlaten. # v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT

130 Verslag raadsvergadering Het Besluit 4 maart 2014 om uur (nr )

131 4 maart 2014 Agenda pag. 1. Vaststelling agenda Motie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen Motie: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw Bekijken Motie: Mooie bomen voor de Kersenbaan 8 9. Motie: Groencompensatie Kersenbaan 9 Besluiten zonder debet Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten Gewijzigde begroting GGD regio Utrecht Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied Motie: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! Nota Grondbeleid Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari Moties 7. Motie: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! Motie: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval Motie: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage's Motie: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer Amfors in kaart! Motie: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin 28 2

132 NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERSFOORT, GEHOUDEN OP DINSDAG 4 MAART 2014 OM UUR Voorzitter: drs. L.M.M. Bolsius Griffier: mevrouw W.M. van der Vlies Voorts zijn aanwezig: de leden: S. Adli, mevrouw M. Ballast-Tatarian, mr. H. Barske, W.M. van Bekkum, mevrouw ir. S. van Bruggen, mr. R.K. Dijksterhuis, mevrouw drs. M.E. Hessels, mevrouw A. Houwing, G.H. Hunink, mevrouw drs. S.J. Kennedy-Doornbos, F. Killi, mevrouw ing. E.M.H. Koet-Minis, drs. B. van Koningsveld, C.W. Kraanen, mevrouw A.H. Land, A.M. Meijer, Y. el-messaoudi, drs. P.J. Nederkoorn, R.P. Offereins, mevrouw drs. ing. I.L. Oostlander-Çetin, M. Özcan, mevrouw A.J. Pongers, dr. F.J. Prins, mevrouw drs. N.P.C. Sanders, F. Schoenmaker, R. Schulten, G.J.A. Smit, R.A.P. Smulders, D.A. van de Velde, G. van Vliet, drs. E.D. van Vliet, mr. J.F.H. Voogt, D.H. van de Voort, E. de Vries, ing. J.J.W. van Wegen (vanaf uur) en mevrouw drs. D. van Wijngaarden de wethouders: drs. ing. P. van den Berg, J.C. Buijtelaar, drs. C.J.M. van Eijk, drs. B.J. Lubbinge, G.J. van der Werff Afwezig zijn: de leden: T.J.T. van Hamersveld, A.O. Roelé en drs. M. Vogels De VOORZITTER opent de vergadering. De ontvangen berichten van verhindering worden gemeld. 1. Vaststellen agenda De VOORZITTER: - Stelt voor motie M-11.1: "Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop!" bij agendapunt 4: "Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied" te behandelen. - Door SP is motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" te laat aangeleverd. Stelt voor deze te betrekken bij de beraadslaging. De heer MEIJER (SP): - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" is mede ondertekend door GroenLinks. De VOORZITTER: - Omdat veel betrokkenen naar het gemeentehuis zijn gekomen is gevraagd de moties M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan", M-10.1a: "Mooie bomen voor de Kersenbaan", M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" en M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" aan het begin van de agenda te behandelen. De agenda wordt hiermee gewijzigd vastgesteld. 3

133 14. Motie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - De Kersenbaan is in De Ronde uitgebreid besproken met 250 betrokkenen op de publieke tribune. Insprekers waren voor- en tegenstanders van het eenrichtingsverkeer. Wethouder Buijtelaar heeft toegezegd dat hij na de bezwaarprocedure eerst naar de raad komt met een voorstel of reactie voordat een besluit wordt genomen. - Het uitstel van eenrichtingsverkeer zou een uitgangspunt moeten zijn als het binnen het huidige budget van de Kersenbaan kan. - Dient motie M-14.1 in. Motie M-14.1, ingediend door ChristenUnie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: 1. met de aanleg van de Kersenbaan ook eenrichtingsverkeer zal worden ingesteld op de Everard Meysterweg, Daltonstraat, Bosweg, Jan van der Heijdenstraat, Pasteurstraat en een gedeelte van de Vermeerstraat; 2. het niet nodig is nu al maatregelen te nemen om verkeersstromen in goede banen te leiden; 3. de instelling van eenrichtingsverkeer de bereikbaarheid van een groot deel van Amersfoort ernstig belemmert en het verkeer in woonstraten doet toenemen; 4. zoekende toeristen en bezoekers niet alleen een bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid, maar ook voor de reputatie van onze stad; draagt het college op: 1. met de implementatie van maatregelen te wachten tot na realisatie van de Kersenbaan en kruispunt Roethof, uitgezonderd de voorgestelde maatregelen op de Arnhemseweg-Zuid; 2. de verkeersstromen en verkeersveiligheid na ingebruikname intensief te monitoren; 3. op basis van de resultaten een eventuele implementatie van eenrichtingsverkeer of plateaus te bespreken met bewoners en gemeenteraad; 4. deze motie alleen uit te voeren als de aanpassingen binnen het huidige budget gerealiseerd kunnen worden en anders met een alternatief raadsvoorstel te komen; en gaat over tot de orde van de dag." 16. Motie: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken De heer MEIJER (SP): - Is tegen de Kersenbaan. - Op dit moment gaat het om de vraag: wat wordt gedaan met het eenrichtingsverkeer? In de presentaties in De Ronde is overtuigend aangetoond dat er verband is tussen de afslag en de invoering van het eenrichtingsverkeer. Er kan geen eenduidig besluit worden doorgevoerd en er kan niet op basis van motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" worden gehandeld, omdat dan de hele zaak wordt afgemaakt met inbegrip van de afrit die de oorzaak is van de verkeersoverlast. Wenst onderzoek waarin alle elementen aan de orde worden ge- 4

134 steld. Wil op basis van die uitkomsten de afslag en het eenrichtingsverkeer opnieuw beoordelen. - Dient motie M-16.1 in. Motie M-16.1, ingediend door SP, GroenLinks: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: de onderlinge samenhang tussen de afslag bij Roethof en het voorgestelde eenrichtingsverkeer groot is; het eenrichtingsverkeer grote gevolgen zal hebben voor omwonenden; het eenrichtingsverkeer het directe gevolg is van de geplande afrit; draagt het college op: op korte termijn, op basis van actuele informatie, af te wegen in hoeverre de afrit bij Roethof, met het daaraan gekoppelde eenrichtingsverkeer, noodzakelijk is voor de verkeersdoorstroming en daarbij tevens de gevolgen voor de leefomgeving van de omwonenden mee te nemen; deze afweging ter beoordeling voor te leggen aan de raad; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - De bezwaartermijn loopt tot 3 april Die procedure wordt afgewacht voordat een definitief besluit wordt genomen. - Motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen": Aangekondigd is dat de kosten worden overschreden. Daarmee wordt het lastig de motie uit te voeren. - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken": De gehanteerde uitgangspunten zijn de verkeersveiligheid voor de fietser en de spreiding van de verkeersdruk, afhankelijk van de keuze voor de Roethof-poot. Eenrichtingsverkeer vloeit voort uit die keuze. - In De Ronde is het onderwerp uitvoerig besproken. Ontraadt beide moties. De heer NEDERKOORN (D66): - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" ligt in het verlengde van De Ronde. De wethouder heeft informatie toegezegd. De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Kan nu niet overzien of alle informatie die nodig is om tot een heroverweging te komen, kan worden geleverd. Zendt hierover nader bericht. De keuze die daaruit voortvloeit, brengt de nodige kosten met zich mee. De heer NEDERKOORN (D66): - Het college wil in gesprek met de raad voordat hij een besluit neemt naar aanleiding van alle bezwaren. Wanneer moet het college dat besluit nemen? 5

135 De heer BUIJTELAAR (wethouder): - De procedure loopt tot 3 april Op 16 april 2014 zijn hoorzittingen gepland. Daarna is de finale heroverweging in concept. Dat concept wordt aan de raad voorgelegd. Mevrouw OOSTLANDER-ÇETIN (CDA): - Wil alles op basis van actuele informatie bekijken. De wethouder heeft dit voor zover mogelijk toegezegd. - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" richt zich op het heroverwegen van de afslag Roethof in samenhang met eenrichtingsverkeer. Destijds was er een reden om voor die variant te kiezen om een aantal andere problemen nadrukkelijk op te lossen. Richt de motie zich uitsluitend op het weghalen van de afslag bij Roethof of wordt breder gekeken? De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Verzoekt het college het onderzoek breed te trekken. De Leusderweg is nu al een knelpunt. In de plannen van het college wordt dat knelpunt nog meer bezwaard. Ondernemers aan de Leusderweg hebben daar nadrukkelijk op gewezen. - Steunt beide moties. De heer DE VRIES (PvdA): - Het college heeft toegezegd grondig te kijken wat mogelijk is binnen de marges en wettelijke regels van geluidsoverlast, fijnstof en dergelijke. Wil een zo breed mogelijk onderzoek binnen die marges. - Wat voegt motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" toe? Wil geen besluit nemen tijdens een lopende bezwaarprocedure. Steunt de motie niet. - Tekent aan dat de tegenstanders zich roeren en bezwaar maken. De voorstanders zullen zich minder roeren, maar moeten wel worden gehoord. - Steunt motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" niet. De poot staat los van de bestemmingsprocedure. Als het eenrichtingsverkeer op dat punt wordt aangepast naar tweerichtingsverkeer, moet het bestemmingsplan worden aangepast. Dat brengt enorm veel kosten met zich mee. Wil dergelijke overschrijdingen niet. Dat is een gepasseerd station. Is verbaasd dat SP en GroenLinks het risico willen aangaan dat het budget wordt overschreden. De heer BARSKE (VVD): - In 2008 is hierover uitgebreid over gesproken en is het eenrichtingsverkeer meegewogen. Een extra aansluiting op de Kersenbaan betekent iets voor de hele verkeerscirculatie. De verkeersdruk moet goed over de wijk worden verdeeld. - Is blij met de toezegging van de wethouder dat extra informatie wordt verstrekt. - De bezwaarperiode van het verkeersbesluit is nog niet afgelopen. Het is niet juist als de raad dan het besluit wijzigt. De timing is verkeerd. - Is tegen beide moties. - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken": de goede intenties van de SP zijn ver te zoeken. De heer PRINS (GroenLinks): 6

136 - Motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" wordt niet gesteund. Het is niet netjes een besluit te nemen als de bezwaarprocedure nog loopt. Als alleen het eenrichtingsverkeer wordt uitgesteld, worden de normen overschreden. Vindt dat niet verantwoord. De heer NEDERKOORN (D66): - De timing is ongelukkig. Het brengt bij veel mensen iets teweeg. Is blij dat de wethouder heeft toegezegd dat hiervan na de verkiezingen een politieke bespreking wordt gemaakt met de raad. - Welke voorgestelde verkeerswijzigingen kunnen worden heroverwogen? - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" gaat over de aansluiting van de Everard Meysterweg op de Kersenbaan. De wethouder heeft toegezegd de raad te informeren of dit bij het bestemmingsplan van de Kersenbaan hoort. Ziet de motie als een informatieverzoek. Steunt de motie. - Motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" is sympathiek, omdat het zoveel teweeg heeft gebracht. Het is midden in de bezwaarprocedure. Volgens de wethouder heeft alles wat in de motie wordt voorgesteld financiële consequenties. De motie wordt door dictum 4 onnodig en onmogelijk. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken": Is het eens met de interpretatie van deze motie van de heer Nederkoorn. Was in 2008 voor variant 2A en tegen de Roethof-poot en de invoering van eenrichtingsverkeer. Stemt voor de motie. - Het is vreemd dat de SP in 2008 een motie indiende voor zowel een oprit als een afrit (twee poten) en eenrichtingsverkeer en de aanleg van de Kersenbaan. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Ziet de moties als informatiemoties waaraan geen financiële consequenties zitten. Vindt het belangrijk dat het goed wordt heroverwogen en onderzocht. - Steunt beide moties. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen": Heeft gezien welke financiële overschrijdingen zeker zijn. Dat zijn overkomelijke bedragen die wellicht binnen het budget passen. Als het bestemmingsplan moet worden aangepast, zijn de bedragen hoger. Dat kan worden uitgezocht. Als het hogere bedragen worden, kan de motie niet worden uitgevoerd. Ziet nog steeds een kans dat de motie wel binnen het budget kan worden uitgevoerd. De heer MEIJER (SP): - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken": Wil dat alle aspecten in ogenschouw worden genomen. De repercussies moeten worden onderzocht. Denkt dat de intentie van de wethouder, de vragen van de heer Stubbé in De Ronde en de beantwoording van de ambtenaren op een evenwichtige manier worden beschouwd, er zal een redelijk evenwichtig beeld ontstaan. 7

137 De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemmingen. Motie M-16.1, ingediend door SP, GroenLinks: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Mevrouw OOSTLANDER-ÇETIN (CDA): - De motie gaat erg ver. De formulering is erg gericht op het schrappen van één onderdeel. Steunt de motie niet. De heer NEDERKOORN (D66): - Denkt dat de indienende partijen verschillende dingen beogen. Wil onderzocht hebben of de Everard Meysterweg is verknoopt met de Kersenbaan. - Steunt de motie. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van D66, GroenLinks, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA en CDA. Motie M-16.1 wordt aangenomen met 20 stemmen voor 16 stemmen tegen. Motie M-14.1, ingediend door ChristenUnie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen De heer NEDERKOORN (D66): - Vindt de opmerking van mevrouw Kennedy te mager dat het per definitie een financiële wijziging is. De wethouder heeft veel informatie toegezegd in De Ronde. Steunt de motie niet. Mevrouw OOSTLANDER-ÇETIN (CDA): - Ziet deze motie als een ondersteuning van de toezegging van de wethouder dat er nog een politieke discussie in de gemeenteraad wordt gevoerd. Verwacht dat dit met actuele informatie en cijfers wordt onderbouwd. Steunt de motie. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van CDA, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, D66, GroenLinks en SP. Motie M-14.1 wordt verworpen met 15 stemmen voor en 21 stemmen tegen. 10. Motie: Mooie bomen voor de Kersenbaan De heer DE VRIES (PvdA): - Veel bewoners vrezen dat omgekapte beeldbepalende oude bomen worden vervangen door jonge kleine dunne boompjes. Dit is bevestigd door de behandelend ambtenaar. Het is de bedoeling dat bomen worden geplant met een omtrek van 18 centimeter. De omwonenden zijn daarover niet tevreden. Uit een gesprek met wethouder Buijtelaar blijkt dat er nog financiële speelruimte is binnen het huidige budget van de Kersenbaan. Het is mogelijk oudere bomen te verplanten. Wil bredere grotere bomen planten en daarvoor ,00 beschikbaar stellen. - Dient motie M-10.1 in. Motie M-10.1, ingediend door PvdA: Mooie bomen voor de Kersenbaan "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; 8

138 achtergronden: De PvdA vindt het belangrijk dat Amersfoort een groene stad blijft. Bij bouwen infrastructurele projecten is zorgvuldig omgaan met bomen daarom essentieel. Afgelopen januari (vlak voor en ná de kap van de bomen) zijn er vele gesprekken gevoerd met de bewoners van de Arnhemseweg. Hieruit kwam naar voren dat omwonenden het betreuren dat grote, oude beeldbepalende bomen verdwijnen. Men vreest dat na aanplant van jonge bomen het nog tientallen jaren zal duren voordat er weer een mooie groene leefomgeving is ontstaan; overwegende dat: 1. bij het project Kersenbaan zo'n 900 bomen zijn gekapt en dat een bomenplan is opgesteld waarin staat aangegeven dat ruim 120 bomen zullen worden geplant; 2. bomen van monumentale waarde zijn gekapt en dat de gemeente van plan is jonge bomen te planten met een omtrek van respectievelijk 20 tot 25 cm (langs de Gerard Doustraat ) en 18 tot 20 cm (langs de Johan Karmanhof en de Diamantweg); 3. elk jaar in Amersfoort kapvergunningen worden aangevraagd ook voor grote gezichtsbepalende bomen; 4. deze bomen soms prima elders opnieuw kunnen worden gepland; 5. het college heeft aangegeven bereid te zijn om het te verwachten projectbudgetoverschot niet te laten vloeien naar de algemene middelen maar te besteden aan meer groen rondom de Kersenbaan; verzoekt het college: 1. om langs de Kersenbaan vooral volwassen bomen aan te planten met een veel grotere omtrek dan respectievelijk cm (Gerard Doustraat) of cm (Karmanhof en Diamantweg); 2. om langs de Kersenbaan enkele grote, oude gezichtsbepalende bomen te planten; 3. bij de aanvraag van kapvergunningen voor bomen in Amersfoort serieus te onderzoeken of deze bomen verplant kunnen worden naar de Kersenbaan; 4. om binnen het huidige budget van het project Kersenbaan bovenop het huidige geplande geld voor groen nog eens Euro ,00 te oormerken voor het planten van grotere, volwassen bomen en enkele grote gezichtsbepalende bomen; 5. met buurtbewoners in overleg te treden om een aangepast bomenplan Kersenbaan op te stellen; en gaat over tot de orde van de dag." 9. Motie: Groencompensatie Kersenbaan De heer PRINS (GroenLinks): - Door de aanleg van de Kersenbaan is veel groen verdwenen. Denkt dat de toenmalige raad zich dat niet heeft gerealiseerd. Er komt groen terug, maar dat is te mager. Als je iets extra's wilt doen, kost dat extra geld. Wil dat in eerste instantie binnen het projectbudget doen of zorgen voor extra geld. De motie voorziet erin dat daarnaar wordt gezocht. - Dient, mede namens SP, ChristenUnie en Groep Koet motie M-9.1a in. Motie: M-9.1a, ingediend door GroenLinks, SP, ChristenUnie, Groep 9

139 Koet: Groencompensatie Kersenbaan "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: 1. het verwijderde en te verwijderen groen voor de realisatie van de Kersenbaan inhoudt: 903 bomen van >10 cm diameter, waaronder tientallen van monumentale waarde, duizenden bomen van <10 cm diameter en duizenden heesters, over een afstand van 2,5 kilometer; 2. bij het besluit voor de realisatie van de Kersenbaan voor de raad onvoldoende duidelijk was hoe de compensatie voor het te verwijderen groen er in detail uit zou komen te zien; 3. recent duidelijk is geworden dat het aantal bomen dat geplant zal worden als compensatie voor het kappen van de bomen voor de aanleg van de Kersenbaan slechts circa 12% bedraagt van het totaal aantal gekapte bomen van kapvergunningsplichtige maat (>10 cm diameter). Deze 120 herplantbomen zijn vnl. slechts 6-7 cm diameter groot; 4. wat er volgens het huidige groenplan aan groen gecompenseerd zal worden kwalitatief en kwantitatief te mager is; 5. de balans tussen het te verwijderen en te compenseren groen in Amersfoort Groene Stad aandacht verdient; draagt het college op: 1. tot een aanpassing van de voorgenomen compensatie te komen die recht doet aan het groen dat verdwenen is, in kwaliteit en kwantiteit; 2. een eventueel projectbudgetoverschot Kersenbaan van na realisatie van de Kersenbaan niet aan de algemene middelen toe te voegen maar gedeeltelijk te besteden aan herplant van bomen rondom de Kersenbaan of in de nabije omgeving; 3. in de Kadernota voor de jaren 2015 en 2016 een bedrag te reserveren voor compensatie van groen rondom de Kersenbaan of in de nabije omgeving dat beschikbaar komt voor herplant als er geen of ontoereikend projectbudgetoverschot is na realisatie van de Kersenbaan; 4. met buurtbewoners en betrokkenen in overleg te treden over de nadere besteding van het bedrag dat na realisatie van de Kersenbaan beschikbaar komt voor compensatie van groen en met hen tot een aangepast groenplan Kersenbaan te komen; 5. om daar waar voorstellen voor ontwikkelings- en herstructureringsgebieden of bouwplannen nog niet voldoende uitgewerkt en/of bekend gemaakt zijn aan de raad en burgers voortaan in een 'bomen- en groenparagraaf' tijdig en transparant te informeren over de effecten voor bomen en ander groen en over de compensatie in het plangebied en/of elders, in woord, cijfers en beeld; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Heeft niet aangegeven dat er financiële ruimte is. Is bereid te bezien of eventuele financiële ruimte kan worden ingezet voor groencompensatie als er financiële ruimte is. Zou het prettig vinden als de voorliggende moties in elkaar worden geschoven. - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan": Er is niet direct zicht op de beschikbaarheid van ,00 vrij besteedbaar geld. Van dit bedrag kunnen circa 18 gezichtsbepalende bomen worden gekocht met een omtrek van ongeveer 70 centimeter. Dit college wordt gevraagd een volgend college in een Kadernota budget vrij te laten 10

