RCR 2013/53: Uitleg polisvoorwaarden. Hoe dienen polisvoorwaarden waarover niet tussen partijen pleegt te worden onderhandeld, te worden uitgelegd?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RCR 2013/53: Uitleg polisvoorwaarden. Hoe dienen polisvoorwaarden waarover niet tussen partijen pleegt te worden onderhandeld, te worden uitgelegd?"

Transcriptie

1 RCR 2013/53: Uitleg polisvoorwaarden. Hoe dienen polisvoorwaarden waarover niet tussen partijen pleegt te worden onderhandeld, te worden uitgelegd? Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden Datum: 7 mei 2013 Magistraten: Mrs. L.J. de Kerpel-van de Poel, Ch.E. Bethlem, H.L. Wattel Zaaknr: Conclusie: - LJN: CA0569 Noot: - Roepnaam: - Brondocumenten: ECLI:NL:GHARL:2013:CA0569, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, Wetingang: Art. 6:238 BW Brondocument: Hof Arnhem-Leeuwarden, , nr Essentie Uitleg polisvoorwaarden. Haviltex-criterium. Contra proferentem-regel. Hoe dienen polisvoorwaarden waarover niet tussen partijen pleegt te worden onderhandeld, te worden uitgelegd? Samenvatting Appellant heeft bezwaren tegen een door de gemeenteraad vastgesteld bestemmingsplan en heeft zijn rechtsbijstandsverzekeraar Arag ingeschakeld. Met het eerste door Arag verstrekte advies is appellant het niet eens; hij verzoekt om een second opinion en dient een pro-forma beroep in bij de Raad van State. De tweede behandelend jurist (eveneens in dienst van de Arag) onderschrijft zijn collega, waarop appellant alsnog aangeeft de procedure voort te zetten, zulks met behulp van een externe advocaat die de procedure afhandelt. Appellant vordert vervolgens de door zijn (externe) advocaatgemaakte kosten alsmede een bedrag voor buitengerechtelijke kosten terug van Arag op grond van de polisvoorwaarden. In de polisvoorwaarden is niets geregeld over een second opinion, wel voorzien deze in een bindende adviesprocedure indien er sprake is van een verschil van mening over de behandeling welke procedure in casu echter onbenut is gelaten. De kantonrechter is dan ook van mening dat nu die mogelijkheid onbenut is gelaten, het handelen van appellant moet worden uitgelegd als hebbende berust in het advies van Arag. Er is geen aanleiding om aan artikel 6 van de polisvoorwaarden een wijdere strekking toe te kennen. Appellant stelt daarop hoger beroep in. Hof: Beslissend, ook bij de uitleg van polisvoorwaarden, blijft de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Verder is bij polisvoorwaarden ᶣ waarover niet tussen partijen is onderhandeld ᶣ de uitleg daarvan in het bijzonder afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de betreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de in voorkomend geval bij de polisvoorwaarden behorende toelichting. Bij schriftelijke bedingen in overeenkomsten met consumenten prevaleert bovendien de voor de consument gunstigste uitleg indien er twijfel is over de betekenis van een beding. Wanneer er wordt gekozen voor een voor de consument minst bezwarende uitleg van een door een professionele verzekeraar geredigeerd beding in algemene verzekeringsvoorwaarden, dient dit rekening houdend met de omstandigheden van het geval wel gerechtvaardigd te zijn. Omstandigheden als de aard van de verzekering en het verzekerde risico maar ook de eventuele begeleiding van de verzekerde door een deskundige tussenpersoon bij het tot stand komen van de verzekering kunnen een beperking op de contra proferentem-regel vormen, aldus het hof verwijzend naar de Hoge Raad (HR 28 april 1989, NJ 1990/583). Het hof buigt zich vervolgens over de uitleg van met name art. 6 van de polisvoorwaarden, waarbij de vraag is of dit artikel wat ziet op een bindend adviesprocedure in geval van verschillen van mening over de behandeling analoog op een second opinion van toepassing is. In de polisvoorwaarden is niet op een duidelijke en

