P(: 3oifC 4 \ C

Transcriptie

1 P (: 3oifC C9596 \ 4

2

3 0 BIBLIOTHEEK Bouwdienst Rijks waterstaat Postbus LA Utrecht m:\doc\not\cvvisit.res Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Bouwdienst Rijkswaterstaat CAD- projektgroep BIBLIOTHEEK BOUWDIENST NR c.($cfemm RIJKSWATERSTAAT Bezoek CV R&D San Diego d.d.: tot Datum: Rapportnummer: BSW Opsteller: W. Verbruggen

4 Inhoud: Inleiding en doel bezoek. 0. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen/beslispunt 1. Gebruik CV-software als objectlaag in VIAdesign. 2. Basisfunktionaliteit van de NMT-modeller. 3. Toetsen van Liberator voor de 2D-werkmethode. 4. DIMIII-items.

5 Inleiding. Bart Luijten van TNO en Wim Verbruggen van de Bouwdienst hebben van 2 9 augustus tot 2 September 1994 een bezoek gebracht aan R&D Computervision te San Diego. Dit bezoek is afgelegd naar aanleiding van een uitnodiging bij het bezoek van TNO en de Bouwdienst aan R&D San Diego in april Het doel van het bezoek voor TNO was voornamelijk gericht op het gebruik van PMshell binnen de nieuwe CV-softwareomgeving. Het doel en de resultaten zijn nader beschreven in bijlage 1 van dit verslag. Dit verslag gaat verder met name in op het doel en de resultaten voor de Bouwdienst. Het doel van het bezoek voor de Bouwdienst was: 1. Het onderzoeken van de mogelijkheid en op welke manier de objectlaag in de nieuwe software van CV te gebruiken zou zijn binnen het VIAdesign-proj ekt. 2. Het onderzoeken van de basisfunktionaliteit van de nieuwe NMT (NonManifold Topology)-modeller binnen Liberator en welke inspanning gepleegd zou moeten worden om ACL binnen deze NMT-modeller te bouwen. 3. Het toetsen van Liberator aan de binnen de Bouwdienst ontwikkelde 2D-werkmethode en het nagaan op welke manier data uitgewisseld kan worden tussen DIMIII en Liberator. 4. Het bespreken van een aantal items aangaande DIMIII: waarom bij een lengte van een list langer als 1024 items het systeem merkbaar trager wordt; of de DACdisk-area voor symbolen groter kan worden als 512, dit in verband met het gebruik van de Hillman-converter; of er een aantal algemene oorzaken zijn aan te wijzen voor "VSFS-errors"; waarom PRISM niet opgestart kan worden vanaf een PC; DIMIII op Alpha/OSF; of onder UNIX in- en outputparamaters zijn veranderd binnen de core-software van DIMIII, dit in verband met de overgang naar UNIX met de CMI-toolbox. De hier genoemde items zijn nader uitgewerkt in de corresponderende hoofdstukken 1 t/m 4. In hoofdstuk 0 is een samenvatting gemaakt met daarin de conclusies en aanbevelingen. Een algeheel overzicht van de nieuwe produkten bij CV vindt U in het verslag "Verslag bezoek CV R&D San Diego 11 t/m 13 april'94" met rapportnummer BSW

6 0. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen. De algemene indruk is dat er binnen CV wordt gewerkt aan een omgeving die is gebaseerd op standaards (STEP) en op de markt verkrijgbare technologieen (Objectstore, CLIPS, HOOPS). Eigen ontwikkelingen zijn de modelling capaciteiten (CADDS + NMT), de CV ADE (Application Development Environment) en EXL/VB (Visual Basic). De gehele omgeving die hierdoor ontstaat is object-georienteerd en past in een gedistribueerde omgeving (b.v. interference checking tussen objecten uit DIMIII op een HP en objecten uit Liberator op een PC). Door het gebruik van deze nieuwe technologieen ontstaan nieuwe mogelijkheden op het gebied van integratie van platformen en software, snelle ontwikkeling van software, gebruikersvriendelijkheid en funktionaliteit. De applicaties (Liberator, CVaec-modulen), die binnen CV worden ontwikkeld, zijn gebaseerd op de eigen ontwikkelomgeving (CV ADE). Deze nieuwe produkten van CV zullen in eerste instantie alleen op de PC ter beschikking komen, later zal een "poort" plaats vinden naar UNIX. De planning van de verschillende modules is als volgt: Liberator + CV ADE 1.0: december 1994 CVaec-engine + applicaties 1.0: Q Beta 1.0 3D-modelling: Q Hierna zal CV zich met name richten op het vervolmaken van de CVaec-engine en applicaties voor plant design (incl. steel en concrete). Voor de infrastruktuur wordt met name gekeken naar third parties zoals b.v. Rij kswaterstaat. Conclusies: De ontwikkelingen binnen CV zijn open (de Application Programming Interface is toegankelijk en gedocumenteerd) en gebaseerd op standaards c.q. de-facto standaards. Toesnijdingen en kleine applicaties kunnen worden gebaseerd op EXL/VB. Grotere applicaties moeten worden gemaakt in C++ al of niet met behulp van CV ADE. De integratie "kracht" die de software heeft, moet zeker niet worden onderschat. Zowel met EXL/VB als C++ is integratie met een groot aantal standaard pakketten (Oracle, dbase, Excell, Words etc.). mogelijk. De NMT-modeller wordt voor de Bouwdienst pas na Q interessant. Wel zou sturing gegeven kunnen worden aan de API's (Application Interface) voor de NMT-modeller. In het kader van ACL zou nog enige ontwikkeling plaats moeten vinden voor een aantal specifieke ACL-primitieven. Het gebruik van de NMT-modeller zal de mogelijkheden binnen ACL echter wel naar een veel hoger niveau tillen. Door de grote integratiekracht van de software zou het geautomatiseerd verwerken van gegevens tussen de verschillende deeltaakgebieden binnen de Bouwdienst een grote vlucht kunnen nemen. Indien de bovenstaande omgeving ingezet wordt binnen het VIAdesign-projekt zal kennis nodig zijn van C++, Objectstore en Clips (opleiding), zal veel gebruik gemaakt moeten (kunnen) worden van bestaande CV-routines in C++ (regelmatige contacten met R&D San Diego) en zullen geheel nieuwe C++ routines ontwikkeld moeten worden (ervaring in C++, Objectstore en Clips).

7 Indien daarnaast aangesloten wordt op de CVaec-engine van CV, zal nog veel aandacht moeten worden besteed aan de opzet van een infrastruktuur model in CVaec. EXL/VB is voor het VIAdesign-projekt op dit moment alleen bruikbaar voor een beperkt aantal taken b.v. het maken van invoerformulieren. PMshell van TNO lijkt goed te passen in de CV-omgeving. Zie verder 1. bijlaqe Aanbevelinqen/beslispunten: Het is niet aan te bevelen de ojectlaag van CV in het VIAdesign-projekt in te zetten. Op dit moment zou een te grote vertraging optreden. Extra opleiding(en), meer overleg, afhankelijk zijn van ontwikkelingen bij CV zijn punten die binnen het projekt op dit moment niet aanvaardbaar zijn. Gezien de potentie van de software verdient het wel aanbeveling de ontwikkelingen bij CV te blijven volgen ten behoeve van kennisopbouw. Gezien de prioriteiten bij CV (eerst en zelf Plant Design en daarna en door third parties de infrastruktuur) ligt hier voor de Bouwdienst de vraag open of aktief deel genomen moet worden in ontwikkelingen op het gebied van de infrastruktuur (het kip en ei probleem). Eenzelfde vraag kan worden gesteld voor de ontwikkeling van ACL binnen de NMT-modeller van CV. Met name voor de 2D-werkmethode zal een beslissing genomen moeten worden of deze nog verder uitontwikkeld moet worden. Gezien de potentie van de nieuwe generatie CAD-software (ook andere leveranciers zullen toch wel aan een dergelijke omgeving werken) is ondersteuning door standaard tools binnen bereik.

8 . Gebruik CV-software als objektlaag in VIAdesign. Om hiervan een overzicht te krijgen is: a. gedurende 2 dagen een cursus CV ADE (Application Development Environment) gevolgd; b. gesproken over de CVaec-engine met bijbehorende class-struktuur; c. de class-struktuur van het prototype VIAdesign gemodelleerd binnen de class-struktuur van de CVaec-engine; d. gesproken over de opties binnen EXL/VB (Extended Visual Basic). Ad. A: Cursus CV ADE Gedurende twee dagen is een cursus gevolgd die nader inging op de ontwikkelomgeving binnen de nieuwe softwareomgeving van CV. Deze ontwikkelomgeving staat bekend als de CV ADE en is gericht op het maken van zgn. tools. Deze "tools" worden door middel van een "tool engine" gekoppeld met de "User InterFace (UP)" binnen de ADE-architectuur (zie figuur 1). ADE Architecture CIMMUtaHM 2 Tool I I Tool Tool Engine UP I I UP Tool I msgs Tool UI Manager! Manager!! msgs UP calls calls APIs Database Technology Modeling Technology Graphics Technology Modular Object-oriented Message passing Een "tool" is in principe een C++ programma van waaruit de onderliggende CVcore-funktionaliteit via API's (Application Programming Interface) aangeroepen kan worden. Ook Liberator en alle CVaec-applicaties worden op deze manier ontwikkeld. Voor het maken van een aantal specifieke tools heeft CV programmatuur ontwikkeld, die voor de gebruiker de body voor de benodigde C+ + routines automatisch aanmaakt. Deze "standaard"programmatuur beperkt zich op dit moment tot het aanmaken van coordinaten en het selekteren van coordinaten

9 en objecten, maar zal in de loop van de tijd afhankelijk van de gebruikerswensen worden uitgebreid. Indien men tools wil ontwikkelen buiten deze standaard programmatuur moeten alle C++ routines zelf aangemaakt worden. Van de CV ADE is een cursusdiktaat in de vorm van sheets en een zqn. "kookboek voor het schriiven van applicaties met CV ADE" beschikbaar. Een niet "gereleasde" Beta-versie van de ADE-software is eveneens beschikbaar voor het testen binnen de Bouwdienst. Ad. B: CVaec-engine De class-struktuur van de CVaec-engine is daar waar beschikbaar en mogelijk gebaseerd op de STEP-standaards. De eerste releases van de CVaec-engine omvatten de volgende modules: AEC component modeller (Leafo' 5 van 1 level diep) + bijbehorende catalogussen; Routing (van pijpleidingen); Schematics (voor schema tekeningen van allerlei aard); Interference checking, dit kan in combinatie met DIMIIImodellen; Report Generation voor hoeveelheden; Expert System Interface voor het checken van het ontwerp; External Database Interface. De API's die voor deze modulen zijn gecreerd zijn ook weer binnen de CV ADE beschikbaar. Het document "CVaec Engine Requirement Document" en een schema met de class-struktuur van de CVaec-engine is beschikbaar bij de Bouwdienst. De eerste versie van de CVaec-engine zal ca. Q beschikbaar zijn. Ad. C: Class-struktuur VIAdesign binnen CVaec-engine In eerste instantie is besproken op welke manier de class-struktuur van VIAdesign zo goed mogelijk binnen de CVaec-engine struktuur gepast zou kunnen worden. Bij het modelleren hiervan werd al snel duidelijk dat de bestaande STEP-standaards zeker nog niet voldoende zijn om een model uit de infrastruktuur correct te kunnen modelleren. Met name het begrip "assembly" (meerdere onderdelen samengevoegd tot 1 onderdeel, denk dan bijvoorbeeld aan het onderdeel pijler) is binnen STEP nog onvoldoende uitgewerkt en was dan ook moeilijk binnen de CVaec-engine te modelleren. Ook binnen CV is men nog zoekende dit probleem op te lossen. Om de oefening toch te voltooien is het min of meer "aangepaste" VIAdesign-model met behulp van PMshell binnen de struktuur van de CVaec-engine gebracht. Daarnaast zijn met behulp van PMshell de objekten en de relaties daartussen schematisch gemodelleerd. Ad. D: EXL/VB EXL/VB is een uitbreiding (EXL) op het bestaande Visual Basic (3.0) van Microsoft met een aantal CAD-funkties van Liberator. Het aanbrengen van een class-struktuur met methoden is niet mogelijk met EXL/VB. Om de funktionaliteit te kunnen testen is bij de Bouwdienst een gebruikershandleiding beschikbaar.

10 Basisfunktionaliteit van de NMT-modeller. Het doel was om de primitieven beschreven in de specif icaties voor ACL daadwerkelijk te modelleren met de NMT-modeller. De huidige mogelijkheden van de NMT-modeller beperken zich op dit moment echter alleen tot 2D-geometrie en annotatie. De ontwikkelingen aangaande 3D-surfaces en solids zijn nog in voile gang en konden nog niet worden getoond. In Q is de eerste Beta-release van de 3D-modeller gepland. De mogelijkheden van de modeller zijn daarom aan de hand van een presentatie uiteengezet. De NMT-modeller valt als het ware in twee gedeelten uiteen, n.l. een "geometrie" gedeelte en een "NMT"-gedeelte. Het "NMT"-gedeelte is geheel nieuw, het "geometrie" gedeelte wordt in eerste instantie een subset van de CADDS-modeller en zal in eerste instantie zo eenvoudig mogelijk worden gehouden. Pas in een later stadium zullen aan de hand van gebruikerswensen meer complexe 3D-mogeljkheden ingebouwd kunnen worden. Deze complexe mogelijkheden zijn overigens altijd aanspreekbaar via de CV ADE. Voor ACL betekent dit dat een aantal specifieke primitieven nog niet met het standaard pakket opgelost kunnen worden. Voor deze complexe primitieven zal de modeller door "eigen" ontwikkeling uitgebreid moeten worden. De inspanning die hiervoor gepleegd zou moeten worden, schat ik veel kleiner als de huidige inspanning die in ACL gestoken is. Daarnaast komen mogelijkheden beschikbaar die op dit moment slechts toekomstdromen zijn binnen ACL. (Solids --> Booleans --> betere en snellere oplossing voor specifieke problemen binnen het huidige ACL). Welke mogelijkheden het "NMT"-gedeelte voor ACL heeft, zal nog nader onderzocht moeten worden, maar ik ben van mening dat dit een gedeelte van de ingebouwde relaties in het huidige VIAdesign-prototype zou kunnen vervangen.

11 Toetsen van Liberator voor de 2D-werkmethode. Het stoeien met Liberator heeft zich beperkt tot een halve dag, zodat er nog geen echt duidelijk overzicht is ontstaan van de mogelijkheden binnen Liberator ter ondersteuning van de 2D-werkmethode. Wel liggen er naar mijn mening mogelijkheden in deze richting, omdat alle data van een projekt binnen 1 database (Objectstore) wordt opgeslagen. Om de mogelijkheden voor de 2D-werkmethode verder uit te testen is een officiele Beta-versie van Liberator beschikbaar en kunnen met behulp van Visual Basic 3.0 en EXL/VB eventueel ontbrekende routines geschreven worden. Door de grote integratiekracht van de software zou het geautomatiseerd verwerken van gegevens tussen de verschillende deeltaakgebieden binnen de Bouwdienst een grote vlucht kunnen nemen.

12 DIMIII-items. Daar de verantwoordelijke man voor de ontwikkeling van DIMIII niet aanwezig was is alleen het item "Prism op PC's" uitgezocht. Het antwoord, "voor de echte kenners", hierop was zeer eenvoudig: HET KAN NIET, omdat voor Prism een aantal waarden voor de fonts hard zijn ingecodeerd en dus ook voor de PC's een 19 of 21-inch scherm nodig is.