140 maken als het ontoereikend blijkt te zijn. Vraagt dictum 3 te laten vervallen. Van dictum 2 is al in de nieuwsbrief aangegeven dat hier bereidheid toe is. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan": Staat positief tegenover de groencompensatie. Er moet wel naar de financiële paraaf worden gekeken. De heer BARSKE (VVD): - Heeft beide indieners voorgesteld de moties in elkaar te schuiven. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan": Bij de Kersenbaan vinden grote werkzaamheden plaats met kaalslag tot gevolg. Hiervoor moet iets worden teruggedaan, maar wil het volgende college niet opleggen dat hiervoor in de Kadernota een bedrag wordt opgenomen. - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" geeft een maximum bedrag aan. De kans dat grote bomen die worden overgeplant, sterven is groot. Kiest er liever voor kleinere bomen te planten. Vindt het bedrag van ,00 teveel. De heer VAN WEGEN (BPA): - Het is belangrijk dat toezicht wordt gehouden op kappen. - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" is niet reëel en wordt niet gesteund. Met het bedrag van ,00 kunnen slechts dertig bomen worden verplant. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan": Alle bomen terugbrengen kost 5 tot 50 miljoen. Dat is niet realistisch. Dit geld is hard nodig voor het Sociale Domein. - Steunt de moties niet. De heer NEDERKOORN (D66): - Verzoekt de indieners de moties samen te voegen. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" doet een verzoek aan een college dat er nog niet is. Dat kan formeel niet. Kan nog naar de hoogte worden gekeken? - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan": Wat gebeurt er als het budget van ,00 er niet is? - Staat sympathiek tegenover de moties. Wacht de antwoorden af. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Is voor het compenseren van groen. In 2008 heeft iedereen in de tekeningen kunnen zien wat er gekapt zou worden. Desondanks was het schrikken. Is ervoor zoveel mogelijk te repareren. - Wil de financiële eindafrekening graag zien met heel veel bomen. - Steunt beide moties. De heer MEIJER (SP): - Alle fracties zijn met elkaar in gesprek geweest. PvdA heeft besloten zelf met een motie te komen. - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" is te vrijblijvend en te arbitrair. Bij de collegevorming en andere beslissingen moet dit in de herverdeling worden meegenomen. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - De partijen hebben vooroverleg gehad, maar verschilden van mening. Alle partijen vinden herplant belangrijk. Wil zo snel mogelijk een 11

141 Ronde waarbij het geld voor het compenseren wordt geregeld. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" is over het eigen graf regeren. Kan niet leven met dictum 3. Steunt de motie niet. - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" is niet ideaal, omdat niet zeker is dat er ,00 over is. Steunt de motie. Wil tijdig geïnformeerd worden als er geen geld is. De heer PRINS (GroenLinks): - Als motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" wordt aangenomen, kan de gemeente alsnog met lege handen komen te staan. Het geld kan beter aan ander groen worden besteed dan aan grote bomen. Steunt de motie niet. De heer DE VRIES (PvdA): - Iets is beter dan niets. Is bereid de motie aan te passen en het bedrag te wijzigen in ,00. - Volgens een expert van Universiteit Wageningen zijn iets grotere bomen nog steeds te verplanten. Er zijn goede ervaringen mee als het goed wordt voorbereid. Dat hoeft geen reden te zijn om de motie niet te steunen. Schorsing van uur tot uur. De heer PRINS (GroenLinks): - In eerste instantie is geprobeerd tot één motie te komen. Dat is niet gelukt. PvdA is met een eigen motie gekomen. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" heeft de intentie tot meer groencompensatie te komen en daarvoor extra geld te zoeken. Kan zich vinden in het verzoek van CDA het in De Ronde te bespreken. - Handhaaft de motie. De heer DE VRIES (PvdA): - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" wordt gewijzigd en mede ondertekend door VVD. - Beslispunt 1 wordt: "om langs de Kersenbaan meer volwassen bomen aan te planten en te streven naar een grotere omtrek dan respectievelijk cm (Gerard Doustraat) of cm (Karmanhof en Diamantweg);". Het moeten bredere grotere bomen zijn dan nu gepland staat. Wil aan bomendeskundigen overlaten wat mogelijk en redelijk is zonder dat teveel bomen doodgaan. - Bij beslispunt 4 wordt het totaalbedrag gewijzigd in ,00. Dit is substantieel meer dan er nu in zit. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemmingen. Motie M-9.1a, ingediend door GroenLinks, SP, ChristenUnie, Groep Koet: Groencompensatie Kersenbaan: De heer NEDERKOORN (D66): - Steunt de motie niet. Nu wordt iets beloofd waarvan je niet kunt zeggen of er iets substantieels tegenover staat. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Steunt de motie. De raad moet regelmatig over het eigen graf heen re- 12

142 geren. De heer VAN WEGEN (BPA): - Steunt de motie. Denkt niet dat het reëel is. Elke boom is er een. Verwacht grote financiële problemen en niet de ruimte om groen te compenseren. De heer BARSKE (VVD): - Er komen zware tijden. Kan niet instemmen met de motie vanwege dictum 3. Betreurt het dat geen maximumbedrag is genoemd. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Vindt groen heel belangrijk. Kan zich niet vinden in alle punten van de motie. Wil geen blanco cheque meegeven aan het volgende college. Steunt de motie niet. De heer ADLI (PvdA): - Steunt meer groen in de stad. Steunt de motie. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van GroenLinks, Christen- Unie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, D66 en CDA. Motie M-9.1a wordt verworpen met 16 stemmen voor 20 stemmen tegen. Motie M-10.1a, ingediend door PvdA, VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Vindt herplant belangrijk. Betreurt het dat het bedrag omlaag is gegaan naar ,00. Het bedrag viel binnen het budget en zou geoormerkt moeten worden. Steunt de motie. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Gaat ervan uit dat binnen het huidige budget van de Kersenbaan wordt gebleven en dat verschuivingen in het budget plaatsvinden. Steunt de motie. De heer VAN WEGEN (BPA): - Volwassen bomen herplanten is kostbaar. Steunt de motie toch. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Betreurt het dat motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" is verworpen. Deze motie heeft ook de intentie van verbetering van de groene positie. Betreurt het dat koehandel is bedreven over het bedrag. Steunt de motie desondanks. De heer NEDERKOORN (D66): - Kan zich vinden in de stemverklaring van de heer Van Koningsveld en het laatste deel van de stemverklaring van de heer Smit. Stemt voor de motie. De heer MEIJER (SP): - Vindt het te beperkt. Het bedrag biedt te weinig ruimte. Steunt de motie niet. De heer PRINS (GroenLinks): 13

143 - Is teleurgesteld dat motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" niet is aangenomen. De wethouder heeft in de nieuwsbrief al aangegeven dat budget dat over is voor een deel kan worden besteed aan de herplant. Het bedrag is naar beneden gegaan. Geeft het bedrag liever ergens anders aan uit. Steunt de motie niet. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Is teleurgesteld dat motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" niet is aangenomen. Wil de discussie met de nieuwe raad afwachten. Steunt de motie niet. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, D66, CDA, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van GroenLinks, SP, Lijst Özcan en Groep Koet. Motie M-10.1a wordt aangenomen met 28 stemmen voor en 8 stemmen tegen 2. Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten ( ) De heer VOOGT (VVD): - Is tevreden over de aanpak van het college. Is blij met de scherpere benadering van de straatmuzikanten. Stemt voor het voorstel. Mevrouw LAND (GroenLinks): - Had haar viool willen meenemen. Speelt dat erbarmelijk, maar kan een vergunning krijgen. Stemt tegen het voorstel. De heer VAN WEGEN (BPA): - Dingen die overlast veroorzaken, moeten worden gereguleerd. Dit is een goede aanzet. Stemt voor het voorstel. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Vindt het een goede aanpassing van de APV. - De APV is voor de burgers niet te vinden. Dit moet snel worden aangepast. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - Deze bepaling is een lichte verbetering ten opzichte van de vorige. - De afgelopen vier jaar is niets bereikt op het gebied van deregulering. Dit is een extra regel met nauwelijks meerwaarde. - Stemt voor het voorstel. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Is voor kwaliteit van de muziek. Kan zich vinden in deze extra regulering. Stemt voor het voorstel. De heer EL-MESSAOUDI (PvdA): - Is blij met de wijziging van de APV. - Sluit zich aan bij de opmerking van ChristenUnie: de APV wordt alleen maar dikker. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Is tegen verdergaande regulering. Is tegen het voorstel. 14

144 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fracties van GroenLinks en Groep Van Vliet worden geacht te hebben tegengestemd. 3. Gewijzigde begroting GGD regio Utrecht ( ) De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Het is een heikel dossier met betrekking tot verantwoordelijkheid van de raad ten opzichte van de GGD. Hoopt dat de volgende raad een alertere houding heeft, mede in relatie tot alle andere ontwikkelingen op het gebied van gezondheid. Stemt voor het voorstel. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - De GGD heeft de neiging de begroting vaak tussentijds aan te passen, zodat deze aan het einde van de rit altijd sluitend is. Stemt desondanks voor het voorstel. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Hoopt dat de inwonersbijdrage ongewijzigd blijft. Stemt voor het voorstel. De heer MEIJER (SP): - Heeft bij de ontwerpverklaring tegen de begroting gestemd op grond van het verhaal van de nullijn. Herhaalt dit opnieuw. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fractie van SP wordt geacht te hebben tegengestemd. 4. Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied ( ) De heer MEIJER (SP): - Het is voor een Amersfoorter moeilijk zich te verbinden met voorzieningen in Wijk bij Duurstede en dergelijke. Kosten en beslissingen staan ver van de burgers af. Het is een soort "staat in een staat". Dat heeft ook effecten voor de middelen die ter beschikking worden gesteld. Kan zich vinden in het opheffen van het recreatieschap. Allerlei terreinen worden (her)verdeeld tussen verschillende gemeentes. Daarin spelen ook partijen als de ANWB en de grondbezitters een rol. Dat kunnen pittige onderhandelingen worden. Amersfoort moet staan voor het Henschotermeer. Iedereen moet daar kunnen blijven recreëren en het moet betaalbaar en bereikbaar blijven. Wil dat proces opstarten. - Dient motie M-11.1 in. Motie M-11.1, ingediend door SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; Overwegende dat: het recreatieschap UHVK zeer waarschijnlijk zal worden opgeheven; er vervolgens door alle betrokkenen moet worden onderhandeld over nieuwe oplossingen; 15

145 draagt het college op: betaalbaarheid en toegankelijkheid van het Henschotermeer voor alle Amersfoorters als uitgangspunt te nemen bij alle nog te nemen beslissingen over de toekomst van dit recreatiegebied; en gaat over tot de orde van de dag." De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Waarom? Op 25 februari hebben D66, VVD, PvdA, ChristenUnie, GroenLinks en CDA dit met de wethouder besproken. SP was daarbij niet aanwezig. Er zijn Amersfoorters die het Henschotermeer jaarlijks bezoeken. De gemeente geeft ,00 met als garantie dat het een betaalbaar park blijft. Begrijpt niet wat deze motie hier doet. De heer VAN WEGEN (BPA): - Bij de coalitieonderhandelingen komen er nieuwe wethouders. De wethouder die het recreatieschap onder zich krijgt, moet bij elke vergadering aanwezig zijn. Steunt de motie. De heer HUNINK (ChristenUnie): - Vroeg zich bij het opheffen van het recreatieschap af wat moet worden opgelost en wat het probleem is. Is beducht over de taal die erin staat als dat het aan de markt moet worden overgelaten en verdienmogelijkheden. Amersfoort heeft klein aandeel en moet de vinger aan de pols houden. Het moet publiek toegankelijk blijven tegen niet al te hoge kosten. De provincie moet de regie houden. Steunt de motie. De heer BARSKE (VVD): - Amersfoort moet alleen in dergelijke organisaties deelnemen als het een probleem is dat moeten worden opgelost. Het Algemeen Bestuur heeft geoordeeld dat het recreatieschap niet meer toegevoegde waarde heeft. Daar kan de raad geen "nee" tegen zeggen. - De aanwezigen bij De Ronde hebben de wethouder uitvoerig bevraagd. Het belang van Amersfoort in het recreatieschap zat bij het Henschotermeer. - Betreurt het dat in de motie zo absoluut is opgeschreven dat het Henschotermeer voor de Amersfoorters betaalbaar en toegankelijk moet blijven. Het moet binnen het huidige budget blijven. De problemen bij het Henschotermeer spelen tussen de eigenaar en de gemeente Leusden. Steunt de motie niet. De heer VAN VLIET (GroenLinks): - Sluit zich aan bij de betogen van de heren Barske en Van Koningsveld. - Het moet in relatie met andere recreatieve voorzieningen worden gezien. Alle partijen zijn ervoor het Henschotermeer betaalbaar en toegankelijk te houden. De motie is aan de ene kant overbodig en kan een gevaar betekenen voor toekomstige financiën voor andere besluiten. De raad moet hier niet over zijn graf heen regeren. Steunt de motie niet. De heer NEDERKOORN (D66): - De motie zegt niets, maar de uitgangspunten worden gesteund. De heer KILLI (PvdA): 16

146 - Wilde hetzelfde zeggen als de heer Van Koningsveld. Vindt het vreemd dat SP niet bij De Ronde was, waarin alle fracties en de wethouder het eens waren dat de belangen van Amersfoorters zo goed mogelijk vertegenwoordigd moeten worden. De motie is overbodig, maar wordt gesteund. De heer VAN DER WERFF (wethouder): - Het is niet te overzien hoe het in de toekomst zal eindigen. - Ziet motie M-11.1: "Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop!" als ondersteuning. Heeft dezelfde woorden gezegd en gebruikt in de raadsinformatiebrief. De motie is overbodig. De heer MEIJER (SP): - De heer Schoenmaker is herstellende, waardoor soms keuzes moeten worden gemaakt. - Er zijn ideeën over marktwerking die effecten zullen hebben. De eigenaar stelt specifieke eisen die de totale beprijzing onder druk zet. Wil het Henschotermeer betaalbaar en voor iedereen toegankelijk houden. Motie M-11.1: "Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop!" Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, D66, Christen- Unie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, CDA, GroenLinks en Lijst Özcan. Motie M-11.1 wordt aangenomen met 20 stemmen voor en 16 stemmen tegen. Raadsvoorstel: Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied ( ) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. 5. Nota Grondbeleid ( ) De heer VOOGT (VVD): - Kan zich vinden in deze nota en de strategie. Laat de raad weten hoe de zaken zich ontwikkelen. De heer NEDERKOORN (D66): - Vindt het een goede nota die reageert op alles rondom het Grondbeleid en de exploitaties is gebeurd. - Mist de participatie. Wil dat de nieuwe raad spreekt over de voorwaarden voor goede participatie. De heer MEIJER (SP): - Dit besluit gaat teveel uit van een visie die uitgaat van de rol van de markt en niet van een democratische vertegenwoordiging die zicht heeft op en leiding geeft aan het proces. Grond is van allemaal en moet op die manier worden gewaarborgd. Dat komt onvoldoende in het stuk tot uiting. Steunt het voorstel niet. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - Is voor het voorstel. Herkent zich in grote lijnen waar het gaat om de rol van de overheid en de rol van de markt in gebiedsontwikkeling. 17

147 Het plan voorziet in situationeel grondbeleid. Het heeft een beperkte waarde, maar is passend in de tijd. De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - Het voorstel sluit goed aan op de uitnodigingsplanologie die in de Structuurnota is vastgelegd. Actief grondbeleid zal zeer selectief zijn, omdat de middelen ontbreken. In de Structuurnota zijn uitgangspunten opgenomen. Wil dergelijke vraagstukken duidelijk krijgen in een discussie voor de nieuwe raad. De heer VAN WEGEN (BPA): - Vindt het raadsvoorstel selectief, onduidelijk en soms te positief. Stemt tegen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fracties van BPA en SP worden geacht te hebben tegengestemd. 6. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 ( ) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. 7. Motie: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! De heer EL-MESSAOUDI (PvdA): - In november 2013 is bekend geworden dat iedereen die een toeslag ontvangt een rekeningnummer moet opgeven. De mensen die dit betreft zouden daarover in het eerste kwartaal 2014 bericht krijgen. De Belastingdienst kampt met grote uitbetalingsachterstanden voor de huurtoeslagen, zorgtoeslagen en andere toeslagen, omdat duizenden mensen niet (of niet op de juiste manier) hebben gereageerd op het verzoek van de Belastingdienst. Er stond niet bij dat men tijdens de verwerking van het juiste rekeningnummer geen toeslagen zou ontvangen. Hierdoor zitten inmiddels duizenden mensen in de problemen en moeten zich in de schulden steken. Dat mag in Amersfoort niet gebeuren! Deze mensen moeten worden geholpen. - Dient motie M-7.1 in. Motie M-7.1, ingediend door PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: 1. de toeslagen sinds kort nog maar op één rekeningnummer te ontvangen zijn. Dat gebeurt om fraude te voorkomen, maar de Belastingdienst een achterstand heeft met het controleren van de nummers; 2. ruim huishoudens al maanden geen toeslagen voor bijvoorbeeld huur of zorg hebben ontvangen; 3. veel mensen afhankelijk zijn van toeslagen bij het voorzien van hun dagelijkse levensbehoefte; 4. het risico groot is dat mensen hierdoor in de knel komen; 5. het de taak is van de gemeente om mensen die slachtoffer worden van bureaucratisch onvermogen uit de brand te helpen; 18

148 6. indien er NU lokaal niet wordt ingegrepen dit als een boemerang lokaal zal terugkomen richting bv de schuldhulpverlening; verzoekt het college: 1. mensen die bijvoorbeeld bij de Stadsring51 of de Sociale Dienst melden dat zij hierdoor in dringende financiële nood terecht zijn gekomen uit de brand te helpen, door hun toeslagen voor te schieten uit bijvoorbeeld de algemene middelen, overschotten of andere wijze; en gaat over tot de orde van de dag." De heer VAN EIJK (wethouder): - De motie is sympathiek, maar wordt al uitgevoerd. Mensen die in acute financiële problemen komen door regelingen van de Belastingdienst, kunnen aanspraak doen op de mogelijkheden voor ondersteuning via de Bijzondere Bijstand. Het gaat primair om een bescheiden groep. Men mag niet door deze regeling in de knel komen. De alertheid is volop aanwezig. De heer VAN WEGEN (BPA): - De Belastingdienst schoont zaken op. Vindt dat een goede zaak. - Als mensen aantoonbaar in de problemen komen, worden ze geholpen. Heeft daarin vertrouwen. Steunt de motie niet. Mevrouw BALLAST-TATARIAN (VVD): - Is blij dat het in Amersfoort goed is geregeld. Mensen die in de problemen komen, kunnen geld krijgen. De motie is overbodig en wordt niet gesteund. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Krijgt andere signalen uit de samenleving. Er zijn mensen die een beroep doen op andere fondsen en die ernstig in de problemen komen omdat zij hun toeslagen niet krijgen. De communicatie waar de gemeente wel helpt, is niet goed. Steunt de motie, maar wil geen extra administratieve lasten. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - De motie is sympathiek. Vreest voor administratieve lasten bij de uitvoering van de motie. Deelt de mening van de wethouder dat de motie overbodig is. De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Wil uitgaan van vertrouwen. Als mensen in de problemen komen op basis van dergelijke modellen moet de overheid daarmee zorgvuldig omgaan en de mensen de gelegenheid geven om een normaal leven te leiden. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Vindt de motie sympathiek. Vertrouwt de wethouder. Steunt de motie niet. De heer VAN DE VOORT (D66): - De motie is sympathiek. Steunt de motie niet naar aanleiding van de beantwoording van de wethouder. 19