2 begrijpelijke wijze uitgelegd dat (en waarom) in het geval gekozen is voor een second opinion, welke negatief uitvalt voor de verzekerde, de kosten van het zelfstandig doorprocederen ook wanneer dat achteraf een terechte keus blijkt te zijn geweest, niet voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Nu Arag ᶣ in afwijking van haar polisvoorwaarden ᶣ soms voor een second opinion in plaats van voor een bindend adviesprocedure kiest, en zij in art. 6 van de polisvoorwaarden als uitgangspunt heeft opgenomen dat zij instaat voor een kwalitatief goede behandeling van de zaak, had het wel op haar weg gelegen om die kosten ook te vergoeden. Bij deze onduidelijkheid moet voor de voor appellant minst bezwarende uitleg worden gekozen. Arag dient derhalve de door appellant gemaakte kosten, althans gedeeltelijk, te vergoeden. De grieven van appellant slagen, zodat het bestreden vonnis van de rechtbank wordt vernietigd. Zie ook Zie ook: ᶱ HR 18 oktober 2002, NJ 2003/258; ᶱ HR 28 april 1989, NJ 1990/583, LJN AG6068; ᶱ HR 1 juli 1977, NJ 1978/125 (Ram/Matser); ᶱ Rb. Amsterdam 3 juli 2002, LJN AE4987. Zie anders: ᶱ HR 9 september 1994, NJ 1995/285. Wenk Wenk: In deze zaak ging het om een geschil tussen een rechtsbijstandsverzekering en zijn consument-verzekerde betreffende de uitleg van de polisvoorwaarden. Bij een dergelijk geschil over de uitleg van een polisvoorwaarde waarbij het beding vatbaar is voor meerdere lezingen, dient op grond van art. 6:238 lid 2 BW gekozen te worden voor de lezing ten nadele van de verzekeraar. Deze regel wordt de contra proferentem-regel genoemd en is het gevolg van implementatie van art. 5 Richtlijn nr. 93/13/EG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De gedachte bij de contra proferentem-regel is dat degene die het beding formuleert ook het risico van onduidelijkheden moet dragen. Dit risico kan immers worden vermeden door zorgvuldig en helder te formuleren. V r de implementatie van de richtlijn formuleerde de Hoge Raad de contra proferentem-uitleg al als vuistregel voor koopovereenkomsten in zijn arrest Ram/Matser. In zijn arrest van 28 april 1989 ᶣ eveneens voor invoering van art. 6:238 lid 2 BW ᶣ heeft de Hoge Raad een ᶫbeperkingᶬop deze vuistregel aangebracht, nu een uitleg die altijd ten gunste van de niet professioneel verzekerde zou zijn, de Hoge Raad te verging. De keuze voor de uitleg die het minst bezwarend voor die verzekerde is, moet wel gerechtvaardigd zijn, wat wederom afhangt van alle omstandigheden van het geval, waarbij de aard van de verzekering, het verzekerde risico en de eventuele begeleiding van de verzekerde door een deskundige tussenpersoon bij het tot stand komen van de verzekering als relevant dienen te worden beschouwd. Ook het hof kijkt in zijn uitspraak naar de omstandigheden van het geval, waarbij het de aard en het karakter van de verzekering in zijn uitspraak betrekt, en verwijzend naar de zojuist genoemde uitgangspunten van mening is dat niet alleen moet worden bezien welke bedoeling uit de tekst en de aard en strekking van de polisvoorwaarden kan worden afgeleid maar ook dat in geval van twijfel over de betekenis van een beding, dat beding op de voor appellant gunstigste wijze dient te worden uitgelegd. En dat is wat uiteindelijk in deze zaak is gebeurd. Arag heeft kennelijk geprobeerd om het tussen haar en appellant gerezen meningsverschil door middel van een second opinion in plaats van de in haar polisvoorwaarden vastgelegde bindend adviesprocedure te beslechten. Ook nadat het meningsverschil na ontvangst van de second opinion voortduurde, heeft Arag niet zelf alsnog een dergelijke procedure gestart of deze aan appellant voorgesteld. Een redelijke uitleg van de polisvoorwaarden leidt er dan ook toe dat in een dergelijk geval waarin dus gekozen is voor een second opinion in plaats van voor het aanwijzen van een

3 bindend adviseur, het betreffende art. 6 ten aanzien van de vergoeding achteraf ingeval een verzekerde die de betreffende kwestie op eigen kosten heeft laten voortzetten, het beoogde resultaat verkrijgt, analoog moet worden toegepast. Ook al ontbrak een duidelijke bepaling, het resultaat viel voor appellant gunstig uit. Deze uitspraak geeft aan dat steeds duidelijke en heldere formulering geboden is en anders in ieder geval de eigen regels strikt dienen te worden opgevolgd. Partij(en) Appellant, adv. mr. G.J. Hollema, tegen ARAG-Nederland, Algemene Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., te Leusden, volgens de memorie van antwoord onder algemene titel opgevolgd door de Europese naamloze vennootschap ARAG SE, te D sseldorf (Duitsland), ge ntimeerde, adv. mr. H.D. Wind. Bewerkte uitspraak Uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem: (...) 4. De motivering van de beslissing in hoger beroep 4.1 Het gaat in deze zaak kort gezegd om het volgende. Arag is de rechtsbijstandverzekeraar van appellant. Appellant heeft Arag ingeschakeld in het kader van bezwaren tegen het door raad van de gemeente bij besluit van 5 maart 2009 vastgestelde bestemmingsplan ᶫBuitengebied 2007ᶬ, meer in het bijzonder tegen hetgeen daarin was besloten omtrent een autosloperij/handel in oude metalen in dat gebied. Nadat Arag namens appellant bedenkingen had ingediend bij het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) tegen dat besluit van 5 maart 2009, heeft het college bij besluit van 3 november 2009 besloten over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Appellant heeft bij brief van 7 december 2009 aan Arag gevraagd om zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 19 december 2009 schriftelijk te adviseren over de inhoud van het collegebesluit van 3 november 2009 en over de naar aanleiding daarvan te nemen stappen. Daarop heeft advocaat A, jurist in dienst van Arag, bij van 4 januari 2010 het besluit van het college aan appellant toegelicht en appellant geadviseerd geen beroep in te stellen bij de Raad van State, de afhandeling van eventueel ingediend beroep af te wachten en zodra het kan een handhavingsverzoek in te dienen ter verwijdering van de autosloperij. Bij van 5 januari 2010 heeft appellant aan advocaat A laten weten dat hij het niet eens is met dat advies, dat hij een second opinion wenst, en dat hij die dag (omdat op 5 januari 2010 de beroepstermijn afliep) zelf een beroep ᶣ zonder gronden ᶣ heeft ingediend bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak (hierna: de Raad van State). Daarbij verzocht hij om een schriftelijk antwoord voor 9 januari 2010, ook inzake de second opinion. Bij van 6 januari 2010 heeft advocaat A geschreven dat hij zijn teamleider zou verzoeken een andere behandelaar een second opinion te laten geven. Vervolgens heeft advocaat B, eveneens jurist in dienst van Arag, bij brief van 5 februari 2010 een inhoudelijke reactie gegeven en toegelicht dat (en om welke reden) hij de conclusie van advocaat A onderschrijft. Bij brief van 29 maart 2010 heeft appellant, in antwoord op een vraag van advocaat A in zijn van 16 maart 2010, aan advocaat A laten weten dat hij het hoger niet heeft ingetrokken en wenst voort te zetten. Appellant heeft zich in de beroepsprocedure laten bijstaan door advocaat C. Bij uitspraak van 13 juli 2011 heeft de Raad van State het beroep van appellant deels niet-ontvankelijk en deels gegrond verklaard.

