Oktober Communicatiewetenschap

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oktober 2006. Communicatiewetenschap"

Transcriptie

1 Oktober 2006 Communicatiewetenschap

2 Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus RA Utrecht Telefoon: Fax: Internet: QANU Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van QANU en voorzien van bronvermelding, door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, worden overgenomen. 2 QANU / Communicatiewetenschap

3 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Voorwoord voorzitter visitatiecommissie 7 Deel I Algemeen deel 9 1. De onderwijsvisitatie Communicatiewetenschap Het referentiekader Algemene bevindingen 25 Deel II De afzonderlijke opleidingsrapporten Radboud Universiteit Nijmegen Universiteit van Amsterdam Universiteit Twente Vrije Universiteit Amsterdam 157 Bijlagen 197 Bijlage A: Curricula vitae van de leden van de visitatiecommissie 199 Bijlage B: Standaard bezoekprogramma visitatiecommissie 203 Bijlage C: Checklist 205 Bijlage D: De bachelor- en masteropleidingen in een vogelvlucht 207 QANU / Communicatiewetenschap 3

4 4 QANU / Communicatiewetenschap

5 VOORWOORD Dit rapport is onderdeel van de kwaliteitsbeoordeling van universitaire bachelor- en masteropleidingen in Nederland. Het doel van het rapport is om een betrouwbaar beeld te geven van de resultaten van de voor beoordeling voorgelegde opleidingen, een terugkoppeling te geven naar de interne kwaliteitszorg van de betrokken organisaties en als basis te dienen voor de accreditatie van de betrokken opleidingen door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). QANU beoogt onafhankelijke, objectieve en kritische beoordeling te laten plaatsvinden en om opbouwende kritiek te leveren, zo veel mogelijk uitgaande van een gestandaardiseerde set van kwaliteitscriteria met oog voor specifieke omstandigheden. De Visitatiecommissie Communicatiewetenschap van QANU heeft haar taken met grote toewijding uitgevoerd in een periode die wordt gekenmerkt door de overgang naar de bachelormasterstructuur. De opleidingen zijn beoordeeld op een grondige en zorgvuldige manier en binnen een duidelijk beoordelingskader. Wij verwachten dat de oordelen en de aanbevelingen in zorgvuldige overweging zullen worden genomen door de betrokken opleidingen, faculteitsbesturen en Colleges van Bestuur. Wij zeggen dank aan de voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor hun bereidheid deel te nemen aan deze beoordeling en voor de toewijding waarmee ze hun taak hebben uitgevoerd. Ook gaat onze dank uit naar de staf van de betrokken afdelingen aan de universiteiten voor hun inspanningen en hun medewerking aan deze beoordeling. drs. J.G.F. Veldhuis voorzitter van het bestuur van QANU mr. C.J. Peels directeur van QANU QANU / Communicatiewetenschap 5

6 6 QANU / Communicatiewetenschap

7 VOORWOORD VOORZITTER VISITATIECOMMISSIE Communicatiewetenschappers zijn in de wetenschappelijke wereld bij uitstek geplaatst om te beseffen hoe sterk het oordeel van mensen kan afhangen van vage indrukken. Het uitvoeren en het ondergaan van een visitatie is dan ook een stressmoment bij uitstek. Allereerst zijn heel veel verschillende informatiedragers (media) geraadpleegd: droge stukken waarin de opleidingen een objectieve zelfevaluatie doorvoeren, maar natuurlijk ook een beetje retoriek in stelling brengen, websites die eigenlijk voor een studentenpubliek bedoeld waren, verslagen van raden en commissies die wellicht nooit beseften dat men ooit met andere bedoelingen naar de weergave van hun beraadslagingen zou kijken. Daarbovenop komt het meest precaire en onvatbare van alles: face-to-face communicatie tijdens de site-visit, waarbij allerlei indrukken en al dan niet fout begrepen goede bedoelingen zonder bewijsbaar spoor van zender naar ontvanger zijn gegaan. Een communicatiewetenschapper zou een heel mooie analyse van het proces (of een heel mooi proces van de analyse) van een visitatie kunnen maken. En het kan nog ingewikkelder. Men kan zich geen opleiding Geneeskunde inbeelden die heeft beslist dat de lever maar aan een andere universiteit behandeld moet worden. De Communicatiewetenschap is echter zo breed dat het perfect mogelijk is om erg van elkaar verschillende programma s op te stellen die toch voldoen aan alle eisen en zich met recht en rede Communicatiewetenschap mogen noemen. Dit rapport is het resultaat van het werk van heel wat mensen. Van bij het begin is de visitatiecommissie zich bewust geweest van de rijke (en wijde) waaier aan benaderingen die in onze discipline gangbaar zijn en van de communicatieprocessen die een visitatie tot een moeilijke evenwichtsoefening kunnen maken. Wij hebben getracht de opleidingen te beoordelen in het licht van de filosofie en de benadering van waaruit ze zijn opgesteld. Daarbij is het belangrijk te beseffen dat deze visitatie verschilde van de vorige. Deze commissie heeft als opdracht gehad na te gaan in welke mate de Nederlandse opleidingen Communicatiewetenschap aan de kwaliteitsvereisten voldoen die onder meer uit de Bologna Verklaring zijn voortgekomen. Die opdracht hebben we erg letterlijk genomen. Vooral in tijden van transitie, waarbij nieuwe programma s werden beoordeeld die nog in volle ontwikkeling waren (en waarbij soms naar de resultaten van oude programma s moest worden gekeken) was dit geen evidente zaak, niet in het minst voor de beoordeelde opleidingen. Men moet zich, zeker in deze situatie, dus goed voor ogen houden dat de maatstaf waaraan alle opleidingen zijn beoordeeld uitging van de vraag of men voldeed aan de beoogde kwaliteitsvereisten. Vakgenoten noemen de Communicatiewetenschap graag een jonge wetenschap. De discipline blijft ook jong omdat haar onderwerp ( mediëringsprocessen tussen mensen ) zichzelf permanent vernieuwt en steeds nieuwe ontwikkelingen op ons af stuurt. Kijkend naar de Nederlandse situatie is het echter tegelijkertijd ook erg duidelijk dat dit jonge, zich jong voelende, maar toch al decennia-oude vakgebied ondertussen volwassen is geworden. prof. dr. J. van den Bulck Voorzitter visitatiecommissie Communicatiewetenschap QANU / Communicatiewetenschap 7

8 8 QANU / Communicatiewetenschap

9 DEEL I: ALGEMEEN DEEL QANU / Communicatiewetenschap 9

10 10 QANU / Communicatiewetenschap

11 1. De onderwijsvisitatie Communicatiewetenschap 1.1. Inleiding Met het oog op de accreditatie van wetenschappelijke bachelor- en masteropleidingen door middel van externe kwaliteitsbeoordeling heeft het bestuur van de Stichting QANU in oktober 2005 de visitatiecommissie Communicatiewetenschap ingesteld. In de periode december 2005 t/m januari 2006 heeft deze commissie een bezoek gebracht aan de bachelor- en masteropleidingen op het gebied van de Communicatiewetenschap, waarvoor de QANU een opdracht tot visiteren had ontvangen van de betrokken universitaire Colleges van Bestuur (zie par. 1.2). De commissie heeft haar bevindingen vastgelegd in hoofdstuk 3 van Deel I en in de in Deel II opgenomen opleidingsrapporten per universiteit (in volgorde van de visitatiebezoeken), waarbij de bachelor- en masteropleiding per instelling in samenhang beschreven en beoordeeld worden. In hoofdstuk 3 van Deel I gaat de commissie in op een aantal aspecten die haar tijdens de visitatie bijzonder hebben getroffen, maar waarvan de bespreking minder goed past in de hoofdstukken in Deel II. Hoofdstuk 2 van Deel I bevat het door de commissie gehanteerde referentiekader De betrokken opleidingen De volgende opleidingen zijn in het kader van deze visitatie bezocht: Radboud Universiteit Nijmegen (7-9 december 2005): de bacheloropleiding Communicatiewetenschap (56615) de masteropleiding Communicatiewetenschap (66615) Universiteit van Amsterdam (14-16 december 2005): de bacheloropleiding Communicatiewetenschap (56615) de masteropleiding Communicatiewetenschap (66615) Universiteit Twente (21-23 december 2005): de bacheloropleiding (Toegepaste) Communicatiewetenschap (56615) de masteropleiding Communication Studies (60713) Vrije Universiteit Amsterdam (16-18 januari 2006): de bacheloropleiding Communicatiewetenschap (56615) de masteropleiding Communicatiewetenschap (66615) De namen van de genoemde universiteiten worden in het vervolg van dit rapport in de bovengenoemde volgorde als volgt afgekort: RU, UvA, UT en VU. QANU / Communicatiewetenschap 11

12 1.3. Samenstelling en taak van de commissie De samenstelling van de commissie is totstandgekomen aan de hand van suggesties vanuit het Disciplineoverleg Sociale Wetenschappen (DSW). Alle betrokken opleidingen en faculteitsbesturen zijn in de voorbereidingsfase in de gelegenheid geweest om bezwaar aan te tekenen tegen de door QANU voorgelegde conceptsamenstelling van de commissie, een en ander conform C van het QANU-kader. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De Visitatiecommissie Communicatiewetenschap bestond uit de volgende personen: prof. dr. J. van den Bulck, hoogleraar Communicatiewetenschap, Katholieke Universiteit Leuven, België (voorzitter) drs. B.M.J. Hermans, studentenombudsman, Vrije Universiteit Amsterdam S.C. Mulder, bachelorstudent Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam dr. P. Nikken, hoofd Expertisecentrum Jeugd & Media, NIZW prof. dr. K. Roe, hoogleraar Communicatiewetenschap, Katholieke Universiteit Leuven, België (vice-voorzitter) J.J. Quak, doctoraalstudent Communicatiewetenschap, Radboud Universiteit Nijmegen prof. dr. F. Saeys, hoogleraar Communicatiewetenschap, Universiteit Gent, België prof. dr. N. Verloop, directeur ICLON, Universiteit Leiden Tot secretaris van de commissie werd benoemd: drs. R.V. van der Dussen, medewerker bureau QANU. Als bijlage A zijn de curricula vitae van de leden opgenomen. Op grond van het instellingsbesluit van de commissie d.d. 11 oktober 2005 was het de taak van de commissie om op basis van de door de faculteiten aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken 1) een oordeel te geven over de verschillende kwaliteitsaspecten van de betrokken opleidingen, zoals beschreven in het QANU-kader d.d. januari 2004; 2) op basis daarvan vast te stellen of de opleidingen naar haar oordeel voldoen aan de criteria voor basiskwaliteit, en 3) de aspecten van de opleidingen te identificeren die naar haar oordeel voor verbetering vatbaar zijn Werkwijze van de commissie De installatievergadering De commissie hield haar installatievergadering op 21 september 2005 in Utrecht. Zij werd formeel namens het QANU-bestuur geïnstalleerd door drs. F.W. Wamelink. Daaraan voorafgaand zijn van de zijde van QANU met nadruk de bepalingen in bijlage 2 van het QANU-kader met betrekking tot de onafhankelijkheid van de leden van een visitatiecommissie onder de aandacht gebracht van de leden. Als uitvloeisel daarvan is alle leden verzocht een onafhankelijkheidsverklaring te ondertekenen en aan de QANU ter beschikking te stellen. Alle leden hebben aan dit verzoek gevolg gegeven. Tijdens de vergadering zijn de volgende afspraken gemaakt om de onafhankelijke oordelen van de commissie te kunnen garanderen: 12 QANU / Communicatiewetenschap

13 (a) B.M.J. Hermans zal niet deelnemen aan het visitatiebezoek en de beoordeling van de opleidingen aan de Vrije Universiteit Amsterdam, de universiteit waar hij werkt. (b) S.C. Mulder zal niet deelnemen aan het visitatiebezoek en de beoordeling van de opleidingen aan de Universiteit van Amsterdam, de universiteit waar zij studeert. (c) J.J. Quak zal niet deelnemen aan het visitatiebezoek en de beoordeling van de opleidingen aan de Radboud Universiteit Nijmegen, de universiteit waar hij studeert. Daarmee was de visitatie Communicatiewetenschap naar het oordeel van QANU omgeven met voldoende onafhankelijkheidswaarborgen. Uit het onder (a) beschrevene volgt dat B.M.J. Hermans betrokken was bij de beoordeling van de RU, UvA en UT, en dat N. Verloop betrokken was bij de beoordeling van de VU. Uit het onder (b) en (c) volgt dat S.C. Mulder betrokken was bij de beoordeling van de RU en UT, en dat J.J. Quak betrokken was bij de beoordeling van de UvA en de VU. P. Nikken kon door ziekte niet aanwezig zijn bij het bezoek aan de RU. Vervolgens werden afspraken gemaakt op de volgende punten: de te volgen werkwijze; de globale dagindeling van de visitatiebezoeken; het vice-voorzitterschap van de commissie; de verdeling in globale zin van aandachtsgebieden tussen de commissieleden; de verdeling van twaalf afstudeerscripties per opleiding; vaststelling van de vanuit de QANU aangereikte checklist (zie bijlage C). In de installatievergadering van de commissie heeft de commissie de wens uitgesproken om ook met aio s van de te beoordelen opleidingen te spreken, om een zo volledig mogelijk zicht te kunnen krijgen van de rol van het onderzoek in het onderwijs. Deze wens is verwerkt in de bezoekprogramma s. Op basis van een door de voorzitter en de secretaris geformuleerd voorstel heeft de commissie in haar startvergadering tevens de concepttekst besproken van het, in het visitatieprotocol voorziene, referentiekader. Tijdens haar installatievergadering heeft de commissie ook de zelfstudies in oriënterende zin besproken en werden per opleiding specifieke aandachtspunten geïnventariseerd, mede op basis van een door het bureau QANU opgestelde verkennende analyse. Na de installatievergadering op 21 september 2005 is het formele instellingsbesluit van de commissie vanuit de QANU verzonden naar de daarvoor in aanmerking komende instanties (colleges van bestuur, faculteitsbesturen, de NVAO, de Vereniging van Universiteiten in Nederland (VSNU), het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, et cetera). De voorbereidingsfase De commissieleden ontvingen ruim voor het visitatiebezoek de zelfevaluatierapporten (en bijlagen) en formuleerden vragen. De secretaris compileerde alle vragen tot één document dat voorlag tijdens het visitatiebezoek. Per bezoek lazen de commissieleden van tevoren een aantal (doctoraal-, bachelor- en/of master-)scripties. Uit de bij de zelfstudie gevoegde lijst van 25 meest recente scripties had de commissie in totaal twaalf scripties per opleiding geselecteerd en opgevraagd, waarbij was gelet op een goede spreiding naar specialisatie en gegeven eindcijfer. QANU / Communicatiewetenschap 13

14 Op basis van de conclusies, bereikt in de installatievergadering, is vanuit het bureau QANU contact opgenomen met alle betrokken lokale visitatiecoördinatoren en is de voorbereiding van elk visitatiebezoek in onderling overleg tussen de visitatiecoördinator en de secretaris van de visitatiecommissie ter hand genomen. Laatstgenoemde heeft daartoe ongeveer één maand voorafgaand aan elk visitatiebezoek een bezoek gebracht aan elke instelling. Daarbij werden concrete afspraken gemaakt over de invulling van het bezoek op basis van het globale dagprogramma dat de commissie had vastgesteld. Namens de commissie is bij de voorbereiding van elk visitatiebezoek verzocht om tijdens het bezoek inzage te kunnen krijgen in het volgende informatiemateriaal: een zo volledig mogelijke set van het onderwijsmateriaal (studiehandleidingen, readers, syllabi, kern(leer)boeken, et cetera.), een representatieve set van de toetsen die tijdens de opleiding worden gemaakt, in alle fasen van de opleiding, zowel de opgaven als de uitwerking/beantwoording en correcties daarvan, een representatieve set van de scripties, portfolio s, stageverslagen en papers (inclusief beoordelingsformulieren), de elektronische leeromgeving en de op de opleiding beschikbare specifieke software, een overzicht van de beschikbare (relevante) tijdschriften, kwaliteitshandboeken, (een ruime selectie van de) evaluatieverslagen en de beleidsmatige verwerking daarvan (verbeterplannen, kwaliteitsjaarverslagen en dergelijke), evaluatieresultaten die de kwaliteit van de afgestudeerden aantonen (alumni-enquêtes, bevraging afnemend veld, et cetera.) alle beleidsdocumenten waar naar verwezen wordt in de zelfstudie of die relevant zijn, voorlichtingsmateriaal voor aankomende studenten en evaluaties van de voorlichting, documentatie die inzicht geeft in de onderzoeksomgeving en aantoont dat deze van erkende kwaliteit is, documentatie die inzicht geeft in personeelsbeleid, scholing staf, onderwijsbelasting van de staf, beschikbare menskracht en middelen, Onderwijs- en Examenreglement (OER), examenreglement, studentenstatuten en de notulen van de opleidingscommissie en de Examencommissie, kengetallen rendementen en studievoortgangsmonitoring. Ter bestudering vooraf werden bij elke instelling opgevraagd: vierentwintig afstudeerscripties (twaalf bacheloreindwerken en twaalf mastereindwerken); van iedere bacheloropleiding een tentamen van een centraal vak in het eerste jaar, bijvoorbeeld Inleiding Communicatiewetenschap. Uit het tweede jaar werd een tentamen van een methodenvak opgevraagd. Het betrof in beide gevallen de eerste gelegenheid (geen herkansing). Het volgende werd opgevraagd: de opgaven; het antwoordmodel; de norm (bij welke score is men geslaagd); een kopie van de antwoorden van de eerste student in het alfabet met een vier voor het tentamen; een kopie van de antwoorden van de eerste student in het alfabet met een zes voor het tentamen; een kopie van de antwoorden van de eerste student in het alfabet met een acht voor het tentamen; 14 QANU / Communicatiewetenschap

15 het percentage studenten van cohort dat aan het eerstejaars vak heeft deelgenomen; het percentage van déze deelnemers dat geslaagd is; het slaagpercentage van alle deelnemers; het percentage studenten van cohort dat aan het tweedejaars vak heeft deelgenomen; het percentage van déze deelnemers dat geslaagd is; het slaagpercentage van alle deelnemers. Het visitatiebezoek De secretaris heeft voor ieder bezoek in samenspraak met de voorzitter en de visitatiecoördinator van de betreffende instelling een bezoekprogramma opgesteld. Elk bezoek duurde tweeënhalve dag en begon op de eerste dag in de middag met een (nadere) bespreking in commissieverband van de zelfstudies en de afstudeerscripties. Zie bijlage B voor een standaard bezoekprogramma. Ook was er de mogelijkheid om een documentenanalyse uit te voeren. Vanaf de ochtend op de tweede visitatiedag werden er gesprekken gevoerd met verschillende instanties en personen, zoals de opstellers van de zelfstudie, de verantwoordelijken voor kwaliteitszorg (studenten apart), de leden van de opleidingscommissie (studenten apart), verschillende groepen studenten, leden van de wetenschappelijke staf, vertegenwoordigers van de Examencommissie, alumni, aio s, studieadviseurs/-begeleiders, onderwijscoördinatoren en het opleidingsmanagement/faculteitsbestuur. De verschillende bachelor- en masterstudenten zijn als volgt geselecteerd: 50% van de bachelor- en masterstudenten is geselecteerd door de desbetreffende studievereniging; de overige 50% is, op basis van de studentenoverzichten, door de commissie geselecteerd; bij de selectie van studenten is rekening gehouden met een evenwichtige verdeling over de studiejaren (aantal behaalde ECTS-studiepunten (European Credit Transfer System)) en eventuele specialisaties. Omdat ten tijde van het visitatiebezoek de bacheloropleiding volledig was ingevoerd maar de masteropleiding vaak nog in beperkte mate, viel de groep bachelorstudenten duidelijk te identificeren, maar was de groep masterstudenten vaak nog klein. In verband daarmee heeft de commissie op veel plaatsen gesproken met een combinatie van HBO-doorstroomstudenten die waren gestart aan de masteropleiding en reguliere masterstudenten. Daar waar sprake is van een deeltijdopleiding, heeft de commissie ook gesproken met deeltijdstudenten. Tijdens elk bezoek hield de commissie een ruim van tevoren op brede schaal aangekondigd spreekuur, waar zowel studenten als docenten de gelegenheid kregen om een specifiek punt in een persoonlijk gesprek onder de aandacht van de commissie te brengen. Belangstellenden konden zich daarvoor direct bij de secretaris van de commissie aanmelden. Bij geen van de visitatiebezoeken is van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Bij alle bezoeken heeft de commissie een rondleiding van een uur gekregen om zich een beeld te kunnen vormen van de beschikbare faciliteiten. Vast onderdeel daarvan was ook een demonstratie van de plaatselijk gebruikte elektronische leeromgeving, meestal gegeven door studenten. Na afronding van de visitatiegesprekken heeft de commissie haar conclusies geformuleerd aan de hand van de checklist (zie bijlage C). Besloten werd om deze lijst eerst individueel in te vullen, waarna de checklist in commissieverband is besproken en een commissieoordeel per facet QANU / Communicatiewetenschap 15

16 is vastgesteld. De ingevulde lijst is de basis geweest voor de formulering van de opleidingsrapporten en voor de inhoud van de mondelinge rapportage met het voorlopige oordeel van de commissie aan het eind van de laatste visitatiedag. Kengetallen Universitair Onderwijs (KUO-cijfers) De schrijvers van de zelfevaluaties hebben cijfermateriaal gebruikt dat afkomstig is uit een database die onder auspiciën van de VSNU is ontwikkeld. Deze cijfers worden ook wel de KUO-cijfers genoemd (Kengetallen Universitair Onderwijs). Deze database bevat onder andere gegevens over studenteninstroom, rendementen en studieduur van de cohorten tot en met Aangezien de cijfers op identieke wijze door het Centraal Bureau Statistiek (CBS) worden bewerkt, is het mogelijk om de universiteiten en opleidingen onderling te vergelijken. Met uitzondering van de cijfers over het aantal ingeschrevenen zijn alle cijfers over instroom, rendementen en studieduur gebaseerd op één basisdefinitie: de student heeft niet eerder aan een bepaalde opleiding van een instelling ingeschreven gestaan. Dit wordt ook wel de inschrijving Eerstejaars-Opleiding-Instelling (EOI) genoemd. Studenten met meer dan één inschrijving blijven dus buiten beschouwing vanwege het feit dat ze niet goed in te delen zijn in hoofd- en nevenopleiding. Aangezien ten tijde van de visitatie voornamelijk verouderde KUOcijfers beschikbaar waren, heeft de commissie naast de KUO-cijfers ook kennisgenomen van de rendements- en doorstroomcijfers zoals die door de opleidingen zelf worden gebruikt, vaak voor interne doeleinden en ten behoeve van het monitoren van beleidsmaatregelen. De instroom- en rendementsgegevens inzake de masteropleidingen waren ten tijde van de visitatie beperkt. Om die reden zijn deze cijfers niet opgenomen. Bij het beoordelen van de rendementen worden de maatregelen betrokken die de opleiding heeft genomen om deze eventueel te verbeteren. In dit rapport zijn de volgende KUO-tabellen opgenomen die afkomstig zijn van het meest recente KUO-bestand (DocOnderwijsvisitatie ): Tabel B1.1: Cohortomvang en samenstelling bachelor In deze tabel is de definitie voor het cohort: de studenten met uitsluitend één EOI-inschrijving per inschrijvingsjaar (selectie voorkomen 1). De HBO-instroom bevat ook de studenten die een premaster doen. Deze studenten kunnen op dit moment nog niet worden onderscheiden van de overige HBO-instroom. Tabel B4.2: Bachelorrendement opleiding, Hoop-gebied en instelling Het bachelorrendement is het cumulatieve percentage bachelorstudenten van een cohort ingestroomd in een opleiding dat respectievelijk 3, 4, 5, 6 of meer jaar na de eerste inschrijving het bachelorexamen (of het doctoraalexamen) binnen de equivalente opleiding aan deze instelling heeft behaald. Deze tabel geeft het rendement voor de selectie voorkomen 1, alle vooropleidingen. Tabel B9.1: Ingeschrevenen naar onderwijsvorm en geslacht Alle ingeschrevenen naar inschrijvingsvorm en geslacht per 1 oktober (peildatum). Deze tabel geeft een indicatie van de onderwijslast; studenten met een andere hoofdinschrijving, mogelijk aan een andere instelling, zijn meegenomen. 16 QANU / Communicatiewetenschap

17 De beslisregels De commissie is bij het toekennen van scores per facet uitgegaan van de in het QANU-kader beschreven vierpuntsschaal (zie eveneens bijlage C voor de waarden van de gehanteerde scores). De standaard QANU-beslisregels zijn: de beoordeling onvoldoende wijst erop dat het facet beneden de gestelde basisnorm ligt en dat beleidsaandacht op dit punt nodig is; de beoordeling voldoende houdt in dat het facet beantwoordt aan de basisnorm; de beoordeling goed houdt in dat het niveau van het facet uitstijgt boven de basisnorm; de beoordeling excellent houdt in dat voor het facet een niveau wordt gerealiseerd waardoor de beoordeelde opleiding zowel nationaal als internationaal als een voorbeeld van best practice kan functioneren. Per onderwerp is op een tweepuntsschaal een oordeel gegeven: voldoende of onvoldoende. De commissie heeft, conform de regels, het predikaat voldoende gebruikt voor de basisnorm. Op de oppervlakkige lezer zou dit kunnen lijken of zij de beoordeelde opleidingen als aan de magere kant beschouwt. Een visitatiecommissie beoordeelt echter of de gestelde basiskwaliteit binnen de opleiding is gewaarborgd. In werkelijkheid is de commissie juist over het algemeen van mening dat de faculteiten en de opleidingen de ontwikkeling van bachelor- en masterprogramma s met bekwame spoed hebben aangegrepen om op basis van de bestaande, veelal goede kwaliteit tot verbetering te komen. De rapportage De conceptbeoordelingsrapporten per opleiding zijn in commissieverband op 22 maart 2006 in Brussel vastgesteld. In mei 2006 heeft de interne kwaliteitstoetsing van QANU plaatsgevonden: intercollegiale beoordeling en bestuurlijke toetsing hebben daaropvolgend plaatsgevonden. In juni 2006 heeft de hoor-wederhoor procedure plaatsgevonden, waarbij het rapport is aangeboden aan de faculteiten voor correctie van eventuele feitelijke onjuistheden. Vervolgens heeft de commissie de ontvangen reacties besproken en wanneer daartoe in haar ogen aanleiding bestond, verwerkt in de formulering van de definitieve beoordelingsrapporten. De concepttekst van het integrale eindrapport is in september door de commissie vastgesteld. QANU / Communicatiewetenschap 17

18 18 QANU / Communicatiewetenschap

19 2. Het referentiekader 2.1. QANU-visitatie Communicatiewetenschap Tussen het niveau van de bachelor- en masteropleiding en het niveau van de afgestudeerden bestaat een relatie. Daarom wordt eerst aangegeven wat de commissie van een afgestudeerde verwacht, vervolgens komen de doelstellingen van de opleiding aan de orde alsmede de eisen die men aan de opleiding mag stellen. Tenslotte vermeldt zij enkele randvoorwaarden. De commissie wil hierbij benadrukken dat de universitaire opleiding Communicatiewetenschap, als kruispunt van verschillende wetenschappelijke disciplines, een verscheidenheid aan (combinaties van) profielen kent, waarbij kennisdomeinen gericht op menselijke communicatie in maatschappelijke en/of organisatorische context in het algemeen de hoofdrol spelen. De commissie respecteert de gekozen (combinaties van) profielen die worden aangeboden, maar meent wel dat de eindkwalificaties van de afgestudeerden en het programma van de opleidingen in ieder geval voor een belangrijk gedeelte moeten voldoen aan de hieronder genoemde voorwaarden. A. Wat mag van een afgestudeerde van de universitaire masteropleiding Communicatiewetenschap verwacht worden? Algemeen Na enige jaren praktijkervaring in staat zijn zelfstandig binnen de maatschappelijke en organisatorische informatievoorziening op academisch niveau werkzaam te zijn in een beroep waarbinnen communicatie een grote rol speelt en waarvoor onderstaande kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes onontbeerlijk zijn. Kennis en inzicht De Communicatiewetenschapper heeft kennis van en inzicht in: a. de grondbegrippen en theorieën van maatschappelijke, organisatorische en interpersoonlijke communicatie; b. de theoretische stromingen van de Communicatiewetenschap; c. de stand van de wetenschappelijke discussie; d. de belangrijkste mediatypen en mediasystemen binnen het maatschappelijke communicatiestelsels; e. de belangrijkste fasen (productie, verspreiding, gebruik) in communicatie; f. de belangrijkste politieke sociale en culturele functies en modaliteiten van communicatie; g. de binnen de Communicatiewetenschap gehanteerde methoden van sociaal wetenschappelijk onderzoek; h. de theorieën, bevindingen, methoden en technieken van een specialisatie binnen de opleiding. Vaardigheden De Communicatiewetenschapper heeft: i. vaardigheden inzake het verzamelen en verwerken van bronnen en onderzoeksliteratuur rond een specifiek communicatiewetenschappelijk vraagstuk; QANU / Communicatiewetenschap 19

20 j. vaardigheden in het hanteren van de voornaamste methoden en technieken van waarneming en bewijsvoering binnen de communicatiewetenschap; k. de vaardigheid in het ontwikkelen van communicatiewetenschappelijke vraagstellingen en in het zelfstandig opstellen, uitvoeren en rapporteren van communicatieonderzoek; l. de vaardigheid in het ontwikkelen van onderzoeksplannen gericht op het onderkennen en regisseren van organisatorische en maatschappelijke problemen waaraan communicatieve aspecten verbonden zijn; m. de vaardigheid in het mondeling en schriftelijk rapporteren van onderzoeksbevindingen; n. vaardigheden inzake het ontwikkelen, uitwerken en mondeling en schriftelijk presenteren van onderzoeks- en/of beleidsplannen in verband met organisatorische en maatschappelijke problemen met communicatieve aspecten; o. vaardigheden in termen van het opstellen en evalueren van beleidsplannen voor (non)profit organisaties, gericht op één of meer doelgroepen, waaraan communicatieve aspecten verbonden zijn; p. de vaardigheid in het beroepsmatig werken in teamverband; q. de vaardigheid in het beheersen van academische toepassingen van computertechnologie. Attitudes De Communicatiewetenschapper geeft blijk: r. kritisch te willen reflecteren op fundamentele en toegepaste communicatievraagstukken vanuit communicatiewetenschappelijke inzichten; s. van wetenschappelijke integriteit; t. van besef van de maatschappelijke relevantie van communicatievraagstukken, inclusief ethische en normatieve aspecten; u. van een professionele houding; v. van een wetenschappelijk empirische reflex; w. levenslang te willen leren en behoefte te hebben aan het ontwikkelen van kennis. B. Wat mag van afgestudeerden van de universitaire bacheloropleidingen Communicatiewetenschap worden verwacht? De visitatiecommissie stelt vast dat de Nederlandse universiteiten zich in de Europese voorhoede bevinden waar het gaat om de invoering van de bachelor- masterstructuur. Voor de universitaire masteropleidingen Communicatiewetenschap is het relatief goed mogelijk om eindkwalificaties te formuleren waarvan gesteld kan worden dat deze in internationaal verband gehanteerd worden als vereiste voor de wetenschappelijke beroepspraktijk. Een vergelijking ten aanzien van de bacheloropleidingen is beduidend minder goed uitvoerbaar. Het ontbreken van ervaring met bacheloropleidingen in het wetenschapsgebied en van een duidelijk af te bakenen arbeidsmarkt voor afgestudeerde universitaire bachelors spelen hierbij een belangrijke rol. De commissie verwacht echter dat, wanneer eenmaal in een aantal Europese landen ervaring is opgedaan met de bachelor- masterstructuur, er een beter perspectief zal zijn ontstaan voor het op Europees niveau formuleren van gezamenlijke eindkwalificaties van de universitaire bacheloropleidingen in de genoemde gebieden, en dus ook voor de bacheloropleidingen Communicatiewetenschap aan de Nederlandse universiteiten. Tot dat moment zullen de eindkwalificaties die verwacht mogen worden van afgestudeerden van deze bacheloropleidingen langs indirecte weg geformuleerd en gehanteerd moeten worden. 20 QANU / Communicatiewetenschap

21 Deze visitatiecommissie heeft dat gedaan door voor een pragmatische benadering te kiezen en de onderstaande redeneertrant te volgen. 1. De beoogde (internationaal aanvaardbare) eindkwalificaties van de universitaire masteropleidingen zijn relatief goed te omschrijven en in de bewoordingen van de commissie neergelegd in paragraaf A. 2. In internationaal verband is consensus bereikt over het te verwachten niveauverschil (nietdomeinspecifiek) tussen een universitaire bachelor- en een universitaire masteropleiding. Deze consensus heeft zijn neerslag gekregen in de zogenaamde Dublin-descriptoren, waarnaar ook het kader van de NVAO verwijst. De commissie zal bij de beoordeling van de te visiteren bacheloropleidingen Communicatiewetenschap uitgaan van de onder paragraaf A. geformuleerde eindkwalificaties omdat per slot van rekening voor het bereiken van het masterniveau het belangrijkste fundament wordt gelegd in de bacheloropleiding. Zij zal daarbij echter voor elk van de beoogde eindkwalificaties in paragraaf A. het niveauverschil verdisconteren tussen bachelor- en masterniveau op de wijze zoals gedaan wordt in het model van de Dublin-descriptoren. Deze opzet wordt geïllustreerd in de bijlage bij dit referentiekader. De commissie hecht er in ieder geval aan dat de bacheloropleiding in alle gevallen wordt afgesloten met een integratieve afsluitende toets, waaruit blijkt dat de afgestudeerde bachelor voor een belangrijk gedeelte de eindkwalificaties heeft bereikt die worden beoogd met de bacheloropleiding als zelfstandige universitaire opleiding. C. Wat mag van een opleiding Communicatiewetenschap worden verwacht? Om goede afgestudeerden af te leveren dient de opleiding zich tot doel te stellen aan studenten kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes bij te brengen die afgestudeerden in staat stellen zelfstandig een beroep uit te oefenen op één of meer van de volgende terreinen: wetenschappelijk onderzoek, onderwijs, beleidsvoorbereiding, beleidsvoering of beleidsuitvoering met betrekking tot communicatievraagstukken binnen organisaties en in de samenleving. Eisen die aan de bacheloropleiding gesteld mogen worden: a. er dient voldoende horizontale (binnen één jaar) en verticale (door de studiejaren heen) afstemming te zijn in de opleiding als geheel; b. er dient voldoende afstemming in de breedte en in de diepte te zijn in het aanbod van (keuze-)onderdelen; c. de vakken moeten een overzicht geven van voldoende belangrijke elementen van het veld der Communicatiewetenschap als interdisciplinaire sociale wetenschap; d. er moet voldoende representativiteit zijn om een beeld te geven van de vervolgopleiding en om verantwoorde keuzes mogelijk te maken; e. er dienen verschillende werkvormen te worden aangeboden (hoorcolleges ondersteund door werkcolleges en vaardigheidsoefeningen, practica en zelfstudie) gericht op de bevordering van zelfwerkzaamheid en het bereiken van de eindkwalificaties; f. het curriculum dient samenhangend te zijn met evenwichtige inbreng van relevante steunvakken; g. een onderzoekverslag en/of scriptie en/of eindverhandeling dienen als proeve van zelfstandig onderzoek sluitstuk van de studie te zijn; de begeleiding dient gestructureerd te zijn; QANU / Communicatiewetenschap 21

22 h. indien een externe stage wordt ingepast dan moet er een duidelijk reglement zijn teneinde niveau en begeleiding te waarborgen; i. organisatie en inrichting van de curriculumonderdelen moeten een bijdrage leveren aan het vermogen zelfstandig te studeren en zich zelfstandig te bekwamen in communicatiewetenschappelijke technieken. Eisen die aan de masteropleiding gesteld mogen worden: a. er dient voldoende horizontale afstemming (binnen het studiejaar) en aansluiting met een bacheloropleiding te zijn; b. er dient voldoende afstemming in de breedte en in de diepte te zijn in het aanbod van de keuzeonderdelen; c. het onderwijsaanbod dient een opklimmende graad van moeilijkheid te hebben, gericht op verdieping; het dient te leiden tot specialisatie in één of meer deelgebieden van de Communicatiewetenschap; d. een onderzoekverslag en/of scriptie en/of eindverhandeling dienen als proeve van zelfstandig onderzoek sluitstuk van de studie te zijn; de begeleiding dient gestructureerd te zijn; e. indien een externe stage wordt ingepast dan moet er een duidelijk reglement zijn teneinde niveau en begeleiding te waarborgen; f. het onderwijsaanbod dient gericht te zijn op het bijbrengen van vaardigheden en inzichten gericht op het opzetten en uitvoeren van zelfstandig onderzoek. Randvoorwaarden Om de doelstellingen te realiseren zal de opleiding minstens aan de volgende randvoorwaarden moeten voldoen: a. goede voorlichting en keuzebegeleiding; b. goed monitoring-systeem ten aanzien van studieresultaten, zowel van de individuele student als van cohorten studenten; c. een goed functionerend systeem voor kwaliteitszorg; d. een evenwichtige verhouding tussen onderwijs- en onderzoekinspanning bij de staf; e. personeelsbeleid waarmee de onderwijskwaliteit ten goede komt; f. openheid voor innovatie; g. internationalisering (zowel beleid als participatie van studenten); h. beschikbaarheid van goede faciliteiten (voor onderwijs en onderzoek); i. functionerende overlegstructuur, onder meer op bestuurlijk niveau, die de onderwijskwaliteit ten goede komt. D. De eisen van (internationale) vakgenoten en het beroepenveld Uit internationale vergelijkingen van inhoud, structuur en beoogde eindkwalificaties van de universitaire opleidingen Communicatiewetenschap in Nederland die beschreven zijn in de zelfstudies, komt naar voren dat de structuur van het curriculum van verwante opleidingen in de meeste andere landen zeer divers en in feite onvergelijkbaar is met de Nederlandse situatie. De commissie heeft zich bij de internationale vergelijking gericht op deze uiteindelijke eindkwalificaties en niet op de opleidingsvorm waarmee zij gerealiseerd worden. Zij heeft daartoe kennis genomen en soms gebruik gemaakt van het volgende materiaal: 22 QANU / Communicatiewetenschap

23 documentatie van de Quality Assurance Agency for Higher Education (Verenigd Koninkrijk) over Academic Standards in Education Studies ; rapport Fase 1 van het Tuning-project van de EU ; het referentiemateriaal dat is gebruikt in de laatstgehouden visitatie Communi-catiewetenschap aan de Vlaamse en Nederlandse universiteiten in Deze vergelijking heeft de visitatiecommissie tot de conclusie geleid dat de door haar onder A. geformuleerde beoogde eindkwalificaties van de afgestudeerde universitaire master Communicatiewetenschap in het algemeen goed aansluiten bij het internationale vergelijkings-materiaal dat zij heeft geïnventariseerd en geanalyseerd. Het feit dat in de commissie veel buitenlandse expertise is vertegenwoordigd (drie commissieleden zijn werkzaam in Vlaanderen) is hierbij van groot nut gebleken. QANU / Communicatiewetenschap 23

24 Bijlage bij domeinspecifiek referentiekader visitatie Communicatiewetenschap : Omschrijving niveau bachelors en masters (Dublin-descriptoren) Kwalificaties Bachelor Kwalificaties Master Niveau-verschil verdisconteerd in de eindkwalificatie: Kennis en inzicht Toepassen kennis en inzicht Oordeelsvorming C o m m u - nicatie Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspec-ten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van bachelor en die deze overtreffen en/ of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbon-den aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten. A: a t/ g A: h t/m k, m, o, p, q A: k, r, t A: l, n L e e r vaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. A: j, s, u 24 QANU / Communicatiewetenschap

25 3. Algemene bevindingen 3.1. Een opmerking over deze bevindingen Na de recente hervormingen van het Hoger Onderwijs heeft een visitatie een andere betekenis gekregen in vergelijking met enkele jaren geleden. Het hier voorliggende rapport moet dan ook in de eerste plaats gelezen worden als een rapport over kwaliteit en kwaliteitscontrole. De commissie ging van een grote lijst kwaliteitscriteria na in welke mate de opleidingen hieraan beantwoorden. Tegelijkertijd is de commissie van oordeel dat een visitatie meer moet zijn dan het nalopen van een checklist en het aanvinken van hokjes op die checklist. Zowel in dit hoofdstuk als in de volgende hoofdstukken heeft de commissie dan ook de vrijheid genomen om enkele opmerkingen te maken en discussiepunten te signaleren. Het is belangrijk daarbij duidelijk te maken dat aanbevelingen niet op onvoldoende kwaliteit wijzen. Of opleidingen voldoen aan de normen wordt duidelijk gemaakt in de beoordelingen die voor elk punt op de lijst worden geleverd. De aanbevelingen gelden als overwegingen van de commissie en discussiepunten voor de opleidingen Inleiding: de Communicatiewetenschap in Nederland De Communicatiewetenschap wordt vaak omschreven als een kleine en jonge tak van de menswetenschap. Er bestaat bovendien nog altijd veel discussie over de precieze identiteit van dit vakgebied. Is het een vorm van maatschappijwetenschap? Van toegepaste psychologie? Is het een specialisatieveld van de letteren of van de cultural studies? Het is zeer moeilijk een eenduidig antwoord op deze vragen te geven. Sommigen gaan er van uit dat de term communicatiewetenschap een brede paraplu is waaronder verschillende benaderingen vanuit verschillende disciplines veeleer naast elkaar staan (niet zelden wordt de richting trouwens communicatiewetenschappen in plaats van communicatiewetenschap genoemd), terwijl anderen van mening zijn dat er een duidelijke canon van discipline definiërende termen, theorieën en auteurs is op te stellen. Naar aanleiding van de vorige visitatie, waarbij Nederlandse en Vlaamse opleidingen bezocht werden, werd een standaardisatie van de Communicatiewetenschap vastgesteld. Hoewel dit werd gezien als het bewijs dat het niet langer om een jonge tak van de wetenschap ging, werd er ook op een aantal gevaren gewezen. Zo wees het rapport er op dat standaardisatie kan wijzen op een hoge mate van voorzichtigheid en gebrek aan innovatie in de ontwikkeling van programma s ( ) (p. 9). Tijdens de huidige visitatie viel op dat deze diagnose niet langer geldig is. Twee grote trends vallen op: toename van focus enerzijds en vermindering van standaardisatie anderzijds. Wat de toename van focus betreft, kan worden gesteld dat de Nederlandse Communicatiewetenschap opleidingen een duidelijk profiel hebben ontwikkeld. Vanuit de Nederlandse context kan worden gesteld dat de vier bezochte opleidingen alle een specialisatie en een eigen aanpak hebben ontwikkeld. De bachelor-master hervorming is aangegrepen om van het impliciete proto-model dat in ons taalgebied leek te gelden afstand te nemen. In de plaats daarvan zijn vier opleidingen gekomen met een eigen identiteit en een eigen invulling van het begrip communicatiewetenschap. Vanuit de internationale context kan worden gesteld dat de vier Nederlandse opleidingen die gevisiteerd werden ook binnen de ontwikkelingen in het domein stelling hebben genomen. De invulling die in Nederland wordt gegeven aan de Communicatiewe- QANU / Communicatiewetenschap 25

26 tenschap is in de eerste plaats sociaal- en gedragswetenschappelijk. In alle opleidingen staat het empirisch-kwantitatieve model van de Communicatiewetenschap centraal. Hoewel kwalitatief onderzoek en de paradigma s die zich bewust distantiëren van het kwantitatief-empirisch model in meerdere of mindere mate een plaats blijven vinden in de Nederlandse opleidingen gaat men uit van een filosofie die voor elke student een doorgezette opleiding in empirisch onderzoek en statistische verwerkingsmethoden voorop stelt. Een gelijksoortige evolutie ziet men in andere landen waar men de nadruk meer en meer op één wetenschapsfilosofisch model is gaan leggen. Lokaal kan men daarom stellen dat de Communicatiewetenschap steeds meer een communicatiewetenschap is geworden, terwijl het internationaal steeds logischer lijkt te worden om van communica-tiewetenschappen te spreken. Deze evolutie hangt samen met de tweede trend: het afnemen van de standaardisatie. Alle opleidingen hebben ervoor gekozen een eigen identiteit en profiel uit te werken en de eigen keuzes en sterktes te benadrukken. Als gevolg daarvan kan de student die aan een Nederlandse universiteit voor de richting Communicatiewetenschap kiest een inhoudelijke keuze maken. Kiezen voor deze of gene universiteit houdt in dat men voor een welbepaalde benadering van de Communicatiewetenschap kiest. De evolutie naar meer focus en meer eigenheid (minder standaardisatie) wordt wellicht verklaard door een andere evolutie. De Communicatiewetenschap heeft zich vanaf het begin op een breed scala van thema s gericht. Communicatie heeft vele vormen en vertaalt zich in veel processen. Op het (schijnbaar) eenvoudigste niveau gaat het over de rechtstreekse face-to-face communicatie tussen twee individuen. Op het ingewikkeldste niveau gaat het over mediëringsprocessen via netwerken van kanalen tussen verschillende participanten die verschillende niveaus van toegang tot en controle over de communicatie hebben. Bovendien gaat het om een onderzoeksdomein dat zich al decennialang explosief en exponentieel ontwikkelt. Nieuwe media, nieuwe communicatievormen, nieuwe regels en nieuwe uitdagingen volgen elkaar in een erg snel tempo op. In een eerste stadium heeft de Communicatiewetenschap getracht al deze ontwikkelingen en al deze media te incorporeren, wat wellicht de grote overeenkomsten tussen de programma s verklaart die de vorige visitatiecommissie heeft opgemerkt. De bachelor- masterhervorming is op elke plaats aangegrepen om deze basisoriëntatie ter discussie te stellen. De evolutie naar focus en specialisatie is wellicht gestuurd door ontwikkelingen op personeelsvlak. Academici die zich met media en communicatie bezighouden zijn sterk veranderd. Van universalisten die verschillende aspecten van de Communicatiewetenschap trachtten te volgen, zijn ze eerst geëvolueerd naar specialisten die zich vooral op één domein toespitsten. Vervolgens is de nadruk komen te liggen op het ontwikkelen van onderzoeksgroepen waarbij een expert niet langer de enige van zijn of haar organisatie is die met een vergelijkbare thematiek bezig is. Dit werkt schaalvergroting en professionalisering in de hand, maar beperkt automatisch het aantal thema s en domeinen dat door één organisatie bestudeerd kan worden. De veranderende eisen die aan het academisch personeel zijn gesteld, hebben op die manier ongetwijfeld bijgedragen tot de toenemende profilering en definiëring van de Communicatiewetenschap opleidingen in Nederland Internationale positie van de Nederlandse Communicatiewetenschap Het staat buiten kijf dat de Nederlandse Communicatiewetenschap een belangrijke positie inneemt in de internationale communicatiewetenschappelijke gemeenschap. Er bestaan verschillende belangrijke internationale congressen, waarop Nederlandse communicatiewetenschappers doorgaans goed vertegenwoordigd zijn. Voor de International Communication Association (ICA) bestaat daar cijfermateriaal over. De laatste vijf jaar stuurt geen enkel ander land 26 QANU / Communicatiewetenschap

27 (met uitzondering van de VS die tachtig procent van de deelnemers leveren) zoveel deelnemers naar de congressen van de ICA als Nederland. Nederland scoort opmerkelijk, en consistent, beter dan bijvoorbeeld Canada, Engeland, Duitsland en Israël, de andere grote spelers op dit congres. Deze positie is bovendien stabiel. Nederland werd de afgelopen tien jaar alleen door Israël overtroffen als men de gemiddelde aantallen deelnemers bekijkt. Hoewel het minder eenvoudig is om dit te kwantificeren is het duidelijk dat Nederlandse communicatiewetenschappers ook op andere manieren een belangrijke rol spelen in de internationale Communicatiewetenschap. Men komt de namen van Nederlandse onderzoekers regelmatig tegen in de wetenschappelijke literatuur en onderzoekers uit andere landen lijken ook vlot de weg naar Nederland te vinden. Dit lijkt bovendien zowel op het niveau van de ervaren hoogleraar (HL) als op het niveau van de junior onderzoeker te gelden. In het licht hiervan is de beperkte mate waarin Nederlandse studenten deelnemen aan de Erasmus-uitwisseling opmerkelijk. De UT vormt hierop een uitzondering, omdat de Erasmus-uitwisseling hier een groter succes lijkt te hebben. Voor deze geringe deelname lijken drie redenen te bestaan. Ten eerste hebben alle opleidingen naar aanleiding van de bachelor-masterhervorming grote inspanningen geleverd om studenten te stimuleren om de studieduur van de programma s niet nodeloos te verlengen. Deelname aan de Erasmus-uitwisseling lijkt, althans in de Nederlandse context, het risico op studieduurverlenging te verhogen. Ten tweede zijn de programma s goed uitgedacht. In vrijwel alle gesprekken die de commissie voerde, kwam het argument naar voren dat het zeer moeilijk en soms bijna onmogelijk is om vakken te vinden bij de onthaalinstellingen die in voldoende mate overeenstemmen met de vakken die in de eigen opleiding worden aangeboden. Ten derde lijkt ook de motivatie van de student een rol te spelen. Hoewel veel studenten nadenken over deelname aan de Erasmus-uitwisseling en zelfs stappen ondernemen om het proces in gang te zetten, lijkt het erop dat slechts een deel van hen doorzet. Wanneer ze geconfronteerd worden met allerlei administratieve, praktische of culturele bezwaren, lijken studenten geneigd te zijn om af te haken. Hierbij moet opgemerkt worden dat buitenlandse studenten naar Nederland komen. Dat aantal is groter dan het uitgaande aantal. Men mag niet uit het oog verliezen dat het blootstellen van thuisblijvende studenten aan buitenlandse studiege-noten ook een belangrijke vorm van internationalisering is. Voor een deel is deze situatie een gevolg van inspanningen van de opleidingen om de kwaliteit te bewaren. De bekommernis dat studenten hun studies tijdig afronden en dat via het volgen van vakken waarvan inhoud en kwaliteit gecontroleerd zijn, is op zich lovenswaardig. Toch kan men zich afvragen of deze filosofie niet indruist tegen de filosofie van de Erasmus-uitwisseling en of Nederlandse studenten daardoor niet een belangrijk deel van hun vorming lijken mis te lopen. Het is wellicht geen prioriteit van de Erasmus-uitwisseling om ervoor te zorgen dat vakken en vakinhouden internationaal uitwisselbaar zijn, maar er gaat ook een grote vormende waarde uit van het verblijf aan een buitenlandse universiteit, waar andere gewoonten gelden, waar op een andere manier aan wetenschap wordt gedaan en waar misschien andere paradigma s en stellingen worden verdedigd. Het is de commissie opgevallen dat de discussie over Erasmus-uitwisseling nauwelijks vanuit dat perspectief wordt gevoerd. Hoewel de bekommernissen in verband met kwaliteit en studieduur terecht zijn, lijken ze de horizon van de student ernstig te beperken. In het licht van de leidende rol die de Nederlandse Communicatiewetenschap reeds minstens een decennium speelt in de internationale Communicatiewetenschap zou dit een foute investering kunnen zijn. QANU / Communicatiewetenschap 27

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies Toetsplan Masteropleiding Studies 2017-2018 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 vaktitel vakcode week 1-7 colleges week 8/9/10 (her)toetsing week 11-17 colleges week 18/19/20 (her)toetsing Conflicten in het

Nadere informatie

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Examenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Programma Midden-Oostenstudies voor het studiejaar 2016-2017 Inhoud: 1. Algemene bepalingen

Nadere informatie

Neerlandistiek CROHO 60849

Neerlandistiek CROHO 60849 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Eamenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding CROHO 60849 voor het studiejaar 2017-2018 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Toelating 3. Inhoud en inrichting van de opleiding

Nadere informatie

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen 22 november 2011 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordeling van het bijzonder kenmerk ondernemen 5 2.1 Uitgangspunten voor de beoordeling van het bijzonder

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Curriculumevaluatie BA Filosofie Curriculumevaluatie BA Filosofie Beste student, U heeft onlangs het laatste onderdeel van uw bacheloropleiding Filosofie afgerond en staat op het punt het bachelorexamen aan te vragen. Om de kwaliteit

Nadere informatie

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 titel code week 1-7 colleges Introduction to Audiovisual Culture continue toetsing, wekelijks verschillende

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie (120 EC) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015. 23 april 2015

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015. 23 april 2015 Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015 23 april 2015 Parkstraat 28 Postbus 85498 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 2508 CD The Hague The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 info@nvao.net

Nadere informatie

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Informatievergadering Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Wie zijn we? Besluit Vlaamse Regering Visitatieprotocol Planning ZER en beoordelingskader Visitatieproces Visitatiecommissie 23/04/2014 2

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde 2014-2015

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde 2014-2015 Toetsplan Bacheloropleiding 2014-2015 BA 1 IK Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken 3 toetsweken 7 college- 2 blok 1 weken blok 2 weken blok 3 toetsweken blok 4 opdrachten schr. tent. schr. tent.

Nadere informatie

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en BIJLAGE 1 Toetsplan Bacheloropleiding Taal en Cultuur 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 week 1-7 colleges week 8/9/10, 20 week 11-16, 19 colleges week 21/22, 30 Griekse grammatica en LQG010P05

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten

Nadere informatie

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. In 2007 is de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) opgericht, het

Nadere informatie

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de doelstellingen, eindkwalificaties en opbouw van de Masteropleiding Filosofie & Maatschappij.

Nadere informatie

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud:

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: 1 Algemene bepalingen 2 Vooropleiding 3 Inhoud en inrichting

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties: Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Kunstgeschiedenis Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen

Nadere informatie

Februari 2007. Criminologie

Februari 2007. Criminologie Februari 2007 Criminologie Uitgave: Stichting Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon +31 (0)30 230 31 00 Fax: +31 (0)30 230 31 29 E-mail

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 6 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Bachelor Examencommissie Geneeskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen

Nadere informatie

December 2005. Pedagogische Wetenschappen

December 2005. Pedagogische Wetenschappen December 2005 Pedagogische Wetenschappen Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 P.O. Box 8035 3503 RA Utrecht The Netherlands Telefoon: +31 (0) 30 230 3100 Fax:

Nadere informatie

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wie zijn wij? Patrick van den Bosch Expert Kwaliteitszorg Patrick.vandenbosch@vluhr.be Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wouter Teerlinck Expert Kwaliteitszorg Wouter.teerlinck@vluhr.be

Nadere informatie

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Mediastudies/ Film- en televisiewetenschap; New Media and Digital Culture (voorheen Nieuwe media en digitale cultuur, see English EER) Artikel

Nadere informatie

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track:

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen Kunstbeleid en

Nadere informatie

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op vwo-niveau:

Nadere informatie

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG STUDENTEN DOEN UITSPRAKEN OVER DE ACADEMISCHE WERELD, HET VAKGEBIED EN HET BEROEPENVELD.. onderzoek niet zo saai als ik dacht werken in

Nadere informatie

Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Neerlandistiek (voorheen Nederlandse taal en cultuur)

Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Neerlandistiek (voorheen Nederlandse taal en cultuur) Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Neerlandistiek (voorheen Nederlandse taal en cultuur) Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Per 1 september 2016 is

Nadere informatie

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen. BIJLAGE 1 Toetsplan Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur 2014-2015 BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken 3 toetsweken 7 college- blok 1 weken blok 2 weken blok 3 Academisch schrijven

Nadere informatie

- MastertracksKlassieke en Mediterrane Archeologie - Archeologie van Noordwest Europa

- MastertracksKlassieke en Mediterrane Archeologie - Archeologie van Noordwest Europa Faculteit der Letteren Onderwijs- en Examenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding Archeologie - MastertracksKlassieke en Mediterrane Archeologie - Archeologie van Noordwest Europa voor het studiejaar 2017-2018

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding e taal en cultuur, 2014-2015 1 - Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel A en

Nadere informatie

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling Conferentie Onderwijsinspectie, Amersfoort, 20 mei 2015 Sietze Looijenga, QANU In deze workshop: Hoe wordt in visitaties aandacht besteed aan

Nadere informatie

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal Vakbeschrijvingen derde jaar EBM: In het derde jaar volg je enkele verdiepende vakken, schrijf je de bachelorscriptie en heb je een vrije keuzeruimte. Je kunt deze ruimte invullen met keuzevakken (o.a.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel bij de OER 2016-2017 Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie

Minor in het buitenland 2016-2017 Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde

Minor in het buitenland 2016-2017 Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde Internationalisering Minor in het buitenland 2016-2017 Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde Minor algemeen Alle studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) volgen in het derde Bachelorjaar

Nadere informatie

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze

Nadere informatie

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase 11 februari 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Accreditatiekader, toegespitst

Nadere informatie

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Het is aan het beoordelingspanel om te bepalen of deze toelichting relevant is bij de beoordeling van de onderhavige opleiding. Positionering

Nadere informatie

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Naar transparanter hoger onderwijs Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Samenvatting van het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk hoger onderwijs Toegang vanuit [1] Eerste cyclus Tweede

Nadere informatie

Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR 2014-2015

Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR 2014-2015 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR 2014-2015 Deel 2 Opleidingsspecifiek deel: Master Theologie Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Teamscan op accreditatiewaardigheid Teamscan op accreditatiewaardigheid De Teamscan accreditatiewaardigheid (in vervolg: scan) geeft inzicht in hoe het opleidingsteam ervoor staat met betrekking tot de opleidingsaccreditatie. De scan bestaat

Nadere informatie

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt: I. Kennis Basiskennis en inzicht: 1. kennis van en inzicht in het

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Programma van toetsing Versie 1.1 Con Amore B.V. Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we een nieuw programma van toetsing ontworpen. We zijn afgestapt van

Nadere informatie

Toetsplan Bachelor CIW 2014-2015

Toetsplan Bachelor CIW 2014-2015 Toetsplan Bachelor CIW 2014-2015 BA 1 CIW Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken blok 1 weken blok 2 weken blok 3 3 toetsweken 7 college- hertoetsweek 2 toetsweken 7 college- hertoetsweek 2 toetsweken

Nadere informatie

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland 17 december 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Wanneer een Toets Nieuwe Opleiding? 4 3 Werkwijze Toets Nieuwe Opleiding 5 4 Aanvraagdossier ten behoeve van

Nadere informatie

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden. Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding 1. Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over

Nadere informatie

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2016-2017 Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Doel

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Alle studenten die per 1 september 2016 willen starten

Nadere informatie

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 DE MASTEROPLEIDING BIOMEDICAL

Nadere informatie

Informatiekunde FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding. voor het studiejaar 2015-2016.

Informatiekunde FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding. voor het studiejaar 2015-2016. FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Informatiekunde voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: 1 Algemene bepalingen 2 Vooropleiding 3 Inhoud en inrichting van

Nadere informatie

Politicologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen. Universiteit van Amsterdam

Politicologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen. Universiteit van Amsterdam Politicologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Februari 2010 Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503

Nadere informatie

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum Opleidingsspecfiek deel Art.2.3 colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: Nederlands,

Nadere informatie

December 2006. Onderwijskunde

December 2006. Onderwijskunde December 2006 Onderwijskunde Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 P.O. Box 8035 3503 RA Utrecht The Netherlands Telefoon: +31 (0) 30 230 3100 Fax: +31 (0) 30 230

Nadere informatie

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie Breakout sessie 2-5 Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling De voorstellen beschreven in deze notitie dienen als uitwerking van (aangekondigde) wetswijzigingen. Op basis van deze wetswijzigingen

Nadere informatie

Toetsing en examinering bij accreditaties. door Inge de Jong

Toetsing en examinering bij accreditaties. door Inge de Jong Toetsing en examinering bij accreditaties door Inge de Jong Inhoud 1. Aan welke eisen op het gebied van toetsing moet een opleiding voldoen? 2. Hoe kijkt een panel? 3. Hoe kan een opleiding goed duidelijk

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel

Nadere informatie

De Gespecialiseerde Professional

De Gespecialiseerde Professional Top Talent Programma Excellentietraject: Facility Management F-MEX De Gespecialiseerde Professional Academie: HBS Saxion University of Applied Science Auteur: Benedicte de Vries Datum: 13-07-2015 1 Programma:

Nadere informatie

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl - 2 - Voorwoord

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen. Universiteit Leiden

Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen. Universiteit Leiden Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen Universiteit Leiden April 2010 Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030

Nadere informatie

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN Inhoud Eindkwalificaties... 2 Afstudeerrichtingen... 3 Structuur van de opleiding... 3 Beroepsperspectief... 3 Excellentietraject... 4 Toelating en inschrijving...

Nadere informatie

4. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences van de

4. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences van de Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Mediastudies/ Film- en televisiewetenschap; Nieuwe media en digitale cultuur Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Alle studenten die

Nadere informatie

Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol

Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol NVAO Afdeling Nederland April 2018 Dit protocol bevat de eisen behorend bij een NVAO beoordelingsprocedure die losstaat van het NVAO beoordelingskader. Het

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Doel

Nadere informatie

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Het is aan het beoordelingspanel om te bepalen of deze toelichting relevant is bij de beoordeling van de onderhavige

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016. Regeling Externe toezichthouders bij examens

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016. Regeling Externe toezichthouders bij examens Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016 Regeling Externe toezichthouders bij examens Inhoudsopgave 1. Positie en benoeming externe toezichthouders... 3 2. Taak externe toezichthouder

Nadere informatie

Richtlijn voor het schrijven van een zelfevaluatierapport voor een beperkte opleidingsbeoordeling

Richtlijn voor het schrijven van een zelfevaluatierapport voor een beperkte opleidingsbeoordeling Richtlijn voor het schrijven van een zelfevaluatierapport voor een beperkte opleidingsbeoordeling Versie 1.0.3, 1 mei 2012 QANU (Quality Assurance Netherlands Universities) Catharijnesingel 56 Postbus

Nadere informatie

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 4 november 2011 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 3 Procedure 6 pagina 2 1 Inleiding Instellingsbesturen kunnen voor opleidingen met kleinschalig,

Nadere informatie

Competentie-invullingsmatrix

Competentie-invullingsmatrix Competentie-invullingsmatrix masterprf Master of Science in de wiskunde Academiejaar 2016-2017 Legende: W=didactische werkvormen E=evaluatievormen Competentie in één of meerdere wetenschappen Wetenschappelijke

Nadere informatie

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie studiejaar 20172018 Inhoud REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS... 1 1. Positie en benoeming externe

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8 0 2 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Boskoop, appellant tegen [namen], in hun hoedanigheid

Nadere informatie

Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies

Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies Faculteit der Geesteswetenschappen Europese Studies Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies 2015-2016 Vastgesteld en goedgekeurd door de Examencommissie van het College of Humanities,

Nadere informatie

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017 Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience Leiden, 17 januari 2017 Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de

Nadere informatie

Public Administration Arbeidsmarkt

Public Administration Arbeidsmarkt Public Administration Maar liefst 33 masters staan voor je klaar als je je bachelor politicologie, bestuurskunde of internationale betrekkingen hebt gehaald. Maak daar maar eens een keuze uit. Ga je voor

Nadere informatie

FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Taalwetenschap. voor het studiejaar

FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Taalwetenschap. voor het studiejaar FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Taalwetenschap voor het studiejaar 2016-2017 Inhoud: 1 Algemene bepalingen 2 Vooropleiding 3 Inhoud en inrichting van

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 14-2 6 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de deelexamencommissie bachelor- en masteropleiding Criminologie,

Nadere informatie

Griekse en Latijnse Taal en Cultuur

Griekse en Latijnse Taal en Cultuur FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: 1 Algemene bepalingen 2 Vooropleiding 3 Inhoud

Nadere informatie

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Zaaknummer : 2013/091 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 9 oktober 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bestuursakkoord collegegeld tweede

Nadere informatie

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren NVAO 17 augustus 2010 Inhoud 1 Certificering 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 5 3 Gedragscode

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Islamitische Theologie Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten

Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten Subgroep Informatievaardigheden van de UKB werkgroep Learning Spaces Anneke Dirkx (UL) Marjolein

Nadere informatie

BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS

BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS NVAO NEDERLAND BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS PROTOCOL APRIL 2018 NVAO NEDERLAND BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS PROTOCOL APRIL 2018 Dit protocol bevat de eisen behorend bij een NVAO beoordelingsprocedure

Nadere informatie

Handreiking voor het schrijven van een kritische reflectie voor een beperkte opleidingsbeoordeling

Handreiking voor het schrijven van een kritische reflectie voor een beperkte opleidingsbeoordeling Handreiking voor het schrijven van een kritische reflectie voor een beperkte opleidingsbeoordeling September 2015 QANU (Quality Assurance Netherlands Universities) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503

Nadere informatie

Protocol TNO Educatieve Master

Protocol TNO Educatieve Master Protocol TNO Educatieve Master NVAO 14 maart 2016 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze toets nieuwe opleiding educatieve master (womaster) 4 3 Toelichting op het beoordelingskader beperkte toets nieuwe opleiding

Nadere informatie

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische, Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

QANU maart 2007. Technische Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen

QANU maart 2007. Technische Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen QANU maart 2007 Technische Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030 230 3100 Fax:

Nadere informatie