Inspectierapport Kleine Ark (KDV) Krachtenveld CD ZEEWOLDE Registratienummer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inspectierapport Kleine Ark (KDV) Krachtenveld 62 3893CD ZEEWOLDE Registratienummer 163219485"

Transcriptie

1 Inspectierapport Kleine Ark (KDV) Krachtenveld CD ZEEWOLDE Registratienummer Toezichthouder: GGD Flevoland In opdracht van gemeente: ZEEWOLDE Datum inspectie: Type onderzoek: Regulier onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...6 Inspectie-items...7 Gegevens voorziening...9 Gegevens toezicht...9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 10

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Algemeen informatie: KDV De Kleine Ark bestaat sinds maart 2011 en is een kleinschalige opvang. Er wordt gewerktvanuit een Christelijke overtuiging. De KDV bestaat uit één groep, 's middags is er ook een BSO groep. Inspectiegeschiedenis: Op 11 maart 2011 is er een onderzoek na melding geweest. Op 22 augustus 2011 heeft er eenonderzoek na exploitatie plaatsgevonden. Bij dit laatste onderzoek zijn er overtredingen geconstateerd met betrekking tot informatie aan ouders en de klachtenregeling. Hier is echter nooit handhaving op ingezet. Deze overtredingen zijn tijdens het laatste bezoek van 23 mei 2013 niet meer aangetroffen. Wel is er een overtreding aangetroffen met betrekking tot het ontbreken van een verklaring omtrent gedrag. Op 29 augustus 2013 heeft er een nader onderzoek plaatsgevonden op documenten waarna het handhavingstraject is beëindigd omdat de overtreding was opgeheven. Algemene indruk: De Kleine Ark is een kleinschalige kinderopvang die werkt vanuit een Christelijke overtuiging. Het personeel is ervaren gezien het feit dat een aantal van hen vanaf het begin van de opening werkzaam zijn bij dit kindercentrum en daarvoor al jaren bij andere centra actief waren. Er heerst een rustige ambiance. Dit komt voornamelijk tot uiting in de aankleding van de groep wat blijkbaar een rustgevend effect heeft op de aanwezige kinderen. Toezichthouder merkt verder op dat het personeel pedagogisch bijzonder goed onderlegd is. Verder valt het op dat het personeel een open houding heeft naar de kinderen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch klimaat In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Bij de observatie maakt de toezichthouder gebruik van het "Veldinstrument onderzoek en observatie" van januari Daarin staan de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Hieruit citeert de toezichthouder enkele zinnen, die betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijk. Pedagogische praktijk De observatie van het pedagogisch handelen vond plaats op KDV de Kleine Ark op woensdagmiddag 24 september Een beroepskracht en een stagiaire zaten aan tafel met 6 kinderen en waren bezig met een activiteit met maïs. Een andere beroepskracht zat op de bank en was bezig met het voeden van een baby. Emotionele veiligheid: Op de bank zit een beroepskracht met een baby op haar arm en is bezig met voeden. De beroepskracht praat tegen de baby tijdens het voeden. De baby blijft rustig liggen op de arm van de beroepskracht en blijft oogcontact houden met de beroepskracht. Na het voeden neemt de beroepskracht de baby mee naar de commode waar ze de baby verschoond. Tijdens deze handeling blijft de beroepskracht contact houden met de baby. Ze praat tegen de baby. De baby lacht. Na de verschoning legt de beroepskracht de baby in een box. De wijze waarop de beroepskracht de interactie inzet met de baby en de respons die de baby hierop geeft, het lachen en de rust, geven aan dat er sprake is van geborgenheid en emotionele veiligheid. Persoonlijke competentie: Aan de tafel zitten 6 kinderen, een stagiaire en een beroepskracht. De activiteit bestaat uit een knutselwerk met maïs. Sommige kinderen hebben moeite met de kleine maïskorrels. De activiteit doet met name een beroep op de oog-hand coördinatie en de fijne motoriek in het algemeen. Zowel de beroepskracht als de stagiaire zijn duidelijk aanwezig als ondersteuning voor de kinderen terwijl beiden de kinderen sturen om bepaalde handelingen zelf uit te laten voeren en te blijven proberen. Het is voor de toezichthouder helder dat men hier een beroep doet op de zelfredzaamheid van de kinderen. Het zelf laten nadenken van de kinderen en het niet uit handen nemen van handelingen getuigd van ondersteuning van de persoonlijke competentie van de kinderen. Sociale competentie en normen en waarden: Na de activiteit is er ruimte om vrij te spelen. twee jongetjes zijn uitdrukkelijk aanwezig door hun drukke gedrag en ze dagen elkaar een beetje uit. Het spel speelt zich af om en onder de box waar de baby net is neergelegd nadat ze gevoed is. De aanwezige beroepskracht zit op de bank en houdt de twee jongetjes in de gaten. De baby begint te huilen nadat 1 van de jongens zijn hoofd stoot tegen de box nadat hij geduwd is door de andere jongen. De jongetjes worden door de beroepskracht aangesproken op hun gedrag en geeft aan dat ze te druk zijn en dat daardoor de baby, die in de box ligt nu aan het huilen is en dat ze daar dus rekening mee moeten houden. Verder vraagt ze waarom de ene jongen de andere duwde. Het ging per ongeluk had de jongen aangegeven. De beroepskracht verteld dat ze elkaar geen pijn mogen doen. Beide jongetjes 4 van 10

