Een internationaal succesvolle veefokkerij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een internationaal succesvolle veefokkerij"

Transcriptie

1 Een internationaal succesvolle veefokkerij In de tweede helft van de 20 e eeuw had de familie Oostindie een door de export wereldbekend veeteeltbedrijf in Nijensleek. Dit artikel beschrijft de opkomst daarvan en loopt dan door tot het heden. Wij danken Allard Oostindie (geboren in 1928), Jikke Oostindie-Kleefstra en Foppe Ellen voor hun medewerking hieraan. Op de foto staan ook nog Cathrien Oostindie-Koster (2e van links) en Bert Oostindie. De grootvader van Allard had een aantal boerderijen in Nijensleek. Ook één ter hoogte van Moerhoven (zie de Fledderkerspelkalender juli 2019). Bertus, de vader van Allard, was een van de vier zonen. Bertus had eigenlijk een gemengd bedrijf, in het begin nog redelijk klein. In de loop van de jaren 30 werd er door middel van ontginning (in het kader van de werkvoorziening) grond aan het bedrijf toegevoegd. Dit ontginningsgebied lag in het Nijensleker Veld. Ondertussen was de familie de Hoofdweg overgestoken en was gaan wonen in de boerderij D Olde Wiek op de huidige nummers 66 en 68 en hadden ook land verworven aan die zijde. V.l.n.r. Marietje, Cornelis, Jopie, Moeder, vader, Allard. 5 De naam van de boerderij d Olde Wiek is gebaseerd op de naam van een sloot die tussen het Nijensleker Veld en de Wapserveense Aa liep. Via deze sloot werd turf vervoerd naar Steenwijk. Allard had drie broers, Cornelis, Geert en Henk ( ) en vijf zussen Marie, Grietje, Jopie en de tweelingzusjes (Bettie en Abie, zie KS 39). Aanvankelijk trok het zeemansleven Allard meer dan het boer zijn. Op zijn 17 e ging hij naar de Zeevaart-school in Groningen. Via een korte periode op een coaster kwam hij bij de KNSM in dienst, op de stoomboot Boskoop die op Curaçao en andere Zuid Amerikaanse be-stemmingen voer. Op Curaçao was hij ook enige tijd gedetacheerd in het zeemans-huis aldaar om een stuurmansleerling af te lossen.

2 De tweeling in de wei tegenover de oude boerderij. Een gemengd bedrijf De twee broers van Allard, Cornelis en Henk, werkten samen met hun vader op de boerderij, maar toen Cornelis trouwde verhuisde hij naar de boerderij van zijn schoonvader en liet Allard het zeemansleven achter zich en ging ook op de boerderij werken. Zonder landbouwopleiding moest hij zich via cursussen in het telen van gewassen voor hun gemengde bedrijf bekwamen. In 1955 trad vader Bertus terug en werkten Henk en Allard alleen samen. De melk werd door Henk en Allard geleverd aan de zuivelfabriek in Wapserveen en voor de bemonstering van de melk waren zij aangesloten bij de Fok- en Controlevereniging in Wapserveen. Allard en Henk hebben de melk ook een korte tijd aan de zuivelfabriek in Tuk geleverd, hun vader leverde die melk ook aldaar. Echter voor melkcontrole zijn ze altijd aangesloten geweest bij de Fok- en Controlevereniging in Wapserveen. Hier had de familie Oosterveld een regionaal bekend bedrijf met goede fokstieren. Als 10-jarige ging Allard daar al met tochtige koeien te voet naar toe. Rond 1950 werd bij Oosterveld de organisatie van de Kunstmatige Inseminatie ondergebracht, vanaf dat moment kwam de stier per motorfiets naar de boeren zelf toe. In die tijd (jaren 1950) voerden zij nog een gemengd bedrijf met 35 melkkoeien en 75 varkens. Een deel van hun grond werd gebruikt als grasland, een ander deel voor akkerbouw, met name verbouw van pootaardappelen. Dit was ook de tijd dat de eerste melkmachine aangeschaft werd. In 1954 werd de eerste trekker gekocht (een Massey Ferguson, in die tijd min of meer de standaard-trekker bij dit type bedrijven), daarvoor werkten zij met drie paarden. De keuringen Inmiddels waren zij aangesloten bij de K.I.-vereniging van Steenwijk. De broers Oostindie begonnen aan keuringen deel te nemen, eerst in Frederiksoord. Hier wonnen zij al prijzen. Vrij snel daarna gingen zij ook met volwassen koeien naar veefok- 6

3 Een keuringsdag in Steenwijk. V.l.n.r. Henk Oostindie, Foppe Ellen, Sjouke Zonneveld, Willem de Vries, Remmelt Beuving, Allard Oostindie, Hendrik Warries, Jan Maat. dagen in het hele land. Ommen, Utrecht en 's-hertogenbosch waren de bekendste. Het kwam wel voor dat ze met 18 koeien tegelijk deelnamen. Een dergelijke deelname vereiste veel voorbereiding. De koeien werden een dag van tevoren al een eerste keer geschoren, geknipt en gewassen. Naar de keuringen in Den Bosch en Utrecht gingen de koeien zelfs al 1 of 2 dagen van tevoren heen. Bij keuringen dichter in de buurt vertrokken de koeien s morgens al heel vroeg met de veewagen (meestal van vervoerbedrijf Prikken uit Steenwijk). Aldaar weer wassen, borstelen en kammen en eventuele andere ongerechtigheden verwijderen. Familieleden, vrienden en bekenden werden ingeschakeld om de koeien te verzorgen en voor te brengen in de keuringsring. Het loonde de moeite, regelmatig vielen zij in de prijzen. Hun bekendheid verwierven zij mede doordat er in de vakpers ( De Boerderij, de Keur Stamboeker en later Veeteelt ) veel aandacht aan deze fokdagen gegeven werd. In 1957 trad Foppe Ellen (Nijensleek, 1941) bij hen in dienst tot De komst van de ligboxstallen (in februari 1972) betekende helaas het einde van het dienstverband. Nu nog herkent hij enkele koeien die veel prijzen gewonnen hadden van foto s. De kinderen van Allard en Henk zagen in hem ook vaak een tweede vader. 7

4 Allard Oostindie met een trofee verkregen van Wanda 236, één van de topkoeien. Zij heeft in haar leven meer dan liter melk gegeven. Met de ruilverkaveling in 1962 kregen zij meer land dichterbij huis, dit vergemakkelijkte de bedrijfsvoering. In de loop van de tijd hadden zij er ook regelmatig land bij gekocht en gepacht. Rond 1970 hebben zij zich alleen op de veehouderij toegelegd, er is toen ook een ligboxenstal gebouwd, waar ruimte was voor 150 koeien. Het buitenland De jaren 1960 en 1970 waren de gloriejaren voor hen, vanwege de groeiende bekendheid, de vele gewonnen prijzen en de goede resultaten op productiegebied van hun vee groeide de belangstelling in hun aanbod. Hun koe Aleida 54 hoorde bij de top van Nederland. Haar nakomelingen leverden het bedrijf extra inkomsten op via een royaltiesysteem. In die tijd kwamen kopers van fokkoeien uit het hele land op het bedrijf, maar ook uit het buitenland, Italianen en Russen bijvoorbeeld, vergezeld door de noodzakelijke tolken. Buitenlandse klanten kwamen soms zelf, maar veelal gaven zij commissionairs de koopopdrachten. In 1975 werd voor een goede vaars (gekeurd, bewezen goede afstamming e.d.) f ,-- à f betaald. Toen deze weg ingeslagen werd was het gebruikelijke melkgeld ongeveer 18 cent per liter. De fokkerij beloofde meer, hetgeen uitgekomen is. Vermeldenswaard is ook nog de plaatselijke fokvereniging, waar zowel zij als bv. Martie Hoogeveen uit Vledderveen en John de Vries lid van waren en in de loop van de jaren veel prijzen bij shows in Beilen in de wacht sleepten. Op deze wijze leverden zij ook hun bijdrage aan de plaatselijke ontwikkeling. De nieuwe koe Rond 1975 speelt de opkomst van het Frisian-Holsteinras (de Amerikaanse koe zoals hij ook wel werd genoemd) een grote rol in de veeteelt, met name door betere productiecijfers. De belangstelling voor het typisch Nederlandse ras, zoals door Allard en Henk gevoerd, neemt zienderogen af, althans voor hun fokvee. Ook zij stappen langzamerhand over op dit ras vanwege deze productie-eigenschappen, inge- 8

5 Foppe Ellen (rechts) en opa Hendrik Warries. kruist in hun bloedlijn dus. Het bedrijf exporteert nog steeds, maar niet zozeer zo exclusief. In de jaren 80 is de boerderij op Oudejaarsavond nog door het oog van de naald gekropen. Een vuurpijl was in het rieten dak van het achterhuis terecht gekomen. Gelukkig zag Henk die binnen door nog even bij de koeien ging kijken het begin van de brand en was hij op tijd om de brand te blussen. Henk Oostindie In alle jaren dat Henk en Allard het technische gedeelte van het bedrijf voor hun rekening namen deden hun echtgenotes Jikke en Cathrien (resp. van Henk en Allard) de administratie en al het kleinere werk om het bedrijf geölied te laten verlopen. In 1991 stoppen Henk en Allard hun activiteiten. De zonen Alfred en Bert nemen dan het roer over. In 2001 is het bedrijf opgesplitst, Alfred startte een nieuw bedrijf aan de Dwarsweg. Bert blijft boeren op d'oldewiek, inmiddels samen met zijn zoon Steven. De ouderwetse fokmethoden zijn inmiddels geheel vervangen door het combineren van DNA-eigenschappen van dieren. Het nageslacht van het kwaliteitsvee is op deze manier veel minder van het toeval afhankelijk dan vroeger. Piet de Geus Gert Kiers 9