Maatschappelijk werk. CVO Hoger Instituut der Kempen CVO Sociale School Heverlee CVO VSPW Hasselt CVO VSPW Kortrijk Stedelijk CVO Pestalozzi

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Maatschappelijk werk. CVO Hoger Instituut der Kempen CVO Sociale School Heverlee CVO VSPW Hasselt CVO VSPW Kortrijk Stedelijk CVO Pestalozzi"

Transcriptie

1 Maatschappelijk werk Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal CVO Hoger Instituut der Kempen CVO Sociale School Heverlee CVO VSPW Hasselt CVO VSPW Kortrijk Stedelijk CVO Pestalozzi 05-06/1529/N/G

2

3 Deel 1 Situering van de opleiding 2

4 1 Situering van de opleiding binnen het studiegebied Dit leerplan is uitgewerkt voor de afdeling maatschappelijk werk, categorie sociaal in het Hoger Onderwijs voor Sociale Promotie. Deze afdeling heeft directe raakvlakken met de afdelingen Sociaal-cultureel Werk, Personeelswerk en Syndicaal werk die zich eveneens situeren in de categorie Sociaal. De vier afdelingen sluiten nauw aan bij de bacheloropleiding Sociaal Werk, met de titel maatschappelijk assistent. 2 Opdrachtverklaring van de opleiding De onderwijsopdracht van de afdeling maatschappelijk werk kadert in de globale opdrachtverklaring van het volwassenenonderwijs. De CVO's die dit leerplan indienen, willen met hun aanbod van hoger onderwijs aan volwassenen de emancipatie, individuele ontplooiing en professionele bekwaamheid van volwassenen verhogen zodat die volwassenen een sterkere positie verwerven op de arbeidsmarkt en in de andere segmenten van het maatschappelijke leven en zo hun levenskwaliteit verbeteren. Hiermee plaatst de opleiding zich in het kader en het perspectief van het levenslang en levensbreed leren. Met de afdeling maatschappelijk werk willen de CVO's ook bijdragen tot een meer democratische, zorgzame en duurzame samenleving. De opleiding speelt in op de behoefte aan een basisopleiding maatschappelijk werk voor volwassenen - die zich fundamenteel willen heroriënteren in hun beroepsleven, - die de kans willen nemen om alsnog een diploma Hoger Onderwijs te behalen en als welzijnswerker aan de slag te gaan, - die al in het welzijnswerk werken maar hiertoe een hogere professionaliteit en het daaraan gekoppelde diploma willen verwerven. De beoogde competenties sluiten naadloos aan bij de competenties van de bacheloropleiding Sociaal Werk in de hogescholen. Zo vormt de HOSP-opleiding, aangevuld met een verkorte studieroute in de hogeschool, voor volwassenen die een bachelordiploma ambiëren, een aangepast en haalbaar alternatief. De opleiding wil ook een antwoord bieden aan de behoefte aan bijscholing in functie van het actualiseren, verbreden en verdiepen van de al verworven competenties in vroegere opleidingen en in het werkveld. 3 Algemene doelstelling van de opleiding Maatschappelijk Werk - Deze opleiding beoogt mensen te vormen tot volwaardige maatschappelijk werkers in de geest van het beroepsprofiel zoals het is beschreven in de Vlor-studie 19 1 aangevuld met verfijningen en actualisatie in Leren en werken als maatschappelijk assistent 2 1 Vlor Vlaamse Onderwijsraad, Studie 19, beroepsprofiel maatschappelijk werker (m/v), Brussel VVSH, Leren en werken als maatschappelijk assistent, Leuven, Garant, 1996 en aangepast en heruitgegeven in

5 inhoudelijk afgestemd op de Global Qualifying Standards van IASSW (International Association of Schools of Social Work) 3 - In het einddocument Voorstel tot herziening structuurschema maatschappelijk werk (2005) werden het doel, het handelen, de functies en de kerntaken van de maatschappelijk werker geëxpliciteerd vertrekkend vanuit de globale opdracht en de kerndoelstellingen van de sociaal werker. 4 Opleidingsconcept De CVO s die de opleiding maatschappelijk werk aanbieden, vertrekken van een dynamische visie op leren. De cursisten bouwen permanent kennis, betekenissen, vaardigheden en houdingen op doorheen formele en informele interacties in hun onderwijs- en werk- en leefomgeving. Leren is een interactief en coöperatief gebeuren waarbij de cursisten zelf een belangrijke sleutel in handen hebben. Het gaat om volwassenenonderwijs waarin de lerende benaderd wordt met respect voor zijn/haar autonomie op vlak van tijd, ruimte, tempo en vorm van leren. 4.1 Flexibel onderwijs in een modulaire structuur Van bij de start van de opleiding maatschappelijk werk werd gekozen voor een modulaire opbouw. Zo krijgen volwassenen maximale ruimte om een leertraject op maat uit te bouwen, zowel wat betreft de omvang (een of meerdere eenheden, de hele diplomalijn) als het tempo waarin gewerkt wordt. Door de vlotte in- en uitstapmogelijkheden en de spreidingsmogelijkheden van de studielast, wil de modulaire structuur aan volwassenen optimale kansen bieden om studie, arbeid, privé-leven en andere engagementen op elkaar af te stemmen. De modulaire structuur biedt een alternatief aan mensen die in een jaarsysteem moeilijk kunnen aarden. De systematische afsluiting van eenheden met een examen of eindopdracht en een direct hieraan gekoppeld attest of deelcertificaat, werkt voor veel cursisten motiverend en verlaagt het afhaken. Bij het niet-slagen voor een eenheid, blijft de situatie voor de cursist overzichtelijk en is remediëring haalbaar. In dit kader wordt gekozen voor niet sequentiële eenheden. Per eenheid wordt een leerproces doorlopen dat zowel een op zichzelf staand geheel (een 'eenheid') als de uitvalsbasis voor een volgende opleidingsstap vormt. Zo kan de cursist, afhankelijk van zijn reeds verworven competenties, zijn directe noden in de beroepssituatie en zijn persoonlijke situatie mee richting geven aan zijn leerproces binnen de contouren van het structuurschema. Zo kan ook soepel ingespeeld worden op actuele evoluties en bijscholingsbehoeften in het werkveld. De niet sequentiële opbouw veronderstelt wel een goed uitgebouwde trajectbegeleiding zodat de cursist zijn persoonlijk leerprogramma goed geïnformeerd en op een gefundeerde manier kan samenstellen. De eenheden worden op een zinvolle manier geclusterd tot modules die beantwoorden aan het competentieprofiel van het beroepsveld. In het structuurschema worden 3 keuzemodules ingebouwd met 13 keuze-eenheden zodat de cursisten hun eigen opleidingsprogramma ook inhoudelijk mee kunnen bepalen op basis van persoonlijke interesse en specifieke leerbehoeften in functie van hun werksituatie. De keuzemodules zijn zowel gericht op verruiming als op specialisering en actualisering. 3 IASSW, Discussion document on global qualifying standards for social work education and training, IASSW, augustus 2002, 4

6 4.2 Ervaringsleren in een interactieve leeromgeving De volwassen cursisten hebben in hun werk als beroepskracht of vrijwilliger en in de persoonlijke levenssfeer reeds heel wat ervaring en competenties opgebouwd. Die worden in de opleiding op een interactieve manier permanent als leermateriaal benut, gekoppeld aan betekenisgevende kaders die de docenten aanbrengen. Zowel in de eenheden als in de leer- en praktijkbegeleiding worden de cursisten gestimuleerd om te reflecteren op het werkveld, de organisatie waarin ze werken en het eigen functioneren. De cursisten leren vanuit die reflectie keuzes maken. De docenten zoeken zoveel mogelijk aansluiting bij de leerbehoeften, de reeds aanwezige competenties, het leertempo en de leerstijlen van de (heterogene) groep van cursisten en ze bieden een verscheidenheid aan leeractiviteiten aan waarbij de leercirkel van Kolb een interessante basis is. De praktijkervaring zit als een rode draad doorheen de hele opleiding verweven. Daarom wordt van elke cursist/e gedurende de opleiding een substantiële praktijkervaring (als beroepskracht of vrijwilliger) vereist. Dit vormt een wezenlijk verschil met de opleiding in de hogescholen waarin de praktijk in de vorm van begeleide stage als afzonderlijk opleidingsonderdeel opgenomen is. In sommige eenheden wordt de praktijk ook binnengehaald door gastsprekers uit te nodigen die een specifiek aspect of domein uit het werkveld belichten. In de geïntegreerde competentieverwerving en in de supervisie wordt bij die praktijkervaring expliciet stilgestaan, evenwel altijd gekaderd in en verbonden met de theoretische en methodische kaders die de cursisten verwerven in de verschillende eenheden. Zo wordt het handelen van de cursisten gaandeweg geprofessionaliseerd. In de opleidingen staat het interactief en dialogaal leren centraal. De cursisten worden aangesproken om verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen leren en dit van de medecursisten. Ze worden hierbij door docenten en begeleiders ondersteund via feedback, supervisie en individuele trajectbegeleiding. In dit leerconcept heeft het leren in groep een belangrijke plaats zeker ook gezien de aard van het beroep waarvoor opgeleid wordt: bij de sociaal-agogisch werkers is het werken in en met groepen een sleutelgegeven. Een grote mate van contactonderwijs met regelmatige aanwezigheid en een aangepaste groepsgrootte zijn hierbij essentiële elementen. Daarnaast vraagt de opleiding van de cursisten een belangrijke mate van zelfstudie die begeleid wordt in de eenheden en in de geïntegreerde competentieverwerving. Er wordt een uitgebreide en geactualiseerde lijst met vakliteratuur aangeboden die de cursisten leren verwerken in functie van hun professionele handelen. Ze worden aangezet om de vakliteratuur permanent op te volgen om professioneel bij te blijven. In dit leerproces spelen de docenten een dubbele rol: zij stellen hun inhoudelijke deskundigheid, (zowel op theoretisch vlak als op vlak van terreinkennis) ter beschikking en zij zijn de coach bij het leerproces van de cursisten. 4.3 Competentiegerichte uitbouw Omschrijving van het begrip competentiegericht onderwijs Competentie betekent letterlijk bekwaamheid en bevoegdheid. Je bent competent voor een beroep als je bevoegd bent het beroep uit te oefenen en beschikt over de bekwaamheid om dat te doen. Je bent bekwaam als je in concrete beroepssituaties handelend kunt optreden op basis van de regels en voorschriften van het beroep, inzicht in de situatie en de juiste beroepshouding. Prof. Dochy formuleert een competentie als een contextgebonden en veranderlijk in tijd geheel van kennis, vaardigheden, attitudes en aspecten van professioneel functioneren. Competenties zijn bekwaamheden die tot uitdrukking komen in succesvol gedrag. Competentiegericht leren is het zich (in toenemende mate van zelfsturing) eigen maken van competenties door praktijkgerichte, 5

7 realistische en relevante opdrachten en instructies die een appèl doen op een samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en aspecten van professioneel functioneren. 4 Afgestudeerden moeten doelgericht kunnen handelen in bekende en in nieuwe situaties vanuit een stevige emotionele, ethische en relationeel sociale basis. Ze moeten het geleerde kunnen activeren in complexe, reële en contextgerelateerde situaties (professionele, persoonlijke, maatschappelijke) in het heden en in de toekomst. Functionaliteit staat hierbij op de voorgrond. Niet in de enge betekenis van nuttigheid, maar wel in de zin van permanent betekenis geven aan het geleerde in de praktijkcontext van het leven. In die zin is het competentiegericht opleiden generiek en toekomstgericht. Het biedt de mogelijkheid om de inzetbaarheid en de betrokkenheid van de cursisten in hun diverse levensdomeinen te optimaliseren. Die competentiegerichte uitbouw manifesteert zich in de permanente zorg voor de integratie van betekenisgevende kaders, reflectie op en vanuit de praktijk en handelen in de praktijk. Er wordt gestreefd naar een afgewogen combinatie en integratie van kennis- en inzichtsverruiming, vaardigheidsontwikkeling en een professionele beroepshouding. Vanuit die optiek worden de onderwijsdoelstellingen geformuleerd, leeractiviteiten opgezet en een evaluatiesysteem uitgebouwd. Het competentiegericht opleiden zit ingebed in een breder zingevingskader en is verbonden met een leerklimaat dat oog heeft voor de informele leerprocessen via sociale interacties in de marge van het onderwijsgebeuren en voor maatschappelijke en culturele vernieuwing. Door hun ervaring en engagement in diverse terreinen van het sociale werkveld, zijn de cursisten hierbij zelf belangrijke stimulatoren. Er leven 2 opvattingen over competentiegericht leren 5 : de cognitivistische die - vertrekt vanuit een eenrichtingsdenken waarbij de competenties topdown worden afgeleid van ontwikkelingen in de markt en bij de concurrenten - een smalle invulling geeft aan het begrip competenties als meetbare en observeerbare eigenschappen van mensen - meet en beoordeelt van buitenaf met gestandaardiseerde gedragscriteria, in gestandaardiseerde situaties de sociaal-constructivistische die - vertrekt vanuit een interactiedenken: het afleiden van competenties is een interactief proces tussen organisatie, omgeving, klanten en andere stakeholders - een brede invulling geeft aan competenties: interne cognities, normen, waarden en motivaties maken integraal deel uit van de competenties waarbij de meetbaarheid van deze aspecten een minder grote rol speelt - meer nadruk legt op de subjectiviteit van beoordelingen en observaties en een grotere beoordelingsrol toekent aan de te beoordelen persoon zelf (o.m. via portfolio s en selfassessment). - ingebed zit in een krachtige leeromgeving. Het leerplan van de afdeling maatschappelijk werk sluit aan bij de sociaal-constructivistische visie. 4 DOCHY, Filip, Competentiegericht leren en assessment in het hoger onderwijs, samenvattende tekst, 2005, faculteit pedagogie, Kuleuven, blz. 5 5 CLUITMANS, J.J. e.a. Aan de slag met competenties, Wilco; Amersfoort

8 4.3.2 Consequenties van het competentiegericht leren voor het curriculum, het onderwijsleerproces en de toetsing De consequenties van een explicietere keuze voor competentiegericht onderwijs, wordt wellicht duidelijker door onderstaande vergelijkingsschema s 6 Curriculum Traditioneel leren relatief nauwkeurig omschreven eindtermen vermogen om beroepsproblemen op te lossen speelt geen rol bij compensatie (compenseren van zwakke punten met sterke punten uit de competentie) kennisinhouden en disciplinegerichte vaardigheden vormen het uitgangspunt voor het curriculum onderwijseenheden zijn afgeleid uit de afzonderlijke disciplines afzonderlijke vaardigheidsmodules Alle cursisten doorlopen min of meer hetzelfde curriculum vakoverstijgende dilemma s spelen nauwelijks een rol Competentiegericht leren globaler omschreven competenties vermogen om beroepsprobleem op te lossen is uitgangspunt bij compensatie competenties met bijbehorende taken en praktijksituaties vormen het uitganspunt bij het curriculum onderwijseenheden zijn (voor een belangrijk deel) interdisciplinair algemene vaardigheden geïntegreerd in de opdrachten (taak, project, ect.) afhankelijk van het uitgangsniveau wordt een curriculum op maat opgesteld vakoverstijgende dilemma s (beroepsdilemma s) staan centraal Onderwijsleerproces Traditioneel leren Het onderwijsleerproces, afgeleid uit de verschillende disciplines, staat centraal cursisten bestuderen leerinhouden die docenten hebben uitgezocht sturing door docent; docenten structureren de wijze waarop de cursisten de verschillende disciplines onder de knie krijgen leidende principes bij het vormgeven van onderwijs: - theorie komt voor praktijk - principes komen voor toepassing ervan - onderwijsomgeving komt voor beroepsomgeving - cursisten leren door vrij uniforme overdracht Competentiegericht leren het leerproces, afgestemd op de persoonlijke competentieontwikkeling van de cursist, staat centraal. De cursist kan elders verworven competenties hebben. cursisten voeren door docenten of beroepspraktijk ontworpen opdrachten uit, al dan niet samen met andere cursisten sturing door cursist: in toenemende mate moet de cursist zelf het leerproces plannen maar wordt hierin ondersteund door een mentor. De nadruk ligt op leren leren(leerstijl, beschikken over de juiste leerstrategieën en methoden) leidende principes bij het vormgeven van het onderwijs: - intensieve combinatie van leren en werken in realistische praktijksituaties - kennisverwerving is praktijkgestuurd - er is veel aandacht voor heterogeniteit - er zijn diverse leerroutes 6 Uit: VSPW-Kortrijk, Competentiegericht werken binnen VSPW-Kortrijk, werktekst visie en concept, gebaseerd op CLUITMANS, J.J. e.a., Aan de slag met competenties, Wilco, Amersfoort,