4 In de polisvoorwaarden is niets geregeld omtrent een second opinion. Ten aanzien van verschillen van mening over de behandeling is in de polisvoorwaarden (in artikel 6) enkel voorzien in een bindend adviesprocedure. In dat artikel is bepaald: ᶫAndere visie op de aanpak van de zaak Arag staat in voor een kwalitatief goede behandeling van uw zaak. Het kan echter voorkomen dat u met Arag van mening verschilt over de juridische stappen die in uw zaak genomen moeten worden. (ᶵ ) Ook kan verschil van mening ontstaan over de vraag of het door u beoogde resultaat met redelijke kans van slagen bereikt kan worden. Blijkt het niet mogelijk dit meningsverschil te overbruggen, dan moet dit verschil van mening op een goede en zorgvuldige wijze worden opgelost, zonder dat uw zaak daarvan nadeel ondervindt. Daartoe zal Arag een door zowel Arag als u erkende, onafhankelijke instantie als scheidsrechter (juridisch geheten: bindend adviseur) aanwijzen, die zal oordelen over het verschil van mening. De beslissing van deze scheidsrechter is bindend zowel voor u als voor Arag. De kosten van de scheidsrechter komen voor rekening van Arag. Deelt de scheidsrechter geheel of in hoofdlijnen de mening van Arag, dan zal de zaak door Arag verder worden afgewikkeld zoals reeds voorgesteld. Wanneer u de zaak toch volgens uw visie wilt voortzetten, dan stuurt Arag u de stukken toe en zult u de zaak voor eigen rekening verder (laten) behandelen. Bereikt u uiteindelijk het door u beoogde resultaat, dan zal Arag de verzekerde kosten van rechtsbijstand achteraf alsnog aan u vergoeden. (ᶵ )ᶬ 4.2 In de onderhavige procedure vordert appellant, met een beroep op (analoge toepassing van) voormeld artikel 6 van de polisvoorwaarden, dat Arag wordt veroordeeld tot betaling van ɉ (zijnde het totaal van het door advocaat C gefactureerde bedrag voor zijn werkzaamheden in voormelde beroepsprocedure ad ɉ 8.270,50 en voor een door hem gegeven toelichting over het belang van die procedure ad ɉ 1.130,50, vermeerderd met een bedrag voor buitengerechtelijke kosten ad ɉ 768), verminderd met de door de Raad van State toegekende proceskostenvergoeding van ɉ 874. Bij memorie van grieven heeft appellant gesteld zijn eis te willen vermeerderen met een vordering van ɉ 1.160,49 voor kosten van advocaat C in verband met het niet verschijnen van advocaat B in een bestuursrechtelijke procedure voor de rechtbank Almelo. Voorts vordert appellant dat de toe te wijzen bedragen worden vermeerderd met rente en kosten. 4.3 De kantonrechter heeft de vorderingen van appellant afgewezen. Hij heeft daartoe kort gezegd overwogen dat waar appellant de mogelijkheid van een bindend advies ongebruikt heeft gelaten en hij zijn weg zelfstandig heeft vervolgd, appellants handelen aldus moet worden uitgelegd dat hij daarmee heeft berust in het advies van Arag. Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen aanleiding om aan artikel 6 van de polisvoorwaarden een wijdere strekking toe te kennen, in het bijzonder niet de strekking dat de werking van dat beding zich ook uitstrekt in gevallen waarin slechts een second opinion is verstrekt en niet een bindend advies. De grieven van appellant, die zich lenen voor gezamenlijke bespreking, zijn gericht tegen dit oordeel en de overwegingen waarop het is gebaseerd. 4.4 Aan de orde is onder meer de vraag of de polisvoorwaarden zodanig moeten worden uitgelegd, dat hetgeen in artikel 6 is bepaald omtrent het achteraf vergoeden van de verzekerde kosten van rechtsbijstand ook van toepassing kan worden geacht wanneer (zoals in het onderhavige geval) geen bindend adviseur is aangewezen, maar alleen een second opinion is gegeven. Het hof stelt voorop dat het voor beantwoording van de vraag hoe in een schriftelijke overeenkomst de verhouding tussen partijen is geregeld aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltexnorm). Ook de uitleg van polisvoorwaarden dient te geschieden aan de hand van de Haviltexnorm, waarbij geldt dat ᶣ waar het om polisvoorwaarden waarover niet tussen partijen pleegt te worden onderhandeld ᶣ de uitleg daarvan met name afhankelijk is van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de in voorkomend geval bij de polisvoorwaarden behorende toelichting.