149 Mevrouw LAND (GroenLinks): - Dit is staand beleid. Is benieuwd naar de mensen die wel bij de kerken uitkomen en niet bij de gemeente. Vraagt informatie daarover. - De gemeente is niet voor het bijlappen van wat op landelijk gebied misgaat. De heer EL-MESSAOUDI (PvdA): - Krijgt andere signalen dan de wethouder. Ook mensen met een reguliere baan ontvangen toeslagen. Deze groep is niet in beeld bij de instellingen, maar zitten nu acuut in de problemen. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-7.1, ingediend door PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, ChristenUnie, Groep Van Vliet, SP, Lijst Özcan, Lijst Adli en mevrouw Pongers, Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, GroenLinks, BPA, Groep Koet, de heer Van Bekkum, de heer Van Koningsveld, de heer Offereins en mevrouw Oostlander-Çetin. Motie M-7.1 wordt verworpen met 15 stemmen voor en 21 stemmen tegen. 8. Motie: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval De heer BARSKE (VVD): - In september 2013 heeft de raad de uitgangspunten voor het Grondstoffenplan vastgesteld. Het college heeft vier varianten uitgewerkt die aan de raad zijn gepresenteerd. Dit heeft tot een flinke discussie geleid. De informatie werd vooral verstrekt door de ROVA. Het collegevoorstel werd afgekeurd. - Het college heeft een raadsinformatiebrief uitgegeven over hoe te komen naar een nieuw systeem van afvalinzameling. De varianten zijn van tafel. De wethouder is bezig met een overdrachtsdossier. - Er moeten extra kaders worden meegegeven. Belangrijk zijn onafhankelijke communicatie, alle varianten moeten praktisch en financieel zijn uitgezocht, grof afval moet buiten beeld blijven, de kosten voor de gemeente en de inwoner moeten duidelijk zijn. - Dient, mede namens PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Lijst Özcan, Lijst Adli, Groep Van Vliet, motie M-8.1a in. Motie M-8.1a, ingediend door VVD: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: - op 24 september 2013 het raadsvoorstel Uitgangspunten Grondstoffenplan geamendeerd is aangenomen; - op 14 januari 2014 het raadsvoorstel voor een Nieuwe inzamelstructuur afval en grondstoffen in De Ronde is behandeld; - in De Ronde de meerderheid van de woordvoerders heeft aangegeven dit raadsvoorstel niet geschikt te vinden voor besluitvorming, waarop het college het raadsvoorstel heeft ingetrokken en een Raadsinformatiebrief (RIB ) heeft gestuurd over het vervolg inzamelstructuur afval en grondstoffen; 20

150 - in de RIB de kritiek van verschillende fracties op het raadsvoorstel niet voldoende is verwerkt; - tijdens De Ronde op 25 februari heeft de wethouder aangegeven dat de varianten voor afvalinzameling door intrekking van het raadsvoorstel van tafel zijn en dat het college een overdrachtsdossier maakt voor het nieuwe college; - het de bedoeling is dat de nieuwe raad voor het zomerreces een raadsvoorstel krijgt over afvalinzameling en een besluit neemt; - door middel van een motie de kaders voor deze besluitvorming verder ingevuld kunnen worden; - nu de varianten voor afvalinzameling van tafel zijn de communicatie richting de inwoners neutraal dient te zijn; - voor de varianten die aan de raad worden voorgelegd even uitvoerig onderzocht dienen te worden door een bureau dat geen voorkeur heeft voor een wijze van afvalinzameling, zodat de nieuwe raad inhoudelijk kan besluiten welke variant voor afvalinzameling de voorkeur heeft; - van de (nieuwe) varianten die aan de raad worden voorgelegd dienen de effecten op de service, de financiële consequenties en de overige effecten uitgesplist aan de raad te worden gepresenteerd; - eigenlijk alle informatie die ten grondslag ligt afkomstig is van het bedrijf dat de afvalinzameling in Amersfoort uitvoert (ROVA) en de ROVA een voorkeur heeft voor een nieuwe wijze van inzamelen; - in het raadsvoorstel dat op 14 januari 2014 besproken werd de inzameling van grof afval ineens een prominente rol kreeg, terwijl hier in een eerder stadium niet over gesproken werd; draagt het college op: - de communicatie richting de inwoners en de peiling van de mening van de inwoners neutraal dient te gebeuren zonder dat een voorkeur doorklinkt voor een variant van afvalinzameling; - een onafhankelijke partij (niet ROVA en een partij die geen voorkeur heeft voor een specifieke wijze van afvalinzameling) de praktische en financiële consequenties van de varianten voor afvalinzameling in beeld te laten brengen; - bij dit onderzoek ook te kijken naar onderzoeken van andere (niet- ROVA) gemeenten en de raad hierover te informeren; - aan de uitgangspunten toe te voegen dat wordt uitgegaan van lage kapitaallasten; - voor de varianten die aan de raad worden voorgelegd aan te geven hoe deze scoren op afvalscheiding en milieuwinst, kosten voor gemeente en inwoner, het serviceniveau en de praktische effecten voor de inwoners. Zo kunnen de raadsfracties een afgewogen besluit nemen; - een raadsvoorstel aan de raad voor te leggen met de voorkeur van het college, maar per variant gemotiveerd aangegeven hoe de varianten scoren op de (reeds vastgestelde en nieuwe) Uitgangspunten; - de inzameling van grof afval buiten beschouwing te laten bij het komen tot een nieuwe wijze van afvalinzameling; - voor de zomer de raad de uitkomsten van de voorlichting, de dialogen en de onderzoeken terug te koppelen en te peilen of een goed beeld is ontstaan van de beste manieren van inzameling in Nederland (kijkend naar service, milieu en kosteneffectiviteit) en van de wensen en behoeften van de inwoners van Amersfoort; - deze terugkoppeling te voorzien van een procesvoorstel waarin ver- 21

151 volgstappen zijn aangegeven om te komen tot een wijze van inzameling die hier zo veel als mogelijk op aansluit; en gaat over tot de orde van de dag." De heer VAN EIJK (wethouder): - Het raadsvoorstel is niet meer aan de orde. Wil de nieuwe raad stimuleren een besluit te nemen over de toekomst van de afvalstoffeninzameling. Het college maakt een zo compleet mogelijk overdrachtsdossier. De volgende raad moet over een zo gefundeerd mogelijk voorstel kunnen besluiten. - In het dictum zitten veel elementen die van toepassing zijn op wat het huidige college aan het doen is en een aantal elementen die het college kan omarmen. - In het dictum zit een aantal beperkingen die worden meegegeven aan het nieuwe college en de nieuwe raad ten aanzien van de uitgangspunten, de vorm en de reikwijdte. Die zaken moet het nieuwe college oppakken om tot een definitief voorstel te komen. - Als aanvulling op het financiële uitgangspunt wordt het uitgangspunt van zo laag mogelijke kapitaalslasten toegevoegd, waarbij niet wordt aangegeven dat de mogelijkheden van investeren ook kunnen leiden tot een zo laag mogelijke afvalstoffenheffing. Een groot aantal mogelijkheden wordt daarmee uitgesloten. Vraagt zich af of dat verstandig is en of dat niet strijdig is met andere uitgangspunten. - Een aantal varianten is al van tafel. Wil het nieuwe college de vrijheid geven in welke vorm het het wil gieten. - Grof vuil is een substantieel onderdeel van de afvalstoffenheffing. Dat maakt het voor het nieuwe college lastig om een financieel gedegen voorstel te doen. Het uitgangspunt voor het ene deel van de afvalstoffeninzameling kan op gespannen voet staan met andere delen van de afvalstoffeninzameling. Waarom wordt het nieuwe college niet de vrijheid gegeven om naar het bewind van zaken te oordelen. De heer HUNINK (ChristenUnie): - Deze motie kan in de papiercontainer. Hierover is uitgebreid in De Rondes gesproken. Vindt dit een stap terug. Het college had een goed voorstel liggen. Hoopt dat de motie geen vertraging oplevert bij het opstellen van het plan. Grof afval kan worden meegenomen. - Steunt de motie niet. Mevrouw SANDERS (D66): - Was blij met het eerste voorstel. Dat is van tafel gegaan met het idee inwoners mee te laten discussiëren. VVD kwam toch terug met de vier varianten. Vindt dit geen goed verhaal. De lage kapitaallasten is een enorme beperking van dit voorstel. Wil dit creatief en experimenteel benaderen. Als de burger meer moet doen, moet hij worden beloond. De heer VAN VLIET (GroenLinks): - Dit onderwerp is uitgebreid in De Ronde besproken. - Van de motie gaat een zeker wantrouwen uit richting de gemeente en de ROVA. Dit maakt de eerste drie punten overbodig. - Punt 4, de lage kapitaallasten, gooit het voorstel op slot. Waarom wordt naar de mening van bewoners gevraagd, als de gemeente niet mag investeren? Heeft in de wandelgangen vernomen dat niet alle indieners dit bedoelen, maar dat investeringen zichzelf moeten opbren- 22

152 gen. Kan dit worden bevestigd? Wil dat zoekrichtingen worden opengelaten. - Kan zich vinden in de overige punten. - Steunt de motie niet. De heer MEIJER (SP): - Stond in hoofdlijnen achter het collegevoorstel, omdat het recht deed aan het scheidingsprincipe. Een zorgpunt was het zelf brengen van afval. Ziet deze motie als een ondermijning daarvan. Steunt de motie niet. De heer BARSKE (VVD): - Voor de zomer moet er een besluit liggen. Dit is het moment om extra kaders mee te geven. Wil het zo vroeg mogelijk agenderen, zodat de kaders zijn ingevuld. - Wil dat varianten worden uitgewerkt die kunnen worden gescoord. - Had de uitgangspunten in september niet vastgesteld, als bekend was dat grof afval zou worden getarifeerd. - Er is wat wantrouwen. Wil dit ombuigen naar: "controle hebben op". Alle varianten moeten worden onderzocht en gescoord op serviceniveau, kosten voor de gemeente, kosten voor de bewoner, milieuwinst et cetera. - Een aantal partijen streeft naar lagere kapitaalslasten. Dit was zo belangrijk, dat het in de motie is opgenomen. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-8.1a, ingediend door VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Lijst Adli, Groep Van Vliet: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, CDA, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van D66, GroenLinks, ChristenUnie en SP. Motie M-8.1 wordt aangenomen met 23 stemmen voor en 13 stemmen tegen. 12. Motie: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarages De heer DE VRIES (PvdA): - Veel buurten zijn gebouwd toen er nog weinig auto's waren. De straten en stoepen zijn smal. Er wordt steeds meer geparkeerd. Vraagt de wethouder in gesprek te gaan met winkeliersverenigingen of bedrijven. Stoepen zijn bedoeld voor spelende kinderen en bejaarden met rollators en niet om auto's er half op te zetten. - Dient motie M-12.1 in. Motie M-12.1, ingediend door PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarages "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; achtergrond: In wijken net buiten het centrum zoals het Leusderkwartier en het Vermeerkwartier heerst een grote parkeerdruk. Bewoners geven aan dat de vaak nauwe straatjes overdag vol staan met geparkeerde auto's. Diverse straten zijn zo smal dat auto's met twee wielen op de stoep moeten worden geparkeerd om rijdend verkeer door te laten. 23

153 Door de geparkeerde auto's blijft er op de stoep weinig ruimte over voor spelende kinderen, bejaarden met rollators, kinderwagens en rolstoelen. Kinderen, invaliden, bejaarden en jonge ouders worden gedwongen om over de weg te gaan. Dat is gevaarlijk en onwenselijk. overwegende dat: 1. veel auto's worden geparkeerd in de straten in buurten vlak om het centrum door mensen van buiten die naar Amersfoort komen voor werk, school of winkelen; 2. deze bezoekers er voor zorgen dat de straten vaak overvol staan met geparkeerde auto's; 3. de veelal smalle straatjes niet zijn gebouwd voor zoveel geparkeerde auto's, zodat met twee wielen op de stoep geparkeerde auto's vrije doorgang blokkeren voor spelende kinderen, bejaarden, invaliden en kinderwagens; voorts overwegende dat: 1. er diverse parkeergarages in de omgeving zijn die niet volledig bezet zijn; 2. de P&R aan de Arnhemseweg vlak naast de snelweg in Leusden niet gebruikt wordt; 3. een supermarkt aan de Arnhemseweg/hoek Stadsring aan klanten een gratis parkeerkaart verstrekt; 4. reizen met het openbaar vervoer geen parkeerproblemen veroorzaakt; verzoekt het college om: 1. te overleggen met bedrijven, organisaties en winkeliersverenigingen over een plan waarbij het winkelende publiek, studenten en werknemers worden gestimuleerd gebruik te maken van parkeergarages, bijvoorbeeld door het (deels) vergoeden van parkeerkosten of de P&R; 2. bij de betrokken werkgevers, winkeliersverenigingen en de schoolleidingen aan te moedigen dat hun mensen vooral gebruik zullen maken van het openbaar vervoer; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Voorgesteld wordt parkeerkosten te vergoeden. Daarmee wordt het autogebruik gestimuleerd. In het VVP wordt een lans gebroken om voor korte afstanden andere vervoersmiddelen te gebruiken. Onduidelijk is wie die vergoeding voor zijn rekening moet nemen. Een aantal bedrijven heeft al van dergelijke acties. Daaraan heeft de overheid geen deel. Pleit ervoor voor korte afstanden de fiets te pakken of het OV. - Vraagt zich af of het juist is het gepropageerde middel in te zetten. Er zijn andere middelen om verkeers- en parkeeroverlast tegen te gaan, zoals vergunningparkeren. Daarnaast is handhaven belangrijk. - Steunt de motie niet. De heer VAN WEGEN (BPA): - Waarom zo moeilijk? Auto's horen niet op de stoep. Handhaven is van belang. Stelt voor de BOA's een fiets te geven, zodat ze bekeuringen kunnen schrijven. De heer HUNINK (ChristenUnie): - Stemt tegen de motie. 24

154 - Moedigt aan dat bewoners die ergens last van hebben anderen aanspreken. De heer MEIJER (SP): - Stelt voor de toevoegingen als fiets en OV in de motie in te voegen. De zeggingskracht wordt dan aanzienlijk groter. Mevrouw OOSTLANDER-ÇETIN (CDA): - Niemand is tegen spelende kinderen op de stoep. Als de PvdA het werkelijk meent, zouden niet zulke halfslachtige maatregelen worden voorgesteld. Steunt de motie niet. De heer BARSKE (VVD): - Begrijpt de intentie de trottoirs meer vrij te houden. Is dit het middel; winkeliers te vragen in overleg te gaan met klanten en bij te dragen in de parkeerkosten. Of verwijzen naar de P&R Leusden die weinig wordt gebruikt en ver afligt van de gebieden die moeten worden ontlast. De overheid moet niet proberen de parkeergarages te vullen. - Als auto's verkeerd geparkeerd zijn, moet worden gehandhaafd. - Er zijn wijken waar over vergunningparkeren moet worden nagedacht. De heer PRINS (GroenLinks): - Vindt de motie matig. Er is al aandacht voor parkeerdruk. De analyse is matig. Het is belangrijk dat het parkeerbeleid en het parkeerprobleem integraal worden besproken. Daaronder vallen ook vergunningparkeren en buurten die grenzen aan betaald parkeergebieden. Deze motie stimuleert het autoverkeer. De fiets wordt niet genoemd. Steunt de motie niet. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - In de motie staat niets wat niet eerder is besproken. Niet genoemd wordt dat mensen uit de binnenstad parkeren in de wijken rondom de binnenstad. De fiets wordt niet genoemd. De motie is een schot hagel in de lucht. De motie is overbodig en wordt niet gesteund. De heer DE VRIES (PvdA): - Betreurt het dat het hem niet is gelukt het probleem duidelijk te krijgen. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-12.1, ingediend door PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarages Voor de motie stemmen de leden van de fractie van PvdA. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, CDA, GroenLinks, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Motie M-12.1 wordt verworpen met 5 stemmen voor en 31 stemmen tegen. 13. Motie: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! De heer MEIJER (SP): - Het collectief vervoer voor werknemers van Amfors is als gevolg van het bedrijfsplan afgeschaft. Dat is een vorm van bezuiniging geweest. 25

155 Het bedrijf heeft geprobeerd de mensen aan te zetten zelf een oplossing te vinden. Het gaat om circa zestig à zeventig mensen die nu gebruik moeten maken van het OV, eigen vervoer of de Regiotaxi. De werknemers moeten een grotere eigen belasting daarvoor betalen. De Regiotaxi rijdt niet stipt op tijd wat tot spanningen leidt. De verkeersveiligheid is aan de orde, omdat deze mensen eigenlijk niet in staat zijn aan het verkeer deel te nemen. Het aantal zones is zo vastgesteld, dat voor een groot deel van de mensen de regeling nog maar voorziet tot juni en daarna niet meer. Vraagt het college een afweging te maken of de maatregelen deze effecten waard zijn. Wegen de gebleken voordelen op tegen de gebleken nadelen? - Dient motie M-13.1 in. Motie M-13.1, ingediend door SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: het collectief vervoer voor werknemers van Amfors per 1 januari jl. is afgeschaft; naar schatting zestig à zeventig werknemers nu geacht worden per OV, Regiotaxi of eigen vervoer naar hun werk te komen; hieruit mogelijk risico's met betrekking tot de verkeersveiligheid ontstaan; de betreffende Amfors-werknemers hierdoor financieel zwaarder worden belast; de Regiotaxi geen exacte tijden aanhoudt; het college met besluit van 17 december jl. WMObeleidsregels heeft aangepast waardoor er 600 zones voor een gereduceerd tarief worden aangeboden; dat deze aanpassing voor Amfors-medewerkers tot gevolg kan hebben dat het gereduceerde tarief halverwege het jaar is opgebruikt; draagt het college op: snel de gevolgen van het afschaffen van het collectief vervoer voor Amfors-werknemers te onderzoeken; in dit onderzoek vooral de gevolgen voor de verkeersveiligheid, de financiële positie van de Amfors-werknemers en de doelmatigheid van de inzet van de Regiotaxi in kaart te brengen; de raad over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Het is onderdeel van een bezuinigingsmaatregel in het kader van het bedrijfsplan Amfors. Het RWA heeft een subsidietekort dat door een efficiëntere bedrijfsvoering bij Amfors moet worden opgevangen. Het gaat om ,00 aan bezuinigingen. - Heeft geen beeld bij de verkeersveiligheid. Er zijn wat zaken in kaart gebracht. - Zal de raad informeren via een collegebericht. De heer VAN VLIET (GroenLinks): - Wil inzicht krijgen in de effecten. Steunt de motie. 26

