Tweede Kamer der Staten-Generaal
|
|
- Leen Bosmans
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Ontwikkelingsraad Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMEN WERKING Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 1 juli 1991 In aanvulling op de informatie over de tijdens de formele bijeenkomst te bespreken thema's die u reeds ontving ( , nr. 12), treft u hierbij een korte notitie over ontbinding van de bilaterale hulp van de lid-staten op communautair niveau aan. De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, J. P. Pronk F 1SSN Sdu Uitgeverij Plantijnstraat...,._,nn, s-gravenhage 1991
2 ONTBINDING VAN DE BILATERALE HULP VAN DE EG-LIDSTATEN OP COMMUNAUTAIR NIVEAU 1. Inleiding Vanuit een ontwikkelingsperspectief zijn er sterke argumenten om binding van de bilaterale hulp af te schaffen. De naderende voltooiing van de interne markt voegt daar nog een argument aan toe. In dat kader moeten immers alle steunmaatregelen van de nationale overheden, die tot concurrentievervalsing tussen de lidstaten leiden, worden opgeheven. Nationale binding van de bilaterale hulp kan als zo'n steunmaatregel worden beschouwd. Omzetting van de nationale binding van de bilaterale hulp van de lidstaten in een communautaire binding za! dan ook kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een vrije interne markt na 1 januari In het kader van ons voorzitterschap van de Gemeenschap zal op Nederlands initiatief tijdens de informele bijeenkomst van ministers voor ontwikkelingssamenwerking op 6 en 7 juli a.s. de problematiek van de ontbinding in Gemeenschapskader ter discussie worden gesteld. Uitgangspunt voor dit initiatief is de tekst van het Regeerakkoord van oktober 1989 en de uitwerking daarvan in de nota «Een Wereld van Verschil». 2. De bindingsproblematiek Binding iegt aan het hulpontvangende land bepaalde beperkingen op bij de besteding van de hulp. Naast de verplichting om de hulp te gebruiken voor aankopen in het donorland zelf («tying by source»), zal de donor in veel gevallen ook uiteindelijk bepalen voor welke doeleinden de hulp kan worden gebruikt en daarmee welke goederen of diensten met de hulp kunnen worden aangeschaft («tying by project»). In veel gevallen is bij hulpactiviteiten zowel van «tying by source» als van «tying by project» sprake. In het kader van deze notitie betekent loslaten van de binding dat de hulp niet alleen in het land van herkomst maar ook in bepaalde andere landen kan worden besteed; het betekent niet dat het ontvangende land ook voliedige zeggenschap krijgt over de vraag welke activiteiten met de hulp kunnen worden gefinancierd. Hoewe! binding al jaren wordt gezien als een belemmering voor de optimale besteding van ontwikkelingshulp, is slechts geringe voortgang geboekt bij de versoepeling van de nationale bindingsregels. Oorspronkelijk werd binding vooral gehanteerd als een passief instrument, bedoeld om negatieve effecten van de hulp op de betalings balans van de donor te vermijden. In de jaren tachtig kwam daar de zorg voor de instandhouding van de eigen werkgelegenheid bij en van de publieke steun voor ontwikkelingssamenwerking. Vanaf de jaren zeventig worden gebonden hulpfondsen door veel donoren ingezet, al of niet in combinatie met andere vormen van export financiering, ter stimulering van de eigen uitvoer. Het gebruik van gebonden hulp voor exportbevordering nam zulke vormen aan, dat in OESO-verband afspraken werden gemaakt om dit oneigenlijke gebruik van de hulp aan banden te leggen. Tegenover de bijdrage van de binding aan de verbetering van de economie van de donor zelf staan grote nadelen voor het ontvangende land. In de eerste plaats gaat het daarbij om de directe kosten van binding. Binding beperkt de concurrentie en werkt daardoor in beginsel prijsopdrijvend. Daarnaast kan er sprake zijn van indirecte kosten, omdat binding een optimale keuze van projecten en goederen in de weg kan staan.