9 Toetsing 7 Traditioneel leren vooral kennis en vaardigheden worden getoetst kennis en vaardigheden worden veelal los van mekaar getoetst toetsing is sterk disciplinair (vaktoetsen) uniforme toetsen cursisten met elkaar vergelijken summatieve beoordeling: omhelst een bepaalde periode en een specifiek opleidingsonderdeel. Toetsing veelal aan het einde van opleidingsonderdelen (vaktoetsen aan het einde van een eenheid of module) toetsen als onderwijskundig instrument, didactisch interne consistentie toetsing is docentgestuurd: de docent is volledig verantwoordelijk voor het ontwikkelen van vragen en opdrachten en de beoordeling hiervan Competentiegericht leren vooral toetsing van competenties (kennis, vaardigheden en houding moeten ingezet kunnen worden in een beroepsgerichte context met als doel een probleem op te kunnen lossen) kennis, vaardigheden en attitudes worden geïntegreerd getoetst toetsing van competenties in realistische contexten (casustoetsen, uitwerking projecten en taken, procestoetsing, assessments) gebruik van levensechte situaties in de vorm van problemen, casussen, simulaties, enz. prestaties van cursisten vergelijken met een absolute norm en met hun eigen vorderingen evenwicht tussen formatieve en summatieve beoordeling. Toetsing aan het einde van opleidingsonderdelen (casustoetsen, assessments) maar ook tijdens onderwijsonderdelen (projecten en taken, procestoetsing) en aan het begin van onderdelen (assessments op basis waarvan een traject wordt samengesteld) toetsen als communicatie-instrument (werkveld, docenten, cursisten): relationeel, externe consistentie naast docentgestuurde toetsing in toenemende mate ook docentonafhankelijke toetsing, zoals self- en peer-assessment (formatief en eventueel ook summatief) Het curriculum dat in mei 2005 als structuurschema goedgekeurd werd, is competentiegericht opgesteld maar niet in zijn meest vergaande vorm. De bewuste keuze voor een niet-sequentiële opbouw van het curriculum en de opdeling in vrij korte modules (meestal 40 lestijden) houdt een aantal beperkingen in voor het competentiegericht werken. Maar het biedt ook tal van mogelijkheden waarbij veel zal afhangen van de gekozen werkvormen en de lijn die er doorheen de leeractiviteiten loopt. Dit vraagt een goed uitgebouwd overleg tussen de docenten die zich gemeenschappelijk verantwoordelijk stellen voor het zo optimaal mogelijk behalen van de noodzakelijke startcompetenties voor het beroep vanuit een zorg voor zowel de leerlijn als de groeilijn van de cursisten; een zorg die duidelijk de eigen module(s) overstijgt. Bij het competentiegericht leren is het kunnen beschikken over een open leercentrum een belangrijke voorwaarde. Een leerplatform kan ingeschakeld worden om de ontsluiting en het beheer van leerinhouden te ondersteunen, om over de leerinhouden te communiceren en om te toetsen. 7 samengevoegd uit VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz. 8 en 14, op basis van CLUITMANS J.J. e.a. Aan de slag met competenties, Wilco Amersfoort, 2002 en VAN ZUTVEN e.a. Toetsontwikkelilng in competentiegericht onderwijs. Beleid voor verantwoord plannen van toetsing en examinering in het hoger onderwijs,

10 4.3.3 Werkvormen in functie van competentiegerichte leeractiviteiten In het competentiegericht leren hebben zowel de deductieve als de inductieve leerweg hun plaats. Het competentiegericht onderwijs gebruikt dan ook een brede waaier van werkvormen, gericht op de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes in contextgebonden situaties. Deze werkvormen kunnen in de afzonderlijke eenheden ingezet worden maar ook vakoverschrijdend ingezet worden. Welke werkvormen waar gebruikt zullen worden, zal samenhangen met de doelstellingen van de module, de organisatorische en didactische keuzes van de CVO s en hun docentengroep, de grootte van de cursistengroepen en de keuzes van de individuele docenten. In een competentiegerichte leeromgeving kunnen volgende werkvormen een plaats krijgen: - het onderwijsleergesprek: is een gestructureerd gesprek waarbij de docent de studenten stapsgewijs door het stellen van vragen, tot bepaalde inzichten of probleemoplossingen brengt. - groepswerk dat gedefinieerd wordt als een geheel van activiteiten dat uitgevoerd wordt door een groep studenten die in onderling overleg aan een taak werken. Samenwerken kan middel en/of doel zijn om cognitieve en sociale vaardigheden aan te leren. Cursisten zijn zelfstandig en actief bezig samen met andere cursisten. Een cursist kan de groep ook leiden. De docent krijgt dan veel meer de rol van (methodische) begeleider die pas ingrijpt en stuurt wanneer dat nodig is. - het doceren dat vooral gebruikt wordt om cursisten te motiveren en enthousiasmeren voor een bepaalde leerinhoud of om hen oriëntatie te bieden op of in te leiden in een bepaalde leerinhoud. Het doceren is wel direct gelinkt aan andere werkvormen die integratiebevorderend werken. - het werkcollege, een onderwijsvorm waaraan cursisten actief deelnemen door (samen) te werken aan een opdracht of te discussiëren over de leerstof. - het werken met probleemtaken. Een probleemtaak is een beschrijving van een al dan niet complexe probleemsituatie. Het probleem wordt gesteld in een voor de opleiding relevant inhoudsdomein. De taak heeft tot doel de voorkennis van de cursisten te activeren en hen te motiveren tot een analyse, verklaring en/of oplossing van een probleem. Zo verwerven cursisten probleemoplossende vaardigheden en vergroten ze hun kennis over en inzicht in het inhoudsdomein waarin het probleem gesteld is. - het responsiegesprek waarbij de docent met de cursisten gemaakte studietaken bespreekt, cursisten elkaar feedback geven en discussiëren over wat is geleerd en wat had kunnen/moeten geleerd worden. - de casemethode waabij cursisten individueel en/of in groep een casus analyseren en brainstormen over behandelingen of beslissingen. In een aansluitende casediscussie confronteren de cursisten elkaar met hun visie en trachten zij door overleg en discussie tot een oplossing te komen. De docent is hierbij degene die de discussie faciliteert en structureert. - oefeningen of workshops waarbij de cursisten zich, op basis van concrete en afgebakende opdrachten, bekwamen in welbepaalde vaardigheden. Cursisten leren hier ook hun collega s observeren, feedback geven en eventueel beoordelen. - zelfstandig werk waarbij de cursist individueel of in groep werkt aan een opdracht zonder directe hulp van de docent. - zelfstudie waarbij de cursisten individueel of in groep werken aan de hand van instructies of zelfstudieopdrachten 9

11 - projectwerk waarbij de cursisten een langere periode in groep en met begeleiding aan een opdracht of praktijkprobleem werken. Het projectwerk omvat een aantal fasen waardoor de cursisten zowel kennis als vaardigheden en attitudes verwerven.. - intervisie, een vorm van praktijkbegeleiding waarbij in kleine groepen cursisten met vergelijkbare praktijkervaringen samenkomen om te reflecteren over hun praktijkervaringen. De cursisten oefenen autonoom hun praktijk uit en vinden mekaar in een perspectief van leren van en aan elkaar. Een intervisiegroep functioneert als peer-groep die zonder zeer expliciete of sterk gestuurde externe begeleiding aan zijn leerdoelen werkt en hierin een grote vrijheid heeft. - supervisie waarbij de nadruk ligt op het systematisch individueel of in kleine groep reflectief leren onder leiding van een supervisor met de concrete praktijkervaringen en de reflecties hierop als centraal gegeven. - coaching, een vorm van begeleiding, individueel of in groep, van cursisten die verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. - het voortgangsgesprek waarbij begeleider en cursist de voortgang van een proces bespreken Competentiegericht evalueren Assessment 8 Evalueren betekent hier niet meer het toetsen van de kennis maar wel hoe de cursisten evolueren in hun handelingsbekwaamheid. De evaluatie is dus geen eindpunt, maar speelt in elke fase van het onderwijsleerproces een rol. Het is ook geen doel op zich maar een middel om tot de vereiste beroepscompetenties te groeien. Assessment kan omschreven worden als een nieuwe benadering van evaluatie. Evalueren is vaststellen wat iets of iemand waard is. Dit betekent dat over dat object of over die persoon informatie verzameld moet worden en dat aan deze informatie een waardering of beoordeling toegekend wordt. Assessment beantwoordt aan wat in de vergelijkingstabel op blz. 6 opgegeven wordt als competentiegerichte toetsing: - Het gaat verder dan het louter meten of in kaart brengen van eenvoudige kennis en vaardigheden bij cursisten, kenmerkend voor de vroegere testcultuur. - Assessment is veeleer toegespitst op het evalueren van de complexere denkprocessen en op de persoonlijke leerweg van de student zodat de evaluatie niet louter een vaststellende/beoordelende functie heeft, maar een echt hulpmiddel wordt in de ondersteuning van het onderwijsleerproces. - Evaluaties worden in de assessmentgedachte opgevat als een leermoment of een leerkans en niet louter als een beoordelingsinstrument. Essentieel zijn de aandacht voor de authenticiteit van de evaluatie en de terugkoppelingsfase die de studenten de nodige leerruimte en leerkansen moet bieden. - De assessmenttoetsen zijn om die reden zowel summatief als formatief. Ze zijn veelal geïntegreerd in het leer- en instructieproces en staan niet uitsluitend aan het einde van het opleidingsonderdeel of van het onderwijsleerproces geprogrammeerd. Zo kan de toetsing een belangrijke rol spelen bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan door de cursist en de begeleiding door de docent. Doordat zowel docent als cursist zicht krijgen op het leerproces, kunnen ze van hieruit acties ondernemen en bijsturen waarbij de docent ook zijn eigen handelen durft te toetsen op effectiviteit en, waar aangewezen, ook bijstuurt. 8 gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, Evaluatiesystemen of assessmentmethodes, KHLeuven, departement SSH, 2005 blz