156 De heer SCHULTEN (BPA): - Weet van twee werknemers van Amfors dat zij niet meer naar het werk kunnen gaan. Dat is het paard achter de wagen spannen. Steunt de motie. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Maakt zich zorgen over wat de bezuinigingen binnen Amfors betekenen voor de werknemers. Wil dit in breder verband bespreken. Wacht het collegebericht af. Als het onderzoek niet teveel geld kost, kan de motie worden gesteund. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Wacht het collegebericht af. - Vindt het veiligheidsaspect stigmatiserend. - Er zijn ook mensen met afstand tot de arbeidsmarkt die niet bij Amfors werken. Worden daarvoor ook regelingen getroffen? - Is tegen de motie. Mevrouw HOUWING (D66): - Het is goed dit in breder verband op een later tijdstip te bespreken. - Wacht het collegebericht af. De heer KILLI (PvdA): - Ondersteunt en erkent de zorgen van de SP. Steunt de motie. Mevrouw BALLAST-TATARIAN (VVD): - Vindt de veiligheid van de medewerkers belangrijk. - Wacht het collegebericht af. - In de raadsinformatiebrief staat dat het college in gesprek is met Amfors over voorzieningen en maatregelen voor de medewerkers. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Heeft veiligheid voor de werknemers hoog in het vaandel. Steunt de motie. De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Het gaat om meer dan de veiligheid, namelijk de voortgang van een reorganisatie. Er is een inzet gepleegd die leidt tot ongewenste bijeffecten. Adviseert de volgende raad alert te zijn op wat bij RWA/Amfors gebeurt. Vreest dat de reorganisatie nog veel meer gevolgen zal hebben dan nu is geconstateerd. Het werkgeverschap ligt formeel bij het college. De raad kan op afstand reageren, maar niet uit een controlefunctie. - Steunt de motie. Het is een druppel op een gloeiende plaat. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-13.1, ingediend door SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66 en CDA. 27

157 Motie M-13.1 wordt aangenomen met 21 stemmen voor en 15 stemmen tegen. 15. Motie: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - Er is veel gebeurd sinds 24 september 2013 toen het college is gevraagd ruimte te geven aan de Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin om een haalbaarheidsonderzoek te laten doen met als doel een bod te mogen uitbrengen. Ook huur viel daaronder. Verzoekt het college een beheer- en prestatieovereenkomst te sluiten voor drie jaar, met een bijdrage in de huur van de bewoners van 25% waarbij de bewoners zelf voor onderhoud zorgen en na drie jaar met elkaar te overleggen over de voortzetting. Het kan gaan om voortzetting van de huur, koop of om niet. - In de motie van 24 september 2013 is duidelijk vermeld dat een discussie in de raad wenselijk was over hoe de gemeente omgaat met burgerinitiatieven. De discussie over de criteria komt terug in de volgende raad. Het doel nu is het behoud van de voortzetting van het burgerinitiatief. - Dient motie M-15.1a in. Motie M-15.1a, ingediend door GroenLinks, ChristenUnie, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: in de Rondevergadering van dinsdag 25 februari, waarin het college de peilnota voorlegde aan de raad, de criterialijst nog niet vastgesteld kon worden; het initiatief van de Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin daarom nog niet getoetst kan worden aan de criteria; het wenselijk is een besluit te nemen voordat de raadsperiode ten einde loopt en alle betrokkenen niet nog langer in onzekerheid gehouden kunnen worden; vervreemding van de grond nog steeds de huidige opdracht is; het wenselijk is dat Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin zich in de komende jaren verder weten te ontwikkelen; blijkend uit het plan van Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin, toetsbare prestatieafspraken te maken zijn met hen over de ontwikkelpunten; Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin een maatschappelijke bijdrage leveren vooral op het terrein van buurtbeheer, sociale cohesie en groenbeheer en deze onder andere tot uiting komen in concrete uren inzet van vrijwilligers; de initiatieven al gedurende een aantal jaren bijdrages uit het buurtbudget hebben ontvangen; verzoekt het college: in overleg te treden met de initiatiefgroep om te komen tot een beheeren prestatieovereenkomst voor een periode van drie jaar, met name bedoeld om het initiatief verder te ontwikkelen om te komen tot een 28

158 betere exploitatie, een stevig draagvlak en een heldere juridische structuur; voor de duur van de beheerovereenkomst een huur te ontvangen van 6.000,00 per jaar waarvoor de huurder een bijdrage levert van 1.500,00 per jaar en het resterende bedrag uit Programma 4 buurtwerk en Reserve Sociaal Programma Amersfoort Vernieuwt wordt gehaald en de huurder zorg te laten dragen voor de onderhoudskosten ter waarde van 5.200,00 per jaar; binnen drie jaar door toetsing van de beoogde prestaties te bezien of het initiatief levensvatbaar is en vervreemding /verkoop van de grond/opstal tegen een waarde in huidige staat en bestemming mogelijk is dan wel te komen tot een nieuwe prestatieovereenkomst voor 5 jaar op basis van een overeengekomen huur; samen met de initiatiefnemers een voorstel te maken voor een op termijn reële huurprijs. Daarbij in acht nemend dat al het onderhoud en de verbeteringen van het pand gedaan worden door de initiatiefnemers en daar ook een financiële waardering voor vast te stellen. Ter dekking van een reële huur- of verkoopprijs te bekijken of en hoe er aanvullende financiering te vinden is in de subsidielijn; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Vorige week is gesproken over hoe om te gaan met buurt- en burgerinitiatieven. Er lagen elf criteria voor, maar het college en de raad zijn daar niet uitgekomen. - De motie vraagt het college contact te zoeken met de initiatiefnemers om te komen tot een betere exploitatie en een steviger draagvlak. Kan dit verzoek niet plaatsen. Vorige week kreeg het initiatief positieve opmerkingen voor het draagvlak en de soliditeit van het plan. - Constateert dat toch wordt voorgesteld niet te verkopen, ondanks een van de opdrachten uit de Tussenbalans. Dat is contrair. Het initiatief is al vanaf 2003 bezig. Wat moet er in de komende drie jaar gebeuren om ervoor te zorgen dat het initiatief toch levensvatbaar is? Men heeft in het rapport aangegeven dat het nu al levensvatbaar is, dat er draagvlak is en dat het in orde is. Ziet een tegengesteld beeld tussen de motie en wat is uitgewisseld. - Het college legt de aangenomen motie op een bepaalde manier uit. Met de motie worden de zaken vooruit geschoven en moet er over drie of vier jaar weer over worden gesproken. Wil er een keer een punt achter kunnen zetten. - Vorige week is gesproken over "nieuw beleid komt in de plaats van oud beleid". Wat zou er dan mogen wegvallen? - Als dit niet via de grondexploitatie zou moeten, moet de financiering elders worden gevonden. Komt uit op een totaalsom van ,00. Als jaarlijks 1.500,00 huur wordt betaald, is er een tekort van ,00 op jaarbasis. Als naar een prestatieafspraak moet worden toegewerkt, moet daarin tijd worden gestoken. Als na drie jaar een definitief besluit moet worden genomen, moet daarin tijd worden gestoken. Komt op een bedrag van ,00 aan kosten. Waar moet dat vandaan komen? Er moet een keuze worden gemaakt. Als dit prioriteit heeft, dan moet nu een keuze worden gemaakt om niet tekort te doen aan de keuzes in de Tussenbalans en dit maatschappelijke initiatief. Heeft moeite met de motie, maar begrijpt de gevoelens van de raad. 29

159 - Kan zich voorstellen dat na drie jaar wordt getoetst of de beoogde prestatie is gehaald. - Heeft bij de behandeling gesproken over een symbolisch bedrag en erfpacht. De heer MEIJER (SP): - Wil zakelijk naar het voorliggende voorstel kijken. - Toont een rapportage waarin helder is uiteengezet wat de winst is van deze buurtinitiatieven, waarin veel activiteiten zijn genoemd, waarin reëel wordt gekeken naar de financiële positie en waarin wordt aangegeven dat minstens twintig organisaties zich met dit initiatief verbinden. In een andere rapportage wordt ingegaan op het alternatieve traject. Dit is opgezet door vrijwilligers die daar anderhalf jaar al hun tijd aan hebben gegeven om te kunnen blijven voortbestaan. Duidelijk is dat een traject met verkoop niet realistisch is en niet hoort bij het wezenskenmerk van deze organisaties. Er moet rust komen. Deze mensen zijn aan het eind van hun latijn. - Hoe kan worden gekomen tot een betere exploitatie, een steviger draagvlak en heldere juridische structuur? Ziet dat als het vergroten van de druk om tot verkoop te kunnen komen. - Wat zijn de lasten die de initiatiefnemers moeten betalen op basis van deze motie? Waar ligt het verschil met de lasten die zijn uitgewerkt in het haalbaarheidsonderzoek? - De mogelijkheid tot koop voor een symbolische bijdrage zou serieus onderzocht moeten kunnen worden. Zijn de indieners bereid de motie in die zin aan te passen en aan te geven dat het toch mogelijk is om op basis van uitsluitend die symbolische bijdrage, eventueel te gaan kijken hoe dat vorm moet krijgen? - Legt zich erbij neer dat de periode korter wordt (van vijf naar drie jaar) als zij kunnen huren zonder te worden lastiggevallen met onhaalbare opties. De heer OFFEREINS (CDA): - "Operatie geslaagd, patiënt overleden". De mensen waarover het gaat, zijn afgehaakt en zien dit voorstel niet zitten. De motie is zinloos. Of je wilt dat dit initiatief van de grond komt en dan steun je het, of je laat het zitten. Dit is een doekje voor het bloeden. - Steunt de motie niet. De heer VOOGT (VVD): - Uitgangspunt was verkoop. Er zijn criteria gesteld voor maatschappelijke initiatieven. - De heer Meijer doet enorm aan precedentwerking. Dat is gevaarlijk. - Er was onterecht sprake van aanvullende financiering uit Amersfoort Vernieuwt, Buurtbudget en dergelijke. - Snapt dat de mensen aan het eind van hun latijn zijn. De motie biedt schijnoplossingen en schijnzekerheden. Wil dit niet ondersteunen. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Dit is een moeilijke zaak. Het initiatief kan alleen sympathiek tegemoet worden getreden. Als wordt besloten het niet op commerciële wijze te verkopen, steekt de gemeente er geld in. Het is om het even of dit linksom of rechtsom is. Wil de raad dit of niet? Zo ja, dan moet het college komen met een voorstel waarmee een meerderheid van de raad kan leven. 30

160 - Dit initiatief kan nuttig zijn in het kader van stadsvernieuwing. - De motie is een poging om de discussie gaande te houden. In de genoemde drie jaar moet echt worden gekeken naar de continuïteit en of de doelstellingen worden gehaald. - Er moet serieus worden onderzocht of het initiatief voor de hele buurt is. Het moet aan doelstellingen voldoen die een algemeen nut hebben. De gemeente moet geen geld storten voor een klein groepje. - Het initiatief moet een kans hebben. Het kan nuttig zijn in een wijk die heel erg gevoelig is. Dergelijke initiatieven kunnen de structuur van de wijk verbeteren. De raad moet zich realiseren dat ervoor wordt gekozen dat stuk grond niet op een commerciële wijze ten gunste van de gemeentelijke begroting te gelde wordt gebracht. Is bereid die stap te nemen. Hoopt dat het succes heeft. Het moet de komende jaren kritisch wordt begeleid. Men moet ook de moed hebben ermee te stoppen als het niet goed gaat. De heer VAN DE VOORT (D66): - Dit kan toch niet waar zijn? Voelt enorme teleurstelling. "We hebben een grote hoge hoed. We stoppen daar een Rondebespreking bij van 25 februari jl. We stoppen er een aantal criteria bij en schudden er drie jaar bij. Je roert erdoor en tovert er drie jaar lang extra onzekerheid uit." Dat kan niet. Verwijst naar de Tussenbalans, pagina 9. - Steunt de motie niet. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Vindt het sneu voor deze mensen. Of je geeft ze niets, of je geeft ze perspectief. Op deze manier is het niks. Begrijpt dat ze zijn afgehaakt. Hoort alleen "nee". De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - De exploitatie is niet alleen gekoppeld aan verkoop. Het initiatief moet ook eigen middelen verwerven. - De bedragen van 1.500,00 en 5.200,00 per jaar hebben de initiatiefnemers zelf opgegeven voor de kosten voor onderhoud. - Niet alleen de symbolische koop is een mogelijkheid, maar ook andere opties zijn nog mogelijk. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Kan de indiener garanderen dat de mensen niet zijn afgehaakt en verdergaan of wordt een besluit genomen waarvoor geen voedingsbodem is? De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - Als anderen namens de initiatiefnemers spreken, is dat voorbarig. Begrijpt de teleurstelling over de manier waarop de raad moeite heeft de doelen en criteria te formuleren. Het proces is stroperig. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-15.1a, ingediend door GroenLinks, ChristenUnie, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin Mevrouw VAN BRUGGEN (PvdA): - PvdA worstelt met dit dossier en stemt verdeeld. 31

161 - Er was een tijdelijke bruikleenovereenkomst met de Weggeefwinkel en de Natuurtuin. Beide partijen wisten dat het tijdelijk was. Het perceel staat op de nominatie om verkocht te worden Het college heeft zich daaraan gecommitteerd. Er heeft zich een potentiële koper aangediend en de initiatiefnemers hebben gevraagd een haalbaarheidsonderzoek te mogen doen met opties in brede zin. Dat was een stap in de goede richting, maar niet voldoende. - Er zijn ook andere maatschappelijke initiatieven. Er is nu geen wegingskader om initiatieven tegen elkaar af te wegen. Recent is gestart om tot criteria te komen. Dat proces is nog niet voltooid. - Een besluit is inhoudelijk prematuur, maar menselijk gezien wel gewenst. Is de raad met dit besluit een betrouwbare partner? Doet de raad andere initiatieven voldoende recht? Levert het geen precedent op? Is er daadwerkelijk voldoende draagvlak? - Er waren heldere afspraken. Er moeten weer heldere afspraken komen met een duidelijk commitment en heldere prestatieafspraken die moeten worden getoetst aan de dan geldende afspraken en criteria. - Er komen overeenkomsten en er komt commitment. Beide partijen moeten zich daaraan houden en overeenkomen dat er aanpassingen nodig zijn. - Wil een betrouwbaar en flexibel gemeentebestuur dat meedenkt met de burgers. Wil meedenken met maatschappelijke initiatieven en die zoveel mogelijk faciliteren, maar moet moeilijke afwegingen maken. Burgers begrijpen dat raadsleden wegen naar eer en geweten. De heer VOOGT (VVD): - Ziet de levensvatbaarheid van dit maatschappelijke initiatief niet zitten. De initiatiefnemers worstelen, maar zullen niet boven komen. Vindt het onbehoorlijk de mensen daarmee op te zadelen. De heer MEIJER (SP): - Het probleem is dat ook andere koopopties dan alleen de symbolische verkoop worden onderzocht. Deze mensen worden weer gesteld voor een mission impossible. - Stemt tegen de motie. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Het antwoord van de heer Van der Velde was niet stimulerend om voor de motie te stemmen. Wil sympathie uitspreken voor de mensen die al jarenlang veel tijd in dit initiatief hebben gesproken. Stemt daarom voor de motie. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Is teleurgesteld over deze stemverhouding. De initiatiefnemers krijgen alles waarom ze hebben gevraagd. Ze zijn niet aanwezig. Het is net alsof niemand het erg vindt dat het initiatief niet doorgaat. Wilde verantwoordelijk omgaan met het initiatief. De heer OFFEREINS (CDA): - Is ervan overtuigd dat het toch een dood zal sterven. Wil niet meedoen aan deze schijnvertoning. Steunt de motie niet. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van GroenLinks, Christen- Unie, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, mevrouw Van Bruggen, de heer 32

162 Killi, de heer Smulders en de heer De Vries. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, CDA, SP, Groep Koet en de heer El- Messaoudi. Motie M-15.1 wordt verworpen met 16 stemmen voor en 19 stemmen tegen. De VOORZITTER memoreert dat dit de laatste raadsvergadering is van deze raadsperiode. Voor een aantal raadsleden is dit hun laatste raadsvergadering. Hij sluit de vergadering (00.42 uur). Goedgekeurd door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van d.d. 8 april 2014 de griffier, de voorzitter, 33

163 Verslag Het Besluit 4 maart 2014 *Toegevoegd/gewijzigd ten opzichte van eerdere publicatie Datum: dinsdag 4 maart 2014 Aanvang: 19:00 CU: Verkeersstromen rond de Kersenbaan Informatie, rondetafelgesprek

164 Verslag Het Besluit 4 maart 2014 CU: Verkeersstromen rond de Kersenbaan Informatie, rondetafelgesprek Inhoud agendapunt CU - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) M-1a.4 Motie eerst Kersenbaan dan maatregelen (pdf) Verkeersbesluit Kersenbaan Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Keuze kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meijsterweg en Gasthuislaan (pdf) Bijlage - *Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier) (pdf) Bijlage - Website: Kersenbaan Motie - *M-14.1 CU Eerst Kersenbaan, dan maatregelen (pdf) Motie - *M-16.1 SP Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken (pdf) Presentatie T. de Wit, De Ronde Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Presentatie T. Stubbé, De Ronde Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Presentatie college, De Ronde Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Bijlage - Bijdrage ROVER, De Ronde Verkeersstromen rond de Kersenbaan - Busroutes Leusderkwartier (pdf) Bijlage - Bijdragen SGLA, De Ronde Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Besluitenlijst CU - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Verslag CU - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Audioverslag

165 Agendapunt De Ronde Titel CU: Verkeersstromen rond de Kersenbaan Reg.nr Datum 4 maart 2014 Van ChristenUnie/Kennedy Ambtelijk contact Nijland ( ) Portefeuillehouder Buijtelaar Samenvatting Op 9 december 2008 is het bestemmingsplan Kersenbaan vastgesteld door de raad, inclusief een maatregelenpakket waardoor op diverse wegen rond de Kersenbaan eenrichtingsverkeer wordt ingesteld. De ChristenUnie had toen een motie ingediend om te wachten met uitvoering van dit maatregelenpakket tot na oplevering van de Kersenbaan, om daarna samen met de inwoners en afhankelijk van de gewijzigde verkeersstromen te bepalen welke maatregelen gewenst zijn. Die motie is toen door alle andere partijen verworpen. De ChristenUnie wil dit punt naar aanleiding van de ontstane onrust opnieuw bespreken in De Ronde, om inwoners, ambtenaren en verkeersdeskundigen de gelegenheid te geven hun informatie en bezwaren te delen met de gemeenteraadsleden, om zo te komen tot een geïnformeerd en gedragen besluit over de afwikkeling van verkeersstromen rond de Kersenbaan. Doel activiteit Rondetafelgesprek Soort activiteit Informatie Reden van aanbieding Onder omwonenden van de Kersenbaan is onrust ontstaan rond het invoeren van eenrichtingsverkeer in hun wijken. Van de raadsleden wordt gevraagd Zich een mening te vormen over de urgentie van het invoeren van het eenrichtingsverkeer rond de Kersenbaan. Vervolgtraject Afhankelijk van de bespreking in De Ronde. Opm. presidium Soort verslag Besluitenlijst Bijbehorende documenten Motie CU 9 december 2008 x BIS Raadsstukken Fractie Achterliggende documenten Verkeersbesluit x BIS Raadsstukken Fractie *Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier) x BIS Raadsstukken Fractie Raadsvoorstel en -besluit x BIS Raadsstukken Fractie maatregelenpakket 9 december 2008 Website: Kersenbaan x BIS Raadsstukken Fractie *Toegevoegd ten opzichte van eerder gepubliceerde versie # v1 - AGENDAPUNT DR VERKEERSSTROMEN KERSENBAAN

166

167 RAADSVOORSTEL MET ALTERNATIEVEN Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 28 oktober 2008 Portefeuillehouder : Wethouder mr R. Luchtenveld Agendapunt : HB-1A B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : Gekozen voor alternatief 3 TITEL Keuze kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meijsterweg en Gasthuislaan. ALTERNATIEVE BESLISPUNTEN 1. Te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van variant 2A (zonder op en afritten bij Roethof) met maatregelenpakket 2. Te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met plateaus en maatregelenpakket 3. Te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg Pasteurstraat inclusief maatregelenpakket AANLEIDING Op 20 mei hebben wij de collegevariant (2A met maatregelenpakket) ter peiling aan u voorgelegd. Deze variant is destijds tot stand gekomen na een zeer uitgebreid en zorgvuldig participatieproces van ruim een jaar. De participatiegroep is samengesteld na een informatieavond in 2006 en bestond uit zowel bewoners uit verschillende straten in de omgeving van de Kersenbaan als uit vertegenwoordigers van belangenverenigingen zoals Alliantie- Eemvallei, VVN, Fietsersbond, Stichting Dorrestein en Kersenbaan Actief. De participatiegroep heeft in april 2008 geadviseerd te kiezen voor een variant zonder op- en afritten omdat hiermee sluipverkeer ontmoedigd kan worden en een aanvullend maatregelenpakket dat o.a. enkele eenrichtingsstraten omvat. Het effect van het aanvullend maatregelenpakket is dat sluiproutes parallel aan de Kersenbaan nog onaantrekkelijker worden gemaakt. Tijdens de peiling in de raad is duidelijk geworden dat er veel draagvlak is voor een oplossing met een tunnelbak. Daarnaast is duidelijk geworden dat de tunnelbak in elk geval toekomstvast moet worden aangelegd. Dat betekent dat er ruimte wordt gereserveerd naast te tunnelbak zodat de mogelijkheid blijft bestaan om later op- en afritten toe te voegen. Tijdens de peiling is door 10 personen of vertegenwoordigers van belanghebbende organisaties gebruik gemaakt van het recht om in te spreken. Door u en de insprekers zijn de volgende aanvullende vragen gesteld: Kan de tunnelbak toekomstvast worden aangelegd?