3 Ten slotte heeft de steeds verdergaande Europese integratie de vraag opgeroepen of handhaving van nationale binding van de bilaterale hulp van de lidstaten nog wel verenigbaar is met de beginselen van de vrije interne markt. Nu het nationale aankoopbeleid van de lidstaten door Europese richtlijnen voor de aanbesteding van de overheidsaankopen wordt geliberaliseerd, lijkt ook voor de nationale binding van de bilaterale hulp binnen de Gemeenschap geen plaats meer. 3. De argumenten voor ontbinding - Ontwikkelingslanden Vanuit het perspectief van de ontwikkelingslanden zijn de extra kosten die binding met zich mee brengt altijd een belangrijk argument geweest om op afschaffing aan te dringen. Bij binding kunnen directe zowel als indirecte kosten worden onderscheiden. Binding beperkt de mogeüjkheden voor het hulpontvangende land: het kan de goederen niet bij de goedkoopste leverancier kopen maar is aangewezen op leveranciers uit een specifiek land, dat van de donor. Verder is van groot belang of de prijs tot stand is gekomen op basis van een nationale aanbesteding met concurrentiestelling. Zeker bij kleinere donoren met een beperkt aantal potentiële leveranciers zal dit niet altijd het geval zijn, waardoor van monopolistische prijsvorming sprake kan zijn. Aangenomen wordt dat binding aanzienlijke directe kosten voor het ontvangende land met zich mee brengt. Schattingen hierover lopen uiteen van 15 tot 25%. Gezien de methodologische problemen die een systematisch en gedetailleerd onderzoek naar de kosten van binding met zich mee zou brengen zijn echter geen nauwkeurige cijfers beschikbaar. Bij de indirecte kosten gaat het vooral om kosten die ontstaan als gevolg van een niet optimaal gebruik van de hulp. Binding kan bij de donor leiden tot een voorkeur voor projecten met een hoge invoer component en geavanceerde technologie en kan standaardisatie in de weg staan. Voor het ontvangende land brengt binding vaak administra tieve kosten met zich mee omdat uit een gevarieerd hulpaanbod met een groot aantal condities een optimale bestemming moet worden gekozen. Verder kan binding de bereidheid van donoren om de hulp met andere donoren te coördineren beperken. Ook kunnen donoren bij de selectie van voor hulp in aanmerking komende landen de voorkeur geven aan ontwikkelingslanden die commercieel gezien aantrekkelijk zijn. - Donoren De zorg voor de negatieve effecten op de betalingsbalans is voor donoren altijd een van de belangrijkste argumenten geweest voor het in stand houden van de binding, hoewel vanuit macro-economisch perspectief dit argument niet overtuigend is. In verhouding tot de totale uitvoer van donoren is de omvang van de gebonden hulp gering. Het grootste deel van de uitvoer van de Westerse wereld is nog steeds bestemd voor andere industrielanden. Gegevens over de Nederlandse hulpinspanning onderstrepen dit. In 1988 bedroeg de totale Nederlandse uitvoer van goederen en diensten miljoen gulden, waarvan miljoen gulden naar ontwikkelingslanden (inclusief de OPEC-landen). De bilaterale hulpuitgaven (categorie I en II van de begroting) bedroegen dat jaar 2272 miljoen gulden, waarvan 1409 miljoen gulden in Nederland werd besteed. Ook is binding zelden 100% effectief. Exporten die met gebonden hulp worden gefinancierd zouden voor een deel ook zonder binding tot stand zijn gekomen, zodat in die gevallen slechts subsitutie tussen de eigen middelen van het ontvan
4 gende land en de gebonden hulp heeft plaatsgevonden (het zogenaamde «fungibility» principe). Als gevolg van de economische recesie in de geïndustrialiseerde wereld aan het begin van de jaren tachtig kreeg de werkgelegenheids problematiek veel aandacht en waren ook de effecten van de hulp op de werkgelegenheid van de donor van belang. Ook hier geldt dat de geringe omvang van gebonden hulp ten opzichte van het nationaal inkomen substantiële effecten op de totale werkgelegenheid bij het loslaten van de binding uitsluit. Een recente studie naar de effecten van binding in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland komt tot de conclusie dat de bijdrage van de gebonden hulp aan de werkgelegenheid slechts enkele tiendui zenden banen bedroeg, overeenkomend met 0,2 en 0,3% van de totale werkgelegenheid in die landen (May, Schumacher en Malek, 1989). Overigens sluit de te verwaarlozen betekenis van de effecten op macro-economisch niveau niet uit dat afschaffing van de binding gevolgen kan hebben voor de positie van individuele bedrijven of speci fieke sectoren. Dit kan in het bijzonder het geval zijn als de donor binding inzet voor bescherming van zwakke bedrijfstakken in eigen land. Studies wijzen echter uit dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn voor het gebruik van deze vorm van protectie. De hulp wordt vooral besteed in sectoren waarin de donor een sterke positie heeft en de sectorale verdeling van de hulp is min of meer een weerspiegeling van de comparatieve voordelen van de donor. - EG-lidstaten Hoewel macro-economisch gezien de veranderingen van de totale uitvoer van de donoren als gevolg van het loslaten van binding beperkt zullen blijven, kan ontbinding op communautair niveau verschuivingen in de uitvoerstromen naar ontwikkelingslanden tot gevolg hebben. Een onderzoek uitgevoerd door Jepma naar de effecten van de omzetting van de nationale binding in een communautaire binding op de uitvoer van een aantal lidstaten, laat dit zien. Bij dit onderzoek is uitgegaan van de veronderstelling dat na totstandkoming van de communautaire ontbinding, hulpontvangende landen de met bilaterale hulp ingevoerde goederen en diensten uit de Gemeenschap van de goedkoopste leverancier zullen betrekken. Uitgaande van de structuur van de commer ciële invoer van de hulpontvangende landen kan afgeleid worden wat de gevolgen van communautaire ontbinding voor de samenstelling van de invoer van de hulpontvangende landen zullen zijn en daarmee voor de samenstelling van de uitvoer van de lidstaten. Bij deze opzet zijn eventuele dynamische effecten die zich zouden kunnen voordoen na ontbinding buiten beschouwing gelaten, het gaat om een statistische analyse. Tevens is verondersteld dat de comparatieve kostenvoordelen van de lidstaten weerspiegeld worden in de relatieve exportprestaties van de diverse sectoren in het verleden.
