DE NEDERLANDSCHE BANK NV HANDLEIDING SUPERVISORY REVIEW AND EVALUATION PROCESS PIJLER 2 VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE NEDERLANDSCHE BANK NV HANDLEIDING SUPERVISORY REVIEW AND EVALUATION PROCESS PIJLER 2 VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN"

Transcriptie

1 DE NEDERLANDSCHE BANK NV HANDLEIDING SUPERVISORY REVIEW AND EVALUATION PROCESS PIJLER 2 VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN Oktober

2 INHOUDSOPGAVE Pagina 1 INLEIDING Waar gaat deze handleiding over? Voor wie is deze handleiding bedoeld? Wanneer is deze handleiding van toepassing? Waaruit bestaat een Pijler 2-evaluatie? Wanneer vindt het SREP plaats? Consistente beoordeling Toepassing van het SREP Opzet van de handleiding 5 2 HET SREP Intensiteit van het SREP Proportionaliteit Intensiteit Uitvoering van het SREP Dialoog met de beleggingsonderneming Consistentie Vastleggingen Toezichthoudermaatregelen Terugkoppeling On-going monitoring 8 3 KAPITAALTOEREIKENDHEID Kapitaalbegrippen Prudentiële opslagen en additionele solvabiliteit Zowel overeenstemming als adequate solvabiliteit Geen overeenstemming, wel adequate solvabiliteit Wel overeenstemming, geen adequate solvabiliteit Geen overeenstemming, geen adequate solvabiliteit Betrouwbaarheidsniveau Pijler 1-risico s 11 4 TABELLEN Inleiding Tabel kwalitatieve evaluatie Tabel kwantitatieve evaluatie 13 Bijlage 1: Artikelen Wet op het financieel toezicht 16 Bijlage 2: Artikelen Besluit prudentiële regels Wft 18 Bijlage 3: CEBS Guidelines on ICAAP 19 Bijlage 4: Mogelijke risico s per type beleggingsonderneming (niet-limitatief) 24 2

3 1 INLEIDING 1.1 Waar gaat deze handleiding over? Op 26 juni 2004 heeft het Basel Committee on Banking Supervision van de Bank of International Settlements (het Comité van Bazel voor het bankentoezicht van de BIS) een kaderovereenkomst gesloten over de internationale convergentie van kapitaalmeting en kapitaalvereisten voor banken en beleggingsondernemingen Kenmerkend voor het Kapitaalakkoord Bazel 2 is de zogenoemde pijlerstructuur. Het toezicht op grond van de herziene richtlijnen berust op drie pijlers, te weten: Pijler 1 bevat kwantitatieve solvabiliteitsvereisten voor banken en beleggingsondernemingen; Pijler 2 omvat de beoordeling door de betrokken financiële onderneming van de toereikendheid van het kapitaal (het Internal Capital Adequacy Assessment Process, afgekort ICAAP), de periodieke evaluatie van dit ICAAP door De Nederlandsche Bank NV (het Supervisory Review en Evaluation Process, afgekort SREP), evenals de mogelijkheid van DNB om eventuele maatregelen te treffen; Pijler 3 heeft betrekking op marktdiscipline en transparantie. Deze handleiding gaat over de SREP evaluatie door DNB onder pijler 2 van het Kapitaalakkoord Bazel 2. Deze handleiding is alleen van toepassing op beleggingsondernemingen voor wie de nieuwe kwantitatieve solvabiliteitsvereisten onder pijler 1 van het nieuwe Kapitaalakkoord Bazel 2 van toepassing zijn. Voor banken is een aparte handleiding met betrekking tot de SREP evaluatie opgesteld. 1.2 Voor wie is deze handleiding bedoeld? Deze handleiding is in de eerste plaats bedoeld voor uitvoerende medewerkers van DNB die een SREP evaluatie onder pijler 2 uitvoeren. In deze handleiding wordt inzicht gegeven in de processen die doorlopen worden om het ICAAP goed en consistent te kunnen evalueren (SREP) en worden de verschillende onderdelen van het SREP voorzien van achtergrondinformatie. Opgemerkt wordt dat deze handleiding in ontwikkeling is en op basis van voortschrijdend inzicht periodiek zal worden aangepast. Publicatie van deze handleiding past binnen de wens van DNB om meer openheid te betrachten in haar toezicht en DNB beoogt hiermee tevens een efficiënt verloop van het SREP evaluatieproces te faciliteren. 1.3 Wanneer is deze handleiding van toepassing? In bijlage 1 van de brief Pijler 2 voor beleggingsondernemingen (BB/2007/00440/coe) die op 16 augustus 2007 aan beleggingsondernemingen is geadresseerd wordt aangegeven voor welke beleggingsondernemingen de regels van Pijler 2 wel of niet van toepassing zijn. Waar in het vervolg van deze handleiding wordt gesproken over beleggingsondernemingen, worden alleen die beleggingsondernemingen bedoeld die het ICAAP moeten opstellen. Op 1 januari 2008 moeten beleggingsondernemingen hun ICAAP afgerond hebben zodat DNB in 2008 het SREP kan uitvoeren. Opgemerkt wordt dat indien beleggingsondernemingen onderdeel vormen van een groep die voornamelijk bestaat uit beleggingsondernemingen, het ICAAP op het hoogste geconsolideerde niveau moet worden opgesteld. 3

4 Indien beleggingsondernemingen deel uitmaken van een bankengroep wordt u verwezen naar de Toezichthouderhandleiding bij het Supervisory Review & Evaluation Process (SREP) Kapitaalakkoord Bazel 2 (nr. S04A/NL) van april 2007 zoals gepubliceerd op de website van DNB. 1.4 Waaruit bestaat een Pijler 2-evaluatie? De bepalingen over de evaluatie van Pijler 2 zijn vastgelegd in artikel 3:18a van de Wft en zijn als volgt weer te geven: (i) DNB evalueert periodiek de strategieën, procedures en maatregelen en het toetsingsvermogen van een beleggingsonderneming met zetel in Nederland met inachtneming van de omvang en complexiteit van de beleggingsonderneming en de aard van haar huidige en mogelijke toekomstige (materiële) risico s; (ii) op grond van de evaluatie bepaalt DNB of de strategieën, procedures en maatregelen en het door de beleggingsonderneming aangehouden toetsingsvermogen een degelijk beheer en een solide dekking van de risico s waarborgen; (iii) DNB stemt de intensiteit van de evaluatie af op de aard, omvang en complexiteit van de beleggingsonderneming en het belang van de werkzaamheden van de desbetreffende beleggingsonderneming voor het financiële stelsel; (iv) DNB actualiseert het SREP in beginsel een keer per jaar. Doel van het SREP is om tot een oordeel te komen over de kwaliteit van (de totstandkoming van) het ICAAP en de verankering daarvan in de bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming en houdt tevens een dialoog met de onderneming in over het aan te houden kapitaal. Uiteraard houdt DNB bij het uitvoeren van het SREP rekening met het proportionaliteitsbeginsel. Het SREP bestaat uit verschillende onderdelen waaronder de evaluatie van het solvabiliteitsbeheer, de evaluatie van de kapitaaltoereikendheid, mogelijke aanbevelingen en indien noodzakelijk, het opleggen van eventuele toezichthoudermaatregelen. Het ICAAP van een beleggingsonderneming omvat in beginsel alle risico s, inclusief de risico s onder Pijler 1. In het SREP wordt ook beoordeeld of het krediet-, markt- en operationele risico voldoende onder Pijler 1 zijn geadresseerd. 1.5 Wanneer vindt het SREP plaats? In augustus 2007 is aan beleggingsondernemingen een brief betreffende Pijler 2 gestuurd. Beleggingsondernemingen dienen, bijvoorbeeld aan de hand van de begeleiding die is gegeven in de brief, zelf het ICAAP op te stellen. Uiterlijk 1 januari 2008 moet het ICAAP opgesteld zijn. In 2008 zal DNB bij de beleggingsonderneming het document waarin de uitkomsten van het ICAAP zijn vastgelegd, bij voorkeur voorzien van de ingevulde tabellen (zie bijlage 2 van de brief), opvragen als startpunt van het SREP. Het SREP wordt in beginsel eenmaal per jaar door DNB uitgevoerd. Na het uitvoeren van het SREP vindt een schriftelijke terugrapportage aan de beleggingsonderneming plaats. 1.6 Consistente beoordeling DNB draagt zorg voor een consistente uitvoering van het SREP, onder andere door de uitkomsten van een aantal ICAAP s en de evaluaties van vergelijkbare beleggingsondernemingen naast elkaar te leggen. Een beperkt aantal SREP-evaluaties zal ter eindevaluatie voorgelegd worden aan een intern DNB-panel. 4

5 1.7 Toepassing van het SREP Bij het uitvoeren van het SREP wordt rekening gehouden met aard, omvang en complexiteit van beleggingsondernemingen (proportionaliteit). Uitgangspunt van het Pijler 2-toezicht is dat het de verantwoordelijkheid van de beleggingsonderneming is om DNB te overtuigen van het interne solvabiliteitsbeheerproces en de toereikendheid van het aanwezige kapitaal. Dit betekent dat DNB zich bij de beoordeling van het ICAAP moet kunnen baseren op interne schattingen, systemen, analyses, statistische modellen (indien aanwezig) of scenarioanalyses. DNB verwacht dat grote en/of complexe beleggingsondernemingen, waarbij zich naar verwachting meer risico s zullen voordoen, een uitgebreidere ICAAP zullen opstellen dan kleine en/of relatief eenvoudige beleggingsondernemingen. Indien DNB onvoldoende vertrouwen heeft in de uitkomsten van het voornoemde zal DNB zelfstandig het benodigde kapitaal dat de beleggingsonderneming moet aanhouden vaststellen. DNB wijst meer capaciteit toe aan de uitvoering van het SREP bij beleggingsondernemingen waarbij zich naar verwachting meer risico s zullen voordoen (risicogebaseerd toezicht). Uitgangspunt is dat het SREP op geconsolideerde basis uitgevoerd wordt. 1.8 Opzet van de handleiding De handleiding kent de volgende opbouw. Hoofdstuk 2 beschrijft de wijze waarop het SREP plaatsvindt, waarbij aandacht wordt besteed aan de intensiteit van het SREP en de uitvoering van het SREP. In hoofdstuk 3 worden de kapitaalbegrippen, prudentiële opslagen en additionele solvabiliteit beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een tweetal tabellen toegelicht dat gebruikt wordt door DNB bij het uitvoeren van het SREP. Tot slot is een viertal bijlagen opgenomen met betrekking tot Pijler 2, te weten relevante artikelen uit de Wft (bijlage 1) en het Besluit prudentiële regels Wft (bijlage 2), uitgangspunten van het CEBS inzake het ICAAP (bijlage 3) en een (niet-limitatief) overzicht van mogelijke risico s per type beleggingsonderneming (bijlage 4). 5

