Competenties: kun je dat leren? Een inspectieonderzoek naar de onderwijskundige kwaliteit van de vernieuwing in het mbo

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Competenties: kun je dat leren? Een inspectieonderzoek naar de onderwijskundige kwaliteit van de vernieuwing in het mbo"

Transcriptie

1 Competenties: kun je dat leren? Een inspectieonderzoek naar de onderwijskundige kwaliteit van de vernieuwing in het mbo

2 Competenties: kun je dat leren? Een inspectieonderzoek naar de onderwijskundige kwaliteit van de vernieuwing in het mbo

3

4 Inhoudsopgave Samenvatting 1 Aanleiding en doelstelling Aanleiding Onderzoeksvragen Kwantitatief onderzoek: onderzoeksopzet en respons Kwantitatief onderzoek: betrokken opleidingen en respondenten Kwalitatief onderzoek: onderzoeksopzet en beschrijving onderzoeksgroep Leeswijzer 15 2 Kader van het onderzoek Achtergrond Begripsbepaling Het wat en het hoe 19 3 Samenvatting, beantwoording deelvragen en beoordeling van bevindingen Samenvatting Het primaire proces Beantwoording deelvragen Beoordeling van de bevindingen 27 4 Kwantitatief onderzoek Vertaalslag kwalificatieprofiel naar de competentiegerichte opleiding, inleiding Het primaire proces Randvoorwaarden en ondersteunende processen De opleiding in relatie met de stakeholders in de regio Effecten en resultaten van de experimentele opleidingen 48 5 Kwalitatief onderzoek Vooraf Het primaire proces Randvoorwaarden De opleiding in relatie met stakeholders in de regio Effecten en verantwoording 64

5

6 6 Transitie en ontwikkelingsperspectief: klaar voor invoering? Belemmerende factoren Succesfactoren 69 Bijlage(n) Aandachtspunten voor de staatssecretaris en de instellingen 73

7 6

8 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? Samenvatting Ongeveer 30 procent van de opleidingen die experimenteel zijn gestart met de vormgeving van competentiegericht onderwijs, is klaar voor een brede invoering ervan. Nog eens ruim 30 procent is er grotendeels klaar voor, de rest nog lang niet. Van de opleidingen die in 2004 zijn gestart met een experiment, is 40 procent klaar voor invoering op grote schaal - ervaring blijkt een belangrijke factor. Deze constatering schraagt het vertrouwen dat invoering van competentiegericht opleiden in het hele mbo succesvol en met voldoende draagvlak bij de diverse betrokkenen (deelnemers, docenten bedrijfsleven en andere opleidingen) zal kunnen verlopen. Dit komt naar voren uit onderzoek dat de inspectie uitgevoerd heeft onder contactpersonen van alle experimentele opleidingen (kwantitatieve gegevens uit een web survey) en vijftien geselecteerde opleidingen (bezoeken en gesprekken met deelnemers, bedrijfsleven, docenten en management). Opleidingen die klaar zijn voor een brede invoering onderscheiden zich - naast het gebruikmaken van enkele jaren ervaring - door een aantal factoren: systematische en operationele planvorming en evaluatie; evenwichtig onderwijs wat betreft de verhouding theorie en praktijk, met een balans in het aanleren van kennis en vaardigheden. De positie en het niveau van de algemene vakken zijn gewaarborgd en er is een grote variatie in gehanteerde werkvormen. Verder vindt gerichte competentieontwikkeling van docenten plaats en is er concrete samenwerking met andere opleidingen (vmbo en hbo) en het (regionale) bedrijfsleven. Er zijn adequate leervoorzieningen en er wordt maatwerk geboden. De praktijkgerichtheid ( arbeidsnabijheid ) van het competentiegericht onderwijs wordt bij de overgrote meerderheid van de opleidingen gewaarborgd door aansluiting bij de (eerste) kwalificatiedossiers - zowel de inhoud van het onderwijs als de exameneisen - en door samenwerking met het regionale bedrijfsleven. Deze samenwerking concentreert zich overigens nog vooral op (praktijk)onderwijsthema s en -vormen, minder op de noodzakelijke wisselwerking tussen beroeps- en onderwijspraktijk. Recent gestarte experimentele opleidingen werken iets vaker met een uitgewerkt en geconcretiseerd plan van invoering dan de eerste lichtingen. Dit wijst op een kentering naar een meer gestructureerde en planmatige aanpak dan in de allereerste experimenten. Ook de wijze waarop resultaten en voortgang worden geadministreerd en gecommuniceerd met betrokkenen lijkt door de tijd enigszins verbeterd en biedt perspectieven voor een succesvolle invoering op grote schaal. Het organiseren van een goede communicatie en een regelmatige verantwoording vanuit de opleidingen (met name naar deelnemers en bedrijfsleven) is een belangrijk aandachtspunt. Ook het geconstateerde gebrek aan flexibiliteit en maatwerk (en daarmee het onvoldoende honoreren van de grote diversiteit tussen deelnemers(- groepen)) vraagt om een extra inzet bij de instellingen. Daarnaast zijn voor de instelling de competentieontwikkelingen van de docenten en de bedrijfsvoering urgente verbeterpunten. 7

9 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Betrokkenen bij experimentele opleidingen zien vooral mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering in drie richtingen: meer diepgang in de opleiding, met name door theorie aan te bieden die beter is toegesneden op de toekomstige beroepspraktijk; meer evenwicht tussen de verschillende elementen in de opleidingen (kennis, vaardigheden en houding) en een grotere afwisseling in werkvormen; meer structuur voor de deelnemers. Deelnemers (en bedrijven), die betrokken zijn bij het kwalitatieve onderzoek, wensen in grote meerderheid meer structuur, een aaneengesloten rooster en voldoende afwisseling in de werkvormen. Vrijwel geen van hen wil echter terug naar de situatie waarin voornamelijk klassikaal wordt lesgegeven. Grotere zelfstandigheid en grotere arbeidsnabijheid zijn voor hen winstpunten die niet verloren moeten gaan. In de aanpassingen die de opleidingen inmiddels hebben doorgevoerd onder invloed van gehouden evaluaties, ziet de inspectie aanwijzingen dat competentiegericht opleiden zich ontwikkelt in de richting van een nieuw evenwicht. De slinger lijkt weer gedeeltelijk terug te gaan: van veel zelfstandig leren naar een mix van zelfstandig leren, gevarieerde werkvormen en meer structuur. Als nieuwe opleidingen hier bewust mee aan de slag gaan, is er sprake van onderwijs van goede kwaliteit. 8

10 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? 9

11 10

12 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? 1 Aanleiding en doelstelling 1.1 Aanleiding Onderwijskundige vernieuwing is een belangrijk onderwerp in de bve-sector. Met het competentiegericht onderwijs wordt vanaf 2004 geëxperimenteerd: het herontwerp van het mbo. De inspectie heeft zich in eerste instantie terughoudend opgesteld, om zo de onderwijsinstellingen de ruimte te geven het competentiegericht onderwijs te ontwikkelen. In het studiejaar 2006/2007 is een groot deel van de opleidingen volgens de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur vormgegeven. Het betreft ongeveer een kwart van de deelnemers die in het mbo zitten: een kleine deelnemers. Ook in de politiek en bij het publiek is er veel belangstelling voor de invoering van competentiegerichte opleidingen. Dit wordt mede veroorzaakt door problemen met lesuitval, klachten van deelnemers over te weinig contacttijd of diepgang van het onderwijs en de media-aandacht voor deze klachten. Naar aanleiding van een advies van de Stuurgroep Competentiegericht Opleiden en een aantal signalen uit het veld heeft de staatssecretaris op 6 april 2007 besloten de verplichte invoering van het competentiegericht onderwijs met twee jaar uit te stellen: instellingen krijgen tot 1 augustus 2010 de tijd om de competentiegerichte opleidingen te implementeren. Vanaf die datum kunnen instellingen nieuwe leerlingen alleen nog inschrijven in competentiegericht opleidingen. Experimentele opleidingen vormen de voorbode én voorhoede van majeure veranderingen in het mbo. De veranderingen raken deelnemers direct; niet alleen de huidige leerlingen, maar - in hun consequenties voor de definitieve invoering van competentiegericht mbo - ook toekomstige leerlingen. Het herontwerp mbo is een complexe operatie met een grote reikwijdte, waarbij nogal wat actoren betrokken zijn en ook de externe omgeving (arbeidsmarkt, hbo en regionale samenleving) grote belangen heeft. Tegen die achtergrond achtte de inspectie empirisch onderzoek gericht op factfinding van groot belang. Het ontwikkelingsproces loopt nu enkele jaren en het is tijd om de balans op te maken. Voorliggend onderzoek is uitgevoerd om zicht te krijgen op de ontwikkeling van het competentiegericht onderwijs in de praktijk. Zowel de inhoud van de opleidingen als de wijze van invoering van de vernieuwingen van de opleiding wordt tegen het licht gehouden, waarbij het perspectief van de verschillende actoren - deelnemer, docent, bedrijven en opleidingsmanagement - nader wordt belicht. In deze praktijk wordt vooral gewerkt met kwalificatiedossiers die zijn vastgesteld volgens het eerste format 1. Dit rapport bevat geen evaluatie van het totale proces van herontwerp. 1 Op zijn de eerste 140 kwalificatiedossiers volgens het nieuwe format ter goedkeuring aangeboden aan de Ministeries van OCW en LNV. Zij worden in cursusjaar 2007/2008 ingevoerd. Volgens het nieuwe format wordt bij het ontwerp van de kwalificatiedossiers gebruik gemaakt van een competentiemodel met 25 competenties. Voorheen was geen standaardset van competenties opgelegd. De hier onderzochte opleidingen zijn nog gebaseerd op de kwalificatiedossiers volgens het eerste format. 11

13 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS 1.2 Onderzoeksvragen De belangrijkste vraag die de inspectie zich heeft gesteld, is: Krijgen de deelnemers in de experimentele opleidingen onderwijs van kwaliteit en op het juiste niveau en wat doen de onderwijsinstellingen om dat te waarborgen? Deze hoofdvraagstelling is geoperationaliseerd in een aantal deelvragen: Hoe is de vertaalslag gerealiseerd van het nieuwe kwalificatieprofiel naar de competentiegerichte opleiding? Hoe is het onderwijs vormgegeven en waar zijn de vernieuwingen zichtbaar (pedagogisch/didactische aanpak, personeelsbeleid, bedrijfsvoering)? Hoe staat het met de arbeidsnabijheid en de betrokkenheid van het regionale bedrijfsleven bij het nieuwe onderwijs? Hoe wordt verantwoording afgelegd over de onderwijskundige vernieuwing? Wordt door de instelling geëvalueerd of de opleiding doelmatiger is en of de deelnemers de opleiding ook beter en leuker vinden? Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden heeft zowel een kwantitatief als een kwalitatief onderzoek plaatsgevonden. Voor het kwantitatieve gedeelte zijn alle contactpersonen van de experimentele opleidingen aangeschreven. Voor het kwalitatieve onderzoek is per vernieuwingscluster één opleiding uitgekozen die gedurende een dag is onderzocht. Er is een taakverdeling overeengekomen waarin het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA) het kwantitatieve onderdeel van het onderzoek heeft verricht en B&A het kwalitatieve onderdeel alsmede de afstemming van beide onderdelen. Het onderzoek heeft, naast voorliggend rapport, een aantal werkdocumenten opgeleverd, die desgewenst kunnen worden opgevraagd. Het betreft een notitie waarin de vraagstelling van de inspectie nader is uitgewerkt en waarin het analysekader voor dit onderzoek wordt geoperationaliseerd. Ten tweede gaat het om de integrale opbrengsten van het kwantitatieve onderzoek (een integrale versie van het kwantitatieve deelonderzoek is als werkdocument apart opvraagbaar). Tenslotte heeft de inspectie de bevindingen van het kwalitatieve onderzoek per opleiding samengevat in samenvattingen die naar het College van Bestuur van de verschillende instellingen zijn gestuurd. 1.3 Kwantitatief onderzoek: onderzoeksopzet en respons Eén geïntegreerde vragenlijst Het kwantitatieve onderzoeksdeel bestond uit een enquête onder - in principe - alle contactpersonen voor de experimentele opleidingen in de verschillende instellingen. Daarnaast laat het Gemeenschappelijk Proces Management door het Cinop Expertisecentrum dit studiejaar (2006/2007) voor de derde keer het monitoronderzoek onder experimentele opleidingen uitvoeren. Eén van de onderdelen daarvan is eveneens een enquête onder contactpersonen van de experimentele opleidingen. 12

14 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? Om de contactpersonen in de onderwijsinstellingen niet dubbel te belasten, is besloten om in de dataverzameling van de onderzoeken van KBA en van het Cinop Expertisecentrum nauw samen te werken. Daartoe is voor de enquête onder contactpersonen van de experimentele opleidingen, elk vanuit de eigen vraagstelling van beide onderzoeken, één geïntegreerde vragenlijst ontwikkeld. Veldwerk Het onderzoek is uitgevoerd onder de competentiegerichte opleidingen die in het schooljaar 2006/2007 onder de experimenteerregeling vallen. Het Gemeenschappelijk Proces Management heeft de adressen beschikbaar gesteld van de betrokken contactpersonen van experimentele opleidingen. Deze personen zijn door middel van een enquête benaderd met het verzoek de vragenlijst in te vullen via een zogenaamde web survey. Daarnaast hebben de clustercoördinatoren van de zestien experimenteerclusters de contactpersonen gevraagd aan het onderzoek mee te werken. In de enquête was het internetadres van de vragenlijst voor de web survey opgenomen, plus een persoonlijke inlogcode. De web survey is op 18 april 2007 online gegaan en gesloten op 31 mei Het kwantitatieve onderzoek is gericht op de stand van zaken in de experimentele opleidingen, zoals die wordt ervaren door de contactpersonen, als slechts één van de direct betrokken actoren. In het kwalitatieve onderdeel van het onderzoek zijn ook andere betrokkenen aan het woord geweest. Populatie en respons In het schooljaar 2006/2007 zijn experimentele opleidingen aan 78 instellingen, waaronder roc s, aoc s en vakscholen. Het onderzoek is uitgevoerd onder alle contactpersonen van de experimentele opleidingen. In een aantal gevallen zijn zij contactpersoon voor meer dan één opleiding binnen hun instelling. Aan hen is gevraagd de vragenlijst voor één - nader te selecteren - opleiding in te vullen. In totaal waren er 999 contactpersonen. Daarvan hebben er 566 deelgenomen aan de web survey. 64 respondenten bleken alleen de zogenaamde identificatie- en achtergrondgegevens ingevuld te hebben en dus geen van de overige vragen uit de vragenlijst. Deze respondenten zijn uit het databestand verwijderd. De uiteindelijk bruikbare respons bedraagt 502 contactpersonen of ruim 50 procent. Er is geen non-respons onderzoek verricht. De omvang van de respons en de verdeling over de verschillende categorieën van experimentele opleidingen naar cluster, niveau en leerweg maken aannemelijk dat de onderzoeksresultaten in hoge mate als representatief kunnen worden beschouwd voor de huidige stand van zaken in de experimentele opleidingen. 13

15 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS 1.4 Kwantitatief onderzoek: betrokken opleidingen en respondenten Meer dan de helft van de contactpersonen is docent of teamleider. De functies van de overige respondenten variëren van manager en opleidingscoördinator tot ontwerper/ontwikkelaar. Het merendeel van de contactpersonen is minder dan een jaar bij de experimentele opleiding betrokken. Daarbij moet gezegd worden dat een fors deel (ruim 40 procent) van de experimentele opleidingen pas dit cursusjaar van start is gegaan en een bijna even groot deel pas voor het tweede jaar bezig is. De in het onderzoek betrokken experimentele opleidingen zijn goed gespreid over de zestien clusters van het Procesmanagement. In ruim 80 procent van de gevallen gaat het om bol-opleidingen, in de andere 20 procent om een bbl-opleiding of een combinatie hiervan. Bijna de helft van de opleidingen is een opleiding op niveau vier, ruim een kwart is een opleiding op niveau twee. Gemiddeld genomen hebben de opleidingen 83 deelnemers, maar dit aantal varieert sterk. 1.5 Kwalitatief onderzoek: onderzoeksopzet en beschrijving onderzoeksgroep Het kwalitatieve deel van het onderzoek is bedoeld om het algemene beeld van de onderwijskundige kwaliteit van de vernieuwing te verdiepen. Daartoe is een bezoek gebracht aan vijftien opleidingen die competentiegericht zijn vormgegeven. De opleidingen worden verzorgd aan een roc, aoc of vakinstelling. Bij de keuze van de opleidingen is rekening gehouden met de verschillende vernieuwingsclusters en met de verschillende niveaus en leerwegen binnen de clusters. Tevens is gekeken naar het aantal deelnemers dat de opleiding volgt. Er is voor gekozen opleidingen te bezoeken die een substantieel aantal deelnemers competentiegericht zijn gaan opleiden. Een deel van de opleidingen is vanaf de start van de proeftuinen (2004) aan de slag met competentiegericht leren. Van de geselecteerde opleidingen is vooraf het kwalificatiedossier en de aangeleverde informatie bestudeerd. Tijdens de bezoeken zijn onderwijsactiviteiten geobserveerd, is gepraat met deelnemers, docenten, bedrijven die vormen van praktijkleren (gaan) verzorgen en het opleidingsmanagement. Op basis van het onderzoek zijn conceptmanagementletters opgesteld, waarin de belangrijkste bevindingen over de betreffende opleiding worden samengevat. Deze concepten zijn door de opleidingsmanagers gecorrigeerd op feitelijke onjuistheden. Vervolgens is een definitieve versie naar het betreffende College van Bestuur gestuurd. 14

16 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? Overzicht van bezochte opleidingen kwalitatief onderzoek Vernieuwingscluster Niveau Leerweg Naam opleiding (crebonummer) Administratie en secretariaat 2 bol Administratief medewerker (90470) Arbeidsmarkt gekwalificeerd Assistent 1 bol AKA (90440) Artiest 4 bol Artiest (90030) Handel en zakelijke dienstverlening 2 bol Verkoper (90390) Horeca, voeding en toerisme 3 bol Leisure & Hospitality Host (90670) ICT 4 bol ICT beheerder (90220) Media, techniek en informatie 3 bol DTP-er Allround (90101) Techniek; middenkader 4 bol Technisch middenkader WEI (91140) Techniek; bouw en infra 2 bbl Timmerkracht (90370) Techniek; mobiliteit 2 bbl Machinist (93180) Techniek; procestechniek 4 bbl Allround Operator (90010) Zorg en maatschappelijke dienstverlening 2 bol Helpende (91350) Sport en bewegen 3 bol Sport- en bewegingsleider (91390) Voedsel en leefomgeving 4 bol Vormgever leefomgeving/ Hand and Design (97261) Transport en logistiek 4 bol Manager Havenlogistiek (93040) Het kwalitatieve hoofdstuk is gebaseerd op uitvoerige verslagen van deze vijftien bezoeken. In totaal is gesproken met ongeveer negentig deelnemers, vijftig docenten, vijftig (vertegenwoordigers van) bedrijven en dertig opleidingsmanagers en afdelingsdirecteuren. 1.6 Leeswijzer Dit rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt het kader van het onderzoek geschetst. In hoofdstuk 3 volgt een samenvatting, de beantwoording van de onderzoeksvragen en een aantal aandachtspunten bij de doorontwikkeling van de competentiegerichte opleidingen. In hoofdstuk 4 worden de onderzoeksgegevens van het kwantitatieve deel gepresenteerd. In hoofdstuk 5 volgen de kwalitatieve onderzoeksgegevens. Hoofdstuk 6, tenslotte, geeft een samenvatting van de faalen succesfactoren bij integrale invoering van de competentiegerichte opleidingen, zoals die door de betrokken geformuleerd zijn. 15

17 16

18 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? 2 Kader van het onderzoek Experimentele opleidingen zijn de verschijningsvormen in de onderwijspraktijk van een tweetal nauw met elkaar samenhangende operaties in het mbo: de ontwikkeling van de competentiegerichte kwalificatiestructuur en de ontwikkeling van competentiegericht onderwijs. Het eerste heeft primair betrekking op het wat van het mbo: op de gewenste leeruitkomsten. Wat moet een deelnemer van het mbo kunnen, weten en kennen en hoe moet gehandeld worden in de beroepssituatie als hij of zij het mbo verlaat? Het tweede heeft met name betrekking op het hoe : de onderwijskundige en pedagogisch-didactische vormgeving van de opleiding. 2.1 Achtergrond Aan het eind van de jaren 90 hebben adviezen van de Sociaal Economische Raad (1997) en de Onderwijsraad (1998) de aanzet gegeven tot een herbezinning op de inhoud en vormgeving van het mbo. De belangrijkste achtergrond voor discussies en adviezen was in eerste instantie de vraag vanuit het bedrijfsleven op grond van ontwikkelingen in de arbeid en op de arbeidsmarkt. Geconstateerd werd dat een veranderend vakmanschap aan het ontstaan was, ten gevolge van snelle technologische, arbeidsorganisatorische en commerciële ontwikkelingen in bedrijven en instellingen. Deze hadden onder andere als effect dat er een grotere behoefte werd gesignaleerd aan (meer) servicegerichtheid van werknemers, aan het beter kunnen communiceren met collega s uit andere disciplines en aan de ontwikkeling van branchedoorsnijdende of branche-overstijgende competenties. Ook was er de vraag aan opleidingen bij te dragen aan een grotere wendbaarheid (employability) van de deelnemers op de interne en externe arbeidsmarkt. De Adviescommissie Onderwijs Arbeidsmarkt kwam in 1999 met het advies Een wending naar kerncompetenties, waarin werd geadviseerd de kwalificatiestructuur in het mbo te baseren op kerncompetenties. Daarbij ging het om het identificeren van gemeenschappelijke kernen binnen een beroep of beroepsdomein. Het uitgangspunt van veranderend vakmanschap stond hierbij centraal. Gepleit werd voor een integratie van de algemene competenties (sociaal-communicatieve competenties, methodische of handelingscompetenties) in competenties van vakbekwaamheid. De consequenties van deze opvattingen richtten zich in eerste instantie op de kwalificatiestructuur van het mbo. Deze werd als te gefragmenteerd, te rigide en te weinig transparant beschouwd. Gewenste leeruitkomsten van het mbo (de eindtermen) zouden moeten worden geformuleerd in termen van competenties van brede vakbekwaamheid. Deze operatie is ter hand genomen door de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB s), die nieuwe kwalificatiedossiers hebben ontwikkeld op basis van competenties. Vervolgens kwam de vraag hoe de vertaalslag kon worden gemaakt van een competentiegerichte kwalificatiestructuur naar competentiegericht opleiden. Dit proces viel min of meer samen met een groeiend besef van veranderingen in leerlingenpopulaties. Tevens werd duidelijk dat het aantal voortijdig schoolverlaters in het mbo, ook in de context van de ontwikkeling naar een kennisintensieve samenleving, drastisch moest worden teruggedrongen. 17

19 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Deze vraagstukken plaatsten instellingen voor de uitdaging om hun opleidingen op nieuwe manieren vorm te geven, meer aansluitend bij de belevingswereld van deelnemers, met een toenemende roep om meer variatie in werkvormen en meer maatwerk voor verschillende deelnemers. De wending naar competentiegericht opleiden is daarmee ook aangegrepen om beter aan de vraag van (potentiële) deelnemers tegemoet te komen. Competentiegericht opleiden betekent dat opleidingen in hun aanbod de match moeten vormgeven tussen de vraag naar veranderend aankomend vakmanschap vanuit bedrijven en instellingen (afnemers) enerzijds en de vraag naar aantrekkelijk onderwijs voor veranderende leerlingenpopulaties (deelnemers) anderzijds. Voor een goed begrip is het daarbij van belang te benadrukken dat het in het mbo niet alleen gaat om algemene competenties, waarbij vakmatige competenties naar de achtergrond zouden verdwijnen. Vakbekwaamheid is aan verandering onderhevig en dat uit zich in een veranderende verhouding tussen vakmatige en algemene competenties. Daarmee is niet alleen de onderlinge relatie tussen algemene vorming en beroepsvorming als actueel vraagstuk aan de orde bij de herinrichting van het mbo, maar ook het uitgangspunt van veranderend vakmanschap. 2.2 Begripsbepaling Competentiegericht onderwijs in het mbo veronderstelt een duidelijke verbinding van de opleidingsaanpak met de gewenste leeruitkomsten. Deze zijn gerelateerd aan het toekomstig functioneren in de samenleving, in het bijzonder in bepaalde beroepsdomeinen. Als de vier kernelementen van competentiegericht onderwijs voor het mbo kunnen beschouwd worden: de integratie van kennis, houdingen en vaardigheden (geen geïsoleerde vaardigheden of kennis) De drie aspecten zijn even belangrijk; in de integratie zit bovendien meerwaarde; handelingsgeoriënteerd (gericht op handelingsbekwaamheid in de praktijk van een beroep of beroepsdomein); individugericht (gericht op de authenticiteit van het individu); ontwikkelingsgericht (gericht op de (arbeids)loopbaan van deelnemers). Gezien het initiële karakter van het mbo gaat het niet alleen om beroepscompetenties, maar ook om leer- en burgerschapscompetenties (drievoudige kwalificatie). Een mbo-opleiding moet, met andere woorden, een solide basis leggen voor wendbare en weerbare individuen, zowel op de arbeidsmarkt als in de samenleving. Aankomend vakmanschap biedt het individu de bagage aan competenties waarmee het zichzelf verder kan ontwikkelen en zich kan wenden en weren in een samenleving en op een arbeidsmarkt die gekenmerkt wordt door een hoog tempo van veranderingen. Het is dé leeruitkomst van mbo-opleidingen. Deze leeruitkomsten worden geformuleerd in termen van competenties. Competenties kunnen gedefinieerd zijn in termen van gedrag of handelingsbekwaamheid of in termen van disposities/vermogens. 18

20 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? Zij krijgen pas betekenis binnen toepassingscontexten van productie- en/of dienstverleningsprocessen in arbeid en beroep. Competenties dienen daartoe voldoende (ook theoretische) body te hebben om zowel een goede start of herstart op de arbeidsmarkt te waarborgen als een verdere ontwikkeling tot en/of van volleerd vakmanschap (mogelijk ook via het hbo). 2.3 Het wat en het hoe De inhoud van de competenties (het wat ) is vastgelegd in kwalificatiedossiers. Deze zijn opgesteld door de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, in dit geval de paritaire commissies daarbinnen. Voor het domein van leer- en burgerschapscompetenties gebruiken de onderwijsinstellingen een brondocument over leren en burgerschap. Dat vertalen zij op eigen wijze in het leerplan. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van de instellingen om op basis van de kwalificatiedossiers het onderwijs te ontwikkelen en uit te voeren. Het proces van opstelling en inhoud van de kwalificatiedossiers en de leer- en burgerschapscompetenties zijn geen onderwerp van dit onderzoek. Die worden als gegeven beschouwd. In de discussie over de pedagogisch-didactische vorm waarin het onderwijs wordt uitgewerkt, wordt competentiegericht opleiden nogal eens vereenzelvigd met het nieuwe leren. In dit inspectieonderzoek wordt competentiegericht opleiden opgevat als vormen van opleiden die voldoen aan de kernelementen van competenties: integratie van kennis, houding en vaardigheden; een handelings- en individu gerichte benadering; met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van de persoon en de (arbeids)loopbaan van de deelnemers. Het gaat dus om nieuwe uitkomsten van het leren : leeruitkomsten die meer duurzaam zijn, flexibel, functioneel, betekenisvol, generaliseerbaar en toepassingsgericht. Het is daarbij van belang dat de leerresultaten een algemener (vakoverstijgend) karakter hebben en een bredere reikwijdte hebben. 19

21 20

22 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? 3 Samenvatting, beantwoording deelvragen en beoordeling van bevindingen 3.1 Samenvatting De hoofdvraag van dit onderzoek is of deelnemers in de experimentele opleidingen onderwijs van goede kwaliteit krijgen en wat de onderwijsinstellingen doen om dat te waarborgen. Hiertoe is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd waaraan door meer dan de helft van de bijna duizend contactpersonen van de experimentele opleidingen is meegewerkt. Er heeft een verdiepend kwantitatief onderzoek plaatsgevonden onder vijftien opleidingen, waarbij is gesproken met deelnemers, docenten, bedrijven en het opleidingsmanagement. De resultaten van beide onderzoeken liggen in grote lijnen in elkaars verlengde. De opvattingen van verschillende stakeholders (opleidingen en bedrijven) lopen niet volledig parallel als het gaat over de rol van de opleidingen en de bedrijven en over de begeleiding tijdens het praktijkleren. Waar deze afwijking zich voordoet, wordt dit in de tekst bij de bevindingen verduidelijkt. 3.2 Het primaire proces De inhoud van de opleidingen wordt voor het grootste gedeelte bepaald door het kwalificatiedossier, dat voor de betreffende opleiding is ontwikkeld. De kwaliteit van de opleiding wordt ook geborgd door in de afsluiting/examinering uit te gaan van de in het dossier beschreven competenties. Bij de inhoud van de opleidingen geven opleidingen aan dat er naar een beter evenwicht gezocht moet worden tussen theorie en praktijk. De diepgang van de opleidingen moet worden verbeterd en de relatie met de algemene vakken moet worden verhelderd. In de opleidingen wordt, meer dan voorheen, tijd uitgetrokken voor zelfstandig leren. 50 tot 60 procent van de opleidingen besteedt minstens vijf uur per week aan klassikaal lesgeven, minstens vijf uur aan groepsgewijs werken in projecten en minstens vijf uur aan het uitvoeren van praktijkopdrachten. De vernieuwing van de opleidingen heeft nog niet geleid tot het vereiste maatwerk en de vereiste flexibiliteit binnen de opleidingen. De arbeidsnabijheid is in praktisch alle onderzochte opleidingen vergroot, doordat er meer aandacht is voor het werken met opdrachten die gebaseerd zijn op de reële beroepspraktijk. De opleidingen die daarnaast meer concrete samenwerking zijn aangegaan met het bedrijfsleven, zijn nog in de minderheid. De communicatie tussen de opleidingen en het (regionale) bedrijfsleven/werkveld moet worden verbeterd. 21

23 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Randvoorwaarden De opleidingen zijn met veel enthousiasme, maar met soms weinig structuur of zonder langetermijnaanpak, gestart met het proces van vernieuwing. Slechts één op de veertien opleidingen werkt vanaf de start met een uitgewerkt, operationeel plan. Dit aandeel is het hoogst bij de meest recent gestarte opleidingen. De kwalificatiedossiers zijn de belangrijkste inhoudelijke ankerpunten voor de opleidingen. Bij ongeveer een derde van de opleidingen is in sterke mate sprake van een uitgesproken visie binnen de instelling op competentiegericht onderwijs, die wordt uitgedragen én waarmee sturing wordt gegeven aan de innovatieactiviteiten in het herontwerpproces. Een minderheid van de opleidingen is bij de vernieuwingen gestart bij de te realiseren leeruitkomsten en heeft van daaruit teruggeredeneerd. Als belangrijke verbeterpunten komen het personeelsbeleid en de competentieontwikkeling van docenten naar voren. Het gaat daarbij vooral om deskundigheidsbevordering in de verschillende rollen die docenten hebben tijdens het vernieuwde opleidingsproces en het beter kunnen omgaan met nieuwe voortgangs- en beoordelingssystematieken, zoals portfolio s en proeven van bekwaamheid. Een ander verbeterpunt is de bedrijfsvoering van de instellingen. Deze is nog niet overal afgestemd op competentiegericht onderwijs. Er lijkt verbetering op te treden in de ontwikkeling van voortgangs- en begeleidingssystemen van deelnemers. De samenwerking met het regionale bedrijfsleven is nog onvoldoende ontwikkeld. Met het vmbo in de regio is in de meeste gevallen contact, met name om voorlichting te geven en bij de overdracht van deelnemers. De inhoudelijke afstemming met het vmbo en de afstemming met het hbo behoeven verbetering, met het oog op de doorlopende leerlijn voor deelnemers. Belemmeringen en succesfactoren Aan alle respondenten is gevraagd wat zij als belangrijkste belemmeringen en succesfactoren beschouwen bij integrale invoering van het competentiegericht leren. Door alle betrokkenen worden belemmeringen in de financiële en personele sfeer het meest genoemd. Door contactpersonen en opleidingsmanagers wordt ook vaak gewezen op, in hun ogen, rigide systemen van controle en verantwoordingsplicht. Ook blijkt dat zij niet veel vertrouwen hebben in de consistentie van het kaderstellende beleid van de kant van de overheid. Het vertrouwen tussen de opleiding/ instellingen en de overheid is daarbij in elk geval niet vergroot door de hoeveelheid (negatieve) publiciteit. Bedrijven, deelnemers en docenten geven, naast financiële en personele belemmeringen, met name inhoudelijke knelpunten aan bij de ontwikkeling van de opleidingen. Het gaat dan om de relatie met het bedrijfsleven, het niveau en de diepgang van de opleiding en de ongestructureerdheid van het studieprogramma. Als succesfactoren ziet men vooral acties die door de instelling of opleiding zélf ondernomen worden. Het gaat dan om zowel acties op het gebied van primaire onderwijsprocessen als acties op het vlak van randvoorwaarden (toename praktijkgerichtheid, variatie in werkvormen, docenten met kennis van de praktijk, maatwerk voor deelnemers, gerichte sturing op basis van een gedeelde visie, verbeteren van interne werkprocessen en van de leeromgeving). 22

24 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? Conclusies hoofdvraag Krijgen de deelnemers in de experimentele opleidingen onderwijs van kwaliteit en op het juiste niveau en wat doen de onderwijsinstellingen om dat te waarborgen? Tussen de experimentele opleidingen bestaat een aanzienlijke variatie. Dat manifesteert zich direct in het antwoord van de contactpersonen op de vraag hoever zij zijn met de ontwikkeling en invoering van de competentiegerichte opleidingen: 30 procent zegt helemaal of grotendeels klaar te zijn, 31 procent is in belangrijke mate klaar en bijna 40 procent is nog lang niet klaar. Van de opleidingen die in 2004 zijn begonnen, zegt 40 procent helemaal of grotendeels klaar te zijn (tegen 23 procent van de opleidingen die in 2006 zijn begonnen). Deelnemers aan experimentele opleidingen krijgen onderwijs dat in hoge mate is afgeleid van de (eerste) kwalificatiedossiers. Ook voor de waarborg van de kwaliteit en het opleidingsniveau wordt als eerste verwezen naar de in de kwalificatiedossiers verwoorde competenties. Examens en beoordelingsarrangementen zijn hierop gebaseerd. Ten tweede waarborgen de opleidingen de kwaliteit van de opleidingen door overleg met het regionale bedrijfsleven. Zoals aangegeven staat deze communicatie in de meeste opleidingen nog in de kinderschoenen. Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat de borging minder is dan voor de opleidingen die zijn gebaseerd op de oude eindtermendocumenten. Uit het kwalitatieve onderzoek komt een vergelijkbaar beeld naar voren: vier van de vijftien onderzochte opleidingen hebben het competentiegerichte onderwijs geheel op niveau vormgegeven, inclusief een waarborg voor de kwaliteit. Ook deze opleidingen zijn al een aantal jaren bezig met herontwerp. De overige opleidingen bevinden zich nog middenin het proces van herontwerp. De opleidingen, waar het competentiegericht onderwijs helemaal op niveau is vormgegeven en wordt gewaarborgd (circa 30 procent), kenmerken zich door: Meerdere jaren ervaring met competentiegericht opleiden (tenminste twee jaar). Systematische en operationele planvorming en evaluatie. Het gaat daarbij niet alleen om plannen die gericht zijn op de concepten van competentiegericht leren, maar ook om plannen die concreet aangeven welke resultaten moeten worden bereikt en evaluaties die zich hierop concentreren. Er is daarbij aandacht voor de kwaliteit en gebruikswaarde van de kwalificatiedossiers. Evenwichtig onderwijs door een heldere visie van de opleidingen op de verhouding theorie en praktijk, kennis en vaardigheden en de positie van de algemene vakken. Een grote en voor deelnemers aantrekkelijke variatie in gehanteerde werkvormen (klassikaal les, in groepen werken aan projecten, individueel werken aan opdrachten, veel afwisseling tussen theorie en praktijk, de praktijk wordt in de school gehaald). Een gericht programma voor de competentieontwikkeling van docenten, inclusief de tijd voor hen om dat te realiseren. 23

25 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Een waarneembare en concrete actie op de versterking van de samenwerking tussen de opleidingen en het (regionale) bedrijfsleven; specifiek gericht op de verwachtingen over en weer in het competentiegerichte onderwijs. Een aangepaste bedrijfsvoering van de instellingen, gericht op het realiseren van de randvoorwaarden bij competentiegericht opleiden (onder andere inrichting van gebouwen en roosters, inzet van docenten en onderwijsondersteuners en aandacht voor voortgangsregistratie van deelnemers). Maatwerk en flexibiliteit in de opleiding. Een grotere externe oriëntatie van de opleidingen: te beginnen naar de bedrijven, gevolgd door afstemming met het hbo en vervolgens het vmbo. 3.3 Beantwoording deelvragen De hoofdvraagstelling is geoperationaliseerd in vier deelvragen: 1. Hoe is de vertaalslag gerealiseerd van het nieuwe kwalificatieprofiel naar de competentiegerichte opleiding? 2. Hoe is het onderwijs vormgegeven en waar zijn de vernieuwingen zichtbaar (pedagogisch/didactische aanpak, personeelsbeleid, bedrijfsvoering?) 3. Hoe staat het met de arbeidsnabijheid en de betrokkenheid van het regionale bedrijfsleven bij het nieuwe onderwijs? 4. Hoe wordt verantwoording afgelegd over de onderwijskundige vernieuwing? Wordt door de instelling geëvalueerd of de opleiding doelmatiger is en of de deelnemers de opleiding ook beter en leuker vinden? Hier volgt gedetailleerder overzicht van de bevindingen, verdeeld over de vier deelvragen. Vertaalslag kwalificatieprofiel naar competentiegerichte opleiding De opleidingen zijn bij de vertaalslag in overgrote meerderheid dicht bij het opgestelde kwalificatieprofiel gebleven 2. De inhoud van de opleiding wordt hierdoor geheel of in zeer belangrijke mate bepaald. Nog niet alle opleidingen hebben de leerinhoud tot en met het eind van de opleiding duidelijk bepaald. Sommige opleidingen zijn gestart met het formuleren van de leeropbrengst voor het eerste jaar en zijn (nog) niet toe aan het concretiseren van de leeropbrengsten van het examen(jaar). De toetsing en afsluiting van de opleidingen worden bepaald door de gedefinieerde competenties in de kwalificatiedossiers. In de helft van de opleidingen wordt hierbij gebruik gemaakt van nieuwe instrumenten zoals een proeve van bekwaamheid, een portfolio en assessments. In opleidingen die in 2006 zijn gestart, wordt verhoudingsgewijs meer schriftelijk getoetst dan in de oudere opleidingen. 2 Zoals reeds aangegeven betreft het hier de kwalificatiedossiers oude stijl. 24

26 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? Uit het kwalitatieve onderzoek komt een aantal aandachtspunten bij de vertaalslag aan de orde: De bruikbaarheid van de kwalificatiedossiers zijn in het kader van dit onderzoek niet onderzocht. De vernieuwde formats voor de opstelling van de kwalificatiedossiers moeten de bruikbaarheid van de dossiers vergroten. De verschillende waarderingen van betrokkenen over de bruikbaarheid van de eerdere dossiers geeft aanleiding om zorgvuldig na te gaan of de nieuwe dossiers aan de doelstelling van een betere bruikbaarheid voldoen. De positie van de algemene vakken en de loopbaan- en burgerschaps-competenties; een goede integratie in het curriculum moet zich in een aantal opleidingen nog ontwikkelen. De benodigde verdieping van de leerstof en voldoende theoretische bagage; niet alle opleidingen zijn op dit punt uitdagend genoeg voor de deelnemers. Vormgeving onderwijs en vernieuwingen (pedagogisch/didactische aanpak, personeelsbeleid, bedrijfsvoering) De meerderheid van de opleidingen heeft onderwijskundige en pedagogisch/didactische vernieuwingen doorgevoerd. Zelfstandig leren is hierbij een sleutelbegrip. In bijna twee derde van de opleidingen neemt dit zelfstandig leren nog geen vijf uur in beslag. In twee derde van de opleidingen wordt tenminste vijf uur klassikaal lesgegeven. Bij een kwart van de opleidingen wordt meer dan tien uur klassikaal lesgegeven. Driekwart van de opleidingen die evaluaties hebben verricht over de vernieuwingen, hebben inmiddels veranderingen aangebracht. Het gaat daarbij vooral over een grotere variatie in werkvormen, ingevoerd bij de opleidingen die al wat langer competentiegericht werken. Ook uit het kwalitatieve onderzoek blijkt dat bij de experimentele opleidingen een tendens waarneembaar is waarin naar meer afwisseling in werkvormen wordt gezocht. Het aandeel van zelfstudie en projecten is in een aantal opleidingen na evaluatie onder deelnemers teruggebracht ten gunste van klassikaal werken. Betrokkenen noemen dit de ontwikkeling naar een gemengd model : waarin klassikaal lesgeven, aan projecten werken, zelfstudie en buitenschools leren meer afgewisseld worden. De competentiegerichte opleidingen hebben in het algemeen géén impuls gegeven aan meer maatwerk en flexibiliteit voor de deelnemers; een minderheid van de opleidingen kent verschillende in- en uitstroommomenten per jaar, gecombineerd met individuele leerarrangementen. Met name de opleidingen die in 2006 zijn gestart, zijn hierin ondervertegenwoordigd. De meeste opleidingen die in het kwalitatieve onderzoek zijn onderzocht, zijn nog steeds volgens een jaarklassensysteem ingericht. 25

27 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Het competentiegericht opleiden heeft ook nog geen grote vernieuwingen in de bedrijfsvoering of het personeelsbeleid van de instellingen teweeg gebracht. Zowel uit het kwalitatieve als uit het kwantitatieve onderzoek blijkt dat er een toenemend besef van urgentie is voor deze vraagstukken. Opleidingen zijn van mening dat er een forse investering moet worden gepleegd in de deskundigheidsbevordering van het personeel. Ook geven opleidingen aan in toenemende mate problemen te ondervinden bij het verkrijgen van voldoende (gekwalificeerd) personeel. Bij integrale invoering zijn ook niet alle fysieke voorwaarden (geschikte gebouwen, voldoende ICT-voorzieningen) aanwezig. Arbeidsnabijheid van het onderwijs en betrokkenheid regionale bedrijfsleven De opleidingen hebben een grotere oriëntatie op de beroepspraktijk gekregen, zo blijkt uit het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek. Dit is om te beginnen gerealiseerd doordat de opdrachten die deelnemers krijgen, gebaseerd zijn op reële praktijksituaties. De contactpersonen, deelnemers en bedrijven waarderen dit positief. Opvallend is dat deze grotere arbeidsnabijheid volgens de opleidingen en bedrijven in het kwalitatieve onderzoek (nog) geen vertaling heeft gekregen in intensivering van de concrete contacten met het regionale bedrijfsleven. In een minderheid van de gevallen is er sprake van co-makership bij de vormgeving van de opleidingen. In die gevallen zijn alle partijen zeer enthousiast over de intensivering van de contacten tussen de opleiding en de bedrijven. Het beeld van de beroepspraktijkvorming (bpv) is gemengd. Contactpersonen van de opleidingen geven aan dat bedrijven nog onvoldoende bekend zijn met het competentiegerichte onderwijs. Ook maken zij zich zorgen over de begeleiding van de deelnemers tijdens de bpv door (met name) de bedrijven. De bedrijven gaven in het kwalitatieve onderzoek aan dat zij onvoldoende op de hoogte zijn van het competentiegerichte onderwijs en de eisen die dat aan hen stelt. Zij maken zich vooral zorgen over de vraag of zij het grotere beroep dat op hen wordt gedaan wel waar kunnen maken. Zij zijn bovendien van mening dat de begeleiding vanuit de opleiding tekort schiet. Het gaat daarbij zowel om de begeleiding van de deelnemer als die van het bedrijf bij de voorbereiding en tijdens de beroepspraktijkvorming. Alle partijen zijn het er over eens dat de communicatie over de verwachtingen rond de bpv en de rol van het bedrijfsleven bij praktijkleren in het competentiegericht onderwijs nog onvoldoende is ontwikkeld. De opleidingen die in 2006 zijn gestart, scoren beter op organisatorische afstemming over de inhoud van de opleiding en de bpv en op het onderling uitwisselen van informatie die van belang is voor innovaties in de opleiding dan de opleidingen die in 2004 zijn gestart. Daarentegen worden verschillende vormen van praktijkleren vaker gebruikt bij opleidingen die in 2004 zijn gestart. Evalueren en verantwoorden Verantwoording wordt vooral intern afgelegd: alle opleidingsmanagers uit het kwalitatieve onderzoek leggen verantwoording af aan hun College van Bestuur. Ten tweede leggen de opleidingen ook allemaal verticaal verantwoording af: naar KCE voor wat betreft de examinering, naar de accountant (en in het verlengde hiervan de Auditdienst van OCW) en naar de inspectie. Meer dan de helft van de opleidingen zegt gebruik te maken van een kwaliteitszorgsysteem. 26

28 COMPETENTIES, KUN JE DAT LEREN? De verantwoording van opleidingsmanagers/vernieuwingsteams naar docenten komt op gang. Met opleidingsteams wordt geregeld de stand van zaken rond de experimentele opleidingen geëvalueerd. Van systematische verantwoording naar deelnemers en hun ouders, naar de betrokken bedrijven en naar toeleverendeen vervolgopleidingen in de regio is nog nauwelijks sprake. Daar waar aan deze partijen een opvatting hierover is gevraagd, bijvoorbeeld in een enquête, worden de resultaten hiervan niet teruggekoppeld. Uit het kwantitatieve onderzoek blijkt evenwel dat de evaluaties bij driekwart van de opleidingen ook daadwerkelijk hebben geleid tot aanpassing van de opleiding. Het ging dan voornamelijk om het aanbrengen van meer variatie in de werkvormen en om een betere afstemming tussen het schooldeel en praktijkdeel van de opleiding. Opleidingen die recent zijn gestart, maken meer werk van het informeren van stakeholders (medewerkers en deelnemers en in mindere mate het regionale bedrijfsleven) dan opleidingen die eerder zijn gestart. Vernieuwing wordt bij 60 procent van de opleidingen vooral werkendeweg vormgegeven. Slechts één op de veertien opleidingen werkt vanaf de start vanuit een uitgewerkt plan. Daarin zijn meestal wel kwalitatieve, maar geen meetbare doelen opgenomen op basis waarvan kan worden vastgesteld of de opleiding doelmatiger is geworden. In het kwalitatieve onderzoek is slechts één opleiding aangetroffen waarbij een operationeel invoeringsplan concreet was uitgewerkt en regelmatig werd bijgesteld. Ten aanzien van de uiteindelijke doelstellingen van de opleidingen (een grotere arbeidsnabijheid, meer motivatie en minder uitval onder deelnemers) zijn eerste indicaties aangetroffen die hoopvol stemmen. Dat is vooral te zien bij opleidingen die al langer dan een jaar bezig zijn. De opleidingen in het kwalitatieve onderzoek geven aan dat doelen en uitvoering echter nog meer systematisch moeten worden vastgesteld en geëvalueerd om na te kunnen gaan of het hier gaat om toevalstreffers of om effecten van ingezet beleid. 3.4 Beoordeling van de bevindingen Op weg naar nieuw evenwicht Deelnemers aan experimentele opleidingen krijgen onderwijs dat in hoge mate is afgeleid van de (eerste) kwalificatiedossiers. Ook voor de waarborg van de kwaliteit en het opleidingsniveau wordt als eerste verwezen naar de in de kwalificatiedossiers verwoorde competenties. Examens en beoordelingsarrangementen zijn hierop gebaseerd. Ten tweede waarborgen de opleidingen de kwaliteit van de opleidingen door overleg met het regionale bedrijfsleven. Zoals aangegeven staat deze communicatie in de meeste opleidingen nog in de kinderschoenen. Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat de borging minder is dan voor de opleidingen die zijn gebaseerd op de oude eindtermendocumenten. De begeleiding van de deelnemers en de voortgangsregistratie lijken in de experimentele opleidingen te zijn verbeterd ten opzichte van de opleidingen die zijn gebaseerd op de eindtermendocumenten. Bij een aantal opleidingen zou een hoger rendement te halen zijn door meer structuur aan te brengen in de begeleiding en docenten beter toe te rusten voor de verschillende rollen in de nieuwe opleidingen. 27

29 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Een ruime meerderheid van de opleidingen (negen van de vijftien) in het kwalitatieve onderzoek geeft aan dat er verbeteringen aan te brengen zijn door: meer diepgang in de opleiding, onder andere door meer theorie te geven die is toegesneden op de toekomstige beroepspraktijk; meer evenwicht tussen de verschillenden elementen in de opleidingen (kennis, vaardigheden en houding) en een grotere afwisseling in werkvormen; meer structuur voor de deelnemers. In het licht van de aanpassingen die de opleidingen inmiddels hebben doorgevoerd onder invloed van de gehouden evaluaties, ziet de inspectie aanwijzingen dat competentiegericht opleiden zich ontwikkelt in de richting van een nieuw evenwicht. Deze uitkomsten zijn ook in lijn met eerder verricht onderzoek 3. De slinger lijkt dus weer terug te gaan: van veel zelfstandig leren naar een mix van zelfstandig leren en meer structuur. Als de nieuwe opleidingen hier bewust mee aan de slag gaan, is er sprake van onderwijs van goede kwaliteit. De deelnemers die betrokken zijn bij het kwalitatieve onderzoek wensen in grote meerderheid meer structuur, een aaneengesloten rooster en voldoende afwisseling in de werkvormen. Vrijwel geen van hen wil echter terug naar de situatie waarin voornamelijk klassikaal wordt lesgegeven. Grotere zelfstandigheid en grotere arbeidsnabijheid zijn voor hen winstpunten die niet verloren moeten gaan. Aandachtspunten voor de komende tijd Bij de doorontwikkeling van de competentiegerichte opleidingen is het van belang dat opleidingen die starten met de vernieuwing, leren van de ervaringen van opleidingen die al een paar jaar experimenteerervaring hebben. Op grond van de resultaten van dit onderzoek, gaat het daarbij in elk geval om de volgende beoordelingspunten: De aanwezigheid van resultaatgerichte en operationele invoeringsplannen bij de invoering van de vernieuwingen. Zoals aangegeven, zijn veel opleidingen werkendeweg van start gegaan. Dat heeft in een aantal gevallen tot veel onrust onder deelnemers geleid, en soms ook onder docenten en betrokken bedrijven. Een meer planmatige vernieuwing, met heldere communicatie over tijdstippen en inhoud van de veranderingen, kan deze onrust in elk geval verminderen. Bovendien is dan duidelijk waarover geëvalueerd kan worden en waarover verantwoording moet worden afgelegd. Het instellingsmanagement heeft hierbij een belangrijke sturende en voorwaardenscheppende rol. 3 Zie o.a. de balansschool Keesie 2007: Een school waarin balans is tussen theorie en praktijk; tussen klassikaal onderwijs en projecten, tussen achter de computer zitten en in het bedrijfsleven bezig, tussen vrijheid en stabiliteit, tussen structuur en flexibiliteit. 28

COMPETENTIEGERICHT MBO: KANSEN EN RISICO S. Vervolgonderzoek naar de implementatie van competentie gericht onderwijs in het mbo.

COMPETENTIEGERICHT MBO: KANSEN EN RISICO S. Vervolgonderzoek naar de implementatie van competentie gericht onderwijs in het mbo. COMPETENTIEGERICHT MBO: KANSEN EN RISICO S Vervolgonderzoek naar de implementatie van competentie gericht onderwijs in het mbo. Utrecht, april 2009 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 3 SAMENVATTING 7 1 AANLEIDING

Nadere informatie

Competentiegericht mbo: kansen en risico s. Vervolgonderzoek naar de implementatie van competentiegericht onderwijs in het mbo

Competentiegericht mbo: kansen en risico s. Vervolgonderzoek naar de implementatie van competentiegericht onderwijs in het mbo Competentiegericht mbo: kansen en risico s Vervolgonderzoek naar de implementatie van competentiegericht onderwijs in het mbo Competentiegericht mbo: kansen en risico s Vervolgonderzoek naar de implementatie

Nadere informatie

Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT

Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT Sector: ESB&I Gevalideerd door: de paritaire commissie ECABO Vaststellingsdatum: 7 oktober 2014 Examenprofielnummer: EXPRO.16 1 Inleiding

Nadere informatie

De chemie tussen onderwijs en bedrijfsleven; een natuurlijk bondgenootschap

De chemie tussen onderwijs en bedrijfsleven; een natuurlijk bondgenootschap De chemie tussen onderwijs en bedrijfsleven; een natuurlijk bondgenootschap Kwaliteitscentrum Examinering (KCE) Het Kwaliteitscentrum Examinering beoordeelt de kwaliteit van de examens van alle beroepsopleidingen

Nadere informatie

2004/2005 : 9.643 2005/2006 : 43.599 2006/2007 : 103.603 ( is ongeveer 25 % van het totaal).

2004/2005 : 9.643 2005/2006 : 43.599 2006/2007 : 103.603 ( is ongeveer 25 % van het totaal). Over Dynamiek en Kwaliteit Advies van de Stuurgroep Competentiegericht Beroepsonderwijs aan de Staatssecretaris van Onderwijs. Cultuur en Wetenschap inzake de verlenging van de experimenteerperiode van

Nadere informatie

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo Algemeen Verbindend Voorschrift BVE/Stelsel- 2005/59103 Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666 Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur

Nadere informatie

Focus op Vakmanschap in MBO

Focus op Vakmanschap in MBO Focus op Vakmanschap in MBO Een tussenstand en een vooruitblik Rico Vervoorn beleidsadviseur btg Communicatie en Media MBO Raad Sectoraal overleg onderwijsinstellingen Hoe is het ook alweer begonnen? Februari

Nadere informatie

Het vmbo van de toekomst. Strategische alliantie vmbo-mbo? Succesvol samenwerken kan!

Het vmbo van de toekomst. Strategische alliantie vmbo-mbo? Succesvol samenwerken kan! Het vmbo van de toekomst Strategische alliantie vmbo-mbo? Succesvol samenwerken kan! Voorstellen Mirjam Bosch, plv. directeur CSV Veenendaal Dennis Heijnens, adviseur bij Actis Advies Programma deelsessie

Nadere informatie

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2005-2006

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2005-2006 OCenW-Regelingen Bestemd voor: een insteling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b en artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB); een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8. van de

Nadere informatie

SAMENVATTING ONDERZOEK "Van kwalificatiedossier naar aantrekkelijk onderwijs"

SAMENVATTING ONDERZOEK Van kwalificatiedossier naar aantrekkelijk onderwijs SAMENVATTING ONDERZOEK "Van kwalificatiedossier naar aantrekkelijk onderwijs" Doel- en probleemstelling SLO speelt als het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling een belangrijke rol in het vertalen

Nadere informatie

Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland

Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland BIJLAGE: Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland Pagina 1: Effecten bij leerlingen Effecten bedrijven - onderwijs Toelichting: De percentages onder het kopje Nul zijn de uitersten

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst ROCKO

Samenwerkingsovereenkomst ROCKO Samenwerkingsovereenkomst ROCKO Partijen: Summa College, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw T. van Hoogstraten, Korein, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer P. Notten, Kinderopvanggroep,

Nadere informatie

Elly de Bruijn. Beroepsonderwijs maken: van dossier naar leren & begeleiden. Zaal 3 Tijdstip 11.00

Elly de Bruijn. Beroepsonderwijs maken: van dossier naar leren & begeleiden. Zaal 3 Tijdstip 11.00 Elly de Bruijn Beroepsonderwijs maken: van dossier naar leren & begeleiden Zaal 3 Tijdstip 11.00 Warming up De docent in het beroepsonderwijs opent de deuren naar de kennis, zienswijzen, vaardigheid, opvattingen

Nadere informatie

De weg van traditioneel vmbo naar intersectoraal vmbo

De weg van traditioneel vmbo naar intersectoraal vmbo Van Theorie naar Praktijk De weg van traditioneel vmbo naar intersectoraal vmbo In deze bijdrage slaat junior adviseur Marloes Zewuster van CINOP de brug tussen de theorie van het intersectorale vmbo en

Nadere informatie

Naar een betere Match. Inventarisatie knelpunten onderwijs arbeidsmarkt in Zorg en welzijn in Haaglanden Nieuwe Waterweg Noord

Naar een betere Match. Inventarisatie knelpunten onderwijs arbeidsmarkt in Zorg en welzijn in Haaglanden Nieuwe Waterweg Noord Samenvatting Naar een betere Match. Inventarisatie knelpunten en oplossingen bij de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt in Zorg en welzijn in de regio Haaglanden Nieuwe Waterweg Noord 1 Samenvatting van:

Nadere informatie

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! In ons onderwijs staat de mens centraal, of het nu gaat om studenten of medewerkers, om ouders of werknemers uit het bedrijfsleven, jongeren of volwassenen. Wij zijn

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Tilburg te Tilburg Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) Juli 2014 3280511/7 BRIN: 25LZ Onderzoeksnummer: 276480 Onderzoek

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ AOC DE GROENE WELLE. Opleiding Vakbekwaam verkoper gezelschapsdieren

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ AOC DE GROENE WELLE. Opleiding Vakbekwaam verkoper gezelschapsdieren RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ AOC DE GROENE WELLE Opleiding Vakbekwaam verkoper gezelschapsdieren Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld

Nadere informatie

Stand van zaken 2009 Een kwantitatief onderzoek onder contactpersonen en deelnemers van experimentele opleidingen

Stand van zaken 2009 Een kwantitatief onderzoek onder contactpersonen en deelnemers van experimentele opleidingen Competentiegericht opleiden in het mbo Stand van zaken 2009 Een kwantitatief onderzoek onder contactpersonen en deelnemers van experimentele opleidingen Ben Hövels Annet Jager Robbert Vermulst Nijmegen,

Nadere informatie

Samenvatting. De stand van zaken in hoofdlijnen

Samenvatting. De stand van zaken in hoofdlijnen Samenvatting De stand van zaken in hoofdlijnen In 2003/2004 is de ICT-onderwijsmonitor voor de zevende maal uitgevoerd in de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, de bve-sector en de lerarenopleidingen

Nadere informatie

Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie

Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie Tilburg, september 2012 Hans Mariën Astrid Vloet Paula Willemse IVA beleidsonderzoek en advies

Nadere informatie

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag BVE/IenI/2006-43667

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag BVE/IenI/2006-43667 logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk BVE/IenI/2006-43667 Onderwerp Inspectierapport 'Nederlands in het mbo' Bijlage(n) Rapport

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV KWALITEITSONDERZOEK MBO Zorgcampus Rotterdam BV Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 30NZ Onderzoeksnummer : 294248 Datum onderzoek : 19 oktober 2017 Datum vaststelling : 14 december 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Examenprofiel mbo Schilderen en Onderhoud en Afbouw

Examenprofiel mbo Schilderen en Onderhoud en Afbouw Januari 2015 Examenprofiel mbo Schilderen en Onderhoud en Afbouw Sector: Schilderen en Onderhoud en Afbouw Vastgesteld door: Paritaire Commissie Onderhoud, Schilderen en Afbouw Savantis Vaststellingsdatum:

Nadere informatie

Kwalitatief goede examens duurzaam geborgd vanuit gezamenlijkheid

Kwalitatief goede examens duurzaam geborgd vanuit gezamenlijkheid Kwalitatief goede examens duurzaam geborgd vanuit gezamenlijkheid Saskia Hein examensecretaris Nordwin College Wim Grooters programmamanager De Groene Standaard Inhoud Hoe borgen we als examenleverancier

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO ROC ID College te Gouda Opleidingen ICT Februari 2013 H3280510/2 Plaats: Gouda BRIN: 25LN Onderzoeksnummer: 127928 Kenmerk: Onderzoek uitgevoerd in: HB 3494043-v1/25LN/BJ

Nadere informatie

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015! Voorstel voor onderzoekspresentaties Mbo Onderzoeksdag Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015! Indienen van een voorstel kan tot en met 15 mei 2015 via e-mailadres: info@mboonderzoeksdag.nl

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ AOC DE GROENE WELLE. Opleiding Bloembinder (Eerste Bloembinder)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ AOC DE GROENE WELLE. Opleiding Bloembinder (Eerste Bloembinder) RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ AOC DE GROENE WELLE Opleiding Bloembinder (Eerste Bloembinder) Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld

Nadere informatie

Examenprofiel mbo Groen

Examenprofiel mbo Groen Examenprofiel mbo Groen Sector: Groen Gevalideerd door: de paritaire commissie van Aequor Vaststellingsdatum: 8 december 2014 Examenprofielnummer: EPRO.14 1 Inleiding Doel en functie van het examenprofiel

Nadere informatie

Sectoraal Examenprofiel. Economisch-Administratieve beroepen, Sociaal-Juridische dienstverlening, Beveiliging & ICT

Sectoraal Examenprofiel. Economisch-Administratieve beroepen, Sociaal-Juridische dienstverlening, Beveiliging & ICT Sectoraal Eamenprofiel Economisch-Administratieve beroepen, Sociaal-Juridische dienstverlening, Beveiliging & ICT Sector: ESB&I Status: Vastgesteld Vaststellingsdatum: 21 juni 2011 Het onderstaande sectorale

Nadere informatie

Toelichting procedure deelname aan experimenten 2011-2012

Toelichting procedure deelname aan experimenten 2011-2012 Toelichting procedure deelname aan experimenten 2011-2012 1. Procedure 2 2. Aanvragen en toekennen experimenten 2011-2012 2 3. Belangrijke elementen uit ministeriële regeling 3 4. Instructie bij Voortzetten

Nadere informatie

SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV?

SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV? SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV? Inleiding Op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB) zijn er aan de beroepspraktijkvorming (bpv) vereisten

Nadere informatie

ROC Westerschelde ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2007-2008

ROC Westerschelde ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2007-2008 Westerschelde ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2007-2008 Amersfoort, juli 2008 p.2 van 19 VASTSTELLING RAPPORT Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar de kwaliteit van de examinering dat

Nadere informatie

Onderwijskundig jaarverslag

Onderwijskundig jaarverslag Onderwijskundig verslag 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Opleidingsaanbod 2013... 4 3. Uitgegeven diploma s... 4 4. Aantal studenten per lopende opleiding op 1 maart 2014... 4 5. Urenverantwoording

Nadere informatie

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Doel en beoogde opbrengst van de dialoog De opdracht van het platform is te komen tot een integrale, maatschappelijk breed gedragen en

Nadere informatie

Inleiding. In deze rapportage staan de belangrijkste uitkomsten uit de landelijke BPV Monitor 2018.

Inleiding. In deze rapportage staan de belangrijkste uitkomsten uit de landelijke BPV Monitor 2018. Uitkomsten BPV Monitor 2018 LANDELIJKE RAPPORTAGE Inleiding Iedere mbo- volgt een deel van de beroepsopleiding in één van de 250.000 erkende leerbedrijven. Dit leren in de praktijk via stages en leerbanen

Nadere informatie

De docent beroepsonderwijs: Jongleren op het grensvlak van verschillende werelden. Elly de Bruijn 24 januari 2013 NOT Profiel Lezing

De docent beroepsonderwijs: Jongleren op het grensvlak van verschillende werelden. Elly de Bruijn 24 januari 2013 NOT Profiel Lezing De docent beroepsonderwijs: Jongleren op het grensvlak van verschillende werelden Elly de Bruijn 24 januari 2013 NOT Profiel Lezing Warming up Door de ervaringen als sociaal pedagogisch hulpverlener begreep

Nadere informatie

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO onderzoeksverslag Rozemarijn van Toly, Annemarie Groot, Andrea Klaeijsen en Patricia Brouwer 01 AANLEIDING ONDERZOEK Er is recent veel aandacht voor werkdruk onder docenten;

Nadere informatie

GROEI LOOPBAAN ONTWIKKELING EIGEN REGIE TALENT INNOVATIEKRACHT BEWUST PERSONEEL FLEXIBILITEIT ZELFSTURING EMPLOYMENT NETWERKEN TOEKOMST WERKNEMER

GROEI LOOPBAAN ONTWIKKELING EIGEN REGIE TALENT INNOVATIEKRACHT BEWUST PERSONEEL FLEXIBILITEIT ZELFSTURING EMPLOYMENT NETWERKEN TOEKOMST WERKNEMER KADER LOOPBAANONTWIKKELING DIALOOG BEWUST TOEKOMST ZELFSTURING TALENT INNOVATIEKRACHT LOOPBAAN ONTWIKKELING FLEXIBILITEIT EIGEN REGIE NETWERKEN GROEI PERSONEEL KWALITEITEN EMPLOYMENT WERKNEMER INLEIDING

Nadere informatie

Ministerie OCW Aan mevr. M. van Bijsterveld-Vliegenthart, Staatssecretaris Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Ministerie OCW Aan mevr. M. van Bijsterveld-Vliegenthart, Staatssecretaris Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Ministerie OCW Aan mevr. M. van Bijsterveld-Vliegenthart, Staatssecretaris Postbus 16375 2500 BJ Den Haag OOG voor het MBO staat voor Onafhankelijke Onderwijsgroep voor het MBO ; Een groep onderwijskundig

Nadere informatie

Jaarrapportage schriftelijke klachten september augustus 2016

Jaarrapportage schriftelijke klachten september augustus 2016 Jaarrapportage schriftelijke klachten september 2015 - augustus 2016 Inhoud Jaarrapportage schriftelijke klachten... 1 bij jaarrapportage... 3 Totaal aantal klachten... 5 Onderverdeling in categorieën...

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Middelbaar beroepsonderwijs (zie verder uitleg na dit schema) Beroeps Opleidende Leerweg (zie verder uitleg na dit schema)

Middelbaar beroepsonderwijs (zie verder uitleg na dit schema) Beroeps Opleidende Leerweg (zie verder uitleg na dit schema) Lijst met afkortingen voor de bloemist-winkelier m.b.t. het onderwijs Gebruikte term Toelichting MBO BOL BBL deelnemer BPV protocol Beroeps Praktijk Vorming (afgekort BPV) BPV verlener BPV-begeleider BPV-deelnemer

Nadere informatie

De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301

De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301 De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301 ROC van Twente - Hengelo In januari 2004 is de afdeling Handel van het toenmalige ROC Oost- Nederland, School voor Economie en ICT, locatie Hengelo - nu

Nadere informatie

BPV-WEGWIJZER: BASIS II KENNISCENTRUM PMLF december 2011

BPV-WEGWIJZER: BASIS II KENNISCENTRUM PMLF december 2011 1 SAMENVATTING De belangrijkste werkzaamheden van het Kenniscentrum PMLF zijn: 1. onderhouden, ontwikkelen kwalificatiestructuur; 2. erkennen van leerbedrijven; 3. bevorderen van de kwaliteit van de BPV.

Nadere informatie

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats Studiedag De toekomst van het platteland Nijmegen, 21 november 2018 Loek FM Nieuwenhuis Lectoraat beroepspedagogiek Lectoraat Beroepspedagogiek

Nadere informatie

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak Inhoud Inleiding 3 Stap 1 De noodzaak vaststellen 4 Stap 2 De business case 5 Stap 3 Probleemverdieping 6 Stap 4 Actieplan 8 Stap 5

Nadere informatie

Management samenvatting examenverslag MBO KCE

Management samenvatting examenverslag MBO KCE Management samenvatting examenverslag MBO KCE 2004 2005 samenvatting Management samenvatting pagina 2 Inleiding Rond de millenniumwisseling bleken er bij verschillende partijen twijfels te bestaan over

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC EINDHOVEN SCHOOL VOOR WELZIJN, CULTUUR & ONDERWIJS. Opleiding Sociaal-cultureel werker

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC EINDHOVEN SCHOOL VOOR WELZIJN, CULTUUR & ONDERWIJS. Opleiding Sociaal-cultureel werker RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC EINDHOVEN SCHOOL VOOR WELZIJN, CULTUUR & ONDERWIJS Opleiding Sociaal-cultureel werker Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden

Nadere informatie

Examenprofiel mbo Reclame, Presentatie en Communicatie

Examenprofiel mbo Reclame, Presentatie en Communicatie Februari 2015 Eamenprofiel mbo Reclame, Presentatie en Communicatie Sector: Reclame, Presentatie en Communicatie Vastgesteld door: Paritaire Commissie Reclame, Presentatie en Communicatie Savantis Vaststellingsdatum:

Nadere informatie

Uitkomsten BPV Monitor 2016

Uitkomsten BPV Monitor 2016 Uitkomsten BPV Monitor 2016 Landelijke rapportage over de kwaliteit van stages en leerbanen in het mbo Publicatie 7 februari 2017 SBB, Zoetermeer 1 Inleiding Iedere mbo-student volgt een deel van de beroepsopleiding

Nadere informatie

LANDSTEDE ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING 2007-2008

LANDSTEDE ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING 2007-2008 LANDSTEDE ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING 2007-2008 Amersfoort, juni 2008 p.2 van 17 VASTSTELLING RAPPORT Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsverbetering van

Nadere informatie

NOTA COMPETENTIEGERICHT BEROEPSONDERWIJS

NOTA COMPETENTIEGERICHT BEROEPSONDERWIJS Bezuidenhoutseweg 60 postbus 90405 2509 LK Den Haag tel. 070-3499 577 fax 070-3499 796 e-mail: c.lambregts@stvda.nl NOTA COMPETENTIEGERICHT BEROEPSONDERWIJS 4 juni 2007 2 1. Vooraf Dat werkgevers, werknemers

Nadere informatie

Examenprofiel mbo Handel en MITT

Examenprofiel mbo Handel en MITT 16 november2014 Examenprofiel mbo Handel en MITT Sector: Handel en MITT Vastgesteld door: PCBB Handel en MITT Vaststellingsdatum: 25 november 2014 Examenprofielnummer: EXPRO.10 1 Inleiding Doel en functie

Nadere informatie

examinering 2006-2007 Een overzicht van het eerste jaar Actieplan Examinering

examinering 2006-2007 Een overzicht van het eerste jaar Actieplan Examinering ACTIEPLAN examinering 2006-2007 Een overzicht van het eerste jaar Actieplan Examinering Inleiding In november 2006 hebben de AOC s naar aanleiding van de teleurstellende bevindingen van KCE en op verzoek

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Clusius College te Alkmaar

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Clusius College te Alkmaar ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU Clusius College te Alkmaar Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam medewerker groenvoorziening) 97252 Bloemendetailhandel (Medewerker bloembinden)

Nadere informatie

Op weg naar de (academische) opleidingsschool

Op weg naar de (academische) opleidingsschool Discussienota Nationalgeographic.nl Adviescommissie ADEF OidS Mei 2014 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Uitgangspunten Samen Opleiden 2. Ambities van (academische) opleidingsscholen 3. Concept Samen Opleiden

Nadere informatie

26 november 2015 Rapportage & achtergronden

26 november 2015 Rapportage & achtergronden 26 november 2015 Rapportage & achtergronden Inhoud 1. Inleiding 1. Onderzoeksopdracht 2. Onderzoeksmethode 3. Respons en betrouwbaarheid 2. Steekproefsamenstelling 3. Resultaten 1. Eerder onderzoek 2.

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC West-Brabant te Etten-Leur

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC West-Brabant te Etten-Leur ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO ROC West-Brabant te Etten-Leur Facilitaire dienstverlener (Facilitaire leidinggevende) Facilitair leidinggevende Februari 2015 BRIN: 25LX Onderzoeksnummer: 280561

Nadere informatie

Memo. FAQ n.a.v. Inventarisatie gebruik nieuwe OOK. Auteur: Henk-Jan van Ginkel Versie: 1.1 Datum: 27 maart 2013. Inleiding

Memo. FAQ n.a.v. Inventarisatie gebruik nieuwe OOK. Auteur: Henk-Jan van Ginkel Versie: 1.1 Datum: 27 maart 2013. Inleiding Memo FAQ n.a.v. Inventarisatie gebruik nieuwe OOK Auteur: Henk-Jan van Ginkel Versie: 1.1 Datum: 27 maart 2013 Inleiding In juni 2012 heeft een door sambo-ict gecoördineerde werkgroep het Adviesrapport

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Saba Reach Foundation, instelling voor Sociale Kanstrajecten

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Saba Reach Foundation, instelling voor Sociale Kanstrajecten RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek bij Saba Reach Foundation, instelling voor Sociale Kanstrajecten Plaats : Saba BRIN-nummer : 30KZ Datum schoolbezoek : 9 oktober 2014 Rapport vastgesteld te

Nadere informatie

Examenprofiel mbo. Entreeopleiding

Examenprofiel mbo. Entreeopleiding Eamenprofiel mbo Entreeopleiding Sector: Entreeopleiding Vastgesteld door: bestuur SBB Vaststellingsdatum: 24 maart 2016 Eamenprofielnummer: EXPRO.18 Eamenprofiel Entreeopleiding, versie maart 2016 1 Inleiding

Nadere informatie

De Netwerkschool. Sligte H., Heyma A., van Eck, E., van der Meijden, A. (2015)

De Netwerkschool. Sligte H., Heyma A., van Eck, E., van der Meijden, A. (2015) Sligte H., Heyma A., van Eck, E., van der Meijden, A. (2015) De Netwerkschool Onderzoek naar werkzame bestanddelen voor vernieuwing van het middelbaar beroepsonderwijs Kohnstamm Instituut SEO Economisch

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL BERG EN BEEK

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL BERG EN BEEK RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL BERG EN BEEK School/vestiging: Plaats: Sint Anthonis BRIN-nummer: 14ZG Onderzoeksnummer: 103635 Datum uitvoering

Nadere informatie

Jaarrapportage september augustus 2015

Jaarrapportage september augustus 2015 Jaarrapportage september 2014 - augustus 2015 Inhoudsopgave Jaarrapportage schriftelijke klachten jaarrapportage 3 Totaal aantal klachten 5 Onderverdeling in categorieën 6 Onderverdeling in leerweg 7 Niveau

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC TOP te Amsterdam 22158 Financiële beroepen (Financiële beroepen) en 93200 Financiële beroepen (Financieel administratief medewerker) Januari,

Nadere informatie

Notitie burgerschapscompetenties in het MBO. Inleiding

Notitie burgerschapscompetenties in het MBO. Inleiding Notitie burgerschapscompetenties in het MBO Inleiding In juni 2009 kwam de MBO Raad op verzoek van staatssecretaris Van Bijsterveldt met een advies over Leren, Loopbaan en Burgerschap (LLB). Een herziene

Nadere informatie

HET FLORIJN COLLEGE. Onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Definitief rapport

HET FLORIJN COLLEGE. Onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Definitief rapport HET FLORIJN COLLEGE Onderzoek naar kwaliteitsverbetering Definitief rapport Inspectie van het Onderwijs Datum schoolbezoek: 16 juni 2008 Rapportnummer: 107634/Brin: 25LX Datum vaststelling: 25 september

Nadere informatie

Kwaliteitskader KunstKeur Individuele aanbieders Kunsteductie

Kwaliteitskader KunstKeur Individuele aanbieders Kunsteductie Kwaliteitskader aanbieders Kunsteductie juni 2013 1 1. Toetsingskaders, toetsing en registratie Inleiding Kwaliteitsmanagement vloeit voort uit de overtuiging dat kwaliteit van producten en processen vrijwel

Nadere informatie

MBO-instellingen en gemeenten

MBO-instellingen en gemeenten MBO-instellingen en gemeenten Hoe verloopt de samenwerking? Een tabellenrapport MBO-instellingen en gemeenten Hoe verloopt de samenwerking? Een tabellenrapport Opdrachtgever: Ministerie van OCW Utrecht,

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 OBS REMBRANDT School: openbare basisschool Rembrandt Plaats: Akersloot BRIN-nummer: 04GB Onderzoeksnummer: 103497 Datum uitvoering

Nadere informatie

10 speerpunten onderwijs VHG

10 speerpunten onderwijs VHG 10 speerpunten onderwijs VHG 1. BPV bedrijf Een goed BPV bedrijf is cruciaal. De VHG is van mening dat bedrijven aan een minimum aantal eisen moet voldoen. Zo moeten goede begeleiding door een opgeleide

Nadere informatie

Onderzoek naar Experimenten

Onderzoek naar Experimenten Onderzoek naar Experimenten doorlopende leerlijnen vo-mbo Samenvattende conclusies Conclusies en aanbevelingen uit het themaonderzoek naar experimenten doorlopende leerlijnen vo-mbo mei 2016 Voorwoord

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie Nr. 85 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO

KWALITEITSONDERZOEK MBO KWALITEITSONDERZOEK MBO Alfa-college te Groningen Medewerker beheer ICT Definitief Januari, 2013 BRIN: 25LU Onderzoeksnummer: 128009 Onderzoek uitgevoerd in: November, 2012 Conceptrapport verzonden op:

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 DE HOLTHUIZEN School: De Holthuizen Plaats: Haaksbergen BRIN-nummer: 12YQ Onderzoeksnummer: 103463 Datum uitvoering onderzoek:

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij. Gwendoline van Putten School

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij. Gwendoline van Putten School RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij Gwendoline van Putten School Plaats : Sint Eustatius BRIN-nummer : 30GV Crebo-nummer : 90440 Datum

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding. 1. Beleid. 2. Uitvoering. 3. Bijlage

Inhoudsopgave. Inleiding. 1. Beleid. 2. Uitvoering. 3. Bijlage Jaarverslag Examinering 01-01-2011 t/m 30-06-2012 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Beleid 2. Uitvoering 3. Bijlage 2 Inleiding Amarantis Onderwijsgroep heeft het middelbaar beroepsonderwijs ondergebracht bij

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC EINDHOVEN. Opleiding Assistent Mobiliteitsbranche

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC EINDHOVEN. Opleiding Assistent Mobiliteitsbranche RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC EINDHOVEN Opleiding Assistent Mobiliteitsbranche Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht

Nadere informatie

Vanuit het Albeda College een korte toelichting op de producten CCB en de deelnemers aan de opleiding Jeugdopbouwwerker

Vanuit het Albeda College een korte toelichting op de producten CCB en de deelnemers aan de opleiding Jeugdopbouwwerker september 2007 Vanuit het Albeda College een korte toelichting op de producten CCB en de deelnemers aan de opleiding Jeugdopbouwwerker In 2007 is door ons bij de projectleiding CCB een CD aangeleverd met

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ LANDSTEDE. Opleiding Mediavormgever Opleiding AV-productie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ LANDSTEDE. Opleiding Mediavormgever Opleiding AV-productie RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ LANDSTEDE Opleiding Mediavormgever Opleiding AV-productie Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld

Nadere informatie

Visie op examinering. Visie op examinering, 21 april

Visie op examinering. Visie op examinering, 21 april Visie op examinering De Bve Raad en de AOC Raad willen met deze notitie hun visie op examinering uitdragen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de beide organisaties in een open dialoog met relevante

Nadere informatie

Werkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas

Werkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas Werkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas Doel Dit werkdocument is bedoeld voor scholen in het voorgezet onderwijs die een initiatief voor passend onderwijs aan het opzetten

Nadere informatie

Arbeidsmarktagenda 21

Arbeidsmarktagenda 21 Arbeidsmarktagenda 21 Topsectoren en de HCA Voor de twee agrarische topsectoren is een Human Capital Agenda opgesteld met als doel, de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren, zowel

Nadere informatie

Handleiding bij de LOB-scan voor het mbo

Handleiding bij de LOB-scan voor het mbo Handleiding bij de LOB-scan voor het mbo Inleiding Voor u ligt de handleiding bij de LOB-scan voor het mbo. De LOB-scan voor het mbo is in opdracht van MBO Diensten ontwikkeld en is te vinden op www.mbodiensten.nl.

Nadere informatie

FUMO deelnemersonderzoek 2015

FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO Projectgroep Tevredenheidsonderzoek 5 november 2015 1 Inleiding Om te achterhalen op welke wijze de deelnemers aankijken tegen de prestaties van de FUMO, heeft de directie

Nadere informatie

KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN IN HET BEROEPSONDERWIJS

KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN IN HET BEROEPSONDERWIJS KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN IN HET BEROEPSONDERWIJS Rapportage voor Koning Willem I. College Opleiding Manager/ondernemer horeca van de Middelbare Horecaschool (MHS) HOGESCHOOL UTRECHT Wenja Heusdens, MSc

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Nederlandse Kappersakademie te Rotterdam

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Nederlandse Kappersakademie te Rotterdam ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Nederlandse Kappersakademie te Rotterdam Kapper januari 2015 BRIN: 25ZH Onderzoeksnummer: 281679 Onderzoek uitgevoerd: 13 januari 2015 Rapport

Nadere informatie

Praktische Sectororiëntatie in de Basisvorming Vervolgonderzoek

Praktische Sectororiëntatie in de Basisvorming Vervolgonderzoek Praktische Sectororiëntatie in de Basisvorming Vervolgonderzoek dr. Klari-Janne Polder m.m.v. drs. Pjotr Koopman Conclusies en aanbevelingen 1 Inleiding In opdracht van het Coördinatiepunt Leerwegen en

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Friesland College te Leeuwarden. Ondernemer detailhandel

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Friesland College te Leeuwarden. Ondernemer detailhandel ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU Friesland College te Leeuwarden Ondernemer detailhandel November 2014 BRIN: 25LG Onderzoeksnummer: 277525 Onderzoek uitgevoerd in: September 2014

Nadere informatie

COMPETENTIEGERICHT BEROEPSONDERWIJS IN SCHOOL EN BEDRIJF

COMPETENTIEGERICHT BEROEPSONDERWIJS IN SCHOOL EN BEDRIJF COMPETENTIEGERICHT BEROEPSONDERWIJS Beleidsplan gemeenschappelijk procesmanagement 2005 Peter Cras Hans van Nieuwkerk INHOUDSOPGAVE de INTRODUCTIE - pagina 3 het PROGRAMMA - pagina 4 1. Proeftuinen en

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september

Nadere informatie

.. en met vertrouwen

.. en met vertrouwen .. en met vertrouwen Transities in schema: eindtermenonderwijs > competentiegericht onderwijs. exclusief klassikaal georganiseerd onderwijs > onderwijs met variëteit in het weekprogramma. beperkte inzet

Nadere informatie

STICHTING STC-GROUP BEOORDELING KWALITEIT EXAMINERING 2007-2008

STICHTING STC-GROUP BEOORDELING KWALITEIT EXAMINERING 2007-2008 STICHTING STC-GROUP BEOORDELING KWALITEIT EXAMINERING 2007-2008 Amersfoort, juli 2008 p. 2 van 23 VASTSTELLING RAPPORT Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar de kwaliteit van de examinering

Nadere informatie

Genderscan mbo Techniek

Genderscan mbo Techniek Genderscan mbo Techniek Doelen Pamflet Meer meisjes in mbo Techniek Aandacht voor gender in Techniek- en ICT-opleidingen wordt een vaste waarde binnen mbo-scholen Voorlichtingsactiviteiten die een brede

Nadere informatie

Competentiegericht opleiden

Competentiegericht opleiden Communicatie De groene standaard en Het Groene LAB Competentiegericht opleiden de nieuwe vorm van opleiden - De groene standaard - Het Groene LAB Competentiegericht opleiden 1 Competentiegericht opleiden:

Nadere informatie

JAARVERSLAG EXAMINERING MBO

JAARVERSLAG EXAMINERING MBO JAARVERSLAG EXAMINERING MBO 2010-2011 1. Inleiding Het schooljaar 2010-2011 stond in het kader van verdere verbetering van kwaliteit en efficiency van de examinering. Er was aandacht voor verdere certificering

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN

RAPPORT VAN BEVINDINGEN RAPPORT VAN BEVINDINGEN School: c.b.s. Op de Zandtange Plaats: Mussel BRIN-nummer: 08BS Datum uitvoering onderzoek: 4 maart 2008 Datum vaststelling rapport: 29 mei 2008 Onderzoeksnummer: 118432 1 ONDERZOEK

Nadere informatie

Vertaaldocument huidig format naar verbeterd format kwalificatiedossier Applicatieontwikkelaar ECABO 2007-2008

Vertaaldocument huidig format naar verbeterd format kwalificatiedossier Applicatieontwikkelaar ECABO 2007-2008 Vertaaldocument huidig format naar verbeterd format kwalificatiedossier Applicatieontwikkelaar ECABO 2007-2008 Vertaaldocument AO, juni 2007 Pagina 1 van 10 Vertaaldocument AO, juni 2007 Pagina 2 van 10

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Sociaal cultureel werker

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Sociaal cultureel werker ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Midden Nederland te Utrecht Sociaal cultureel werker BRIN: 25LH Onderzoeksnummer: 276997 Onderzoek uitgevoerd in: Juli 2014 Conceptrapport

Nadere informatie