Onderwijs en opvang Kinderopvang, buitenschoolse en tussenschoolse opvang

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderwijs en opvang Kinderopvang, buitenschoolse en tussenschoolse opvang"

Transcriptie

1 Onderwijs en opvang Kinderopvang, buitenschoolse en tussenschoolse opvang ML

2

3 Inhoudsopgave Onderwijs en opvang Buitenschoolse opvang Organisatie Financiën Medezeggenschap Functie Toekomst van de BSO Kwaliteit kinderopvang Tussenschoolse opvang Informatieve websites

4 ONDERWIJS EN OPVANG Buitenschoolse en tussenschoolse opvang In 2007 is er heel wat veranderd op het gebied van kinderopvang en onderwijs.

5 De Wet Kinderopvang verplicht de schoolbesturen vanaf 1 augustus om, indien de ouders daarom verzoeken, ervoor te zorgen dat er een voorziening is voor buitenschoolse opvang (BSO). De schoolbesturen kunnen de opvang zelf verzorgen, maar ook in zee gaan met kinderdagverblijven. Daarnaast is het schoolbestuur verantwoordelijk voor de tussenschoolse opvang (TSO): het overblijven tussen de middag. Dit is geregeld in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO). Welke opvangvormen vallen onder de Wet kinderopvang? De volgende opvangvormen vallen onder de wet: dagopvang van nul tot vierjarigen in een geregistreerd kinderopvangcentrum; deze opvang is niet de verantwoordelijkheid van de school. buitenschoolse opvang (al dan niet binnen het schoolgebouw) van kinderen van vier tot twaalf, vóór en/of na schooltijd en in de vakanties tot het moment waarop ze de basisschool verlaten; dit kan ook via gastouderopvang bij gastouders die zijn aangemeld bij een geregistreerd gastouderbureau. BUITENSCHOOLSE OPVANG ORGANISATIE Waarvoor worden schoolbesturen verantwoordelijk? Het bevoegd gezag wordt verantwoordelijk voor het zorg dragen voor de organisatie van een voorziening voor BSO, gedurende de voor- en naschoolse periode, tussen 7.30 en uur indien ouders hierom verzoeken. WPO artikel 45, tweede lid: Het bevoegd gezag van een basisschool draagt op daarvoor met ouders afgesproken dagen, zorg voor de organisatie van kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang, voor leerlingen, op doordeweekse niet-schooldagen, niet zijnde: algemeen erkende feestdagen en op schooldagen gedurende de voor- en naschoolse periode, tussen 07:30 uur en 18:30 uur, indien een of meerder ouders hierom verzoeken. De kosten die uit de opvang als bedoeld in de eerste volzin voortvloeien, komen voor rekening van de ouders. Derde lid: Indien een of meerder ouders gebruik maken van andere opvang in de zin van de Wet Kinderopvang dan bedoeld in het tweede lid, verstrekt het bevoegd gezag van een basisschool op verzoek van die andere kinderopvang de praktische informatie die nodig is voor de opvang van kinderen door die kinderopvang. Hoe zit het met het speciaal onderwijs?