6 2 HET SREP 2.1 Intensiteit van het SREP Proportionaliteit Uitgangspunt bij het uitvoeren van het SREP is het proportionaliteitsbeginsel, wat betekent dat het uitvoeren van het SREP niet voor alle beleggingsondernemingen eenzelfde toezichtinspanning zal eisen. Bij het bepalen van de intensiteit van het SREP speelt een aantal elementen een rol van betekenis Intensiteit Uit de Wft volgt dat het toepassingsgebied van Pijler 2 dat van Pijler 1 volgt. Dit betekent dat de ICAAP-eisen integraal van toepassing zijn op beleggingsondernemingen die zelfstandig onder Pijler 1 rapporteren. Indien de beleggingsonderneming deel uitmaakt van een financiële holding dient het ICAAP op het hoogste geconsolideerde niveau (in Nederland) opgesteld te worden. Opgemerkt wordt dat vanwege het geconsolideerde karakter van het ICAAP DNB (indien mogelijk) de nadruk legt op het uitvoeren van het SREP op geconsolideerde basis. Diverse elementen spelen mee bij de bepaling van de intensiteit van het SREP waaronder: (i) de omvang van de beleggingsonderneming, zowel in absolute termen als in relatieve zin; (ii) de aard en complexiteit van de beleggingsonderneming; de complexiteit van een beleggingsonderneming is onder meer afhankelijk van de beleggingsdienst c.q. beleggingsactiviteit, procesmatige inrichting van het bedrijf, internationale activiteiten, hoeveelheid verschillende beleggingsdiensten c.q. beleggingsactiviteiten die worden verleend c.q. verricht; (iii) het risicoprofiel van de beleggingsonderneming; het risicoprofiel wordt gebaseerd op het door de beleggingsonderneming opgestelde ICAAP en eerdere bevindingen uit gesprekken en onderzoeken; (iv) de door de beleggingsonderneming gehanteerde interne schattingen, systemen, analyses, statistische modellen of scenarioanalyses; (v) het ICAAP-kapitaal en het aanwezige toetsingsvermogen; Indien beleggingsondernemingen minder blootstaan aan risico s (naar verwachting zal dit vaak het geval zijn bij minder grote of minder complexe beleggingsondernemingen) zal het SREP minder tijd in beslag nemen. 2.2 Uitvoering van het SREP Het SREP start met het evalueren van de door de beleggingsonderneming overgelegde documentatie. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de tabellen die als bijlage 2 aan de brief Pijler 2 voor beleggingsondernemingen zijn toegevoegd. Indien het ICAAP (waarin interne schattingen, systemen, analyses, statistische modellen of scenarioanalyses zijn opgenomen) vragen oproept dient verificatie plaats te vinden bij de beleggingsonderneming. Daarnaast komt de evaluatie van het SREP tot stand door desk research en een dialoog. 6

7 2.2.1 Dialoog met de beleggingsonderneming Centraal in het SREP staat de dialoog tussen beleggingsonderneming en DNB. De intensiteit van de dialoog wordt bepaald door de elementen zoals weergegeven in paragraaf Benadrukt wordt dat het SREP geen eenzijdige exercitie is waarin DNB tot een oordeel komt. De specifieke situatie van de beleggingsonderneming en de door haar gehanteerde uitgangspunten voor de totstandkoming van het ICAAP en de kapitaaltoereikendheid vormen het uitgangspunt voor het SREP en de dialoog. Indien beleggingsondernemingen relatief veel materiële risico s hebben geïdentificeerd heeft het de voorkeur om de dialoog op locatie te laten plaatsvinden; met de overige beleggingsondernemingen kunnen antwoorden telefonisch worden geverifieerd indien (vermeende) onvolkomenheden worden geconstateerd. Het is aan de beleggingsonderneming om DNB te overtuigen dat het ICAAP en de kapitaaltoereikendheid adequaat zijn. Indien DNB een onvolkomenheid of onduidelijkheid constateert wordt om opheldering verzocht c.q. invloed uitgeoefend tot aanpassing. DNB streeft ernaar om door middel van een dialoog tot overeenstemming te komen over de hoeveelheid aan te houden kapitaal dat past bij het risicoprofiel van de beleggingsonderneming. Indien, in het uiterste geval, de dialoog niet tot een bevredigende uitkomst leidt kan DNB toezichthoudermaatregelen treffen (waaronder het opleggen van een additionele solvabiliteitseis) Consistentie Een belangrijk aandachtspunt in het SREP is de consistentie en onderbouwing door DNB. Teneinde een level playing field te creëren dienen beleggingsondernemingen in gelijkwaardige situaties op gelijkwaardige wijze beoordeeld te worden. Omdat de evaluatie door verschillende medewerkers van DNB plaatsvindt wordt consistentie gewaarborgd door: (i) gebruikmaking van deze handleiding door medewerkers van DNB; (ii) alvorens de dialoog aan te gaan met beleggingsondernemingen de uitkomsten van de interne SREP-evaluaties voor (vergelijkbare) beleggingsondernemingen onderling te vergelijken; (iii) in de toekomst bij het SREP de bevindingen uit eerdere SREP s te betrekken; (iii) alle relevante toezichtbevindingen (onderzoeken en/of gesprekken) te betrekken in het SREP Vastleggingen DNB maakt bij het vastleggen van haar bevindingen gebruik van een tweetal tabellen (zie hoofdstuk 4). Omwille van de interne en externe verantwoording is het van belang dat afwegingen en conclusies in het SREP voldoende onderbouwd en vastgelegd worden. Naast het feit dat dit in gevallen waarbij eventuele toezichthoudermaatregelen worden getroffen noodzakelijk is, helpt een eenduidige vastlegging bij de dialoog Toezichthoudermaatregelen Zoals aangegeven staat de dialoog tussen beleggingsonderneming en DNB centraal en worden toezichthoudermaatregelen slechts getroffen indien de dialoog niet tot de gewenste situatie leidt. 7

8 Voor wat het opleggen van een additionele solvabiliteitseis als toezichthoudermaatregel betreft wordt opgemerkt dat het door de beleggingsonderneming berekende totale ICAAP-kapitaal leidend is en dat door DNB alleen in uitzonderlijke gevallen additionele solvabiliteit wordt opgelegd (zie paragraaf 3.2.4). DNB heeft op grond van artikel 3:111a van de Wft de volgende toezichthoudermaatregelen tot haar beschikking: (i) voorschrijven dat een beleggingsonderneming over een hoger toetsingsvermogen dient te beschikken; (ii) voorschrijven dat in verband met de solvabiliteitsvereisten een specifiek voorzieningenbeleid wordt gevoerd of de activa op een specifieke wijze worden behandeld; (iii) voorschrijven dat het door de beleggingsonderneming gelopen risico wordt beperkt Terugkoppeling Indien in de schriftelijke terugkoppeling aan beleggingsondernemingen aanbevelingen c.q. toezichthoudermaatregelen worden opgenomen, verwacht DNB van beleggingsondernemingen dat zij binnen twee maanden schriftelijk reageren met een uiteenzetting hoe de aanbevelingen c.q. toezichthoudermaatregelen worden geadresseerd. In voorkomende gevallen kan de termijn van twee maanden worden verkort dan wel verlengd On-going monitoring Het SREP van alle beleggingsondernemingen wordt in beginsel jaarlijks uitgevoerd. Indien het risicoprofiel van een beleggingsonderneming significant wijzigt verwacht DNB dat het ICAAP meteen door de beleggingsonderneming wordt aangepast en DNB hierover schriftelijk wordt geïnformeerd. Het SREP wordt vervolgens op basis van het nieuwe ICAAP eerder uitgevoerd zodat bij DNB te allen tijde een actueel risicoprofiel van de beleggingsonderneming voorhanden is. 8

9 3 KAPITAALTOEREIKENDHEID 3.1 Kapitaalbegrippen Een belangrijk onderdeel van het SREP betreft de evaluatie van de kapitaaltoereikendheid. Bij deze evaluatie spelen verschillende kapitaalbegrippen een rol; de navolgende omschrijvingen worden gehanteerd. Minimum toetsingsvermogen (Pijler 1-kapitaal): de kapitaaleisen voor de Pijler 1-risico s conform de voorgeschreven berekeningsmethoden. ICAAP-kapitaal (intern kapitaal): de uitkomst van de interne kapitaalberekening van de beleggingsonderneming voor alle huidige en mogelijk toekomstige (materiële) risico s. SREP-kapitaal: de uitkomst van de dialoog tussen beleggingsonderneming en DNB; het SREPkapitaal weerspiegelt het uit toezichtoogpunt benodigde aan te houden kapitaal. Het SREPkapitaal is het ICAAP-kapitaal, vermeerderd met eventuele prudentiële opslagen. (Aanwezig) toetsingsvermogen: dit is het aanwezige vermogen volgens de definitie in de Wft. (Aanwezig) intern vermogen: dit is het aanwezige vermogen volgens de door de beleggingsonderneming gehanteerde definitie van kapitaal. Kern van de evaluatie van de kapitaaltoereikendheid is de vergelijking van het SREP-kapitaal met het aanwezige toetsingsvermogen van de beleggingsonderneming. Op basis van de door de beleggingsonderneming opgestelde interne kapitaalberekening (ICAAP) dienen DNB en beleggingsonderneming in een dialoog tot een oordeel te komen over het benodigde SREPkapitaal. Normaliter zal aan het eind van het beoordelingsproces een gemeenschappelijk oordeel zijn ontstaan tussen DNB en beleggingsonderneming over het aan te houden SREP-kapitaal. 3.2 Prudentiële opslagen en additionele solvabiliteit Indien de dialoog niet tot overeenstemming leidt kunnen toezichthoudermaatregelen nodig zijn. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen prudentiële opslagen en additionele solvabiliteit. Een prudentiële opslag overbrugt het verschil tussen het door de beleggingsonderneming berekende ICAAP-kapitaal en het door DNB noodzakelijk geachte SREP-kapitaal. Prudentiële opslagen kunnen bijvoorbeeld nodig zijn als correctie op geconstateerde onvolkomenheden in de beheersing van de bedrijfsvoering indien sprake is van geïdentificeerde materiële risico s die (nog) niet vertaald kunnen worden naar kapitaal of indien correcties in de kapitaalberekeningen noodzakelijk zijn. Opgemerkt wordt dat een prudentiële opslag ten koste gaat van het vrij uitkeerbare deel van het toetsingsvermogen. Indien het toepassen van een prudentiële opslag een tekort in het toetsingsvermogen tot gevolg heeft dient de beleggingsonderneming extra kapitaal (additionele solvabiliteit) aan te trekken. Een viertal situaties wordt onderscheiden, al naargelang de dialoog wel of niet tot overeenstemming leidt en al naargelang de omvang van het aanwezige toetsingsvermogen al dan niet toereikend is (tussen de haakjes zijn voorbeeldbedragen weergegeven). 9

10 3.2.1 Zowel overeenstemming als adequate solvabiliteit ICAAP-kapitaal (100) = SREP-kapitaal (100) < aanwezig toetsingsvermogen (120). Bij overeenstemming over het benodigd aan te houden kapitaal is het SREP-kapitaal gelijk aan het ICAAP-kapitaal. Dat wil zeggen dat DNB de uitkomst van het ICAAP-kapitaal heeft geaccordeerd (eventueel na aanbevelingen en door de beleggingsonderneming geaccepteerde correcties). De beleggingsonderneming is adequaat gekapitaliseerd omdat het aanwezige toetsingsvermogen hoger is dan het SREP-kapitaal Geen overeenstemming, wel adequate solvabiliteit ICAAP-kapitaal (100) < SREP-kapitaal (110) < aanwezig toetsingsvermogen (120). De beleggingsonderneming is in beginsel adequaat gekapitaliseerd, maar de dialoog over het benodigd aan te houden kapitaal leidt niet tot overeenstemming tussen beleggingsonderneming en DNB. Met andere woorden: DNB is niet akkoord met de uitkomst van het ICAAP. DNB acht correcties in de interne kapitaalberekening noodzakelijk waar de beleggingsonderneming het niet mee eens is. In dergelijke gevallen wordt door DNB een prudentiële opslag opgelegd, in dit voorbeeld een bedrag van 10 ( ) Wel overeenstemming, geen adequate solvabiliteit ICAAP-kapitaal (100) = SREP-kapitaal (100) > aanwezig toetsingsvermogen (80). In dit voorbeeld constateert de beleggingsonderneming op grond van het ICAAP zelf dat het aanwezige toetsingsvermogen te laag is. De beleggingsonderneming moet het toetsingsvermogen met 20 te verhogen zodat het noodzakelijk geachte SREP-kapitaalniveau wordt bereikt; een expliciete additionele solvabiliteitseis is niet nodig. Indien na een redelijke termijn het aanwezige toetsingsvermogen niet is verhoogd tot 100 zal DNB toezichthoudermaatregelen treffen Geen overeenstemming, geen adequate solvabiliteit ICAAP-kapitaal (100) < aanwezig toetsingsvermogen (105) < SREP-kapitaal (120). In dit voorbeeld is de beleggingsonderneming van mening dat zij adequaat gekapitaliseerd is terwijl uit oogpunt van toezicht sprake is van een tekortschietende solvabiliteit. Ook na dialoog met DNB blijft de beleggingsonderneming bij haar standpunt. Om de kloof tussen het ICAAPkapitaal en het SREP-kapitaal te dichten is een prudentiële opslag van 20 noodzakelijk. Voorts is additionele solvabiliteit van 15 noodzakelijk omdat het aanwezige toetsingsvermogen lager is dan het noodzakelijk geachte SREP-kapitaalniveau. In dit voorbeeld is de additionele solvabiliteit van 15 onderdeel van de prudentiële opslag van Betrouwbaarheidsniveau Uitgangspunt bij de evaluatie van de kapitaaltoereikendheid onder Pijler 2 is de interne kapitaalberekening (ICAAP) van de beleggingsonderneming. Grote beleggingsondernemingen kunnen geavanceerde statistische modellen gebruiken om het ICAAP-kapitaal te berekenen. 10

11 Voor de evaluatie van de kapitaaltoereikendheid uit toezichtoogpunt wordt uitgegaan van een betrouwbaarheidsniveau van 99,9% met een horizon van 1 jaar Pijler 1-risico s Het aan te houden kapitaal voor de Pijler 1-risico s kan hoger of lager liggen dan het ICAAPkapitaal. Opgemerkt wordt dat het aan te houden kapitaal minimaal gelijk dient te zijn aan het hoogste van het Pijler 1-kapitaal of het SREP-kapitaal. 11

12 4 TABELLEN 4.1 Inleiding Het SREP is zowel kwalitatief als kwantitatief van aard; het is van belang om de uitkomsten van het SREP goed vast te leggen. Als hulpmiddel voor de vastlegging is een tweetal tabellen beschikbaar voor medewerkers van DNB: een tabel voor de kwalitatieve evaluatie van het ICAAP en een tabel voor de kwantitatieve evaluatie van de kapitaaltoereikendheid. 4.2 Tabel kwalitatieve evaluatie DNB toetst in het SREP het ICAAP op de door het CEBS geformuleerde uitgangspunten, onder andere op alle door de beleggingsonderneming geïdentificeerde huidige en mogelijk toekomstige (materiële) risico s en het totale risicoprofiel van de beleggingsonderneming. Het ICAAP dient met andere woorden alle huidige en mogelijk toekomstige (materiële) risico s te omvatten. Indien, na overleg, dit niet het geval blijkt te zijn zal DNB de uitkomst van het ICAAP niet overnemen. Gelet op het proportionaliteitsbeginsel is de intensiteit van het SREP van belang bij de kwalitatieve evaluatie (zie paragraaf 2.1.2). Voor een verdere toelichting op de uitgangspunten van het CEBS wordt verwezen naar de brief Pijler 2 voor beleggingsondernemingen en naar bijlage 3 van deze handleiding. Kwalitatieve evaluatie Naam beleggingsonderneming Uitgangspunten 1 tot en met 5: verankering in de bedrijfsvoering. Opmerkingen DNB: Uitgangspunten 6 en 7: het ICAAP dient alle materiële risico s te omvatten en risicogebaseerd te zijn. Opmerkingen DNB: Uitgangspunt 8: het ICAAP dient toekomstgericht te zijn. Opmerkingen DNB: Uitgangspunten 9 en 10: het ICAAP dient gebaseerd te zijn op een adequaat beoordelingsproces en dient tot een redelijke uitkomst te leiden. Opmerkingen DNB: Totaaloordeel kwalitatieve evaluatie DNB: 12

13 4.3 Tabel kwantitatieve evaluatie Naast het invullen van de tabel kwalitatieve evaluatie dient DNB een tabel voor de kwantitatieve evaluatie inzake kapitaaltoereikendheid in te vullen. De tabel wordt ingevuld op basis van de door de beleggingsonderneming overgelegde documentatie (eventueel voorzien van de drie ingevulde tabellen) en de uitkomst van de dialoog tussen beleggingsonderneming en DNB. Afhankelijk van de SREP-intensiteit wordt bepaald of de tabel kwantitatieve evaluatie geheel of deels wordt ingevuld. Bij de tabel kwantitatieve evaluatie wordt onderscheid gemaakt tussen risico-identificatie en de beheersingsmaatregelen die zijn of worden getroffen om deze risico s te mitigeren. Daarnaast dient het kapitaalbeslag per voornoemd risico door de beleggingsonderneming toegelicht te worden; het totaal aan kapitaalbeslag van alle (materiële) risico s geeft de uitkomst weer van de interne kapitaalberekening van de beleggingsonderneming (het ICAAP-kapitaal). Daarnaast wordt in de kwantitatieve evaluatie de toekomstige kapitaaltoereikendheid betrokken. Indien de kwantitatieve evaluatie duidt op een (mogelijke) ontoereikende kapitaalpositie in de toekomst, gaat DNB ervan uit dat de beleggingsonderneming tijdig afdoende maatregelen treft om de kapitaaltoereikendheid in de toekomst te handhaven. DNB evalueert of deze stappen adequaat door de beleggingsonderneming zijn doorlopen. Indien risico s door beleggingsondernemingen anders worden gedefinieerd dan de risico s in de brief Pijler 2 voor beleggingsondernemingen of de risico s zoals opgenomen in bijlage 4 van deze handleiding, dienen beleggingsondernemingen de definities te overleggen aan DNB. Indien risico s worden onderkend die niet in bijlage 4 zijn opgenomen wordt van beleggingsondernemingen verwacht deze te omschrijven. In bijlage 4 treft u (niet-limitatief) voorbeelden aan van mogelijke risico s per type beleggingsonderneming. Van belang is dat beleggingsondernemingen te allen tijde alle huidige en mogelijk toekomstige (materiële) risico s onderkennen en een voldoende mate van detail aanwezig is zodat een zinvolle dialoog kan plaatsvinden. Om de tabel kwantitatieve evaluatie te kunnen invullen is onderstaande informatie noodzakelijk: (i) (ii) (iii) (iv) minimumtoetsingsvermogen (Pijler 1-kapitaal): dit betreft minimumkapitaaleisen voor de Pijler 1-risico s. Bron: beleggingsonderneming; het ICAAP-kapitaal (intern kapitaal): dit zijn de uitkomsten van de interne kapitaalberekening van de beleggingsonderneming voor alle huidige en mogelijk toekomstige (materiële) risico s. Bron: beleggingsonderneming; het SREP-kapitaal: dit is het totale kapitaal dat DNB minimaal benodigd acht voor de geïdentificeerde huidige en mogelijk toekomstige (materiële) risico s. Het SREP-kapitaal is gelijk aan het ICAAP-kapitaal (vermeerderd met eventuele prudentiële opslagen) en weerspiegelt het uit toezichtoogpunt benodigde aan te houden kapitaal. Bron: DNB (dialoog met beleggingsonderneming); beheersingsmaatregelen: indien nodig kan tijdelijk een extra prudentiële opslag worden opgelegd voor bijvoorbeeld niet-adequate beheersingsmaatregelen. Bron: DNB (dialoog met beleggingsonderneming); 13

14 (v) aanwezig toetsingsvermogen: dit is het totaal aanwezige toetsingsvermogen van de beleggingsonderneming volgens de definitie in de Wft. Indien blijkt dat de beleggingsonderneming niet adequaat is gekapitaliseerd wordt een additionele solvabiliteitseis opgelegd. Bron: DNB (dialoog met beleggingsonderneming). Benadrukt wordt dat een beleggingonderneming onder Pijler 2 adequaat is gekapitaliseerd als na dialoog met DNB het aanwezige toetsingsvermogen hoger is dan het totale SREP-kapitaal, rekening houdende met de Pijler 1-minimumkapitaaleisen. In de tabel kwantitatieve evaluatie dienen de geïdentificeerde huidige en mogelijk toekomstige (materiële) risico s en bijbehorende kapitaalbeslagen opgenomen en getotaliseerd te worden. Indien het totale ICAAP-kapitaal lager is dan de som van de afzonderlijke delen dient de beleggingsonderneming aan te geven welke veronderstellingen hieraan ten grondslag liggen. Kwantitatieve evaluatie Naam beleggingsonderneming: (i) Minimumtoetsingsvermogen (Pijler 1) Bedrag Geïdentificeerde Beheersingsmaatregelen Kapitaalbeslag Evaluatie materiële risico s (ii) ICAAP-kapitaal Bedrag (iii) Aanwezig toetsingsvermogen Bedrag Toelichting DNB (identificatie, impact, waarschijnlijkheid, kapitaalbeslag, toekomstige kapitaaltoereikendheid, totale door beleggingsonderneming berekende ICAAP-kapitaal): Oordeel kwantitatieve evaluatie DNB: Prudentiële opslag vereist Toelichting Bedrag Additionele solvabiliteitseis vereist Toelichting Bedrag (iv) SREP-kapitaal Bedrag 14

15 Bijlagen: 4 1. Artikelen Wet op het financieel toezicht 2. Artikelen Besluit prudentiële regels Wft 3. CEBS Guidelines on ICAAP 4. Mogelijke risico s per type beleggingsonderneming (niet-limitatief) 15

16 Bijlage 1: Artikelen Wet op het financieel toezicht Artikel 3:17 1. Een clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar met zetel in Nederland richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar onderscheidenlijk zijn bedrijf waarborgt. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het eerste lid. Deze regels hebben betrekking op: a. het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico s; b. integriteit, waaronder wordt verstaan het tegengaan van: 1. belangenverstrengeling; 2. het begaan van strafbare feiten of andere wetsovertredingen door de financiële onderneming of haar werknemers, die het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten kunnen schaden; 3. relaties met cliënten die het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten kunnen schaden; en 4. andere handelingen door de financiële onderneming of haar werknemers die op een dusdanige wijze ingaan tegen hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, dat hierdoor het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten ernstig kan worden geschaad; c. de soliditeit van de financiële onderneming, waaronder wordt verstaan: 1. het beheersen van financiële risico s; 2. het beheersen van andere risico s die de soliditeit van de financiële onderneming kunnen aantasten; 3. het zorgen voor de instandhouding van de vereiste financiële waarborgen; en 4. andere bij algemene maatregel van bestuur te bepalen onderwerpen. 3. Onverminderd artikel 4:14 is het tweede lid, aanhef en onderdeel c, van overeenkomstige toepassing op beheerders van een beleggingsinstelling met zetel in Nederland die rechten van deelneming in Nederland aanbiedt, beleggingsinstellingen met zetel in Nederland die rechten van deelneming in Nederland aanbieden, beleggingsondernemingen met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verlenen in Nederland en bewaarders die zijn verbonden aan een beleggingsinstelling met zetel in Nederland die rechten van deelneming in Nederland aanbiedt. 4. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het op grond van het tweede lid bepaalde indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dit artikel beoogt te bereiken anderszins worden bereikt. Artikel 3:18a 1. De Nederlandsche Bank evalueert periodiek volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels de strategieën, procedures en maatregelen ingevolge artikel 3:17 en het toetsingsvermogen van een bank of beleggingsonderneming met zetel in Nederland gelet op de omvang en de aard van haar huidige en mogelijk toekomstige risico s. 16

17 2. Op grond van de evaluatie, bedoeld in het eerste lid, bepaalt de Nederlandsche Bank of de strategieën, procedures en maatregelen en het door de bank of beleggingsonderneming aangehouden toetsingsvermogen een degelijk beheer en een solide dekking van de risico s waarborgen. 3. De Nederlandsche Bank stemt de frequentie en de omvang van de evaluatie af op de aard, omvang en complexiteit van de bank of beleggingsonderneming en het belang van de werkzaamheden van de desbetreffende financiële onderneming voor het financiële stelsel. 4. De Nederlandsche Bank actualiseert de evaluatie ten minste een keer per jaar. Artikel 3:111a 1. De Nederlandsche Bank kan, indien een bank of beleggingsonderneming niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde eisen met betrekking tot de bedrijfsvoering en het toetsingsvermogen de onderstaande maatregelen treffen ten aanzien van die bank onderscheidenlijk beleggingsonderneming: a. voorschrijven dat zij over een hoger toetsingsvermogen beschikt dan ingevolge artikel 3:57 is voorgeschreven; b. voorschrijven dat in verband met de solvabiliteitsvereisten een specifiek voorzieningenbeleid wordt gevoerd of de activa op een specifieke wijze worden behandeld; of c. voorschrijven dat het door de bank of beleggingsonderneming gelopen risico wordt beperkt. 2. Indien de Nederlandsche Bank op grond van de evaluatie, bedoeld in artikel 3:18a, van oordeel is dat de strategieën, procedures en maatregelen ingevolge artikel 3:17 of het toetsingsvermogen van die financiële onderneming niet een beheerste en duurzame dekking van zijn risico s waarborgen, schrijft de Nederlandsche Bank aan de bank of beleggingsonderneming een hoger toetsingsvermogen voor indien andere maatregelen er redelijkerwijs niet toe kunnen leiden dat binnen een redelijke termijn wordt voldaan aan het ingevolge artikel 3:17 bepaalde. 3. De Nederlandsche Bank heft de maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, op zodra de bank of beleggingsonderneming weer voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde eisen met betrekking tot de bedrijfsvoering en het toetsingsvermogen. 17

18 Bijlage 2: Artikelen Besluit prudentiële regels Wft Artikel Een beleggingsonderneming, clearinginstelling, kredietinstelling, verzekeraar of bijkantoor als bedoeld in artikel 3:17, eerste en derde lid, 3:22, 3:23, 3:26 of 3:27 van de wet voert beleid gericht op het beheersen van relevante risico s. 2. Onder relevante risico s, bedoeld in het eerste lid, worden in het bijzonder verstaan het concentratierisico, krediet- en tegenpartijrisico, liquiditeitsrisico, marktrisico, operationeel risico, renterisico voortvloeiend uit niet-handelsactiviteiten, restrisico, securitisatierisico en verzekeringsrisico. Een bank, beleggingsonderneming of clearinginstelling als bedoeld in artikel 3:17, eerste of derde lid, 3:22, 3:23 of 3:27 van de wet houdt tevens rekening met de risico s die voortvloeien uit de macro-economische omgeving waarin de onderneming actief is en die verband houden met de stand van de conjunctuurcyclus. 3. Het beleid wordt vastgelegd in procedures en maatregelen ter beheersing van relevante risico s en geïntegreerd in de bedrijfsprocessen. 4. De procedures en maatregelen, bedoeld in het tweede lid, bestaan onder meer uit autorisatieprocedures, limietstellingen, limietbewaking en procedures en maatregelen voor noodsituaties en zijn afgestemd op de aard, de omvang, het risicoprofiel en de complexiteit van de werkzaamheden van de financiële onderneming of het bijkantoor. 5. De procedures en maatregelen, bedoeld in het tweede lid, worden vastgelegd en ter kennis gebracht van alle relevante bedrijfsonderdelen van de financiële onderneming of het bijkantoor. 6. De financiële onderneming voert op systematische wijze een onafhankelijk risicobeheer uit dat gericht is op het identificeren, meten en evalueren van de risico s waaraan de financiële onderneming of het bijkantoor is of kan worden blootgesteld. Het risicobeheer wordt zowel uitgevoerd ten aanzien van de financiële onderneming of het bijkantoor als geheel als ten aanzien van de onderscheiden bedrijfsonderdelen. Artikel 24a 1. Een bank of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 23, tweede lid, tweede volzin, beschikt over solide, doeltreffende en alomvattende strategieën en procedures aan de hand waarvan zij doorlopend nagaat of, en ervoor zorgt dat de hoogte, samenstelling en verdeling van haar eigen vermogen aansluiten op de omvang en de aard van haar huidige en mogelijk toekomstige risico s. 2. De financiële onderneming ziet er op systematische wijze op toe dat de strategieën en procedures, bedoeld in het eerste lid, worden nageleefd en zorgt ervoor dat gesignaleerde tekortkomingen of gebreken worden opgeheven. 18

19 Bijlage 3: CEBS Guidelines on ICAAP ICAAP 1: Every institution must have a process for assessing its capital adequacy relative to its risk profile (an ICAAP). a. Every institution must have an ICAAP. The scope of application of the ICAAP will be determined by reference to the CRD. ICAAP 2: The ICAAP is the responsibility of the institution. a. Each institution is responsible for its ICAAP, and for setting internal capital targets that are consistent with its risk profile and operating environment. The ICAAP should be tailored to the institution s circumstances and needs, and it should use the inputs and definitions that the institution normally uses for internal purposes. b. At the same time, the institution should be able to demonstrate how the ICAAP meets supervisory requirements. c. Without prejudice to ICAAP 4, any outsourcing of portions of the ICAAP must meet CEBS' standards on outsourcing (CP02, The High Level Principles on Outsourcing, published 30 April 2004). Institutions retain full responsibility for their ICAAP regardless of the degree of outsourcing, and they should understand that outsourcing does not relieve them of the need to ensure that their ICAAP fully reflects their specific situation and individual risk profile. ICAAP 3: The ICAAP s design should be fully specified, the institution s capital policy should be fully documented, and the management body (both supervisory and management functions) should take responsibility for the ICAAP. a. The responsibility for initiating and designing the ICAAP rests with the management body (both supervisory and management functions). The supervisory function within the management body should approve the conceptual design (at a minimum, the scope, general methodology and objectives) of the ICAAP. The details of the design (i.e. the technical concepts) are the responsibility of the management function. b. The management body (both supervisory and management functions) is also responsible for integrating capital planning and capital management into the institution s overall riskmanagement culture and approach. They should ensure that capital planning and management policies and procedures are communicated and implemented institution wide and supported by sufficient authority and resources. c. The institution's ICAAP (i.e. the methodologies, assumptions and procedures) and capital policy should be formally documented, and it should be reviewed and approved at the top level (management body in the sense of both functions) of the institution. d. The results of the ICAAP should be reported to the management body (both supervisory and management functions). 19

20 ICAAP 4: The ICAAP should form an integral part of the management process and decision-making culture of the institution. a. The ICAAP should form an integral part of institutions' management processes so as to enable the management body (both supervisory and management functions) to assess, on an ongoing basis, the risks that are inherent in their activities and material to the institution. This could range from using the ICAAP to allocate capital to business units, to having it play a role in the individual credit decision process, to having it play a role in more general business decisions (e.g. expansion plans) and budgets. ICAAP 5: The ICAAP should be reviewed regularly. a. The ICAAP should be reviewed by the institution as often as is deemed necessary to ensure that risks are covered adequately and that capital coverage reflects the actual risk profile of the institution. This review should take place at least annually. b. The ICAAP and its review process should be subject to independent internal review. c. Any changes in the institution's strategic focus, business plan, operating environment or other factors that materially affect assumptions or methodologies used in the ICAAP should initiate appropriate adjustments to the ICAAP. New risks that occur in the business of the institution should be identified and incorporated into the ICAAP. ICAAP 6: The ICAAP should be risk based. a. The adequacy of an institution s capital is a function of its risk profile. Institutions should set capital targets which are consistent with their risk profile and operating environment. b. Institutions may take other considerations into account in deciding how much capital to hold, such as external rating goals, market reputation and strategic goals. c. However, if other considerations are included in the process, the institution must be able to show in its dialogue with its supervisor how they influenced its decisions concerning the amount of capital to hold. d. There are some types of (less readily quantifiable) risks for which the focus of the ICAAP should be more qualitative assessment, risk management and mitigation. The institution should clearly establish for which risks a quantitative measure is warranted, and for which risks a qualitative measure is the correct risk mitigation tool. e. Institutions that take a Pillar 1 approach as the starting point for their ICAAP (see below) may also consider developing a fully risk based approach, as the Capital Requirements Directive promotes a risk based approach (including the Standardised Approach for credit risk), and because general management and control frameworks will increasingly be risk based. 20

21 ICAAP 7: The ICAAP should be comprehensive. a. The ICAAP should capture all the material risks to which the institution is exposed, albeit that there is no standard categorisation of risk types and definition of materiality. The institution is free to use its own terminology and definitions, albeit that it should be able to explain these in detail to the supervisor, including the methods used, the coverage of all material risks and how its approach relates to its obligations under Pillar 1 (for example, if the institution uses for the purposes of ICAAP a definition of operational risk that differs from the definition in Pillar 1, or a definition of interest rate risk that included both banking book and trading book risk). b. The ICAAP should cover: Pillar 1 risks, including major differences between the treatment of Pillar1 risks in the calculation of own funds requirements and their treatment under the ICAAP; Risks not fully captured under Pillar 1. Risks which fall into this category could include underestimation of credit risk using the standardised approach, underestimation of operational risk using the basic indicator approach or standardised approach, and for stressed loss given default (LGDs). Specifically, regarding credit risk, the following should be taken into account, for example, residual risk in credit risk mitigation (CRM), and securitisation; Pillar 2 risks. The ICAAP should cover all material Pillar 2 risks to which the institution may be exposed, such as interest rate risk in the banking book, concentration risk, liquidity risk, reputation and strategic risk. Some of these risks are less likely to lend themselves to quantitative approaches, in which cases institutions are expected to employ more qualitative methods of assessment and mitigation; Risk factors external to the institution. These include risks which may arise from the regulatory, economic or business environment and which are not included in the above mention risks. ICAAP 8: The ICAAP should be forward looking. a. The ICAAP should take into account the institution's strategic plans and how they relate to macroeconomic factors. The institution should develop an internal strategy for maintaining capital levels which can incorporate factors such as loan growth expectations, future sources and uses of funds and dividend policy, and any procyclical variation of Pillar 1 minimum own funds requirements. b. The institution should have an explicit, approved capital plan which states the institution's objectives and the time horizon for achieving those objectives, and in broad terms the capital planning process and the responsibilities for that process. The plan should also lay out how the institution will comply with capital requirements in the future, any relevant limits related to capital, and a general contingency plan for dealing with divergences and unexpected events (for example, raising additional capital, restricting business, or using risk mitigation techniques). c. Institutions should conduct appropriate stress tests which take into account, for example, the risks specific to the jurisdiction(s) in which they operate and the particular stage of the business cycle. Institutions should analyse the impact that new legislation, the actions of competitors or other factors may have on their performance, in order to determine what changes in the environment they could sustain. 21

22 ICAAP 9: The ICAAP should be based on adequate measurement and assessment processes. a. Institutions should have a documented process for assessing risks. This process may operate either at the level of the individual institution, or at group level. b. The results and findings of the ICAAP should feed into an institution's evaluation of its strategy and risk appetite. For less sophisticated institutions in particular, for which genuine strategic capital planning is likely to be more difficult, the results of the process should mainly influence the institution's management of its risk profile (for example, via changes to its lending behaviour or through the use of risk mitigants). c. Institutions will not be required to use formal economic capital (or other) models, although it is expected that more sophisticated institutions will elect to do so. d. There is no single correct process. Depending on proportionality considerations and the development of practices over time, institutions may design their ICAAP in different ways. For example, the ICAAP may use: The result produced by the regulatory Pillar 1 methodologies (which are themselves riskbased) and consideration of non Pillar 1 elements. In other words, to obtain a capital goal, institutions may take the Pillar 1 requirements and then assess Pillar 2 concepts that relate to Pillar 1 (such as concentration risk, residual risk of CRM and securitisation) and concepts that are not dealt with under Pillar 1 (such as interest rate risk). The Pillar 1 approach may be appropriate for some institutions, although they would have to take an active role in justifying this choice, including consideration of forward-looking elements. Supervisors would expect the institution to demonstrate that it had analysed all risks outside Pillar 1 and found them to be absent, not material, or covered by a simple cushion over the Pillar 1 minimum. A structured approach, using different methodologies for the different risk types (Pillar 1 and Pillar 2 risks) and then calculating a simple sum of the resulting capital requirements. This is explored in more detail in chapter 4. A more sophisticated and complex system, possibly using bottom up transaction based approaches with integrated correlations. e. Institutions are likely to find that some risks are easier to measure than others, depending on the availability of information. This implies that their ICAAP s could be a mixture of detailed calculations and estimates. f. It is also important that institutions not rely on quantitative methods alone to assess their capital adequacy, but include an element of qualitative assessment and management judgement of inputs and outputs. Considerations such as external rating goals, market reputation and strategic goals should be taken into account in all three methodologies. g. Nonquantifiable risks should be included if they are material, even if they can only be estimated. This requirement might be eased if the institution can demonstrate that it has an appropriate policy for mitigating/managing these risks. 22

23 ICAAP 10: The ICAAP should produce a reasonable outcome. a. The ICAAP should produce a reasonable overall capital number and assessment. The institution should be able to explain to the supervisor s satisfaction the similarities and differences between its ICAAP (which should cover all material risks) and its own funds requirements. b. Institutions might be encouraged to make greater disclosures of information which is not proprietary or confidential. This may provide them a means for comparing their ICAAP with their peer group, for internal purposes. 23

24 Bijlage 4: Mogelijke risico s per type beleggingsonderneming (niet-limitatief) Op de volgende pagina s zijn per type beleggingsonderneming risico s genoemd die geadresseerd kunnen worden onder Pijler 2. Benadrukt wordt dat de risico s niet-limitatief zijn; indien een beleggingsonderneming risico s identificeert die niet zijn opgenomen in deze bijlage dienen betreffende risico s vanzelfsprekend onderdeel uit te maken van het ICAAP. Indien risico s anders worden gedefinieerd dan onderstaand verwoord verzoeken wij u om deze definities te overleggen. 1 Kredietrisico Het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen en ontvangen garanties) niet nakomt. 2 Strategic & business risk Risico s kunnen onder meer voortkomen uit ongunstige managementbesluiten, gebrekkige implementatie van besluiten, politieke ontwikkelingen (verandering in wet- en regelgeving), economische ontwikkelingen (recessie, beurskrach, valutaproblemen), technologische afhankelijkheid (uitval van geautomatiseerde informatiesystemen), klanten (claims), derde partijen die afspraken niet nakomen, nieuwe concurrenten, vertrek directie, et cetera. 3 Marktrisico (prijsvolatiliteit, marktliquiditeit, concentratie en correlatie) Marktrisico: het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen een handelsportefeuille. Prijsvolatiliteit: het risico van veranderingen in de waarde van (verhandelbare instrumenten) binnen de portefeuille als gevolg van wijzigingen in marktprijzen. Marktliquiditeit: het risico dat aanwezige activa onvoldoende snel dan wel niet tegen acceptabele prijzen kunnen worden omgezet in liquide middelen. Concentratie en correlatie: het risico dat als gevolg van ontoereikende diversificatie binnen de portefeuille een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de portefeuille. Ter zake van concentratierisico voorts de afhankelijkheid van enkel grote cliënten en tegenpartijen. 4 Operationeel risico Het risico van verliezen als gevolg van tekortschietende of falende interne procedures en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Een belangrijk onderdeel van operationeel risico is IT-risico. 4a IT-risico (strategie en beleid, beveiliging, beheersbaarheid, continuïteit) IT-risico: het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. Strategie en beleid: het risico als gevolg van het niet of onvoldoende toegesneden zijn van IT-strategie en IT-beleid op de bedrijfsprocessen en de bestaande informatie- en dataverwerking waardoor onvoldoende ondersteuning wordt geboden aan processen en informatievoorziening. 24

UITBESTEDING DOOR VERZEKERAARS: EFFECTEN OP HET SOLVABILITEITSBESLAG. # Het begint met een idee

UITBESTEDING DOOR VERZEKERAARS: EFFECTEN OP HET SOLVABILITEITSBESLAG. # Het begint met een idee UVA AMSTERDAM CENTRE FOR INSURANCE STUDIES (ACIS) UITBESTEDING DOOR VERZEKERAARS EN PENSIOENFONDSEN UITBESTEDING DOOR VERZEKERAARS: EFFECTEN OP HET SOLVABILITEITSBESLAG Bart Joosen 17 mei 2019 # Het begint

Nadere informatie

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager.

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager. Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager www.bpmo-academy.nl Wat is kwaliteitsmanagement? Kwaliteitsmanagement beoogt aan te sturen op het verbeteren van kwaliteit. Tevens houdt het zich bezig met het verbinden

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank N.V. Toezichthouderhandleiding bij het Supervisory Review & Evaluation Process (SREP) Kapitaalakkoord Bazel 2

De Nederlandsche Bank N.V. Toezichthouderhandleiding bij het Supervisory Review & Evaluation Process (SREP) Kapitaalakkoord Bazel 2 De Nederlandsche Bank N.V. Toezichthouderhandleiding bij het Supervisory Review & Evaluation Process (SREP) Kapitaalakkoord Bazel 2 nr. S04A/NL April 2007 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding...3 1.1 Waar gaat

Nadere informatie

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

General info on using shopping carts with Ingenico epayments Inhoudsopgave 1. Disclaimer 2. What is a PSPID? 3. What is an API user? How is it different from other users? 4. What is an operation code? And should I choose "Authorisation" or "Sale"? 5. What is an

Nadere informatie

2 e webinar herziening ISO 14001

2 e webinar herziening ISO 14001 2 e webinar herziening ISO 14001 Webinar SCCM 25 september 2014 Frans Stuyt Doel 2 e webinar herziening ISO 14001 Planning vervolg herziening Overgangsperiode certificaten Korte samenvatting 1 e webinar

Nadere informatie

Beleidsregel uitgangspunten toepassing tweede pijler Kapitaalakkoord Bazel 2

Beleidsregel uitgangspunten toepassing tweede pijler Kapitaalakkoord Bazel 2 DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Beleidsregel uitgangspunten toepassing tweede pijler Kapitaalakkoord Bazel 2 Beleidsregel van De Nederlandsche Bank N.V. van 15 juli, houdende uitgangspunten voor de evaluatie,

Nadere informatie

CONCEPT DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Good Practice Kapitaalbeleid kleine verzekeraars

CONCEPT DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Good Practice Kapitaalbeleid kleine verzekeraars CONCEPT DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Good Practice Kapitaalbeleid kleine verzekeraars Good Practice van De Nederlandsche Bank N.V. van [DATUM] 2014, houdende een leidraad met betrekking tot het kapitaalbeleid

Nadere informatie

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn Chapter 4 Understanding Families In this chapter, you will learn Topic 4-1 What Is a Family? In this topic, you will learn about the factors that make the family such an important unit, as well as Roles

Nadere informatie

Besluitenlijst CCvD HACCP/ List of decisions National Board of Experts HACCP

Besluitenlijst CCvD HACCP/ List of decisions National Board of Experts HACCP Besluitenlijst CCvD HACCP/ List of decisions National Board of Experts HACCP Dit is de actuele besluitenlijst van het CCvD HACCP. Op deze besluitenlijst staan alle relevante besluiten van het CCvD HACCP

Nadere informatie

Integratie van Due Diligence in bestaande risicomanagementsystemen volgens NPR 9036

Integratie van Due Diligence in bestaande risicomanagementsystemen volgens NPR 9036 Integratie van Due Diligence in bestaande risicomanagementsystemen volgens NPR 9036 NCP contactdag, 19 april 2016 Thamar Zijlstra, Dick Hortensius NEN Milieu en Maatschappij Agenda Achtergrond NPR 9036

Nadere informatie

ICAAP Bewust van uw risico s. Alex Poel 18 mei 2010

ICAAP Bewust van uw risico s. Alex Poel 18 mei 2010 ICAAP Alex Poel 18 mei 2010 Inhoud 1. ICAAP algemeen 2. De uitgangspunten (vertaald) 3. Het ICAAP uitvoeren 4. De risico s 5. Enkele voorbeelden 6. Wat kan ICAAP voor u betekenen 1. ICAAP algemeen (1)

Nadere informatie

Opleiding PECB IT Governance.

Opleiding PECB IT Governance. Opleiding PECB IT Governance www.bpmo-academy.nl Wat is IT Governance? Information Technology (IT) governance, ook wel ICT-besturing genoemd, is een onderdeel van het integrale Corporate governance (ondernemingsbestuur)

Nadere informatie

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (3) Ons gezelschap helpt gemeenschappen te vormen en te binden (4) De producties

Nadere informatie

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate Van Non-Corporate naar Corporate In MyDHL+ is het mogelijk om meerdere gebruikers aan uw set-up toe te voegen. Wanneer er bijvoorbeeld meerdere collega s van dezelfde

Nadere informatie

Risk & Requirements Based Testing

Risk & Requirements Based Testing Risk & Requirements Based Testing Tycho Schmidt PreSales Consultant, HP 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. The information contained herein is subject to change without notice Agenda Introductie

Nadere informatie

BizPlan SIRA. & Risicomonitoring. Asya Oosterwier. Module 5 D2 Nederlands Compliance Instituut

BizPlan SIRA. & Risicomonitoring. Asya Oosterwier. Module 5 D2 Nederlands Compliance Instituut BizPlan SIRA & Risicomonitoring Asya Oosterwier Module 5 D2 Nederlands Compliance Instituut 2 Programma 1. Introductie 2. Leerdoelen 3. SIRA 4. Risicomonitoring 5. CASUS 6. Afsluiting 3 Leerdoelen Lorem

Nadere informatie

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST National Treasury/ Nasionale Tesourie 838 Local Government: Municipal Finance Management Act (56/2003): Draft Amendments to Municipal Regulations on Minimum Competency Levels, 2017 41047 GOVERNMENT NOTICE

Nadere informatie

Resultaten Derde Kwartaal 2015. 27 oktober 2015

Resultaten Derde Kwartaal 2015. 27 oktober 2015 Resultaten Derde Kwartaal 2015 27 oktober 2015 Kernpunten derde kwartaal 2015 2 Groeiend aantal klanten 3 Stijgende klanttevredenheid Bron: TNS NIPO. Consumenten Thuis (alle merken), Consumenten Mobiel

Nadere informatie

Aanvraagformulier voor het gebruik van een interne modellenmethode voor de berekening van de solvabiliteitseisen voor het kredietrisico

Aanvraagformulier voor het gebruik van een interne modellenmethode voor de berekening van de solvabiliteitseisen voor het kredietrisico - 1 - Aanvraagformulier voor het gebruik van een interne modellenmethode voor de berekening van de solvabiliteitseisen voor het kredietrisico MEI 2008 - 2 - De aanvraag DNB kan een financiële onderneming

Nadere informatie

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units.

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units. Digit work Here's a useful system of finger reckoning from the Middle Ages. To multiply $6 \times 9$, hold up one finger to represent the difference between the five fingers on that hand and the first

Nadere informatie

2010 Integrated reporting

2010 Integrated reporting 2010 Integrated reporting Source: Discussion Paper, IIRC, September 2011 1 20/80 2 Source: The International framework, IIRC, December 2013 3 Integrated reporting in eight questions Organizational

Nadere informatie

Beleidsregel uitgangspunten toepassing tweede pijler Kapitaalakkoord Bazel 2

Beleidsregel uitgangspunten toepassing tweede pijler Kapitaalakkoord Bazel 2 DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Beleidsregel uitgangspunten toepassing tweede pijler Kapitaalakkoord Bazel 2 Beleidsregel van De Nederlandsche Bank N.V. van [datum], nr. [rondonummer], houdende uitgangspunten

Nadere informatie

Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties; Beleidsregel van De Nederlandsche Bank N.V. van [PM datum] betreffende het Internal Capital Adequacy Assessment Process, bedoeld in artikel 3:17, tweede lid onderdeel c van de Wet op het financieel toezicht

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie Beleidsregel ICAAP beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen 2 februari 2015

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie Beleidsregel ICAAP beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen 2 februari 2015 De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie Beleidsregel ICAAP beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen 2 februari 2015 Inhoud 1. Reacties... 2 2. Toelichting... 3 2.1 Beleidsregel ICAAP voor beleggingsondernemingen

Nadere informatie

Wat komt er op ons af?

Wat komt er op ons af? BUSINESS ASSURANCE ISO 45001 Wat komt er op ons af? Apply veiligheidsdag Hans Snoeren 25 mei 2016 1 EHS Conversion_01_Introduction_Rev 0 SAFER, SMARTER, GREENER Introductions Planning ontwikkeling ISO

Nadere informatie

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education DUTCH 055/02 Paper 2 Reading MARK SCHEME Maximum Mark: 45 Published This mark scheme is published

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel c, 3:18a, en 3:111a van de Wet op het financieel toezicht;

Gelet op de artikelen 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel c, 3:18a, en 3:111a van de Wet op het financieel toezicht; DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Beleidsregel maximering ratio deposito s en uitzettingen Wft Beleidsregel van de Nederlandsche Bank N.V. van [PM] 2013, houdende maximering van de ratio van deposito s en de

Nadere informatie

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014 Process Mining and audit support within financial services KPMG IT Advisory 18 June 2014 Agenda INTRODUCTION APPROACH 3 CASE STUDIES LEASONS LEARNED 1 APPROACH Process Mining Approach Five step program

Nadere informatie

Introductie in flowcharts

Introductie in flowcharts Introductie in flowcharts Flow Charts Een flow chart kan gebruikt worden om: Processen definieren en analyseren. Een beeld vormen van een proces voor analyse, discussie of communicatie. Het definieren,

Nadere informatie

(10 spatie s) voette kst wijzig en via Invoeg en Kopte kst en voette kst

(10 spatie s) voette kst wijzig en via Invoeg en Kopte kst en voette kst Klantn 13 juni 1 aam 2013 (10 spatie s) voette kst wijzig en via Invoeg en Kopte kst en voette kst SEMINAR SOLVENCY II 01 02 03 04 05 06 07 08 09 13:00 13:45 Ontvangst 13:45 14:00 Opening 14:00 14:30 Solvency

Nadere informatie

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Impact en disseminatie Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Wie is wie? Voorstel rondje Wat hoop je te leren? Heb je iets te delen? Wat zegt de Programma Gids? WHAT DO IMPACT AND SUSTAINABILITY MEAN? Impact

Nadere informatie

Inhoud Deze pdf bevat de volgende Engelstalige voorbeeldrapportages van sectie II, deel 3 HRA:

Inhoud Deze pdf bevat de volgende Engelstalige voorbeeldrapportages van sectie II, deel 3 HRA: Handleiding Regelgeving Accountancy Engelstalige voorbeeldteksten Inhoud Deze pdf bevat de volgende Engelstalige voorbeeldrapportages van sectie II, deel 3 HRA: 1.1.1.4: Goedkeurende controleverklaring,

Nadere informatie

IPFOS. Bestuurders Conferentie. Scenario planning voor verzekeraars onder solvency II Onno de Vrij, Head of Risk andfraud-sas

IPFOS. Bestuurders Conferentie. Scenario planning voor verzekeraars onder solvency II Onno de Vrij, Head of Risk andfraud-sas IPFOS Bestuurders Conferentie Scenario planning voor verzekeraars onder solvency II Onno de Vrij, Head of Risk andfraud-sas SCENARIO PLANNING DE TOEKOMST VOOR PENSIOENFONDSEN? Onno de Vrij, SAS HET

Nadere informatie

Datum 8 april 2010. Betreft: Liquiditeitstoezicht. Geachte heer/mevrouw,

Datum 8 april 2010. Betreft: Liquiditeitstoezicht. Geachte heer/mevrouw, Amsterdam Postbus 98 1000 AB Amsterdam Drs. H.J. Brouwer Directie Aan de instellingen zoals bedoeld in de artikelen 2:11, 2:12 en 2:13, eerste lid, artikel 2:19, artikel 3:111, eerste lid, en artikel 2:96

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information Activant Prophet 21 Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information This class is designed for Customers interested in upgrading to version 12.0 IT staff responsible for the managing of the Prophet 21 system

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

Sarbanes-Oxley en de gevolgen voor IT. Daniel van Burk 7 november 2005

Sarbanes-Oxley en de gevolgen voor IT. Daniel van Burk 7 november 2005 Sarbanes-Oxley en de gevolgen voor IT Daniel van Burk 7 november 2005 Even voorstellen... Daniel van Burk Voorzitter van de afdeling Beheer van het NGI Senior Business Consultant bij Atos Consulting Veel

Nadere informatie

Toelichting bij het aanvraagformulier voor een vergunning ten behoeve van een afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat die

Toelichting bij het aanvraagformulier voor een vergunning ten behoeve van een afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat die Toelichting bij het aanvraagformulier voor een vergunning ten behoeve van een afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat die afwikkeldiensten naar Nederland verricht - artikel 2:3.0l Wft

Nadere informatie

Self Assessment template ILAAP In te vullen door de onderneming CONCEPT

Self Assessment template ILAAP In te vullen door de onderneming CONCEPT Self Assessment template ILAAP In te vullen door de onderneming CONCEPT Naam van de onderneming Instructies De onderneming wordt gevraagd om een self-assessment uit te voeren van het liquiditeitsrisicomanagement

Nadere informatie

1. Overleg tussen VOC en SSVV over aanpassingen 2. Planning 2015 nieuwe versie gereed 3. Aansluitend nieuwe VCU 4. Waarschijnlijk meer nuancering dan

1. Overleg tussen VOC en SSVV over aanpassingen 2. Planning 2015 nieuwe versie gereed 3. Aansluitend nieuwe VCU 4. Waarschijnlijk meer nuancering dan 1. Overleg tussen VOC en SSVV over aanpassingen 2. Planning 2015 nieuwe versie gereed 3. Aansluitend nieuwe VCU 4. Waarschijnlijk meer nuancering dan schokkende wijzigingen Speerpunten VOC richting SSVV

Nadere informatie

Welkom. Digitale programma: #cmdag18. Dagvoorzitter Prof. dr. Arjan van Weele NEVI hoogleraar inkoopmanagement.

Welkom. Digitale programma: #cmdag18. Dagvoorzitter Prof. dr. Arjan van Weele NEVI hoogleraar inkoopmanagement. Welkom Dagvoorzitter Prof. dr. Arjan van Weele NEVI hoogleraar inkoopmanagement Digitale programma: www.contractmanagementdag.nl #cmdag18 #cmdag18 Programma 09.45 Welkom door Prof. Dr. Arjan van Weele

Nadere informatie

Global TV Canada s Pulse 2011

Global TV Canada s Pulse 2011 Global TV Canada s Pulse 2011 Winnipeg Nobody s Unpredictable Methodology These are the findings of an Ipsos Reid poll conducted between August 26 to September 1, 2011 on behalf of Global Television. For

Nadere informatie

ISO 9001: Niets aan de hand! Enkele cosmetische wijzigingen... of toch niet?

ISO 9001: Niets aan de hand! Enkele cosmetische wijzigingen... of toch niet? ISO 9001:2015... Niets aan de hand! Enkele cosmetische wijzigingen... of toch niet? NNK bijeenkomst, 09 september 2014 Bob Alisic / ActinQ V2.1 Waarom een nieuwe versie van ISO 9001? De norm in lijn te

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21650 24 juli 2015 Beleidsregel van De Nederlandsche Bank N.V. van 30 juni 2015 betreffende het Internal Capital Adequacy

Nadere informatie

The added value of illiquids investments. Gerard Moerman, Ph.D. Head of Rates, Money Markets and LDI-portfolios

The added value of illiquids investments. Gerard Moerman, Ph.D. Head of Rates, Money Markets and LDI-portfolios The added value of illiquids investments Gerard Moerman, Ph.D. Head of Rates, Money Markets and LDI-portfolios April 5th 2016 Agenda The added value of illiquids investments The fixed income universe is

Nadere informatie

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM Read Online and Download Ebook ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM DOWNLOAD EBOOK : ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK STAFLEU

Nadere informatie

Onderwerp: Toelichting op Toetsingskader Informatiebeveiliging 2014

Onderwerp: Toelichting op Toetsingskader Informatiebeveiliging 2014 Confidentieel 1 van 5 Onderwerp: Toelichting op Toetsingskader Informatiebeveiliging 2014 1. INLEIDING Sinds 2010 onderzoekt DNB de kwaliteit van informatiebeveiliging als thema binnen de financiële sector.

Nadere informatie

Brigitte de Vries Staedion. Kwaliteitsbeheersing De uitdagingen voor een éénpitter

Brigitte de Vries Staedion. Kwaliteitsbeheersing De uitdagingen voor een éénpitter Brigitte de Vries Staedion Kwaliteitsbeheersing De uitdagingen voor een éénpitter Kwaliteitsbeheersing voor de éénpitter Wat kunt u verwachten Wie ben ik en waar werk ik Mijn uitdagingen Ervaring met kwaliteitstoetsing

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker

Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

Opgave 2 Geef een korte uitleg van elk van de volgende concepten: De Yield-to-Maturity of a coupon bond.

Opgave 2 Geef een korte uitleg van elk van de volgende concepten: De Yield-to-Maturity of a coupon bond. Opgaven in Nederlands. Alle opgaven hebben gelijk gewicht. Opgave 1 Gegeven is een kasstroom x = (x 0, x 1,, x n ). Veronderstel dat de contante waarde van deze kasstroom gegeven wordt door P. De bijbehorende

Nadere informatie

E-learning maturity model. Hilde Van Laer

E-learning maturity model. Hilde Van Laer E-learning maturity model Hilde Van Laer E-learning maturity model (emm) Self-assessment van online en blended leren met e-learning maturity model (emm) A driver for change? http://www.utdc.vuw.ac.nz/research/e

Nadere informatie

Auteurs: Jan van Bon, Wim Hoving Datum: 9 maart 2009. Cross reference ISM - COBIT

Auteurs: Jan van Bon, Wim Hoving Datum: 9 maart 2009. Cross reference ISM - COBIT Auteurs: Jan van Bon, Wim Hoving Datum: 9 maart 2009 Cross reference ISM - COBIT ME: Monitor & Evaluate Cross reference ISM - COBIT Management summary Organisaties gebruiken doorgaans twee soorten instrumenten

Nadere informatie

Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie S T R A T E G I C A D V I S O R

Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie S T R A T E G I C A D V I S O R Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie 2e Risk Event 2019 11 april 2019 The S T R A T E G I C A D V I S O R Ymanagement school of the autonomous University of Antwerp 2 Prof. dr. Hans

Nadere informatie

Topic 10-5 Meeting Children s Intellectual Needs

Topic 10-5 Meeting Children s Intellectual Needs Topic 10-5 Meeting Children s Intellectual Needs In this topic, you will learn how to help children develop the ability to reason and use complex thought, as well as The role of play in intellectual development

Nadere informatie

Full disclosure clausule in de overnameovereenkomst. International Law Firm Amsterdam Brussels London Luxembourg New York Rotterdam

Full disclosure clausule in de overnameovereenkomst. International Law Firm Amsterdam Brussels London Luxembourg New York Rotterdam Full disclosure clausule in de overnameovereenkomst Wat moet worden begrepen onder full disclosure? - Full disclosure van alle informatie die tussen de verkoper en zijn adviseurs werd overlegd gedurende

Nadere informatie

LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN

LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN LM2GS4PWIR3FKEP-58-WWET11-PDF File Size 6,444 KB 117 Pages 27 Aug, 2016 TABLE OF CONTENT

Nadere informatie

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels)

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Staten-Generaal Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Subject: Sustainable Flemish SDI Nature: Mobilising, Steering Organisers:

Nadere informatie

Europese Privacy Verordening (EPV) Een wet met Tanden

Europese Privacy Verordening (EPV) Een wet met Tanden Europese Privacy Verordening (EPV) Een wet met Tanden WBP en EPV grote verschillen? WBP Transparantie X X Proportionaliteit X X Doelbinding X X Subsidiariteit X X Accountability en auditability Boetes

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Media en creativiteit. Winter jaar vier Werkcollege 7

Media en creativiteit. Winter jaar vier Werkcollege 7 Media en creativiteit Winter jaar vier Werkcollege 7 Kwartaaloverzicht winter Les 1 Les 2 Les 3 Les 4 Les 5 Les 6 Les 7 Les 8 Opbouw scriptie Keuze onderwerp Onderzoeksvraag en deelvragen Bespreken onderzoeksvragen

Nadere informatie

Group work to study a new subject.

Group work to study a new subject. CONTEXT SUBJECT AGE LEVEL AND COUNTRY FEATURE OF GROUP STUDENTS NUMBER MATERIALS AND TOOLS KIND OF GAME DURATION Order of operations 12 13 years 1 ste year of secundary school (technical class) Belgium

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12186 8 juli 2011 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van 28 juli 2011 tot wijziging van de Regeling staten financiële

Nadere informatie

Opleiding PECB IT Cyber Security Specialist.

Opleiding PECB IT Cyber Security Specialist. Opleiding PECB IT Cyber Security Specialist www.bpmo-academy.nl Wat doet een IT Cyber Security Specialist? De Cyber Security Specialist is verantwoordelijk voor de beveiliging van de technologische infrastructuur

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12086 29 april 2014 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van 17 april 2014, kenmerk 2013/712998, tot wijziging van

Nadere informatie

MyDHL+ ProView activeren in MyDHL+

MyDHL+ ProView activeren in MyDHL+ MyDHL+ ProView activeren in MyDHL+ ProView activeren in MyDHL+ In MyDHL+ is het mogelijk om van uw zendingen, die op uw accountnummer zijn aangemaakt, de status te zien. Daarnaast is het ook mogelijk om

Nadere informatie

Nieuwsbrief NRGD. Editie 11 Newsletter NRGD. Edition 11. pagina 1 van 5. http://nieuwsbrieven.nrgd.nl/newsletter/email/47

Nieuwsbrief NRGD. Editie 11 Newsletter NRGD. Edition 11. pagina 1 van 5. http://nieuwsbrieven.nrgd.nl/newsletter/email/47 pagina 1 van 5 Kunt u deze nieuwsbrief niet goed lezen? Bekijk dan de online versie Nieuwsbrief NRGD Editie 11 Newsletter NRGD Edition 11 17 MAART 2010 Het register is nu opengesteld! Het Nederlands Register

Nadere informatie

Enterprise Portfolio Management

Enterprise Portfolio Management Enterprise Portfolio Management Strategische besluitvorming vanuit integraal overzicht op alle portfolio s 22 Mei 2014 Jan-Willem Boere Vind goud in uw organisatie met Enterprise Portfolio Management 2

Nadere informatie

AdVISHE: Assessment of the Validation Status of Health- Economic Decision Models

AdVISHE: Assessment of the Validation Status of Health- Economic Decision Models AdVISHE: Assessment of the Validation Status of Health- Economic Decision Models Pepijn Vemer, George van Voorn, Isaac Corro Ramos, Maiwenn Al, Talitha Feenstra Rationale In theorie: Doe alles! Een model

Nadere informatie

Scope of this ISA 1 2 Toepassingsgebied van deze ISA 1 2. Effective Date 5 Ingangsdatum 5. Objectives 6 Doelstellingen 6. Definitions 7 Definities 7

Scope of this ISA 1 2 Toepassingsgebied van deze ISA 1 2. Effective Date 5 Ingangsdatum 5. Objectives 6 Doelstellingen 6. Definitions 7 Definities 7 INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING 610 INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING 610 USING THE WORK OF INTERNATIONAL AUDITORS GEBRUIKMAKEN VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN INTERNE AUDITORS (Effective for audits of financial

Nadere informatie

Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II

Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II Confidentieel 1 Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II 1 Inleiding Instellingen die op grond van art. 112, 230 of 231 van de Solvency II richtlijn (richtlijn 2009/139/EC)

Nadere informatie

CTI SUITE TSP DETAILS

CTI SUITE TSP DETAILS CTI SUITE TSP DETAILS TAPI allows an application to access telephony services provided by a telecom PABX. In order to implement its access to ETRADEAL, a TAPI interface has been developed by Etrali. As

Nadere informatie

Materialiteit en waardecreatie. Jos Reinhoudt 21 mei 2015

Materialiteit en waardecreatie. Jos Reinhoudt 21 mei 2015 Materialiteit en waardecreatie Jos Reinhoudt 21 mei 2015 JOS REINHOUDT MVO Nederland Speerpuntonderwerpen: Transparantie Stakeholderdialoog Impact MVO Trendrapport 2015 j.reinhoudt@mvonederland.nl @JosReinhoudt

Nadere informatie

- 1 - Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van [PM] 2013, kenmerk 2013/712998, tot wijziging van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft

- 1 - Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van [PM] 2013, kenmerk 2013/712998, tot wijziging van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft - 1 - DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Wijziging Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van [PM] 2013, kenmerk 2013/712998, tot wijziging van de Regeling staten

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Tentamen Bewijzen en Technieken 1 7 januari 211, duur 3 uur. Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe.

Nadere informatie

Enterprise Architectuur. een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente?

Enterprise Architectuur. een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente? Enterprise Architectuur een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente? Wie zijn we? > Frederik Baert Director Professional Services ICT @frederikbaert feb@ferranti.be Werkt aan een Master

Nadere informatie

Testen en BASEL II. Dennis Janssen. Agenda. Wat is BASEL II? Testen van BASEL II op hoofdlijnen

Testen en BASEL II. Dennis Janssen. Agenda. Wat is BASEL II? Testen van BASEL II op hoofdlijnen Testen en BASEL II Dennis Janssen Test Research Centre LogicaCMG 1 Agenda Wat is BASEL II? Testen van BASEL II op hoofdlijnen BASEL II als hulpmiddel om positie testen te versterken Samenvatting 2 1 Basel

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 2:6, tweede lid, 2:8, tweede lid, en 2:104, eerste en tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;

Gelet op de artikelen 2:6, tweede lid, 2:8, tweede lid, en 2:104, eerste en tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht; Regeling van de Minister van Financiën van 4 februari 2019, 2019-16957, directie Financiële Markten, tot wijziging van het Besluit aangewezen staten Wft en de Vrijstellingsregeling Wft in verband met de

Nadere informatie

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM Read Online and Download Ebook RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM DOWNLOAD EBOOK : RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN STAFLEU

Nadere informatie

Alcohol policy in Belgium: recent developments

Alcohol policy in Belgium: recent developments 1 Alcohol policy in Belgium: recent developments Kurt Doms, Head Drug Unit DG Health Care FPS Health, Food Chain Safety and Environment www.health.belgium.be/drugs Meeting Alcohol Policy Network 26th November

Nadere informatie

Relevante wet- en regelgeving aanvraag elektronischgeldinstelling

Relevante wet- en regelgeving aanvraag elektronischgeldinstelling Relevante wet- en regelgeving aanvraag elektronischgeldinstelling In dit document vindt u een overzicht van relevante wetsartikelen en beleidsregels die van toepassing zijn op een vergunningaanvraag van

Nadere informatie

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 25 november 2008 Nederlandse samenvatting door TIER op 5 juli 2011 Onderwijsondersteunende

Nadere informatie

3e Mirror meeting pren April :00 Session T, NVvA Symposium

3e Mirror meeting pren April :00 Session T, NVvA Symposium 3e Mirror meeting pren 689 13 April 2017 14:00 Session T, NVvA Symposium steps since April 2016 The enquiry (June to August 2016) performed by the national bodies. Resulting in 550 comments. Three/Four

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

CREATING VALUE THROUGH AN INNOVATIVE HRM DESIGN CONFERENCE 20 NOVEMBER 2012 DE ORGANISATIE VAN DE HRM AFDELING IN WOELIGE TIJDEN

CREATING VALUE THROUGH AN INNOVATIVE HRM DESIGN CONFERENCE 20 NOVEMBER 2012 DE ORGANISATIE VAN DE HRM AFDELING IN WOELIGE TIJDEN CREATING VALUE THROUGH AN INNOVATIVE HRM DESIGN CONFERENCE 20 NOVEMBER 2012 DE ORGANISATIE VAN DE HRM AFDELING IN WOELIGE TIJDEN Mieke Audenaert 2010-2011 1 HISTORY The HRM department or manager was born

Nadere informatie

INFORMATIEBIJEENKOMST ESFRI ROADMAP 2016 HANS CHANG (KNAW) EN LEO LE DUC (OCW)

INFORMATIEBIJEENKOMST ESFRI ROADMAP 2016 HANS CHANG (KNAW) EN LEO LE DUC (OCW) INFORMATIEBIJEENKOMST ESFRI ROADMAP 2016 HANS CHANG (KNAW) EN LEO LE DUC (OCW) 14 november 2014 2 PROGRAMMA ESFRI Roadmap, wat is het en waar doen we het voor? Roadmap 2016 Verschillen met vorige Schets

Nadere informatie

How are Total Cost of Ownership and Whole Life Value methods used? For AMNL 7 th June 2017

How are Total Cost of Ownership and Whole Life Value methods used? For AMNL 7 th June 2017 How are Total Cost of Ownership and Whole Life Value methods used? For AMNL 7 th June 2017 1 Findings 1 TCO Policy statement often part of AM-policy statement Only one of the companies has an explicit

Nadere informatie

Business as (un)usual

Business as (un)usual Business as (un)usual Beperking van de impact van incidenten begint vandaag! Aon Global Risk Consulting Business Continuity Practice Continuiteit = basis voor succesvol ondernemen.voor u business as usual?

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

AE1103 Statics. 25 January h h. Answer sheets. Last name and initials:

AE1103 Statics. 25 January h h. Answer sheets. Last name and initials: Space above not to be filled in by the student AE1103 Statics 09.00h - 12.00h Answer sheets Last name and initials: Student no.: Only hand in the answer sheets! Other sheets will not be accepted Write

Nadere informatie

Evaluatie in de Europese Commissie. Dhr. Johan Geyskens, Europese Commissie, DG Budget, Evaluation Unit

Evaluatie in de Europese Commissie. Dhr. Johan Geyskens, Europese Commissie, DG Budget, Evaluation Unit Evaluatie in de Europese Commissie Dhr. Johan Geyskens, Europese Commissie, DG Budget, Evaluation Unit 1 INHOUD Basis concepten in de Commissie Evaluatie capaciteit Evaluatie netwerk Wettelijk kader and

Nadere informatie

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering. De L.Net s88sd16-n wordt via één van de L.Net aansluitingen aangesloten op de LocoNet aansluiting van de centrale, bij een Intellibox of Twin-Center is dat de LocoNet-T aansluiting. L.Net s88sd16-n aansluitingen

Nadere informatie

VOORSTEL TOT STATUTENWIJZIGING UNIQURE NV. Voorgesteld wordt om de artikelen 7.7.1, 8.6.1, en te wijzigen als volgt: Toelichting:

VOORSTEL TOT STATUTENWIJZIGING UNIQURE NV. Voorgesteld wordt om de artikelen 7.7.1, 8.6.1, en te wijzigen als volgt: Toelichting: VOORSTEL TOT STATUTENWIJZIGING UNIQURE NV Voorgesteld wordt om de artikelen 7.7.1, 8.6.1, 9.1.2 en 9.1.3 te wijzigen als volgt: Huidige tekst: 7.7.1. Het Bestuur, zomede twee (2) gezamenlijk handelende

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Tentamen Analyse 6 januari 203, duur 3 uur. Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

INFORMATIEFORMULIER PRUDENTIЁLE EISEN DERDELANDEN BELEGGINGSONDERNEMINGEN IN NEDERLAND

INFORMATIEFORMULIER PRUDENTIЁLE EISEN DERDELANDEN BELEGGINGSONDERNEMINGEN IN NEDERLAND CONFIDENTIEEL Onderwerp: Informatieformulier Derdelanden Beleggingsondernemingen Toezicht nationale instellingen Beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen INFORMATIEFORMULIER PRUDENTIЁLE EISEN

Nadere informatie

NMOZTMKUDLVDKECVLKBVESBKHWIDKPDF-WWUS Page File Size 9,952 KB 29 May, 2016

NMOZTMKUDLVDKECVLKBVESBKHWIDKPDF-WWUS Page File Size 9,952 KB 29 May, 2016 NAVIJVEN MINILAMPJES OM ZELF TE MAKEN KERSTFIGUREN UIT DE LAPPENMAND VOOR DE KINDERSSALOON EN COWBOYS VAN LOLLYSTOKJES KAMERBREED BOEKENREK VOOR EEN SMAL BUDGETGEBAKKEN KOEKFIGUURTJES HANGEN WE IN DE KERSTBOOM

Nadere informatie