5 Bij schriftelijke bedingen in overeenkomsten met consumenten (al dan niet neergelegd in algemene voorwaarden) prevaleert ingevolge artikel 6:238 lid 2 BW (als uitvloeisel van de EG-richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten) bij twijfel over de betekenis van een beding, de voor de consument gunstigste uitleg. Met betrekking tot uitleg van een door een professionele verzekeraar geredigeerd beding in algemene verzekeringsvoorwaarden, heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat weliswaar in het algemeen voor de hand ligt dat, wanneer een dergelijk beding voor meer dan een uitleg vatbaar schijnt, wordt gekozen voor de uitleg die het minst bezwarend is voor de niet professionele verzekerde, maar dat het van alle omstandigheden van het geval afhangt of die keuze gerechtvaardigd is. Tot die relevante omstandigheden behoren onder meer de aard van de verzekering en het verzekerde risico (HR 28 april 1989, LJN AJ6858, S&S 1989/132). 4.5 In deze zaak gaat het om de uitleg van door Arag, een professionele verzekeraar, eenzijdig opgestelde polisvoorwaarden, in het kader van een rechtsbijstandverzekering teneinde recht op rechtshulp of op vergoeding van kosten die samenhangen met het oplossen van een juridisch geschil te bieden. In artikel 1 (de inleiding) van de polisvoorwaarden is omtrent het doel van de verzekering opgenomen: ᶫHet zelf bekostigen van (juridische) deskundigen is, gezien de daarmee gemoeide kosten, voor velen niet haalbaar. Met een rechtsbijstandverzekering draagt u dit financiãle risico aan een verzekeraar over.ᶬuit de polisvoorwaarden blijkt dat de volgende modules verzekerd kunnen worden: a. verkeersrisico (als verkeersdeelnemer en eigenaar van een vervoersmiddel), b. consument en wonen (als particulier), en c. inkomen (als werknemer). De onder 4.4 opgenomen uitgangspunten bij de uitleg van (tot een overeenkomst behorende) (algemene) voorwaarden, in samenhang bezien met de aard van deze verzekering, het relatief geringe verzekerde risico en het karakter van de verzekering (het ontnemen van het risico van kostbare juridische bijstand aan ᶣ kort gezegd ᶣ verkeersdeelnemers, particulieren en werknemers), leiden er in de onderhavige zaak niet alleen toe dat vooral moet worden bezien welke bedoeling uit de tekst en de aard en strekking van de polisvoorwaarden kan worden afgeleid, maar ook dat ingeval van twijfel over de betekenis van een beding, dat beding op de voor appellant gunstigste wijze dient te worden uitgelegd. 4.6 In verband met de uitleg van artikel 6 van de polisvoorwaarden stelt het hof de volgende feiten voorop. Vaststaat dat Arag niet ᶣ overeenkomstig de in artikel 6 van de polisvoorwaarden voorziene mogelijkheid ᶣ een bindend adviseur heeft aangewezen om te oordelen over het met appellant gerezen verschil van inzicht over de vraag of beroep moest worden ingesteld tegen het collegebesluit van 3 november In plaats daarvan heeft zij bewilligd in het verzoek van appellant een second opinion te geven. Zij heeft kennelijk getracht op die wijze het gerezen meningsverschil te beslechten. Naar het oordeel van het hof staat voorts genoegzaam vast dat het Arag op grond van de van 5 januari 2010, de indiening van de gronden door appellant (waartoe door de Raad van de State een termijn was gegund tot 3 februari 2010) en de brief van 29 maart 2010 duidelijk moest zijn dat appellant het niet eens was met haar advies en de voorgestelde wijze van aanpak, en dat het meningsverschil ook na ontvangst van de second opinion op 5 februari 2010 voorduurde. Daargelaten of het appellant duidelijk was, dan wel had moeten zijn, dat hij na het verkrijgen van die second opinion (en derhalve nadat hij de beroepsgronden bij de Raad van State had ingediend) nog om een bindend advies had kunnen verzoeken, staat voorts vast dat Arag zelf niet alsnog een bindend advies procedure heeft geãntameerd noch aan appellant heeft voorgesteld. 4.7 Een redelijke uitleg van de polisvoorwaarden brengt met zich dat ook in een geval als het onderhavige ᶣ waarin Arag ervoor heeft gekozen om geen bindend adviseur aan te wijzen doch een second opinion te verstrekken, en waarin zij ook na het afkomen van de second opinion geen bindend adviesprocedure heeft gestart of aan verzekerde heeft voorgesteld ᶣ het in artikel 6 bepaalde omtrent de vergoeding achteraf ingeval een verzekerde die de zaak voor eigen rekening verder heeft laten behandelen uiteindelijk het beoogde resultaat verkrijgt, van toepassing moet worden geacht. Het uit de polisvoorwaarden blijkende doel van die regeling is immers het geven van een regeling voor een goede behandeling van de zaak ingeval van verschil van mening over de te kiezen behandeling. In dat kader is bepaald dat Arag, mocht achteraf blijken dat zij en de bindend adviseur de situatie verkeerd