5 knikken bevestigend. De beroepskracht laat de jongetjes daarna elkaar de hand schudden en sorry zeggen. Toezichthouder concludeert dat, op basis van de observatie die hij heeft gedaan, er op juiste wijze invulling wordt gegeven aan het uitdragen van de vier competenties zoals die hierboven zijn beschreven vanuit de geobserveerde praktijk. Gebruikte bronnen: Interview anderen (personeel) Observaties (op de groep) 5 van 10

6 Personeel en groepen Personeel en groepen Binnen dit domein zijn zowel de pedagogisch medewerkers als het kantoorpersoneel steekproefsgewijs gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht- kind-ratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de theorie overeenkomt met de praktijk. Eveneens is binnen dit domein gekeken of de voorgeschreven voertaal wordt gebruikt Verklaring omtrent het gedrag De houder heeft een juiste VOG afgegeven (rechtspersoon). De beroepskrachtenbeschikken over een geldig VOG. Er wordt hiermee voldaan aan de voorwaarden van het domein Verklaring omtrent het gedrag. De documenten zijn deels op locatie ingezien en deels later toegezonden. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de juiste beroepskwalificatie. Er wordt hiermee voldaan aan het domein Passende beroepskwalificatie. De documenten zijn deels op locatie ingezien en deels later toegezonden. Opvang in groepen Het Kinderdagverblijf (KDV) heeft 1 groep. De groep bestaat uit maximaal 14 kinderen. Op het moment waren er twee kinderen in de leeftijd van 0-1 jaar, twee kinderen in de leeftijd van 1-2 jaar en zes kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. Hiermee voldoet de houder aan de voorwaarden van het item opvang in groepen. Beroepskracht-kindratio Het KDV hanteert een verticale groepssamenstelling in de leeftijd van nul tot vier jaar. Op het moment van het bezoek waren er in totaal 10 kinderen aanwezig en twee beroepskrachten en een stagiaire. De stagiaire staat te allen tijde boventallig. Houder voldoet hiermee aan de voorwaarden van het item beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview anderen (personeel) Observaties (op de groep) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 10

7 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 10

8 De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10

9 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kleine Ark Vestigingsnummer KvK : Aantal kindplaatsen : 24 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : N.A. Romijn KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Flevoland Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : R Filius Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : ZEEWOLDE Adres : Postbus 1 Postcode en plaats : 3890AA ZEEWOLDE Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : 9 van 10

10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10