168 Welke verkeersremmende maatregelen zijn mogelijk in de varianten met 1 oprit (Roethofpoot) en met 2 opritten (2B) zodat de intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg afnemen? Kan er een sessie worden georganiseerd door SGLA met raadsleden, insprekers en participatiegroep zodat de uitkomsten van de aanvullende onderzoeken kunnen worden besproken? Op 7 en 28 juni hebben er sessies plaatsgevonden georganiseerd door de SGLA. Daarbij zijn de volgende vragen gesteld: Welke verkeersremmende maatregelen zijn mogelijk in de Collegevariant 2A zodat de intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg afnemen? Wat is het effect van eenrichtingsverkeer op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg met als tegenrichting de Bosweg en Pasteurstraat? Wij hebben de gestelde vragen en opmerkingen uitgebreid onderzocht en medewerking verleend aan de SGLA bijeenkomsten met de volgende resultaten en conclusies: De tunnelbak is in alle varianten toekomstvast opgenomen. Er is een onderzoek gestart naar het terug dringen van verkeersintensiteiten op de Daltonstraat, Everard Meijsterweg en Gasthuislaan voor de varianten Roethofpoot en 2B. Hieruit komt naar voren dat de aanleg van circa 6 verkeersplateaus op dit traject leidt tot een afname van circa 8 a 10 % in deze varianten. De maatregel leidt tot een toename op de Woestijgerweg, Bosweg en Stephensonstraat. Wij hebben alle medewerking verleend aan de SGLA sessies. Wij hebben dit initiatief ondersteund en zijn van mening dat de extra bijeenkomsten in dit bredere verband hebben geleid tot een nog genuanceerder beeld van de varianten. Het effect van de verkeersplateaus is ook onderzocht voor de variant zonder op- en afritten (2A). Ook hier is het positieve effect een afname van circa 8 a 10 %. De maatregel leidt ook hier tot een toename op de Woestijgerweg, Bosweg en Stephensonstraat. Daarnaast is de mogelijkheid onderzocht eenrichtingsverkeer in te stellen op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg met als tegenrichting de Bosweg en Pasteurstraat. Deze maatregel leidt tot een sterkere vermindering van intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg maar leidt tot een toename van verkeer in woonstraten en de Bosweg en Pasteurstraat. Deze resultaten zijn op 22 september gepresenteerd aan de SGLA, Raadsleden en Participatiegroep. Tevens zijn de resultaten tijdens een informatieavond op 25 september 2008 aan de bewoners van het Leusderkwartier gepresenteerd. Daarbij is bewoners om een reactie gevraagd. Deze reacties zijn gebundeld en bijgevoegd onder bijlage 4. Op basis van de resultaten van de onderzoeken en de reacties van de omwonenden hebben wij bepaald welke varianten wel en welke varianten niet haalbaar zijn (zie bijlage 3). SAMENVATTING CONCLUSIES Na uitvoerig onderzoek hebben wij geconcludeerd dat de volgende varianten als haalbaar overblijven: 1. 2A Toekomstvast met maatregelenpakket (zonder op en afritten) 2. Roethofpoot met plateaus en maatregelenpakket 3. Roethofpoot met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg - Pasteurstraat

169 In de onderstaande tabel is de haalbaarheid visueel aangegeven: Oorspronkelijke varianten Verkeersremmende maatregelen Daltonstraat Everard Meijsterweg en Gasthuislaan Eenrichtingverkeer Circuit Daltonstraat- Everard Meijsterweg Bosweg Pasteurstraat Eenrichtingverkeer Gasthuislaan Vermeerstraat Bisschopsweg 2A toekomstvast met maatregelenpakket (geen opritten) Plateaus Rechts om Links om Roethofpoot (1 oprit) Plateaus Rechts om Rechts om 2B (2 opritten) Plateaus Rechts om Links om Rechts om De drie haalbare varianten worden in dit Raadsvoorstel ter keuze aan u voorgelegd. De niet haalbare varianten zijn in bijlage 3 beschreven met motivering. Het college heeft een voorkeur voor variant 2A. Deze variant is eerder al, ondersteund door de participatiegroep, door het college voorgesteld aan de Raad. Na uitvoerig onderzoek is gebleken dat dit een haalbare variant is. Uit de reacties van bewoners leiden we af dat de voorkeur voornamelijk uitgaat naar variant 2A of 2B. Voorkeur voor variant Roethof komt weinig voor. Gezien het voorgaande en omdat variant 2B stedenbouwkundig moeilijk inpasbaar is ter hoogte van de Karmanhof heeft 2A de voorkeur van het college. BEOOGD EFFECT Op 20 mei 2008 heeft u reeds ingestemd met het verder in procedure brengen van het ontwerp bestemmingsplan Leusderkwartier. Na de keuze voor één van de kruispuntvarianten kan verder worden gegaan met de inrichtingsparticipatie en met de uitwerking van het definitief ontwerp van de Kersenbaan. Daarna kan worden gestart met de aanbestedingsprocedure. Het bestemmingsplan Leusderkwartier met planologische ruimte voor een toekomstvaste variant wordt apart maar wel gelijktijdig ter vaststelling aan de raad voorgelegd. De aanleg van de Kersenbaan heeft de volgende positieve effecten: Een sterk verbeterde bereikbaarheid van het CSG en het stadscentrum vanaf de A28. Een verbetering van de verkeersveiligheid voor met name langzaam verkeer in de omgeving van de Kersenbaan door de aanleg van vrijliggende fietspaden parallel aan de Kersenbaan als ook op de Rotonde bij Roethof. Een verbetering van de verkeersafwikkeling van het huidige kruispunt bij Roethof. Een vermindering van de verkeersintensiteit van het overgrote deel van de woonstraten in de omgeving van de Kersenbaan en daarmee een verbetering van het leefklimaat en de verkeersveiligheid.

170 Een vermindering van de verkeersintensiteit dan wel een minder sterke groei hiervan op de toegangswegen Utrechtseweg, Leusderweg, Heiligenbergerweg en Hogeweg. Een vermindering van de verkeersintensiteit van de Arnhemseweg Noord en Zuid en daarmee een verbetering van het leefklimaat en de verkeersveiligheid. ANALYSE VAN VARIANTEN In de periode vanaf de raadspeiling in mei 2008 zijn 3 basisvarianten onderzocht. Daarnaast is voor alle basisvarianten met een aanvullend maatregelenpakket onderzocht wat de effecten zijn. Deze varianten zijn in 3 groepen te verdelen: 1. De basisvarianten uit het participatieproces 2. De basisvarianten met verkeersremmende maatregelen (plateaus) op de Daltonstraat Everard Meijsterweg en Gasthuislaan 3. De basisvarianten met eenrichtingsverkeer. Alle varianten met aanvullend maatregelenpakket zijn onderstaand schematisch weergegeven: Basisvarianten Verkeersremmende maatregelen Daltonstraat EMW en Gasthuislaan Eenrichtingsverkeer Circuit Daltonstraat- Everard meijsterweg Bosweg Pasteurstraat Eenrichtingsverkeer Gasthuislaan Vermeerstraat Bisschopsweg 2A toekomstvast met maatregelenpakket (geen opritten) Plateaus Rechts om Links om Roethofpoot (1 oprit) Plateaus Rechts om Rechts om 2B (2 opritten) Plateaus Rechts om Rechts om Links om Opmerking: Bij alle varianten wordt uitgegaan van een toekomstvaste ligging van de tunnelbak in de Kersenbaan Haalbare varianten De variant 2A is nog steeds een haalbare en goede variant omdat deze leidt tot een acceptabele hoeveelheid verkeer op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg. Deze variant wordt bovendien toekomstvast aangelegd. In deze variant leidt het maatregelenpakket van de participatiegroep ertoe dat sluipverkeer sterk wordt tegengegaan. De variant Roethofpoot met plateaus beoordelen wij als haalbaar omdat deze variant de mogelijkheid biedt de Arnhemseweg Zuid af te sluiten voor doorgaand verkeer. De toename op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg is in onze ogen voor deze gebiedsontsluitingsweg acceptabel. Bovendien leiden de plateaus tot een verbetering van de verkeersveiligheid voor langzaam verkeer en wordt gemiddelde rijsnelheid met 10 km /uur verlaagd. Echter, deze keuze leidt tot een toename van verkeer in de Woestijgerweg.

171 De variant Roethofpoot met eenrichtingsverkeer beoordelen wij als haalbaar omdat deze leidt tot een sterke afname van verkeer op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg. Bovendien kan ook hier de Arnhemseweg Zuid worden afgesloten voor doorgaand verkeer. Wij willen er wel nadrukkelijk op wijzen dat deze variant ook nadelen kent. Het betreft de toename van verkeer op de Woestijgerweg, en Stephensonstraat en een hoge intensiteit op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg. Onhaalbare varianten De oorspronkelijke varianten Roethofpoot en 2B beoordelen wij nog steeds als onhaalbaar omdat deze leiden tot hoge intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg. Variant 2A met plateaus vinden wij onhaalbaar omdat deze leidt tot verdringing van verkeer van de Daltonstraat en Everard Meijsterweg naar woonstraten, terwijl de intensiteit op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg ook zonder plateaus acceptabel is. Wij kiezen ervoor in dat geval het belang van de woonstraten zwaarder te wegen dan de gebiedsontsluitingswegen. De eenrichtingsvariant rechtsom van variant 2A beoordelen wij als onhaalbaar omdat deze leidt tot een hoge intensiteit op de Arnhemseweg Zuid. De eenrichtingsvariant linksom van 2A beoordelen wij als onhaalbaar omdat deze leidt tot omrijden via Dorrestein en daarmee tot een verslechtering van de bereikbaarheid en bovendien leidt tot hoge intensiteiten op het Julianaplein en de kruisingen van de Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg en de Leusderweg. Variant 2B (2 op- en afritten) met plateaus beoordelen wij ondanks het positieve effect van de plateaus als onhaalbaar omdat deze leidt tot stedenbouwkundige inpassingproblemen bij de Karmanhof. De eenrichtingsvariant Roethofpoot rechtsom gecombineerd met eenrichtingsverkeer op de Gasthuislaan, Vermeerstraat en Bisschopsweg beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de hoge intensiteiten op de Vermeerstraat en de hoge intensiteiten op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg en de toename van verkeer in de Woestijgerweg en de Stephensonstraat. De eenrichtingsvariant 2B rechtsom beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de inpassingsproblemen bij de Karmanhof en de hoge intensiteiten op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg. De eenrichtingsvariant 2B linksom beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de inpassingsproblemen bij de Karmanhof en de hoge intensiteiten op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg De eenrichtingsvariant 2B linksom gecombineerd met eenrichtingsverkeer op de Gasthuislaan, Vermeerstraat en Bisschopsweg beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de hoge intensiteiten op het Julianaplein, de hoge intensiteiten op de kruispunten Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg en de Leusderweg en de inpassingsproblemen bij de Karmanhof. Een uitgebreidere toelichting op het al dan niet haalbaar zijn van een bepaalde variant vindt u in bijlage 3.

172 BESCHRIJVING HAALBARE VARIANTEN Hierna worden de haalbare varianten kort toegelicht. In bijlage 2 vindt u een uitgebreide toelichting op alle onderzochte varianten. Variant 2A Toekomstvaste tunnelbak zonder op- en afritten. In deze variant is er geen op en afrit. De tunnelbak is toekomstvast aangelegd zodat op en afritten mogelijk blijven. Volgens advies van de participatiegroep is er eenrichting over de Arnhemseweg stad uit en eenrichting door Dorrestein en Vermeerstraat stad in. Lokaal verkeer dat de wijken rondom de Kersenbaan in wil, neemt de afslag bij de Diamantweg en rijdt via de Saffierweg, Dorresteinseweg en Ringweg Dorrestein, Gasthuislaan en Vermeerstraat naar zijn bestemming. De Vermeerstraat is op het gedeelte Albert Cuypstraat tot Hendrik van Viandenstraat eenrichting. De Dorresteinseweg is eenrichtingsverkeer tussen de Dorresteinsesteeg en de Oudenhage. Hierdoor is het niet mogelijk voor doorgaand verkeer deze route naar de A28 te gebruiken. Lokaal verkeer dat vanuit de wijken rondom de Kersenbaan naar de A28 wil rijdt via de Arnhemsweg Noord en - Zuid naar de Kersenbaan. De Arnhemsweg noord is eenrichtingverkeer, De Arnhemseweg Zuid is eenrichtingverkeer tussen de rotonde en de Bosweg. Op de Arnhemseweg Zuid zullen snelheidsbeperkende maatregelen worden genomen.

173 Variant Roethofpoot met plateaus. In deze variant is er een oprit vanaf de rotonde naar de Kersenbaan (Roethof poot). Omgekeerd is het echter niet mogelijk om vanaf de A28 over de Kersenbaan via de kruising Roethof de lokale wegen op te rijden. Hierdoor is het niet meer noodzakelijk de Arnhemseweg-zuid aan te sluiten op de rotonde bij Roethof. Op het traject Daltonstraat Everard Meijsterweg en Gasthuislaan zijn plateaus aangelegd met als doel de intensiteiten terug te dringen en de snelheid te verlagen. Variant Roethofpoot met eenrichtingverkeer Daltonstraat Everard Meijsterweg en Bosweg Pasteurstraat rechtsom. In deze variant is er een oprit vanaf de rotonde naar de Kersenbaan (Roethof poot). De Arnhemseweg Zuid is afgesloten van de rotonde. Op het traject Daltonstraat - Everard Meijsterweg is eenrichtingsverkeer richting rotonde bij Roethoef en op het traject Bosweg - Pasteurstraat is er eenrichtingsverkeer richting Leusderweg. Lokaal verkeer kan het eenrichtingscircuit volgen door gebruik te maken van de Kersenbaan.

174 VERGELIJKING VARIANTEN Overeenkomsten In alle drie de varianten wordt de Kersenbaan toekomstvast aangelegd met een tunnelbak onder de rotonde bij Roethof. Hierdoor zal het verkeer dat van A28 naar het CSG en v.v. wil rijden niet meer door de woonstraten in de wijk hoeven te rijden. Hierdoor wordt het overgrote deel van de straten in de wijk ontlast. Door de aanleg van de Rotonde wordt tevens de afwikkelcapaciteit van het huidige kruispunt bij Roethof aanzienlijk verbeterd. De wachtrij op de Everard Meijsterweg zal verdwijnen. Vanwege de vrijliggende fietspaden op de Rotonde en langs de Gerard Doustraat zal de veiligheid voor fietsers aanzienlijk verbeteren. De geluidhinder neemt in vrijwel alle straten in het gebied af als gevolg van een daling van het aantal auto s. Alle drie de varianten voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit en kunnen met maatregelen zoals geluidsschermen voldoen aan de wet Geluidhinder. Verschillen Toekomstvaste variant zonder op en afritten (2A) met maatregelenpakket De voordelen van de toekomstvaste variant zonder op en afritten (2A) met maatregelenpakket zijn: Minder verkeer op de Daltonstraat Everard Meijsterweg Over het hele gebied genomen afname van verkeer in woonstraten. Uitbreiding met 1 of 2 opritten blijft in de toekomst mogelijk. Geen effect voor aanrijtijden Brandweer Grote afname aantal gehinderden voor geluid De nadelen van de variant zonder op en afritten (2A) met maatregelenpakket zijn: Lokaal verkeer moet soms omrijden om op bestemming te komen Geen uitwisseling Kersenbaan met Rotonde. 1 oprit (Roethofpoot) met plateaus De voordelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met plateaus zijn: Afsluiten van Arnhemseweg Zuid waardoor bewoners alleen nog bestemmingsverkeer voor de deur hebben. Daltonstraat en Everard Meijsterweg krijgen door de aanleg plateaus een acceptabele hoeveelheid verkeer De nadelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met plateaus zijn: Meer verkeer in woonstraten (Woestijgerweg) Effect op aanrijtijden brandweer. De brandweer geeft aan niet meer voor alle woningen de aanrijtijden te kunnen garanderen omdat men verwacht langzamer te moeten rijden als gevolg van de plateaus. Effect op belangrijke route Ambulancedienst tussen de 2 ziekenhuislocaties in Amersfoort Zuid. Overigens zal op termijn van enkele jaren de nieuwe ziekenhuis locatie Maatweg gereed komen waardoor dit probleem wordt opgelost. 1 oprit (Roethofpoot) met eenrichtingsverkeer rechtsom De voordelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met eenrichtingsverkeer rechtsom zijn: Sterke afname van verkeersintensiteit op Daltonstraat en Everard Meijsterweg Betere mogelijkheden voor fietsvriendelijke inrichting dwarsprofiel De nadelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met eenrichtingsverkeer rechtsom zijn: Verdringing verkeer naar woonstraten (Woestijgerweg Stephensonstraat)