6 hebben ingeschat, alsnog de door de verzekerde gemaakte kosten vergoedt. Dan blijkt namelijk achteraf dat de verzekerde terecht de door hem gevraagde aanpak voorstond. Zonder voldoende gemotiveerde toelichting ᶣ die ontbreekt ᶣ valt niet in te zien waarom dat anders zou zijn wanneer geen bindend advies is verkregen, doch in plaats daarvan een second opinion. Ook in het geval dat voor een second opinion wordt gekozen kan immers achteraf blijken dat de verzekerde terecht de door hem gevraagde aanpak voorstond. Bovendien lijkt uit de stelling van Arag (in haar memorie van antwoord onder 12) dat zij, als de second opinion daartoe aanleiding zou hebben gegeven, appellant zou hebben bijgestaan in de procedure bij de Raad van State, te kunnen worden afgeleid dat zij op dit punt wel een analoge toepassing van artikel 6 voorstaat. In ieder geval is in de polisvoorwaarden niet op een duidelijke en begrijpelijke wijze uitgelegd dat (en waarom) in het geval gekozen is voor een second opinion, welke negatief uitvalt voor de verzekerde, de kosten van het zelfstandig doorprocederen, ook wanneer dat achteraf een terechte keus blijkt te zijn geweest, niet voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Dit had, zeker nu Arag klaarblijkelijk soms ᶣ in afwijking van de bepaling dat zij in geval van verschil van mening een bindend adviseur aanwijst ᶣ voor de route van een second opinion kiest en zij in artikel 6 van de voorwaarden als uitgangspunt heeft opgenomen dat zij instaat voor een kwalitatief goede behandeling van de zaak, wel op haar weg gelegen. Bij deze onduidelijkheid moet worden gekozen voor de uitleg die het minst bezwarend is voor appellant. Nu vaststaat dat Arag niet alleen is afgeweken van de bepaling in artikel 6 om ingeval van een meningsverschil een bindend adviseur aan te wijzen, maar zij ook heeft nagelaten het nadien nog immer voortdurende meningsverschil te overbruggen door na de second opinion alsnog een bindend adviesprocedure te entameren dan wel voor te stellen, kan zij appellant niet tegenwerpen dat hij na ontvangst van de second opinion (toen de beroepsgronden reeds waren ingediend) geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om alsnog een bindend adviesprocedure te verlangen. Uit het voorgaande blijkt genoegzaam dat ᶣ anders dan Arag bij memorie van antwoord heeft betoogd ᶣ wel degelijk sprake was van een onoverbrugbaar meningsverschil als bedoeld in artikel 6. Appellant kan ook niet worden tegengeworpen dat hij niet vooraf melding heeft gemaakt van zijn wens om, wanneer hij met het beroep bij de Raad van State succes zou behalen, aanspraak te maken op vergoeding van de daarmee gemoeide kosten. Artikel 6 stelt immers niet de voorwaarde dat de verzekerde tevoren aan Arag kenbaar maakt dat hij ingeval hij alsnog in het gelijk wordt gesteld, aanspraak wenst te maken op vergoeding van de kosten van externe bijstand. Uit de tekst van dat artikel valt veeleer het tegendeel af te leiden; dat artikel handelt juist over de vergoeding van de kosten van het naar eigen inzicht verder (af)handelen van de zaak. Overigens heeft Arag, gelet op de inhoud van de brief van appellant van 29 maart 2010 ook niet kunnen aannemen dat appellant heeft berust in haar advies. Het voorgaande brengt met zich dat, wanneer komt vast te staan dat appellant alsnog het door hem beoogde resultaat heeft behaald, Arag alsnog de verzekerde kosten van rechtsbijstand dient te vergoeden. 4.8 Arag betwist dat appellant het beoogde resultaat heeft gehaald. Weliswaar is zijn beroep deels gegrond verklaard, maar materieel bezien is hij volgens Arag niet in een betere positie komen te verkeren. Doordat het college goedkeuring heeft onthouden aan bedrijfsactiviteiten die vallen onder milieucategorie 3 en hoger, mochten de door appellant gewraakte bedrijven (die vallen in milieucategorie 3) hun activiteiten niet meer ter plaatse verrichten, zodat appellant ᶣ na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan ᶣ een handhavingsverzoek tot verwijdering van de autosloperij kon indienen, aldus Arag. Appellant heeft ter onderbouwing van zijn belang bij en resultaat met het hoger beroep verwezen naar een fax van 23 november 2011 van zijn advocaat D en een brief van 7 januari 2012 van advocaat C. Kort gezegd komt het erop neer dat het belang erin was gelegen dat de Raad van State ook zijn goedkeuring zou onthouden aan de overweging dat de bedrijven niet behoefden te worden verplaatst en dat daartegen niet handhavend hoeft te worden opgetreden; de bedrijven zouden vanwege overgangsrecht voorlopig worden gedoogd. Verder was er belang in gelegen dat ook goedkeuring zou worden onthouden aan (de vestiging van) bedrijven in milieucategorieãn 1 en 2.

7 4.9 Het hof overweegt in dit verband als volgt. Arag erkent dat in beroep bij de Raad van State is bereikt dat voor het plangebied waar de bedrijven zijn gevestigd, in zijn geheel goedkeuring is onthouden en dat bedrijfsactiviteiten die vallen onder milieucategorie 1 of 2 daarmee ook zijn onthouden van goedkeuring. Vaststaat ook dat de Raad van State heeft geoordeeld dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, voor zover dat ten aanzien van bovengenoemde plandelen is goedgekeurd, niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De Raad heeft daartoe het volgende overwogen: ᶫ2.8. Appellant (ᶵ ) en anderen (ᶵ ) stellen dat het college ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plan, voor zover dat betrekking heeft op de percelen (...), het terrein van de NAM en het bedrijfsterrein van ARO langs de Loweg (ᶵ ) Het college heeft (ᶵ ) geen aanleiding gezien om in zoverre goedkeuring aan het plan te onthouden. Daarbij heeft hij onder meer overwogen dat de oplossing voor de omwonenden gestelde overlast moet worden gevonden in een zorgvuldige handhaving door de gemeente De percelen (...) en het terrein van de NAM zijn (ᶵ ) door de gedeeltelijke onthouding van goedkeuring aan het plan uitsluitend bestemd voor bedrijven als genoemd in de categorieãn 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (ᶵ ). Tussen partijen is echter niet in geschil dat op de percelen (...) en het terrein van de NAM bedrijven zijn gevestigd uit een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. De raad heeft bij de vaststelling van het plan het uitgangspunt gehanteerd dat de desbetreffende bedrijven niet worden verplaatst, maar dat deze in het plan als zodanig moeten worden bestemd. Blijkens het verhandelde ter zitting is de raad ᶣ hoewel de desbetreffende bedrijven als gevolg van de gedeeltelijke onthouding van goedkeuring aan het plan niet langer als zodanig zijn bestemd ᶣ ook thans niet voornemens om deze bedrijven te verplaatsen of om daartegen handhavend op te treden. De raad heeft ter zitting aangegeven dat voor de percelen (...) een nieuw bestemmingsplan moet worden vastgesteld, waarbij wederom het uitgangspunt zal worden gehanteerd om het bedrijf (...) als zodanig te bestemmen en waarbij een nieuwe afweging dient plaats te vinden tussen de belangen van het bestaande bedrijf en de belangen van de omwonenden. Wat betreft het terrein van de NAM heeft de raad reeds een nieuw bestemmingsplan vastgesteld met het oog op de planologische inpassing van de bedrijfsactiviteiten die ter plaatse door de NAM worden verricht. Tegen dit plan hebben omwonenden beroep ingesteld.ᶬ Naar het oordeel van het hof blijkt daaruit genoegzaam dat de Raad van State, die de beroepen op dit punt gegrond heeft verklaard, het besluit in zoverre heeft vernietigd en, in zoverre zelfvoorzienend, goedkeuring aan het plan heeft onthouden, van oordeel was dat de opstelling van de gemeenteraad ᶣ die niet voornemens was om de bedrijven te verplaatsen of daartegen handhavend op te treden ᶣ door het college had moeten worden beantwoord met het onthouden van goedkeuring aan dat deel van het plan. Nu dat door de Raad van State alsnog is gedaan, is appellant (ook materieel bezien) in een betere positie komen te verkeren. In ieder geval heeft Arag onvoldoende gemotiveerd betwist dat appellant ᶣ gelet op deze uitkomst ᶣ het door hem beoogde resultaat heeft behaald Daarmee komt het hof toe aan de vraag of, zoals Arag stelt en appellant betwist, de vordering moet worden afgewezen omdat de dekking ingevolge artikel 4 van de polisvoorwaarden is komen te vervallen. Uit dat artikel volgt dat de aanspraak op rechtsbijstand vervalt als de verzekerde zonder toestemming van Arag iemand opdracht tot behandeling van de zaak heeft gegeven. Bij memorie van antwoord heeft Arag daar nog aan toegevoegd dat het in artikel 3 van de polisvoorwaarden neergelegde uitgangspunt van de verzekering met zich brengt dat alleen met toestemming van Arag, of in twee wettelijke en in de polisvoorwaarden geregelde gevallen die hier niet aan de orde zijn, de behandeling wordt uitbesteed aan een advocaat of een andere rechtens bevoegde deskundige. Tussen partijen staat echter vast dat appellant zich pas na het gerezen meningsverschil over het instellen van beroep bij de Raad van State, door advocaat C heeft laten bijstaan. Uit de hiervoor onder

8 4.1 genoemde vaststaande feiten blijkt dat, ondanks dat appellant telkens om spoedige beantwoording van zijn verzoeken om advies/heroverweging vroeg, de beroepstermijn en de termijn voor het indienen van gronden in de beroepsprocedure zouden zijn verstreken indien appellant niet zelf beroep zou hebben ingesteld en hij vervolgens niet (met behulp van advocaat C) de gronden zou hebben ingediend. Nu het hof reeds heeft overwogen dat de in artikel 6 van de polisvoorwaarden opgenomen clausule omtrent de kostenvergoeding ingeval van het bereiken van het beoogde resultaat nadat de zaak voor eigen rekening verder is behandeld, ook in het onderhavige geval van toepassing is, staat vast dat appellant ᶣ die zijn zaak voor eigen rekening verder heeft laten behandelen (en wel door advocaat C) ᶣ ingevolge dat artikel aanspraak kan maken op de verzekerde kosten van rechtsbijstand. Uit de polisvoorwaarden blijkt ook niet (en Arag heeft dat ook niet voldoende gemotiveerd gesteld) dat de kosten van advocaat C, indien hij na een voor appellant negatief uitgevallen bindend advies zou zijn ingeschakeld, niet voor vergoeding in aanmerking hadden kunnen komen. Niet valt in te zien dat de dekking op grond artikel 3 en/of 4 van de polisvoorwaarden vervalt wanneer een verzekerde, nadat van een onoverbrugbaar meningsverschil is gebleken, ervoor kiest zijn zaak (voor eigen rekening) door een derde te laten behandelen. Die artikelen zien, gelet op de tekst van artikel 6 van de polisvoorwaarden, niet op een dergelijk geval Wat betreft de hoogte van het toe te wijzen bedrag overweegt het hof als volgt. Het verweer dat gelet op het belang van appellant bij het beroep bij de Raad van State, de kans op een voor hem materieel bezien beter resultaat en het uiteindelijke bereikte resultaat, geen sprake is van gebruikelijke kosten in de zin van artikel 2, althans van redelijke kosten, gaat niet op. Uit hetgeen hiervoor onder 4.9 is overwogen, blijkt immers genoegzaam dat appellant belang had bij zijn beroep en dat hij daarmee resultaat heeft bereikt. Arag heeft nog aangevoerd dat appellant deels nietontvankelijk is verklaard in zijn vordering en dat daarom hooguit een deel van de kosten voor vergoeding in aanmerking kan komen, doch dit neemt niet weg dat appellant ᶣ als gezegd ᶣ resultaat heeft geboekt met zijn beroep en dat hij om die reden recht heeft op vergoeding van de daartoe gemaakte kosten van rechtsbijstand. Nu Arag niet heeft betwist dat appellant voor bijstand in de beroepsprocedure ɉ 8.270,50 aan advocaat C heeft moeten betalen, en Arag overigens niet heeft betwist dat dat bedrag redelijk is voor de verkregen rechtsbijstand, kan het feit dat appellant deels niet -ontvankelijk is verklaard in zijn vordering niet afdoen aan de, uit de polis voortvloeiende, betalingsverplichting van Arag. Ook het bedrag van ɉ 1.130,50 voor de nadere toelichting door advocaat C op het belang van het ingestelde beroep, acht het hof toewijsbaar. Immers, Arag weigerde de gemaakte kosten van rechtsbijstand te vergoeden en legde daaraan (blijkens de van 7 november 2011 van advocaat B aan de advocaat D) onder meer ten grondslag: ᶫDaarmee blijft echter nog steeds de knellende vraag wat appellant materieel gezien nu beter geworden is van dit hoger beroep. Wat heeft hem deze uitspraak van de RvS nu extra gebracht in vergelijking met zijn positie begin 2010? Het enkele feit dat hij op een formeel punt in het gelijk is gesteld is op zich zelf nog niet relevant. De kernvraag is wat was het beoogde resultaat en is dit bij aanvang van het hoger beroep beoogde resultaat ook daadwerkelijk gerealiseerd? Kortom, graag ontvang ik van u een schriftelijke beantwoording van deze vragen alvorens ik toekom aan een beoordeling van de declaratie als zodanig.ᶬnadat advocaat D die vragen bij fax van 23 november 2011 had beantwoord, heeft advocaat B bij van 16 december 2011 aan advocaat D laten weten de door hem gegeven beantwoording vooralsnog onvoldoende te achten voor vergoeding van de kosten. Daarop heeft advocaat D advocaat C verzocht verslag uit te brengen over het belang en het resultaat van de beroepsprocedure. Als onbetwist staat vast dat advocaat C daarvoor ɉ 1.130,50 in rekening heeft gebracht. Gelet op de reden van het uitbrengen van dit verslag is het hof van oordeel dat dit redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid betreffen, die uit hoofde van artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor vergoeding in aanmerking komen. Anders dan Arag stelt, maakt de verhouding tussen het belang van het beroep en de daarmee gepaard gaande kosten de genoemde kosten niet onredelijk. Met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijk kosten van ɉ 768 geldt het volgende. Appellant heeft (als productie 3 bij memorie van grieven) een specificatie overgelegd van de werkzaamheden

9 van advocaat D van 19 oktober 2011 tot en met 12 december 2011 (de inleidende dagvaarding is uitgebracht op 2 februari 2012), waarvoor door advocaat D een bedrag van ɉ is gefactureerd. Naar het oordeel van het hof blijkt uit die specificatie ᶣ waarvan de inhoud door Arag niet is betwist ᶣ voldoende dat buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt welke ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW voor vergoeding in aanmerking komen. Anders dan Arag betoogt, is duidelijk dat de werkzaamheden meer hebben omvat dan hetgeen gebruikelijk is ter inleiding van een procedure. Het hof acht de gevorderde kosten van ɉ 768 ᶣ gelet op de werkzaamheden van advocaat D ᶣ redelijk en de verrichte werkzaamheden ook redelijkerwijs noodzakelijk ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Deze nevenvordering is derhalve ook toewijsbaar Tot slot komt het hof toe aan de vraag of de vermeerdering van eis bij memorie van grieven kan worden toegestaan. Arag heeft daartegen gemotiveerd bezwaar gemaakt. Met Arag is het hof van oordeel dat deze vermeerdering, ziend op door advocaat C gemaakte kosten in een andere procedure, in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Over die andere procedure hebben partijen immers niet voldoende gedebatteerd. Hierop kan niet worden beslist zonder partijen in de gelegenheid te stellen zich over de vordering en het daarop gevoerde verweer nader uit te laten, hetgeen tot een onredelijke vertraging van de procedure zou leiden. Om die reden zal het hof de vermeerdering van eis buiten beschouwing laten Arag heeft nog aangevoerd dat de door de Raad van State uitgesproken proceskostenveroordeling van ɉ 950,35 in zijn geheel in mindering moet worden gebracht op het toe te wijzen bedrag, doch het hof volgt appellant in zijn standpunt dat slechts het bedrag van ɉ 874, door de Raad van State toegekend voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, in mindering moet worden gebracht op de vordering verband houdende met het door advocaat C gefactureerde bedrag voor zijn werkzaamheden in de beroepsprocedure bij de Raad van State. Door Arag is niet gesteld, en uit de factuur van advocaat C is ook niet gebleken dat de overige proceskosten door advocaat C zijn betaald (en zijn inbegrepen in zijn factuur aan appellant) Het hof komt, bij gebreke van voldoende specifieke stellingen die, indien bewezen, tot een ander oordeel leiden, niet toe aan bewijslevering. 5. Slotsom 5.1 De grieven slagen, zodat het bestreden vonnis moet worden vernietigd. De vorderingen zullen alsnog tot een bedrag van ɉ (ɉ 8.270,50 + ɉ 1.130,50 + ɉ 768 ᶢ ɉ 874), vermeerderd met wettelijke rente zal worden toegewezen. 5.2 Als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij zal het hof Arag in de kosten van beide instanties veroordelen. (...) 5.3 Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld. 6. De beslissing Het hof, recht doende in hoger beroep: vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Enschede van 24 juli 2012 en doet opnieuw recht; veroordeelt Arag om, tegen deugdelijk bewijs van kwijting, aan appellant te betalen een bedrag van ɉ 9.295, vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van ɉ 7.396,50 vanaf 6 september 2011 en over het bedrag van ɉ 1.130,50 vanaf 15 februari 2012, telkens tot aan de dag der algehele voldoening; laat de vermeerdering van eis buiten beschouwing; veroordeelt Arag in de kosten van beide instanties, (...); veroordeelt Arag in de nakosten, begroot op ɉ 131, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met ɉ 68 in geval Arag niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan n betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving n betekening; verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2002.2385 (062.02), ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-209 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-295 d.d. 1 augustus 2014 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. P.A. Offers, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx pagina 1 van 5 LJN: BO4229, Raad van State, 200910277/1/R2 Datum 17-11-2010 uitspraak: Datum 17-11-2010 publicatie: Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:Bij

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2004.2196 (047.04) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 12 d.d. 25 februari 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk als secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk als secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-018 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk als secretaris) Klacht ontvangen op : 9 januari 2017 Ingediend door : Consument Tegen Datum

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-287 d.d. 28 juli 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, drs. W. Dullemond en mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 88 d.d. 11 april 2011 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden, mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 90 d.d. 11 april 2011 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden, mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F. Keulen) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 18 d.d. 1 september 2008 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. P.A. Offers) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-187 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 mei 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 89 d.d. 11 april 2011 (mr B.F. Keulen, voorzitter, prof.mr M.M. Mendel en prof.mr C.E. du Perron, leden, mr S.N.W. Karreman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-149 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen op : 24 augustus 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-346 d.d. 2 december 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR OVER-gemeenten de gemeenteraad van Wormerland t.a.v. Ernest Bressers Postbus 20 1530 AA Wormer Retour naar correspondentieadres postbus

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-10-2014 Datum publicatie 30-01-2015 Zaaknummer 200.126.703-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, vertegenwoordigd door de heer C te D, tegen E te F en G te H Zaak : Schadevergoeding, wettelijke rente Zaaknummer : 2012.03079 Zittingsdatum : 11 september

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 04 5561763 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk procesrecht

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster, No. 29.632 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s gemachtigde: mr. P.J.A. Vis, werkzaam bij Actio

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

Uitspraak 200904084/1/R2 gevonden via '' d eze uitsp raa k il de ze uitsp ra ak Page 1 of 4 Uitspraken ZAAKNUMMER 200904084/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 24 maart 2010 TEGEN het college van gedeputeerde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 30-01-2008 Datum publicatie 05-02-2008 Zaaknummer 357824 CV EXPL 07-8249 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-558 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 december 2014 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292 ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292 Instantie Datum uitspraak 27-11-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-1813 WWB + 11-1953

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-463 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 oktober 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-394 d.d. 29 oktober 2014 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en dr. B.C. de Vries, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-442 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-122 d.d. 17 april 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-702 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 mei 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.2849 (066.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 142 d.d. 12 juli 2010 (mr. B. Sluijters, voorzitter, mr. drs. M.L. Hendrikse en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-22 d.d. 24 januari 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-113 d.d. 15 april 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mevrouw mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen]

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] ** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] Essentie uitspraak: De Afdeling stelt vast dat ten tijde van het bestreden besluit

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179 ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179 Instantie Datum uitspraak 04-01-2012 Datum publicatie 05-01-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-4246 WMO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-381 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.E. du Perron en mr. E.M. Dil-Stork, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-310 d.d. 27 oktober 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Rechtsbijstandverzekering,

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-08 d.d. 5 januari 2012 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. H.J. Schepen, leden, en mr. E.P.A. Bogers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster,

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster, Essentie: opdrachtgevers niet-ontvankelijk nu vervaltermijn van vijf jaar meer dan vijf jaar is verlopen. Geen beroep op redelijkheid en billijkheid omdat aanneemster na verloop van de vervaltermijn aansprakelijkheid

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-140 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op : 14 september 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening Vastgesteld Vastgesteld, d.d. 28 juni 2018 bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening (vastgesteld) Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie