Startersboek. voor gemeenteraadsleden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Startersboek. voor gemeenteraadsleden"

Transcriptie

1 Startersboek voor gemeenteraadsleden

2 Startersboek voor gemeenteraadsleden 100 en meer vragen en antwoorden Vlaamse overheid - Agentschap voor Binnenlands Bestuur Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Expertisecentrum van Gemeentesecretarissen Vereniging van Vlaamse OCMW-secretarissen Vlaamse Lokale Ontvangers

3 Inhoud Woord vooraf Welkom in de wereld van het lokale bestuur Wat doet een gemeente? Welke opdracht heeft de gemeente? Kan een gemeente alles doen wat ze wil? Welke taken heeft een gemeente? Welke rollen heeft een gemeente? Hoe organiseert de gemeente zich? Op welke beleidsterreinen is de gemeente actief? Welke functies ondersteunen de gemeentelijke werking? Hoe stemmen we de politieke en de ambtelijke organisatie op elkaar af? De gemeente en haar partners op lokaal niveau Met welke partners kan de gemeente samenwerken op lokaal niveau? Wat doet het OCMW? Meer samenwerking tussen gemeente en OCMW Hoe kan een gemeente samenwerken met andere gemeenten? Hoe regioscreening een aanzet is om de samenwerking te verbeteren? Hoe kan een gemeente taken verzelfstandigen? Wat zijn politiezones en welke taken hebben ze? Wat doen de besturen van de erediensten? Een toekomst voor de parochiekerken? Welke financiële relatie heeft de gemeente met de andere lokale partners? Wat is publiek-private samenwerking? De gemeente is geen eiland Welke overheden spelen naast de gemeenten een rol in het bestuurlijk landschap? Hoe verhoudt het lokale bestuur zich tot de andere besturen? Wat beoogt de Vlaamse interne staatshervorming? Welke instrumenten kan een centraal bestuur inzetten om het lokale beleid te beïnvloeden? Enkele belangrijke regels voor de gemeente Openbaarheid van bestuur

4 24. Wat betekent openbaarheid van bestuur voor de gemeente? Kan de gemeente weigeren om sommige documenten openbaar te maken? Wat is het verschil tussen openbaarheid van bestuur en het inzagerecht van een gemeenteraadslid? Overheidsopdrachten Kan een gemeente zomaar een auto aankopen bij de lokale garagist? Wat zijn de basisprincipes voor overheidsopdrachten? Planlastdecreet Waarom is het Planlastdecreet belangrijk voor de gemeente? Hoe heeft het gemeentelijke meerjarenplan te maken met het planlastdecreet? De taken en opdrachten van een gemeenteraad en een gemeenteraadslid Wat is de taak van de gemeenteraad? Welke rol heeft een gemeenteraadslid? Welk profiel heeft een gemeenteraadslid? Stap voor stap door het eerste werkjaar U bent verkozen, wat nu? Wat moet een raadslid weten voordat het in de gemeenteraad komt? Wat is een fractie? Kan een kartellijst splitsen? Komt u in de meerderheid of in de oppositie? Zijn er coalitiegesprekken nodig? Welke functies zijn er te verdelen? Wie wordt voorzitter van de gemeenteraad? Hoe zit dat nu met de taken van de schepenen? Bestaat er een lijstje met taken of opdrachten die onder de leden van het college van burgemeester en schepenen moeten worden verdeeld? Welke rol hebben de verkozenen bij de voordrachten van de uitvoerende mandatarissen? Zijn er nog andere functies waarover afspraken moeten worden gemaakt? Je bent verkozen, maar ga je zetelen? Kunt u uw mandaat als raadslid eventueel ook over twee jaar opnemen? Wat is het belang van opvolgers? Het statuut van het gemeenteraadslid: een overzicht Hoeveel wordt u vergoed voor uw mandaat? Hebt u recht op politiek verlof? Wat is een aangifte van mandaten en van vermogen?

5 51. Bent u als gemeenteraadslid aangifteplichtig? Wat houdt het indienen van de mandatenlijst in? Wat houdt het indienen van de vermogensaangifte in? Wie is de institutionele informatieverstrekker en wat doet die? De eerste gemeenteraadsvergadering Wanneer vindt de eerste gemeenteraadsvergadering plaats? Hoe worden de verkozenen uitgenodigd op de installatievergadering van de gemeenteraad? Wat moet u doen als u dan met vakantie bent? En wat als u met bevallingsrust bent, of van uw arts wegens ziekte thuis moet blijven? Waar moet u gaan zitten? Wat staat er op de agenda? Wie zit de installatievergadering voor? De volgende vergaderingen Hoe verloopt een gemeenteraadszitting? Welke agendapunten worden er behandeld en in welke volgorde? Hoe komt u tussen in de gemeenteraad? Hoe brengt u zelf agendapunten aan? Op welke wijze kunt u vragen stellen? Hoe werkt u als gemeenteraadslid? Wat kunt u als raadslid verwachten? Kunt u als raadslid het verschil maken, en hoe doet u dat dan? Hoe verwerft u invloed? Welke ruimte heeft u als raadslid van de oppositie of van de meerderheid? Hoe combineert u een mandaat met werk en gezin? Waarom duurt het zo lang voordat er iets gebeurt? Hoe onderhoudt u de relatie met de burger en de achterban? Wat betekent burgerparticipatie voor de gemeenteraad en het raadslid? Kan een raadslid aan dienstbetoon doen? Hoe gaat u om met de informatie die u hebt? Zijn perscontacten interessant? Bij wie kunt u terecht met vragen? De gemeentelijke financiën, het meerjarenplan en BBC Wat is toch die beleids- en beheerscyclus? Moeten gemeenten een meerjarenplan maken? Wat is het budget? Hoe blijft een raadslid op de hoogte van wat op financieel vlak gebeurt? Wanneer bespreekt u de jaarrekening?