12 - Er wordt gebruik gemaakt van levensechte opdrachten, taken of problemen die op zich interessant, zinvol en uitdagend zijn en waarbij naast kennisconstructie (niet kennisreproductie) ook complexe (meta)cognitieve en motivationele vaardigheden van belang zijn. Er is veel aandacht voor de authenticiteit en de validiteit van de evaluatie en er worden nieuwe evaluatievormen gebruikt die meer aansluiten bij buitenschoolse vormen van leren (bv. samenwerken bij evaluaties of gebruik maken van hulpmiddelen die ook in het beroepsleven voorhanden zijn). - De evaluaties zijn niet meer uitsluitend in handen van de docent. De cursist krijgt meer verantwoordelijkheid in functie van het ontwikkelen van kritische zin, zelfreflectie, inzicht in criteria. Hij/zij moet de eigen sterke en zwakke punten kunnen opsporen en in functie hiervan zijn/haar verder leerproces plannen. De cursisten kunnen ook actief betrokken worden bij het ontwerpen of opstellen van criteria voor de uitvoering van toetsprocedures. - Een goede informatieve feedback is hierbij zeer ondersteunend: de cursist krijgt informatie over de prestaties, over de voorgang en de gestelde verwachtingen. Dit kan gebeuren door docenten, medecursisten, externen. Dit leidt tot een verhoogde intrinsieke motivatie bij de cursisten. Voorwaarden voor een goed assessment 9 - Validiteit: de toets meet wat die zegt te meten. Wil een toets in een competentiegericht curriculum valide zijn, dan moet gemeten worden in hoeverre de cursist in staat is beroepsproblemen op te lossen, door kennis, vaardigheden en houding geïntegreerd in te zetten. Daarom moet de toets plaatsvinden in de praktijk of in een zo goed mogelijke nabootsing van de praktijk hebben de bij de competentie omschreven gedrags- en prestatie-indicaties betrekking zowel op het product als op het proces. De toetsing is dan ook een combinatie van producttoetsing en procestoetsing. houdt de toetsing er rekening mee dat verschillende competente personen over een verschillend cluster van kennis, vaardigheden en houding kunnen beschikken maar wel even competent zijn (bv. iemand kan zwakkere communicatieve vaardigheden compenseren met een stevige dossierkennis) is de toetsing geschikt voor een flexibel curriculum, kan ze op verschillende momenten ingezet worden en past ze bij verschillende leerprocessen wordt de lerende in toenemende mate zelf bij de toetsing betrokken door vormen van zelfbeoordeling en door mee de gehanteerde meetlat te bepalen. - Betrouwbaarheid: bij herhaalde meting levert de toets eenzelfde uitkomst op. betrouwbaarheid/validiteit wordt groter als de vragen, opdrachten of werkwijzen duidelijk gesteld zijn, aangepast aan het niveau van de cursist en als er voldoende vragen, opdrachten zijn zodat de prestatie van de cursist geen toeval is. er een consensus is over het resultaat. Competenties beoordelen is per definitie subjectief. Er is geen sprake van een gesloten of gestandaardiseerde situatie met eenduidige beoordelingscriteria. Ook de context waarbinnen een competentie getoond wordt, speelt een rol. Daarom is een consensus over een oordeel belangrijk. Intersubjectiviteit (meerdere subjectieve beoordelaars samen) geeft een betrouwbaarder beeld. er criteriagericht geëvalueerd wordt. Dit is noodzakelijk om toch een zekere objectiviteit van de evaluatie te behouden. Men kan een competentie niet in zijn algemeenheid toetsen. Daar het een cluster is van kennis, vaardigheden en attitudes, moeten er meerdere factoren aan bod komen. Dit houdt in dat men criteria opstelt en de resultaten vergelijkt met de eisen uit de vooraf opgestelde standaard. Per criterium kan men de prestatie beoordelen d.m.v. verschillende rubrieken. De doelen en verwachtingen moeten vooraf 9 gebaseerd op VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz

13 duidelijk aan de cursisten gecommuniceerd worden. De docent kan en moet verantwoorden t.a.v. de cursist waarom een prestatie een bepaalde score krijgt en ziet ook meteen welke factoren oorzaak zijn als een cursist niet slaagt. het eindoordeel (toekennen van diploma) is gebaseerd op toetsen die daadwerkelijk competentiegericht zijn. Een onvoldoende op een competentiegerichte toets kan niet gecompenseerd worden door een hoog cijfer voor een losse kennis- of vaardigheidstoets die eerder een feedback-functie hebben. Assessmentvormen 10 In de opleiding kunnen verschillende vormen van assessment ingeschakeld worden. zoals: - begeleidersassessment waarbij alleen de begeleider beoordeelt - self-assessment: betrokkenheid van de student bij de beoordeling van het eigen leren - peer-assessment: proces waarbij cursisten hun medecursisten evalueren - co-assessment: beoordelingsproces waar docent en cursist samen de doelstellingen en standaarden bepalen (90 beoordeling) assessment waarbij meerdere beoordelaars betrokken zijn (praktijkbegeleider, medecursisten, docent) die een beoordelingslijst invullen (in termen van gedrag) met terugkoppeling naar de cursist die feedback krijgt over zijn/haar gedrag - het criteriumgericht interview dat via een vaste opbouw nagaat in hoeverre een cursist een beschreven beroepscompetentie effectief beheerst. - portfolio-assessment: verzameling van documenten (kan onder verschillende vormen) die aantonen dat een competentie of meerdere competenties verworven zijn - overall-assessment: een openboek-toets op basis van authentiek casusmateriaal (multidisciplinair) - assessmentcenter: door middel van praktijksituaties wordt relevant gedrag opgeroepen en beoordeeld door meerdere observatoren - work sample waarbij op de werkplek de competenties getoetst worden en zowel het gedag als het resultaat beoordeeld wordt. Collega s en leidinggevenden op de werkvloer kunnen optreden als beoordelaar. - presentatie - memorandumrapport: samenvattend rapport over bevindingen op 1 blad - performance assessment: in werkelijke of gesimuleerde situaties nagaan of cursisten in staat zijn het geleerde toe te passen in nieuwe situaties - cliëntsimulatie en groepsdiscussie: actief experimenteren in een realistische maar niet reële situatie - journalism: het schrijven van een artikel voor een tijdschrift - reflectieverslagen en reflectiegesprekken: is vorm van zelfbeoordeling. In plaats van het gedrag van een cursist direct waar te nemen, baseert men zich op een verslag en/of een gesprek 10 gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, KHLeuven, departement SSH, 2005, blz. 3 12

14 - reflectiejournaal, learner report: de cursist houdt zijn leerervaringen bij in schriftelijke vorm (b.v. in een leerdagboek, logboek,) kan in portfolio een plaats hebben - gobbet: het herkennen en kunnen contextualiseren van een bepaalde stimulus (bv. een afbeelding, tekstfragment, ) - essay: het maken van een paper - in-basket-assessment: de proef wordt niet op de echte werkplek uitgevoerd maar op een plaats waar de werksituatie verantwoord nagebootst wordt. Aan de hand van een reeks taken in zijn/haar postbak, gaat de cursist aan de slag - course reader: een persoonlijke bundeling van teksten rond een bepaald thema + verantwoording selectie, evaluatie van het materiaal + persoonlijke beheersing van het onderwerp - persoonlijk ontwikkelingsplan: een instrument in de studieloopbaanbegeleiding dat ook de functie van een contract kan vervullen als de wederzijdse afspraken tussen cursist en opleiding bekrachtigd worden door de examencommissie 5 Competenties in het Maatschappelijk Werk Vanuit de globale opdracht en kerndoelstellingen werden in het document 'Voorstel tot herziening structuurschema maatschappelijk werk (2005) de sleutel- en basiscompetenties van de maatschappelijk werker uitgewerkt. Ze zijn gebaseerd op de competenties van het decreet op het hoger onderwijs, in het licht van een betere afstemming van de afdeling maatschappelijk werk van het volwassenenonderwijs op de bacheloropleiding sociaal werk, afstudeerrichting maatschappelijk werk. Omdat deze competenties het fundament en het perspectief vormen voor het formuleren van de leerplandoelstellingen en de eindtermen en voor de toetsing ervan, worden ze hier expliciet opgenomen. Om de link met de bacheloropleiding zo duidelijk mogelijk te maken, zijn de competenties gerangschikt volgens de begrippen algemene competenties (AC), algemene beroepsgerichte competenties (ABC) en beroepsspecifieke competenties (BSC) van het hoger onderwijsdecreet. Sommige competenties worden zowel op een generiek niveau als op het beroepsspecifieke niveau van het maatschappelijk werk vermeld, waarbij ze op dit laatste niveau meer geconcretiseerd worden. Bij kandidaat-cursisten die geen diploma secundair onderwijs hebben, wordt in de toegangsproef gepeild naar hun potentiële mogelijkheden om niet alleen de beroepsspecifieke maar ook de algemene en de algemeen beroepsgerichte competenties te verwerven tijdens de opleiding. 13

15 Competenties graduaat maatschappelijk werk Nummer C.1 Algemene competenties (AC) Denk- en redeneervaardigheid Verwerven en verwerken van informatie Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot projectmatig werken Creativiteit Het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken Een ingesteldheid tot levenslang leren AC1 AC2 AC3 AC4 AC5 AC6 AC7 AC8 C.2 Algemene beroepsgerichte competenties (ABC) Teamgericht kunnen werken Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk ABC1 ABC2 ABC3

16 C.3 Beroepsspecifieke competenties (BSC) C.3.1 Beroepsspecifieke competenties van het sociaal werk Het sociaal agogische gebied Het gebied van samenwerkingsgerichtheid en organisatorisch handelen De (beginnende) beroepskracht kan sociale veranderingen begeleiden op het snijvlak van mens en samenleving, op micro-, meso- en/of macrovlak en vanuit een relationeel perspectief. Dit gebeurt door een positief sociaal veranderingsklimaat te induceren, relaties aan te gaan en te onderhouden, situaties en problemen te ontrafelen, verbetermogelijkheden te helpen benoemen en te signaleren, veranderingen systematisch voor te bereiden, te plannen, te begeleiden, te ondersteunen, op te volgen en te evalueren. Het preventief, proactief en beleidsbeïnvloedend werken maakt integraal deel uit van het sociaal werk. Hiertoe gebruikt de sociaal werker fundamentele begrippen, denkstijlen en de belangrijkste verworvenheden van de mens- en maatschappijwetenschappen en van de theorie van het sociaal werk. Als ondersteuning en blikverruiming oriënteert hi/zij zich op literatuur die, vanuit één of meerdere disciplines, menselijke en maatschappelijke problemen kadert en analyseert. Hij/zij leest en beoordeelt kritisch onderzoeksrapporten en past bruikbare resultaten en uitzichten van kwantitatief en kwalitatief onderzoek in de praktijk toe. Hi/zjj analyseert het sociale beleid alsook de wisselwerking en de interdependentie tussen het beleid en de praktijk van het sociale werk. Vanuit zijn/haar praktijkervaring signaleert hij/zij op micro-, meso- en macroniveau aan bevoegde instanties tekorten en belemmeringen. Zo beïnvloedt hij/zij mee sociale systemen en instellingen. Samengevat kan de beginnende sociaal werker: Complexe (psychosociale) behoeften en probleemsituaties van individuen en groepen autonoom en toegepast wetenschappelijk identificeren, definiëren en analyseren Sociaalagogische voorkomings-; begeleidings- en veranderingsstrategieën opstellen, uitvoeren en evalueren op micro-, meso- en macroniveau De (beginnende) beroepskracht kan participant en/of spil zijn in een netwerk van samenwerkingsverbanden. Hij/zij kan professioneel functioneren als lid van een instelling en er (mede) verantwoordelijkheid dragen voor beleid, beheer, kwaliteitszorg en projecten. Hij/zij treedt op als partner van een systeem van participanten, lid van een team en partner van externen. Hij/zij plant en voert zijn/haar werk systematisch en doelgericht uit met de nodige flexibiliteit en gaat constructief om met spanningen, inherent aan het samenwerken met mensen in organisaties. Samengevat kan de beginnende sociaal werker: BSC1 BSC2 15

17 Het gebied van het professioneel handelen Participeren aan samenwerkingsverbanden of deze organiseren en de samenwerkingsverbanden coachen en begeleiden De kwaliteit van de eigen taakuitoefening en van samenwerkingsverbanden integraal bewaken en bevorderen De eigen taakuitoefening en deze van samenwerkingsverbanden administratief en logistiek ondersteunen De (beginnende) sociaal werker is sociaal geëngageerd en geïnspireerd door ethische principes als: mensenrechten, duurzame ontwikkeling en openheid voor zingeving. Hij/zij is democratisch, Europees en wereldburger. Hij/zij neemt verantwoordelijkheid voor de eigen ontwikkeling, reflecteert op het eigen handelen, kan zijn/haar levenslang leerproces organiseren, levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het beroep en kijkt over de grenzen van het eigen beroep. Samengevat kan de (beginnende) beroepskracht Ethisch handelen Reflecteren op de eigen praktijk en deze van samenwerkingsverbanden De eigen professionele ontwikkeling en deze van het beroep bevorderen BSC3 BSC4 BSC5 BSC6 BSC7 BSC8 C.3.2 Beroepsspecifieke competenties van de maatschappelijk werker Ethisch funderen Attitude, professionele opstelling en gerichtheid De maatschappelijk werker fundeert zijn/haar professioneel handelen ethisch vanuit een attitude van zorgvuldigheid. Hij/zij heeft inzicht in de ethische aspecten van het beroep, kent de deontologische code ervan en hanteert de code als richtlijn in concrete situaties. Hij/zij is zich bewust van de dilemma s die kunnen ontstaan in het spanningsveld tussen opvattingen van cliënten, eisen van de hulpverlenende organisaties, maatschappelijke waarden en normen en persoonlijke opvattingen van de maatschappelijk werker. Hij/zij bepaalt hierin een eigen positie en maakt gefundeerde en verantwoorde keuzes. De maatschappelijk werker toont in het bijzonder aandacht en respect voor culturele diversiteit (in relatie tot afkomst, klasse, gender, etniciteit, religie, ) In het handelen houdt hij/zij rekening met deze factoren en hij/zij speelt in op de culturele eigenheid van diverse groepen. De maatschappelijk werker heeft in het bijzonder oog voor en inzicht in de factoren die allerlei vormen van kansenongelijkheid en maatschappelijke deprivatie in de hand werken of in stand houden. De maatschappelijk werker gaat met het cliëntsysteem een professionele samenwerkingsrelatie aan. Hij/zij vindt in het werken met cliënten een evenwicht tussen aandacht voor het cliëntsysteem en zijn context enerzijds en de opdracht en de positie van de dienst of organisatie anderzijds. BSC9 BSC10 BSC11 BSC12 16

18 Methodisch werken Communicatie en samenwerken De maatschappelijk werker leeft zich in in de problematiek en de situatie van cliëntsystemen vanuit een attitude van respect voor de personen en hun situatie. Hij/zij gaat om met cliëntsystemen vanuit een attitude van empowerment en participatie. De maatschappelijk werker gaat creatief en vernieuwend met situaties om. Hij/zij evalueert zijn/haar professioneel optreden kritisch en stuurt dit handelen voortdurend bij. Hij/zij benut supervisie, intervisie en andere werkvormen ter ondersteuning van het professioneel handelen. De maatschappelijk werker werkt naargelang de context en het belang, met verschillende cliëntsystemen (individuele cliënten, gezinnen, groepen, systemen en hun context) De maatschappelijk werk heeft inzicht in de belangrijkste modellen van methodisch hulpverlenen en laat zich inspireren door de professionele en wetenschappelijke discussie over deze modellen. Hij/zij maakt uit diverse modellen een verantwoorde en gefundeerde keuze en gaat hiermee op een nietdogmatische wijze om. Inspelend op concrete situaties wendt hij/zij op een creatieve wijze inzichten en technieken uit methodische modellen aan en verfijnt zijn/haar methodisch werken. De maatschappelijk werker werkt procesmatig. Hij/zij zet volgende stappen: - vanuit een beginsituatie een correcte analyse maken van de situatie - de gewenste doelstellingen formuleren - in overleg de meest adequate aanpak kiezen - het proces evalueren en bijsturen. Dit gebeurt samen met het cliëntsysteem, met aandacht voor de context en desgevallend in samenwerking met andere hulpverleners. Hierbij heeft hij/zij uitdrukkelijk aandacht voor de participatie van het cliëntsysteem en voor persoons-, systeem- en structuurgerichte aspecten. De maatschappelijk werker kent en hanteert de actuele sociale kaart. Hij/zij informeert en assisteert cliënten en doelgroepen gericht bij het gebruik van voorzieningen. Hij/zij consulteert, interpreteert en past de (sociale) wetgeving situatiegericht toe en oriënteert of verwijst het cliëntsysteem op een gepaste wijze door. Indien nodig of wenselijk en steeds in overleg, treedt hij/zij in plaats van de cliënt op en behartigt de belangen van de cliënt zonder hem/haar te verafhankelijken. De maatschappelijk werker heeft inzicht in de basismechanismen van interactie en communicatie, zowel interpersoonlijk als in groepen, in en tussen organisaties. Hij/zij neemt deel aan, verheldert en kan leiding geven aan communicatieprocessen in cliëntsituaties, in teamverband, in organisaties en netwerken. De maatschappelijk werker rapporteert op een deskundige manier, zowel mondeling als schriftelijk over het cliëntsysteem, over de gehanteerde methodiek en over zijn/haar eigen aanpak. Hij/zij toont de vaardigheid en de bereidheid om feedback te geven en te krijgen. De maatschappelijk werker heeft de vaardigheid en is bereid om formeel en informeel samen te werken met collega s, in teamverband, met andere hulpverleners en organisaties en met vrijwilligers. BSC13 BSC14 BSC15 BSC16 BSC17 BSC18 BSC19 BSC20 BSC21 17

19 6 Structuur van de opleiding Bij de uitwerking van het structuurschema werd gekozen voor 3 modules: - de module sociaal werk is gericht op het verwerven van de sleutel- en basiscompetenties voor het brede sociale werkveld. Deze module is gemeenschappelijk voor de 4 afdelingen van het sociaalagogisch werk (naast maatschappelijk werk ook sociaal-cultureel werk, personeelswerk, syndicaal werk). In deze module, die een breed maar onontbeerlijk kader aanbiedt, worden geen keuzemogelijkheden voor de cursisten voorzien. - de module maatschappelijk werker die het beroepsspecifieke terrein van het maatschappelijk werk beslaat. In deze module is gestreefd naar een evenwicht tussen de verkenning van de achtergronden van het werkveld, de sociaal-juridische component, een sterke methodische component en een praktijk(begeleidings)component. De cursisten moeten alle eenheden van deze module volgen om het diploma te verwerven. - een luik met 3 keuzemodules waarbij de cursist bij elke keuzemodule 1 eenheid kiest. Deze modules zijn vooral gericht op verdieping en verbreding van de competenties en komt tegemoet aan de behoefte van een zeer heterogene groep van cursisten om zelf een beetje mee richting te geven aan zijn/haar opleiding in functie van de concrete werksituatie, verdere beroepsperspectieven of persoonlijke interesse. Een aantal van deze keuzemodules zijn afdelingsoverstijgend wat de mogelijkheid biedt om over het muurtje te kijken maar ook organisatorisch meer kansen geeft om een ruime waaier aan keuzemogelijkheden aan te bieden. Vele van deze keuzemodules zullen zowel diplomagerichte cursisten als ervaren beroepskrachten aanspreken. Bij elk van de 3 keuzemodules wordt een eenheid voorzien om in te spelen op nieuwe, actuele thema s en methoden. - In totaal worden 11 submodules voorzien waarvoor de cursisten een deelcertificaat kunnen verwerven. Deze deelcertificaten maken een grotere transparantie en uitwisselbaarheid met andere afdelingen in het sociaal werk mogelijk. 7 Aanwijzigen voor het gebruik van het leerplan De hierna volgende beschrijving van de eenheden biedt een kader dat aan het beleid van het centrum en de docenten de mogelijkheid biedt om de doelstellingen van de opleiding op een kwalitatieve manier te realiseren. Het is geen exhaustieve lijst van doelen en inhouden die kleurloos doorlopen moeten worden. Binnen de gegeven contouren kan elk CVO de inhouden verder verbreden, verfijnen en/of verdiepen. Bij elke eenheid wordt vermeld welke competenties in deze eenheid aan bod komen. Dit is slechts een indicatie want ook niet vermelde competenties kunnen impliciet in de eenheid aan bod komen. Het is immers inherent aan een geïntegreerde aanpak dat in elk opleidingsonderdeel aan een brede waaier van competenties gewerkt wordt en dat die competenties niet in een strakke opdeling te vatten zijn. Tussen de opleidingen die aan dit leerplan meegewerkt hebben, zullen er wellicht gradatieverschillen zijn wat betreft het expliciteren van de opgesomde competenties bij de verschillende eenheden. We zien hierin geen groot probleem. Het hoofddoel is dat de cursisten op het einde van de opleiding in haar geheel, alle vooropgestelde competenties op een voldoende beheersingsniveau verworven hebben. We willen hierbij nog eens wijzen op het belang van overleg rond dit thema in de docentengroep. De didactische aanpak en het evalueren werden globaal besproken in punt 4. Binnen dit kader kan elke docentengroep vorm geven aan de leeractiviteiten en bepalen welke evaluatievorm het meest aanwezen is.

20 Deze leerplanbundel wordt afgesloten met een bibliografie, gerangschikt per eenheid. In de opgegeven literatuurlijst zijn zowel werken opgenomen die gemeenschappelijk zijn voor de betrokken CVO s als werken die door één of enkele van hen gebruikt worden. Sommige werken zijn specifiek voor een bepaalde eenheid, andere komen in meerdere eenheden terug. Uiteraard is de bibliografische lijst niet exhaustief en worden de bronnen permanent geactualiseerd. 19

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk werk Samenwerkingsvaardigheden. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk werk Samenwerkingsvaardigheden. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Module Code Lestijden Studiepunten Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot Graduaat Maatschappelijk werk Samenwerkingsvaardigheden AC2 40 n.v.t.

Nadere informatie

ECTS-fiche. Opleiding. Geïntegreerde competentieverwerving 2. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

ECTS-fiche. Opleiding. Geïntegreerde competentieverwerving 2. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Module Code Lestijden Studiepunten Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot GMW Geïntegreerde competentieverwerving 2 AD2 40 n.v.t. 220 JA aanvragen

Nadere informatie

ECTS-fiche. Opleiding Module Methodisch werken 2. Lestijden 40

ECTS-fiche. Opleiding Module Methodisch werken 2. Lestijden 40 ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding GMW

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk Werk Structuurgericht werken. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk Werk Structuurgericht werken. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding Module

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3. Lestijden 40

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3. Lestijden 40 ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3 Code Ad3 Lestijden 40 Studiepunten n.v.t. Ingeschatte totale 120 studiebelasting (in uren)

Nadere informatie

Sociaal-cultureel werk

Sociaal-cultureel werk Sociaal-cultureel werk Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal Dit voorstel van leerplan van CVO Sociale School Heverlee kwam tot stand in samenwerking met CVO Hoger Instituut der Kempen CVO VSPW Hasselt

Nadere informatie

Syndicaal werk. Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal 05-06/1528/N/G. Gemeenschapsonderwijs CVO Brussel CVO Sociale School Heverlee

Syndicaal werk. Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal 05-06/1528/N/G. Gemeenschapsonderwijs CVO Brussel CVO Sociale School Heverlee Syndicaal werk Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal Gemeenschapsonderwijs CVO Brussel CVO Sociale School Heverlee 05-06/1528/N/G Deel 1 Situering van de opleiding 2 1 Situering van de opleiding

Nadere informatie

Communicatieve vaardigheden Ac 1

Communicatieve vaardigheden Ac 1 Communicatieve vaardigheden Ac 1 HIK Hoger Instituut der Kempen Afdeling Graduaat Maatschappelijk Werk Academiejaar 2008-2009 Els Boven en Lize Vandereycken Module: A Sociaal werk Ac1 Communicatieve vaardigheden

Nadere informatie

Personeelswerk. CVO Sociale School Heverlee. Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal 05-06/1526/N/G

Personeelswerk. CVO Sociale School Heverlee. Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal 05-06/1526/N/G Personeelswerk Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal CVO Sociale School Heverlee 05-06/1526/N/G Deel 1 Situering van de opleiding 2 1 Situering van de opleiding binnen het studiegebied Dit leerplan

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-Cultureel werk Samenwerkingsvaardigheden. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-Cultureel werk Samenwerkingsvaardigheden. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Module Code Lestijden Studiepunten Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot Graduaat Sociaal-Cultureel werk Samenwerkingsvaardigheden AC2 40

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-cultureel werk

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-cultureel werk ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Graduaat Sociaal-cultureel werk Module Groepswerk Code Bc2 Lestijden 40 Studiepunten Ingeschatte totale 60 studiebelasting (in uren) 1 2.Inhoud Als sociaal-cultureel

Nadere informatie

Competentiegericht Onderwijs

Competentiegericht Onderwijs Competentiegericht Onderwijs Verband tussen economische groei en innovatie van een land en het competentiebeleid en levenslang leren van een land Vlaanderen > koppeling kan beter en proactiever Hefboom

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-cultureel werk Gemeenschapsopbouw

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-cultureel werk Gemeenschapsopbouw ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Graduaat Sociaal-cultureel werk Module Gemeenschapsopbouw Code Bc5 Lestijden 40 Studiepunten Ingeschatte totale 60 studiebelasting (in uren) 1 2. Inhoud In deze module

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Sociaal-Cultureel Werk. Lestijden 40

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Sociaal-Cultureel Werk. Lestijden 40 ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Graduaat Sociaal-Cultureel Werk Module Educatief werk Code Bc3 Lestijden 40 Studiepunten n.v.t. Ingeschatte totale 50 studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-Cultureel Werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-Cultureel Werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3 ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding Graduaat

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Sociaal-cultureel werk. Lestijden 40

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Sociaal-cultureel werk. Lestijden 40 ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding Graduaat

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat sociaal-cultureel werk Educatieve activiteiten opzetten

ECTS-fiche. Graduaat sociaal-cultureel werk Educatieve activiteiten opzetten ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding Graduaat

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-Cultureel Werk

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-Cultureel Werk ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding Graduaat

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk Werk Systeemgericht werken. Lestijden 60

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk Werk Systeemgericht werken. Lestijden 60 ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding Graduaat

Nadere informatie

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4 ALGEMENE INFORMATIE MODULE Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester

Nadere informatie

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4 ECTS-FICHE MODULE Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk werk Sociaal agogische vaardigheden

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk werk Sociaal agogische vaardigheden ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Mdule Cde Graduaat Maatschappelijk werk Sciaal aggische vaardigheden Bc5 Lestijden 40 Studiepunten Ingeschatte ttale n.v.t. studiebelasting 50 (in uren) 1 Mgelijkheid

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Communicatieve vaardigheden

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Communicatieve vaardigheden ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding GSCW Module Communicatieve vaardigheden Code Ac1 Lestijden 40 Studiepunten nvt Ingeschatte totale 55 studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot JA aanvragen vrijstelling

Nadere informatie

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs 1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs Het Vlaams parlement legde de basiscompetenties die nagestreefd en gerealiseerd moeten worden tijdens de opleiding vast. Basiscompetenties zijn een

Nadere informatie

Competentieprofiel voor coaches

Competentieprofiel voor coaches Competentieprofiel voor coaches I. Visie op coaching Kwaliteit in coaching wordt in hoge mate bepaald door de bijdrage die de coach biedt aan: 1. Het leerproces van de klant in relatie tot diens werkcontext.

Nadere informatie

Resonans geletterdheidsmodules

Resonans geletterdheidsmodules Resonans geletterdheidsmodules Provinciaal Onderwijs Vlaanderen 8 mei 2014 Inhoud 1. Wat 2. Ontwikkeling 3. Stand van zaken 4. Mogelijkheden en beperkingen 5. Organisatie 6. Vragenronde 7. Inhoudelijke

Nadere informatie

Toetsvormen. Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie

Toetsvormen. Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie Toetsvormen Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie 1 Waarom wordt er getoetst? Om te beoordelen in hoeverre de student in staat is te handelen zoals op academisch

Nadere informatie

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen. FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN NAAMSESTRAAT 69 BUS 3500 3000 LEUVEN, BELGIË m Stageproject bijlage 1: Leidraad bij het functioneringsgesprek Naam stagiair(e):.. Studentennummer:. Huidige opleiding

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 160

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 160 ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Marketing Module Algemene Marketing Code A5 Lestijden 160 Studiepunten n.v.t. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot JA aanvragen vrijstelling

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89 Inhoud Inleiding 9 1 Zelfsturend leren 13 1.1 Zelfsturing 13 1.2 Leren 16 1.3 Leeractiviteiten 19 1.4 Sturingsactiviteiten 22 1.5 Aspecten van zelfsturing 25 1.6 Leerproces vastleggen 30 2 Oriëntatie op

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 60

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 60 ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Marketing Module Management & Organisatie Code C2 Lestijden 60 Studiepunten n.v.t. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot JA aanvragen vrijstelling

Nadere informatie

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage 3 SFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op pad/ecursie

Nadere informatie

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Doel en beoogde opbrengst van de dialoog De opdracht van het platform is te komen tot een integrale, maatschappelijk breed gedragen en

Nadere informatie

Competentieprofiel Praktijkdocent Duaal Leren

Competentieprofiel Praktijkdocent Duaal Leren Competentieprofiel Praktijkdocent Duaal Leren COMPETENTIE: Competenties vertellen wat iemand allemaal moet kunnen om een beroep of een functie goed te kunnen uitoefenen. Het competentieprofiel van de mentor

Nadere informatie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene

Nadere informatie

Didactische werkvormen in het hoger onderwijs. Sandra Heleyn, Isabelle Claeys, Ann Verdonck

Didactische werkvormen in het hoger onderwijs. Sandra Heleyn, Isabelle Claeys, Ann Verdonck Didactische werkvormen in het hoger onderwijs Sandra Heleyn, Isabelle Claeys, Ann Verdonck HoGent, een mix van werkvormen Uitgangspunten: Elk talent telt>>maatwerk gezien diversiteit in instroom Vraag

Nadere informatie

Reflectievragen voor het ontwerpen van een traject met werkplekleren

Reflectievragen voor het ontwerpen van een traject met werkplekleren voor het ontwerpen van een traject met werkplekleren Doelstelling Dit instrument is bedoeld voor het management van een opleiding en opleidingsteams. Het reikt reflectievragen aan voor het ontwerpen van

Nadere informatie

De 6 Friesland College-competenties.

De 6 Friesland College-competenties. De 6 Friesland College-competenties. Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken. Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen. Het vermogen om in te schatten in welke

Nadere informatie

SCAN. in kwaliteitsvol toetsen

SCAN. in kwaliteitsvol toetsen SCAN in kwaliteitsvol toetsen Instructies Overloop en beoordeel de concrete indicatoren van valide, betrouwbaar, transparant, efficiënt en/of leerrijk toetsen voor het geheel van toetsen/ de toets van

Nadere informatie

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Competentie 1: Creërend vermogen De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Concepten voor een ontwerp te ontwikkelen

Nadere informatie

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Competentiemeter docent beroepsonderwijs Competentiemeter docent beroepsonderwijs De beschrijving van de competenties in deze competentiemeter is gebaseerd op: - de bekwaamheidseisen uit de Algemene Maatregel van Bestuur als uitwerking van de

Nadere informatie

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started Inhoud Competentiegericht opleiden 3 Doel van praktijktoetsen 4 Wijze van evalueren en beoordelen 4 Rollen 5 Getting started

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 3 (jaar 3) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Uit: Besluit van 16 maart 2017 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband

Nadere informatie

1. Functionele gehelen

1. Functionele gehelen AR-WG BASISCOMP-DOC-1718-004 Bijlage. Basiscompetenties als vermeld in artikel 1 De basiscompetenties van pas afgestudeerde leraren worden bepaald door twee factoren. Enerzijds zijn er tien functionele

Nadere informatie

De opleiding Sociaal - Cultureel Werk (SCW) is een graduaatopleiding binnen een centrum voor volwassenenonderwijs.

De opleiding Sociaal - Cultureel Werk (SCW) is een graduaatopleiding binnen een centrum voor volwassenenonderwijs. 1. Inleiding De opleiding Sociaal - Cultureel Werk (SCW) is een graduaatopleiding binnen een centrum voor volwassenenonderwijs. In onze onderwijsvorm staat de combinatie werken en studeren centraal. Praktijk

Nadere informatie

Getting Started. Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen

Getting Started. Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen Getting Started Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen De BIG-opleidingen worden competentiegericht vormgegeven. Met het competentiegericht opleiden hebben de opleidingen een duidelijker inhoudelijk

Nadere informatie

Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4 MODULE Didactische competentie oefenlessen A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4 Aantal

Nadere informatie

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld BEOORDELINGSFORMULIER / Artistieke Praktijk II jaar 4 Blad 1 Toetscode: Datum: Handtekening student: Beoordelaar 1: Handtekening beoordelaar 1: Beoordelaar 2: Handtekening beoordelaar 2: Extern deskundige:

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk Werk Filosofische en ethische vraagstukken

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk Werk Filosofische en ethische vraagstukken ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding Graduaat

Nadere informatie

11): Uittreksel uit Referentie SLT-APT1 (RITS Brussel)

11): Uittreksel uit Referentie SLT-APT1 (RITS Brussel) BIJLAGE 1 (Zie 11): Uittreksel uit Referentie SLT-APT1 (RITS Brussel) 1 BIJLAGE 2 (Zie 12, 33): Uittreksel uit Specifieke lerarenopleiding. Documenten ter ondersteuning van het assessment. LIO-traject

Nadere informatie

Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4 MODULE Didactische competentie oefenlessen A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4 Aantal

Nadere informatie

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4 MODULE Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4 Aantal

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching

pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching BACHELOR pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching DE BEOORDELINGSCRITERIA VOOR STAGE 2 (WIE DOET WAT? WELKE CRITERIA? WELKE VERWACHTINGEN?) DEEL 1: WIE DOET WAT? ROL VAN DE STUDENT: WETEN,

Nadere informatie

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers Tabel Competenties docentopleiders/-trainers In deze tabel zijn de competenties van de docentopleider/trainer (1) opgenomen. Deze zijn verder geconcretiseerd in bekwaamheidseisen of indicatoren en uitgewerkt

Nadere informatie

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel Specifieke lerarenopleiding ECTS-fiches ECTS-Fiche opleidingsonderdeel: VAKDIDACTISCHE STUDIE Code: 10377 Academiejaar: 2017-2018 Aantal studiepunten: 3 Studietijd: 75 a 90 uur Deliberatie: Mogelijk Vrijstelling:

Nadere informatie

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift HOGESCHOOL ROTTERDAM Pedagogisch didactisch getuigschrift Pedagogisch Didactisch Getuigschrift Handleiding voor de coach Instituut voor Lerarenopleidingen Versie 24.11.16 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3

Nadere informatie

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Matt Huntjens ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op pad/excursie

Nadere informatie

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Uitwerking Domein Gezondheidszorg Hogeschool Utrecht Honoursforum GZ Onderwerp / thema: Naam student: Studentnummer: Opleiding: Studiejaar

Nadere informatie

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1 Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1 Dit profiel bevat de taken en competenties voor de schoolopleider en de schoolcoördinator, geordend naar de bekwaamheidsgebieden van de Velon beroepsstandaard.

Nadere informatie

Academiejaar 2008-2009. Programmagids. Verpleegkunde (PBA) 1eBa verpleegkunde

Academiejaar 2008-2009. Programmagids. Verpleegkunde (PBA) 1eBa verpleegkunde Academiejaar 2008-2009 Programmagids Verpleegkunde (PBA) 1eBa verpleegkunde Opleidingsonderdeel Groep Stp Semester Deeltijds (OO)Filosofie - ethiek - recht 7.0 2 (OA) Filosofie 2.0 2 1282008 2 6 Opleidingsonderdeel

Nadere informatie

Academiejaar Programmagids. Vroedkunde (PBA) 1eBa Vroedkunde

Academiejaar Programmagids. Vroedkunde (PBA) 1eBa Vroedkunde Academiejaar 2008-2009 Programmagids Vroedkunde (PBA) 1eBa Vroedkunde Opleidingsonderdeel Groep Stp Semester Deeltijds (OO)Filosofie - ethiek - recht 7.0 2 (OA) Filosofie 2.0 2 1282008 2 6 Opleidingsonderdeel

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat orthopedagogie Gesuperviseerde praktijk

ECTS-fiche. Graduaat orthopedagogie Gesuperviseerde praktijk ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Graduaat orthopedagogie Module Gesuperviseerde praktijk Code M2 Lestijden 60 Studiepunten nvt Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot aanvragen

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement h. Functie docent Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub h Besluit personeel veiligheidsregio s 1.1 Algemene

Nadere informatie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO)

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO) RLLL-RLLL-EXT-ADV-007bijl3 Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO) Opleiding AO BE 20 (Ontwerp) Versie {1.0} (Ontwerp) Pagina 1 van 11 Inhoud Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 15

Nadere informatie

1. Interpersoonlijk competent

1. Interpersoonlijk competent 1. Interpersoonlijk competent De docent BVE schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer in het contact met deelnemers en tussen deelnemers, en brengt een open communicatie tot stand. De docent BVE geeft

Nadere informatie

Academiejaar Programmagids. Sociaal werk (PBA) 2eBa sociaal werk

Academiejaar Programmagids. Sociaal werk (PBA) 2eBa sociaal werk Academiejaar 2008-2009 Programmagids Sociaal werk (PBA) 2eBa sociaal werk Opleidingsonderdeel Groep Stp Semester Deeltijds (OO)Filosoferen, Religie, Zingeving en Levensbeschouwing 5.0 2 (OA) Filosoferen

Nadere informatie

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING 1 LEERRESULTATEN EN COMPETENTIES Doelstellingen competenties Structuur en éénduidigheid Uniformiteit in formulering 2 LEERRESULTATEN EN COMPETENTIES Generieke competenties

Nadere informatie

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Eindproduct (aankruisen) X in beeld/lesgeven op pad/ecursie aan

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Liesbeth Baartman & Raymond Kloppenburg, Hogeschool Utrecht, januari 2013

Liesbeth Baartman & Raymond Kloppenburg, Hogeschool Utrecht, januari 2013 KIT: KwaliteitsInstrument Toetsprogramma s in beroepsgericht onderwijs Zelfevaluatie-instrument voor docenten Website: www.kwaliteit-toetsprogramma.nl conceptversie 14-03-2013 In onderstaand schema vindt

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

Leraar en verantwoordelijkheden (LEV) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

Leraar en verantwoordelijkheden (LEV) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X MODULE Leraar en verantwoordelijkheden (LEV) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X Aantal

Nadere informatie

Gedifferentieerde leertrajecten

Gedifferentieerde leertrajecten Studiedag: Het volwassenenonderwijs en levenslang leren: een krachtige synergie VERSLAG WORKSHOP PCA / 4 februari 2015 Gedifferentieerde leertrajecten Dit verslag is een beknopte weergave van de gevoerde

Nadere informatie

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4 MODULE Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4 Aantal

Nadere informatie

ECTS- FICHE. L.Fret, H. Hicketick, S. Van Schoubroeck

ECTS- FICHE. L.Fret, H. Hicketick, S. Van Schoubroeck Specifieke lerarenopleiding ECTS- FICHE ECTS-Fiche Communicatievaardigheid Code: COMM Cluster: 1 Academiejaar: 2017-2018 Aantal studiepunten: 3 Studietijd: 75 à 90 lestijden Deliberatie: mogelijk Vrijstelling:

Nadere informatie

DEFINITIE VAN DE BEGRIPPEN FUNCTIEPROFIEL EN COMPETENTIEPROFIEL

DEFINITIE VAN DE BEGRIPPEN FUNCTIEPROFIEL EN COMPETENTIEPROFIEL Huis voor Gezondheid vzw Lakensestraat 76 bus 7 1000 Brussel t. 02 412 31 6 f. 02 412 31 69 info@huisvoorgezondheid.be www.huisvoorgezondheid.be ond. nr. 821.4.683 DEFINITIE VAN DE BEGRIPPEN FUNCTIEPROFIEL

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Specifieke lerarenopleiding ECTS-fiches. ECTS-Fiche Vakdidactische oefeningen 1 Code: 10374 Academiejaar: 2015-2016 Aantal studiepunten: 6

Specifieke lerarenopleiding ECTS-fiches. ECTS-Fiche Vakdidactische oefeningen 1 Code: 10374 Academiejaar: 2015-2016 Aantal studiepunten: 6 Specifieke lerarenopleiding ECTS-fiches ECTS-Fiche Vakdidactische oefeningen 1 Code: 10374 Academiejaar: 2015-2016 Aantal studiepunten: 6 Studietijd: 120 à 150 uur Deliberatie: mogelijk Vrijstelling: niet

Nadere informatie

Evalueren en Beoordelen in het Leerproces Ellen Klatter - Cees Appel

Evalueren en Beoordelen in het Leerproces Ellen Klatter - Cees Appel Evalueren en Beoordelen in het Leerproces Ellen Klatter - Cees Appel Scholingsdag woensdag 14 juni 2006 Stichting Consortium PGO Evalueren/beoordelen Leerproces Competentiegericht onderwijs moet zijn ingevoerd

Nadere informatie

Opleiding. Orthopedagogie. Code + officiële benaming van de module. M5-M6, L5-L6 Gesuperviseerde praktijk Methodische begeleiding

Opleiding. Orthopedagogie. Code + officiële benaming van de module. M5-M6, L5-L6 Gesuperviseerde praktijk Methodische begeleiding Opleiding Orthopedagogie Code + officiële benaming van de module M5-M6, L5-L6 Gesuperviseerde praktijk Methodische begeleiding Academiejaar 2015-2016 Semester: 1 Studieomvang 15 studiepunten Totale studietijd

Nadere informatie

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)? Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VOET EN STUDIEGEBIED ASO STUDIERICHTING : ECONOMIE Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

De competenties die prioritair aan bod komen tijdens dit opleidingsonderdeel zijn:

De competenties die prioritair aan bod komen tijdens dit opleidingsonderdeel zijn: Specifieke lerarenopleiding C ECTS-fiche opleidingsonderdeel vakdidactische oefeningen 2 Code: 10375 Academiejaar: 2015-2016 Aantal studiepunten: 6 Studietijd: 120 à 150 uur Deliberatie: mogelijk Vrijstelling:

Nadere informatie

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4 MODULE Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4 Aantal

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen

Nadere informatie

ECTS- FICHE. Hoofdvestiging centrum CVO Horito Via secretariaat en/of website

ECTS- FICHE. Hoofdvestiging centrum CVO Horito Via secretariaat en/of website HBO5 Orthopedagogie ECTS- FICHE ECTS-Fiche Mens en maatschappij Code: 3.20 Cluster: In omvorming Academiejaar: 2015-2016 Studietijd: 40 lestijden Deliberatie: mogelijk Vrijstelling: mogelijk Onderwijstaal:

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

STUDIEFICHE HBO5. identificatie. modulenaam Integratie basis Opleidingsonderdeel Werkplekleren 1: de dagelijkse processen

STUDIEFICHE HBO5. identificatie. modulenaam Integratie basis Opleidingsonderdeel Werkplekleren 1: de dagelijkse processen identificatie opleiding Winkelmanagement modulenaam Integratie basis Opleidingsonderdeel Werkplekleren 1: de dagelijkse processen code module goedkeuring door aantal lestijden studiepunten 5 datum goedkeuring

Nadere informatie

Onderwijs en Maatschappij (OMA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

Onderwijs en Maatschappij (OMA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X MODULE Onderwijs en Maatschappij (OMA) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X Aantal studiepunten

Nadere informatie

ECTS-fiche. n.v.t. Opleiding Module Code Lestijden Studiepunten. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

ECTS-fiche. n.v.t. Opleiding Module Code Lestijden Studiepunten. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Module Code Lestijden Studiepunten Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot GSCW Organisatierecht Bb1 40 n.v.t. 50 JA aanvragen vrijstelling

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO3 AO AV 008 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 24 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1 Korte beschrijving... 5 1.1.1 Inhoud... 5 1.1.2 Modules...

Nadere informatie

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE BIJLAGE D: SFORMULIEREN BEROEPSPRODUCTEN Bij de beroepsproducten wordt steeds een variant op onderstaand formulier gebruikt. De nadere invulling van de variant is afhankelijk van de geselecteerde criteria

Nadere informatie

Aantekenformulier van het assessment PDG

Aantekenformulier van het assessment PDG Aantekenformulier van het assessment PDG Kandidaat: Assessor: Datum: Een startbekwaam docent voldoet aan de bekwaamheidseisen voor leraren in het tweedegraadsgebied (zie competentie 1 t/m 7 op de volgende

Nadere informatie

ZUYD HOGESCHOOL

ZUYD HOGESCHOOL ZUYD HOGESCHOOL 2018-2019 Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE) Klik op een van onderstaande linken om direct naar

Nadere informatie

31/08/2015 WERKPLEKLEREN BRUGOPLEIDING. Karen Vansteenkiste WERKPLEKLEREN. Definitie Werkvorm in de brugopleiding Voordelen Kenmerken Voorbeeld

31/08/2015 WERKPLEKLEREN BRUGOPLEIDING. Karen Vansteenkiste WERKPLEKLEREN. Definitie Werkvorm in de brugopleiding Voordelen Kenmerken Voorbeeld WERKPLEKLEREN BRUGOPLEIDING Karen Vansteenkiste WERKPLEKLEREN Definitie Werkvorm in de brugopleiding Voordelen Kenmerken Voorbeeld 1 Wat is werkplekleren? Werkpleklerenstaat voor leren op en via de leeromgeving

Nadere informatie