Projectplan. Energiebesparing particuliere woningvoorraad (eigenaren-bewoners)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Projectplan. Energiebesparing particuliere woningvoorraad (eigenaren-bewoners)"

Transcriptie

1 Projectplan Energiebesparing particuliere woningvoorraad (eigenaren-bewoners) Inhoud: 1. Aanleiding 2. Beleidskaders 3. Doelstelling van het project 4. Doelgroepen 5. Aanpak 6. Communicatie 7. Activiteiten 8. Planning 9. Financiën 10. Projectorganisatie 11. Monitoring 12. Procedure Bijlagen: A. Startnotitie Energiebesparing particuliere woningeneigenaren (4 juni 2012). B. Doelstelling per gemeente C. Energielabels D. Instrumentenplanner E. Begroting met specificatie per gemeente Vastgesteld, Bussum 19 december

2 Projectplan energiebesparing particuliere woningvoorraad (eigenaren-bewoners) 1. Aanleiding Energiebesparing in bestaande woningen is een must. Klimaatverandering, de stijgende vraag naar energie en de eindigheid van fossiele brandstoffen zorgen ervoor dat energie- en klimaatbeleid hoog op de politiek/maatschappelijke agenda staan. Voor een effectieve probleemaanpak zijn inspanningen op lokaal niveau hard nodig. Vooral in bestaande woningen is veel potentieel voor energiebesparing aanwezig. Om dit potentieel in Gooi en Vechtstreek effectief én efficiënt te benutten, biedt een gezamenlijke campagne de meeste kans van slagen. In dit projectplan zijn voor deze campagne de aanpak, de planning, de begroting en de projectorganisatie beschreven. Het is de uitwerking van de startnotitie (bijlage A) die is besproken in de gewestelijke portefeuille overleggen (respectievelijk milieu op 4 juli en wonen op 5 juli 2012). Het portefeuilleoverleg milieu heeft ingestemd met de in de notitie voorgestelde aanpak. 2. Beleidskaders Een grootschalige energiecampagne sluit aan bij het gemeentelijke milieu- en woonbeleid. Een gezamenlijke energiecampagne voor de bestaande particuliere woningvoorraad sluit aan bij het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen en milieu. Het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad is als speerpunt opgenomen in de provinciale woonvisie en het Regionaal Actieprogramma Wonen Gooi en Vechtstreek Daarnaast is het verduurzamen van de bestaande bouw één van de thema s uit de Intentieverklaring energieafspraak, die provincie en gemeenten in Noord-Holland hebben getekend. Alle gemeenten in Gooi en Vechtstreek hebben die intentieverklaring getekend. Alle gemeenten in de Regio 1 doen mee aan het energiebesparingproject. Dat is inclusief de Utrechtse gemeente Eemnes, die via de BEL-samenwerking is aangehaakt. Elk gemeente heeft specifieke doelstellingen voor energiebesparing geformuleerd. Een overzicht van de doelstellingen voor de bestaande woningvoorraad per gemeente is opgenomen in bijlage B. 3. Doelstelling van het project Het hoofddoel van dit project is het versnellen van energiebesparing in de bestaande particuliere woningvoorraad in de Regio. De focus ligt primair op de oudere woningen (gebouwd vóór 1979). Projectdoelstelling is om 2500 tot 4000 woningen energiezuiniger te maken in drie jaar. Dat de particuliere voorraad centraal staat, heeft meerdere redenen: particuliere koopwoningen vormen het grootste segment (60%) van de woningvoorraad; de particuliere woningvoorraad bestaat voor het grootste deel (74%) uit woningen gebouwd vóór 1979; deze hebben van oorsprong het laagste energielabel F of G; in deze woningen zijn relatief weinig energiemaatregelen getroffen; slechts 5% van deze woningen heeft een energielabel, ten opzichte van 32% bij huurwoningen (zie bijlage C); sociale huurwoningen worden aangepakt door woningcorporaties, zoals afgesproken in het Aedes-convenant. 1 In dit projectplan wordt onder de Regio verstaan de 10 deelnemende gemeenten: Blaricum, Bussum, Eemnes, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren. 2

3 Uit ervaringen in andere regio s blijkt, dat vergelijkbare campagnes in twee jaar kunnen leiden tot een verbetering van 5 tot 8% van de betrokken woningen. Bij dat doel wordt aangesloten. Met andere woorden, in 2500 tot 4000 woningen in de Regio worden in de looptijd van het project (drie jaar) energiebesparende maatregelen getroffen. Dit zorgt voor lagere woonlasten, een beter woningcomfort en een lagere milieubelasting. De totale omvang van de particuliere investeringen in energiebesparende maatregelen bedraagt tientallen miljoenen euro s. De onderstaande figuur toont indicatief de besparingsmogelijkheden in een doorsnee tussenwoning. Het als eerste aanpakken van de schil van de woning past bij het uitgangspunt van de zogenaamde Trias Energetica: namelijk als eerste energieverspilling zo veel mogelijk tegengaan, daarna pas gebruik maken van duurzame energie en als laatste de fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk inzetten. Daarnaast heeft investeren in de schil ook vanuit kosteneffectiviteit de voorkeur omdat per geïnvesteerde euro het effect het grootst is, zowel in besparing van stookkosten als vermindering van CO2 uitstoot. Nevendoelen Nevendoelstelling van het project is het bevorderen van het milieubewustzijn en het tegengaan van energieverspilling, die samenhangt met gedrag. In de communicatiecampagne zal op dit aspect samenwerking worden gezocht met de bijvoorbeeld woningcorporaties of de GAD. Ook de voorbeeldrol die de gemeente zelf laat zien, is van belang bij het promoten van energiebesparing. Last but not least biedt dit project ook kansen aan lokale bedrijven, zoals installateurs en aannemers: het energiezuiniger maken van duizenden woningen in de regio zorgt voor een krachtige economische impuls. Ook dit is een nevendoelstelling van het project. 3

4 4. Doelgroepen Binnen de groep eigenaar-bewoners zijn verschillende subgroepen, afhankelijk van het type woning, de gezinssamenstelling en de individuele houding ten opzichte van energiebesparing. Bij het type woning maakt het veel uit of het een appartement is (collectieve aanpak nodig) of een grondgebonden eengezinswoning (rijwoning, hoekwoning of vrijstaand). Ook de ouderdom en staat van onderhoud is van belang. Daarnaast speelt de houding een rol. Individuele eigenaren kunnen om veel verschillende redenen terughoudend zijn of belemmeringen ondervinden (kennis, vaardigheden, sociaal, financieel, levensfase, perceptie). Daarom is één van de eerste onderdelen van het project het uitvoeren van een doelgroepenanalyse. Hiervoor is lokale kennis nodig. Indien de doelgroepen nader gespecificeerd zijn (dat kan ook per buurt), dan kan systematisch worden bepaald 2 welke instrumentenmix het best kan worden ingezet. In hoofdzaak zal het gaan om communicatie-instrumenten, eventueel aangevuld met financiële (subsidie/lening) en juridische instrumenten (vergunningen nodig of juist vergunningvrij maken). Naast eigenaren-bewoners vormt het lokale bedrijfsleven ook een belangrijke doelgroep. Installatie- en bouwbedrijven zijn het die de energiebesparende maatregelen uitvoeren. De manier waarop zij hun diensten aanbieden en uitvoeren is van cruciaal belang. Het benaderen van deze bedrijven is bij uitstek een activiteit die zich leent voor een regionale aanpak. De bedrijven werken immers ook in meerdere gemeenten. Gegeven de moeilijke situatie waarin de bouwsector zich bevindt, is het verduurzamen van de woningvoorraad ook van economisch belang. Het spreekt voor zich dat voor het succesvol benaderen van de bedrijven ook een op deze doelgroep toegesneden aanpak gevolgd moet worden. Ook moet elk bedrijf dezelfde kans hebben om mee te kunnen doen. 5. Aanpak Woningeigenaren zijn verantwoordelijk. Gemeenten kiezen een aanpak die hierbij aansluit (stimuleren/faciliteren) en werken samen waar het kan. Uitgangspunt voor dit project is dat de verantwoordelijkheid voor het treffen van energiebesparende maatregelen bij de woningeigenaar ligt. Beoogd wordt het investeringstempo te verhogen door de (latente) vraag van particuliere woningeigenaren te koppelen aan een gericht aanbod van marktpartijen (installatiebedrijven, glaszetters, isolatiebedrijven). Voor beide doelgroepen is sprake van voordeel: voor de eigenaar-bewoner is dat verlaging van de energiekosten en extra comfort, en voor de bedrijven is dat extra omzet. De rol die de gemeenten nemen is niet de rol van regisseur. Wel zien de gemeenten voor zichzelf de volgende rollen weggelegd: - voorlichten: onafhankelijk en betrouwbare informatie geven; - stimuleren/aanjagen: het aanzetten van bewoners tot energiebesparing via bestaande netwerken en sleutelpersonen door een actieve en doelgroepgerichte benadering; - verbinden: het bij elkaar brengen van de vraag naar en het aanbod van energiemaatregelen; - faciliteren: het inrichten van een energieloket/vraagbaak, het op beperkte schaal maar gericht inzetten van financiële instrumenten, zoals subsidies of duurzaamheidsleningen, het actief meewerken bij vergunningprocedures; - etaleren: het optimaal uitdragen van successen van het project door inzet van diverse media. 2 Bijvoorbeeld met de Instrumentenplanner van AgentschapNL zie bijlage D. 4

5 De gemeente acteert vanuit het imago onafhankelijk en betrouwbaar. De gemeente biedt (objectieve) informatie en brengt partijen bij elkaar. Daarnaast onderneemt de gemeente ondersteunde activiteiten, zoals het aanbieden subsidie of duurzaamheidsleningen en eventueel het begeleiden en versoepelen van de vergunningprocedures voor zover deze aan de orde zijn. In dit project is nadrukkelijk gekozen voor intergemeentelijke samenwerking. Rekening is gehouden met de verschillende ambities en specifieke situatie per gemeente. Voor het project betekent dit: - een gezamenlijk onderdeel, waaraan elke gemeente meedoet: - specifieke activiteiten per gemeente of die een aantal gemeenten tegelijk ondernemen. Aldus ontstaat een basisaanpak waar alle gemeenten relatief eenvoudig aan kunnen deelnemen en waarbij dubbel werk wordt voorkomen. Afhankelijk van de ambities en mogelijkheden per gemeente worden aanvullende activiteiten ondernomen waarbij gemeenten de gelegenheid hebben om optimaal samen te werken en gebruik te maken van elkaars ervaring. 6. Communicatie Communicatie is de sleutel tot een succesvol project. De communicatie moet aansluiten op de vraag van de doelgroepen: een vraag gestuurde aanpak. Essentieel voor het project is het ontwikkelen en toepassen van een uitgekiende marketing- en communicatiestrategie. Er is immers een groot scala aan communicatiemiddelen bekend en beschikbaar. Op veel plaatsen zijn ze in wisselende combinatie toegepast. De ervaringen van andere Energiebesparingsprojecten en de kennis bij het Servicepunt Duurzame Energie en MeerMetMinder worden bij de ontwikkeling van de communicatiestrategie betrokken. Het project begint dan ook met het uitwerken van het communicatieplan. Het vertrekpunt is de al genoemde doelgroepenanalyse. Daarvan wordt afgeleid welke instrumenten het best kunnen worden ingezet om de doelgroep (eigenaar-bewoners) te stimuleren maatregelen te treffen. Communicatiemiddelen zijn daarbij een website, een (digitaal) energieloket en persoonlijke benadering. De uitwerking gaat in samenspraak met de gemeentelijke communicatieafdelingen. Indien mogelijk wordt ook gebruik gemaakt van de expertise van burgers en locale groepen die al betrokken zijn bij energiebesparing. In het communicatieplan wordt bepaald welke (mix van) middelen wordt ingezet, bijvoorbeeld: Logo/huisstijl Website / informatieverstrekking Direct mail Energie/vraagbaak Nieuwsbrieven/posters in bushokjes Buurtambassadeurs, informatiebijeenkomsten, huis-aan-huis-benadering, inzet sociale media e.d. Voorbeeld van communicatie-uiting campagne Amersfoort 5

6 7. Activiteiten Er zijn gezamenlijke èn individuele activiteiten. Activiteiten worden grondig voorbereid, gaandeweg scherp gesteld en bijgesteld waar nodig. De activiteiten zijn onderverdeeld in clusters, te weten: A. Basispakket Dit pakket omvat activiteiten waaraan elke gemeente meedoet, zoals de website, het energieloket e.d. Voor het basispakket wordt één gezamenlijke coördinator/projectleider aangetrokken. Onder het basispakket vallen ook enkele werkzaamheden op lokaal niveau, bijvoorbeeld het ontwikkelen van communicatiemateriaal die op gemeentelijk niveau wordt ingezet. B. Pluspakket wijkaanpak De meeste gemeenten willen op lokaal (laagdrempelig) niveau een gerichte benadering van de specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld wijken) binnen hun gemeente ontwikkelen en uitvoeren. C. Pluspakket duurzaamheidsleningen Enkele gemeenten willen duurzaamheidsleningen aanbieden. Dit is aanvullend ten opzichte van de (onder D. genoemde) DE-subsidieregeling. D. Flankerend Provinciale Duurzame Energie regeling Alle Noord-Hollandse gemeenten voeren de provinciale DE subsidieregeling uit. In onderstaande tabel is aangegeven aan welke activiteiten de gemeenten deelnemen. Blaricum Bussum Hilversum Huizen Laren Muiden Naarden Weesp Wijdemeren Eemnes A Basis-pakket Regionale activiteiten x x x x x x x x x x A Basis-pakket Lokale activiteiten x x x x x x x x x x B Plus-pakket 1 Lokale wijkaanpak x x x x x (x) (x) x C Plus-pakket 2 Duurzaamheidleningen x x D Flankerend Provinciale DE subsidie x x x x x x x x x (x) Gemeente neemt mogelijk deel Het spreekt voor zich dat niet alle activiteiten van meet af aan zijn uitgewerkt. Sterker nog, het project is juist gebaat bij het gaandeweg scherp stellen èn bijstellen van middelen en activiteiten. Voorbereiding Het eerste kwartaal van 2013 wordt benut om voorbereidingen te treffen op regionaal niveau voor het basispakket. In het tweede kwartaal wordt ingezoomd op het lokale niveau, namelijk het voorbereiden van de activiteiten in het pluspakket, met name de wijkaanpak en daarnaast het opzetten van de lokale subsidieregelingen. De voorbereidingsfase omvat de volgende activiteiten: 6

7 Basispakket: Uitwerken communicatieplan op regionaal en lokaal niveau (basis en puspakket) Ontwikkelen logo Benaderen van marktpartijen Verzamelen en ontsluiten van relevante informatie voor eigenaar-bewoners Ontwikkelen van een website Opzetten van een energieloket Systeem van monitoring opzetten en nulmeting uitvoeren Projectorganisatie invullen Organisatorische afspraken tussen gemeenten Pluspakket wijkaanpak: Nader uitwerken doelgroepenanalyse (o.a. met behulp van de instrumentenplanner). Flankerend en Pluspakket duurzaamheidsleningen: Opstellen gemeentelijke subsidie verordeningen (voor zover nog niet aanwezig). Uitvoering Na de voorbereiding gaat de feitelijke uitvoering van start. Het moment waarop en de manier zijn zelf ook onderdeel van de communicatiestrategie. Naar verwachting ligt dat moment omstreeks september De uitvoering loopt in elk geval door tot 2016 en mogelijk ook nog in 2016 of daarna. De uitvoeringsfase omvat de volgende activiteiten: Basispakket: operationeel maken en houden van het (digitale) energieloket informatie up-to-date houden en aanbieden inspelen op actualiteit nieuwsbrieven, themapagina s, persberichten monitoring projectbewaking zonodig projectaanpak en -strategie bijstellen flankerend beleid via subsidies (rechtstreekse bijdragen cq. duurzaamheidsleningen) flankerend beleid door het begeleiden van vergunningprocedures (voor zover aan de orde) Pluspakket wijkaanpak: contacten leggen met eigenaar-bewoners scan naar bestaande netwerken en aanwezige sleutelpersonen bewonersbijeenkomsten per gemeente, buurt of doelgroep ondersteunen landelijke acties zoals voor zonnepanelen eventueel gezamenlijke inkoop inspelen op actualiteit opzetten netwerken en klankbordgroepen zonodig wijkaanpak en strategie bijstellen Flankerend en Pluspakket duurzaamheidsleningen: flankerend beleid via subsidies (rechtstreekse bijdragen cq. duurzaamheidsleningen) flankerend beleid door het begeleiden van vergunningprocedures (voor zover aan de orde) Duurzame Energiesubsidie (DE-regeling) Alle Noord-Hollandse gemeenten hebben rechtstreeks een subsidieaanvraag ingediend ter uitvoering van de provinciale DE-regeling. De bedragen per gemeente variëren tussen en Het totaalbedrag voor alle gemeenten in Gooi en Vechtstreek bedraagt bijna ,-. 7

8 Alle gemeenten zetten de DE-subsidie in ter ondersteuning van het project. De wijze waarop verschilt enigszins per gemeente. De meeste kiezen voor een rechtstreekse bijdrage. Sommige gemeenten overwegen om een nadere focus aan te brengen bij het verstrekken van de energiesubsidies (alleen oudere woningen of alleen isolatiemaatregelen, fasering in de tijd). Eemnes en Hilversum kiezen voor duurzaamheidsleningen. Hierbij wordt overwogen om de leningen ook in te zetten voor duurzaamheidsinvesteringen, die niet zijn opgenomen in de DE-regeling. Voor alle gemeenten geldt dat de definitieve keuze worden gemaakt in de loop van In financiële zin blijft de provinciale DE-regeling buiten de projectbegroting. De gemeenten Hilversum en Eemnes zijn voornemens om bovenop de DE-regeling ook gemeentelijke middelen in te zetten voor duurzaamheidsleningen. 8. Planning Het project heeft een looptijd van meerdere jaren, in elk geval 2013, 2014 en Na vaststelling van het projectplan en nadat de subsidieaanvraag is ingediend, wordt zo spoedig mogelijk gestart. Volgens de huidige planning is dat per 1 januari activiteit actie 1 ste helft 2 de helft 1 ste helft 2 de helft 1 ste helft 2 de helft A (basis) voorbereiden V uitvoeren U U U U U B (plus1) voorbereiden V V V uitvoeren U U U C (plus2) voorbereiden V uitvoeren U U U U U Basis: regionale- en lokale activiteiten Plus 1: lokale wijkaanpak Plus 2: duurzaamheidleningen 9. Financiën Projectbegroting TOTAAL BASIS pakket Regionale energiecoördinator Regionale website Gemeentelijke inzet (1800 uur) PLUS lokale wijkaanpakken Externe kosten Gemeentelijke inzet (2920 uur) PLUS duurzaamheidsleningen Hilversum TOTAAL

9 Toelichting op de kosten De kosten in het basispakket bestaan uit de gezamenlijk aan te trekken externe coördinator/projectleider en de gezamenlijke kosten voor de website en informatiemateriaal. De gemeentelijke uren zijn begroot volgens het standaard uurtarief van 75,- dat gehanteerd wordt binnen het Gewest Gooi en Vechtstreek. De externe en interne kosten voor de lokale wijkaanpakken zijn per gemeente geraamd en hebben betrekking op ondersteuning en uitvoeringskosten. Dekking KOSTEN DEKKING TOTALE PROJECTKOSTEN (over 3 jaar) Aan te vragen bijdrage uit woonfonds (50 %) Gemeentelijke inzet voor basispakket (1800 uur) Gemeentelijke inzet voor plus lokale wijkaanpak (2920 uur) Eigen gemeentelijke bijdrage aan duurzaamheidsleningen TOTAALBEDRAG DEKKING Toelichting op de dekking Het provinciaal woonfonds biedt de mogelijkheid om 50 % subsidie te verlenen op de totale kosten van projecten die zijn opgenomen in het Regionaal Actieprogramma Wonen Het project energiebesparing particuliere woningvoorraad is aan te merken als de invulling van project 5.3 Duurzaamheid uit het RAP. Op basis van het projectplan is het aanvraagformulier Subsidie Uitvoeringsregeling Woonvisie Noord-Holland 2011 ingevuld. De eigen inzet door alle gemeenten gedurende de hele periode van 3 jaar is in totaal 4720 uur. De aanvullende duurzaamheidsleningen worden gedekt uit 50 % subsidie en 50 % eigen bijdrage van de gemeente. Verdeling per gemeente De gevraagde gemeentelijke inzet voor het basispakket (in totaal 1800 uur) is niet voor elke gemeente gelijk. Deze is omgeslagen volgens de provinciale verdeelsleutel die ook gebruikt is voor de veredeling van de provinciale DE-subsidie. Deze verdeelsleutel bestaat uit een vaste component per gemeente en een variabele component afhankelijk van de grootte van de gemeente. Deze gewogen verdeelsleutel varieert van 5% voor de kleinste gemeenten tot 29% voor de grootste gemeente. Voor het pluspakket voorziet elke gemeente in 50% dekking van de kosten van dat onderdeel. Voor de lokale wijkaanpakken geschiedt dat in de vorm van een gemeentelijk inzet (in totaal 2920 uur). Voor de additionele duurzaamheidsleningen is dat een bijdrage uit de eigen gemeentelijke middelen. In bijlage E is een overzicht opgenomen van de totale projectkosten met een uitsplitsing per gemeente. Hierin is te lezen waar kosten worden gemaakt (gezamenlijk of per gemeente) en hoe groot de eigen inzet per gemeente moet zijn om te dienen als cofinanciering voor het basispakket en het pluspakket per gemeente. Gedurende de looptijd van het project wordt bewaakt dat elke gemeente in voldoende mate de benodigde inspanningen levert teneinde zowel het projectresultaat als de cofinanciering te realiseren. 9

10 Samenvattend: De projectkosten worden voor 50% gefinancierd door subsidie uit het provinciaal woonfonds en voor 50% uit cofinanciering door de gemeenten. Voor het basispakket en het pluspakket lokale wijkaanpak bestaat de cofinanciering uit gemeentelijke inzet (interne uren). Voor de additionele duurzaamheidsleningen bestaat de cofinanciering uit een eigen bijdrage uit gemeentelijke middelen. BTW In de begroting zijn geen BTW-kosten opgenomen. Aangezien het Gewest Gooi en Vechtstreek geen BTW kan verrekenen, betekent dit dat inhuur van derden en overige externe kosten bij voorkeur rechtstreeks door de deelnemende gemeenten gefactureerd worden. Ook de gezamelijke kosten zullen via een coördinarende gemeente worden gefactureerd. Indien gedurende de loop van het project blijkt dat BTW (op onderdelen) niet verrekenbaar is, dan zal de begroting budgettair neutraal worden aangepast. Dit kan betekenen dat iets minder werkzaamheden worden uitbesteed. 10. Projectorganisatie Gekozen wordt voor een projectorganisatie, die aansluit bij de wijze waarop gemeenten en het gewest samenwerken. Opdrachtgever De portefeuillehouders milieu (PHO milieu) van het Gewest Gooi en Vechtstreek vormen de opdrachtgevers voor het project. Bestuurlijk trekker is de milieuwethouder van Hilversum. De portefeuillehouders Wonen ondersteunen het project als onderdeel van het Regionaal Actieprogramma Wonen. Het Gewest Gooi en Vechtstreek dient namens de gemeenten de subsidieaanvraag in bij de provincie Noord-Holland. De geldstromen behorende bij woonfondssubsidie lopen via het Gewest. Stuurgroep Voorgesteld wordt om een stuurgroep in te stellen, die de leiding heeft over het project. Aan de stuurgroep wordt gerapporteerd over de voortgang van het project. De stuurgroep schept tevens de voorwaarden in tijd en geld om de voortgang van het project te realiseren. De stuurgroep bestaat uit een klein aantal personen. Als samenstelling wordt voorgesteld: - de bestuurlijke trekker van het project (wethouder van Hilversum); - een directielid (of afdelingshoofd) vanuit een van de deelnemende gemeenten of het Gewest; - de coördinator/projectleider; - enkele beleidsmedewerkers. Afhankelijk van de projectfase komt de stuurgroep één of twee maal per kwartaal bijeen en rapporteert over de voortgang zowel aan het PHO milieu als aan het PHO wonen. Projectgroep De projectgroep vormt de dagelijkse leiding over het project en komt met regelmaat bijeen. De voorzitter van de projectgroep is de coördinator/projectleider. Alle deelnemende gemeenten vaardigen een ambtelijk vertegenwoordiger aan de projectgroep af. Vanuit de projectgroep zijn verschillende werkgroepen actief die nader invulling geven aan de verschillende projectonderdelen. Externe coördinator/projectleider Voor verschillende onderdelen van het project wordt een externe deskundige ingehuurd (bv. ontwikkeling communicatie-instrumenten, organisatie en uitvoering doelgroepgerichte activiteiten e.d. Deze externe neemt ook deel aan de projectgroepbijeenkomsten. De externe coördinator wordt aangetrokken via één van de gemeenten die dan tevens zorgt voor huisvesting bij de gemeentelijke milieuafdeling. Inhuur via het Gewest is eventueel ook mogelijk, maar dat heeft BTW consequenties. 10

11 Optie Klankbordgroep Bij de verdere ontwikkeling en uitvoering van het project is de input van belanghebbenden (burgers, installateurs) en deskundige partijen (bijvoorbeeld Servicepunt Duurzame Energie, MeerMetMinder, projectleider van een ander Energiebesparingsprojecten als 033 Energie of Winst uit je Woning) van belang. De frequentie waarin de klankbordgroep bijeenkomt is afhankelijk van de fase waarin het project verkeert. Naast een regionale klankbordgroep kunnen ook lokale klankbordgroepen bij het project worden betrokken. Gemeentelijke contactpersoon Elke gemeente wijst één contactpersoon aan die verantwoordelijk is voor de gemeentelijke inbreng in het project. Meestal is hij/zij werkzaam als milieumedewerker. Hij/zij verzorgt ook de interne afstemming met andere gemeentelijke afdelingen (communicatie, wonen) en zorgt voor de aansturing van de eigen gemeentelijke activiteiten. Gemeenten die de milieutaken of de milieuambtenaren hebben overgedragen aan de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV), geven zelf aan hoe zij in deze functie voorzien 3. Positie gemeente Eemnes De gemeente Eemnes neemt volwaardig deel aan alle activiteiten van het project. In financieel opzicht kan de Utrechtse gemeente Eemnes echter geen aanspraak maken op een rechtstreekse financiële bijdrage uit het woonfonds van de provincie Noord-Holland. 11. Monitoring en evaluatie De exacte wijze van monitoring wordt uitgewerkt in de voorbereiding van het project (2013). Er kan worden gedacht aan het meten van prestaties via een of meer van de volgende indicatoren: energielabels verstrekte subsidies/leningen investeringen door energie besparingsbedrijven klimaatmonitor Daarnaast wordt gedurende het project periodiek geëvalueerd hoe het loopt en of bijstelling nodig is. Van belang is hoe de doelgroep reageert en welke externe ontwikkelingen zich voordoen. Ook de projectvoortgang zelf wordt door de projectgroep bewaakt (financieel, tijdbesteding, voortgang). Daarnaast vindt terugkoppeling plaats aan de stuurgroep en de klankbordgroep (optioneel). 12. Procedure Het projectplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de portefeuillehouders milieu. Per gemeente zorgt de eigen milieucoördinator voor de interne afstemming met de eigen portefeuillehouders en desgewenst B&W. De subsidieaanvraag uit het woonfonds wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de portefeuillehouders wonen. De subsidieaanvraag wordt namens de deelnemende gemeenten ingediend door het Gewest Gooi en Vechtstreek. Uitvoering van het project vindt deels centraal plaats via de externe coördinator/projectleider en deels bij de deelnemende gemeenten. De verantwoording door de gemeenten wordt via het Gewest naar de Provincie teruggekoppeld. Elke gemeente moet daarvoor gegevens aanleveren. De voorwaarden worden te zijner tijd expliciet gemaakt Naar verwachting betreft dit de gemeenten Muiden, Naarden en Weesp. 11