175 Toename verkeer op de tegenrichting over de Bosweg en de Pasteurstraat Hoge intensiteit op Kersenbaan waardoor na 2020 geen reserve meer in afwikkelcapaciteit kruispunt Kersenbaan met Smaragdweg en Arnhemseweg zuid. Effect op aanrijtijden Brandweer. Traject Daltonstraat Everard Meijsterweg is voor de brandweer een belangrijke ontsluitingsroute. Deze route zal in een richting vervallen. Hierdoor kunnen voor bepaalde woningen de aanrijtijden niet meer gehaald worden. Effect op busverbindingen. De bus kan niet meer over dezelfde route heen en terug rijden. De bus zal dus een rondje gaan maken. De bereikbaarheid voor OV neemt hierdoor af. Reacties Bewoners In totaal zijn er 190 reacties binnenkomen op de informatieavond van 25 september. 2 straten hebben elk als groep dezelfde reactie ingestuurd. Het betreft de Vermeerstraat met 63 reacties en de Woestijgerweg met 60 reacties. De overige 67 reacties zijn individueel. 0 opritten (2A) De groep Vermeerstraat en de groep Woestijgerweg geven beiden de voorkeur aan 2A zonder plateaus en zonder eenrichtingsverkeer op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg- Bosweg Pasteurstraat. De groep Vermeerstraat geeft aan dat deze variant leidt tot het minste sluipverkeer door hun straat. De Woestijgerweg bewoners geven aan dat na jaren van maatregelen de weg eindelijk verkeersluw en veilig is. Aanleg van de Kersenbaan mag niet leiden tot het ongedaan maken van de behaalde resultaten. Naast deze twee groepen kiezen ruim twintig individuen voor 2A. Het merendeel van deze bewoners wil 2A zonder extra maatregelen of met plateaus op het traject Daltonstraat tot Everard Meijsterweg. 1 oprit (Roethofpoot) Slechts 7 individuen kiezen voor een variant met 1 oprit (Roethofpoot). De meerderheid kiest in dat geval voor plateaus. 2 opritten (2B) Ruim 20 bewoners uit de wijk Dorrestein kiezen voor een variant met 2 opritten (2B). de redenen die voor deze keuze worden aangegeven zijn: De andere varianten leiden tot veel omrijden. Het eenrichtingsverkeer op de Ringweg Dorrestein maakt de wijk vanaf de Gasthuislaan moeilijk bereikbaar. Daarnaast liggen er twee scholen in de wijk die veel busverkeer genereren. Het busverkeer leidt tot onoverzichtelijke situaties op de Ringweg Dorrestein. In variant 2B hoeft er geen doorgaand evrkeer meer door de wijk waardoor ook de situatie bij de scholen veiliger kan worden. Tot slot wordt gewezen op de langere aanrijtijden van de hulpdiensten die in varianten met eenrichtingsverkeer op de ringweg Dorrestein moeten omrijden. De Stichting Dorrestein heeft in augustus 2008 een onderzoek gedaan onder bewoners. Daarin is gevraagd of men liever eenrichtingverkeer wil met lagere intensiteiten of tweerichtingverkeer met hogere intensiteiten. De overgrote meerderheid van de respondenten kiest op dat moment voor tweerichtingsverkeer en hogere intensiteiten. Het gevolg van het in twee richtingen openstellen van de route door Dorrestein is een toename van circa 1600 MVT/etmaal op de Ringweg Dorrestein. Op de Smaragdweg blijft de toename beperkt tot 500 MVT/Etmaal. Het verkeer op de Arnhemseweg zuid zal afnemen met 500 MVT/etmaal. Met tweerichtingen verkeer wordt dus enerzijds de bereikbaarheid van de wijk en de scholen verbeterd. Aan de andere kant neemt het verkeer weer toe tot bijna hetzelfde niveau als zonder aanleg van de Kersenbaan. Het is niet uit te sluiten dat een deel van de toename wordt veroorzaakt door sluipverkeer.

176 Conclusie vergelijking varianten Bij het maken van een keuze uit de drie haalbare varianten zijn de volgende punten van belang: Indien u wilt kiezen voor zo min mogelijk aanzuiging van verkeer door de Kersenbaan dan kunt u kiezen voor variant 2A. het eenrichtingsverkeer uit het maatregelenpakket van de participatiegroep zorgt voor nog verdere terugdringing van sluipverkeer. De intensiteiten op de Daltonstraat en Eeverard Meijsterweg zijn in deze variant lager dan bij een Roethofpoot met plateaus. Bovendien zal deze variant toekomstvast worden aangelegd zodat het aanleggen van bijvoorbeeld de Roethofpoot in de toekomst niet onmogelijk is. Wilt u de Arnhemseweg Zuid afsluiten zodat bewoners aldaar niet voor en achter hun woning verkeer ervaren dan kan dit door te kiezen voor een variant met de Roethofpoot. Door de aanleg van plateaus kan ook de hoeveelheid verkeer op de Daltonstraat Everard Meijsterweg binnen acceptabele bandbreedte blijven. Echter, deze keuze leidt tot een toename van verkeer in de Woestijgerweg. Indien u zowel de Arnhemseweg Zuid wilt afsluiten alsook de intensiteiten op de Daltonstraat Everard Meijsterweg verder terugdringen dan kunt u kiezen voor de Roethofpoot met eenrichtingsverkeer rechtsom. De Daltonstraat en Everard Meijsterweg nemen dan sterk in intensiteit af en het wegprofiel kan beter worden ingericht voor fietsverkeer. Echter, u kiest dan ook voor een toename van verkeer op de Woestijgerweg en Stephensonstraat en voor een hoge intensiteit op de kruising Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg. Het college heeft een voorkeur voor variant 2A. Deze variant is eerder al, ondersteund door de participatiegroep, door het college voorgesteld aan de Raad. Na uitvoerig onderzoek is gebleken dat dit een haalbare variant is. Uit de reacties van bewoners leiden we af dat de voorkeuren voornamelijk zijn gericht op variant 2A of 2B. Voorkeuren voor variant Roethof zijn in de minderheid. Gezien het feit dat variant 2B stedenbouwkundig zeer moeilijk inpasbaar is ter hoogte van de Karmanhof lijkt 2A een goede keuze. FINANCIËN Voor de dekking van de kosten is reeds eerder 17 miljoen gereserveerd in de RSV, compartiment bereikbaarheid. Het ministerie van V&W heeft in 2004 een subsidiebedrag toegezegd van 8 miljoen euro. Deze subsidie zal door de provincie in het kader van de BDU worden uitgekeerd. Een deel van de kosten van het aanvullend maatregelenpakket kan worden bekostigd door het reguliere onderhoud naar voren te halen. Voor de kostenopbouw wordt verwezen naar het stuk: Raadspeiling Verlengde Kersenbaan 20 mei 2008 (nummer: ). VERVOLG Nadat de raad heeft besloten welke variant voor de Kersenbaan wordt aangelegd kan gestart worden met de inrichtingsparticipatie over de detailinrichting per wegvak. Het gaat hierbij o.a. om: Geluidsschermen (hoogte en type) Groeninrichting Middenberm ja / nee Aanpassing dwarsprofiel straten met eenrichtingsverkeer Fietsverbinding Smaragdweg - Karmanhof Na afronding van de inrichtingsparticipatie kan in het voorjaar van 2009 het definitief ontwerp van de Kersenbaan worden vastgesteld en kan gestart worden met de technische uitwerking en de aanbestedingsprocedure. Planning Inrichtingsparticipatie December 2008 Januari 2009 Raadsbesluit definitieve voorkeursvariant Kersenbaan start inrichtingsparticipatie Kersenbaan

177 April 2009 Mei 2009 Resultaten participatie verwerkt tot voorstel Definitief Ontwerp Kersenbaan Collegebesluit Definitief Ontwerp Kersenbaan Aanbesteding Kersenbaan Januari 2009 Voorbereiding aanbesteding met Prorail September 2009 Aanbesteding Kersenbaan Bestemmingsplan Leusderkwartier December 2008 vaststelling bestemmingsplan door Gemeenteraad Goedkeuring door Gedeputeerde Staten Januari 2009 Start Artikel 19 procedure Kersenbaan Betrokken partijen De oorspronkelijke collegevariant 2A met maatregelen is destijds tot stand gekomen na een zeer uitgebreid en zorgvuldig participatieproces van ruim een jaar. De participatiegroep is samengesteld uit zowel bewoners uit verschillende straten in de omgeving van de Kersenbaan als uit vertegenwoordigers van belangenverenigingen zoals Alliantie- Eemvallei, VVN, Fietsersbond, Stichting Dorrestein en Kersenbaan Actief. De resultaten van de participatie zijn op een informatieavond in januari 2008 met de wijk gedeeld. De bewoners hebben destijds kunnen reageren op de door ons gepresenteerde onderzoeksresultaten. Daarnaast zijn de wijkbewoners per brief regelmatig geïnformeerd over de voortgang van het project en over de samenhang met het bestemmingsplan Leusderkwartier. Na de raadspeiling op 20 mei zijn door de SGLA twee bijeenkomsten georganiseerd op 7 en 28 juni De bijeenkomsten zijn bezocht door Raadsleden, SGLA-leden, Participatiegroep Kersenbaan en insprekers op de Raadspeiling, de wethouder Verkeer en een vertegenwoordiger van het Projectteam Kersenbaan. De onderzoeksresultaten zijn door het projectteam op 22 september gepresenteerd aan de SGLA, Raadsleden en Participatiegroep. Tevens zijn de resultaten tijdens een informatieavond op 25 september aan de gehele wijk gepresenteerd. De bewoners zijn uitgenodigd hun reactie op de informatie in te dienen. Tot slot zijn de resultaten uit de onderzoeken via de website van de gemeente gepubliceerd. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, H. Huitink A. van Vliet-Kuiper

178 Bijlagen 1. ontwerp-raadsbesluiten (alternatieven 1 t/m 3) Ter inzage 2. Beschrijving varianten Kersenbaan 3. Analyse varianten Kersenbaan 4. Reacties bewoners n.a.v. informatieavond 25 september Reacties Brandweer, RAVU en Connexxion

179 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT (ALTERNATIEF 3) Reg.nr De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2008, sector SOB/RO (nr ); b e s l u i t: te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg Pasteurstraat inclusief maatregelenpakket Vastgesteld in de openbare vergadering van 9 december de griffier, de voorzitter,

180 Gemeente Amersfoort Memo Datum: 3 maart 2014 Versie: D1.0 Van Aan Helmer Nijland ChristenUnie, Simone Kennedy Onderwerp: Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier) Op verzoek van de ChristenUnie, mevrouw S. Kennedy, die afgelopen week en motie heeft aangekondigd met betrekking tot het verkeersbesluit eenrichtingsverkeer Kersenbaan, zijn de gevolgen van uitstellen van de maatregelen eenrichtingsverkeer in tijd en geld in grote lijn inzichtelijk gemaakt. Dit schrijven beperkt zich tot de effecten in het Leusderkwartier. Tijd Bestemmingsplan Het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan, dat fysiek alleen ruimte biedt voor de aansluiting van een eenrichtingsverkeerweg op de rotonde, dient als gevolge van het (tijdelijk) niet doorvoeren van het eenrichtingsverkeer op de E. Meijsterweg te worden aangepast. Gevolgen Opstart nieuwe planprocedure (of projectbesluit): Duur: 1 tot 2 jaar afhankelijk van bezwaren en snelheid afhandeling Raad van State. Gezien de omgevingsimpact van de wijziging, hoe klein deze ook is- wordt rekening gehouden bezwaren tot aan de Raad van State en daarmee met een doorlooptijd van 1,5 2 jaar. Dit zorgt voor de situatie dat áls gewacht wordt met de maatregelen eenrichtingsverkeer conform de motie, de kans zeer groot is dat conform het vigerende bestemmingsplan fysiek alleen de eenrichtingsverkeeraansluiting mag worden gerealiseerd. Het gevolg is een onuitvoerbare situatie, waarbij in de praktijk de aansluiting niet gebruikt kan worden. Daarnaast moet nog worden uitgezocht of de Wet Geluidhinder een dergelijke afwijking van het vastgestelde bestemmingsplan (juridisch) wel mogelijk maakt. In het huidige bestemmingsplan past met toepassing van eenrichtingsverkeer het geluid net binnen de normen. Als afwijking mogelijk is, zou het kunnen dat dan de verplichting ontstaat tot het isoleren van woningen met alle financiële consequenties van dien. Financieel Zowel in het bestemmingsplan als in het uitvoeringscontract is dwingend rekening gehouden met eenrichtingsverkeer. Worden de maatregelen hiervoor uitgesteld, dan zou dit grofweg ingeschat direct de volgende extra kosten tot gevolg kunnen hebben: - Aanpassing bestemmingsplan: EUR tot EUR ,- - Als gevolg van het aanpassen van het ontwerp en gewijzigde aansluiting E. Meijsterweg als tweerichtingen-aansluiting op rotonde: ca. EUR ,- Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier) Pagina 1 van 2

181 Gemeente Amersfoort Op langere termijn zou uitstel en/of uiteindelijk het niet doorvoeren van de eenrichtingsverkeermaatregelen, de volgende belangrijkste extra werkzaamheden tot gevolg kunnen hebben: - Een extra herasfaltering (of anderszins) van de E. Meijsterweg als gevolg van het niet kunnen combineren van de aanleg riolering E. Meijsterweg (eind begin 2016) met de nieuwe herinrichting één- of tweerichtingen; - Het opnieuw aanpassen van en de uitvoering van de aansluiting E. Meijsterweg als één of tweerichtingsaansluiting op de rotonde; - Het aanpassen van de wegen naar tweerichtingsverkeer in plaats van eenrichtingsverkeer; Geschatte kosten > EUR ,- * - Het isoleren van enkele tientallen tot vele tientallen woningen voor ca. EUR per woning (ter verbeelding: 50 woningen = EUR ) *Dit is geen conceptraming, maar een schatting in orde van grootte Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier) Pagina 2 van 2

182 M-14.1 MOTIE: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen Amersfoort, 4 maart 2014 De raad van de gemeente Amersfoort: Overwegende dat 1. Met de aanleg van de Kersenbaan ook eenrichtingsverkeer zal worden ingesteld op de Everard Meijsterweg, Daltonstraat, Bosweg, Jan van der Heijdenstraat, Pasteurstraat en een gedeelte van de Vermeerstraat. 2. Het niet nodig is nu al maatregelen te nemen om verkeersstromen in goede banen te leiden. 3. De instelling van eenrichtingsverkeer de bereikbaarheid van een groot deel van Amersfoort ernstig belemmert en het verkeer in woonstraten doet toenemen. 4. Zoekende toeristen en bezoekers niet alleen een bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid, maar ook voor de reputatie van onze stad. Draagt het college op 1. Met de implementatie van maatregelen te wachten tot na realisatie van de Kersenbaan en kruispunt Roethof, uitgezonderd de voorgestelde maatregelen op de Arnhemseweg-zuid. 2. De verkeersstromen en verkeersveiligheid na ingebruikname intensief te monitoren. 3. Op basis van de resultaten een eventuele implementatie van eenrichtingsverkeer of plateaus te bespreken met bewoners en gemeenteraad. 4. Deze motie alleen uit te voeren als de aanpassingen binnen het huidige budget gerealiseerd kunnen worden en anders met een alternatief raadsvoorstel te komen. Simone Kennedy ChristenUnie

183 M-16.1 Motie: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Amersfoort, 4 maart 2014 De raad van de gemeente Amersfoort overwegende: dat de onderlinge samenhang tussen de afslag bij Roethof en het voorgestelde eenrichtingsverkeer groot is dat het eenrichtingsverkeer grote gevolgen zal hebben voor omwonenden dat het eenrichtingsverkeer het directe gevolg is van de geplande afrit draagt het college op: Op korte termijn, op basis van actuele informatie, af te wegen in hoeverre de afrit bij Roethof, met het daaraan gekoppelde eenrichtingsverkeer, noodzakelijk is voor de verkeersdoorstroming en daarbij tevens de gevolgen voor de leefomgeving van de omwonenden mee te nemen. Deze afweging ter beoordeling voor te leggen aan de Raad. 4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer Frits Schoenmaker

184 éénrichtings-circuit Leusderkwartier een slecht idee tom de wit stedenbouwkundige 4 maart

185 In december 2008 heeft de gemeenteraad het model voor de aanleg van de Kersenbaan vastgesteld. Het model voorziet in de aanleg van een rotonde bij Roethof, met daaronderdoor de Kersenbaan. Vanaf de rotonde wordt één toegangspootje gemaakt naar de Kersenbaan, de stad uit, in de richting van de A28. In combinatie met dit model voor de Kersenbaan heeft de gemeenteraad besloten een éénrichtingscircuit in het Leusderkwartier in voeren en tevens éénrichtingsverkeer in het noordelijke deel van de Vermeerstraat. In deze presentatie reageer ik op dit besluit als inwoner van het Leusderkwartier, maar vooral ook als Stedenbouwkundige. Ik vind het éénrichtingscircuit stedenbouwkundig gezien een heel onverstandig besluit. 2 tom de wit stedenbouwkundige 10 febr 2014

186 3 Eénrichtings-circuit Leusderkwartier ( volgens raadsbesluit dec 2008 )

187 Waarom eenrichtingsverkeer? Met de aanleg van de kersenbaan en de rotonde is inmiddels begonnen. De aanleg van het eenrichtingsverkeer wacht nog op een verkeersbesluit van B&W en een bezwarentermijn van 6 weken. De noodzaak van het eenrichtingscircuit door de wijk ontbreekt m.i. geheel. Welk probleem wil je daarmee oplossen? Dit eenrichtingscircuit staat bovendien los van de Kersenbaan. Je kunt de Kersenbaan en rotonde gewoon aanleggen zoals bedacht, zonder dat je in de hele wijk eenrichtingsverkeer invoert. Over het raadsbesluit van 2008 moet je 6 jaar later nog eens rustig willen nadenken. De invoering van het eenrichtingscircuit heeft namelijk grote nadelen. De nadelen betreffen: 1. Het blokkeren van hoofdroutes in zuidelijke stadsdeel 2. De bereikbaarheid van het Leusderkwartier e.o. vanaf de A28 3. De interne verkeerscirculatie in Leusderkwartier en Vermeerkwartier 4. De ontsluiting van winkels, scholen en kerken 5. De vormgeving en ruimtelijke kwaliteit van de 30er jaren wijken 4 tom de wit stedenbouwkundige 10 februari 2014

188 5 1. De route Ringweg Randenbroek Gasthuislaan Daltonstraat Vondellaan is een hoofdroute in de stad, de verbinding tussen de zuidelijke wijken

189 6 1. Die hoofdverbinding wordt richting Leusderkwartier geblokkeerd bij Roethof als het eenrichtingscircuit wordt aangelegd

190 7 1. Ook de zuidelijke toegang van het Leusderkwartier vanaf het Borneopein wordt geblokkeerd. Dat betekent omrijden Leusderweg Voltastraat?