6 Voorlopig geldt de BSO-verplichting niet voor het speciaal basisonderwijs (SBAO) en het speciaal onderwijs. De minister van onderwijs laat onderzoeken of er in het speciaal onderwijs knelpunten zijn in de aansluiting tussen onderwijs en BSO. Welke vormen van BSO zijn er? BSO kan bestaan uit voorschoolse opvang, naschoolse opvang en opvang op vrije dagen dan wel tijdens schoolvakanties of een combinatie hiervan. Waar kan de BSO plaatsvinden? De BSO kan plaatsvinden in een geregistreerd kindercentrum (al dan niet binnen het schoolgebouw) of bij een gastouder via een geregistreerd gastouderbureau. Op welke manier kunnen schoolbesturen opvang aanbieden? Er zijn een aantal modellen. 1. Het schoolbestuur treedt als makelaar op en fungeert als tussenpersoon tussen ouders en de reguliere kinderopvang. De school huurt in dit geval een externe erkende kinderopvangorganisatie voor de BSO in en kiest daarbij voor een scheiding van onderwijs en opvang. De BSO kan binnen of buiten het schoolgebouw plaatsvinden. 2. Het schoolbestuur regelt de BSO zelf in eigen beheer: de school richt daartoe een eigen rechtspersoon op, die voldoet aan de kwaliteitseisen van de Wet Kinderopvang. Ouders krijgen een ouderbijdrage volgens de Wet Kinderopvang, als zij aan de wettelijke voorwaarden voldoen. Dit is het servicemodel. 3. In één (Spil)centrum worden tenminste onderwijs, opvang en peuterwerk ondergebracht, waardoor spelen en leren voor kinderen van nul tot twaalf jaar worden geïntegreerd in één voorziening: het geïntegreerde model. Het is daarbij overigens belangrijk dat de financiële bronnen voor onderwijs en opvang wel gescheiden blijven.. Zijn brede schoolactiviteiten hetzelfde als BSO? Nee, deze activiteiten zijn niet hetzelfde: zij vallen niet onder de wettelijke regeling. De activiteiten hoeven ook niet te voldoen aan de kwaliteitseisen voor BSO. In de praktijk hebben ouders vaak geen behoefte aan BSO als hun kinderen op een brede school zitten. Om welke (brede school)activiteiten kan het gaan? Het schoolbestuur biedt zelf voor en na schooltijd opvang aan die niet valt onder de Wet Kinderopvang, zoals sport- en culturele activiteiten. Dit kan in samenwerking met andere organisaties, zoals muziekscholen, sportverenigingen en culturele instellingen. Het schoolbestuur maakt afspraken

7 met de oudergeleding van de MR over de kwaliteit. De ouders krijgen geen tegemoetkoming in de kosten. Deze naschoolse activiteiten zijn niet wettelijk geregeld, zoals taallessen en schakelklassen voor bepaalde groepen leerlingen dat wel zijn: deze laatste vallen onder de regelgeving voor het onderwijs. Voor welk model wordt het meeste gekozen? Uit onderzoek van de MO-groep blijkt dat het korte tijdsbestek waarin de BSO georganiseerd moet worden ertoe leidt dat veel scholen kiezen voor het makelaarsmodel. Zij gaan dus een overeenkomst aan met een bestaande opvangorganisatie. Op de langere termijn wil een aantal scholen echter zelf opvang aan gaan bieden. Wat houdt het Spil-centrum in? Spil staat voor spelen, integreren en leren. In een Spilcentrum zijn (waar mogelijk) peuterwerk, basisonderwijs en kinderopvang (dagopvang en BSO) op één locatie samengebracht of vallen onder één regie. Dit wordt in ieder geval aangevuld met een daaraan gelieerd consultatiebureau in samenhang met elkaar: dit is de minimumvariant. Deze basisvariant kan worden aangevuld met respectievelijk jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk, welzijn, volwasseneducatie (voor taalontwikkeling van de ouders), sport en spel en veiligheid. In een Spilcentrum kunnen de ruimten multifunctioneel worden gebruikt. Per centrum wordt een pedagogisch raamplan opgesteld waarin staat op welke manier de betrokken partijen de voorzieningen inhoudelijk op elkaar afstemmen. Dit concept is ontwikkeld in Eindhoven, waar ongeveer 50 Spilcentra worden gerealiseerd, waarin een aantal voorzieningen structureel inhoudelijk en organisatorisch samenwerken. Moeten ouders gebruik maken van de BSO die de school aanbiedt? Ouders blijven de mogelijkheid houden om zelf opvang te regelen zonder gebruik te maken van de mogelijkheden die de school biedt. Wat vinden ouders belangrijk? Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat ouders hechten aan kwalitatief goed personeel, kleinschaligheid en ruimere, flexibele openingstijden. Zij willen dat de BSO niet te ver van de school vandaan is en vinden de aansluiting met vrijetijdsclubs belangrijk. Zij willen dat de BSO meer activiteiten en uitstapjes organiseert. Wat vinden kinderen belangrijk? Uit het SCP-onderzoek blijkt dat kinderen vinden dat zij op de BSO teveel worden beperkt, zoals bij het wel of niet buiten spelen of met een vriend(innet)je spelen en bij het kunnen computeren. Ook zij

