Controle en onderhoud van assimilatiebelichting

Transcriptie

1 Controle en onderhoud van assimilatiebelichting

2 Inhoudsopgave Regelmatig onderhoud maximaliseert opbrengsten Regelmatig onderhoud maximaliseert opbrengsten Lampen en Armaturen Aandachtspunten bij controle en onderhoud Bijlage 1 Garantieplan Bijlage 2 Aandachtspunten bij groepsremplace van tuinbouwlampen Bijlage 3 Tabel harmonische vervorming Bijlage 4 Voorbeeldrapport Assimilatiebelichting is onderdeel van de elektrische installatie. Alleen al om die reden moet de installatie dus regelmatig worden gecontroleerd. Alhoewel kwekers zelf regelmatig lampen vervangen en reflectoren schoonmaken omdat zij anders te weinig licht op het gewas krijgen, blijkt in de praktijk dat het echte onderhoud vaak te wensen overlaat. Naast de lampen zijn er diverse andere componenten in een verlichtingsinstallatie die onderhoud nodig hebben. Zo is er bijvoorbeeld de Total Energie (TE) installatie, die veelal onder een servicecontract met de leverancier valt. Maar ook andere delen van de elektrische installatie moeten volgens de NEN 3140, NEN 1010 en/of andere bepalingen en de Arbo-wet regelmatig door een erkend elektrotechnisch installatiebureau worden gecontroleerd. Daarnaast draagt een goed onderhouden belichtingsinstallatie aanzienlijk bij aan de kostenbeheersing, de veiligheid en de betrouwbaarheid van de installatie. Speciaal voor installateurs is er nu deze handleiding: "Controle en onderhoud van assimilatiebelichting". De handleiding gaat in op de noodzaak van een nulmeting, het tijdig vervangen van lampen, de controle van de installatie, de inspectie van armaturen en het vervangen van onderdelen.via deze handleiding willen de samenstellers, fabrikanten van assimilatiebelichting, een bijdrage leveren aan de betrouwbaarheid van de belichtingsinstallatie. Deze handleiding is ook bedoeld om de kweker te wijzen op de noodzaak van onderhoud. 2 3

3 Lampen en Armaturen Er zijn fabrikanten die door middel van een lampengarantieplan kwekers maximale betrouwbaarheid bieden. Deze krijgen dan garantie op lampuitval en soms ook op lichtterugval.want continuïteit, daar draait het immers om. Desondanks kunnen er diverse oorzaken zijn waardoor de assimilatiebelichting minder goed functioneert.wanneer een defecte lamp bijvoorbeeld niet wordt vervangen, blijft de ontsteker pulseren. Dit gaat ten koste van de levensduur van de ontsteker. De levensduur van ontstekers voor de nieuwe 400V installaties wordt hierdoor overigens niet beïnvloed, indien deze van het type zelfstoppend zijn. (Zie ook bijlage 1). Losse verbindingen in lamp Wanneer lampen aan en uit gaan, kan er sprake zijn van een losse verbinding in de lamp of in het armatuur. In de praktijk is het vaak zo dat de lamp weer aangaat wanneer men tegen het armatuur aantikt. Vaak gaat de lamp na verloop van tijd echter ook weer uit. Een losse verbinding in lamp of armatuur kan leiden tot hoge spanningspieken en daardoor uitval van de ontsteker. Deze fout moet dan ook zo snel mogelijk worden hersteld. Groepsremplace De componenten van de assimilatiebelichting kunnen elkaar tijdens de levensduur beïnvloeden. Optimaal op elkaar afgestemd zal het systeem zonder probleem functioneren en kan een groepsremplace zonder probleem plaatsvinden.wanneer lampen worden vervangen is het verstandig om eerst een klein gedeelte te wisselen en de eventuele consequenties vast te stellen. De praktijk kan uitwijzen dat de condensatoren te ver in waarde zijn gedaald, de stroom is toegenomen of de installatie overbelast wordt. Zonodig kan het vervangen van lampen en condensatoren worden gecombineerd (zie bijlage 2 groepsremplace). Armaturen Ook armaturen kunnen er de oorzaak van zijn dat de installatie minder goed functioneert. In het armatuur worden onder andere condensatoren gebruikt om de stroom van het armatuur te begrenzen (blindstroom/buffer). De levensduur van deze condensatoren is uur (norm NEN 6048/6049). Gedurende de levensduur in de praktijk is dit circa acht jaar - zal de waarde van de condensatoren langzaam afnemen. vervorming van de netspanning leidt tot een aanzienlijk kortere levensduur van condensatoren, evenals spanningspieken en/of té hoge temperatuur. Wanneer de harmonische vervorming hoger is dan IEC aangeeft (zie bijlage 3) zal dit eveneens leiden tot extra opwarming van de bekabeling, verdeelinrichtingen, verbindingen in het armatuur en componenten in het armatuur. Hierdoor, maar ook gewoon door veroudering (b.v. corrosie) van de installaties kunnen verbindingen los komen te zitten. Nulmeting Om afwijkingen te kunnen constateren moet de Einde lamplevensduur belichtingsinstallatie regelmatig (vanaf 3 jaar, jaarlijks) worden getest. Het is raadzaam om bij nieuwe Als de lamp het einde van zijn levensduur heeft bereikt, is het niet ongebruikelijk dat deze na enige tijd uit gaat en na afkoeling weer aan.wij noemen dit ook wel cyclen of pendelen van een lamp. Dit is een signaal, dat de lamp eigenlijk al vervangen had moeten worden! Het niet tijdig vervangen van een lamp heeft invloed op de levensduur van de installaties (na 100 uur en bij volledig brandende belichtingsinstallatie) een nulmeting te doen om onder andere de harmonische vervorming vast te stellen.tevens is het wenselijk om de meetgegevens vast te leggen in een rapport (zie bijlage 4) zodat bij een volgende meting de resultaten kunnen worden vergeleken. 4 componenten in het armatuur. 5

4 Aandachtspunten bij controle en onderhoud 1. Is installatietekening aanwezig en up-to-date? 2. Controle van de verdeelinrichtingen (hoofdverdeelinrichtingen en onderverdeelinrichtingen) 3. Netspanningsanalyse (vervorming van net spanning, stroom, power factor/cos phi en spanningsmeting). Bij deze meting is het van belang dat de hele belichtingsinstallatie ten minste een uur heeft gebrand en niet meer in de opstartfase is. In het voorbeeldrapport (zie bijlage 3) staan de metingen vermeld die minimaal noodzakelijk zijn (o.a. PF (cos ϕ)=min 0,85). Meten bij de onderverdeelstations op streng niveau! Bijlage 1 Betrouwbare lampen voorkomen problemen Speciaal voor de tuinbouw ontwikkelde Philips de MASTER SON-T PIA 600W Green Power lampen. Deze lampen zijn zo degelijk en betrouwbaar dat zij vallen onder het Garantieplan Assimilatiebelichting. Philips garandeert de MASTER SON-T PIA Green Power lampen voor maximaal branduren of drie belichtingsseizoenen. Ook krijgen gebruikers garantie op de lichtterugval gedurende de levensduur van maximaal uren of drie belichtingsseizoenen. Mocht een lamp eerder defect raken, dan levert Philips daarvoor kosteloos een vervangend exemplaar, via uw installateur. Philips garandeert deze lampen voor de 600W, uur (3 jaar) en voor de 400W, uur (4 jaar) bij normaal gebruik. 4. Capaciteitsmeting condensatoren. Om een representatief beeld te krijgen is het wenselijk een minimum aantal condensatoren te meten (1% van het totale aantal armaturen met een minimum van vijf). In het rapport worden de gemeten en de oorspronkelijke capaciteitswaardes van de condensatoren aangegeven. Een vuistregel is dat, als de waarde van de condensator meer dan 11-15% is afgenomen, deze vervangen moet worden. 5.Visuele inspectie van de armaturen. Tegelijkertijd met de capaciteitsmeting van de condensatoren worden de armaturen geïnspecteerd op losse contacten, slijtageverschijnselen en verschijnselen van overbelasting (verkleuring contactblokken en isolatiemateriaal). Dit is dus ook 1% met een minimum van vijf armaturen. Iedereen profiteert De voordelen van het Lampen Garantie Plan zijn duidelijk, zowel voor de kweker als de installateur. De kweker profiteert van een hogere bedrijfszekerheid, lagere vervangingskosten en budgetteerbare vervangingskosten. Doordat de gewassen onder een optimale lichtverdeling en een gelijkmatig hoog belichtingsniveau gelijkmatiger groeien, is de kwaliteit en de kwantiteit van de gewassen optimaal. De installateur kan de lampen groepsgewijs en in grote aantallen tegelijk vervangen, bijvoorbeeld tijdens het reguliere onderhoud aan de verlichtingsinstallatie. 5. Ook extern schakelmateriaal, bijvoorbeeld magneetschakelaars, kunnen bron van storing zijn. 6 7

5 Bijlage 2 Op ieder component is een spreiding van toepassing. Het verloop van de waardes en de spreiding Door een condensator van een bepaalde waarde in het systeem te plaatsen (zie schema), die een voor- van de componenten gedurende de levensduur kan ijlende stroom heeft, zal de arbeidsfactor boven de Aandachtspunten bij groepsremplace van tuinbouwlampen. in bepaalde gevallen tot problemen leiden in de installatie bij vervanging van lampen. Deze problemen kunnen kortstondig ( uur) van aard zijn maar kunnen ook van langere duur zijn. 0,85 komen. Relatie tussen lamp en cos ϕ: Bij het vervangen van lampen zijn een aantal zaken van belang. In onderstaande tekst wordt uitleg gegeven over verbanden tussen diverse componenten in de verlichtingsinstallatie, mogelijke gevolgen en aanbevelingen voor het oplossen van de mogelijk ontstane situatie. Algemene informatie: Een lichtsysteem bestaat uit diverse componenten: Lamp(bol), ballast, ontsteker, condensator, huis, reflector, netspanningsvoorziening, bekabeling, filters, schakelkasten, etc. Om spraakverwarring te voorkomen de volgende verduidelijking: De lamp (ook wel bol genoemd) is het lichtgevend lichaam bestaande uit een glazen ballon met een metalen lampvoet eraan. Het armatuur is de behuizing waarin de lamp, ballast (vsa), ontsteker, condensator en reflector gemonteerd zijn. Tolerantie en spreiding: Alle bovengenoemde componenten kunnen elkaar Reserve vermogen: Bij installatie van een verlichtingssysteem is het van belang dat het beschikbare vermogen van de installatie (TE of andere elektrische aansluiting) niet te krap bemeten is maar rekening houdt met eerder genoemde spreidingen en verloop van waardes. Normaal gesproken houdt een installateur hier rekening mee. De relatie tussen lamp, ballast, condensator en stroom: De ontladingsbuis van de lamp (het lichtgevend deel in de lamp) heeft een bepaalde spanning (lampvoltage). Deze spanning moet begrenst worden op een bepaalde waarde voor een optimaal lichtresultaat. Dit gebeurt door een ballast te plaatsen tussen de stroomvoorziening en de lamp (ballast = voorschakelapparaat= VSA). Echter door de ballast gaat de stroom (A) naijlen op de spanning waardoor de arbeidsfactor (cos ϕ) minder dan 0,5 wordt. Dit is niet acceptabel voor het energiebedrijf of voor de goede werking van een TE.Als de Een lagere lampspanning zal een grotere stroom vragen en dit zal in combinatie met een lagere condensator waarde een lagere (te lage) arbeidsfactor geven (en omgekeerd). Om de gevolgen van deze relatie beter te begrijpen moeten wat aspecten van de individuele componenten toegelicht worden. De lamp: Een 600W lamp heeft een nominale lampspanning van 110V. De in de IEC norm (internationale standaard) toegestane spreiding bij 100 uur is +/-15V, de waarde van individuele lampen kan dus tussen 95V en 125V liggen en de gemiddelde batchwaarde zal b.v. tussen de 100 en 120V liggen. Gedurende de levensduur kan de lampspanning oplopen tot boven de 150V. De meest toegepaste lamp is een SON lamp, een hogedruk gasontladingslamp, die een "burner" (ontladingsbuis) heeft gevuld met een natriumkwik amalgaam en xenon gas. Nieuwe lampen moeten eerst 100 uur branden voordat de lampspanning en werking van de lamp helemaal stabiel zijn.tijdens het inbranden kan de lampspanning iets lager zijn. De minimale waarde van de condensator moet zodanig zijn dat na groepsremplace een arbeidsfactor van >0,85 behaald wordt. Aanbeveling: Het is daarom bij groepsremplace van belang eerst de condensatoren steekproefsgewijs te laten meten om na te gaan of de waarde nog hoog genoeg is. Bij een te lage waarde dienen de condensatoren vervangen te worden, voordat de remplace van de lampen plaatsvindt. Volgens NEN 3140, moet er regelmatig onderhoud aan een installatie plaats vinden, parameters die gecontroleerd kunnen worden zijn de elektrische parameters, zoals netspanning, vervorming en arbeidsfactor. Attentie: tijdens de levensduur beïnvloeden. Optimaal op elkaar afgestemd zal het systeem zonder problemen functioneren en zal groepsremplace zonder problemen kunnen plaatsvinden. Echter de componenten hebben een tolerantie op de nominale (gemiddelde) waarde bij het begin van de levensduur.tijdens het branden, gedurende de levensduur, kunnen de waardes van de betreffende componenten verlopen. spanning en de stroom niet in de pas lopen, is het schijnbare vermogen hoger dan wanneer ze wel in de pas lopen. Bijgevolg moeten er grotere stromen door de leiding worden gevoerd om toch aan de vraag te voldoen. Het energiebedrijf eist daarom dat er een redelijke verhouding bestaat tussen het schijnbaar vermogen (VA) en het werkelijk vermogen (W). Deze verhouding, die minimaal 0,85 moet zijn noemt men de arbeidsfactor (cos ϕ = cosinus phi). De condensator: De condensatoren hebben een nominale waarde, met een tolerantie van maximaal 10%. Indien de condensatoren in de installatie een lage waarde hebben en de lampen moeten inbranden met een lage lampspanning dan kan de arbeidsfactor onder de 0,85 komen. Dit zal meestal van betrekkelijk korte duur zijn. 8 9

6 Aanbeveling: Indien bij het inschakelen van de installatie een te lage arbeidsfactor geconstateerd wordt schakel dan niet alle lampen tegelijk in, maar laat het "inbranden" in b.v. 3 groepen plaatsvinden met 100 uur tijdsverschil. Indien de gemiddelde batchwaarde van de lampspanning aan de lage kant van de tolerantie ligt (b.v. 100V) in combinatie met een lage condensator waarde, dan kan het gebeuren dat de arbeidsfactor (PF) gedurende een langere periode te laag zal zijn. Aanbeveling: Indien een lage condensatorwaarde voor de groepsremplace gemeten wordt is het verstandig de lampremplace in delen te laten plaatsvinden, b.v. 1/3 deel bij aanvang lichtseizoen, 1/3 deel eind december en 1/3 deel bij begin volgende lichtseizoen. Bijlage 3 L N Bij lampwisseling: Indien de lampvoet of het middencontact van de lamp verbrand is, dan tevens de lamphouder controleren en indien noodzakelijk vervangen. Lampen goed indraaien. Bestaande systemen: Semi-parallel onstekersysteem Ballast/VSA Filterspoel Condensator vervorming Compatibiliteitsniveaus voor individuele harmonische voltages in een gemiddeld voltagenetwerk volgorde n Oneven harmoniseren (geen veelvoud van 3) voltage % stroom % volgorde n Oneven harmoniseren (veelvoud van 3) voltage % stroom % volgorde n L N Serie-onstekersysteem Ontsteker *) Waarden gegeven voor de 3de en 9de harmonischen hebben betrekking op eenfasige netwerken. De niveaus in driefasige driedradige netwerken bedragen ongeveer 1/3 van de hierboven gegeven waarden. **) Deze compatibiliteitsformulering houdt rekening met mogelijke resonantiecondities in het netwerk.voor grote ladingen zijn doelwaarden vastgesteld om de huidige emissies, die afhankelijk kunnen zijn van de netwerkimpedantie, te beperken (afhankelijk van de afspraken tussen energieleverancier en klant). Deze doelwaarden kunnen worden aangeduid met de formule 0, x 25/n en zijn lager dan het compatibiliteitsniveau. Bron: IEC 77A (sec) 88. Lamp Even harmoniseren voltage % *) 30x PF ,5 *) , ,3 6 0, ,2 8 0, >21 0,2 10 0,5 19 1,5 12 0,2 23 1,5 >12 0,2 25 1,5 > ,3,25/n **) stroom % Bijlage 4 voorbeeldrapport van een controle van de installatie voor assimilatiebelichting Gegevens over de installatie: Project: Adres: Voeding Openbare net WK-Installatie (eiland) WK-installatie (parallel aan het net) Afdeling Armaturen Lampen Fabrikaat Type Vermogen (W) Installatiedatum Aantal Branduren Meting hoofdverdeling: Fase Spanning (V) Stroom (A) PF (cos ϕ) THD RMS Voltage THD RMS Current N Netvervuiling. Voeg een uitdraai toe van de meting, waarop de harmonische vervormning van zowel stroom als spanning is af te lezen (o.a. de 3e, 5e, 7e, 9e, 11e) Strengmeting: Nr. in Fase Spanning (V) Stroom (A) PF (cos ϕ) Aantal THD RMS THD RMS afdeling armaturen Voltage Current N N Capaciteitsmeting condensatoren (totale capaciteit (µf) per armatuur): Armatuur uit afd. Nieuwwaarde Gemeten waarde Armatuur uit afd. Nieuwwaarde Gemeten waarde Constateringen/bijzonderheden: Bijvoorbeeld: bevindingen visuele inspectie, eerder uitgevoerd onderhoud (bijv. vervanging condensatoren), datum/constatering vorige meting, eerdere problemen (bijv. defect armatuur) Richtlijnen grenswaarden 230V installatie:thd volt. max. c.a. 6%; THD stroom max. c.a. 25% Controle uitgevoerd door: 400V installatie:thd volt. max. c.a. 4%; THD stroom max. c.a. 4% Bron: EnergieNed - richtlijnen voor toelaatbare harmonische stromen Naam bedrijf: Telefoonnummer: Naam inspecteur: Datum inspectie: 10 11

7 Philips Nederland b.v. - licht Boschdijk JG Eindhoven tel: (040) (infoservice) (040) (documentatie) Hortilux Schréder b.v. Groote Noort DJ Monster tel: (0174) info@hortilux.com Industria Technische Verlichting b.v. Rietbaan LP Capelle a/d IJssel tel: (010) Lights Interaction Agro b.v. Lage Dijk 29 d 5705 BX Helmond tel: (0492) info@lights-interaction.com AVAG-Platform Toeleveranciers Glastuinbouw Postbus AC 's-gravenzande tel: (0174) info@avag.nl Interpolis Agro Postbus ME Leidschendam tel: (070)

8 Eisen aan een meetrapport van de assimilatiebelichting In aanvulling op de brochure Controle en onderhoud van de assimilatiebelichting is in dit document vastgelegd welke eisen gesteld worden aan een controlemeting en bijbehorend meetrapport in relatie tot de verzekeringsvoorwaarden. De noodzaak van deze controlemetingen ligt primair bij belichtingsinstallaties waarvan de armaturen met een kunststof behuizing zijn uitgevoerd. Uiteraard is het voor de overige installaties een goed advies om hier regelmatig aandacht aan te schenken. 1 Wanneer en hoe vaak controleren Armaturen met een kunststof behuizing worden al aantal jaren niet meer nieuw geleverd. Van de bestaande installaties moet jaarlijks de conditie van de condensatoren en de mate van harmonische vervuiling gecontroleerd worden. Zie voor de overige aandachtspunten pagina 6 van de brochure. Wanneer alle condensatoren gelijktijdig vernieuwd zijn geldt dat dit deel van de controlemeting 2 jaar kan worden overgeslagen. (bij 600W armaturen en 4 jaar bij 400W armaturen) 2 Werkwijze inspectie Bij aanvang van de controlemeting wordt eerst overlegd met de gebruiker of er bijzonderheden te melden zoals armaturen die in het verleden zijn uitgebrand, warmteontwikkeling in verdeelkasten enz. Logischerwijs zijn dit bijzondere aandachtspunten tijdens de verdere inspectie en controlemeting. Vervolgens wordt vastgesteld hoeveel afzonderlijke installaties het betreft met betrekking tot verschil van fabrikaat armaturen, leeftijd, uitvoering (o.a. 230/400V en 400/600/750W) of een substantieel verschil in het aantal branduren. Deze verschillen bepalen mede de conditie van de condensatoren. Vandaar dat per afzonderlijke installatie de conditie beoordeeld moet worden. In veel gevallen heeft de klant afzonderlijke installaties al samen met iemand van Interpolis benoemd. Bij armaturen met meerdere condensatoren moet iedere condensator individueel worden gecontroleerd. De inspectie bestaat uit een aantal vaststellingen. Dit zijn: - Visuele inspectie armaturen en verdeelkasten Tijdens de metingen die verricht worden, worden de armaturen en verdeelkasten visueel geïnspecteerd op brandverschijnselen of overmatige warmteontwikkeling. Deze constateringen en noodzakelijke aanpassingen worden vermeld in het rapport - Conditie condensatoren vaststellen Om te beginnen wordt de cos φ (cosinus phi) bepaald. Een centrale meting is een goede indicatie maar geeft geen inzicht in onderlinge verschillen. Omdat een installatie vaak uit onderdelen van verschillende leeftijden bestaat en omdat het hier slechts gaat om een gemiddelde zal op meerdere plaatsen een cos φ vastgesteld moeten worden. Een volgende stap is om op de hoofdverdeelinrichting de cos φ van de afgaande groepen vast te stellen. Per installatie wordt de onderverdeling met de laagste cos φ geselecteerd. Hiervan wordt in de kas van minimaal 2 strengen de gegevens gemeten die vermeld staan onder strengmeting op bijlage 4 van de brochure. Naast de meting van cos φ wordt capaciteit van individuele condensatoren gemeten van een aantal armaturen. Dit aantal wordt per installatie vastgesteld: 1% van het aantal armaturen van de betreffende installatie met een minimum van vijf. - vervuiling vaststellen Voor een representatief beeld is het noodzakelijk dat de meting plaatsvindt wanneer de installatie volledig in bedrijf is en minimaal een uur gebrand heeft. Allereerst wordt op de hoofdverdeling (of op alle afzonderlijke afgaande groepen van de hoofdverdeling) de harmonische vervuiling gemeten. Interpolis Agro november 2006 pagina 1 van 3

9 Hierbij wordt de harmonische vervuiling van zowel de stroom als de spanning gemeten en uitgedrukt in procenten van de fasestroom en spanning. Zowel de THD als de afzonderlijke hogere harmonische worden gemeten. Zie verder bijlage 4 van de brochure. - Diameter nulleider Een aantal installaties zijn uitgevoerd met nulleider die de helft is van de fasegeleiders. Per installatie moet worden vastgesteld of de nulleider door de hele installatie gelijk is of kleiner dan de fases. 3 Afkeurcriteria Deze staan vermeld in de brochure: Wanneer van één van de condensatoren in 2 of meer armaturen de capaciteit minder is dan 85% van de oorspronkelijke waarde (65µF bij 600 W of 45µF bij 400 W armaturen) dan is vervanging van alle condensatoren noodzakelijk. Hierbij mogen de meetwaarden niet gemiddeld worden. Wanneer in slechts één armatuur een condensator wordt aangetroffen met een capaciteit kleiner dan 85% van de oorspronkelijke waarde dan is het vervangen van alle condensatoren niet noodzakelijk wanneer: Het slechts één condensator betreft met een capaciteit kleiner dan 85% van de oorspronkelijke waarde. De overige gemeten condensatoren niet meer afwijken dan 10% af van de oorspronkelijke waarde. Ook na het doormeten van een aantal extra armaturen (2% van het aantal armaturen met een minimum van 10) nog steeds maar één armatuur betreft waarvan er maximaal één condensator een capaciteit heeft kleiner dan 85% van de oorspronkelijke waarde. In alle andere gevallen zullen de alle condensatoren vervangen moeten worden. Overleg bij twijfel met Interpolis. Ook voor de harmonische vervuiling staan de grenswaarden in de brochure vermeld; hierboven zullen er aanpassingen moeten plaatsvinden. Echter wanneer er sprake is van harmonische vervuiling zonder dat deze grenswaarden worden overschreden verdiend het aanbeveling om deze te minimaliseren. Dit komt de warmteontwikkeling in de installatie en de levensduur van onderdelen als condensatoren in de armaturen ten goede. In de meeste gevallen verdienen preventieve maatregelen zichzelf terug. Belichtingsinstallaties waarvan de nul op een aantal punten uitgevoerd is met een diameter die de helft is van de fases, zal op dit punt moeten worden aangepast. 4 Rapportage Een inspectie zonder rapport heeft geen waarde. In het inspectierapport zijn minimaal de details terug te vinden die vermeld staan in het voorbeeldrapport, zie bijlage 4 van de brochure. Bij bijzonderheden wordt o.a. de uitvoering van de nulleider vermeld. Bij meerdere installaties (zie punt 2) is dit duidelijk terug te vinden in het rapport. Hanteer bij voorkeur voor de klant herkenbare aanduidingen zoals afdelingsnummers en voeg zonodig een plattegrond toe. Afsluitend is het voor alle partijen noodzakelijk om een duidelijke conclusie te vermelden; is de installatie volgens de gestelde criteria goedgekeurd of afgekeurd. Wanneer er over de controlemeting van belichtingsinstallaties vragen of opmerkingen zijn, kunt u contact opnemen met: Marcel van der Hoorn Mgc.vd.hoorn@interpolis.nl Peter van der Sar pg.vd.sar@interpolis.nl Louis Vrieze La.vrieze@interpolis.nl Bijlage: voorbeeldrapport (bijlage 4 uit de brochure Controle en onderhoud van de assimilatiebelichting) Interpolis Agro november 2006 pagina 2 van 3

10 Controle van de installatie voor assimilatiebelichting Gegevens installatie Eigenaar Adres Voeding Openbare net / WK-installatie (eiland) / WK-installatie (parallel aan het net) Armaturen Lampen Afdeling Fabrikaat Type Vermogen (W) Bouwjaar Aantal Branduren Meting hoofdverdeling (totaal of van afzonderlijke afgaande groepen) Fase Spanning (V) Stroom (A) Cos ϕ THD RMS U (%) THD RMS I (%) N - - Voeg een uitdraai toe van een meting, waarop de harmonische vervorming (%) van zowel stroom als spanning is af te lezen (o.a. de 3 e, 5 e, 7 e, 9 e,11 e ) Strengmeting (per afzonderlijke installatie) Nr in afdeling Fase Spanning (V) Stroom (A) Cos ϕ Aantal armaturen THD RMS U (%) THD RMS I (%) N N Capaciteitsmeting (µf) condensatoren (per afzonderlijke installatie) Armatuur uit afd. Nieuwwaarde Gemeten waarde Armatuur uit afd. Nieuwwaarde Gemeten waarde Constateringen / bijzonderheden Zoals bijvoorbeeld : - uitvoering nulleider - bevindingen visuele inspectie - eerder uitgevoerd onderhoud (bijv vervanging condensatoren) - datum / constatering vorige meting - eerdere problemen (bijv uitgebrand armatuur) Controle uitgevoerd door Naam bedrijf Telefoonnummer Naam inspecteur Datum inspectie Interpolis Agro november 2006 pagina 3 van 3