191 1. De vervangende hoofdroute De Pasteurstraat kun je niet meer in Voltastraat wordt vervangende hoofdroute 8 tom de wit stedenbouwkundige 10 februari 2014

192 1. De zuidelijke hoofdroutes Het Leusderkwartier en Vermeerkwartier zijn bijzonder fraaie en gewilde 30er jarenwijken. Een kenmerk is dat er weinig verschil bestaat in de rangorde van de straten. Er zijn alleen enkele natuurlijke hoofdroutes. Dat geeft een gemakkelijke oriëntatie en een ontspannen verkeerssituatie. Het blokkeren van die hoofdroutes verstoort enorm, het geeft veel onnodig rondrijden en veel zoekverkeer, door de niet-dagelijkse bezoeker. Hilversumse toestanden, je wordt naar plekken geleid waar je helemaal niet wilt zijn en ook niet hoeft te zijn en de opgave is om uit te vinden hoe je terug moet komen. Grote nadelen ook voor busroutes, bedrijfsverkeer, artsen en hulpdiensten De praktijk leert dat eenrichtings-systemen al gauw tot 25% meer verkeersbewegingen leiden. Bovendien zijn er veel verkeerstekens, borden, vluchtheuvels en versmallingen nodig om het verkeer in de niet natuurlijke routes te dwingen. Het effect is dat ook handige sub-routes door woonstraatjes tot nieuwe maatregelen leiden. Langzaam maar zeker doe je steeds meer afbreuk aan het fraaie karakter van de oudere wijken. 9 tom de wit stedenbouwkundige 10 februari 2014

193 2. De externe bereikbaarheid van Leusderkwartier en Vermeerkwartier De globale grens van het Leusderkwartier, het Vermeerkwartier en Dorrestein 10

194 2. De externe bereikbaarheid van het Leusderkwartier en Vermeerkwartier vanaf de A28 nu In de zienswijzennota bestemmingsplan staat: 2.2 Nut en Noodzaak: De Kersenbaan biedt een goede verbinding tussen de A28 en het Centraal Stadsgebied en tussen het Leusderkwartier en de A28. 11

195 2. De bereikbaarheid van het Leusderkwartier en Vermeerkwartier vanaf de A28 straks alleen via flinke omweg Door afsluitingen en éénrichtingsverkeer is het Leusderkwartier en het Vermeerkwartier vanaf de A28 alleen via de Bosweg te bereiken. De zienswijzennota spreekt van een betere ontsluiting 12

196 2. De bereikbaarheid van het Leusderkwartier vanaf de A28 Straks is er alleen nog de keuze Bosweg of Stadsring Er is geen herkansing naar het Leusderkwartier als je Bosweg hebt gemist. Vanaf de Stadsring moet je dan weer terug zien te komen in het Leusderkwartier. 13

197 3. Interne verkeerscirculatie in het Leusderkwartier - Het éénrichtings-circuit geeft extra rondrijdend verkeer door de wijk - Ook de Leusderweg is onderdeel van het circuit, ook daar verkeerstoename - Er ontstaat oriëntatie-verlies en zoekverkeer, ook in 30 km woonstraatjes - Ontspannen verkeerskenmerken met natuurlijke hoofdroutes verdwijnen - Daarmee verdwijnen ook typische cultuurhistorische kenmerken van een 30er jaren wijk 14 één-richtingscircuit volgens raadsbesluit 2008

198 3. Interne verkeerscirculatie in het Leusderkwartier De voorbeeldroute uit de brochure van de gemeente van dec 2008 (tekst uit brochure gemeente dec 2008)

199 3. Intern wijkverkeer in het Leusderkwartier, Een deel van het interne wijkverkeer gaat door de gesloten bak van de Kersenbaan eerst de stad bijna uit en moet daarna weer terugdraaien. De gesloten bak van de Kersenbaan is een heel onnatuurlijk onderdeel van de straten door de wijk. Rij je nu de stad uit, of ga je nog steeds naar de wijkwinkel? 16

200 4. Kerken en scholen aan route Bosweg Pasteurstraat Bilalschool ll. Scholengemeenschap De Amersfoortse Berg 1450 scholieren > Fonteinkerk 350 zitplaatsen nu: vnl. verkeer van en naar Leusderweg Elimkerk 1250 zitplaatsen nu: vnl.verkeer van en naar de Hertenkop 17

201 4. Twee kerken langs de hoofdroute Bosweg - Pasteurstraat. Elimkerk De Elimkerk aan de Waterdaal (achter de Amerhorst) heeft 1250 zitplaatsen De Elimkerk is een geref. gemeentekerk. De bezoekers komen vooral uit Woudenberg, Leusden, Hoevelaken. Het verkeer komt via de Arnhemseweg Bosweg binnen en rijdt dezelfde route terug. Er zijn twee kerkdiensten op zondag (= 4x 300 auto s) en ook door de week s avonds zijn er veel bijeenkomsten. Door het eenrichtingscircuit wordt het verkeer nu door de wijk geleid. De Fonteinkerk Aan de Robert Kochstraat staat de Fonteinkerk met 350 zitplaatsen. De bezoekers komen vooral vanaf de Leusderweg. Bezoekers, maar ook de rouw- en trouwstoeten, moeten nu door de smalle Voltastraat of Edisonstraat, of via het kruispunt van de Daltonstraat. Ook wordt hierdoor het winkelcentrum van de Leusderweg extra belast. Bilalschool De nieuwe vergrootte Bilalschool aan de Fahrenheidstraat geeft ook extra rondrijden als gevolg van het eenrichtingsverkeer. Van de leerlingen wordt bijna een kwart met busjes gebracht en gehaald. 18 tom de wit stedenbouwkundige 10 februari 2014

202 5. vormgeving Een belangrijke kwaliteit van de 30er jaren wijken is de ontspannen verkeerssituatie met natuurlijke hoofdroutes, weinig hiërarchie in straten en weinig aantasting van de openbare ruimte met verkeersaanwijzingen. onnodige afsluitingen vermijden Straatafsluitingen, eenrichtings-systemen en kruispunten met veel stroken, strepen en verkeersborden horen niet bij een 30er jaren wijk 19 overdadige verkeersaanduidingen vermijden

203 6. Fietsers op Everard Meysterweg - Rijbaan + fietsstroken Everard Meysterweg samen 8,15m breed. - Breder dan de hoofdroute Leusderweg, met 7,85m incl. fietsen - Wachtende file bij Roethof is sterk afgenomen. Neemt verder af door Kersenbaan - Bij Roethof wordt nu al verbreed voor aansluiting op nieuwe rotonde - Geen onveilige situatie, ongevallen cijfers geven dat niet aan - Eenrichtingsverkeer alleen hier geeft alle grote nadelen voor de rest van wijken - En is heel nadelig voor rustige fietsroutes door woonstraatjes 20 tom de wit stedenbouwkundige 10 febr 2014

204 6. fietspad op rotonde De rotonde krijgt een 2-richtingen fietspad. Fietsers op een 2 richtingen fietspad lopen 60% meer kans bij een ongeval betrokken te raken dan bij een éénrichting fietspad. Bij kruispunten en rotondes loopt dat op tot 90% dit blijkt uit een uit analyse van ruim ongevallen bron: belga/sps 21

205 7. Resume Het éénrichtingscircuit is een slecht idee, vanwege: 1. blokkade in de zuidelijke hoofdroute van de stad 2. bereikbaarheid Leusderkwartier e.o. vanaf de A28 3. verkeerscirculatie in het Leusderkwartier 4. kerken aan route Bosweg Pasteurstraat en scholen 5. vormgeving openbare ruimte en cultuurhistorie 30er jaren wijk 6. rotonde met 2 richtingen fietspad is erg onveilig 22 tom de wit stedenbouwkundige 10 febr 2014

206 voorstel 1. de invoering van het éénrichtingsverkeer uitstellen (het idee is gebaseerd op aannames van 2006) 2. het effect van de aanleg van de Kersenbaan en de rotonde na bijv. 1 a 2 jaar opnieuw beoordelen 3. dan besluiten of maatregelen alsnog nodig zijn 4. dat kost niets; het geeft alleen maar voordelen 5. 2 richtingen fietspad op rotonde vermijden 23 tom de wit stedenbouwkundige 10 febr 2014

207

208 Kersenbaan Bezint eer ge begint, 4 maart 2014

209 Kaders van de gemeente: Doel: bereikbaarheid Centrumgebied Randvoorwaarden: Leefbaarheid en veiligheid Amersfoort Zuid Kern vraagstuk: kruising Roethof pag. 2

210 Een terugblik - 1 Grote participatiegroep heeft vele varianten onderzocht ( ) Participatiegroep + college + ambtenaren kozen voor Variant 2A Variant 2A: Kersenbaan zonder afrit bij Roethof pag. 3

211 Een terugblik - 2 De Raad introduceerde de Roethof poot: een afrit vanaf de rotonde Gevolg: meer verkeer vanuit de wijk naar de rotonde Meer verkeer = onveilig voor fietsers op de rotonde, meer geluid, meer fijnstof Daarom heeft de Raad in 2008 gekozen voor Roethof poot + eenrichtingsverkeer op de E. Meijsterweg pag. 4

212 Effecten van de Roethof poot: 350 m. op maaiveld en geen geluidschermen mogelijk auto s per etmaal vanaf de rotonde naar KB Daarom 1-richtingsverkeer op EM weg = minder auto s op rotonde pag. 5

213 De cijfers: (# auto s per etmaal in 2020) Geen KB Variant 2A Roethof poot Roethof poot + 1 richting E. Meijsterweg Arnhemseweg Zuid * 100* Bosweg Pasteurstraat Leusderweg Stephensonstraat Woestijgerweg Bron: gemeente Amersfoort; * PLUS auto s via Roethof poot NB: Alle auto s op de E. Meijsterweg komen op/van de rotonde pag. 6

214 Extra informatie: Geen KB Variant 2A Roethof poot Roethof poot + 1 richting E. Meijsterweg Arnhemseweg Zuid * 100* Bosweg Pasteurstraat Leusderweg Alle veranderingen (A28 en Meander) zijn verwerkt in deze cijfers Alle procedures bij RvS zijn op deze cijfers gebaseerd.. Geluidsoverlast was met 0,05dB nipt aan de normen. Stephensonstraat Woestijgerweg pag. 7

215 Conclusies uit cijfers: Geen KB Variant 2A Roethof poot Roethof poot + 1 richting E. Meijsterweg Arnhemseweg Zuid * 100* Bosweg Pasteurstraat Leusderweg Stephensonstraat Woestijgerweg Eenrichting zorgt voor: minder auto s op rotonde Kleine verschillen in de wijk 2A zorgt voor: Hoogst mogelijke veiligheid & leefbaarheid in wijk 1-richtingsverkeer is een lapmiddel Roethof poot is de boosdoener pag. 8

216 Conclusies: De Raad heeft dit besluit in 2008 genomen Dit besluit was gebaseerd op verkeerskundige afwegingen Er is sindsdien niets veranderd; géén nieuwe feiten 1-richtingsverkeer is een lapmiddel Raad is verantwoordelijk voor veiligheid en leefbaarheid Uitstel 1-richtingsverkeer is óók een lapmiddel én gevaarlijk Variant 2A is beste keus én voorkomt 1-richtingsverkeer pag. 9

217 Voorstel: 1) Stop de Roethof poot; Kies voor variant 2A OF 2) Leg eerst alleen de rotonde aan en onderzoek de verbetering van doorstroming OF 3) Heroverweeg aanleg Kersenbaan, want er is geen verkeersprobleem naar het centrum Zo niet: blijf dan bij keuze uit 2008 en wees een betrouwbare bestuurder pag. 10

218 De Kersenbaan en éénrichtingsverkeer: Veilig en leefbaar Door: Helmer Nijland projectleider Kersenbaan

219 inhoud Korte terugblik proces en besluit Is er dan niks veranderd sinds 2008? Is tweerichtingsverkeer dan niet mogelijk? Wat zijn de gevolgen?

220 Korte terugblik Participatieproces met verschillende belangenverenigingen in bewoners uit verschillende straten in de omgeving van de Kersenbaan en belangenverenigingen zoals Alliantie- Eemvallei, VVN, Fietsersbond, Stichting Dorrestein, Kersenbaan Actief en SGLA Uitgangspunten: veilig (met name voor fietsers) én leefbaar (spreiding verkeersdruk) In 2008 drietal varianten voorgelegd aan de Raad

221 Variant 2A: Tunnelbak zonder op- en afritten + maatregelenpakket Arnhemseweg Vermeerstraat Dorresteinseweg Arnhemseweg

222 Variant: Roethoefpoot met plateaus Arnhemseweg Vermeerstraat Roethofpoot Dorresteinseweg plateaus Afgesloten

223 Variant: Roethoefpoot met eenrichtingsverkeer Daltonstraat - E. Meysterweg en Bosweg Pasteurstraat en maatregelenpakket Arnhemseweg Vermeerstraat Daltonstraat E. Meysterweg Roethofpoot Dorresteinseweg Afgesloten Bosweg Pasteurtsraat

224 Korte terugblik Raadsbesluit december 2008 Roethoefpoot + eenrichtingsverkeer (Bosweg Pasteurstraat en Daltonstraat Everard Meijsterweg + eenrichtingsverkeer deel Vermeerstraat, Arnhemseweg en gedeelte Dorresteinseweg) Keuze voor Roethofpoot = keuze voor één systeem: Kersenbaan met een afrit en een eenrichtingscircuit, om invulling te geven aan veiligheid en leefbaarheid Motie om eenrichtingsverkeer Arnhemseweg en gedeelte Dorresteinseweg nu nog niet uit te voeren (monitoren/evalueren verkeerssituatie)

225 Uiteindelijke keuze Met dit raadsbesluit werd de vormgeving van de Kersenbaan definitief bepaald en werden eenrichtingsverkeer en Kersenbaan onlosmakelijk met elkaar verbonden, mede door vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan in maart 2011

226 `Veiligheid en leefbaarheid boven een directe verbinding Vermeerkwartier- Leusderkwartier 1 2

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN Artikel 2.12 - Maken en veranderen van een uitweg 1. Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg indien:

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; gelet op de artikelen 149 en 151c, eerste lid, van de Gemeentewet; besluit vast

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96; Gemeenteblad nr. 29, 31 januari 2013 Nr. 96a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96; gelet op het bepaalde in artikel 149 gemeentewet;

Nadere informatie

VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd:

VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd: VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd: 26-07-2017 Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of bijvoorbeeld [aantal] = door gemeente in te vullen. Zie bijvoorbeeld artikel 3:5, variant 1B.

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER Exploitatievergunning horecabedrijf

AANVRAAGFORMULIER Exploitatievergunning horecabedrijf Aanvraag voor het verkrijgen van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Overbetuwe Ondergetekende, ondernemer van de hieronder genoemde

Nadere informatie

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Veenendaal Nr. 223939 18 december 2017 Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal De raad van de gemeente Veenendaal; gelezen het

Nadere informatie

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017 Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017 Vastgesteld op 7 december 2017 No.: 98391 b e s l u i t : Hof van Tholen 2 4691 DZ Tholen Postbus 51 4690 AB Tholen telefoon:

Nadere informatie

Bijlage 2 bij raadsvoorstel inzake actualisering Algemene plaatselijke verordening.

Bijlage 2 bij raadsvoorstel inzake actualisering Algemene plaatselijke verordening. Bijlage 2 bij raadsvoorstel inzake actualisering Algemene plaatselijke verordening. Nr. Oud Nieuw Toelichting 1. Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: - bebouwde kom:

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; gelet op de artikelen 149 en 151c, eerste lid, van de Gemeentewet; besluit vast

Nadere informatie

Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus'

Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus' Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus' Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig

Nadere informatie

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017 Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017 In de bestaande tekst zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief gezet. In de nieuwe tekst zijn de nieuwe woorden en leestekens

Nadere informatie

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Z.11236 INT.15464 APV Nuth 2016 (oud) Artikel 1:3 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het

Nadere informatie

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014 VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014 VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014 De raad van de gemeente Bussum; gelezen het voorstel van de burgemeester d.d. xxx, nummer xxx; gelet op de artikelen

Nadere informatie

Gemeente Woerden. De bevoegdheid van de raad komt voort uit de volgende wet- en/of regelgeving:

Gemeente Woerden. De bevoegdheid van de raad komt voort uit de volgende wet- en/of regelgeving: Gemeente Woerden RAADSVOORSTEL 15R.00110 15R.00110 ' F gemeente WOERDEN Indiener: college van burgemeester en wethouders Datum: 17 maart 2015 Portefeuillehouder(s): V. Molkenboer Portefeuille(s): Bestuurlijke

Nadere informatie

Bijlage 01: Overzicht wijzigingen. Nr. Oud Nieuw Toelichting

Bijlage 01: Overzicht wijzigingen. Nr. Oud Nieuw Toelichting Bijlage 01: Overzicht wijzigingen Nr. Oud Nieuw Toelichting 1. Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties

Nadere informatie

Uittreksel uit concept APV Schagen 2016 onderdeel Toezicht op openbare inrichtingen.

Uittreksel uit concept APV Schagen 2016 onderdeel Toezicht op openbare inrichtingen. Uittreksel uit concept APV Schagen 2016 onderdeel Toezicht op openbare inrichtingen. A. Uittreksel uit het concept-raadsvoorstel: Samenvatting Het voorstel is om de Algemene plaatselijke verordening (verder

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 maart nr. BWV14.018 gelezen en besluit; overwegende dat het wenselijk is de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

openbaar water: wateren die voor het publiek

openbaar water: wateren die voor het publiek Leeswijzer Wijzigingen In de bestaande tekst zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief en vet gezet. In de nieuwe tekst zijn de nieuwe woorden en leestekens vet gedrukt. Artikel 1:1

Nadere informatie

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009 Gemeentebladnummer: Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009 Concept Besluit tot wijziging van de Algemene

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding In juni 2010 is de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Grave vastgesteld.

Samenvatting Inleiding In juni 2010 is de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Grave vastgesteld. Raadsvoorstel Onderwerp Aanpassen Algemeen Plaatselijke Verordening juni 2010 Raadsvergadering 15 november 2011 Agendapunt Portefeuillehouder Afdeling Ambtenaar S. Haasjes-van den Berg A. van Slooten Samenvatting

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad: 1061443 Datum: Behandeld door: 15 februari 2013 S.T.W. Reus Afdeling/Team: Vergunningen, Toezicht en HandhavingA/BA Onderwerp: Vaststelling Verordening

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018, nr. BWV ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018, nr. BWV ; Nr. 131 23 februari 2018 De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018, nr. BWV17.0398; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Nadere informatie

Verordening. Algemene Plaatselijke Verordening 2012

Verordening. Algemene Plaatselijke Verordening 2012 Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van, sector CM/JZ (nr. 3926337) vindt het nodig dat er regels komen over onderwerpen die de gemeentelijke

Nadere informatie

Winkeltijdenverordening Hilversum 2018

Winkeltijdenverordening Hilversum 2018 Winkeltijdenverordening Hilversum 2018 (ontwerp; versie 10 januari 2018) De Winkeltijdenwet regelt dat winkels dagelijks tussen 6.00 uur en 22.00 uur open mogen zijn, behalve op zon- en feestdagen. De

Nadere informatie

VERORDENING DRANK EN HORECAWET

VERORDENING DRANK EN HORECAWET VERORDENING DRANK EN HORECAWET Gooise Meren 2017 Versie definitief 1.0 14 maart 2017 1 Kerngegevens Op grond van de Drank- en Horecawet zijn gemeenten verplicht om in ieder geval ten aanzien van de schenktijden

Nadere informatie

Verordening. Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort

Verordening. Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort Verordening Reg. nr. 5109734 De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 mei 2013, sector CM/JZ (nr. 4356267) en het voorstel van het presidium van 3 juli

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN De raad van de gemeente Bergen; gelezen het voorstel van het college van Bergen van 29 januari 2013; gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 28 februari 2013; gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Vervallen: opgenomen onder de evenementenbepaling (artikelen 2.2.1 en 2.2.2)

Vervallen: opgenomen onder de evenementenbepaling (artikelen 2.2.1 en 2.2.2) Overzicht mogelijke wijzigingen APV in kader van vermindering regelgeving (Wijzigingsvoorstellen bij artikelen zijn groter en schuin gedrukt in de tekst opgenomen) Artikel 2.1.2.1 Optochten Vervallen:

Nadere informatie

vervallen ongeregeldheden

vervallen ongeregeldheden Oude artikelnummer en titel Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen Artikel 1.2 Beslistermijn Artikel 1.3 Indiening aanvraag Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen Artikel

Nadere informatie

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening BIJLAGE A Artikel 2.1.5.1 Artikel 2.4.2 Artikel 4.4.2 Artikel 5.1.6 Artikel 2.1.5.1 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg 1. Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte

Nadere informatie

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven.