8 vinden meer activiteiten en uitstapjes belangrijk. Hoewel zij er soms geen zin in hebben om naar de BSO te gaan hebben zij het er in de praktijk toch vaak naar hun zin. Hoe krijgt men informatie over de BSO? Het bevoegd gezag dient in de schoolgids informatie op te nemen over de wijze waarop BSO wordt georganiseerd. (WPO, art. 13.) FINANCIËN Hoe ziet de werkgeversbijdrage eruit? Vanaf 1 januari 2007 betalen alle werkgevers verplicht mee aan de kinderopvang. Dit gebeurt via een opslag van de WW-premie van 0,28% van het premieloon. De werkgeversbijdrage bedraagt in het totaal 1/3 van de totale kosten van kinderopvang, maar gaat niet boven het maximum uurtarief dat de opvanginstelling hanteert uit. De inning hiervan wordt gedaan door de belastingdienst, die deze bijdrage in een speciaal fonds stort. Dit geld wordt, samen met de overheidsbijdrage van 1/3 aan de ouders uitgekeerd. Wat betekent dit voor de ouders? Het voordeel van de regeling is dat er minder administratieve rompslomp is dan voorheen: ouders hoeven alleen nog maar één aanvraag in te dienen bij de Belastingdienst. Zij kunnen de kinderopvangtoeslag voor 2007 uiterlijk tot 1 april 2008 aanvragen. Maar ouders die nu al een overheidsbijdrage krijgen, krijgen de formulieren automatisch thuisgestuurd. Ouders wier werkgever(s) geen werkgeversbijdrage betaalde(n), gaan er financieel op vooruit. In het onderwijs was dit echter al goed geregeld, en wat dat betreft verandert er dus niets. Wat ontvangen ouders? Ouders ontvangen zowel een vast bedrag van 1/3 deel, als een inkomensafhankelijke toeslag. Deze toeslag vervangt de huidige werkgeversbijdrage. Voorwaarde is wel dat er gebruikt gemaakt wordt van formele opvang. De kosten worden alleen vergoed tot de wettelijke maximum prijs van de kinderopvang. Hoe hoog is de rijksbijdrage? De hoogte van de rijksbijdrage is gebaseerd op vaste percentages van de uurprijs van de opvang tot een maximum van 6,02 euro per uur voor BSO en 5,86 euro voor kinderopvang. De rijksbijdrage is in 2007 fors verhoogd: zie voor de tabellen de website van het ministerie van SZW (

9 In de onderstaande tabel staat een kort overzicht van de nieuwe tabellen voor 2007 van de rijksbijdrage, inclusief de werkgeversbijdrage. (bron: SZW.) Inkomen van Inkomen tot Bijdrage 1e kind Bijdrage 2e kind ,50% 96,50% ,90% 95,50% ,80% 92,90% Welk inkomen is maatgevend? Het toetsingsinkomen is inkomen uit box1 + box 2 + box 3. Is er geen aangifte inkomstenbelasting dan neemt men 12 keer het maandloon plus 8% vakantiegeld. De inkomensgrens voor de inkomensafhankelijke toeslag is in 2007 verhoogd van ongeveer euro naar ongeveer euro. Wanneer krijgt men deze toeslag? Om de toeslag te krijgen moet er wel sprake zijn van een combinatie van arbeid en zorg. Anders betaalt men de kosten zelf. Hoe wordt de maandprijs berekend? De berekening van de maandprijs voor een x-aantal dagen dat een kind gebruik maakt van de kinderopvang is gebaseerd op het uurtarief. De maandprijs bedraagt het uurtarief maal het aantal uren dat de instelling per jaar open is, gedeeld door 12. Dit betekent dat het aantal vakantiedagen van de instelling van invloed is: als er zeer weinig vakantiedagen zijn kan de uurprijs weliswaar laag zijn, maar de maandprijs toch relatief hoog. Ook een latere sluitingstijd maakt de maandprijs hoger. Kost de organisatie van de BSO de schoolbesturen geld? De organisatie van de BSO valt onder de Wet kinderopvang en wordt (dus) niet uit onderwijsgeld gefinancierd. Wel krijgen schoolbesturen vanuit hun rol als werkgever kinderopvanggelden van het Ministerie van OCW, ten behoeve van de werkgeversbijdrage kinderopvang voor het eigen onderwijspersoneel met kinderen in de betreffende leeftijdscategorie. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de lumpsum. MEDEZEGGENSCHAP Wat is de rol van de ouders?

