Implementatie en impact van het Socrates II-Programma in Vlaanderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Implementatie en impact van het Socrates II-Programma in Vlaanderen"

Transcriptie

1 Implementatie en impact van het Socrates II-Programma in Vlaanderen Rapport opgesteld door Wouter Van den Berghe (Tilkon), Magda Kirsch (Educonsult) en Yves Beernaert (Educonsult) voor het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 30 juni 2007 Studie- en Adviesbureau Tilkon, Kerkwegel 12a, 9230 Wetteren

2 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 2 Inhoud 1 CONTEXT GEBRUIKTE METHODOLOGIE Onderzoeksbenadering Timing De online-enquêtes en hun respons DE VERSCHILLENDE ACTIVITEITEN BINNEN SOCRATES II Inleiding Comenius Overzicht van de verschillende sub-acties van Comenius Participatie aan en kenmerken van de Comenius 1-projecten Participatie aan en kenmerken van Comenius 2-projecten en mobiliteit Participatie aan en kenmerken van Comenius 3-netwerken Voorbereidende bezoeken en deelnames aan contactseminaries Participatie van scholen doorheen Comenius Erasmus De verschillende sub-acties van Erasmus Participatie en projectkenmerken Grundtvig Overzicht van de verschillende sub-acties van Grundtvig Participatie en projectkenmerken Arion, Lingua en Minerva Arion-studiebezoeken Lingua binnen Socrates II Minerva Andere acties en sub-acties binnen Socrates Eurydice Het Naric-netwerk Actie 6: Observatie en innovatie Actie 7: Gezamenlijke acties Actie 8: Begeleidende maatregelen PROGRAMMAMANAGEMENT EN IMPLEMENTATIE Het Vlaams Socrates-Agentschap Structuur en werking van het agentschap Taken van het Vlaams Socrates-Agentschap Informatieverstrekking Beheer van gedecentraliseerde acties Controle, monitoring, disseminatie en valorisatie... 51

3 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen Andere factoren die van invloed waren op de participatie aan Socrates Gecentraliseerde acties en de rol van de Europese Commissie Projectmanagementaspecten Voorbereiding Factoren die de projecten gunstig hebben beïnvloed Factoren die de projecten ongunstig hebben beïnvloed Evaluatie DOELSTELLINGEN EN VERWACHTINGEN BINNEN SOCRATES II Algemene doelstellingen van Socrates Doelstellingen van projecten Projectdoelstellingen met betrekking tot leerlingen, studenten of cursisten Projectdoelstellingen met betrekking tot lesgevers en medewerkers Projectdoelstellingen met betrekking tot de organisatie en de kwaliteit van het onderwijs Projectdoelstellingen met betrekking tot de eigen instelling Doelstellingen van mobiliteitsactiviteiten RESULTATEN VAN PROJECTEN EN MOBILITEITSACTIVITEITEN Tevredenheid over de mobiliteitsactiviteiten Inleiding Algemene tevredenheid Tevredenheid over talenkennis en de gemaakte keuzen Tevredenheid over de ondersteuning en de administratieve aspecten Concrete outputs van projecten Inleiding Tastbare resultaten Andere concrete resultaten van projecten Verspreiding van de tastbare projectresultaten Interne verspreiding van de projectresultaten Externe disseminatie en informatieverspreiding EFFECTEN EN IMPACT VAN HET SOCRATES II-PROGRAMMA Competentieverwerving en -ontwikkeling Competentieontwikkeling bij projectmedewerkers Competentieontwikkeling bij deelnemers aan mobiliteitsactiviteiten Andere effecten op de betrokken personen Positieve effecten bij projectmedewerkers Positieve effecten op personen dankzij mobiliteitsactiviteiten Impact van Socrates op de betrokken instellingen en organisaties Effecten van projecten op het onderwijs Effecten van projecten op de werking en organisatie van de instelling Effecten van de projecten naar de medewerkers van de instelling Effecten van mobiliteitsactiviteiten op het onderwijs en de instelling... 94

4 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen Gebruik van de ontwikkelde materialen Impact van projecten buiten de onderwijsinstellingen Impact over alle acties heen Impact van sub-acties Impact van Socrates op het onderwijsbeleid in Vlaanderen ALGEMENE CONCLUSIES EN AANDACHTSPUNTEN VOOR DE TOEKOMST Algemene conclusies Vlaamse onderwijsinstellingen participeerden sterk aan Socrates II Zuid- en Noord-Europa waren de topbestemmingen bij de mobiliteit Socrates droeg sterk bij tot de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs De competenties van de betrokken personen werden aanzienlijk ontwikkeld De impact op kleine instellingen was het grootst De effecten van Socrates waren meestal groter bij projecten dan bij mobiliteit Dankzij Socrates verbeterde het imago van Vlaanderen in het buitenland Erasmus is een sterke motor van de internationalisering van het hoger onderwijs De impact van Socrates op het onderwijsbeleid was eerder onrechtstreeks Het Vlaams Socrates-Agentschap werkte hard Aandachtspunten voor de toekomst Inter,ationaliseringsactiviteiten koppelen aan het Vlaamse onderwijsbeleid Meer tijd vrijmaken voor kwaliteitsbewaking van projecten Meer kruisbestuiving en ervaringsuitwisseling via intervisie promoten Duidelijkheid scheppen naar doelstellingen van mobiliteit Gecentraliseerde projecten meer integreren in de werking van EPOS Betere informatie genereren over de participatie in de acties en hun effecten De Europese dimensie versterken bij alle leerkrachten BIJLAGEN Bronnen Gegevens en documenten Gecontacteerde personen Respons op de enquête

5 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 5 1 Context De Beslissing No. 253/2000/EC van het Europese Parlement en de Europese Raad van 24 januari 2000 reguleerde de tweede fase van het Socrates-Programma, dat liep van 2000 tot In Artikel 14 van deze Beslissing wordt bepaald dat de lidstaten tegen 30 juni 2007 aan de Europese Commissie een rapport moeten voorleggen over de uitvoering van dit programma. Gedetailleerde specificaties voor dit rapport werden door de Commissie einde 2006 aan de lidstaten overgemaakt ( Guide to drawing up the 2007 national reports on the implementation of the SOCRATES and Leonardo programmes (SOC/COM/32/2006-en)). Voorliggend document is het rapport in kwestie. Overeenkomstig de specificaties van de Europese Commissie legt dit rapport de nadruk op de impact en de effectiviteit van het Socrates II-programma: de resultaten van de projecten, de competentieontwikkeling en andere effecten bij de betrokken personen, het gebruik van de ontwikkelde materialen en de effecten van de projecten binnen en buiten de betrokken instellingen. Ook de implementatie van het Socrates II-programma wordt onder de loep genomen, in het bijzonder het programmamanagement, de participatie van de Vlaamse instellingen en het projectbeheer. Dit rapport is niet enkel geschreven om te voldoen aan de formele Europese vereisten. Het is ook bedoeld om de verschillende betrokkenen in Vlaanderen meer inzicht te laten verwerven in de resultaten van het Socrates II-programma. Dit zou moeten bijdragen tot een verbetering van de implementatie van het nieuwe LLP-programma, op Vlaams en eventueel op Europees niveau, en tot een verhoging van de impact van de LLP-projecten op het onderwijssysteem en de verschillende stakeholders in het onderwijs. Het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming besliste om het opstellen van dit rapport toe te vertrouwen aan een extern bureau. Deze opdracht werd na aanbesteding gegund aan het Studie- en Adviesbureau Tilkon (Wouter Van den Berghe), in samenwerking met Educonsult (Yves Beernaert en Magda Kirsch). Een stuurgroep van de Vlaamse Overheid, bestaande uit Gaby Hostens, Annemie Dewael, Wim Cloots, Mady Bollen en Wim Vansteenkiste gaf feedback aan de onderzoekers en bewaakte de voortgang van het project. Dit rapport kent de volgende indeling: Hoofdstuk 2 geeft kort de gebruikte methodologie weer. Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de verschillende acties en sub-acties binnen Socrates II, aangevuld met gegevens over de participatie van Vlaamse instellingen in deze acties en de voornaamste kenmerken van de samenwerkingsprojecten en mobiliteitsactiviteiten. Hoofdstuk 4 beschrijft de implementatie van het Socrates II-programma in Vlaanderen. Het bevat informatie over de werking van het Vlaams Socrates-Agentschap en het beheer van de gedecentraliseerde projecten, de rol van de Europese Commissie, en enkele aspecten van het projectmanagement door de projecten zelf. Hoofdstuk 5 gaat in op de doelstellingen van Socrates en de doelstellingen van projecten en mobiliteitsactiviteiten. Hoofdstuk 6 bevat informatie over de directe resultaten van de samenwerkingsprojecten en over de tevredenheid van deelnemers over de mobiliteitsactiviteiten. Hoofdstuk 7 bespreekt in extenso de effecten en de impact van de Socrates-projecten en mobiliteitsactiviteiten in Vlaanderen. Zowel de effecten en de impact op de betrokken personen, op het onderwijs en binnen en buiten de instellingen komen aan bod. Ook de ruimere impact van de projecten wordt besproken. Hoofdstuk 8 bevat enkele algemene conclusies op basis van het gevoerde onderzoek, evenals een aantal aandachtspunten voor de toekomst.

6 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 6 2 Gebruikte methodologie 2.1 Onderzoeksbenadering Belangrijke randvoorwaarden voor het opmaken van dit rapport waren: de opdracht moest worden uitgevoerd binnen een strak tijdskader van minder dan vier maanden, waarbinnen dan nog de paasvakantie, de examenperiodes en heel wat verlofdagen vielen het rapport diende zowel beschrijvend te zijn (stand van zaken, overzicht van de resultaten, ) als beoordelend het rapport mocht niet enkel een encyclopedisch overzicht zijn waarin al de verschillende acties aan bod kwamen, maar diende ook analyses te bevatten over de verschillende programma-onderdelen heen. Om voldoende en relevante informatie op een zo efficiënt mogelijke wijze te verzamelen maakten we gebruik van een aantal complementaire onderzoeksmethoden: desktop research van vele tientallen studies, rapporten en gegevensbestanden (zie voor een volledige lijst de bijlagen aan dit rapport) gesprekken met een vijftigtal personen: zowel sleutelpersonen in het Socrates-programma en het Vlaamse onderwijssysteem als verantwoordelijken van projecten uit verschillende Socrates-acties webgebaseerde enquêtes naar Vlaamse projectverantwoordelijken, projectmedewerkers en personen die dankzij Socrates in het buitenland hadden verbleven; in het totaal vulden bijna 800 mensen deze enquêtes in; dit werd nog aangevuld met een korte bevraging van scholen die niet aan Comenius hadden geparticipeerd (45 antwoorden). In grote lijnen was de verdeling van de informatiegaring over de verschillende kanalen als volgt: Bij de desktop research ging het vooral om cijfergegevens, lijsten van betoelaagde projecten, officiële documenten over het programma en zijn acties, en relevante Europese en Vlaamse rapporten. De sleutelpersonen waren de (vroegere) medewerkers van het Socrates-1gentschap, topambtenaren van het Ministerie van Onderwijs en Vorming en sleutelpersonen binnen het Vlaamse onderwijsmilieu. Deze lijst werd in overleg met de stuurgroep bepaald. Deze personen werden vooral bevraagd over de impact van Socrates op het onderwijsbeleid, de synergie met andere programma s en initiatieven, het management van het programma en over wat zij als goede praktijken zagen. De webgebaseerde enquête naar de Vlaamse projectcoördinatoren zowel van gecentraliseerde als van gedecentraliseerde acties focuste zowel op de tastbare resultaten van de projecten, als op de effecten op personen en organisaties. De webgebaseerde enquête naar deelnemers aan mobiliteitsactiviteiten had vooral betrekking op de effecten bij de betrokkenen zelf. De discussies met projectleiders werden vooral gebruikt als feedback- en validatiemechanisme voor de resultaten bekomen via de andere kanalen; met de deelnemers werden ook een aantal mogelijke conclusies afgetoetst. 2.2 Timing De evaluatieopdracht ving formeel aan op 14 maart De timing van de werkzaamheden verliep grotendeels als volgt: de desktop research vond plaats gedurende het hele verloop van het project, met een concentratie in de periode 15 maart 30 april 2007

7 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 7 de gesprekken met de sleutelpersonen hadden ook hoofdzakelijk plaats in deze periode; enkele werden nadien georganiseerd gesprekken met projectleiders vonden plaats in de eerste helft van mei 2007 de ontwikkeling van de twee webgebaseerde enquêtes gebeurde in de eerste helft van april 2007; ze konden online worden ingevuld tussen 21 april en 21 mei 2007 de verwerking van de enquêtegegevens startte vanaf midden mei 2007 en werd eind juni voltooid de redactie van het eindrapport werd aangevat eind mei 2007 en werd voltooid eind juni. De stuurgroep voor het project kwam samen op 27 maart, 19 april, 31 mei en 27 juni De onderzoekers verleenden ook hun medewerkering aan het opstartevenement van het nieuwe LLP-programma op 14 juni De medewerkers van het voormalige Socrates-Agentschap verleenden hun volle medewerking aan het verzamelen van de noodzakelijke gegevens, al werd het onderzoek daar wat geplaagd door afwezigheden wegens verplaatsingen naar het buitenland en ziektes. Ook na wat aandringen bezorgde de Commissie ons tijdig een aantal statistische en contactgegevens. Wel doken er tal van problemen op wat betreft de consistentie, volledigheid en correctheid van de gegevens. Cijfers uit verschillende bronnen (verslagen van het Vlaams Socrates-Agentschap, gegevensbestanden van de Commissie, compendia op de officiële website van de Commissie, gegevensbestanden van het Agentschap, ) stemden in sommige gevallen niet overeen. Na heel wat analyses en talloze telefoons en s werden de meeste problemen uitgeklaard. Waar dat niet kon gebruikten we bij de keuze van de cijfers de meest waarschijnlijke dataset. Bij gecentraliseerde projecten, gemanaged door de Commissie, identificeerden we de Vlaamse participanten zelf uit de lijsten van Belgische organisaties. In enkele gevallen is deze keuze voor discussie vatbaar. 2.3 De online-enquêtes en hun respons Voor het enquêtegedeelte werden twee webgebaseerde enquêtes ontworpen: één voor de samenwerkingsprojecten, partnerschappen en netwerken, en één voor mobiliteitsactiviteiten. Om deze enquêtes te beantwoorden was enkel een browser nodig; het invullen nam respectievelijk ongeveer 15 en ongeveer 10 minuten in beslag. De grote uitdaging was om correcte adressen te verzamelen en vervolgens via zoveel mogelijk betrokkenen trachten te overtuigen om de enquête(s) in te vullen. Daarvoor werd als volgt te werk gegaan: Voor Comenius identificeerden we eerst alle scholen die aan één of meer Comenius-projecten hadden deelgenomen. Vervolgens stuurden we per een verzoek naar de directeurs van de betrokken scholen en vroegen hen de enquête(s) in te vullen of te laten invullen. Hiervoor gebruikten we de officiële adressen van de scholen in Vlaanderen die up to date worden gehouden op het Departement Onderwijs. Voor Erasmus schreven we de internationaliseringscoördinatoren van de Vlaamse universiteiten en hogescholen aan. We vroegen hen de url s van de enquêteformulieren door te spelen naar de projectverantwoordelijken binnen hun instelling, evenals, voor de mobiliteit, naar de docenten en studenten. Voor Arion-studiebezoeken waren nagenoeg volledige bestanden beschikbaar. Alle personen die tussen 2001 en 2006 een Arion-studiebezoek ondernomen hadden werden rechtstreeks aangeschreven. Voor alle andere acties en sub-acties werden de beschikbare lijsten met adressen gebruikt. Dit gold ook voor de gecentraliseerde projecten waarvan de gegevens door de Commissie werden bezorgd.

8 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 8 Wie geparticipeerd had aan meer dan één project, hoefde slechts eenmaal het formulier in te vullen, en vervolgens eventuele verschillen voor andere projecten aan te geven. Tussen 5% en 35% van de verzonden s keerde onbestelbaar terug. Dit was uiteraard vooral het geval voor contactgegevens uit de eerste jaren van Socrates II. In het totaal ontvingen we bijna 800 verschillende ingevulde formulieren. Daarvan diende een dertigtal verwijderd te worden omdat het om mobiliteit ging in het kader van Leonardo da Vinci of Erasmus Belgica. Uiteindelijk bleken er 534 bruikbare enquêteformulieren voor de mobiliteit te zijn en 227 voor de projecten en partnerschappen. Het aantal reacties per sub-actie en onderwijsniveau schommelde wel sterk, voor een stuk het gevolg van de grote verschillen in het aantal betrokkenen en verder ook omwille van de wisselende kwaliteit van de bestanden. Bij de projecten was de verdeling van de respons redelijk evenwichtig tussen de verschillende onderwijsniveau s, zoals de volgende grafiek aantoont: Respons Socrates-enquête projecten per onderwijsniveau Basisonderwijs Secundair onderwijs Hoger onderwijs Volwasseneneducatie Andere Kijken we naar de mobiliteitsactiviteiten, dan was de respons veruit het grootst in het hoger onderwijs, in het bijzonder vanuit de Erasmusstudenten (270 reacties). Maar ook de goede score van Arion valt op (69 reacties). Het exact aantal respondenten per sub-actie is aangegeven in de bijlagen aan dit rapport. Socrates-enquête mobiliteit: respons per actie Comenius Erasmus Grundtvig Arion Andere of onduidelijk Totaal Studentenmobiliteit Docentenmobiliteit Andere Een belangrijk deel van de analyse in dit rapport is gebaseerd op de resultaten van de twee enquêtes. Daarbij kijken we in eerste instantie naar de geaggregeerde resultaten per onderwijsniveau en/of per actie binnen Socrates (Comenius, Erasmus, Grundtvig, ). Waar dat noodzakelijk is, en de respons voldoende hoog was, worden resultaten soms vermeld en/of vergeleken per sub-actie of per categorie binnen een sub-actie (bijv. basis- en secundair onderwijs binnen Comenius 1.1).

9 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 9 3 De verschillende activiteiten binnen Socrates II 3.1 Inleiding Het Socrates II-programma bestond uit verschillende zogenaamde acties zoals Erasmus, Comenius, Grundtvig, die op hun beurt nog eens onderverdeeld waren in sub-acties. De volledige lijst van al deze sub-acties beslaat meer dan één A4. We zullen ze stuk voor stuk verder in dit hoofdstuk bespreken. Vaak werd ook voor de acties de term programma gebruikt, en deze term werd opnieuw ingevoerd in het nieuwe LLP-programma. Om verwarring te vermijden zullen we echter systematisch spreken van de Erasmus-actie, de Comenius-actie, enz. en naar de onderverdelingen binnen deze acties als sub-acties. We gebruiken ook vaak kortweg de naam van de (sub-)actie zoals Erasmus, Arion, Lingua, zonder toevoeging van de suffix -(sub)-actie. De meeste acties en sub-acties richtten zich naar een bepaald onderwijsniveau en type instelling: Comenius voor het basis- en secundair onderwijs, Erasmus voor het hoger onderwijs en Grundtvig voor de volwasseneneducatie. Sommige acties en sub-acties (Lingua, Minerva, Arion, ) waren niet gericht naar een bepaald niveau. In sommige sub-acties van Comenius en Grundtvig participeerden ook hogescholen en universiteiten. Enkele uitzonderingen niet te na gesproken (zoals bij Arion en in de thematische netwerken) konden enkel erkende onderwijsinstellingen participeren in Socrates. Het is verder belangrijk te beseffen dat er, grosso modo, twee soorten sub-acties bestonden: de gecentraliseerde sub-acties, die rechtstreeks door de Europese Commissie werden beheerd, in nauwe samenwerking met een technisch ondersteuningsbureau 1 de gedecentraliseerde acties beheerd door het Vlaamse Socrates-Agentschap. Het Socrates II-Programma was dus eerder te beschouwen als een amalgaam van een grote verscheidenheid aan activiteiten, dan als een geïntegreerd programma. Erasmus en Comenius hebben een eigen dynamiek en cultuur die reeds kan bogen op een zekere traditie, bij Erasmus nu zelfs 20 jaar. Grundtvig was evenwel nieuw. De andere activiteiten, zoals deze onder Lingua, Minerva, Arion, en Eurydice waren in verhouding relatief kleinschalig of zeer specifiek. Het Eurydice-informatienetwerk viel zelfs buiten de programma- en projectenlogica. 3.2 Comenius Overzicht van de verschillende sub-acties van Comenius Inleiding Comenius werd opgestart in 1995 in het kader van het Socrates I-programma. De actie had als doelen om de kwaliteit van het schoolonderwijs te verbeteren en de Europese dimensie erin te versterken. Dit gebeurde hoofdzakelijk door het ondersteunen van internationale samenwerking tussen scholen. Nevendoelstellingen waren het aanmoedigen van talenonderwijs, verhogen van het interculturele bewustzijn van leerkrachten en leerlingen en bijdragen tot de professionele ontwikkeling van het personeel in het onderwijs. Comenius heeft reeds een zekere evolutie ondergaan. In Socrates II werden verschillende onderdelen van de Lingua-actie onder Socrates I geïntegreerd binnen Comenius. Daarnaast werden schoolontwikkelingsprojecten (Comenius 1.3) ingevoerd. Binnen Comenius 2.1 (bijscholing) werden naast de bestaande bij- 1 Aanvankelijk was dit de TAO (Technical Assistance Office); later werd dit het EACEA (Executive Agency of DG Education and Culture).

10 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 10 scholingsinitiatieven, ook mogelijkheden gecreëerd projecten op te zetten die tot doel hadden korte mobiliteit van toekomstige leraren mogelijk te maken. In Socrates II verdwenen de oude Comenius-projecten voor interculturele opvoeding; dit thema werd geïntegreerd in de gecentraliseerde Comenius 2.1- projecten (vanaf 2001). Binnen het nieuwe LLP-programma verdwijnt de term schoolontwikkelingsproject en wordt binnen de schoolprojecten gesproken van schoolgeoriënteerde of van leerlinggeoriënteerde projecten Comenius 1: samenwerking tussen scholen Comenius 1 was een gedecentraliseerde sub-actie die drie types van projecten omvatte: schoolprojecten (SP), taalprojecten (TP), en schoolontwikkelingsprojecten (SOP). De schoolprojecten en de schoolontwikkelingsprojecten waren multilateraal, d.w.z. dat er scholen uit minimaal drie landen dienden aan deel te nemen. Ze waren gericht op het kleuter-, basis- en secundair onderwijs en kwamen gedurende maximaal 3 jaar voor subsidiëring in aanmerking. Het voornaamste verschil tussen de schoolprojecten en de schoolontwikkelingsprojecten was dat bij de eerste de focus vooral lag op de leerlingen en bij de tweede eerder op de instellingen. De voornaamste doelstelling van SOP s was de internationale samenwerking en uitwisseling van ervaringen tussen directies en leerkrachten versterken om zo te komen tot verbeteringen in het algemeen en/of pedagogisch beleid van de school als geheel. De taalprojecten, die de vroegere Lingua E- projecten vervingen, waren bilateraal, gericht op leerlingen secundair onderwijs en kwamen één jaar (uitzonderlijk twee jaar) voor subsidiëring in aanmerking. Er waren aan deze sub-actie ook voorbereidende bezoeken verbonden die als doelstelling hadden de basis te leggen voor een toekomstig transnationaal project of partnerschap. Daarnaast vonden ook binnen deze Comenius-partnerschappen verschillende vormen van transnationale mobiliteit plaats: projectbijeenkomsten van leerlingen en leerkrachten, lerarenuitwisselingen, lerarenstages, studiebezoeken van het schoolhoofd of zelfs mobiliteit van leerlingen binnen een klassenuitwisseling (uitsluitend binnen een Comenius taalproject). De financiering van Comenius-projecten (1.1 en 1.3) bestond uit een vast bedrag voor de lokale projectkosten en een variabel bedrag volgens de mobiliteit binnen het project. De financiering werd per jaar toegekend. Het gemiddeld toegekend bedrag bedroeg ongeveer 5000 euro voor een coördinerende school en 4500 euro voor een partnerschool. Vanaf 2004 ging het Socrates-Agentschap over naar een zekere standaardisering van de subsidies. Deze standaardisering zet zich verder binnen het nieuwe LLP-programma in die zin dat voor dergelijke projecten een forfaitair bedrag zal worden toegekend. De financiering van de taalprojecten (Comenius 1.2) was hoger omdat projecten uit deze sub-actie mobiliteit van leerlingen omvatten. De verplaatsing naar het buitenland en de aard van de logies drukken immers een sterke stempel op het kostenplaatje. De subsidies van deze projecten varieerde van tot euro. Over de periode heen stegen de middelen voor de mobiliteiten binnen de taalprojecten Comenius 2: opleiding van personeel in het onderwijs Comenius 2 omvatte twee soorten projecten: Comenius 2.1 was een gecentraliseerde sub-actie. Het ging om projecten op gebied van bijscholing van leerkrachten en samenwerking tussen initiële lerarenopleidingen met het oog op de organisatie van leerlingenmobiliteit. Hieraan konden instellingen deelnemen die verantwoordelijk waren voor de lerarenopleiding of de bijscholing van leerkrachten. Comenius 2.2 was een gedecentraliseerde sub-actie waarbij individuele studiebeurzen konden worden toegekend. Binnen Comenius 2.2 werd verder nog een onderscheid gemaakt tussen o Comenius 2.2a: individuele beurzen voor mobiliteit van studenten (1 tot 10 weken) uit de initiële lerarenopleidingen die betrokken waren bij een Comenius 2.1 project

11 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 11 o o Comenius 2.2b: taalassistentschappen voor taalleraren in opleiding die in een gastland gedurende 3 tot 8 maanden hun doeltaal of moedertaal konden onderwijzen Comenius 2.2c: individuele beurzen voor de bijscholing van leraren en van docenten of andere medewerkers uit de lerarenopleidingen (1 tot 4 weken). De subsidiëring van de Comenius 2.1-projecten was afhankelijk van het aantal partners, de duur (maximum drie jaar) en de aard van de activiteiten van het project. De subsidies konden oplopen tot meer dan euro voor een project van drie jaar. De meeste projecten kregen een subsidie tussen de en euro. De omvang van de subsidies en mobiliteitsbeurzen onder Comenius 2.2a waren afhankelijk van de bestemming en het aantal betrokken studenten. De beursbedragen voor Comenius 2.2b werden berekend op basis van de bestemming en de duur van het verblijf in het buitenland. De bedragen voor de Comenius 2.2.c-beurzen waren afhankelijk van de bestemming en de prijs van de bijscholing. De beurzen schommelden rond de euro Comenius 3: thematische netwerken Comenius 3 was een gecentraliseerde sub-actie die als voornaamste doel had om de uitwisseling van ervaringen en praktijk te bevorderen. De netwerken moesten betrekking hebben op innovatieve aspecten van het schoolonderwijs en thema s die terugkwamen in de Comenius-projecten. De thematische netwerken moesten partners tellen uit minimum 6 verschillende landen. Dit konden onderwijsinstellingen uit alle niveaus zijn. De Commissie kende ook beurzen toe om deel te nemen aan de Europese conferenties die deze netwerken organiseerden. De financiering van de netwerken was ook hier afhankelijk van de samenstelling van het partnerschap, de duur van het project (meestal drie jaar) en de aard van de activiteiten. De toegekende bedragen konden oplopen tot bijna euro voor drie jaar. Vaak bedroegen ze tussen de en euro Participatie aan en kenmerken van de Comenius 1-projecten Participatie aan Comenius 1 De tabel op de volgende bladzijde bevat een overzicht van de goedgekeurde projecten met een Vlaamse partner of coördinator. Voor Comenius 1.1 en 1.3 werd verder het onderscheid gemaakt tussen basis- en secundaire scholen. Voor ging het nog om de oude Comenius 1-projecten en was een onderverdeling tussen basis- en secundair onderwijs niet mogelijk. In het jaar waren er nog geen Comenius 1.3 schoolontwikkelingsprojecten en sprak men nog niet van Comenius 1.2. taalprojecten maar wel van Lingua E-projecten. Men mag de cijfers in deze tabellen niet zomaar optellen. De meeste projecten duurden drie jaar (en scholen komen dus drie keer voor in de tabellen) en sommige scholen waren betrokken bij twee of meer projecten. De slaagkansen bij het indienen van een projectvoorstel waren hoog, ook al hing dit soms af van de medegoedkeuring van de partnerschappen in het buitenland: ongeveer 80% van de aanvragen voor SP s, iets meer dan de helft van aanvragen voor TP s en 70% van de aanvragen voor SOP s warden goedgekeurd.

12 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 12 Evolutie van het aantal Vlaamse projecten onder Comenius Totaal Comenius 1.1 Schoolprojecten Comenius 1.2 Taalprojecten Comenius 1.3 Schoolontwikkelingsprojecten Basisscholen Sec. scholen Totaal Totaal Basisscholen Sec. scholen Totaal Totaal De evolutie van het aantal partnerschappen is te zien in de volgende grafiek 2 : 250 Evolutie Comenius 1-projecten Totaal Comenius 1.1 Secundair Comenius 1.1 Basis Comenius 1.3 Secundair Comenius 1.3 Basis Comenius De jaarlijkse deelname van scholen varieerde van 243 partnerschappen in het schooljaar tot een dieptepunt van slechts 177 partnerschappen in het schooljaar Ook het aantal participerende scholen daalde. Na analyse van de mogelijke oorzaken denken we dat de voornaamste reden ligt in de strengere selectie in 2002 (er werden slechts 72% van de SP s, 34% van de TP s en 61% van de SOP s goedgekeurd) en daaraan gekoppeld een zekere ontmoediging van de Comenius-pioniers uit Socrates I (telkens meer dan 30 van de scholen die in 2000 of 2001 participeerden namen nadien nooit meer deel aan Comenius). 2 Voor de verdeling van Comenius 1.1 over basis- en secundair onderwijs in werd uitgegaan van dezelfde verhouding als voor het schooljaar

13 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 13 In de jaren 2004 en 2005 is zowel het aantal aanvragen als het aantal deelnemende scholen aan schoolprojecten opnieuw beginnen stijgen maar in het laatste jaar trad er een stagnatie op voor alle Comenius-1 projecten. Deze stagnatie heeft mogelijk te maken met het feit dat tijdens het overgangsjaar 2007 naar het LLP-programma, hoofdzakelijk vernieuwingen van projecten worden gefinancierd. Comenius 1.3 (schoolontwikkelingsprojecten) kende een gestage groei tijdens de beschouwde periode, zowel absoluut als relatief. Het aantal projecten steeg van een luttele 6% in het eerste jaar dat deze projecten werden ingevoerd tot bijna een kwart van de Comenius 1-projecten in het schooljaar Het aandeel van de Comenius-taalprojecten (Comenius 1.2), waarvan het aantal al niet erg hoog lag, bleef dalen, een uitschieter in 2004 daargelaten. We merken nog op dat het onderscheid tussen Comenius 1.1 en Comenius 1.3 in de praktijk niet zo groot was. Veel scholen combineerden activiteiten die onder deze sub-acties thuishoorden Betrokkenheid van verschillende soorten scholen Als we alle cijfers samennemen dan blijkt dat in de periode verschillende secundaire scholen en 203 verschillende Vlaamse basisscholen deelnamen aan een of meer Comenius 1-partnerschappen (alle drie subacties samen). De secundaire scholen waren goed voor 60% van de participaties in Comenius ( ). Dit aandeel t.o.v. de basisscholen nam licht toe over de beschouwde periode. De volgende grafiek geeft een verdeling van de participaties in Comenius 1-partnerschappen naar schooltype: Verdeling Comenius-participaties naar schooltype ASO-en middenscholen; 220 ASO/TSO/BSOscholen; 156 Lagere en basisscholen; 409 TSO-BSO-scholen; 247 Kleuterscholen; 18 Buitengewone basischolen; 59 BuSO-scholen; 114 Binnen het secundair onderwijs waren de zuivere BSO/TSO-scholen over de hele periode meer actief binnen de Comenius-projecten dan de ASO- en middenscholen en ook meer dan de gemengde ASO/TSO/BSOscholen. De scholen voor buitengewoon onderwijs waren, in verhouding tot het aantal leerlingen dat ze vertegenwoordigen, zeer actief, zowel in het basisonderwijs (12% van alle projecten) als in het secundair onderwijs (16% van alle projecten binnen SO). De basisscholen waren minder sterk vertegenwoordigd binnen de schoolontwikkelingsprojecten.

14 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen Mobiliteit binnen Comenius 1 Mobiliteit is een belangrijk onderdeel van veel Comenius 1-projecten. Alhoewel binnen Comenius 1 mobiliteit geen prioriteit was, was ze toch essentieel omdat het vaak de enige manier was om kennis te maken met buitenlandse scholen. Het was ook de mogelijkheid bij uitstek om kennis te maken met andere onderwijssystemen De volgende tabel geeft een overzicht voor een aantal schooljaren (voor het vorige en lopende schooljaar zijn nog geen cijfers beschikbaar). Mobiliteit binnen Comenius Studiebezoeken Projectmeetings (leerkrachten) Comenius 1.1 Schoolprojecten Projectmeetings (leerlingen) Lerarenuitwisselingen Stages Voorbereidende bezoeken Begeleiders Comenius 1.2 Taalprojecten Studiebezoeken 1 Projectvergaderingen (leerkrachten) Klasuitwisselingen (leerlingen) Studiebezoeken Comenius 1.3 Schoolontwikkelingsprojecten Projectvergaderingen (leerkrachten) Projectvergaderingen (leerlingen) 15 Lerarenuitwisselingen Stages Waarvan leerlingen: Ruw gesproken waren er binnen Comenius 1 op jaarbasis zo n 1000 verplaatsingen naar het buitenland, waarvan ongeveer een derde door leerlingen. Bij de leerkrachten ging het in de helft van de gevallen om projectvergaderingen. Bij de leerlingen ging het in ongeveer de helft van de gevallen om projectmeetings (Comenius 1.1) en in de andere helft om klasuitwisselingen in het kader van de taalprojecten van Comenius 1.2. Verder valt op dat het aantal stages zeer beperkt was en dat er gedurende verschillende jaren zelfs geen plaats vonden. Uit de resultaten van onze mobiliteitsenquête blijkt dat er in 70% van de gevallen tijdens de mobiliteit aan een project werd gewerkt. Dit is in overeenstemming met de cijfers uit de voorgaande tabel. Soms werd onderzoek uitgevoerd of werd lesmateriaal ontwikkeld. In slechts 15% van de gevallen werd er les geven. Geen enkele respondent zei daarentegen een stage te hebben gelopen in het buitenland. Dit illustreert het gebrek aan interesse van Vlaamse leraren om stages te lopen in het kader van een Comenius project.

15 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 15 De duur van de mobiliteit binnen Comenius 1 was meestal kort: 90% van de respondenten (niet-leerlingen) op de enquête gaf aan dat maximaal een week in het buitenland verbleven te hebben. Het aandeel bedroeg zelfs bijna 100% voor Comenius 1.1-projecten. Interessant is ook de vaststelling dat 90% de duur van het verblijf in het buitenland gepast vond. Op basis van de enquêteresultaten bleken Scandinavische landen populair te zijn bij de Vlaamse leerkrachten. Eén op vier van de respondenten ging naar een Scandinavisch land, bijna één op vijf ging naar het Verenigd Koninkrijk en 1 op 10 naar Spanje. Verplaatsingen naar de buurlanden (Nederland, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg) vonden leerkrachten blijkbaar niet erg attractief binnen Comenius. Er wordt wel op gewezen dat er wel heel wat mobiliteit is naar landen zoals Nederland, Duitsland en Frankrijk in het kader van het buurlandenbeleid dat Vlaanderen voert. Tijdens de gesprekken is ook gebleken dat sommige scholen eigen middelen investeren voor de samenwerking met deze buurlanden. Mobiliteit binnen Comenius-projecten was niet evident, zowel in het basis- als in het secundair onderwijs; en dit omwille van de vervangingsproblematiek. Grotere scholen konden dat wat beter opvangen dan kleine scholen. Door de recente maatregel voor korte vervangingen zou dit deels kunnen verholpen worden, al blijft er uiteraard ook nog het probleem van het vinden van geschikte vervangers. Enkele gesprekspartners stelden dat scholen hun leerkrachten meer zouden moeten stimuleren om een stage te lopen in een buitenlands bedrijf. Dit zou kunnen bijdragen tot andere beleidsdoelstellingen zoals het verhogen van de attractiviteit van technische studies en beroepen, en het stimuleren van de ondernemingszin. Uit de gevoerde gesprekken blijkt ook dat steeds meer scholen zelf bijkomende middelen genereerden om mobiliteit mogelijk te maken binnen de Comenius 1-projecten. Enkele scholen hebben er, na een aantal jaar ervaring met Europese samenwerking, zelfs reeds voor gekozen om op eigen kracht en zonder Comenius-subsidie uitwisselingen te organiseren Thema s binnen Comenius 1 De volgende grafiek geeft de belangrijkste thema s aan van de Comenius 1-projecten (de enquête liet toe om meer dan één thema aan te stippen): Thema's Comenius-projecten Cultuur Gelijke kansen Pedagogie Geweld Europa Milieu Politiek Andere 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Comenius 1.1 Basisonderwijs Comenius 1.1 Secundair onderwijs Comenius 1.1 Buitengewoon onderwijs Comenius 1.3

16 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 16 Volgens de respondenten van de enquête zijn de belangrijkste thema s bij de Comenius 1-projecten: Cultuur (bijna 3 op 4), Europa (70%), en Gelijke kansen en verdraagzaamheid (53%). De andere thema s waaruit respondenten konden kiezen scoorden alle onder de 50%: Pedagogie en didactiek (35%), Milieu en duurzame ontwikkeling (34%), Politiek en maatschappelijke ontwikkelingen (18%), Ondernemingszin (10%) en Geweld (7%). Toch zijn er enkele opmerkelijke verschillen naar schooltype en sub-actie. Dit wordt geïllustreerd door de grafiek. Zo scoren pedagogie (70%) en gelijke kansen (60%) het hoogst bij de Comenius 1.3 SOP s. De thema s van de Vlaamse SOP s sluiten dus aan bij de doelstellingen van Comenius 1.3. Uit de grafiek blijkt ook dat gelijke kansen als thema meer naar voor komt in het basis- en buitengewoon onderwijs dan in het secundair onderwijs. Politieke en maatschappelijke ontwikkelingen zijn dan weer bijna exclusief een thema van het secundair onderwijs. Ondernemingszin en geweld op school staan overal laag op de agenda Activiteiten binnen Comenius 1 In de enquête werd gevraagd aan de respondenten wat soort activiteiten tijdens het project hadden plaatsgevonden. Dit gaf voor Comenius 1 het volgende resultaat. Activiteiten binnen Comenius 1-projecten Mobiliteit van leraren en medewerkers Vergelijken van didactische/pedagogische werkwijzen Ontwikkelen van leermaterialen en oefeningen Ontwikkelen van producten en software Uitvoeren van onderzoek Ontwikkelen van didactische/pedagogische werkwijzen Mobiliteit van groepen leerlingen of studenten Bijwonen van cursussen, trainingen, bijscholing Organiseren van cursussen, trainingen, bijscholing Organiseren van conferenties, seminaries, symposia Ontwikkelen van onderwijsmodules Ontwikkelen van onderwijsprogramma's 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% In twee projecten op drie kwamen dus mobiliteit van groepen leraren en het vergelijken van pedagogische werkwijzen aan bod. In minstens één derde van de projecten kwam daar nog bij: ontwikkelen van leermaterialen en oefeningen; ontwikkelen van producten, toestellen of software; uitvoeren van onderzoek; ontwikkelen van didactische/pedagogische werkwijzen; en mobiliteit van groepen leerlingen of studenten. Er zijn ook opmerkelijke verschillen naar sub-actie en schooltype. Bij Comenius 1.3-projecten scoort het vergelijken van didactische en pedagogische methoden veruit het hoogst (bijna 90%). Dit is ook het geval bij de respondenten van het basisonderwijs binnen de Comenius 1.1-projecten. Verder scoort het ontwikkelen van pedagogische werkwijzen alleen hoog bij SOP s (bijna 70%), wat verklaarbaar is gezien de aard van deze projecten. Ook geven enkele respondenten uit het basisonderwijs binnen SP s en deelnemers aan

17 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 17 SOP s aan dat er binnen het project werd gewerkt aan het ontwikkelen van onderwijsmodules of onderwijsprogramma s. Interessant is dat bijna 60% van de respondenten in het secundair onderwijs stellen dat producten of toestellen worden ontwikkeld. Dit heeft wellicht te maken met het feit dat de grote meerderheid van de participerende secundaire scholen een TSO/BSO-afdeling hebben Participatie aan en kenmerken van Comenius 2-projecten en mobiliteit De volgende tabel bevat het overzicht van alle goedgekeurde Comenius 2-projecten met Vlaamse coördinatoren en partners en de drie mobiliteitsinitiatieven binnen Comenius 2. Op Comenius 2.1 na gaat het steeds om mobiliteitsactiviteiten. De aard van de projecten in deze tabel is zeer verschillend; het is dus ook niet zinvol om de getallen per jaar op te tellen over de verschillende acties heen. Overzicht van Vlaamse participatie aan Comenius 2 Comenius 2.1 Opleiding leraren Comenius 2.2a Beurzen leraren-in-spe Eenheid Coördinerende instellingen Totaal Partnerinstellingen Beurzen Comenius 2.2b Taalassistentschappen Comenius 2.2b Gastscholen taalassistenten Uitgezonden assistenten Ontvangen assistenten Comenius 2.2c Beurzen nascholing Beurzen Comenius 2.1 was vooral gericht naar de diensten en departementen lerarenopleiding en naar bijscholingsorganisaties. De deelname van Vlaamse instellingen aan Comenius 2.1 was eerder beperkt. De voorbije jaren waren er telkens 2 tot 3 projectcoördinatoren en schommelde het aantal partners tussen 3 en 10. Een duidelijke verklaring voor deze beperkte deelname is er niet. Wel stellen gewezen coördinatoren van dergelijke projecten dat ze afhaakten omwille van de zware administratie en het laattijdig uitbetalen van de tweede schijf bij het einde van het project. De Vlaamse Comenius 2.1-projecten die bijscholingscursussen ontwikkelden werden gecoördineerd door koepelorganisaties zoals het Gemeenschapsonderwijs, het VSKO (Katholiek onderwijs) en Alden Biesen. Deze bijscholingscursussen werden gedurende verschillende jaren georganiseerd, zodat ook heel wat Vlaamse leerkrachten daaraan hebben kunnen deelnemen met Comenius 2.2c-beurzen. Sommige materialen die ontwikkeld werden door Comenius 2.1 projecten worden nog ruim gebruikt voor het bevorderen van bepaalde aspecten van de Europese dimensie in het onderwijs. Ook de mobiliteit binnen Comenius 2.2 is relatief bescheiden gebleven. Het ging in het totaal om iets meer dan 500 personen. De sub-actie Comenius 2.2a, individuele beurzen voor studenten van de initiële lerarenopleidingen die betrokken zijn bij een Comenius 2.1 project, is slechts in 2003 van start gegaan. Comenius 2.1-projecten die mobiliteit tot doel hadden dienden immers eerst te worden uitgewerkt worden vooraleer er mobiliteit kon plaats vinden. Hoe dan ook was de participatie hieraan geen groot succes.

18 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen 18 Slechts twee instellingen van het hoger onderwijs hebben Comenius 2.1 projecten opgestart die werkten met de korte mobiliteit in de initiële lerarenopleiding. Dit heeft geleid tot een mobiliteit van 46 toekomstige leraars. Het aantal uitgaande Vlaamse taalassistenten (Comenius 2.2b) steeg sterk vanaf 2005 en bedroeg 54 in het laatste jaar van Socrates II. Wellicht heeft dit te maken met de promotie die voor deze sub-actie werd gemaakt. Ook het aantal binnenkomende taalassistenten nam toe, van 15 tot 28 op jaarbasis. Dit impliceert dat meer en meer Vlaamse scholen de waarde inzagen van een dergelijke buitenlandse taalassistent. Nascholingsbeurzen onder Comenius 2.2c daalden vanaf 2002 maar stabiliseerden nadien. De bescheiden deelname aan bijscholingscursussen onder Comenius 2.2c heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat nog weinig leerkrachten van deze mogelijkheden op de hoogte waren en/of tijdens hun afwezigheid niet konden vervangen worden. Tijdens de gevoerde gesprekken bleek dat de pedagogische begeleiders vaak van de mogelijkheden van deze mobiliteitsbeurzen niet op de hoogte waren of niet wisten waar ze de nodige informatie over die beurzen konden vinden Participatie aan en kenmerken van Comenius 3-netwerken De volgende tabel bevat het aantal Vlaamse participaties aan Comenius 3-netwerken: Overzicht van Vlaamse participatie aan Comenius 3 Comenius 3 Thematische Netwerken Coördinerende instellingen Partnerinstellingen Totaal De Vlaamse deelname aan de Comenius 3 thematische netwerken lijkt op het eerste zicht beperkt. Dit dient echter gerelativeerd te worden omdat er in heel Europa slechts 35 dergelijke netwerken werden geselecteerd. De drie Vlaamse organisaties die gedurende drie jaar met succes een Comenius 2 netwerk hebben gecoördineerd waren het VSKO met A Treasure Within, Alden Biesen met I-Probe Net en de Universiteit Antwerpen met Inclues. De eerste twee netwerken werkten rond kwaliteitszorg en zelfevaluatie in het onderwijs. Het derde netwerk INCLUES werkte rond inclusief onderwijs met een speciale focus op de dropout van zwakkere leerlingen. Aan SYNEVA, de opvolger van I-Probe Net die ook over kwaliteit ging en gecoördineerd werd door een Oostenrijkse instelling, heeft het Gemeenschaponderwijs actief als partner deelgenomen. Het Departement Onderwijs was betrokken bij het SEED-netwerk rond milieuopvoeding. Verder hebben tal van Vlaamse scholen deelgenomen aan de Europese conferenties van deze netwerken die jaarlijks werden georganiseerd. Materialen ontwikkeld in het kader van de hierboven vermelde netwerken met Vlaamse coördinatie en participatie werden niet alleen ruim verspreid maar ook ruim gebruikt. Dit is het geval met de materialen rond zelfevaluatie op school ontwikkeld binnen zowel het I Probe Net als het SYNEVA-netwerk en de materialen ontwikkeld rond kwaliteitszorg ontwikkeld door The Treasure Within.

19 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen Voorbereidende bezoeken en deelnames aan contactseminaries We hebben in reeds de voorbereidende bezoeken vermeld die plaatsgrepen in het kader van Comenius 1. Daarnaast waren er ook nog voorbereidende bezoeken en deelnames aan contactseminaries voor de gecentraliseerde acties binnen Comenius. In het totaal maakten werden tussen 2001 en beurzen hiervoor toegekend, waarvan 26 voor voorbereidende bezoeken en 12 voor contactseminaries. De Vlaamse leerkrachten konden zowel deelnemen aan contactseminaries georganiseerd door de nationale agentschappen van andere landen als aan deze georganiseerd door het Vlaams Socrates-Agentschap. Voor de deelname aan deze laatste contactseminaries nam het agentschap de kosten voor zijn rekening Participatie van scholen doorheen Comenius Aantal betrokken scholen naar type en niveau In Vlaanderen participeerden in de periode 2001 tot 2006 (zes van de zeven jaren van Socrates II) 461 verschillende scholen aan één of meer Comenius-activiteiten gedurende één of meer jaren. De volgende tabel op de volgende bladzijde geeft deze aantallen opgesplitst naar niveau. Participatie van Vlaamse scholen aan Comenius ( ) Betrokken bij Comenius Totaal aantal scholen in Vlaanderen Percentage Gewone basisscholen ,3% Buitengewone basisscholen % Gewone secundaire scholen % Buitengewone secundaire scholen % Totaal % De participatie in het secundair onderwijs bedraagt ongeveer één school op vier. Verdere analyse toont aan dat een klein derde daarvan participeerde gedurende 4 jaar of meer. Niet minder dan een derde van de secundaire scholen voor buitengewoon onderwijs nam deel aan een Comenius-project. Ook bij de basisscholen ervaren we dezelfde tendens. Ongeveer 8% van alle basisscholen nam deel aan een Comenius-project maar bij de scholen voor buitengewoon onderwijs steeg dit aandeel tot 17%. Ongeveer een vierde van de scholen participeerde vier jaar of meer. In Vlaanderen zijn er ook een klein aantal basisscholen die enkel kleuteronderwijs organiseren (168). Daar bedroeg het participatiepercentage bijna 11%. Al bij al zijn dit behoorlijke en misschien zelfs verrassend hoger cijfers. Bovendien dient opgemerkt dat het laatste schooljaar onder Socrates II nog niet in deze cijfers is opgenomen en dat er de laatste jaren elk jaar zo n 20 nieuwe scholen bijkwamen. Ook wijzen we er op dat omwille van het aantal middenscholen en scholen met een vierde graad in het secundair onderwijs, de 24% eigenlijke een onderschatting is van de kans dat een leerling in het secundair onderwijs minstens eenmaal in een school zit die participeert of de voorbije jaren geparticipeerd heeft aan Comenius. Volgens onze berekeningen loopt dat cijfer op tot één leerling op drie.

20 Implementatie en impact Socrates II in Vlaanderen Redenen voor niet-participatie In het kader van dit onderzoek werd ook een steekproef gehouden bij de directeurs van 155 scholen die niet hadden geparticipeerd aan Comenius in de voorbije jaren. Aan hen werd gevraagd wat de voornaamste reden daarvoor was. Van de 45 respondenten meldden er 2 dat ze wel degelijk hadden geparticipeerd; van de 43 resterende gaven er 3 aan dat ze aan internationalisering deden buiten Comenius en 4 anderen zegden dat ze in het verleden een projectvoorstel hadden ingediend dat niet was aanvaard. Zoals de onderstaande verdeling van de antwoorden aangeeft, was het voornaamste argument Er is geen draagvlak binnen de school om een dergelijk project op te starten. Het tweede meest frequent geciteerde argument was De leraars zijn al overbelast. Er is geen draagvlak binnen de school om een dergelijk project op te starten; 14 Wij waren wel degelijk betrokken in een Comeniusproject; 2 Redenen om niet te participeren in Comenius Wij werken mee aan andere Europese of internationale partnerschappen buiten Comenius; 3 De voorbereiding vergt teveel tijd in verhouding tot de kansen dat het project wordt geselecteerd; De participatie in Comenius in Europees perspectief Een Europees partnerschap past niet onmiddellijk in ons pedagogisch project en/of schoolwerkplan; 4 De leraars zijn al overbelast; 8 De Europese activiteiten zijn moeilijk of niet te integreren in het normale curriculum en programma ; 5 We hebben ooit een project ingediend, maar het werd niet geselecteerd; 4 De Vlaamse bevolking, en grosso modo ook de Vlaamse schoolbevolking, maakt 1,2 % van Europa (als we Europa definiëren als de 30 landen die deelnamen aan Socrates). De vraag is of de Vlaamse participatie in Comenius zich op dit niveau situeerde. Voor de gedecentraliseerde acties is het moeilijk om veel beter te doen dan het Europese gemiddelde, omdat de budgetten voor deze acties werden verdeeld op basis van de bevolkingscijfers. Toch blijkt dat in 2004 en 2005 (de jaren waarvoor vergelijkende cijfers beschikbaar waren) Vlaanderen participeerde in respectievelijk 1,7% en 1,8% van de partnerschappen. Dit aandeel ligt dus hoger dan men op basis van het bevolkingscijfer zou verwachten. Voor zover we konden nagaan is ook de participatie van één secundaire school op vier in Comenius ook in een Europese context een hoog cijfer. Toch had de participatie aan de gedecentraliseerde acties van Comenius nog beter kunnen zijn. Het budget werd immers niet volledig opgebruikt; dit was o.m. te wijten aan het beperkte succes, vooral in de beginjaren van de mobiliteitsacties binnen Comenius. Een ronduit schitterend resultaat wordt neergezet in de gecentraliseerde acties. Tussen 2000 en 2006 coordineerden Vlaamse instellingen 5,5% van alle Comenius 2.1-projecten en zelfs 8,6% van alle Comenius 3- netwerken. Dit is uitzonderlijk hoog voor een kleine regio als Vlaanderen binnen Europa. Bovendien hebben enkele van de deze Comenius 2.1-projecten en alle thematische netwerken materialen en bijscholingscursussen ontwikkeld die ruim verspreid en gebruikt worden in Europa.

Ryckevelde vzw. Internationalisering van A tot Z voor het secundair onderwijs. Programma. Mogelijkheden. Beweging voor Europees burgerschap

Ryckevelde vzw. Internationalisering van A tot Z voor het secundair onderwijs. Programma. Mogelijkheden. Beweging voor Europees burgerschap Internationalisering van A tot Z voor het secundair onderwijs Ryckevelde vzw Beweging voor Europees burgerschap Gent, 25 april 2012 Ryckevelde vzw, beweging voor Europees burgerschap Ryckevelde vzw, beweging

Nadere informatie

Europese. samenwerking. in de lerarenopleiding

Europese. samenwerking. in de lerarenopleiding Europese samenwerking in de lerarenopleiding Het Europese Een Leven Lang Leren -programma (LLP) geeft studenten, docenten en organisaties die een lerarenopleiding aanbieden de kans om hun horizon te verruimen.

Nadere informatie

ERASMUS+ STRATEGISCHE SAMENWERKING TUSSEN SCHOLEN SCHOOL EXCHANGE PARTNERSHIPS

ERASMUS+ STRATEGISCHE SAMENWERKING TUSSEN SCHOLEN SCHOOL EXCHANGE PARTNERSHIPS INFO OPROEP 2019 ERASMUS STRATEGISCHE SAMENWERKING TUSSEN SCHOLEN VOOR WIE? De School Exchange Partnerships (KA229) of samenwerking voor enkel scholen binnen Erasmus bestaat enkel voor scholen uit het

Nadere informatie

Comenius 1 in Vlaanderen. J.C. Verhoeven L. Dom K. Soens

Comenius 1 in Vlaanderen. J.C. Verhoeven L. Dom K. Soens Comenius 1 in Vlaanderen J.C. Verhoeven L. Dom K. Soens INLEIDING COMENIUS: twee fasen I. 1995-1999: Comenius/Socrates fase I - Actie 1: oprichting van schoolpartnerschappen en Europese onderwijsprojecten

Nadere informatie

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER Erasmusprogramma Evaluatie Het Erasmusprogramma

Nadere informatie

Comenius monitoring dagen. focus: verslaggeving. 7 mei 2015, Alden Biesen. 26 mei 2015, Brugge

Comenius monitoring dagen. focus: verslaggeving. 7 mei 2015, Alden Biesen. 26 mei 2015, Brugge Comenius monitoring dagen focus: verslaggeving 7 mei 2015, Alden Biesen 26 mei 2015, Brugge Verslaggeving Comenius Schoolpartnerschappen: programma Verslaggeving algemeen Eindverslag Bijhouden en voorleggen

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.7.2010 COM(2010)411 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de impact van de besluiten van het Europees Parlement en

Nadere informatie

Betreft: Participeren en studeren in het buitenland. Knelpunten voor studenten met een functiebeperking

Betreft: Participeren en studeren in het buitenland. Knelpunten voor studenten met een functiebeperking Steunpunt Inclusief hoger Onderwijs Sint-Jorisstraat 71 8000 Brugge Betreft: Participeren en studeren in het buitenland. Knelpunten voor studenten met een functiebeperking Het Steunpunt Inclusief Hoger

Nadere informatie

LEREN VAN EN IN HET BUITENLAND

LEREN VAN EN IN HET BUITENLAND LEREN VAN EN IN HET BUITENLAND EUROPAHUIS RYCKEVELDE = werken aan Europees burgerschap EUROPAHUIS RYCKEVELDE EUROPA BEGRIJPEN EUROPA BELEVEN Infosessies en workshops Evenementen Thematische campagnes Dossiers

Nadere informatie

EU-samenwerkingsprogramma etwinning - Deelname Vlaamse leerkrachten

EU-samenwerkingsprogramma etwinning - Deelname Vlaamse leerkrachten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 592 van VERA CELIS datum: 29 juni 2017 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS EU-samenwerkingsprogramma etwinning - Deelname

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie cultuur en onderwijs 7.3.2008

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie cultuur en onderwijs 7.3.2008 EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie cultuur en onderwijs 2009 7.3.2008 WERKDOCUMENT inzake het voorstel voor het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma ter verhoging

Nadere informatie

ERASMUS+ voor scholen

ERASMUS+ voor scholen ERASMUS+ voor scholen Waarom nieuw programma? Begrotingen EU: zevenjaarlijks: 2007-2013: Een Leven Lang Leren 2014-2020: Erasmus+ Sterkere link met het beleid EU toegevoegde waarde en impact Stroomlijnen

Nadere informatie

Internationalisering in het kleuter- en lager onderwijs. De school in Europa - Europa in de school

Internationalisering in het kleuter- en lager onderwijs. De school in Europa - Europa in de school Internationalisering in het kleuter- en lager onderwijs De school in Europa - Europa in de school Programma Intro + de mogelijkheden in vogelvlucht etwinning: praktijkvoorbeeld + info Buurklassen: praktijkvoorbeeld

Nadere informatie

Evaluatie Stichting Onderwijs & Ondernemen

Evaluatie Stichting Onderwijs & Ondernemen 7 oktober 2013 Evaluatie Stichting Onderwijs & Ondernemen Managementsamenvatting www.technopolis-group.com Evaluatie Stichting Onderwijs & Ondernemen Managementsamenvatting technopolis group, oktober 2013

Nadere informatie

http://keyconet.eun.org

http://keyconet.eun.org Europees Beleidsnetwerk met betrekking tot Sleutelcompetenties in het onderwijs http://keyconet.eun.org it her Health & Consumers Santé & Consommateurs Over het KeyCoNet project KeyCoNet (2012-14) is een

Nadere informatie

Informatiesessie onderzoek tijdsbesteding

Informatiesessie onderzoek tijdsbesteding Informatiesessie onderzoek tijdsbesteding Vertegenwoordigers van het departement Onderwijs en Vorming hebben op 8 maart 2017 om 13.00 uur toelichting gegeven bij het bestek voor het onderzoek tijdsbesteding

Nadere informatie

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers Brussel, 23 november 2011 - Tot 5 miljoen mensen, bijna tweemaal zo veel als nu, krijgen de kans om in het

Nadere informatie

Geachte heer, mevrouw

Geachte heer, mevrouw Departement Onderwijs en Vorming Aan de coördinatoren en de verantwoordelijken van de proeftuinen Instellingen en Leerlingen Secundair Onderwijs en Volwassenenonderwijs Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel

Nadere informatie

De vragenlijst van de openbare raadpleging

De vragenlijst van de openbare raadpleging SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

VAN SCHOOLWERKPLAN OF KWALITEITSONTWIKKELINGSPLAN NAAR HET EUROPEAN DEVELOPMENT PLAN

VAN SCHOOLWERKPLAN OF KWALITEITSONTWIKKELINGSPLAN NAAR HET EUROPEAN DEVELOPMENT PLAN VAN SCHOOLWERKPLAN OF KWALITEITSONTWIKKELINGSPLAN NAAR HET EUROPEAN DEVELOPMENT PLAN wim.simoens@telenet.be KENMERKEN VAN ERASMUS+ Geen individuele aanvragen meer, 1 aanvraag per jaar per school voor alle

Nadere informatie

TTALIS. Leraren doorheen de loopbaan : deelname aan, intensiteit van en behoefte aan professionalisering

TTALIS. Leraren doorheen de loopbaan : deelname aan, intensiteit van en behoefte aan professionalisering Leraren doorheen de loopbaan : TTALIS deelname aan, intensiteit van en behoefte aan professionalisering Bevindingen uit de Teaching And Learning International Survey (TALIS) 2013 IN FOCUS Inhoudsopgave

Nadere informatie

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING Studiedienst en Prospectief Beleid 1 Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Overheid Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

1. STAF MOBILITEIT (ONDERWIJSOPDRACHTEN EN STAFTRAINING)

1. STAF MOBILITEIT (ONDERWIJSOPDRACHTEN EN STAFTRAINING) 1. STAF MOBILITEIT (ONDERWIJSOPDRACHTEN EN STAFTRAINING) 1.1. Doel Onder stafmobiliteit kunnen docenten een onderwijsopdracht gaan uitvoeren bij een partnerinstelling en stafleden (docenten en andere stafleden)

Nadere informatie

Hoe schrijft u een beleidsplan internationalisering voor uw school

Hoe schrijft u een beleidsplan internationalisering voor uw school Hoe schrijft u een beleidsplan internationalisering voor uw school Inleiding Suggesties voor de inhoud: Waarom schrijft u dit beleidsplan? Is er een aanleiding? Is het beleidsplan bedoeld voor de hele

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

JINT zoekt assessoren voor projecten in Erasmus+/Youth in Action

JINT zoekt assessoren voor projecten in Erasmus+/Youth in Action JINT zoekt assessoren voor projecten in Erasmus+/Youth in Action Het programma Erasmus+ is het nieuwe programma van de Europese Commissie. Dit programma loopt van 2014 tot 2020. Door te investeren in onderwijs,

Nadere informatie

ENKELE CIJFERS - BEHEERSOVEREENKOMST

ENKELE CIJFERS - BEHEERSOVEREENKOMST ENKELE CIJFERS - BEHEERSOVEREENKOMST 1. Huidige activiteiten Opmerking: Alle cijfers voor 2016 zijn cijfers tot 6/12/2016 COUNSELING OP HET NIVEAU VAN DE AANVRAAG Met counseling bedoelen we vooral begeleiding

Nadere informatie

Leidraad voor programma's en acties

Leidraad voor programma's en acties Directoraat-generaal voor Onderwijs en Cultuur ONDERWIJS EN CULTUUR Leidraad voor programma's en acties Inhoud Voorwoord De programma's Socrates Comenius: schoolonderwijs Erasmus: hoger onderwijs Grundtvig:

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2008-147-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2008-147- Vlaams Parlement Vragen en Antwoorden Nr.2 November 2008 47 VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTERPRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Hogescholen en Universiteiten met een open blik

Hogescholen en Universiteiten met een open blik Editie 2009-2010 Hogescholen en Universiteiten met een open blik Om elkaar te begrijpen, moet je elkaar kennen. Vanuit die gedachte organiseert het Prins Filipfonds een project dat uitwisseling en samenwerking

Nadere informatie

Internationalisering op school: een onderzoek naar motieven en effecten

Internationalisering op school: een onderzoek naar motieven en effecten Internationalisering op school: een onderzoek naar motieven en effecten Jef Verhoeven Centrum voor Onderwijssociologie KU Leuven Vliebergh-Senciecentrum 17 november 2004 27 oktober 2004 Comenius 1 1. Wat

Nadere informatie

Mogelijkheden. Internationalisering van A tot Z voor het basisonderwijs. 1. Prins Filipfonds. 2. Buurlandenbeleid

Mogelijkheden. Internationalisering van A tot Z voor het basisonderwijs. 1. Prins Filipfonds. 2. Buurlandenbeleid Mogelijkheden Internationalisering van A tot Z voor het basisonderwijs Leuven, 29 februari 2012 Prins Filipfonds Buurlandenbeleid Een Leven Lang Leren programma Comenius Study Visits Raad van Europa Ryckevelde

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Vlaamse bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking (ODA) en internationale klimaatfinanciering in 2018.

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Vlaamse bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking (ODA) en internationale klimaatfinanciering in 2018. DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Vlaamse bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking (ODA)

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

Veelgestelde Vios-vragen

Veelgestelde Vios-vragen Veelgestelde Vios-vragen Algemene vragen Wat is het verschil tussen de BIOS-regelingen en de VIOS-regelingen? De VIOS-regeling (vanaf schooljaar 2014-2015) is de opvolger van de BIOS-regeling. De B van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Verwelkoming. Het is beter een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen (Confucius)

Verwelkoming. Het is beter een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen (Confucius) Verwelkoming Het is beter een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen (Confucius) Informatie Oproepronde 2018 ERASMUS+ KERNACTIE 1 KA1 IN ERASMUS+ SCHOOL- ONDERWIJS SPORT BEROEPS- ONDERWIJS EN OPLEIDING

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

Deel 8. internationale vergelijking

Deel 8. internationale vergelijking Deel internationale vergelijking INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

BEST BOSS BELEIDSNOTA Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme

BEST BOSS BELEIDSNOTA Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme www.bestboss-project.eu Grant Agreement No.: 2014-1-DE02-KA200-001608 Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese

Nadere informatie

Comenius 2.2a. Praktijkvoorbeelden. Walter Baeten, PhD Arteveldehogeschool

Comenius 2.2a. Praktijkvoorbeelden. Walter Baeten, PhD Arteveldehogeschool Comenius 2.2a Praktijkvoorbeelden Walter Baeten, PhD Arteveldehogeschool Opbouw Voorbeelden Includeme Most Vergelijking Erasmus Com 2.2 a Voorgeschiedenis Lerarenopleiding = beroepsopleiding Onder Leonardo?

Nadere informatie

Erasmus+ Jeugd. Informatiebijeenkomst 20 januari 2014

Erasmus+ Jeugd. Informatiebijeenkomst 20 januari 2014 Erasmus+ Jeugd Informatiebijeenkomst 20 januari 2014 Erasmus+ Nieuwe EU-programma voor onderwijs, training, jeugd en sport 2014-2020 Youth in Action gaat samen met het onderwijsprogramma Leven Lang Leren

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

Socrates (E.U.) in Vlaanderen. Een evaluatie.

Socrates (E.U.) in Vlaanderen. Een evaluatie. CENTRUM VOOR ONDERWIJSSOCIOLOGIE E. VAN EVENSTRAAT 2B B-3000 LEUVEN Socrates (E.U.) in Vlaanderen. Een evaluatie. J.C. Verhoeven W. Rommel Leuven, 2004 Inhoudstafel Inhoudstafel i Nationaal rapport over

Nadere informatie

Aandachtspunten schooljaar

Aandachtspunten schooljaar Aandachtspunten schooljaar 2002-2003 Inhoud : 1. Gemeenschappelijke bepalingen 1.1. Bewijs van pedagogische bekwaamheid (BPB) 1.2. Licentiaat + GHSO of GVO wordt licentiaat + BPB 1.3. Ambten van het medisch,

Nadere informatie

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen Intentieverklaring van de Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Jet Bussemaker en de Vlaamse minister van Onderwijs en viceministerpresident van de Vlaamse Regering, Hilde Crevits,

Nadere informatie

Procedure Erasmus+ 2014-2016

Procedure Erasmus+ 2014-2016 Procedure Erasmus+ 2014-2016 ons kenmerk Erasmus+ Beurzenprogramma contactpersoon Klaartje Gosens datum Maart 2015 telefoon (088) 525 80 01 onderwerp Procedure Erasmus+ 2014-2016 e-mail internationaloffice@avans.nl

Nadere informatie

ZER Informatica. Programma-evaluatie. Resultaten programma-evaluatie. 5 enquêtes:

ZER Informatica. Programma-evaluatie. Resultaten programma-evaluatie. 5 enquêtes: ZER Informatica Resultaten programma-evaluatie Programma-evaluatie 5 enquêtes: - Overgang secundair onderwijs universiteit - Studenten die niet aan examens deelnamen / met hun opleiding stopten - Evaluatie

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli 2008-77- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Link met het secundair onderwijs

Link met het secundair onderwijs Link met het secundair onderwijs 1. Instroomprojecten 'Tutoraat' en 'Klimop' De moeizame doorstroom in het secundair onderwijs en de instroom naar het hoger onderwijs van kansarme en allochtone jongeren

Nadere informatie

Buitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten

Buitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 163 van KATHLEEN HELSEN datum: 21 januari 2016 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Buitengewoon onderwijs - Bijkomende

Nadere informatie

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig Brussel Lerarentekort

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

Het Europese programma Een Leven Lang Leren in vogelvlucht

Het Europese programma Een Leven Lang Leren in vogelvlucht Het Europese programma Een Leven Lang Leren in vogelvlucht De Europese programma s op het gebied van onderwijs en leren zijn verenigd in het Europese programma Een Leven Lang Leren. Dit programma biedt

Nadere informatie

Het Huis der Talen. «Immersie onderwijs in de provincie Luik» Luik 10.06.2013. Agnes De Rivière

Het Huis der Talen. «Immersie onderwijs in de provincie Luik» Luik 10.06.2013. Agnes De Rivière Het Huis der Talen «Immersie onderwijs in de provincie Luik» Luik 10.06.2013 Agnes De Rivière Wie zijn wij? Opgericht in 2008 Platform Ondersteuning van de economische ontwikkeling in de regio. Promotie

Nadere informatie

Voorwoord. Willy Kimpen directeur

Voorwoord. Willy Kimpen directeur Voorwoord Het is de opdracht van elke school om de hen toevertrouwde leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden in hun ontwikkeling. Onze basisschool De Zevensprong heeft hiervan een prioriteit gemaakt

Nadere informatie

Generieke Beurzen buiten Europa Academiejaar Informatie voor studenten van Universiteit Gent

Generieke Beurzen buiten Europa Academiejaar Informatie voor studenten van Universiteit Gent Generieke Beurzen buiten Europa Academiejaar 2016-2017 Informatie voor studenten van Universiteit Gent Inleiding In deze toelichting vind je specifieke informatie voor UGent studenten over het Generieke

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Welzijn, Gezondheid, Wonen, Jeugd en Ontwikkelingssamenwerking --- dossiernummer: 1303265 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever NOORD-ZUIDSAMENWERKING: subsidiereglement voor programma's

Nadere informatie

13/10/2014. Erasmus + Waarom exchange?

13/10/2014. Erasmus + Waarom exchange? Erasmus + 2015 2016 Erasmus+ 2015-2016 Erasmus + beleid door IRMO Mobiliteitsproject van de EU 2014 2020 en andere exchange mogelijkheden administratie door SAC 13-10-2014 pag. 1 13-10-2014 pag. 2 Waarom

Nadere informatie

Brussel, 13 mei Flash Eurobarometer over Jeugd in Beweging

Brussel, 13 mei Flash Eurobarometer over Jeugd in Beweging MEMO/11/292 Brussel, 13 mei 2011 Brussel, 13 mei 2011 - Flash Eurobarometer over Jeugd in Beweging 53% van de Europese jongeren is bereid om in het buitenland te gaan werken Meer dan de helft van de jongeren

Nadere informatie

ERASMUS DUAAL. Buitenlandse stagemogelijkheden voor Duaal Lerenden. Uitgebreide info

ERASMUS DUAAL. Buitenlandse stagemogelijkheden voor Duaal Lerenden. Uitgebreide info ERASMUS DUAAL Buitenlandse stagemogelijkheden voor Duaal Lerenden Uitgebreide info In het voorjaar van 2018 en 2019 zullen in totaal minstens 100 Duaal Lerenden kunnen deelnemen aan een werkstage van 2

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/11 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs R A P P O RT Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs december 2009 Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan

Nadere informatie

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig onderwijs Brussel

Nadere informatie

Werkplan 1 juli 2009 1 juli 2011

Werkplan 1 juli 2009 1 juli 2011 Expertisecentrum Onderwijs & ICT Suriname UTSN Twinning Project 2008/1/E/K/005 Werkplan 1 juli 2009 1 juli 2011 Bijlage C bij het Rapport Haalbaarheidsstudie Wim de Boer (SLO), Pieter van der Hijden (Sofos

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Monitoring Rapport: Januari 2012 Jan van Nispen Inleiding Sinds 2008 zijn woorden zoals crisis, financieringsproblemen, waarborgen en bailouts niet meer uit de

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

ENQUÊTE NO BLAME EN PESTPREVENTIE IN DE VLAAMSE BASISSCHOLEN

ENQUÊTE NO BLAME EN PESTPREVENTIE IN DE VLAAMSE BASISSCHOLEN ENQUÊTE NO BLAME EN PESTPREVENTIE IN DE VLAAMSE BASISSCHOLEN 1. Inleiding Sinds 2002 biedt Leefsleutels vormingen aan over de No Blame-methode bij pesten. Omdat er na vijf jaar nog geen cijfers bestaan

Nadere informatie

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN TABELLEN Deel 1. LEERLINGEN Hoofdstuk 1 : Algemeen overzicht van de schoolbevolking Onderwijs met volledig leerplan naar inrichtende macht... 33 Onderwijs met volledig leerplan naar provincie... 34 Onderwijs

Nadere informatie

TTALIS. Schoolleiders doorheen de. loopbaan: deelname aan en intensiteit van professionalisering

TTALIS. Schoolleiders doorheen de. loopbaan: deelname aan en intensiteit van professionalisering Schoolleiders doorheen de TTALIS loopbaan: deelname aan en intensiteit van professionalisering Bevindingen uit de Teaching And Learning International Survey (TALIS) 2013 IN FOCUS Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Werken met kwaliteitsindicatoren

Werken met kwaliteitsindicatoren Werken met kwaliteitsindicatoren Dag van de Kwaliteitszorg Affligem, 10 Juni 2011 Wouter Van den Berghe, Studie- en Adviesbureau Tilkon Overzicht Wat zijn indicatoren? Wanneer zijn indicatoren nuttig?

Nadere informatie

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX Leerlingen BSO Slaagkansen hoger

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart 2009-305- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk: samen apart

Onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk: samen apart Onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk: samen apart Studiedag Expertisenetwerk School of Education Brugge 21 oktober2010 Johan van Braak Johan.vanBraak@UGent.be Conclusies 1. Er is een kloof tussen onderwijsonderzoek

Nadere informatie

Vertaling Participant report Nederlands KA1-studentenmobiliteit mbo (VET)

Vertaling Participant report Nederlands KA1-studentenmobiliteit mbo (VET) Vertaling Participant report Nederlands KA1-studentenmobiliteit mbo (VET) Let op: Deze vertaling is bedoeld voor studenten die het participant report moeten invullen na terugkomst van de buitenlandstage/bpv.

Nadere informatie

Voorstelnota Steunpunt GOK begeleiding en onderzoek Brusselse proefprojecten Brede School. 25 augustus 2006

Voorstelnota Steunpunt GOK begeleiding en onderzoek Brusselse proefprojecten Brede School. 25 augustus 2006 BIJLAGE Bijlage nr. 2 Voorstelnota Steunpunt GOK begeleiding en onderzoek Brusselse proefprojecten Brede School BRREEDDEE SCCHOOLL BEGELEIDING EN ONDERZOEK BRUSSELSE PROEFPROJECTEN 25 augustus 2006 1.

Nadere informatie

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van GO! basisschool Hofkouter Sint-Lievens-Houtem te Sint-Lievens-Houtem

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van GO! basisschool Hofkouter Sint-Lievens-Houtem te Sint-Lievens-Houtem Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be Verslag

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs December 29 VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN (AgODi) Arbeidsmarktbarometer Onderwijs december

Nadere informatie

Erasmus + 2015 2016. Mobiliteitsproject van de EU 2014 2020 en andere exchange mogelijkheden. 10-12-2014 pag. 1

Erasmus + 2015 2016. Mobiliteitsproject van de EU 2014 2020 en andere exchange mogelijkheden. 10-12-2014 pag. 1 Erasmus + 2015 2016 Mobiliteitsproject van de EU 2014 2020 en andere exchange mogelijkheden 10-12-2014 pag. 1 Erasmus+ 2015-2016 Erasmus + beleid door IRMO administratie door SAC 10-12-2014 pag. 2 Erasmus

Nadere informatie

RAPPORT VVC en LOCUS

RAPPORT VVC en LOCUS RAPPORT Resultaten en conclusies van het cijfermateriaal schoolactiviteiten in cultuurcentra in functie van een analyse van mogelijke effecten van de maximumfactuur basisonderwijs 23.02.2011 VVC en LOCUS

Nadere informatie

Het Erasmus-programma in 2011/2012: de cijfers toegelicht

Het Erasmus-programma in 2011/2012: de cijfers toegelicht EUROPESE COMMISSIE MEMO Brussel, 8 juli 2013 Het Erasmus-programma in 2011/2012: de cijfers toegelicht Vandaag heeft de Europese Commissie nieuwe cijfers 1 bekendgemaakt over het aantal studenten, docenten

Nadere informatie

Hogescholen en Universiteiten met een open blik Editie 2012

Hogescholen en Universiteiten met een open blik Editie 2012 Hogescholen en Universiteiten met een open blik Editie 2012 Om elkaar te begrijpen, moet je elkaar kennen. Vanuit die gedachte organiseert het Prins Filipfonds een project dat uitwisseling en samenwerking

Nadere informatie

adviesnota de 20-20-doelstelling m.b.t. de hogeronderwijsmobiliteit

adviesnota de 20-20-doelstelling m.b.t. de hogeronderwijsmobiliteit adviesnota de 20-20-doelstelling m.b.t. de hogeronderwijsmobiliteit definities en criteria die gebruikt worden om de studentenmobiliteit te meten en te registreren 1/6 Situering Het Leuven / Louvain-la-Neuve

Nadere informatie

#46: Vragen en antwoorden nieuwe actielijn Erasmus+ voor scholen 'School Exchange partnerships'

#46: Vragen en antwoorden nieuwe actielijn Erasmus+ voor scholen 'School Exchange partnerships' #46: Vragen en antwoorden nieuwe actielijn Erasmus+ voor scholen 'School Exchange partnerships' Elvira Arkesteijn, Bart van den Elzen en Svetlana van Schilfgaarde Wat gaan we doen? Nieuwe kansen voor scholen

Nadere informatie

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel 1 Inleiding Naar aanleiding van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem dat werd ingevoerd bij de opschorting van de opleidingsvisitaties, werd beslist om

Nadere informatie

Europa voor de Burger Programma EU subsidie lijn EACEA (EC) 7-jarig programma ( ) Jaarlijkse oproep

Europa voor de Burger Programma EU subsidie lijn EACEA (EC) 7-jarig programma ( ) Jaarlijkse oproep Europa voor de Burger Programma 2007-2013 EU subsidie lijn EACEA (EC) 7-jarig programma (2007-2013) Jaarlijkse oproep 1 Europa voor de Burger: Doelstellingen (1) Het burgerschap van de Europese Unie ontwikkelen

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

Wijnimport Nederland naar regio

Wijnimport Nederland naar regio DO RESEARCH Wijnimport Nederland naar regio Sterke opmars wijn uit Chili Jeroen den Ouden 1-10-2011 Inleiding en inhoudsopgave Pagina I De invoer van wijn in Nederland 1 II De invoer van wijn naar herkomst

Nadere informatie

KB-TP/ /02 Brussel, 22 april Aan de directies en het onderwijzend personeel van de secundaire onderwijsinstellingen,

KB-TP/ /02 Brussel, 22 april Aan de directies en het onderwijzend personeel van de secundaire onderwijsinstellingen, KB-TP/ 2008-2009 06/02 Brussel, 22 april 2009 Aan de directies en het onderwijzend personeel van de secundaire onderwijsinstellingen, Betreft : Bekwaamheidsexamen directie secundair onderwijs Ik heb de

Nadere informatie

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Veel gemeenten zijn inmiddels actief op sociale media kanalen, zoals ook blijkt uit het onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 1. Maar

Nadere informatie

ASSOCIAZIONE SEED. Lokaal, Europees, Internationaal

ASSOCIAZIONE SEED. Lokaal, Europees, Internationaal www.socialbiz.eu Sociale Onderneming Informatiefiche ASSOCIAZIONE SEED (ZWITSERLAND) Opgericht in 2007 Rechtsvorm Sector Werkgebied Sector Website Vereniging Dienstverlener voor sociale verenigingen/sociaal

Nadere informatie

TOELAGE VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN

TOELAGE VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN TOELAGE VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN (artikel 67 van het Statuut en artikel 3 van bijlage VII) INFORMATIENOTA 1. WIE HEEFT RECHT OP EEN SCHOOLTOELAGE? Schooltoelage "A" (kleuteronderwijs): Deze schooltoelage

Nadere informatie

Verken Europa. Willen jij en jouw organisatie buitenlandse expertise in huis halen?

Verken Europa. Willen jij en jouw organisatie buitenlandse expertise in huis halen? Verken Europa in de lerarenopleiding Willen jij en jouw organisatie buitenlandse expertise in huis halen? Wil je als student of docent meedraaien in een school in een ander Europees land? Of sta je te

Nadere informatie

Versie 2008 2 Europese wetgeving

Versie 2008 2 Europese wetgeving Versie 2008 2 Europese wetgeving Verantwoordelijke Uitgever: Daniël Samyn, Dienst Beroepsopleiding, departement Onderwijs en Vorming, Koning Albert-II laan 15, 1210 Brussel 2 Ontstaan en belang van de

Nadere informatie

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ACADEMISCHE MIGRATIE

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ACADEMISCHE MIGRATIE ACADEMISCHE MIGRATIE elijkse statistieken Jaar 2019 1. Binnenkomende visumaanvragen 1 Tabel 1. Aantal aanvragen visa D, door de diplomatieke en consulaire posten ontvangen in het kader van academische

Nadere informatie

Studietoelage. Kom jij in aanmerking?

Studietoelage. Kom jij in aanmerking? Studietoelage Kom jij in aanmerking? Alles over studietoelagen Departement Onderwijs Studietoelagen tel. 1700 (gratis) elke werkdag van 9 tot 19 uur de provinciale afdelingen vind je op de website www.studietoelagen.be

Nadere informatie