6 84. Waar halen gemeenten hun geld vandaan, en waaraan wordt het besteed? Mogen gemeenten zo maar belastingen heffen? Waarvoor dient het Gemeentefonds? Mogen gemeenten zo maar leningen aangaan? Rechten en plichten van de gemeenteraadsleden Kunt u over alles mee beraadslagen en beslissen? Mag u de personeelsleden om uitleg vragen? Kunnen de raadsleden de gemeenteraad bijeenroepen? Kunnen de raadsleden een nieuw college en een nieuwe burgemeester voordragen als ze het vertrouwen in de uitvoerende mandatarissen kwijt zijn? Wat is het inzagerecht van de gemeenteraadsleden? Mag u als raadslid de gemeentelijke instellingen bezoeken? Kan een gehandicapt raadslid bijstand krijgen? Kan iemand u als raadslid tijdelijk in de gemeenteraad vervangen? Waar kunt u een klacht indienen? Wanneer mag u om belangenvermenging te vermijden niet aanwezig zijn op de gemeenteraad? Wat mag u om belangenvermenging te vermijden niet doen? Kunt u alles zeggen wat u wilt? Wat is het belang van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad? Welke deontologische regels moet u respecteren? Samenwerking van het raadslid met het college en de administratie Hoe verhoudt u zich als gemeenteraadslid tot de gemeentelijke administratie? Welke impact hebt u op de gemeentelijke administratie? Hebt u invloed op het college van burgemeester en schepenen? Basisbronnen Overzicht van de belangrijkste regelgeving voor de lokale besturen...82 Colofon

7 Woord vooraf Mevrouw, Mijnheer, Proficiat! U bent verkozen als raadslid in uw gemeente. Dat is een belangrijke opdracht. Want u zult de komende zes jaar het beleid van uw gemeente van op de eerste rij mee bepalen en opvolgen. Wellicht bent u voor het eerst verkozen en hebt u allerlei vragen. Op welke domeinen is mijn gemeente allemaal actief? Hoe werkt de gemeenteraad? Wat zijn mijn rechten en plichten als lokale bestuurder? Met welke partners werkt mijn gemeente samen? Wat is de beleids- en beheerscyclus? Op deze en andere vragen wil dit boekje een antwoord geven. Het is opgevat als een startersboekje voor gemeenteraadsleden en geschreven in vraag- en antwoordvorm, wat de leesbaarheid vergroot. Het boekje maakt deel uit van een vormingspakket voor startende maar ook meer ervaren mandatarissen. In drie avondsessies overlopen wij de taken en opdrachten van de gemeentelijke mandatarissen vanuit verschillende invalshoeken. Wie daarnaast nog meer informatie wenst, vindt ook nuttige verwijzingen in dit boekje. De informatiesessies en het startersboek zijn het resultaat van een constructieve samenwerking tussen het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van de Vlaamse overheid, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, het Expertisecentrum van Gemeentesecretarissen, de Vereniging van Vlaamse OCMW-secretarissen en de Vlaamse Lokale Ontvangers. Ik wil alle betrokkenen van harte danken voor hun bijdrage aan dit project. Ik wens u alle succes toe in uw mandaat en ben ervan overtuigd dat dit startersboek daaraan kan en zal bijdragen. Geert Bourgeois Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand - 6 -

8 1. Welkom in de wereld van het lokale bestuur U bent een van de bijna 7700 verkozenen voor een gemeenteraad of een districtsraad in Vlaanderen. De kiezers hebben u aangeduid om het lokale beleid mee vorm te geven. De verwachtingen zijn hooggespannen. U beloofde immers om het beter te doen dan uw voorgangers of om op hetzelfde elan door te gaan. U wilt uw eigen accenten leggen. En u moet rekening houden met een steeds complexere samenleving en regelgeving. Het is niet evident om dat als gemeenteraadslid allemaal onder de knie te krijgen. De lokale politiek kent immers allerlei spelregels. Vele daarvan zijn door de Vlaamse, federale of Europese overheid vastgelegd. Andere spelregels spreekt u in de gemeente onder elkaar af. Bij het begin van een nieuwe zittingsperiode komt er een pak informatie op u af. Het Gemeentedecreet legt sinds 2006 de regels voor het gemeentelijke functioneren vast. Het is ondertussen al herhaalde malen gewijzigd. En ook nu, bij de start van de nieuwe besturen, zijn er veel nieuwigheden. De jongste wijzigingen van het Gemeentedecreet (2012) duiden wij in het boek aan met NIEUW. Een eerste deel de eerste zes hoofdstukken maakt een verkenning van het reilen en zeilen van de gemeente. We staan stil bij haar taken en opdrachten. Ze is op heel veel terreinen actief. De gemeente is niet het enige bestuur dat lokaal actief is. Het OCMW, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, verzelfstandigde eenheden, de politiezone, de besturen van de erediensten zijn partners. Daar gaan we in hoofdstuk drie op in. De andere bestuursniveaus zoals de provincie, de Vlaamse, federale en Europese overheid komen kort aan bod in hoofdstuk vier. Een volgend deel schetst enkele specifieke regels van de gemeentelijke werking. Zo komen de openbaarheid van bestuur, het planlastdecreet en overheidsopdrachten aan bod. Het tweede deel focust op de werking van de gemeenteraad en uw werk als raadslid. Hoofdstuk zes schetst de taken van de raad en het raadslid. Het uitgebreide zevende hoofdstuk vertrekt van het eerste jaar van de gemeentelijke bestuursperiode. In 2012 krijgen de raadsleden met allerlei zaken voor het eerst te maken. Het begint eigenlijk al vóór de installatievergadering wanneer de verkozenen coalities proberen te vormen. Een goed voorbereid raadslid is op de hoogte van zijn statuut: vergoedingen, politiek verlof, aangifte van mandaten en vermogen komen aan bod. Daarna bekijken we de installatievergadering en wijze waarop in de volgende gemeenteraadszittingen wordt gewerkt

9 Hoofdstuk acht biedt inzicht in de gemeentelijke financiën, het meerjarenplan en de beleids- en beheerscyclus (BBC). Daarna komen de rechten en plichten van het raadslid aan bod. Een greep uit wat we behandelen: het inzagerecht, de tijdelijke vervanging, situaties van belangenvermenging. De relaties van u als raadslid met het college van burgemeester en schepenen en met de gemeentelijke administratie staan centraal in hoofdstuk tien. Ten slotte geven we u een overzicht van de belangrijkste informatiebronnen en regelgeving over het lokale bestuur. Dit boekje wil u goed voorbereid aan de start brengen. Met een goede wegwijzer vindt u gemakkelijker uw weg in de boeiende en gevarieerde wereld van de lokale politiek. Goede reis! - 8 -

10 2. Wat doet een gemeente? 1. Welke opdracht heeft de gemeente? 2. Kan een gemeente alles doen wat ze wil? 3. Welke taken heeft een gemeente? 4. Welke rollen heeft een gemeente? 5. Hoe organiseert de gemeente zich? 6. Op welke beleidsterreinen is de gemeente actief? 7. Welke functies ondersteunen de gemeentelijke werking? 8. Hoe stemmen we de politieke en de ambtelijke organisatie op elkaar af? 1. Welke opdracht heeft de gemeente? In het Gemeentedecreet staat de missie of opdracht goed geformuleerd: De gemeenten beogen om op het lokale niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers en tot de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied. Het welzijn van burgers is een brede omschrijving: het gaat niet alleen om het ruime welzijnsbeleid maar evengoed om beleidsdomeinen zoals cultuur, omgeving, - 9 -

11 welvaart of veiligheid. Het gaat bovendien niet alleen om de eigen inwoners. Denk maar aan verkeersveiligheid of de Noord-Zuid-werking. Met duurzame ontwikkeling wil een gemeente een antwoord bieden op de behoeften van de huidige generatie zonder die van de toekomstige generaties te bezwaren. Een duurzame gemeente streeft naar zoveel mogelijk welvaart en welzijn voor elke burger maar wel zo dat ook onze kinderen, kleinkinderen en de volgende generaties daarvan kunnen genieten. Duurzaamheid heeft voor het lokale bestuur vier grote dimensies. Ten eerste is er de economische invalshoek: onze beperkte grondstoffen doelmatig gebruiken. De ecologische dimensie vereist dat beslissingen getoetst worden aan de ruimtelijke kwaliteit en de ecologische randvoorwaarden. De sociale invalshoek betekent dat het lokale beleid rekening houdt met de grote diversiteit van burgers in de gemeente en dat er speciale aandacht gaat naar mensen en groepen die zich in achterstandsituaties bevinden. En ten slotte is er de bestuurlijke dimensie: besturen op lokaal niveau vereist betrokkenheid van burgers gedurende de hele beleidsperiode en niet alleen op de verkiezingsdag. Welzijn van burgers en duurzame ontwikkeling : het gaat niet om de theorie, wel om doelstellingen die elke dag gerealiseerd moeten worden. Het lokale niveau is uitermate geschikt om in alle beleidssectoren deze missie te realiseren: integraal veiligheidsbeleid, ouderenbeleid, lokaal sociaal beleid, hoogwaardige ruimtelijke ordening, nieuwe banen in de diensteneconomie, betaalbaar wonen voor elke inwoner, afvalpreventie en een diversiteitsbeleid op maat van de gemeente enzovoort. 2. Kan een gemeente alles doen wat ze wil? Neen, een gemeente kan niet alles doen. Niet alles is immers lokale bevoegdheid. Bovendien moet een gemeente zich uiteraard ook houden aan de regels die de centrale overheden opleggen. Een gemeente kan bijvoorbeeld in de gemeentelijke politieverordening enkel gedragingen sanctioneren die nog niet in andere wetten of decreten werden bestraft. De gemeenten vormen het basisniveau dat het dichtst bij de burger staat en het herkenbaarst is. Op basis van het subsidiariteitsprincipe beschikt het lokale niveau over een zo ruim mogelijk takenpakket zonder limitatieve opsomming. Dit principe houdt in dat centrale overheden zich moeten onthouden wanneer het lokale bestuur iets kan afhandelen. Gemeenten kunnen alle taken uitoefenen die betrekking hebben op hun territoriaal belang behalve wanneer er wettelijke of decretale verbodsbepalingen gelden of wanneer de wetgever zelf die voor een

12 andere overheid voorbehouden heeft. In een complexe samenleving heeft de burger in de eerste plaats een goed aanspreekpunt voor zijn contacten met de overheid nodig. De lokale besturen zijn door hun directe betrokkenheid en nabijheid het uitgelezen niveau voor dat contact. Subsidiariteit en ontwikkeling van het lokale niveau veronderstellen ook dat zowel de provincies als de Vlaamse en de federale overheid zich terughoudend opstellen bij het ontplooien van hun activiteiten. 3. Welke taken heeft een gemeente? De gemeente heeft drie soorten wettelijke taken. 1) zuivere uitvoeringsopdrachten: opgelegd door centrale overheden aan gemeentebesturen zonder dat zij daar enige beleids- of appreciatieruimte bij hebben. Voorbeelden zijn het afleveren van rijbewijzen en documenten van de burgerlijke stand, en van allerlei attesten in verband met studiebeurzen, pensioenaanvragen. Het gaat hier om verplichte taken ( medebewind ). 2) opdrachten van gemengd belang : opgelegd door centrale overheden, maar bij de concrete invulling is er beleidsruimte (appreciatie) voor gemeenten. Maatwerk is binnen grenzen mogelijk. Voorbeelden van zulke opdrachten zitten op het niveau van ruimtelijke ordening, natuurinrichting, bibliotheekbeleid of milieubeleid. Meestal zijn deze taken gekoppeld aan subsidies en is er dus een gemengde financiering. Hier zit veel gradatie in de ruimte die lokale besturen hebben. 3) opdrachten van zelfbestuur: hier speelt de beleidsruimte van de gemeenten ten volle. Ze bepalen zelf of en hoe ze opdrachten en taken organiseren. Uiteraard blijven er wel algemene grondwettelijke en wettelijke principes gelden. Vele initiatieven in verband met stads-, dorps- of wijkontwikkeling vallen binnen deze categorie. 4. Welke rollen heeft een gemeente? We kunnen voor een gemeente drie rollen onderscheiden. 1) dienstverlener: tachtig procent van wat gemeenten en OCMW s dagelijks doen, is dienstverlening. Ze leveren producten en diensten aan burgers, organisaties en bedrijven. De kwaliteit en de klantgerichtheid van deze dienstverlening kunnen nog op vele vlakken verbeterd worden. De burger eist als gebruiker en financier van publieke goederen een behoorlijke, zakelijke en efficiënte dienstverlening

13 2) bevoegd gezag: dit is de gemeente in haar klassieke overheidsrol. De gemeente heeft de bevoegdheid bindende beslissingen te nemen over rechten en plichten van burgers en organisaties. In deze rol moet ze vaak tegenstrijdige belangen tegen elkaar afwegen. Deze taak omvat onder andere de planningsfunctie, het handhavings- en preventiebeleid en de ontwikkeling van voorzieningen. 3) regisseursrol: Lokale besturen regisseren maatschappelijke ontwikkelingen. Ze zijn organisator, bedenker en initiator van activiteiten in de plaatselijke samenleving. Al te vaak willen lokale besturen alles zelf doen en uitvoeren. Maar ze zouden vooral trends moeten oppikken en zorgen dat er iets mee gebeurt. Ze staan aan de wieg van belangrijke voorzieningen in de samenleving en moeten het goede bevorderen en het slechte tegengaan. Deze rol omvat ook de signaalfunctie: als radar registreert de gemeente ontwikkelingen in de samenleving. Ze signaleert problemen en wensen bij burgers en organisaties. Gemeenten zijn vaak een proeftuin voor overheidsbeleid. Wanneer lokale besturen een vergrijzende bevolking hebben, staan ze bijvoorbeeld voor de uitdaging om nieuwe woonvormen te creëren om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. 5. Hoe organiseert de gemeente zich? Vroeger waren de veiligheid van de burgers, het bijhouden van de registers van de burgerlijke stand en de bevolking, en de regeling van het verkeer de basisopdrachten voor gemeenten. Ondertussen is er wel heel veel veranderd. Gemeentebesturen worden op steeds meer terreinen actief: van een vrijetijdsbeleid tot economisch beleid, van een beleid voor jongeren tot een ouderenbeleid, van ruimtelijke ordening tot een welzijnsbeleid. De uiteenlopende beleidsthema s binnen het college van burgemeester en schepenen worden niet zomaar verdeeld. Ook de gemeentelijke ambtelijke organisatie gebeurt niet lukraak. Om het lokale bestuur vorm te geven is een visie nodig. Een bestuur moet goed nadenken over de wijze waarop het bestuur zowel ambtelijk als politiek gestructureerd wordt. Doel is in de dagelijkse bestuurspraktijk een aantal beleidsterreinen die wezenlijk met elkaar samenhangen, beter te integreren. Enerzijds houden we dan rekening met de grote inhoudelijke beleidsterreinen van het lokale bestuur en anderzijds met de interne ondersteunende functies die in een gemeentebestuur nodig zijn. We werken dat in vraag 6 en vraag 7 in grote lijnen uit

14 6. Op welke beleidsterreinen is de gemeente actief? Een gemeente is op zes grote beleidsterreinen actief: 1) lokale veiligheid: van oudsher de belangrijkste taak van de gemeenten. Het gaat dan om politie, brandweer, rampenplanning, bestrijding van criminaliteit en vandalisme, preventiebeleid. 2) burgerzaken: bevolking, burgerlijke stand, nationaliteit, rijksregister, pensioenaanvragen, rijbewijzen, reispassen. De gemeente is hier het basisloket voor de hele overheid. 3) omgevingsmateries: ruimtelijke ordening, stedenbouw, verkeer en mobiliteit, grondbeleid, afval, huisvesting, milieu, natuur, publieke ruimte, groenvoorzieningen, openbare werken, waterbeleid. 4) welzijnsmateries: het brede sociale beleid van de gemeente in verband met asielzoekers, wonen, ouderenbeleid, gezinsbeleid, bijzondere jeugdzorg, lokaal sociaal beleid, kinderopvang, gezondheidsbeleid, drugpreventie, de taken en opdrachten van het OCMW. 5) culturele materies: we gebruiken het woord cultuur in de zeer brede betekenis: alles wat te maken heeft met overdracht van kennis, waarden en normen zowel in de vrije tijd als daarbuiten. Hieronder vallen dan onderwijs, sport, cultuur, jeugd, bibliotheek, educatie, toerisme (culturele aspecten), monumentenzorg, architectuurbeleid, erediensten, ontwikkelingssamenwerking, emancipatiebeleid, (etnisch-cultureel) diversiteitsbeleid, internationale samenwerking, jumelages. 6) economische materies: het hele terrein van de lokale economie. Handel, industrie en bedrijven, zelfstandige ondernemers, landbouw, ambulante handel, openbare markten, plaatselijk werkgelegenheidsbeleid, havenbeleid, economische aspecten van toerisme, nutsvoorzieningen (elektriciteit, gas, water, kabel). 7. Welke functies ondersteunen de gemeentelijke werking? 1) intern bestuur: algemene coördinatie van diensten, ondersteuning van politieke organen, aansturing overheidsopdrachten, coördinatie van de planning, juridische zaken. 2) personeelsbeleid: humanresourcesmanagement, aanwervingen en bevorderingen, vorming en opleiding van de medewerkers, personeelsbeoordeling, loonbeleid, wet welzijn op het werk, sociale dienst voor het eigen personeel

15 3) financieel beleid: (financiële aspecten van) meerjarenplan en budget, boekhouding, jaarrekening, belastingen en andere inkomsten, liquiditeiten, financiële analyses, tarievenbeleid, leningen en beleggingen. 4) ICT: ondersteuning van de werking en dienstverlening, geografische informatiesystemen (GIS), afstemming van en communicatie tussen diverse toepassingen. 5) patrimonium en technische diensten: onderhoud en herstellingen, energie. 6) communicatie: zowel intern als extern. 8. Hoe stemmen we de politieke en de ambtelijke organisatie op elkaar af? Dergelijke indeling in brede clusters van beleidsdomeinen en ondersteunende diensten kan aan de basis liggen van de ambtelijke en politieke organisatie van de gemeente. Op basis van het organogram van de gemeente kunnen zo ook de taken en de opdrachten van de leden van het college, de organisatie van mogelijke gemeenteraadscommissies of de burgerparticipatie helder georganiseerd worden en wordt ook een integraler beleid mogelijk. Traditioneel spreken we over de bevoegdheden binnen het college van burgemeester en schepenen. Het gaat echter veeleer over taken. Het college is immers een orgaan waar de leden collegiaal en samen beslissingen nemen. Het Gemeentedecreet zegt niets over de wijze waarop het college de taken van de schepenen organiseert. De Gemeentewet zegt wel dat het veiligheidsbeleid thuishoort bij de burgemeester. (zie ook vraag 41 en 42)

16 3. de gemeente en haar partners op lokaal niveau 9. Met welke partners kan de gemeente samenwerken op lokaal niveau? 10. Wat doet het OCMW? 11. Meer samenwerking tussen gemeente en OCMW 12. Hoe kan een gemeente samenwerken met andere gemeenten? 13. Hoe regioscreening een aanzet is om de samenwerking te verbeteren? 14. Hoe kan een gemeente taken verzelfstandigen? 15. Wat zijn politiezones en welke taken hebben ze? 16. Wat doen de besturen van de erediensten? 17. Een toekomst voor de parochiekerken? 18. Welke fi nanciële relatie heeft de gemeente met de andere lokale partners? 19. Wat is publiek-private samenwerking? 9. Met welke partners kan de gemeente samenwerken op lokaal niveau? Naast de gemeente zijn er op het lokale niveau nog andere openbare partners actief. Samen geven zij vorm aan het beleid en zorgen zij voor dienstverlening aan de bevolking

17 Wie zijn die partners? > het OCMW, > de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, > de autonome gemeentebedrijven, > de besturen van de erediensten, > de politiezone, > andere zoals huisvestingsmaatschappijen of gemeentelijke vzw s. Naast de openbare partners die als lokaal bestuur optreden zijn er particuliere partners waar de gemeente mee samenwerkt. Een bekende vorm is de publiek-private samenwerking. 10. Wat doet het OCMW? Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Dit betekent dat elke burger in de mogelijkheid moet zijn om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. In elke gemeente is er daarom een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) dat deze dienstverlening verzekert. In tegenstelling tot de gemeenten die ruime en algemeen gedefinieerde bevoegdheden hebben, hebben de OCMW s een zeer specifieke opdracht. Zij moeten hulp verstrekken aan elke persoon die er behoefte aan heeft, ongeacht zijn vermogenstoestand. Binnen deze taakomschrijving kan het OCMW een min of meer autonoom beleid voeren. Goed om weten is dat het OCMW belangrijke federale opdrachten heeft (leefloon uitkeren, opvang van asielzoekers,...). De Vlaamse Regering heeft er bij de goedkeuring van het OCMW-decreet voor gekozen om de principes en uitgangspunten die aan de grondslag liggen van het Gemeentedecreet zo veel mogelijk ook van toepassing te maken op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Het is belangrijk dat de gemeente en haar OCMW hun sociaal beleid op elkaar afstemmen. Daartoe is er een geregeld overleg noodzakelijk. Daarom zit de voorzitter van het OCMW vanaf 2013 in alle gemeenten in het college van burgemeester en schepenen. De laatste jaren heeft lokaal sociaal beleid aan belang gewonnen. Het streeft naar een maximale toegankelijkheid van de dienstverlening voor elke burger en een optimaal bereik van de beoogde doelgroep

18 11. Meer samenwerking tussen gemeente en OCMW Het is belangrijk dat de gemeente en haar OCMW hun beleid op elkaar NIEUW afstemmen. Die samenwerking kan leiden tot effi ciëntieverbetering zodat het lokale bestuur de middelen beter kan inzetten voor haar kernopdrachten en de dienstverlening aan burgers kan verbeteren. Aanpassingen aan het Gemeente- en OCMW-decreet hebben ertoe geleid dat enkele juridische hinderpalen voor een doorgedreven samenwerking zijn weggewerkt. Het gaat onder andere om volgende maatregelen: > alle gemeenten kunnen een beroep doen op de OCMW-secretaris of de fi nancieel beheerder van het OCMW om de functie van gemeentesecretaris of gemeentelijke fi nancieel beheerder uit te oefenen. De vroegere beperking tot gemeenten met niet meer dan inwoners werd opgeheven. > de samenstelling van de afzonderlijke managementteams kan worden aangevuld met alle personen waarvan de deelname aan het managementteam nuttig wordt geacht voor het functioneren van het bestuur. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om het gemeentelijk managementteam aan te vullen met OCMW-personeelsleden en omgekeerd. > het delen van elkaars personeel. > de gemeente en haar OCMW kunnen een samenwerkingsovereenkomst sluiten voor de gezamenlijke werving en selectie van het personeel, en eventueel ook voor het aanleggen van gemeenschappelijke wervingsreserves. 12. Hoe kan een gemeente samenwerken met andere gemeenten? Een intergemeentelijk samenwerkingsverband (IGS) biedt gemeenten de mogelijkheid om samen te werken met andere gemeenten. Zo kunnen ze een gemeenschappelijke doelstelling realiseren, die voor ieder afzonderlijk niet haalbaar zou zijn. Er bestaan vier verschillende vormen van samenwerking: > opdrachthoudende vereniging: hierbij doet de gemeente afstand van het recht zelfstandig de opdrachten uit te voeren waarvan ze beslist heeft de realisatie toe te vertrouwen aan het intergemeentelijke samenwerkingsverband (zogenaamde beheersoverdacht). Deze verenigingen vinden we vooral terug in de energiesector (water, gas, elektriciteit), de afvalverwerking en crematoria. > dienstverlenende vereniging: vooral om activiteiten te ontwikkelen voor de aangesloten gemeenten, op domeinen waarvoor deze geen overdracht van hun beheersbevoegdheid kunnen of willen toestaan. Deze samenwerkingsverbanden zijn vooral actief in de streekontwikkeling en de fi nancieringssector. > projectvereniging: bedoeld voor kleinschalige projecten, maar kan wel optreden als afzonderlijke rechtspersoon, met alle eraan verbonden implicaties (bijvoor

19 beeld de mogelijkheid eigen personeel te hebben). Deze verenigingen zijn dikwijls in de sectoren sport, cultuur en toerisme te vinden. > interlokale vereniging: vooral voor de realisatie van projecten die in omvang beperkt zijn (geen rechtspersoonlijkheid). Vanaf 2013 moet elke gemeente een gemeenteraadscommissie NIEUW hebben die waakt over de afstemming van het gemeentelijk beleid op het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de extern verzelfstandigde agentschappen. Daarnaast wordt ook een vertegenwoordiging van de gemeenteraad opgenomen in het bestuur van het intergemeentelijke samenwerkingsverband. Andere maatregelen zijn: > gemeenteraadsleden kunnen verzoeken om de notulen van de raad van bestuur van de IGS elektronisch ter beschikking te stellen. > dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen publiceren op hun site een lijst van hun beslissingen > Gemeenten houden een volledig en geactualiseerd overzicht bij van de IGS waaraan ze deelnemen. 13. Hoe regioscreening een aanzet is om de samenwerking te verbeteren? In de jaren negentig van de vorige eeuw is het aantal samenwerkingsverbanden, structuren en gebiedsafbakeningen waaraan gemeenten deelnemen fors gestegen. Vanaf 2000 is er sprake van een explosieve groei. Het gaat om samenwerkingsverbanden, structuren en gebiedsafbakeningen die opgericht zijn door de gemeenten, de provincies, de Vlaamse of federale overheid. Deze sterke groei heeft op het lokale niveau geleid tot een bestuurlijke verrommeling. Gemeenten zagen door het bos de bomen niet meer. Vereenvoudiging dringt zich. Met het Witboek Interne Staatshervorming heeft de Vlaamse Regering beslist in 2011 om een regioscreening uit te voeren in Vlaanderen. Deze regioscreening is een instrument in handen van gemeenten waarmee zij hun samenwerkingsverbanden, structuren en gebiedsafbakeningen in kaart kunnen brengen en waarmee bottom-up een proces kan worden opgestart om te komen tot een vereenvoudiging van de samenwerkingsverbanden. Deze screening is opgedeeld in drie fasen: > inventarisatie: de bestaande samenwerkingsverbanden, structuren en gebiedsafbakeningen worden per gemeente in kaart gebracht. > audit en evaluatie: de geïnventariseerde gegevens worden geëvalueerd

20 > actieplan met concrete maatregelen: de gemeenten werken actieplannen uit op basis van een menu aan instrumenten zoals het clusteren van regionale structuren, de inrichting van shared services, het wijzigen van Vlaamse regelgeving of fusies van gemeenten. Begin 2012 is de inventaris afgerond. In totaal zijn er meer dan 2200 samenwerkingsverbanden van Vlaamse gemeenten opgelijst en zijn er analyses uitgevoerd. Vanaf 2013 kunnen de gemeenteraden aan de hand van de bestaande analyses en instrumenten de samenwerkingsverbanden, structuren en gebiedsafbakeningen verder evalueren en ook concrete acties ondernemen. De gouverneurs hebben de opdracht om in elke provincie een traject op te starten samen met de lokale besturen. 14. Hoe kan een gemeente taken verzelfstandigen? Gemeenten hebben de mogelijkheid bepaalde activiteiten een zelfstandiger leven te laten leiden, ofwel binnen het gemeentebestuur, ofwel erbuiten. Gemeenten kunnen beslissen een autonoom gemeentebedrijf (AGB) op te richten. Dat heeft rechtspersoonlijkheid en staat dus voor een stuk buiten de gemeente. De raad van bestuur van een autonoom gemeentebedrijf bestaat voor een groot stuk uit afgevaardigden van de gemeenteraadsfracties. Vele AGB s zijn onder andere opgericht omwille van de mogelijke btw-voordelen maar intussen zijn er AGB s actief op heel wat domeinen: van vastgoedontwikkeling over beheer en exploitatie van infrastructuur (vooral in de sector vrije tijd) tot beheer van parkeergelegenheden. Het Gemeentedecreet heeft de banden met de gemeente nauwer aangehaald. Zo moet er een beheersovereenkomst worden afgesloten, is er een jaarlijkse evaluatie door de gemeenteraad, moet het AGB zich inschakelen in de beleids- en beheerscyclus die ook voor de gemeente geldt. Het Gemeentedecreet regelt ook andere vormen van verzelfstandiging. Zo kunnen gemeenten lid worden van een vzw of er een oprichten, kunnen ze participeren in een vennootschap enzovoort. Alle extern verzelfstandigde entiteiten kregen in het Gemeentedecreet de verzamelterm extern verzelfstandigd agentschap (EVA). Dit slaat dan zowel op de hiervoor genoemde AGB s (publiekrechtelijke EVA s) als op structuren als vzw s, vennootschappen, stichtingen, (privaatrechtelijke EVA s). Gemeenten kunnen sinds de inwerkingtreding van het Gemeentedecreet ook intern verzelfstandigde agentschappen (IVA s) oprichten. Dat zijn dan diensten zonder rechtspersoonlijkheid die operationele autonomie genieten. Een soort interne dienst van de gemeente, met een zekere mate van autonomie, ook op financieel vlak

21 15. Wat zijn politiezones en welke taken hebben ze? België is ingedeeld in politiezones. In elke politiezone verzekert één korps het lokale politiekorps de basispolitiezorg. Dit houdt onder meer volgende taken in: onthaal, wijkwerking, recherche, openbare orde, slachtofferbejegening en interventie. Elk lokaal korps staat onder de leiding van een korpschef die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het lokale politiebeleid. Daarnaast is er ook het federale politiekorps dat op federaal niveau instaat voor de gespecialiseerde functies en de steun aan de lokale politiezone. Politiezones bestaan uit een of uit meer gemeenten. In een eengemeentezone is de politiezone gelijk aan het grondgebied van de gemeente. Hier blijven de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen en de burgemeester bevoegd over de organisatie en het beheer van de lokale politie. Een eengemeentezone heeft geen aparte rechtspersoonlijkheid, ze valt immers onder de rechtspersoonlijkheid van de gemeente. Wel moet de eengemeentezone (de gemeente dus) voor de lokale politie een eigen begroting en een eigen rekening maken. Een meergemeentezone is een politiezone die meer dan één gemeente omvat. Ze beschikt over een aparte rechtspersoonlijkheid en staat als bestuur los van de gemeenten uit de politiezone. De politieraad en het politiecollege zijn de beslissingsorganen van de meergemeentezone. De politieraad oefent de bevoegdheden van de gemeenteraad uit betreffende de organisatie en het beheer van het lokale politiekorps. Hij bestaat uit een afvaardiging vanuit de gemeenteraad van elke deelnemende gemeente. Het politiecollege staat in voor de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen. De burgemeester van elke deelnemende gemeente zit in het politiecollege. 16. Wat doen de besturen van de erediensten? In België zijn er zes erkende erediensten: de rooms-katholieke, de protestantse, de anglicaanse, de israëlitische, de orthodoxe en de islamitische. De laatste twee erediensten worden niet georganiseerd op gemeentelijk niveau. In de gemeente kunnen een of meer besturen van de eredienst actief zijn. Voor de rooms-katholieke eredienst zijn dit de kerkfabrieken. Het bestuur van de eredienst zorgt ervoor dat de eredienst kan plaatsvinden. Een kerkfabriek bijvoorbeeld is belast met het onderhoud en de bewaring van de kerk of kerken van de parochie en met het beheer van de goederen en gelden die eigendom zijn van de kerkfabriek of die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst in de parochie. De gemeente is sinds enkele jaren niet meer vertegenwoordigd in de eredienstbesturen. In plaats daarvan is er een overleg gekomen tussen het centrale eredienstbestuur en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente

22 17. Een toekomst voor de parochiekerken? In Vlaanderen zijn er ongeveer 1800 parochiekerken. Het grote aanbod aan kerken staat in tegenstelling tot de voortgaande ontkerkelijking. Gemeenten moeten strategisch nadenken over de toekomst van de parochiekerken op hun grondgebied en een langetermijnvisie ontwikkelen op hun kerkelijk patrimonium. Deze visie kan ook leiden tot een zinvolle neven- of herbestemming van de kerkgebouwen. 18. Welke financiële relatie heeft de gemeente met de andere lokale partners? De financiële relatie tussen de gemeente en haar lokale partners is nogal uiteenlopend. De gemeente is verplicht het werkingstekort uit het OCMW-budget te dragen. Ze moet dat bedrag in haar eigen budget opnemen en het in maandelijkse schijven aan het OCMW betalen. De gemeenteraad moet het meerjarenplan dat het OCMW opstelt, goedkeuren. Daarnaast moeten gemeente en OCMW afspraken maken over wie wat krijgt uit het Gemeentefonds dat aan gemeente en OCMW samen wordt toegekend. Komen ze niet tot een akkoord, dan krijgt het OCMW 8 % van het bedrag. Verder kunnen gemeente en OCMW natuurlijk ook nog andere beslissingen met financiële consequenties nemen, bijvoorbeeld wie bepaalde welzijnsactiviteiten voor zijn rekening neemt. De begroting van de politiezone is ten laste van de verschillende gemeenten van de politiezone (via de gemeentelijke dotaties) en van de federale overheid (via de federale dotatie). Elke gemeenteraad keurt de dotatie goed die aan de lokale politiezone wordt toegekend. Een gemeente kan die dotatie op eigen initiatief verhogen indien zij van de lokale politiezone bijkomende opdrachten verwacht (bijvoorbeeld de openbare orde bewaken bij wedstrijden van de lokale voetbalclub). Hoeveel betaalt elke gemeente die deel uitmaakt van een politiezone? Het principe is dat de gemeenten zelf tot een consensus komen over de verdeling van de gemeentelijke dotatie aan de politiezone. Indien er geen overeenstemming is over de verdeelsleutel, dan gebeurt dit volgens de regels vastgelegd in een Koninklijk Besluit. In een eengemeentezone valt het tekort van de zone volledig ten laste van de gemeente van die zone. Gemeenten zijn ook verplicht de tekorten van de besturen van de eredienst (kerkfabrieken) te financieren. Strikt genomen gaat het alleen om tekorten die voortvloeien uit de organisatie van de eredienst zelf. De financiële relatie met de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden is wat complexer. Als die winstgevend zijn (bijvoorbeeld in de energiesector), dan zal de gemeente een dividend (een stukje van de winst) uitgekeerd krijgen. Het is echter ook mogelijk dat de gemeente moet bijpassen in het verlies. Voorts wijzen

23 gemeenten opdrachten toe aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld om het afval op te halen en te verwerken. In dat geval zal de gemeente de facturen moeten betalen. De verzelfstandigde entiteiten (bijvoorbeeld autonome gemeentebedrijven) kunnen ook een winstuitkering aan de gemeente genereren. Als de verliezen te hoog oplopen, zal de gemeente moeten bijpassen. De zogenaamde gemeentelijke vzw s krijgen van de gemeente vaak subsidies. In dat geval is de gemeente verplicht om te onderzoeken of die subsidies wel voor het juiste doel worden gebruikt. 19. Wat is publiek-private samenwerking? Publiek-private samenwerking (PPS) is een samenwerkingsverband waarin de publieke en de private sector, met behoud van hun eigen identiteit en verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project realiseren om meerwaarde te realiseren. De meerwaarde kan financieel, maatschappelijk of operationeel zijn. De samenwerking gebeurt op basis van een heldere taak- en risicoverdeling. PPS is een andere formule dan een traditionele overheidsopdracht (zie ook vraag 27 en 28). Bij een klassieke overheidsopdracht gaat het over een project dat door de overheid wordt uitgewerkt en waarvan de uitvoering aan een derde wordt toevertrouwd. Bij een publiek-private samenwerking maken beide partijen ruimte om de vooropgestelde resultaten te behalen. Centraal staat de idee van een win-winsituatie. Op die manier wil de overheid gebruik maken van de denk- en innovatiekracht van de markt. De publiek-private samenwerking kan betrekking hebben op uiteenlopende projecten zoals: > stads- of wijkontwikkeling, > de bouw en exploitatie van voorzieningen zoals sportinfrastructuur, woon- en zorgcentra of parkeerfaciliteiten, > de aanleg en exploitatie van een bedrijvencomplex. Vele PPS-overeenkomsten nemen de vorm aan van een DBFM-overeenkomst. DBFM staat voor design (ontwerpen), build (bouwen), finanance (financiering) en maintenance (onderhoud). Een dergelijke overeenkomst is een geïntegreerde contractvorm waarbij de uitvoering van verschillende onderdelen van een infrastructuurproject aan één private partner worden toevertrouwd. Deze partner zal de volgende operationele onderdelen van het project voor zijn rekening nemen: design (ontwerpen), build (bouwen), finance (financiering) en maintenance (onderhoud). De afgelopen jaren hebben sommige lokale besturen van de DBFM-formule gebruik gemaakt voor de bouw van sportinfrastructuur en voor de bouw van scholen

24 4. De gemeente is geen eiland 20. Welke overheden spelen naast de gemeenten een rol in het bestuurlijk landschap? 21. Hoe verhoudt het lokale bestuur zich tot de andere besturen? 22. Wat beoogt de Vlaamse interne staatshervorming? 23. Welke instrumenten kan een centraal bestuur inzetten om het lokale beleid te beïnvloeden? 20. Welke overheden spelen naast de gemeenten een rol in het bestuurlijke landschap? Naast de gemeenten zijn de volgende overheden actief in het bestuurlijke landschap: > de provincies, > de Vlaamse overheid, > de federale overheid, > de Europese Unie. De relaties tussen de gemeenten en deze overheden zijn heel specifiek. (zie ook vraag 21 en 22) 21. Hoe verhoudt het lokale bestuur zich tot de andere besturen? Voor de lokale mandataris is het belangrijk dat hij een goed beeld krijgt van de plaats en de rol van het lokale bestuur tussen al die andere bestuursniveaus (provinciaal, Vlaams - gewest, gemeenschap, federaal, Europees). Elk bestuursniveau heeft een eigen taak en rol. Vaak kan één bestuursniveau niet alles alleen aan en is er samenwerking tussen de niveaus nodig. Deze samenwerking gebeurt het best in partnerschap. De gemeenten vormen het basisniveau dat het dichtst bij de burger staat en meteen ook het herkenbaarst is. De meeste mensen zullen sneller kunnen zeggen voor welke dienstverlening ze terecht kunnen bij hun gemeenten dan bijvoorbeeld bij de Europese Unie. De Vlaamse, federale en Europese overheid hebben een ander doel dan het lokale niveau. Zij treden op als een sturingsniveau dat in hoofdlijnen de organisatie van de samenleving op een goede en democratische wijze tracht vorm te geven. Deze besturen zijn te omschrijven als het centrale bestuursniveau. Elk van deze drie niveaus is verantwoordelijk voor een bepaald takenpakket. De opeenvolgende staatshervormingen hebben stelselmatig de verantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid over het beleid van de lokale besturen uitgebreid. Het

25 Lambermontakkoord van 13 juli 2001 was daarbij ongetwijfeld een mijlpaal. Met dit akkoord is de Vlaamse overheid zelf bevoegd geworden om de organieke regels voor de inrichting van de gemeenten vast te leggen. Toch hebben ook de federale en de Europese overheid nog belangrijke bevoegdheden zoals politie en veiligheid. Ook zal de zesde staatshervorming die de huidig federale regering voorbereidt, de komende jaren een aantal bevoegdheden zoals werkgelegenheid, onteigeningen of grootstedenbeleid overdragen aan de gewesten en gemeenschappen. Het is nog onduidelijk wat dit kan betekenen voor de gemeenten. Belangrijk is dat de impact van het Europees beleid op het lokale bestuur steeds groter wordt. De provincie zit op een intermediair niveau, tussen de gemeente en de andere bestuursniveaus. De provincies maken beleidskeuzen die niet gemaakt kunnen worden op lokaal niveau doordat zij de belangen van dat niveau te boven gaan en die evenmin zodanig algemeen zijn dat een centrale beslissingsbevoegdheid wenselijk is. Hun opdracht is afgebakend (zie ook vraag 22). 22. Wat beoogt de Vlaamse interne staatshervorming? De Vlaamse Regering keurde op 8 april 2011 het Witboek Interne Staatshervorming goed. Dit Witboek vormt de basis voor de uitvoering van een interne staatshervorming in NIEUW Vlaanderen. De grote lijnen van deze hervorming zijn: > de bestuursopbouw vertrekt van het subsidiariteitsprincipe. Er komen meer bevoegdheden voor de lokale besturen. De Vlaamse overheid zal zich meer terughoudend opstellen, minder detailregelingen uitwerken en de processen vereenvoudigen. Een mijlpaal hierbij is de planlastvermindering: alle sectorale plannen en rapporten (bijvoorbeeld het cultuurbeleidsplan, het jeugdbeleidsplan) die de gemeenten, vaak in ruil voor Vlaamse subsidies, moeten opstellen, worden geïntegreerd in het strategische meerjarenplan. Er worden maatregelen genomen om de bestuurskracht van de gemeenten te versterken. > de klemtoon van de beleidsvorming ligt bij de gemeenten aan de ene kant en bij Vlaanderen aan de andere kant. De gemeenten moeten als politiek basisniveau verregaand versterkt worden. Zij moeten een maximale beleidsruimte hebben. De Vlaamse overheid is vooral kaderstellend, vooruitziend en ondersteunend. > de taken en bevoegdheden van de provinciebesturen worden afgebakend. Voor de grondgebonden bevoegdheden (bijvoorbeeld milieu, ruimtelijke ordening) kunnen de provincies hun bevoegdheden blijven uitoefenen. Voor de nietgrondgebonden bevoegdheden (bijvoorbeeld cultuur, welzijn) kunnen zij enkel

26 bevoegdheden uitoefenen als daarvoor een wettelijke of decretale basis is. In een bestuursakkoord dat de Vlaamse Regering met elke provincie sluit, zullen afspraken gemaakt worden over de wijze waarop de provincies invulling geven aan deze bevoegdheden. > de processen worden performanter: er zullen minder bestuursniveaus tussenkomen in subsidieprocessen. Er moet een betere coördinatie komen tussen de Vlaamse diensten. Hiervoor krijgen de provinciegouverneurs de opdracht om de werking van de Vlaamse buitendiensten af te stemmen op deze van de andere bestuursniveaus. > de bestuurlijke verrommeling op het tussenniveau wordt aangepakt (zie vraag 13) 23. Welke instrumenten kan een centraal bestuur inzetten om het lokale beleid te beïnvloeden? Het centrale bestuursniveau (Vlaams, federaal of Europees) kan verschillende instrumenten aanwenden om richting te geven aan de samenleving. Zo kan het proberen het lokale beleid in een gewenste richting te doen evolueren. De instrumenten zijn: > het ontwikkelen van regelgeving, > het gericht inzetten van financiering van het lokale bestuursniveau, > het houden van toezicht, > het ondersteunen van de lokale besturen. Door deze instrumenten gericht in te zetten ontwerpt het centrale bestuur een kader waarbinnen de lokale overheid haar eigen beleid vorm kan geven. Het ontwikkelen van regelgeving De centrale overheid ontwikkelt regelgeving die van toepassing is op de lokale besturen. De wetgeving vormt het juridische kader waarbinnen de lokale besturen hun eigen beleid vorm kunnen geven. In 2005 keurde het Vlaams Parlement het Gemeentedecreet goed. Dit decreet bevat organieke bepalingen. Het legt dus vast hoe een gemeente zich organiseert om de dienstverlening voor haar burgers op te zetten. Intussen is het decreet aangepast op een aantal punten. De laatste aanpassingen dateren van Het decreet is ontwikkeld op basis van volgende uitgangspunten: > deregulering en afstemming van de regels voor gemeente en OCMW, > autonomie, > ruimte voor lokaal maatwerk, > vereenvoudiging

27 Naast het Gemeentedecreet zijn er nog veel andere wetten, decreten en Europese richtlijnen van belang voor de lokale besturen. Enkele voorbeelden: het decreet ruimtelijke ordening, milieuwetgeving, decreet cultuurbeleid, de wet op de geïntegreerde politie, de regelgeving in verband met asielzoekers, wetgeving overheidsopdrachten. Het gericht inzetten van financiering van de lokale besturen Om hun werking te financieren heffen de gemeenten belastingen. Daarnaast rekenen ze voor sommige diensten kosten aan. Voor bepaalde opdrachten krijgen de gemeenten subsidies van de Vlaamse of de federale overheid. Dat is bijvoorbeeld het geval voor het gemeentelijk onderwijs of de politie. De fiscale mogelijkheden van de gemeenten verschillen erg. Het inkomen van de inwoners, de kadastrale inkomens en de aanwezige economische bedrijvigheid beïnvloeden deze mogelijkheden. In verschillende gemeenten kunnen gelijke aanslagvoeten bijzonder uiteenlopende opbrengsten per inwoner opleveren. Om die ongelijkheid voor een stuk te corrigeren is het Vlaamse Gemeentefonds opgericht. Dit fonds wordt verdeeld over de gemeenten. De criteria daarvoor zijn zo samengesteld dat gemeenten die minder eigen inkomsten hebben, doordat ze bijvoorbeeld een minder kapitaalkrachtige bevolking hebben en dus minder belastingontvangsten hebben, meer middelen uit het fonds ontvangen en vice versa. Ook de centrumsteden en de kustgemeenten krijgen via het Gemeentefonds extra middelen. Het Gemeentefonds zorgt eveneens voor de basisfinanciering voor een aantal taken die de centrale overheid oplegt aan de gemeenten. Daarnaast bestaan er nog tientallen Vlaamse en federale subsidiekanalen voor gemeenten. Die zijn steeds bestemd voor een bepaalde sector (cultuur, milieu, veiligheid, ). Het houden van toezicht Gemeenten en OCMW s zijn autonome, democratische besturen. Ze bepalen zelf hun prioriteiten en de wijze waarop ze die zullen uitvoeren. De bestuurders zijn verantwoordelijk tegenover de bevolking, die hen rechtstreeks of onrechtstreeks heeft verkozen. De lokale besturen maken deel uit van Vlaanderen, de federale staat, de Europese Unie. Als ze hun bevoegdheden uitoefenen, moeten ze de regelgeving naleven. Ze