10 Het schoolbestuur moet rekening houden met de wensen van de ouders, als deze BSO willen, en hen vragen wat zij willen. De school moet deze verplichte ouderraadpleging organiseren. Het schoolbestuur werkt de uitkomsten uit in een voorstel voor de organisatie van de BSO. Onderwerpen van raadpleging zijn bijvoorbeeld: op welke tijden, dagen en op welke locatie zou de opvang plaats moeten vinden. Hoe zit het met de medezeggenschapsraad? Het schoolbestuur legt het voorstel over de organisatie van de BSO, na overleg met de ouders, voor aan de MR. Dit voorstel geeft duidelijkheid over het gekozen model en de plaats van de opvang. De MR heeft adviesrecht over de vaststelling of wijziging van de organisatiewijze van de BSO. Wat zijn de wettelijke rechten van de MR? Wat regelt de WMS?(PO/VO) De WMS bevat de algemene bepaling 11 d en de specifieke bepalingen over BSO 11 p en Artikel 11 sub d houdt in dat de MR adviesbevoegdheid heeft inzake het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een andere instelling, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake. Artikel 11 sub p van de WMO regelt dat de MR adviesbevoegdheid heeft inzake de vaststelling of wijziging van de wijze waarop de voorziening, bedoeld in artikel 45 tweede lid, van de WPO (dus de BSO), wordt georganiseerd. Artikel 15 lid 3 regelt dat een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 11, onderdeel p (en 13, onderdeel h, vaststelling van de onderwijstijd), niet wordt genomen dan na raadpleging van de ouders. Wat regelt de WMO? De WMO geldt voor de BVE. Volgens artikel 7, sub s van de WMO krijgt de MR adviesrecht over de vaststelling of wijziging van de wijze waarop de BSO wordt georganiseerd. Dit artikel is dus gelijk aan artikel 11 sub p WMS. N.B. Dit artikel is m.i. een vreemde eend in de bijt.

11 Welke BSO-stappen moeten er gezet worden? Stap 1. Start op initiatief van het bestuur of de ouders Stap 2. Vaststellen stappenplan met data Stap 3. Ontwikkelen van een visie Stap 4. In kaart brengen van de wensen van de ouders Stap 5. Opstellen van het uitvoeringsmodel Stap 6. Advies aanvraag MR over het uitvoeringsmodel Stap 7. Vaststellen van het uitvoeringsmodel en vastleggen van de afspraken. Stap 8. Uitvoering van de BSO FUNCTIE Is onderwijspersoneel inzetbaar voor BSO? Onderwijspersoneel is niet inzetbaar voor BSO, tenzij op het niveau van onderwijsassistent via detachering richting BSO-instelling. Welke opleiding/functie is geschikt voor de BSO? In de CAO kinderopvang (functieboek) is de functie leidster kinderopvang opgenomen. Hiervoor heeft men het Mbo-diploma Sociaal Pedagogisch Werk nodig (SPW-3). Ook de tweejarige opleiding Kinder Verzorging Jeugd Verzorging volstaat, als men eerst een traject m.b.t. eerder verworven competenties doorloopt (EVC-traject). Daarnaast komt er een nieuwe onderwijsmodule die opleidt tot de combinatiefunctie van BSO-leidster en onderwijsassistent. Partijen uit het onderwijs en de kinderopvang gaan samenwerken onder de noemer Leren door doen om deze combinatiefunctie te realiseren. Er komt er een sluitend traject van onderwijs, stageplaatsen en arbeidsplaatsen. TOEKOMST VAN DE BSO Wat adviseert de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang? De AOb neemt deel aan de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang (WOK). In: 10 Adviezen: Naar een dagarrangement voor het schoolgaande kind presenteerde de WOK in 2006 een visie op de toekomst van de BSO. De werkgroep pleit ervoor dat het kabinet meerjarig beleid ontwikkelt en fors investeert in de voorzieningen voor schoolgaande kinderen. Sleutelwoorden zijn:

12 onderwijs is iets anders dan opvang, het kind centraal, keuzevrijheid van ouders, kwaliteit, professionaliteit en gelijkwaardig partnerschap van onderwijs en kinderopvang. De tien adviezen (beknopt). 1. Formuleer een visie en investeer in de voorzieningen voor schoolgaande kinderen. 2. Vertrek vanuit de wensen en behoeften van ouders. 3. Ontwikkel een meerjarenplan Naar een dagarrangement voor schoolgaande kinderen. 4. Stel een meerjarige investeringsimpuls beschikbaar. 5. Hef de versnippering in beleidsinitiatieven op. 6. Benader het dagarrangement als een publiek-private samenwerking van gelijkwaardige partners. 7. Investeer in aantrekkelijke locaties en buitenruimtes. 8. Breng de tussenschoolse opvang onder in de aanpak Naar een dagarrangement voor het schoolgaande kind. 9. Geef ruim baan aan personele samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. 10. Stroomlijn de voorschriften en verminder de toezichtlast. (In de WOK zijn alle besturenorganisaties uit het primair onderwijs en de kinderopvang vertegenwoordigd samen met de werknemersorganisaties en de ouderverenigingen. Vanaf najaar 2005 heeft de WOK diverse adviezen uitgebracht over de regeling buitenschoolse opvang naar aanleiding van de Motie van Aartsen/Bos.) Zijn scholen wel voorbereid op invoering van BSO? Om inzicht te krijgen in de vraag of scholen zijn voorbereid op het invoeren van BSO heeft het ministerie een onderzoek ingesteld. Zowel besturen als schoolleiders worden via een steekproef geënquêteerd en gevraagd naar ervaringen met het regelen van BSO, de communicatie en informatievoorziening en de samenwerking met andere organisaties. Zo komen ook mogelijke knelpunten aan het licht. De resultaten bieden straks handvatten aan zowel onderwijsorganisaties als het ministerie om eventueel extra ondersteuning te bieden. KWALITEIT KINDEROPVANG Wat zijn de ARBO-eisen?

13 Er worden bij de kinderopvang eisen gesteld aan de fysieke belasting van het personeel, zoals het tillen. Verder worden er eisen gesteld aan de huisvesting, de oppervlakte van de ruimtes, de inrichting, zoals de meubels, en de speeltoestellen. Ook de hoeveelheid lucht en licht is van belang, en er zijn voorschriften op het gebied van sanitaire- en wasruimtes, de keuken en de buitenruimte. De eisen staan in de ARBO-wetgeving, de warenwet, het bouwbesluit en het besluit veiligheid van attractie en speeltoestellen. Hoe ziet de inspectie van de kwaliteit eruit? In het toetsingskader voor BSO is de werkwijze van het gemeentelijk toezicht vastgelegd. Dat kader regelt hoe de toezichthouder (de GGD) de kwaliteitseisen uit de wet moet beoordelen. Er wordt daarbij gekeken naar de volgende domeinen: ouders, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en leidster-kind-ratio, pedagogisch beleid en praktijk. Beleidsregels kwaliteit Het ministerie van SZW heeft meegedeeld dat de beleidsregels voortaan van het ministerie komen. Dit betekent dat er nu landelijke wettelijke kwaliteitseisen zijn en de gemeenten niet meer hun eigen beleidregels kwaliteit en handhaving hoeven vast te stellen. Is het schoolbestuur verantwoordelijk voor de kwaliteit? Het schoolbestuur is niet verantwoordelijk voor de kwaliteit: dit valt onder de Wet kinderopvang. Als een bestuur een eigen voorziening treft valt de betreffende kinderopvangstichting ook onder de Wet kinderopvang. En niet onder de WPO. Welke afspraken zijn er over de kwaliteit? Ouders en ondernemers in de kinderopvang hebben een hernieuwd convenant opgesteld, waarin afspraken zijn gemaakt over het pedagogisch beleid en handelen, het aantal leidsters in relatie tot het aantal kinderen en het invoeren van een meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling. Waar kan men met klachten terecht? Er wordt een klachtenkamer door de minister van Sociale Zaken ingesteld, waarbij een eenmalige subsidie wordt gegeven voor de oprichting van de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. De onafhankelijke landelijke klachtenkamer zal bemiddelen bij conflicten tussen oudercommissies en besturen van kinderopvangorganisaties. Ouders moeten hun klachten indienen bij de oudercommissie en kunnen niet direct klagen bij de klachtenkamer.

14 TUSSENSCHOOLSE OPVANG Hoe zit het met tussenschoolse opvang? Het bevoegd gezag moet leerlingen in de gelegenheid stellen om de middagpauze onder toezicht in het schoolgebouw en op het terrein van de school door te brengen (het overblijven). TSO betreft de opvang van kinderen en niet het geven van onderwijs. WPO, art. 45, lid 1 houdt in dat het Bevoegd gezag de zorg draagt voor een voorziening voor leerlingen om de middagpauze onder toezicht door te brengen, indien ouders hierom verzoeken. Ingeval De voorziening bedoeld in de eerste volzin, tot stand komt, draagt het bevoegd gezag er o.a. zorg voor dat: a. er een overblijfaanpak tot stand komt; b. overleg over de overblijfaanpak tot stand komt met degenen die met het toezicht op de leerlingen worden belast, en met de ouders; c. het overblijven plaats vindt in een veilige en kindvriendelijke ruimte. Moeten de toezichthouders geschoold zijn? Ten minste de helft van de toezichthouders moeten met ingang van 1 augustus 2011 geschoold zijn op het gebied van overblijven. Wie houden er nu toezicht? Door de nieuwe eisen m.b.t. TSO is het aandeel van de vrijwillige overblijfmoeders steeds geringer aan het worden en wordt er steeds meer professionele opvang ingehuurd via kinderopvanginstellingen. Kan onderwijspersoneel worden ingezet voor TSO? Een onderwijsassistent kan verplicht worden ingezet voor TSO als dit ook in de taakomschrijving staat. En het moet passen binnen de normjaartaak. Ander onderwijspersoneel kan niet verplicht worden ingezet. Wat draagt de overheid bij aan de kosten voor de school?

15 Het ministerie stelt 22,50 euro per leerling beschikbaar voor TSO: dit komt neer op 42 miljoen in het totaal. Verder krijgen scholen voor speciaal onderwijs extra geld om twee onderwijsassistenten aan te kunnen stellen tijdens de middagpauze. Wat is de ouderbijdrage? De kosten voor het overblijven zijn voor rekening van de ouders. Elke school bepaalt zelf de prijs van TSO. Krijgen de ouders een vergoeding voor TSO? Ouders ontvangen geen vergoeding voor TSO zoals zij dat wel ontvangen voor BSO. Wat is het voorstel van de AOb m.b.t. de vergoeding? De AOb pleit er voor om de ouders ook voor TSO een toeslag te geven. De vergoeding voor opvang aan ouders moet dan één geheel vormen: één vergoeding die geldt voor voorschoolse opvang, tussenschoolse opvang en naschoolse opvang (ketenaanpak). Wat is de rol van de MR bij TSO? De ouders betalen een bijdrage voor het overblijven en moeten dus ook, via de oudergeleding van de MR, instemmen met het bedrag dat het schoolbestuur vraagt. De oudergeleding van de MR krijgt daarnaast instemmingsrecht over de wijze waarop het schoolbestuur de TSO regelt: WMS artikel 13, sub f geeft het ouders/leerlingdeel instemmingsbevoegdheid over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan TSO. Informatieve websites (

16 De Algemene Onderwijsbond Heeft u een vraag over uw rechtspositie? Bent u lid van de MR en wilt u een advies over iets dat op uw school speelt? Wilt u weten welke cursussen u kunt volgen bij de AOb? Heeft u een algemene vraag of wilt u informatie ontvangen over het AOb lidmaatschap? Een brochure opvragen? Met al uw vragen en verzoeken kunt u terecht bij het Informatie en Advies Centrum van de Algemene Onderwijsbond. Wij zijn van maandag tot en met vrijdag bereikbaar van 8.30 tot uur op ofwel Info AOb (5 eurocent per minuut) en 24 uur per dag via info@aob.nl. U kunt ook faxen naar Meer informatie vindt u ook op