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven. Bijlage I Gewijzigde en nieuwe artikelen APV 2012 (versie 2015) De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven. Artikel 2.1.5.1 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Haarlem BBV nr: 2014/428409

Raadsstuk. Onderwerp: Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Haarlem BBV nr: 2014/428409 Raadsstuk Onderwerp: Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Haarlem BBV nr: 2014/428409 1. Inleiding De raad stelt de verordeningen vast. Met deze wijzigingsverordening Algemene plaatselijke

Nadere informatie

gelet op art 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4, 20 en 23 van de Drank- en Horecawet.

gelet op art 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4, 20 en 23 van de Drank- en Horecawet. No: Onderwerp: Vaststellen Drank- en Horecaverordening gemeente Hattem De raad der gemeente Hattem; gelezen het vorstel van et college d.d. 9 maart 2004, no.. gelet op art 147 en 149 van de Gemeentewet

Nadere informatie

Aan de Raad, Heerhugowaard, 12 december 2006

Aan de Raad, Heerhugowaard, 12 december 2006 Agendanr. : 6 Voorstelnr. : 2007-003 Onderwerp : Aanpassing van artikelen 2.4.18 ( Verontreiniging door honden ), 4.4.2 ( Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames ), 2.1.5.1 ( Voorwerpen of stoffen,

Nadere informatie

Foutieve titel boven artikel 2:74a van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), Openlijk drugsgebruik

Foutieve titel boven artikel 2:74a van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), Openlijk drugsgebruik Memo Aan : Gemeenteraad Van : G.F. Naafs Doorkiesnr : (0343) 56 56 00 Datum : 3 november 2017 Afschriften : nvt Bijlage(n) : geen Betreft : Raadsvoorstel 3e wijziging APV 2016, artikel 2:74a Foutieve titel

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr

GEMEENTEBLAD. Nr GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amersfoort. Nr. 78768 22 december 2014 Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort HOOFDSTUK 1 Reg. nr. 4603468 De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het

Nadere informatie

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening.

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening. Transponeringstabellen De nummering van dit model wijkt op enkele plaatsen sterk af van de nummering van

Nadere informatie

Algemene plaatselijke verordening Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Algemene plaatselijke verordening Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Algemene plaatselijke verordening Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld

Nadere informatie

Zaaknummer:Z Onderwerp: Implementatie Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

Zaaknummer:Z Onderwerp: Implementatie Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen Raadsbesluit Jaar./../.. Zaaknummer:Z18-006564 Onderwerp: Implementatie Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen De raad van de gemeente Roerdalen heeft; gezien het voorstel van

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag,aanpassing horecabepalingen

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag,aanpassing horecabepalingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente 's-gravenhage. Nr. 77058 13 juni 2016 Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag,aanpassing horecabepalingen De raad van de

Nadere informatie

verordening Drank- en horecawet blaricum 2014 gelezen het voorstel van het college van B&W d.d. 29 oktober 2013;

verordening Drank- en horecawet blaricum 2014 gelezen het voorstel van het college van B&W d.d. 29 oktober 2013; CVDR Officiële uitgave van Blaricum. Nr. CVDR314712_1 29 januari 2019 verordening Drank- en horecawet blaricum 2014 De raad van de gemeente Blaricum gelezen het voorstel van het college van B&W d.d. 29

Nadere informatie

Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/ Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr Datum:

Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/ Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr Datum: Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/10-00291 Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr 0345-636286 Datum: 31-01-10 ONDERWERP: Aanpassing APV aan de Wabo Vertrouwelijk Openbaar besluit

Nadere informatie

34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 De raad van de gemeente Groningen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gelet op artikel

Nadere informatie

Implementatie Nieuwe Drank- en Horecawet. Modelbeleid NHN Artikel 35 beleid + toelichting

Implementatie Nieuwe Drank- en Horecawet. Modelbeleid NHN Artikel 35 beleid + toelichting Implementatie Nieuwe Drank- en Horecawet Modelbeleid NHN Artikel 35 beleid + toelichting Versie 23 mei 2013 Beleidsregels ontheffing ex. artikel 35 Drank- en Horecawet De burgemeester van, Overwegende

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr

GEMEENTEBLAD. Nr GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Krimpen aan den IJssel Nr. 88031 26 april 2018 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent openbare orde

Nadere informatie

Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet Koggenland 2013

Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet Koggenland 2013 Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet Koggenland 2013 *D13.003656* D13.003656 De burgemeester van Koggenland, Overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen voor de

Nadere informatie

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017 Reclameverordening gemeente Utrecht 2017 (raadsbesluit van p.m.). De raad van de gemeente Utrecht, gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 11 april 2017 Besluit vast te stellen de volgende RECLAMEVERORDENING

Nadere informatie

*Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441

*Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441 *Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441 De raad van de gemeente Grave gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2015. gelet op artikel 174 Gemeentewet ;

Nadere informatie

Besluit van de gemeenteraad

Besluit van de gemeenteraad RAADSBESLUIT Besluit van de gemeenteraad Postregistratienummer *13.0013694* 13.0013694 De raad van de gemeente Opmeer, Besluit, gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van 9-12-2013, en

Nadere informatie

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO)

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO) Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO) Datum voorstel : 30 augustus 2010 Raadsvergadering d.d. : 5 oktober 2010 Volgnummer : 2010R0044, agendanummer 8 Taakveld : VROM Portefeuillehouder

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR366365_5

CVDR. Nr. CVDR366365_5 CVDR Officiële uitgave van Amersfoort. Nr. CVDR366365_5 7 november 2018 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende gemeentelijke regelgeving op het gebied van openbare orde en

Nadere informatie

ONTWERP ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013, GEMEENTE STEENBERGEN

ONTWERP ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013, GEMEENTE STEENBERGEN Bijlage 2 ONTWERP ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013, GEMEENTE STEENBERGEN Versie: 26 maart 2013 Blauw = APV 2009 Rood en doorhalingen = Wijzigingen 2013 Groen en doorhalingen = Wijzigingen op ontwerp

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting WAAR RAADSBESLUIT Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting Zaaknummer 2018073298 Onderwerp: Dagtekening: Agendanummer: Wijziging van de

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ;

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ; De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november, nr. BWV15.0425; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de:

Nadere informatie

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ;

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ; Gemeenteraad V.R. nummer: 2010/89 Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies Ede, De raad van de gemeente Ede: gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk 636692;

Nadere informatie

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014 CVDR Officiële uitgave van Leeuwarden. Nr. CVDR7337_4 11 december 2018 Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014 DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het

Nadere informatie

Beleidsregels ontheffing ex. artikel 35 Drank- en Horecawet

Beleidsregels ontheffing ex. artikel 35 Drank- en Horecawet Beleidsregels ontheffing ex. artikel 35 Drank- en Horecawet De burgemeester van Heerhugowaard, Overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen voor de ontheffingsmogelijkheid die artikel

Nadere informatie

Pagina 1 van 14 Versie Nr. 1 Registratienr.: Z/14/ BESLUITEN Nr. Afdeling: Concernzaken Leiderdorp,

Pagina 1 van 14 Versie Nr. 1 Registratienr.: Z/14/ BESLUITEN Nr. Afdeling: Concernzaken Leiderdorp, Pagina 1 van 14 Versie Nr. 1 Registratienr.: Z/14/006890 Afdeling: Concernzaken Leiderdorp, 16-9-2014 Onderwerp: Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2013 De raad van de gemeente Leiderdorp; gelezen

Nadere informatie

Drank- en Horecaverordening gemeente Overbetuwe 2013

Drank- en Horecaverordening gemeente Overbetuwe 2013 Onderwerp: Drank- en Horecaverordening gemeente Overbetuwe 2013 Ons kenmerk: 13RB000204 Nr. 7 De raad van de gemeente Overbetuwe; gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 8 oktober

Nadere informatie

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016 VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016 De raad van de gemeente Gooise Meren; gelezen het voorstel van 4 januari 2016, nr. RV16.007 gelet op het bepaalde in titel Va van de Wet op de kansspelen,

Nadere informatie

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen en/of mogelijke risico s van de artikelen die niet worden opgenomen of zijn aangepast Artikel 2:6 Artikel 2:7 Handhaving: Verwerkingstijd: Artikel 2:9 Artikel 2:10 Handhaving: Verwerkingstijd: Artikel

Nadere informatie

ONDERWERP: Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

ONDERWERP: Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Agendapunt: 17 No. 80/'11 Dokkum, 20 september 2011 ONDERWERP: Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening (APV) SAMENVATTING: In het kader van het project Geweld is niet oké worden de APV s van de deelnemende

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Almere, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van PM; overwegende dat het voor een goede uitvoering van het evenementenbeleid nodig is om hoofdstuk 2,

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Voorstel De Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2010 in overeenstemming met het ontwerpbesluit wijzigen.

gemeente Eindhoven Voorstel De Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2010 in overeenstemming met het ontwerpbesluit wijzigen. gemeente Eindhoven Openbare Orde & Veiligheid Raadsnummer 10R4049 Inboeknummer 10BST01104 Beslisdatum B&W 26 oktober 2010 Dossiernummer 043.252 Raadsvoorsteltot het wijzigen van de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

STICHTING KINDERVAKANTIEWERK TILBURG Uittreksel uit de algemene plaatselijke verordening v.d. Gemeente Tilburg.

STICHTING KINDERVAKANTIEWERK TILBURG Uittreksel uit de algemene plaatselijke verordening v.d. Gemeente Tilburg. Datum vaststelling: 13 februari 2006 Datum inwerkingtreding: 24 februari 2006 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1. Begripsomschrijvingen. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan

Nadere informatie

Transponeringstabel. behorende bij APV 2010 - APV 2012. S.R. Boelens, afdeling Staf

Transponeringstabel. behorende bij APV 2010 - APV 2012. S.R. Boelens, afdeling Staf Transponeringstabel behorende bij APV 2010 - APV 2012 S.R. Boelens, afdeling Staf Oud Nieuw Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Art. 1.1 Begripsomschrijving Art. 1:1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

IIP Heerhugowaard Stad van kansen

IIP Heerhugowaard Stad van kansen IIP Heerhugowaard Stad van kansen Raadsvergadering 15 FEB ĨM1 Besluit: Voorstelnummef: 54Ü ^ r/ Agendanr. Voorstel nr. Onderwerp 11. RB2011008 1ste wijziging Algemene plaatselijke verordening (Apv) Aan

Nadere informatie

TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV)

TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV) TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV) A In artikel 1:6, onderdeel d, wordt na gemaakt binnen ingevoegd: of gedurende. De volledige tekst van de bepaling

Nadere informatie

Beleidsregels evenementen strandpaviljoens Bloemendaal 2019

Beleidsregels evenementen strandpaviljoens Bloemendaal 2019 CVDR Officiële uitgave van Bloemendaal. Nr. CVDR613388_1 22 oktober 2018 Beleidsregels evenementen strandpaviljoens Bloemendaal 2019 Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de

Nadere informatie

Wijzigingsverordening model-algemene Plaatselijke Verordening

Wijzigingsverordening model-algemene Plaatselijke Verordening Nr. 2010-046 De Raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2010, nr. BWV10.0433 gelezen en besluit, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel

Nadere informatie

Aanvraagformulier exploitatievergunning openbare inrichting Als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Houten

Aanvraagformulier exploitatievergunning openbare inrichting Als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Houten Aan de burgemeester van de gemeente Houten Postbus 30 3990 DA Houten Aanvraagformulier exploitatievergunning openbare inrichting Als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening

Algemene Plaatselijke Verordening documentnr.: INT/C/13/04082 zaaknr.: Z/C/13/03437 *Z003E875B58* Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cuijk 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsbepalingen Artikel 1:2

Nadere informatie

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven; De raad van de gemeente Etten-Leur; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven; Gelet op titel Va van de Wet op de kansspelen (Stb.

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 27 juni ECLBR/U Lbr. 17/038 (070) Model APV-bepaling aanpak woonoverlast

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 27 juni ECLBR/U Lbr. 17/038 (070) Model APV-bepaling aanpak woonoverlast Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 27 juni 2017 Ons kenmerk ECLBR/U201700479 Lbr. 17/038 Telefoon (070) 373 8843 Bijlage(n) 3 Onderwerp Model APV-bepaling aanpak woonoverlast Samenvatting

Nadere informatie

Deregulering in het fysiek domein

Deregulering in het fysiek domein Deregulering in het fysiek domein 4. Sluitingstijden horeca AFDELING 8: TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN Artikel 2:27 Begripsomschrijvingen In deze afdeling wordt verstaan onder: 1. Horecabedrijf: a. de voor

Nadere informatie

A. In artikel 2.14 komen het tweede en derde lid te vervallen onder vernummering van het vierde lid naar het tweede lid.

A. In artikel 2.14 komen het tweede en derde lid te vervallen onder vernummering van het vierde lid naar het tweede lid. Overzicht wijzigen APV Algemeen Er zijn geen algemene wijzigingen doorgevoerd. Artikelsgewijs A. In artikel 2.14 komen het tweede en derde lid te vervallen onder vernummering van het vierde lid naar het

Nadere informatie

Besluit raad verordening

Besluit raad verordening Besluit raad verordening Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.17.1863 B.17.1863 Landgraaf, 7 november 2017 ONDERWERP: Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008

Nadere informatie

Beleidsregels Terrassen April 2017

Beleidsregels Terrassen April 2017 Beleidsregels Terrassen 2017 April 2017 Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijving 5 Artikel 2 Inrichten van een terras 5 Artikel 3 Terrasmeubilair 5 Artikel 4 Openingstijden 5 Artikel 5 Gebruik gemeentegrond

Nadere informatie

Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras)

Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras) BIJLAGE 1D Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras) Exploitatievergunning ex artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke verordening van de gemeente Sittard-Geleen De burgemeester van Sittard-Geleen;

Nadere informatie

ONTWERP 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

ONTWERP 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 ONTWERP 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 De raad van de gemeente Groningen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gelet op

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik Aanhef De raad van de gemeente Bunnik; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014; gelet op artikel

Nadere informatie

Drank- en Horecaverordening gemeente Rijnwaarden 2013

Drank- en Horecaverordening gemeente Rijnwaarden 2013 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Rijnwaarden. Nr. 415 6 januari 2014 Drank- en Horecaverordening gemeente Rijnwaarden 2013 Drank- en Horecaverordening gemeente Rijnwaarden 2013 Nr. De raad van

Nadere informatie

In dit overzicht zijn alleen de ingrijpende wijzigingen vermeld. Kleine wijzigingen in het kader van jurisprudentie e.d. zijn niet vermeld.

In dit overzicht zijn alleen de ingrijpende wijzigingen vermeld. Kleine wijzigingen in het kader van jurisprudentie e.d. zijn niet vermeld. Overzicht wijzigingen concept-apv m.b.t. de huidige APV In dit overzicht zijn alleen de ingrijpende wijzigingen vermeld. Kleine wijzigingen in het kader van jurisprudentie e.d. zijn niet vermeld. Artikel

Nadere informatie

Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV

Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV (wijzigingen ten opzichte van geldende tekst zijn grijs gemarkeerd) Artikel 1:3 Indiening aanvraag Vervallen Artikel 2:1 Samenscholing

Nadere informatie

Agendapunt: 9. Aan de gemeenteraad

Agendapunt: 9. Aan de gemeenteraad Bijlagen 2016 1 maart 2016 nr.9/4 reg.nr.intb-16-02429 Bijlagen: 1 Agendapunt: 9 Voorstel tot het vaststellen van de Drank- en Horecaverordening 2016 Aan de gemeenteraad Op 1 januari 2013 is de gewijzigde

Nadere informatie

Artikel Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie (huidig artikel)

Artikel Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie (huidig artikel) Bijlage I Gewijzigde en nieuwe artikelen Apv 2012 (versie 2013) De wijzigingen zijn cursief in het nieuwe artikel weergegeven. Artikel 2.1.5.1 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met

Nadere informatie

2. Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid wordt ook verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden.

2. Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid wordt ook verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden. HORECAVERORDENING S-HERTOGENBOSCH 2012 AFDELING 1 ALGEMEEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: 1. Horecabedrijf: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte

Nadere informatie

Algemene plaatselijke verordening gemeente Zundert 2017

Algemene plaatselijke verordening gemeente Zundert 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Zundert Nr. 227794 22 december 2017 Algemene plaatselijke verordening gemeente Zundert 2017 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

MODEL-ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. 10 januari 2012

MODEL-ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. 10 januari 2012 MODEL-ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 10 januari 2012 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: - bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen

Nadere informatie

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast:

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast: Bijlage bij raadsbesluit d.d. 22 mei 2012 De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast: Aanhef Wijzigen van de titel in Algemene Plaatselijke Verordening

Nadere informatie

Beleidsplan gemeente Staphorst

Beleidsplan gemeente Staphorst Beleidsplan gemeente Staphorst Ventmeldingen en standplaatsvergunningen 04-07-2017 Inhoudsopgave 1. Ventmeldingen... 3 1.1. Inleiding... 3 1.2. Ventmelding... 3 1.2.1. Commerciële ventmelding:... 4 1.2.2.

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het collegee van burgemeester en wethouders van 21 september 2010; BESLUIT:

gelezen het voorstel van het collegee van burgemeester en wethouders van 21 september 2010; BESLUIT: De raad van de gemeente Midden-Delfland; gelezen het voorstel van het collegee van burgemeester en wethouders van 21 september 2010; gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, waaronder de artikelen 149,

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 Standplaatsverordening 2001 (raadsbesluit van 31 mei 2001) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 mei 2001 Besluit vast te stellen

Nadere informatie

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4 Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4 verordening tot tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 Status In werking Algemene informatie Met deze verordening wordt de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen.

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen. Lijst agendapunten nummer: Kenmerk: 11b 3869 / 2006016316 Afdeling: Brandweer VERORDENING Datum: 10 mei 2007 Onderwerp: Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Invoering ontheffing straatoptredens Reg.nummer: 2013/ 6602

Raadsstuk. Onderwerp: Invoering ontheffing straatoptredens Reg.nummer: 2013/ 6602 Raadsstuk Onderwerp: Invoering ontheffing straatoptredens Reg.nummer: 2013/ 6602 1. Inleiding De gemeente Haarlem heeft de afgelopen jaren veel klachten binnengekregen over overlast door straatoptredens.

Nadere informatie

Uitleg: Het onderstaande begrip "Laatste wijziging" heeft betrekking op de laatste invoerdatum van de

Uitleg: Het onderstaande begrip Laatste wijziging heeft betrekking op de laatste invoerdatum van de Model-Algemene Plaatselijke Verordening Code: 232 Titel: Model-Algemene Plaatselijke Verordening Domein: openbare orde en veiligheid Uitleg: Het onderstaande begrip "Laatste wijziging" heeft betrekking

Nadere informatie

Verordening speelautomatenhallen Terneuzen 2011

Verordening speelautomatenhallen Terneuzen 2011 Lijst agendapunten nummer: Kenmerk: 32128 Afdeling: Bestuur en Faciliteiten VERORDENING 17c Datum: 27 januari 2011 Onderwerp: Verordening speelautomatenhallen Terneuzen 2011 De raad van de gemeente Terneuzen;

Nadere informatie

Gemeente Nissewaard - Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016

Gemeente Nissewaard - Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Nissewaard Nr. 59787 22 maart 2018 Gemeente Nissewaard - Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016 De raad van de gemeente

Nadere informatie

Onderwerp : Algemene Plaatselijke Verordening Hof van Twente 2013. gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

Onderwerp : Algemene Plaatselijke Verordening Hof van Twente 2013. gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Drank- en Horecawet; Vergadering d.d. : 24 september 2013 Agendapunt : Registratienummer : 401520 Onderwerp : Algemene Plaatselijke Verordening Hof van Twente 2013 De raad van de gemeente Hof van Twente; gelezen het voorstel

Nadere informatie