5 Tabe!: Effect van communautaire ontbinding op de omvang van de jaarlijkse export van 6 EG-lidstaten naar een groep van 41 ontwikkelingslanden in 1988 Donor (1) (2) (3) (4) (5) (6) België Denemarken Frankrijk Duitsland Nederland UK ,2-5,0-3,8 1, ,4 (1) Totale export naar 41 ontwikkehngslanden (2) Met hulp gefinancierde export naar 41 ontwikkelingslanden; situatie vóór beleidsaan passing. (3) Met hulp gefinancierde export naar41 ontwikkelingslanden; situatie na beleidsaan passing. (4) Verandermg van export naar41 ontwikkelingslanden a.g.v. beleidsaanpassing. (5) Effect van beleidsaanpassing in % van met hulp gefinancierde export. (6) Effect van beleidsaanpassing in % van de export De gegevens in (1) - (4) zijn in miljoenen dollars; in (5) - (6) in procenten. Bron berekeningen door IDE aan de hand van OESO gegevens Zie Jepma («The Internal Market and Tying in the EC» verschijnt najaar 1991). De uitkomsten van het onderzoek dat betrekking had op 6 lidstaten en 41 ontwikkelingslanden met een relatief groot aandeel gebonden hulp in 1988 staan vermeld in de tabel. Hieruit blijkt dat de veranderingen in de totale omvang van de uitvoer naar de groep van 41 ontwikkelingslanden fluctueren tussen de -5,1 en + 11,2%. Op grond van verschillende argumenten kunnen de verschuivingen in werkelijkheid kleiner uitvallen. In de eerste plaats zullen bedrijven in de nieuwe situatie vermoedelijk proberen door toepassing van produkt of verscherping van de leveringsvoorwaarden hun marktaandeel te behouden. Verder is verondersteld dat de communautaire binding 100% effectief is en dat landen niet proberen de kansen op aanbesteding in eigen land te vergroten via «project tying» of via beïnvloeding bij de opstelling van tenderspecificaties (de zogenaamde informele binding). Ten slotte is ervan uitgegaan dat het ontvangende land geen vrijwillige binding zal toepassen, zoals soms het geval is met het oog op het handhaven van goede politieke en handelsbetrekkingen, zowel als het niveau van de hulpstroom met een bepaalde donor. - De interne markt In het kader van de voltooiing van de interne markt ligt het in de bedoeling de nog resterende beperkingen op volledige vrije mededinging tussen bedrijven in de lidstaten voor Ijanuari 1993 op te heffen. Reeds bestaande richtlijnen voor de aanbesteding van overheidsopdrachten voor werken en goederen zijn aangescherpt, een nieuwe richtlijn voor de aanbesteding van overheidsaankopen in de zogenaamde uitgesloten sectoren is goedgekeurd en een ontwerprichtlijn voor overheidsop drachten in de dienstensector is in behandeling genomen. Nu het nationale overheidsaankoopbeleid van de lidstaten vrijwel volledig gelibe raliseerd is door deze Europese richtlijnen, lijkt niet alleen voor overheidssteun ten behoeve van exportfinanciering maar ook voor nationale binding van de bilaterale hulp binnen de Gemeenschap geen plaats meer. In het EG-verdrag lijken zowel de bepalingen inzake steunmaatregelen (met name art. 92) als de bepalingen inzake het handelsbeleid (met name art. 112) strijdig met nationale binding. Artikel 92 verbiedt de begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties, voorzover de hieruit voortvloeiende vervalsing van
6 mededinging het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Volgens een recente uitspraak van het Hof van Justitie (zaak C-142/87, België versus de Commissie, 21 maart 1990) valt ook het handelsverkeer met derde landen onder bepaalde voorwaarden onder deze bepalingen. Artikel 112 stelt dat steunregelingen, door de lidstaten bij uitvoer naar derde landen toegepast, zodanig met elkaar in overeenstemming gebracht moeten worden dat vervalsing van mededinging tussen onder nemingen van de Gemeenschap wordt vermeden. Nationale binding van de hulp kan als een dergelijke steunregeling worden gezien. Ten slotte zou nationale binding ook op grond van artikel 7 van het EG-verdrag, dat elke discriminatie op grond van nationaliteit verbiedt, niet mogelijk zijn. 4. Recente ontwikkelingen in de Wereldbank en OESO-DAC De afgelopen jaren zijn verschuivingen in de samenstelling van de hulp opgetreden die tot een beperkte mate van versoepeling van de verbin dingspraktijk hebben geleid. Als gevolg van de slechte financiële positie van veel ontwikkelingslanden is de behoefte aan programma-onder steuning toegenomen. In Afrika wordt deze steun door de Wereldbank verstrekt in de vorm van structurele aanpassingsleningen in het kader van het «Special programme of assistance to low-income, debt-distressed countries in Sub Sahara Africa» (SPA). Bilaterale donoren leveren een belangrijke bijdrage aan dit programma als cofinancier en de Wereldbank dringt er bij hen sterk op aan om de bijdragen in ongebonden vorm ter beschikking te stellen teneinde de kwaliteit en de effectiviteit van deze programma's te vergroten. De Wereldbank heeft in dit verband de binding in krachtige bewoor dingen gelaakt als vervalsing van de werking van de markt en als een praktijk die qua filosofie en praktische uitvoering haaks staat op de economische hervormingen waarop SPA is gericht. Donoren blijken steeds meer bereid hun bijdragen aan het SPA te ontbinden, Japan, de Verenigde Staten en Zwitserland zijn reeds tot volledige ontbinding binnen het SPA over gegaan. Verder heeft de slechte budgettaire positie van veel ontwikkelings landen donoren gedwongen om meer lokale kosten te financieren, waaronder de lokale kostencomponent van gebonden hulpactiviteiten. De inzet van gebonden hulpgelden (al of niet in combinatie met andere vormen van exportkredietfinanciering) staat sinds het begin van de jaren zeventig in OESO-verband ter discussie. Dit mondde in 1976 uit in een afspraak tussen de industrielanden in de OESO over richtlijnen voor overheidssteun op het gebied van exportfinanciering, waaronder ook het gebruik van gebonden hulp. Deze afspraak is de «Arrangement on guidelines for officially supported export credits», beter bekend als de Consensus. Doel van de Consensus is de discipline en de transparante bij de inzet van deze steun te vergroten en daarmee misbruik aan banden te leggen en concurrentie vervalsing in het handelsverkeer tegen te gaan. Om als ontwikkelingsrelevante hulpstroom te worden gekwalificeerd dient te worden voldaan aan de richtlijnen van het Development Assis tance Committee (DAC) van de OESO, de zogenaamde «Guiding principles for associated financing and tied and partially untied official development assistance». Deze richtlijnen zijn opgezet om door middel van kwaliteitseisen de ontwikkelingsrelevantie van hulpstromen te bevor deren en handelsdistorsies tegen te gaan. Aangezien zowel de Consensus als de DAC-richtlijnen een aantal
7 lacunes bleken te bevatten, werd tijdens de OESO-ministeriële top van 1989 besloten voorstellen te laten uitwerken, die de distorsies op het grensgebied tussen hulp en handel verder zouden kunnen indammen. Eind mei 1991 bleek dat nog geen overeenstemming kon worden bereikt over verbeterde richtlijnen. Het breekpunt was de voorgestelde regeling voor gebonden hulpkre dieten. Projecten die in een markteconomie commercieel haalbaar zouden zijn en waarvoor marktfinanciering of financiering volgens de richtlijnen van de Consensus mogelijk was, zouden niet meer met gebonden, concessionele hulpkredieten mogen worden gefinancierd. Een aantal lidstaten van de EG vond deze voorstellen veel te ver gaan, waardoor de Commissie (die op het gebied van exportkredieten namens de lidstaten optreedt) het concept-akkoord moest blokkeren. Daarbij mag niet worden vergeten dat de lidstaten van de Gemeenschap meer dan 60% van de gebonden hulpstromen naar ontwikkelingslanden verschaffen en dat de voorgestelde maatregelen op zijn minst een zeer ingrijpende interne aanpassing van de regelgeving op het gebied van hulpkredieten en door de overheid gesteunde exportkredieten zou inhouden. Als uiterste consequentie werd gevreesd voor een drastische afname of beëindiging van de bestaande hulpleningen en exportkrediet systemen waardoor de financiële stromen naar ontwikkelingslanden zouden dalen. Tijdens de in juni 1991 gehouden OESO-ministeriële top werd besloten de desbetreffende werkgroepen nog een half jaar respijt te geven om tot een oplossing te komen. 5. De Nederlandse binding in de praktijk In overeenstemming met het beleid zoals beschreven in de nota «Een Wereld van Verschil» zal Nederland streven naar verdere ontbinding van de ontwikkelingshulp. Als eerste stap op deze weg is de Nederlandse bilaterale hulp (categorie I en II van de begroting) partieel of geheel ontbonden, afhankelijk van de uitvoeringsmodaliteit, met uitzondering van het programma «Laag Concessionele Leningen» (LCL's). Activiteiten die via de financiële hulpprocedure worden uitgevoerd en waarbij het ontvangende land in beginsel de aanbestedende en contractsluitende partij is, zijn partieel ontbonden; activiteiten die via de techniche hulpprocedure worden uitgevoerd en waarbij het DGIS in beginsel de aanbestedende en contractsluitende partij is, zijn geheel ontbonden. Ten aanzien van de hulp die via de technische hulpprocedure wordt uitgevoerd zal Nederland bij aanbesteding een brede internationale concurrentiestelling nastreven, waarbij marktconforme tariefstelling zal plaatsvinden. De registratieplicht voor consultants zal komen te vervallen, alsmede het bestaan van tariefafspraken met het DGIS als voorwaarde vooraf om deel te kunnen nemen aan het proces van aanbesteding voor consultantsdiensten. Voorafgaande selectie bij openbare aanbesteding zal echter gehandhaafd blijven. Als gevolg van de vergroting van het potentieel aan aanbieders en de daaruit voortvloeiende scherpere concurrentie, kan dit bij de inzet van consultantsdiensten leiden tot betere kwaliteit tegen geringere kosten. In het kader van het «Special programme of assistance to low-income, debt-distressed countries in Sub Sahara Africa» (SPA), streeft Nederland er naar om, in overleg met andere donoren, tot gezamenlijke ontbinding van de bilaterale bijdragen over te gaan. Ten aanzien van Mozambique is hier reeds overeenstemming over bereikt en is de Nederlandse steun aan het SPA dus ontbonden.
8 6. Conclusie Er zijn goede argumenten om de binding te versoepelen. De macro economische gevolgen van ontbinding voor de economie van de donor blijven beperkt omdat de omvang van de hulpinspanning relatief gering is. De kosten voor ontwikkelingslanden kunnen echter aanzienlijk zijn. Bovendien kunnen in het kader van Europa 1992 vraagtekens worden gezet bij de handhaving van de nationale binding. Onbinding van de bilaterale hulp van de lidstaten op Europees niveau zal de reële waarde en de kwaliteit van de hulp kunnen verhogen. In het kader van 1992 kan communautaire ontbinding bovendien eeri belangrijk gebaar zijn naar de ontwikkelingslanden, om de angst te verminderen over de gevolgen van de interne markt. Tijdens de formele bijeenkomst van de ministers voor ontwikkelingssa menwerking van de lidstaten op 6 en 7 juli a.s. zal Nederland deze problematiek ter discussie stellen als een eerste stap op weg naar ontbinding. Die discussie kan de aanzet zijn voor de voorbereiding van een resolutie over ontbinding door de OS-Raad in november Daarin kan de Raad de Commissie verzoeken om met voorstellen te komen die er op korte termijn toe leiden dat de bilaterale hulp van de lidstaten op communautair niveau zal worden ontbonden ten einde de effectiviteit van de hulpinstellingen van de lidstaten te vergroten en een bijdrage te leveren aan de verdere voltooiing van de interne markt. Jepma, C.J. «The Tying of Aid», OECD Development Centre, Jepma, C.J. «The Internal Market and Tying in the EC», najaar May, R.S., D. Schumacher and M. Malek «Overseas Aid, the Impact on Britain and Germany», Hemel Hempstead, 1989.
Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU.
Europese Commissie Brussel, 30.06.2004 C (2004)2042 fin Betreft: Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de
Nadere informatieVERSLAG VAN DE COMMISSIE
NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de stand van de werkzaamheden in verband met de richtsnoeren betreffende staatssteun en diensten van algemeen economisch belang 1. DOEL VAN DIT VERSLAG In zijn conclusies
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 BEGELEIDENDE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper (2e deel) nr. vorig doc.: 14497/04 JAI 441 ASIM
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Effectiviteit en Coherentie Afdeling Kwaliteit van de Hulp Postbus 20061 2500 EB Den Haag Nederland www.minbuza.nl
Nadere informatieEUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24
EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 Ontwerpadvies (PE 329.885) Carmen Cerdeira Morterero
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 19160 Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 5 maart 1986 De vaste commissie voor Ontwikkelingssamenwerking
Nadere informatieVoorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's
IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 22 112 Ontwerp-Richtlijnen Europese Commissie Nr. 48 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 200 XIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2004 Nr. 40 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 27 789 Modernisering Successiewetgeving Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieSteunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27-02-2001 SG(2001) D/ 286469 Betreft: Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel Excellentie, Ik heb de eer U ervan in
Nadere informatieCommissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG
PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ACP-UE/101.868/B 19.3.2015 ONTWERPVERSLAG over de financiering van de investeringen en de handel, met
Nadere informatieDate de réception : 01/12/2011
Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof
Nadere informatieCommittee / Commission CONT. Meeting of / Réunion des 12 & 13/09/2005 BUDGETARY AMENDMENTS / AMENDEMENTS BUDGÉTAIRES. Rapporteur: Chris HEATON-HARRIS
Committee / Commission CONT Meeting of / Réunion des 12 & 13/09/2005 BUDGETARY AMENDMENTS / AMENDEMENTS BUDGÉTAIRES Rapporteur: Chris HEATON-HARRIS NL NL Ontwerpamendement 6450 === CONT/6450=== Basislijn
Nadere informatieStaatssteun & Staatssteun en de crisis
Staatssteun & Staatssteun en de crisis Lieneke de Jong-Goris Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden Overhedendag 13 oktober 2009 Inhoud Staatssteun in Nederland Toelichting staatssteun Staatssteun
Nadere informatiePUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75
Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) PUBLIC ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/de
Nadere informatieToelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines
Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines De voorwaarden waaraan voldaan moet worden in het kader van de steunregeling voor kleine en middelgrote windturbines,
Nadere informatieEUROPESE COMMISSIE. Brussel, 20.12.2001. Staatssteun N 544/2001 België Ford Genk Opleidingssteun. Excellentie, PROCEDURE
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2001 C (2001)4509fin Betreft: Staatssteun N 544/2001 België Ford Genk Opleidingssteun Excellentie, PROCEDURE 1. Bij schrijven van 24 juli 2001 heeft België, overeenkomstig
Nadere informatieWETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan Moldavië
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 juni 2000 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 99/0213 (CNS) 9028/00 LIMITE ECOFIN 137 NIS 66 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21 813 Nieuwe kaders voor ontwikkelingssamenwerking in de jaren negentig Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMEN WERKING Aan de Voorzitter
Nadere informatieSteunmaatregel N 603/2003 België Steun ten gunste van nacht- en ploegenarbeid
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.04.2004 C(2004)1357fin Betreft : Steunmaatregel N 603/2003 België Steun ten gunste van nacht- en ploegenarbeid Excellentie, 1- PROCEDURE 1. Bij schrijven van 5 december 2003,
Nadere informatieGeachte leden van de raad,
Aan : de raad Van : het college van burgemeester en wethouders Adviseurs: : Piet Bruinsma, Gerard Elenga Datum : 15 december 2016 Onderwerp : uitwerking punten 3 en 4 van amendement inzake t Olde Maat
Nadere informatie1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK
EUROPESE COMMISSIE Directoraat-generaal Concurrentie Beleid en coördinatie inzake staatssteun Brussel, DG D(2004) COMMUNAUTAIRE KADERREGELING INZAKE STAATSSTEUN IN DE VORM VAN COMPENSATIES VOOR DE OPENBARE
Nadere informatieBESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.11.2013 C(2013) 7725 final OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld. Betreft: Steunmaatregel SA.37017 (2013/N)
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede
Nadere informatieAnalyse belastingverdrag Nederland-Zambia
Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia Samenvatting Op 15 juli 2015 sloten het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zambia een verdrag met elkaar tot
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.11.2017 COM(2017) 644 final 2017/0286 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-21 Jeugdraad Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieGevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98. P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten
Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98 P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten (verzoek van het Kantongerecht te Nijmegen om een prejudiciële beslissing) Verplichte deelneming in
Nadere informatieResultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015
Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel
Nadere informatieSTATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT
STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,
Nadere informatieZaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen
Zaak T-228/97 Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG) Machtspositie en collectieve machtspositie Misbruik Geldboete" Arrest van het Gerecht
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1974-1975 13 412 Protocol van de regeringsconferentie Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen, van 20 en 21 mei te Paramaribo, en de conclusies van het
Nadere informatieDe Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004
De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag Den Haag, november 2004 Hierbij dank ik u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Nadere informatieSubsidieregeling energiebesparing huishoudens met lage inkomens N 698/2000 Nederland
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 02.10.2001 SEC(2001)1491fin Betreft: Subsidieregeling energiebesparing huishoudens met lage inkomens N 698/2000 Nederland Excellentie, Bij brief van 20 oktober 2000 hebben de
Nadere informatieMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Werk en Bijstand Nr. W&B/URP/06/ 12499 Nader rapport inzake voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand, van de Wet Studiefinanciering
Nadere informatieBrussel, SG-Greffe (2009) DI 1160 BRUSSEL
EUROPESE COMMISSIE ONTVANGEN 1 6 DEC Z009 SECRETARIAAT-GENERAAL Brussel, SG-Greffe (2009) DI 16. 12. 2009 11551 PERMANENTE VERTEGENWOORDIGING VAN NEDERLAND BIJ DE EUROPESE UNIE Herrmann-Debrouxlaan, 48
Nadere informatieMEDEDELING VAN DE COMMISSIE
EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Ontwerpmededeling van de Commissie inzake overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018
Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om
Nadere informatieSteunmaatregel nr. N 292/2003 Nederland Maatregelen ter bevordering van de duurzame economische en sociale ontwikkeling in ontwikkelingslanden
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.01.2004 C (2004)186 Betreft: Steunmaatregel nr. N 292/2003 Nederland Maatregelen ter bevordering van de duurzame economische en sociale ontwikkeling in ontwikkelingslanden
Nadere informatieASSOCIAZIONE SEED. Lokaal, Europees, Internationaal
www.socialbiz.eu Sociale Onderneming Informatiefiche ASSOCIAZIONE SEED (ZWITSERLAND) Opgericht in 2007 Rechtsvorm Sector Werkgebied Sector Website Vereniging Dienstverlener voor sociale verenigingen/sociaal
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 239 Besluit van 25 mei 2004 tot wijziging van het Besluit geslachtsnaamswijziging Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Nadere informatieO TWERP-MOTIVERI G VA DE RAAD Betreft: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake luchthavengelden
RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 18 juni 2008 (20.06) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2007/0013 (COD) 8332/08 ADD 1 REV 1 AVIATIO 89 CODEC 455 O TWERP-MOTIVERI G VA DE RAAD Betreft: Voorstel voor
Nadere informatieOpbouw van de Europese Monetaire Unie
Opbouw van de Europese Monetaire Unie Seminarie voor leerkrachten, NBB Brussel, 21 oktober 2015 Ivo Maes DS.15.10.441 Construct EMU 21_10_2015 NL Opbouw van de Europese monetaire unie 1. Beschouwingen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 453 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het creëren van de mogelijkheid tot maximering van het gebruik van meeneembare
Nadere informatiewet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt
Brussel, 23 Mei 2001 Bijna zes jaar nadat de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (de BFB-overeenkomst) werd opgesteld, werkt het ontbreken van
Nadere informatieExportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler
Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor
Nadere informatieDoorwerken na 65 jaar
CvA-notitie februari 2008 Doorwerken na 65 jaar De levensverwachting en het gemiddelde aantal gezonde jaren na het bereiken van de 65-jarige leeftijd is toegenomen. Een groeiende groep ouderen heeft behoefte
Nadere informatieEindelijk meer duidelijkheid over het verlaagd btw-tarief voor scholenbouw
Eindelijk meer duidelijkheid over het verlaagd btw-tarief voor scholenbouw Achtergrond Met ingang van 1 januari 2016 is er een verlaagd btw-tarief van 6% voor scholenbouw van toepassing. Het verlaagd tarief
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 929 Voornemens met betrekking tot de AOW-toeslag Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 22126 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IXA (Nationale Schuld) voor het jaar 1991 (wijziging samenhangende
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar 1992
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.5.2019 COM(2019) 221 final 2019/0107 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot machtiging van Duitsland om zijn huidige bilaterale overeenkomst
Nadere informatieInternationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?
Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze
Nadere informatieVerklaring van Zweden
Raad van de Europese Unie Brussel, 18 september 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0028 (COD) 11505/15 ADD 1 CODEC 1120 ENV 522 AGRI 439 MI 527 COMER 114 PECHE 271 NOTA I/A-PUNT van: aan:
Nadere informatieEUROPESE COMMISSIE. Brussel, 11-VII-2006 C(2006) 3259. Betreft: Steunmaatregel nr. N 96/06 "Eneco duurzame energie " Excellentie,
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11-VII-2006 C(2006) 3259 Betreft: Steunmaatregel nr. N 96/06 "Eneco duurzame energie " Excellentie, De Commissie wenst Nederland ervan in kennis te stellen dat zij, na onderzoek
Nadere informatieRESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018
RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 Willemstad, september 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat...
Nadere informatieDiensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid
IP/04/235 Brussel, 18 februari 2004 Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid Na het Altmark-arrest van het Hof van Justitie is de
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 485 XVII Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende
Nadere informatieQ&A Migratie. Wat doen Nederland en de EU om te voorkomen dat mensen op de vlucht slaan?
Q&A Migratie Wat doen Nederland en de EU om te voorkomen dat mensen op de vlucht slaan? In de hoofdstad van Malta, Valletta, hebben de Europese Unie en een groot aantal Afrikaanse landen in november 2015
Nadere informatieSAMENVATTEND VERSLAG OVER IER- INBREUKEN Samenvatting
SAMENVATTEND VERSLAG OVER IER- INBREUKEN 2018 Samenvatting juni 2018 SAMENVATTING SAMENVATTEND VERSLAG OVER IER-INBREUKEN 2018 juni 2018 2 Samenvatting Samenvattend verslag over IER-inbreuken Dit is een
Nadere informatieT Binnenhof 4
Algemene Rekenkamer BEZORGEN Lange Voorhout 8 Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070-342 43 44 Binnenhof 4 E voorlichting@rekenkamer.nl DEN HAAG w www.rekenkamer.ni
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 12 DERDE NOTA
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 mei 2006 (26.06) (OR. fr) 8693/06 ADD 1 PV/CONS 22 AGRI 146 PECHE 119
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 mei 2006 (26.06) (OR. fr) 8693/06 ADD 1 PV/CONS 22 AGRI 146 PECHE 119 ADDENDUM bij de ONTWERP-NOTULEN 1 Betreft: 2724e zitting van de Raad van de Europese Unie (LANDBOUW
Nadere informatieEUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA.37084 (2013/N) Nederland Compensatie van indirecte EU-ETS-kosten
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 16.10.2013 C(2013) 6636 final OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld. Betreft: Excellentie, Steunmaatregel
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2000-I
Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van
Nadere informatieDe haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf
De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf Januari 2016 Justin Jansen, Erasmus Universiteit Rotterdam Occo Roelofsen, McKinsey & Company Poll: Hoe gaat het met ondernemerschap in Nederland?
Nadere informatieA D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober
A D V I E S Nr. 1.654 ------------------------------ Zitting van vrijdag 10 oktober 2008 ----------------------------------------------- IPA 2007-2008 - Non-discriminatie - Positieve acties x x x 2.278/1-1
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 18813 Wijzigingen van bepalingen in de Algemene Bijstandswet die betrekking hebben op het verhaal van kosten van bijstand Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS
Nadere informatie... /... Samenvatting door de Voorzitter van de vverkzaamheden. van de Europese Raad Maastricht - 23/24 maart 1981
1, maatregelen. Ivionetair Stelsel. van de Europese Raad Maastricht - 23/24 maart 1981... /... gebied van het monetair beleid en de rentevoeten. De Europese Raad heeft de Raad Ministers van Financien)
Nadere informatieHET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE
HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat drie rechtscolleges: het Hof van Justitie, het Gerecht en het Gerecht
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de
Nadere informatiede heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie
Raad van de Europese Unie Brussel, 20 oktober 2015 (OR. en) 13159/15 FIN 699 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 20 oktober 2015 aan: Nr. Comdoc.: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk
Nadere informatie1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2011 2012 33 087 (R1971) Wijziging van de artikelen van de Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds inzake de hervorming van het College van Bewindvoerders;
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 268 Wijziging van de Werkloosheidswet in verband met afschaffing van de vervolguitkering Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder
Nadere informatieSteunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/ Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 01-03-2004 C(2004) 706 Betreft : Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/2004 - Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij Excellentie, De Commissie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Nadere informatieZaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz
Zaak C-475/99 Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz (verzoek van het Oberverwaltungsgericht Rheinland-Pfalz om een prejudiciële beslissing) Artikelen 85, 86 en 90 EG-Verdrag (thans artikelen
Nadere informatieHandreiking diensten van algemeen economisch belang
Handreiking diensten van algemeen economisch belang Europa-proof project Deelproject staatssteun 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Waarvoor is deze handreiking bedoeld? 3 Deel 1: Theorie 4 3 Staatssteun
Nadere informatieCOMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.7.2004 COM(2004) 468 definitief 2003/0091 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft
Nadere informatieEUROPEES PARLEMENT. Commissie economische en monetaire zaken. MEDEDELING AAN DE LEDEN nr. 22/2005
EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««2009 Commissie economische en monetaire zaken MEDEDELING AAN DE LEDEN nr. 22/2005 Betreft: Bijdrage van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Bijgevoegd vindt u de bijdrage
Nadere informatieEUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie cultuur en onderwijs 7.3.2008
EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie cultuur en onderwijs 2009 7.3.2008 WERKDOCUMENT inzake het voorstel voor het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma ter verhoging
Nadere informatieAanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt verleend tot het
Nadere informatieEUROPESE COMMISSIE. Brussel, 21.III Steunmaatregel N 447/ 2005 Nederland Uitbreiding afdrachtvermindering zeevaart.
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.III.2007 C (2007) 1164 def. Betreft: Steunmaatregel N 447/ 2005 Nederland Uitbreiding afdrachtvermindering zeevaart Excellentie, 1. Procedure 1. Bij brief van 10 augustus
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22 800 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 239 Stimulering duurzame energieproductie Nr. 62 BRIEF VAN HET PRESIDIUM Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1992-1993 22 973 (R 1456) Wijziging van de Paspoortwet in verband met de invoering van de Europese identiteitskaart als reisdocument van Nederland en als nationale
Nadere informatieP5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol
P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel
Nadere informatieEindexamen economie pilot havo 2009 - I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste
Nadere informatieRegels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten.
Regels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
Nadere informatieDe Belgische farmaceutische industrie in een internationale context
As % of total European pharmaceutical industry De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context Terwijl België slechts 2,6 % vertegenwoordigt van het Europees BBP, heeft de farmaceutische
Nadere informatieAntwoorden op de vragen van lid Crone en lid Van Dam (beiden PvdA) over de overname van Orange door T-Mobile
Aan De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 26 oktober 2007 EP/MW / 7124192 Onderwerp Antwoorden op de vragen van
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 22 112 Ontwerprichtlijnen Europese Commissie Nr. 94 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Nadere informatieVragen en antwoorden geneesmiddelenprijzen
Vragen en antwoorden geneesmiddelenprijzen Wie bepaalt precies de prijs van een geneesmiddel? De geneesmiddelenfabrikant bepaalt in eerste instantie de prijs van een geneesmiddel. Hij doet dit binnen de
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 XIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 1998
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 419 Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met de uitbreiding van de nationaliteitseis voor benoeming tot notaris tot personen met
Nadere informatieOpinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)
Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur bij
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie Nr. 241 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatie