Uitzendbureaus, gekleurde doorgeefluiken? Passieve discriminatie bij uitzendbureaus

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitzendbureaus, gekleurde doorgeefluiken? Passieve discriminatie bij uitzendbureaus"

Transcriptie

1 Uitzendbureaus, gekleurde doorgeefluiken? Passieve discriminatie bij uitzendbureaus Anne Backer Studentnummer: Masterthesis: Sociologie van mondialisering en diversiteit Dr. M.J. Aartsen en Dr. I. Andriessen

2 Voorwoord Het Sociaal en Cultureel Planbureau kreeg de opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoek te doen naar discriminatie van niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt. In aanvulling op dit lopende onderzoek was het aan ons, Anne en Evelien, om onderzoek te doen naar discriminatie bij uitzendbureaus. Wij kregen de verantwoordelijkheid na te gaan in hoeverre uitzendbureaus tegemoet komen aan wensen van werkgevers om bepaalde groepen uit te sluiten voor vacatures. Dit onderzoek deden wij door middel van telefonische praktijktests. In deze thesis zal worden omschreven hoe we deze mooie taak hebben ingevuld. Het schrijven van het voorwoord van deze thesis betekent het einde van een lange periode hard maar bovenal enthousiast werken. Het onderzoek wat ik mocht doen voor het SCP was enorm uitdagend, interessant en naar mijn idee zinnig. Ik had het gevoel echt iets te kunnen bijdragen aan de samenleving. Met behulp van dit onderzoek is er een probleem aan de kaak gesteld wat, naar mijn idee, kan zorgen voor de nodige ophef maar hopelijk wellicht ook voor mogelijke beleidsinterventies ter voorkoming van (passieve) discriminatie bij uitzendbureaus. Ik kreeg een grote verantwoordelijkheid en vrijheid om invulling te geven aan dit experimentele onderzoek. De voorbereidingen waren een hoop werk maar deed ik met erg veel energie. Het bedenken van een eigen bedrijfsnaam, het verzinnen van een zakelijke brief en het eindeloos veel toneelspelen maakten het onderzoek uiterst spannend. Uiteraard gaat mijn speciale dank uit naar Iris Andriessen voor haar enthousiasmerende, doch kritische begeleiding. Iris was altijd bereid te helpen en goede aanwijzingen te geven. Ik heb veel van haar geleerd. Ook bedank ik Marja Aartsen voor haar goede begeleiding. Natuurlijk bedank ik ook Evelien voor de samenwerking. We hebben in korte tijd veel samen beleefd. Ten slotte bedank ik het SCP voor het mogelijk maken van dit onderzoek. Anne Backer 1

3 Inhoudsopgave Inleiding 1.1 Introductie en probleemschets p Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie p. 7 Theoretisch kader 2.1 Regelgeving p Sociaalpsychologische theorieën van discriminatie p Economische theorieën van discriminatie p Methoden 3.1 Praktijktests p Voorbereiding en uitvoering p Variabelen p Onderzoeksontwerp p Steekproef p Betrouwbaarheid en validiteit p Metingen p Ethische verantwoording p Resultaten 4.1 Het honoreren van discriminatie p Etniciteit p Statistische discriminatie en taste-based discriminatie p Interactie-effect p Scenario s p Conclusie en discussie p Literatuur p Bijlagen p

4 1.Inleiding 1.1 introductie probleemschets Achtergrond De integratie van niet-westerse migranten in de Nederlandse samenleving vormt een belangrijke doelstelling van politieke partijen en overheidsbeleid. Werk is een belangrijk onderdeel van deze doelstelling, te meer omdat werk ervoor zorgt dat men een eigen inkomen heeft en het structuur geeft aan het dagelijkse leven van een individu. Ook draagt werk bij aan de individuele ontplooiing en levert het sociale contacten op. Werk maakt een wezenlijk onderdeel uit van participatie in de samenleving. Het hebben van werk heeft zowel voor het individu als voor de maatschappij gunstige gevolgen (Dagevos & Gesthuizen, 2006). Verschillende indicatoren voor de arbeidsmarktpositie, zoals de arbeidsdeelname, het werkloosheidspercentage, het beroepsniveau en de aard van het dienstverband, tonen aan dat er in Nederland een substantieel verschil bestaat tussen de arbeidsmarktpositie van niet-westerse migranten en die van de autochtonen (Nievers & Andriessen, 2010; CBS, 2010). In eerste instantie wordt naar de arbeidsdeelname gekeken. Uit onderzoek blijkt dat er in Nederland een verschil bestaat tussen de arbeidsdeelname van niet-westerse migranten en die van autochtonen. Bij niet-westerse migranten is de arbeidsdeelname lager dan bij autochtonen, dit verschilde in 2009 zelfs 14,7% (CBS, 2010). Onder niet-westerse migranten bestaat er ook een grotere werkloosheid dan onder autochtonen. Het werkloosheidspercentage van niet-westerse migranten bedroeg in ,9% en ligt de afgelopen 15 jaar voortdurend een factor 3 hoger dan dat van autochtonen (CBS jaarrapport integratie, 2010, p. 88). Ook is de positie van niet-westerse migranten sterk onderhevig aan economische schommelingen. Bij economisch laagtij blijkt de werkloosheid van niet-westerse migranten sneller te stijgen in vergelijking met de werkloosheid van autochtonen. Als naar het beroepsniveau wordt gekeken blijkt wel dat er een afname is van het aantal nietwesterse migranten dat in lagere beroepen werkzaam is. Het aandeel niet-westerse migranten, dat wel werkzaam is in lagere beroepen, is echter nog steeds groter dan het aandeel autochtonen dat hier in werkzaam is. De afname van het aandeel niet-westerse migranten dat in lagere beroepen werkzaam is, weerspiegelt het gestegen opleidingsniveau van niet-westerse migranten. Wel zijn autochtonen nog steeds gemiddeld hoger opgeleid dan niet-westerse migranten. Tot slot blijkt dat niet-westerse migranten relatief sterker op uitzendbureaus zijn aangewezen voor het vinden van werk en tevens vaker uitzendwerk verrichten dan autochtonen, hetgeen doorgaans naar flexibele banen leidt (Gent, Hello, Odé, Tromp & Stouten, 2006; Andriessen, Dagevos, Nievers & Boog, 2007). Een mogelijke reden hiervoor is het feit dat hoog opgeleide nietwesterse migranten minder vaak over functionele sociale netwerken lijken te beschikken dan autochtonen. Niet-westerse migranten hebben relatief minder activiteiten naast hun studie gedaan 3

5 en relatief minder vaak stage gelopen. Niet-westerse migranten zouden daarom wellicht minder hulpbronnen hebben en minder gebruik kunnen maken van informele kanalen waardoor zij bij de zoektocht naar een baan voornamelijk zijn aangewezen op formele kanalen zoals uitzendbureaus. (Hello et al., 2006; Andriessen et al., 2007). Uitzendwerk is dus een belangrijke bron in de arbeidsmarktpositie van niet-westerse migranten. Bovenstaande achterstanden van niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt kunnen maar deels verklaard worden vanuit relevante arbeidsmarktfactoren zoals opleiding en werkervaring. Uit onderzoek is dan ook gebleken dat andere factoren, zoals discriminatie, een rol spelen in deze achterstand (Nievers & Andriessen, 2010, pp ). Discriminatie Uit meerdere onderzoeken blijkt dat discriminatie ook een mogelijke rol zou kunnen spelen in de achterstand van niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt. Discriminatie betreft het nadelig behandelen van mensen omdat zij tot een bepaalde groepering behoren of daartoe gerekend worden (Veenman, 1990). Bij discriminatie op de arbeidsmarkt gaat het er dan om dat een bepaalde groep, bijvoorbeeld niet-westerse migranten, minder kansen heeft op werk dan een groep vergelijkbare autochtonen. Bij gelijke geschiktheid van een kandidaat, geven werkgevers aan dat zij liever een autochtoon aannemen dan een allochtoon. Een naam die allochtoon klinkt blijkt al voldoende te zijn om minder kans te maken op een sollicitatiegesprek (Kruisbergen & Veld, 2002; Andriessen et al., 2007; Nievers & Andriessen, 2010). Binnen de uitzendbranche bestaan er twee soorten discriminatie: actieve en passieve discriminatie (Den Uyl, Bovenkerk & Choenni, 1986). Onder actieve discriminatie wordt discriminatie verstaan waarbij men zelf het initiatief neemt om te discrimineren. Een intercedent zou in zo n geval uit zichzelf al het initiatief nemen een kandidaat te discrimineren. De passieve vorm van discriminatie gaat meer over het honoreren van discriminatie. Een werkgever zou dan bijvoorbeeld een discriminerend verzoek doen aan een intercedent en vragen om geen Marokkanen als uitzendkracht te sturen. Zodra een intercedent dit verzoek honoreert is er sprake van passieve discriminatie. In deze thesis zal het om passieve discriminatie gaan. Er zijn aanwijzingen dat er passieve discriminatie voorkomt bij uitzendbureaus. In 1986 deden Den Uyl e.a. onderzoek naar passieve discriminatie bij uitzendbureaus. Hier werd onderzocht of uitzendbureaus verzoeken van werkgevers met een discriminerende strekking honoreerden. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat elk uitzendbureau de discriminerende verzoeken van de werkgevers honoreerde. Op deze manier vertalen preferenties van werkgevers zich in de selectiepraktijken van uitzendbureaus en maken uitzendbureaus een verschil in de bemiddeling. Mede naar aanleiding van deze schokkende resultaten heeft een brancheorganisatie waar veel uitzendbureaus bij zijn aangesloten, de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), in 1987 een gedragscode ontwikkeld om (passieve) discriminatie bij uitzendbureaus tegen te gaan. Ook in 4

6 de CAO van een andere brancheorganisatie, de Nederlandse Bond van Bemiddeling- en Uitzendondernemingen (NBBU), wordt vermeld dat zij discriminatie verbieden. Een paar jaar na de invoering van de gedragscode van de ABU deed Meloen (1991) onderzoek naar passieve discriminatie bij uitzendbureaus om te kijken of de gedragscode van de ABU zou werken. Uit dit onderzoek bleek dat er in 1991 nog steeds veel passief gediscrimineerd werd bij uitzendbureaus. Wel blijkt uit dit onderzoek dat het percentage uitzendbureaus dat toen discriminatie honoreerde (94%), iets minder groot was dan het percentage dat discriminerende verzoeken honoreerde in Deze resultaten geven dus blijk van enige verbetering. Anderzijds zijn er momenteel aanwijzingen dat passieve discriminatie nog steeds plaatsvindt in de uitzendbranche. Uit meerdere interviews met vertegenwoordigers uit de werving- en selectiebranche bleek dat uitzendbureaus nog steeds discriminerende verzoeken van werkgevers ontvangen en dat men hieraan ook medewerking verleent (Nievers & Andriessen, 2010). Recentelijk kwam uitzendconcern Adecco nog negatief in het nieuws. In 2001 bleek in België een ex-werknemer van Adecco naar de rechter te zijn gestapt. Volgens deze man hadden er tientallen bedrijven aan intercedenten van Adecco om zuivere Belgen gevraagd. De ex-werknemer van Adecco meldde dat de bedrijven, die geen allochtone werknemers wilden, door intercedenten gemerkt werden met de code BBB (Blue, Blanc Belge). Het merken had als doel om aan de discriminerende verzoeken van de werkgevers te voldoen en dus discriminerende verzoeken te honoreren (Levèvre, 2011). Uitzendbureaus zijn in dit geval schuldig aan passieve discriminatie. We kunnen uit bovenstaande bevindingen concluderen dat het aantal uitzendbureaus dat passief discrimineert iets verminderd is, in elk geval, voor de periode nadat de gedragscode van de ABU is ingevoerd (Meloen, 1991). Anderzijds zijn er aanwijzingen dat passieve discriminatie bij uitzendbureaus nog steeds voorkomt (Nievers & Andriessen, 2010; Levèvre, 2001). Het onderzoek van Meloen is alweer twintig jaar geleden, en de vraag is of de positieve trend, die toen zichtbaar was, zich heeft doorgezet. In deze thesis wordt ten eerste onderzocht hoe het momenteel gesteld is met de mate waarin uitzendbureaus discriminerende verzoeken van werkgevers honoreren. Etnische hiërarchie Ten tweede zal in deze thesis onderzocht worden of er bij passieve discriminatie, indien dit nog steeds voorkomt in de uitzendbranche, significante verschillen zijn op basis van etniciteit. Volgens meerdere onderzoeken brengen mensen namelijk een etnische hiërarchische ordering aan zodra ze de samenleving indelen in groepen. Werkgevers lijken etnische preferenties te hebben en een bepaalde voorkeursvolgorde van etniciteiten aan te geven (Gijsberts & Dagevos, 2004; Hagendoorn, 2007; Verkuyten & Kinket, 2000). Wellicht zou het zo kunnen zijn dat er een verschil is in de mate van het honoreren van discriminerende verzoeken als de etniciteit in een discriminerend verzoek van een werkgever verschilt. Bij vergelijkbare discriminerende verzoeken 5

7 van werkgevers zouden intercedenten dan bijvoorbeeld discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Marokkanen eerder honoreren dan discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Surinamers. Sommige etnische groepen zouden dan in meerdere mate passief gediscrimineerd worden dan anderen. Aangezien er een voorkeursvolgorde van werkgevers in hun gedachten aanwezig is, is het interessant te onderzoeken of deze voorkeursvolgorde doorwerkt in de reacties en handelswijze van intercedenten zodra er een discriminerend verzoek aan hen wordt gedaan. In deze thesis zal daarom onderzocht worden of de voorkeursvolgorde, die volgens meerdere onderzoeken bestaat, terug te zien is in de reacties van de intercedenten op de discriminerende verzoeken van werkgevers. Vormen van discriminatie Tot slot richt deze scriptie zich op verschillende vormen van discriminatie. Er bestaan meerdere vormen van discriminatie als we discriminatie vanuit een economisch perspectief bekijken, statistische discriminatie en de taste-based discriminatie. Dit zijn twee vormen van discriminatie die verschillende uitwerkingen kunnen hebben als ze gebruikt worden als motieven voor discriminatie door werkgevers (Andriessen et al, 2007). De ene vorm zal waarschijnlijk beter worden herkend als een vorm van discriminatie dan de andere vorm. Bij discriminerende verzoeken van werkgevers, waar gebruik wordt gemaakt van statistische discriminatie, zal wellicht anders gereageerd worden door een intercedent dan bij discriminerende verzoeken waar gebruik wordt gemaakt van taste-based discriminatie. Een vorm die beter herkend wordt als discriminatie zal wellicht ook eerder worden afgewezen. In het theoretische kader zullen de theorieën rondom deze vormen van discriminatie nader worden toegelicht. In deze scriptie zal onderzoek worden gedaan naar de verschillen in de mate van het honoreren van discriminerende verzoeken als de vorm van het discriminerende verzoek verschilt. Het voorgaande leidt tot de volgende onderzoeksvragen: Onderzoeksvragen 1. In welke mate worden discriminerende verzoeken, ondanks de geldende wetgeving, de gedragscode van de ABU en de CAO van de NBBU, door uitzendbureaus gehonoreerd als de werkgever daarom vraagt? 2. Worden discriminerende verzoeken in verschillende mate door uitzendbureaus gehonoreerd als de etniciteit in het verzoek verschilt? 3. Worden discriminerende verzoeken in verschillende mate door uitzendbureaus gehonoreerd als de vorm van discriminatie in het verzoek verschilt? 6

8 1.2 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Dit onderzoek is van maatschappelijk belang aangezien op dit moment de integratie van nietwesterse migranten in de Nederlandse samenleving een actueel politiek agendapunt is. Werk vormt een belangrijk onderdeel van deze doelstelling aangezien het een wezenlijk deel van de participatie in de samenleving uitmaakt. De uitzendbranche is een belangrijk kanaal voor nietwesterse migranten om aan werk te komen. Als er bij uitzendbureaus discriminatie plaatsvindt, treft het niet-westerse migranten dus direct. De inzichten van dit onderzoek naar passieve discriminatie bij uitzendbureaus kunnen gebruikt worden voor beleidsontwikkeling en mogelijke interventies met betrekking tot passieve discriminatie op de arbeidsmarkt en bij uitzendbureaus. Het is daarom een maatschappelijk relevant onderzoek. Dit onderzoek is wetenschappelijk relevant aangezien het mogelijk de onderzoeksresultaten van twintig jaar eerder (Den Uyl et al., 1986; Meloen 1991) kan bevestigen, veranderen of actualiseren. Aangezien de omvang van het onderzoek van Den Uyl et al. erg klein is (N=20) is het van belang een grootschaliger onderzoek naar passieve discriminatie bij uitzendbureaus te doen. Omdat in het huidige onderzoek een grotere en representatieve steekproef gebruikt zal worden, zullen de resultaten een betere indicatie kunnen geven van de werkelijkheid. Ook is er na Meloen (1991) geen actueel onderzoek meer naar passieve discriminatie bij uitzendbureaus gedaan. Het huidige onderzoek zal inzicht geven in de actuele situatie op het gebied van discriminatie op de arbeidsmarkt. Dit onderzoek kan een bijdrage leveren aan het wetenschappelijke debat over discriminatie op de arbeidsmarkt. Een inventarisatie van de inzichten op dit gebied is zinvol en levert een wetenschappelijke bijdrage aan vervolgonderzoek en al bestaande onderzoeken. 1.3 Leeswijzer Deze thesis is als volgt opgebouwd: Het eerste hoofdstuk, het theoretisch kader, zal een uiteenzetting geven van de regelgeving in Nederland omtrent arbeidsmarktdiscriminatie. Daarna zullen er twee belangrijke sociaal psychologische theorieën van discriminatie worden beschreven. De sociale categorisatietheorie en de sociale dominantietheorie. Verder zullen in dit hoofdstuk twee kenmerkende vormen van discriminatie naar voren komen als we discriminatie vanuit een economisch perspectief bekijken, statistische discriminatie en taste-based discriminatie. In het derde hoofdstuk zal worden ingegaan op de onderzoeksmethoden. In het daarop volgende hoofdstuk zullen de onderzoeksresultaten besproken worden en de hypothesen worden getoetst. Het laatste hoofdstuk, de conclusie en discussie, vatten het onderzoek samen en stellen discussie punten aan de orde. 7

9 2. Theoretisch kader Introductie De integratie van niet-westerse migranten in de Nederlandse samenleving vormt een belangrijke doelstelling van politieke partijen en overheidsbeleid. Het is mede een taak van hun de arbeidsmarktpositie van niet-westerse migranten te verbeteren. Er zijn daarom meerdere wetten ontwikkeld die (arbeidsmarkt)discriminatie zouden moeten tegengaan. Ook organisaties zelf nemen de laatste jaren maatregelen om discriminatie op de arbeidsmarkt te bestrijden. Twee organisaties die maatregelen hebben genomen om discriminatie bij uitzendbureaus te voorkomen zijn de ABU en de NBBU. Deze paragraaf zal een beter zicht geven in de regelgeving van nu en de bijdrage die deze regelgeving mogelijk zou kunnen leveren aan de handelswijze en reacties van intercedenten bij uitzendbureaus zodra zij een discriminerend verzoek van een werkgever krijgen. 2.1 Regelgeving In de loop der jaren zijn er verschillende maatregelen getroffen om (passieve) discriminatie bij uitzendbureaus tegen te gaan. In 1987 werd er door de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) een gedragscode ter voorkoming van discriminatie aangenomen. Deze gedragscode werd mede naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek van Den Uyl et al. (1986) ontwikkeld. Alle uitzendondernemingen die bij de ABU zijn aangesloten, moeten zich onder andere houden aan deze gedragscode. De code is gericht tegen twee vormen van discriminatie: het maken van ongeoorloofd onderscheid door uitzendondernemingen en het honoreren discriminerende eisen of wensen van werkgevers. De eerste vorm betreft ongelijke, nadelige behandeling van kandidaten vanwege hun etnische achtergrond. De tweede vorm gaat om het verzoek van werkgevers bij de te presenteren kandidaten geen Marokkanen, Turken of andere migranten te sturen. Uitzendbureaus zijn volgens de code verplicht de werkgever te laten weten dat deze verzoeken niet in acht genomen zullen worden. De ABU vertegenwoordigt ruim 60% van de uitzendbranche. ( Naast de ABU bestaat er nog een grote uitzendbond in Nederland die maatregelen heeft genomen om discriminatie tegen te gaan, de NBBU. De Nederlandse Bond van Bemiddeling- en Uitzendondernemingen is een brancheorganisatie voor het mkb-segment. Sinds 1994 behartigt de bond de collectieve belangen van bijna 750 uitzendorganisaties. De NBBU vertegenwoordigt ongeveer een kwart van de Nederlandse uitzendbranche. In de NBBU-CAO staat vermeld dat zij discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid of burgerlijke staat afwijst. De ABU en de NBBU zijn de enige twee organisaties in de uitzendbranche die een CAO hebben. De CAO S lijken in opzet erg op elkaar. De NBBU heeft echter als antidiscriminatiebeleid slechts de regelgeving betreffende discriminatie in de CAO vermeld en heeft er niet, zoals bij de ABU, een speciale gedragscode 8

10 voor ontwikkeld. De gedragscode van de ABU en CAO van de NBBU vinden hun wettelijke basis in de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Deze wet verbiedt het maken van direct en indirect onderscheid op basis van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat (Andriessen et al., 2007, pp ). Hieronder valt ook het zorgdragen voor een discriminatievrije werkomgeving. Het verbod van onderscheid bij de arbeidsomstandigheden omvat, volgens vaste oordelenlijn van de Commissie Gelijke Behandeling, ook de verplichting van de werkgever om zorg te dragen voor een discriminatievrije werkomgeving. Klachten over discriminatie moeten zorgvuldig behandeld en onderzocht worden. Geen enkel uitzendbureau ook als het niet is aangesloten bij de ABU of NBBU- mag dus discriminerende verzoeken honoreren en moet voldoen aan de zorgplicht voor een discriminatievrije werkomgeving (Commissie gelijke behandeling, 2010). Hypothese Bovenstaande bevindingen vormen de aanleiding voor het onderhavige onderzoek. Zoals vermeld komt uit eerder onderzoek naar voren dat veel uitzendbureaus verzoeken van werkgevers met een discriminerende strekking honoreren (Den Uyl et al., 1986). Het zou zo moeten zijn dat door deze wet- en regelgeving van de ABU, NBBU en Algemene Wet Gelijke Behandeling, uitzendbureaus zich meer bewust zijn van het feit dat zij niet mogen discrimineren. Wellicht zullen uitzendbureaus nu minder vaak discriminerende verzoeken honoreren in vergelijking met een aantal jaren geleden. Een onderzoek van Meloen (1991) lijkt dit te bevestigen, in elk geval voor de periode nadat de gedragscode van de ABU is ingevoerd. Anderzijds zijn er aanwijzingen dat passieve discriminatie bij uitzendbureaus nog steeds voorkomt (Nievers & Andriessen, 2010; Levèvre, 2011). Inmiddels zijn er twintig jaar verstreken sinds het laatste onderzoek. Daarom is het interessant dit opnieuw te onderzoeken. Aan de hand van de onderzoeksvraag: In welke mate worden discriminerende verzoeken, ondanks de geldende wetgeving, de gedragscode van de ABU en de CAO van de NBBU, door uitzendbureaus gehonoreerd als de werkgever daarom vraagt? wordt het volgende verwacht: H1. Uitzendbureaus in Nederland zullen discriminerende verzoeken honoreren, maar naar aanleiding van het onderzoek van Meloen (1991) stel ik dat het aantal uitzendbureaus dat discriminerende verzoeken honoreert iets minder groot zal zijn dan het aantal uitzendbureaus dat discriminerende verzoeken honoreerde in Uitzendbureaus zijn namelijk nu onderhevig aan de gedragscode van de ABU, de NBBU-CAO en aan de Algemene Wet Gelijke Behandeling. 9

11 2.2 Sociaal psychologische theorieën van discriminatie Introductie Voor een beter begrip van de theoretische context van dit onderzoek is het zinvol om een korte uiteenzetting te geven van twee belangrijke sociaal psychologische theorieën van discriminatie. De sociale categorisatietheorie en de sociale dominantietheorie. Dit zijn theorieën die discriminatie kunnen verklaren. Het is van belang om te onderzoeken of in deze sociaal psychologische theorieën een onderbouwing te vinden is voor het gedrag van actoren op de arbeidsmarkt. De sociale categorisatietheorie Sociale categorisatie heeft betrekking op het indelen van jezelf en anderen in sociale categorieën. Bij het categoriseren worden mensen gescheiden in verschillende groepen waarbinnen mensen min of meer op elkaar lijken. Dit proces vindt vaak automatisch en onbewust plaats en is bedoeld om de wereld beter te kunnen begrijpen (Andriessen, Nievers, Faulk & Dagevos, 2010). Door de indeling van de samenleving in sociale groepen behoren sommige mensen tot een groep, de ingroup en niet tot een andere groep, de out-group. Bij het indelen in groepen doen zich twee verschijnselen voor: binnen groepen streven mensen naar het vergroten van hun gelijkenissen maar tussen groepen streven mensen naar het vergroten van hun verschillen. Daardoor worden mensen binnen eenzelfde groep vaak bevoordeeld ten opzichte van mensen van een andere groep (Andriessen et al., 2010, pp ). Dit zien we terug bij het minimale groepen paradigma van Tajfel. Uit zijn experiment blijkt dat groepsleden een competitieve instelling hebben als ze met andere groepen worden geconfronteerd. Deze studie toont aan dat als er twee duidelijk te onderscheiden groepen bestaan, dit al voldoende zou zijn om intergroepsdiscriminatie te veroorzaken. (Tajfel, 1981, p. 132; Bouwen, De Witte, De Witte & Tailieu, 2000, p. 173). Alleen al het feit dat iemand tot een andere sociale categorie behoord kan dus al leiden tot discriminatie. Discriminatie kan ook ontstaan door stereotypering. Stereotypering komt voort uit het proces van sociale categorisatie. Stereotypering is het toekennen van eigenschappen aan groepen die vervolgens worden toegeschreven aan alle leden van de betreffende groep. Een stereotype is een gegeneraliseerd beeld van een groep mensen en vaak een overdreven idee of gevoel, geassocieerd met de sociale categorie (Tjaifel 1981, pp ). Dit kan bij selectiebeslissingen leiden tot discriminatie. Als men per slot van rekening denkt dat alle leden van een bepaalde groep een bepaald negatief kenmerk hebben zullen werkgevers wellicht twijfelen bij het aannemen van een persoon uit een dergelijke groep (Andriessen et al., 2010, pp ). Discriminatie kan daarnaast ontstaan door vooroordelen. Vooroordelen komen ook voort uit het proces van sociale categorisatie. Vooroordelen zijn gerelateerd aan persoonlijke overtuigingen over een bepaald stereotype. Het zijn vaak negatieve en ongegronde meningen ten aanzien van bepaalde groepen en personen in deze groepen. Vaak worden vooroordelen en stereotypen als 10

12 hetzelfde gezien maar dit is niet het geval. Vooroordelen hebben een meer emotioneel aspect en stereotypen een meer vermeend rationeel aspect. Vooroordelen kunnen net zoals stereotypen leiden tot discriminatie (Stapen & van der Plicht, 2001, p. 197). De sociale dominantietheorie Volgens de sociale dominantietheorie brengen mensen een hiërarchische ordering aan zodra ze de samenleving indelen in groepen. Wij vinden onszelf niet alleen beter dan zij, maar in 'zij' brengen we ook nog eens een hiërarchische ordening aan. In samenlevingen wordt zo een hiërarchische volgorde van groepen gecreëerd, met een dominante groep aan de top en de andere groepen daaronder. De sociale dominantietheorie gaat uit van sociale dominantie van de ene groep over een andere groep. De hiërarchische indeling van de samenleving wordt algemeen aanvaard en houdt op die manier de ongelijkheid tussen groepen in stand. Op basis van o.a. de criteria leeftijd, gender, economie en politiek wordt deze indeling gemaakt (Sidanius, Pratto & Mitchell, 2001, p 153). Volgens Snellman (2007) is de hiërarchie in westerse landen ook gebaseerd op etniciteit. Etnische groepen worden op verschillende plekken in de hiërarchische ordening geplaatst. Deze hiërarchische ordening van migrantengroepen noemen we etnische hiërarchie (Snellman, 2007, pp.7-8). De dominante meerderheid staat vaak hoger in rangvolgorde dan een etnische minderheid. Uit meerdere onderzoeken in Nederland blijkt dat autochtonen het minst positief oordelen over Marokkaanse Nederlanders, gevolgd door de Turkse Nederlanders. Over Surinaamse Nederlanders denken autochtonen het minst negatief (Reubsaet & Kropman, 1985; Kruisbergen & Veld, 2002; Gijsberts & Dagevos, 2004; Hagendoorn, 2007; Verkuyten & Kinket, 2000). Kenmerkend is dat etnische groepen hun eigen groep op de eerste plaats zetten. De meeste minderheidsgroepen zetten de meerderheidsgroep op de tweede plaats (Hagendoorn, 2007, pp.13-14). Hoe komt deze rangorde of etnische hiërarchie tot stand? De mate van (culturele) aanpassing van de groepen aan de dominante samenleving speelt een rol in de hiërarchische indeling van etnische groepen. Hagendoorn (2007) stelt dat de aanpassing van etnische groepen aan de Nederlandse cultuur een van de belangrijkste factoren voor de plaatsbepaling van etnische groepen in de hiërarchische ordering is. Niet-westerse migranten lijken het minst geaccepteerd te worden als ze niet goed zijn aangepast aan de Nederlandse cultuur. Dit komt omdat men verwacht dat groepen met een grote culturele afstand, andere standpunten en doelstellingen zullen hebben (Hagendoorn 2007; Andriessen et al., 2007). De dominante groep, de in-group, kan ook een bepaalde mate van dreiging ervaren. Hagendoorn voorspelt dat dit in verband staat met de getalsverhoudingen. De grootte van een minderheidsgroep zal volgens Hagendoorn negatieve effecten kunnen oproepen. Hij stelt: hoe groter de groep, hoe negatiever het beeld. De grootte van een groep bepaalt namelijk min of meer de machtspositie, en dus de bedreiging (Hagendoorn 2007, pp.19-20). 11

13 De dominante groep, de meerderheid, rechtvaardigt de hiërarchische ordening van de samenleving door gebruik te maken van negatieve stereotypering die onder andere door bovenstaande redenen wordt gevormd (Andriessen et al., 2010). Etnische groepen die laag in de hiërarchische ordening staan hebben meer last van negatieve stereotypering. Mede hierdoor hebben groepen die lager in de hiërarchie staan meer kans gediscrimineerd te worden. Daarom hebben sommige etnische groepen meer kans gediscrimineerd te worden dan andere etnische groepen (Snellman 2007; Andriessen et al., 2010). De voorkeursvolgorde van werkgevers De hiërarchische ordening, die mensen aanbrengen zodra ze de samenleving indelen in groepen, zien we ook terug als we ons specifiek richten op de voorkeuren van werkgevers wat betreft etnische groepen. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat werkgevers een voorkeursvolgorde hebben van etnische groepen (Reubsaet & Kropman, 1985; Kruisbergen & Veld, 2002; Gijsberts & Dagevos, 2004; Verkuyten & Kinket, 2000; Hagendoorn, 2007; Nievers & Andriessen, 2010). Zo werd in een onderzoek van het SCP aan werkgevers gevraagd een voorkeursvolgorde van etnische groepen op te geven, zoals zij dachten dat de gemiddelde Nederlandse werkgever deze zou hanteren. De werkgevers kregen een sample aan sollicitanten die gelijkwaardig waren wat betreft opleiding en werkervaring. Er bleek een duidelijke voorkeursvolgorde te bestaan. Surinaamse en Turkse Nederlanders bleken hoger in de voorkeursvolgorde te staan dan Marokkaanse Nederlanders (Nievers & Andriessen 2010, p.71). De motivaties voor deze volgorde komen opvallend sterk overeen: Autochtone Nederlanders zijn eigen, die kent men het best. Turkse Nederlanders zijn rustige, harde en betrouwbare werkers, daar heeft men geen last van. Surinaamse Nederlanders worden door werkgevers beschouwd als goed geïntegreerd en gezellig, maar het zijn geen harde werkers, ze zijn lui en het zijn minder goede leidinggevenden. Marokkaanse Nederlanders beschouwt de gemiddelde Nederlandse werkgever als onbetrouwbaar en crimineel (Nievers & Andriessen 2010, p.72). De veronderstelling van de onderzoekers was, dat door aan werkgevers te vragen naar de veronderstelde voorkeursvolgorde van de gemiddelde werkgever, zij ook inzicht kregen in de eigen beelden van de respondenten die deelnamen aan het onderzoek. In hetzelfde onderzoek is daarna ook naar die eigen voorkeursvolgorde van respondenten gevraagd. Marokkaanse Nederlanders komen in de meeste gevallen onderaan te staan. In een onderzoek van Kruisbergen en Veld (2002), waar ook aan werkgevers gevraagd werd een voorkeursvolgorde op te geven, komt een zelfde volgorde naar voren. Turken en Surinamers krijgen ook hier een duidelijke voorkeur boven Marokkanen (Kruisbergen & Veld, 2002, pp ). In beide onderzoeken komt naar voren dat werkgevers dus een voorkeursvolgorde in de vorm van een etnische hiërarchie aangeven. Kruisbergen & Veld (2002) deden onderzoek naar de arbeidsprestatiebeelden van werkgevers over etnische groepen. Er werd onderzoek gedaan naar de oordelen van werkgevers over de 12

14 verschillende werknemerskwaliteiten van niet-westerse migranten en autochtonen. Op alle vlakken scoren de autochtonen het hoogst in vergelijking met de niet-westerse migranten. Er komt daarnaast een zeker patroon naar voren als het gaat om de ordening van de etnische groepen. Over Surinamers en Turken hebben werkgevers hogere en betere arbeidsprestatiebeelden dan over Marokkanen (Kruisbergen & Veld, 2002, pp ). De etnische hiërarchische ordening blijkt in een onderzoek van Veenman (1995) hetzelfde. Ook in het onderzoek van Reubsaet en Kropman (1985) werd dezelfde ordening gevonden. Het blijkt dus wel dat werkgevers eenzelfde etnische voorkeursvolgorde aangeven. Hypothese In deze thesis zal dus onderzocht worden of er bij passieve discriminatie, indien dit nog steeds voorkomt in de uitzendbranche, significante verschillen zijn op basis van etniciteit. Het zou zo kunnen zijn dat sommige groepen meer last van passieve discriminatie hebben dan andere groepen. Uit bovenstaande gegevens blijkt dat Nederlanders, en specifiek werkgevers, etnische preferenties hebben en een bepaalde voorkeursvolgorde aangeven. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat Marokkaanse Nederlanders op de laagste plaats in de voorkeursvolgorde staan. Wellicht zou het mogelijk kunnen zijn dat uitzendbureaus anders zullen reageren op discriminerende verzoeken ten aanzien van Marokkanen dan andere etnische groepen. Het is immers al bekend dat deze etnische groep laag in de hiërarchie staat. Het zou daarom mogelijk kunnen zijn dat intercedenten discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Marokkanen als logischer aanvaarden dan discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Turken of Surinamers. De verwachting is dan dat intercedenten eenzelfde patroon laten zien in de reacties op discriminerende verzoeken als het patroon dat terug te zien is in de voorkeursvolgorde van werkgevers. Aan de hand van de onderzoeksvraag: Worden discriminerende verzoeken in verschillende mate door uitzendbureaus gehonoreerd als de etniciteit in het verzoek verschilt? wordt het volgende verwacht: H2. Uitzendbureaus honoreren discriminerende verzoeken van werkgevers eerder zodra deze verzoeken betrekking hebben op Marokkaanse kandidaten dan wanneer deze verzoeken betrekking hebben op Turkse of Surinaamse kandidaten 13

15 2.3. Economische theorieën Introductie Nu de algemene theoretische sociaal psychologische kaders zijn besproken, komen in de volgende paragraaf een paar kenmerkende vormen van discriminatie naar voren als we discriminatie vanuit een economisch perspectief bekijken, statistische discriminatie en taste-based discriminatie. Het is van belang om te onderzoeken of in deze economische theorieën een onderbouwing te vinden is voor het gedrag van actoren op de arbeidsmarkt. Statistische discriminatie In eerste instantie zien we sociale categorisatie en stereotypering terug in een economische benadering van discriminatie, de statistische discriminatietheorie. De statistische discriminatietheorie stelt dat mensen gediscrimineerd worden doordat bepaalde kenmerken van een etnische groep toegeschreven worden aan alle leden van een etnische groep. De vermeende kennis van de te verwachten productiviteit van een groep wordt gebaseerd op algemene groepsbeelden of middels eigen ervaringen of ervaringen van anderen. De kenmerken van een groep worden dan de kenmerken van een individu (Andriessen et al., 2007). Vanuit het perspectief van een werkgever kan statistische discriminatie bepaalde economische voordelen opleveren. Bij selectieprocedures op de arbeidsmarkt moeten er vaak binnen een bepaalde tijd keuzes worden gemaakt over de kandidaat. Van deze kandidaten hebben werkgevers informatie, maar deze informatie is meestal niet volledig. Om tijd en kosten te besparen worden algemene beelden van een bepaalde groep, toegeschreven aan een individu van deze groep. Op deze grond worden dan de mogelijke productiviteit en risico s van een kandidaat geschat (Phelps, 1972; Arrow, 1973). Statistische discriminatie kan ertoe leiden dat werkgevers kritischer zijn ten opzichte van allochtone kandidaten en daarom minder snel een allochtone kandidaat aannemen dan een autochtone kandidaat (Andriessen et al., 2007, pp ). Uit onderzoek blijkt dat respondenten, in sommige gevallen, het bewust weren van bepaalde etnische groepen door werkgevers, niet meteen verbinden aan het hebben van een afkeer van deze groepen (Nievers & Andriessen, 2010). Ze zien het bewust weren van bepaalde etnische groepen vanwege slechte ervaringen of heersende stereotypen (statistische discriminatie) meer als een keuze om risico s te vermijden. ( Ik wil liever geen Marokkaan aannemen omdat ik slechte ervaringen met ze heb ). Het zal daarom wellicht gevoelens van begrip oproepen. Statistische discriminatie is een meer verkapte vorm van discriminatie die misschien niet iedereen zal herkennen. 14

16 Taste- based discriminatie We zien sociale categorisatie en vooroordelen terug in een andere economische benadering van discriminatie, de taste for discrimination-theorie van Becker (1957). Deze benadering gaat er vanuit dat discriminatie op de arbeidsmarkt veroorzaakt kan worden door de afkeer van sommige werkgevers, werknemers en klanten jegens bijvoorbeeld niet-westerse migranten. In sommige gevallen willen werkgevers zich over deze afkeer heen zetten als hier een financiële compensatie tegenover staat (Becker, 1957). Men voorspelt dat dit type discriminatie vanzelf zal verdwijnen. Door discriminatie stijgt de vraag naar autochtone werknemers waardoor hun prijs ook stijgt. Allochtone werknemers zullen dan goedkoper zijn. De ondernemers die discrimineren prijzen zichzelf dan uit de markt. Indicaties van taste for-discrimination ofwel taste-based discriminatie zijn opvattingen van werkgevers dat ze met bepaalde werknemers niet goed overweg kunnen of slecht voor de imago van een bedrijf zijn (Andriessen et al., 2007, pp ). Deze vorm van discriminatie is waarschijnlijk goed te herkennen omdat bij deze vorm voornamelijk eigen afkeer gebruikt wordt als motief voor het discrimineren ( ik kan niet goed overweg met Marokkanen ). Van bovenstaande uitspraak zullen de meeste mensen waarschijnlijk vinden dat een dergelijke uitspraak niet zou mogen of niet juist is. Het lijkt veel duidelijker dat hier wordt gediscrimineerd dan bij statistische discriminatie. Taste-based discriminatie wordt daarom wellicht goed als vorm van discriminatie herkend. Hypothese Zoals in paragraaf 2.1 al werd besproken is de regelgeving rondom discriminatie de afgelopen tijd een stuk strenger geworden. Te verwachten is dat discriminatie en dus ook discriminerende verzoeken van werkgevers nu sneller afgewezen zullen worden dan 20 jaar geleden. Als discriminerende verzoeken herkend worden als een vorm van discriminatie zullen deze naar alle waarschijnlijkheid dan ook sneller worden afgewezen dan vormen van discriminatie die minder opvallend of herkenbaar zijn. De reden dat het onderscheid tussen taste-based discriminatie en statistische discriminatie in het onderzoek relevant kan zijn is gelegen in de mogelijkheid dat de ene vorm van discriminatie minder goed herkend wordt als discriminatie door intercedenten en de andere vorm van discriminatie wel of beter. Te verwachten is daarom dat discriminerende verzoeken die meteen herkend worden als discriminatie eerder worden afgewezen dan vormen die minder goed herkend worden. Aan de hand van de onderzoeksvraag: Worden discriminerende verzoeken in verschillende mate door uitzendbureaus gehonoreerd als de vorm van discriminatie in het verzoek verschilt? wordt het volgende verwacht: H3. Verzoeken die statistische discriminatie impliceren zullen vaker gehonoreerd worden dan verzoeken die taste- based discriminatie implicere 15

17 3. Methoden Introductie In dit onderzoek zullen Evelien Loeters en Anne Backer samen data verzamelen maar ieder een eigen thesis schrijven met verschillende onderzoeksvragen. Evelien en Anne zullen in dit onderzoek uitzendbureaus bellen om te onderzoeken of uitzendbureaus zich schuldig maken aan passieve discriminatie. Er wordt onderzocht of uitzendbureaus, zodra ze een discriminerend verzoek van een (fictieve) werkgever krijgen, dit discriminerende verzoek honoreren of niet. De onderzoekers moeten zich dus voordoen als werkgevers van een fictief bedrijf. De fictieve werkgever zal tijdens een telefoongesprek met een intercedent melden dat zij werknemers nodig heeft voor haar bedrijf, maar dat zij liever geen Marokkanen, Turken of Surinamers wil hebben. Er zal worden gekeken naar het antwoord en de reactie van de intercedent op het discriminerende verzoek. In onderstaande paragrafen zal worden besproken waarom bovenstaande onderzoekmethode geschikt is om passieve discriminatie te onderzoeken en hoe we bovenstaande onderzoeksmethode precies zullen invullen. 3.1 Praktijktests In deze thesis zal onderzoek worden gedaan naar discriminatie, nog specifieker, passieve discriminatie. Het is moeilijk om (passieve) discriminatie wetenschappelijk te kunnen vaststellen (Dolfing & Van Tubergen 2005, pp.11-14). Er heerst een (wettelijke) norm wat betreft discriminatie waardoor mensen, als je hen ondervraagt, minder snel geneigd zullen zijn toe te geven dat zij discrimineren. Ook kan het zo zijn dat mensen zich niet bewust zijn van het feit dat zij discrimineren. Onderzoek naar de ervaringen van etnische minderheden zelf is ook niet helemaal betrouwbaar. Het kan namelijk gebeuren dat men discriminatie ervaart zonder dat er feitelijk sprake is geweest van discriminatie (Andriessen e.a. 2007, p.41). Ook kan het zo zijn dat minderheden gediscrimineerd worden zonder dat zij dit zo ervaren hebben. Interviews of enquêtes over discriminatie kunnen dus leiden tot een forse onderschatting of overschatting van het aantal gevallen waarin sprake is van discriminatie. Alleen kwalitatief onderzoek, maar ook het gebruik van alleen kwantitatieve data, kunnen het onderzoek naar discriminatie compliceren (Dolfing &Van Tubergen 2005, pp ). Om deze redenen wordt er bij onderzoek naar discriminatie soms gebruik gemaakt van experimenteel onderzoek. Experimenten bieden een goede manier om antwoord te krijgen op de vraag of er echt gediscrimineerd wordt (Andriessen et al., 2007, p.41). In een experiment wordt een hypothese onderzocht door de oorzaak van een bepaald effect te manipuleren in een gecontroleerde omgeving. Bij experimenten wordt er dus systematisch gevarieerd met de variabele (X) waarvan men het effect wil meten op een uitkomst (Y). Om het zo zuiver mogelijk te meten moeten alle andere variabelen die ook een effect op Y zouden kunnen hebben constant worden gehouden. Het veldexperiment is een vorm van experimenteel onderzoek. In veldexperimenten 16

18 wordt gedrag in het alledaagse leven bestudeerd. Er wordt een aspect van de natuurlijke context veranderd waarna het daaruit resulterende gedrag wordt bestudeerd. De gelijkenis met het gewone leven is bij een veldexperiment groot. Daarom kunnen veldexperimenten goed gebruikt worden om gedrag te onderzoeken (Dolfing &Van Tubergen 2005, pp ).. Voor onderzoek naar discriminatie wordt er daarom ook wel eens gebruik gemaakt van veldexperimenten, namelijk praktijktests. Praktijktests behoren binnen de onderzoeksmethoden tot de veldexperimenten omdat zij zich afspelen in het onderzoeksveld: de arbeidsmarkt. Praktijktests vormen een belangrijke methode die het bestaan van discriminatie erg overtuigend kan aantonen (Andriessen et al., 2007, p.41). In tegenstelling tot onderzoek naar ervaringen van allochtonen en voorkeuren van autochtonen meten praktijktests namelijk feitelijk gedrag. Het is dus een directe meting van gedrag waardoor discriminatie zo direct kan worden vastgesteld wanneer het plaatsvindt. (Andriessen et al, 2010, p.7). Daarom zal voor deze scriptie ook gebruik gemaakt worden van praktijktests. Hoewel praktijktests binnen de onderzoeksmethoden tot de (veld)experimenten behoren zal de methode die voor dit onderzoek wordt gebruikt, telefonische praktijktests, net iets anders zijn. Dit onderzoek is opgezet als een experiment maar heeft geen controlegroep. Ook gaat het in dit onderzoek niet, zoals het bij een normaal experimenteel onderzoek wel gaat, om het effect van de manipulatie maar om de reactie op de manipulatie. We onderzoeken of Y verschil maakt in de verschillende condities van X en kijken dus niet naar het effect van X op Y. Dit onderzoek is geen volledig experimenteel onderzoek zoals hierboven beschreven is maar een quasi-experimenteel onderzoek. 3.2 Voorbereiding en uitvoering praktijktest Keuze fictief bedrijf De onderzoekers zullen uitzendbureaus bellen om te onderzoeken of uitzendbureaus zich schuldig maken aan passieve discriminatie. Er wordt onderzocht of uitzendbureaus discriminerende verzoeken van (fictieve) werkgevers (de onderzoekers) aan de telefoon honoreren of niet. De onderzoekers moeten zich dus voordoen als werkgevers van een fictief bedrijf. Om dit onderzoek te kunnen uitvoeren moet er eerst besloten worden in wat voor een bedrijf ze (de onderzoekers) zogenaamd werkzaam zullen zijn. Om het gedrag van intercedenten zo zuiver mogelijk te meten, doen de onderzoekers zich voor als werkgevers die werkzaam zijn op een functieniveau waar discriminatie vaker voorkomt en waar discriminerende verzoeken dus niet erg opvallend of gek zullen overkomen. Als er argwaan wordt gewekt kan gedrag namelijk minder zuiver gemeten worden. Arbeidsmarktdiscriminatie lijkt vaker onder laag en midden opgeleide niet-westerse migranten voor te komen dan onder hoogopgeleide niet-westerse migranten (Nievers& Andriessen, 2010; Bovenkerk, Gras & 17

19 Ramsoedh, 1994). Daarom moet er gekozen worden voor een baan op een laag of midden functieniveau. Om het gedrag van intercedenten zo zuiver mogelijk te meten, moeten de onderzoekers ook een functieprofiel kiezen waarin discriminatie vaker voorkomt en waarin discriminerende verzoeken dus niet erg opvallend of gek zullen overkomen. Het blijkt dat discriminatie vaker voorkomt bij de werving en selectie van kandidaten voor functies met klantcontact dan bij functies zonder klantcontact. Dit noemen ze customer discrimination. Dit houdt in dat werknemers verwachten dat ze door allochtoon personeel klanten zullen verliezen. Ze zijn bang dat allochtoon personeel hun klanten zou kunnen afschrikken (Andriessen et al., 2007, p.23). Daarom moet er gekozen worden voor een functieprofiel waar klantencontact belangrijk is. De onderzoekers zullen zich naar aanleiding van bovenstaande bevindingen presenteren als een werkgever van een fictief callcenter. Dit is namelijk typisch een baan op een midden en laag functieniveau waar het personeel meestal laagopgeleid is maar veel klantencontacten heeft. Call4Call De onderzoekers zullen zich dus presenteren als een werkgever van een fictief callcenter die op zoek is naar callcenter medewerkers. De naam van het fictieve callcenter is Call4Call. Tijdens een telefoongesprek met een intercedent mogen de onderzoekers niet voor verassingen komen te staan. Daarom is er een pilotstudy gedaan. Zo was te achterhalen wat voor een vragen intercedenten stellen aan werkgevers bij een introductiegesprek. Om zo professioneel mogelijk over te komen is ook alle relevante informatie over callcenterwerk bestudeerd. Zo kan aan de telefoon antwoord worden gegeven op praktische vragen van intercedenten over Call4Call. Er zijn bijvoorbeeld werktijden en salarisindicaties bedacht die normaalgesproken gehanteerd worden bij callcenter werk. Het callcenter zal zich voordoen als een bedrijf dat gespecialiseerd is in klanttevredenheidsonderzoeken. Call4Call wordt zogenaamd benaderd door bedrijven om bij hun klanten onderzoek te doen naar de tevredenheid van de bedrijven. Op basis van de naam Call4Call is een website ontworpen. Aan deze website kunnen uitzendbureaus, zodra de onderzoekers bellen, zien dat Call4Call echt bestaat. Zo proberen de onderzoekers wantrouwen te voorkomen. De website heeft een eigen bedrijfslogo en een verwijzing naar het adres Er is voor dit onderzoek een telefoonabonnement afgesloten zodat de onderzoekers niet traceerbaar zijn. Ook is er een welkomstboodschap ingesproken. De onderzoekers hebben een fictieve naam. Anne Backer zal zich tijdens de telefoongesprekken voorstellen als Joyce Bos. Evelien Loeters zal zich tijdens de telefoongesprekken voorstellen als Judith Rijders. Zie bijlage I voor informatie over Call4Call. 18

20 Het protocol De onderzoekers, ofwel fictieve werkgevers, zullen voor dit onderzoek uitzendbureaus moeten bellen. Tijdens de telefoongesprekken van de onderzoekers met de intercedenten wordt er gebruik gemaakt van een vaste verhaallijn (protocol) die hiervoor is bedacht. Dit protocol wordt tijdens de telefoongesprekken strikt gevolgd. Elk telefonische gesprek zal op precies dezelfde manier verlopen: Goede dag, met Joyce Bos van Call4Call. Ik ben op zoek naar iemand die mij verder kan helpen aangezien ik bepaalde vacatures open heb staan voor mijn callcenter. Daarna zal de onderzoeker uitleggen wat voor een werk er wordt gedaan bij Call4Call en waarom er contact wordt opgenomen met het uitzendbureau: Ik heb onlangs een callcenter opgezet dat zich richt op het afnemen van telefonische enquêtes voor bedrijven. Nu is het zo dat ik verwacht binnen korte tijd een grote opdracht te krijgen. Daarom ben ik meerdere uitzendbureaus aan het bellen om te inventariseren of zij mij binnen een korte tijd werknemers kunnen leveren. Ik heb dus callcenter medewerkers nodig. Na dit stuk moet de onderzoeker het gesprek zo sturen dat de intercedent al snel zal vragen wat voor een eisen er gesteld worden door de werkgever (de onderzoeker) aan de kandidaten. Na paar eisen te hebben gesteld zal de onderzoeker aan het einde telkens dezelfde vraag stellen: Ik vind het een beetje vervelend om te vragen, maar ik wil liever geen [.. ], ook al spreken ze prima Nederlands, ik wil toch liever geen [ ] De onderzoeker zal telkens de etniciteit in het discriminerende verzoek variëren. Dit vanwege de onderzoeksvraag: Worden discriminerende verzoeken in verschillende mate door uitzendbureaus gehonoreerd als de etniciteit in het verzoek verschilt? De ene keer wordt de etniciteit Marokkanen gebruikt in het discriminerende verzoek en de andere keer Turken of Surinamers. Ook zal de vorm van het discriminerende verzoek variëren. Omdat onderzocht wordt of er een verschil is in de mate van het honoreren van discriminatie als de vorm van het discriminerende verzoek verschild wordt de ene keer statistische discriminatie als motivatie gebruikt en de andere keer taste-based discriminatie als motivatie gebruikt. De fictieve werkgever zegt bij statische discriminatie: Ik vind het een beetje vervelend om te vragen, maar ik wil liever geen [..], ook al spreken ze prima Nederlands, ik wil toch liever geen [ ] Daar heb ik namelijk in het verleden problemen mee gehad. Ik heb vorig jaar een [ ] in dienst gehad, en dat is me niet zo goed bevallen. Na dit discriminerende verzoek zal de onderzoeker een motivatie moeten geven waarom het dan niet zo goed bevallen is. Deze motivatie, een ervaring, zal per etnische groep steeds hetzelfde zijn maar verschillen van de andere etnische groepen. De ervaringen komen overeen met de algemeen heersende groepsbeelden van de betreffende etnische groep die in het verzoek gebruikt wordt, zie theoretisch kader. Een discriminerend verzoek dat betrekking heeft op Marokkanen wordt als volgt onderbouwd: Hij was gewoon onbetrouwbaar. En dat hoor ik ook veel van andere mensen. In de krant staat toch ook nooit iets positiefs. Nee. Ik wil geen Marokkanen. Bij een discriminerend verzoek dat betrekking heeft op Surinamers: Hij kwam altijd te laat en had een te laag werktempo. En dat hoor ik ook om mij heen. Mensen 19

21 zeggen wel eens voor de grap 'Surinamers zijn lui'. Nou, daar zit echt wel waarheid in hoor. Ik wil dus geen Surinamers. Bij een discriminerend verzoek dat betrekking heeft op Turken: Hij hield zich niet aan afspraken, verdween in de zomer opeens voor zes weken naar Turkije. En ik hoor dat ook wel meer, het levert toch allemaal gedoe op. Bij de taste-based variant zegt de fictieve werkgever: Ik vind het een beetje vervelend om te vragen, maar ik wil liever geen [ ], ook al spreken ze prima Nederlands, ik wil toch liever geen [ ]. Daar kan ik gewoon niet mee overweg. Bovendien vind ik het niet goed voor het imago van mijn bedrijf als daar opeens allemaal [ ] rondlopen. De verzoeken die taste-based discriminatie impliceren zijn verder vrijwel identiek en bij elke etnische groep hetzelfde. Alle antwoorden op de discriminerende verzoeken worden opgeslagen in SPSS. Daarnaast worden de reacties van de intercedenten genoteerd. Zie bijlage I voor het volledige protocol. 3.3 Variabelen. Afhankelijke variabelen Het is van belang eerst een beter inzicht in de variabelen te krijgen om zo het onderzoek te kunnen begrijpen. Er worden ongeveer dertig variabelen meegenomen in het onderzoek. De afhankelijke variabele is honoreren van discriminatie. Wordt een verzoek wel of niet gehonoreerd? Dit is passieve discriminatie. Onafhankelijke variabele De onafhankelijke variabele zal de etniciteit in het verzoek zijn. De tweede onderzoeksvraag is namelijk: Worden discriminerende verzoeken in verschillende mate door uitzendbureaus gehonoreerd als de etniciteit in het verzoek verschilt? Er wordt getoetst of er een verband tussen etniciteit en het honoreren van discriminatie is. In dit onderzoek zullen Marokkanen, Turken en Surinamers worden meegenomen. Ook de vorm van het discriminerende verzoek is een onafhankelijke variabele. De derde onderzoeksvraag is namelijk: Worden discriminerende verzoeken in verschillende mate door uitzendbureaus gehonoreerd als de vorm van discriminatie in het verzoek verschilt? Er wordt getoetst of er een verband tussen de vormen van het discriminerende verzoek en het honoreren van discriminatie is. (Controle) variabelen Naast deze variabele zijn er nog veel (controle) variabelen die meegenomen worden in de analyses. De kenmerken van de intercedent zoals geslacht wordt meegenomen in het onderzoek. Er kan wellicht een eventuele samenhang tussen etniciteit en het honoreren van discriminatie of de vorm van het discriminerende verzoek en het honoreren van discriminatie veroorzaakt worden door het geslacht van de intercedent. Uit een onderzoek blijkt namelijk dat mannen meer tolerant 20

22 zijn ten aanzien van discriminatie dan vrouwen (Kuran & McCaffery 2008, pp. 5-6). Vrouwen maken een andere morele ontwikkeling door dan mannen. Dit zou leiden tot een andere benadering van morele dilemma s. Daarnaast hechten mannen meer waarde aan de vrijheid van meningsuiting. Vrouwen beoordelen haatdragende meningen negatiever dan mannen (Cowan & Khatchadourian, 2003). Geslacht zou wellicht een rol kunnen spelen bij het tot stand komen van een verband tussen etniciteit en het honoreren van discriminatie of het soort verzoek en het honoreren van discriminatie. Om rekening te houden met een mogelijke invloed van geslacht op het verband tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen, wordt de variabele meegenomen als covariaat. De kenmerken van de uitzendbureaus zoals de locatie van het uitzendbureau (Randstad of buiten de Randstad) worden ook meegenomen in het onderzoek. Het zou kunnen dat een eventuele samenhang tussen etniciteit en het honoreren van discriminatie en het de vorm van het discriminerende verzoek en het honoreren van discriminatie veroorzaakt kan worden door de locatie waar de intercedent werkzaam is. Wellicht wordt in sommige regio s meer gediscrimineerd dan in andere regio s. Volgens de contacthypothese zal meer contact tussen twee groepen leiden tot een aanpassing van de stereotypen over elkaar, dit zou leiden tot minder discriminatie (Pettigrew & Tropp, 2006). In de ene regio wonen meer allochtonen dan in de andere regio van het land. In de vier grote steden van de Randstad wonen bovengemiddeld veel niet-westerse migranten (CBS, 2008). Ook zijn er verschillen tussen de niet-westerse migranten groepen wat betreft hun woonplek. Surinamers blijken de laatste jaren meer uit de vier grote steden van de Randstad te zijn getrokken. Marokkanen en Turken blijven daarentegen juist vaker in de grote steden wonen (CBS, 2008). Het zou daarom zo kunnen zijn dat inwoners van bepaalde regio s meer gewend zijn aan (bepaalde groepen) allochtonen dan inwoners van andere regio s. Wellicht zullen zij dan ook minder passief discrimineren of sommige etnische groepen meer discrimineren dan andere etnische groepen. De locatie van waaruit een intercedent werkt zou dan een rol spelen bij het tot stand komen van een verband tussen etniciteit en het honoreren van discriminatie of de vorm van het discriminerende verzoek en het honoreren van discriminatie. Daarnaast is het ook belangrijk de omvang van het uitzendbureau mee te nemen (aantal vestigingen). Als een uitzendbureau meerdere vestigingen heeft zal het in een bepaalde mate geprofessionaliseerd zijn en zich misschien strikter aan de regels houden dan eenmanszaakjes. Het kan ook zo zijn dat eenmanszaakjes het economisch zwaarder hebben waardoor ze sneller op verzoeken in zullen gaan dan grotere uitzendbureaus. De grootte van een uitzendbureau zou dan een rol spelen bij het tot stand komen van een verband tussen etniciteit en het honoreren van discriminatie of tussen de vorm van het discriminerende verzoek en het honoreren van discriminatie. Ook is het belangrijk het lidmaatschap van een uitzendbureau van een bepaalde brancheorganisatie mee te nemen in het onderzoek als controlevariabele. Uitzendbureaus die 21

23 aansloten zijn bij brancheorganisaties met gedragsregels om discriminatie tegen te gaan zullen wellicht minder snel discriminerende verzoeken honoreren dan uitzendbureaus die niet bij een dergelijke brancheorganisatie zijn aangesloten. Het lidmaatschap van een uitzendbureau zou dan een rol kunnen spelen bij het tot stand komen van een verband tussen etniciteit en het honoreren van discriminatie of tussen de vorm van het discriminerende verzoek en het honoreren van discriminatie. Ten slotte worden algemene zaken zoals tijd, dag en de beller ook meegenomen als controle variabelen. In figuur 2 wordt het analyseschema van deze thesis weergegeven. Figuur 1 Analyse schema Etniciteit Turken/ Surinamers Marokkanen/ Honoreren van discriminatie Vorm discriminerende verzoek Statistisch/ taste-based discriminatie + Scenario s Tijd, beller, dag Boos/ beamen/ twijfelen/ standvastig Aantal vestigingen Locatie uitzendbureau Geslacht intercedent Scenario s Afhankelijke variabele Als toegift zal er onderzoek worden gedaan naar de specifieke reacties van intercedenten. In dit onderzoek worden de reacties scenario s genoemd. Dit zullen ook afhankelijke variabelen zijn. De intercedenten kunnen verschillend reageren op discriminerende verzoeken. Door de scenario s mee te nemen in het onderzoek wordt er met een vergrootglas naar het wel of niet honoreren van discriminatie gekeken. Er wordt namelijk naar de nuance verschillen in het wel of niet honoreren van discriminatie gekeken. Zo kan men zien hoe discriminerende verzoeken wel of niet gehonoreerd worden. De intercedenten kunnen bijvoorbeeld boos worden zodra de onderzoekers 22

24 een discriminerende verzoek doen. Ook kan het zo zijn dat de intercedent niet zo goed raad weet met de situatie en telkens verandert van antwoord en reactie. De intercedent zal dan niet zo standvastig reageren op het verzoek. Verder kan het gebeuren dat de intercedent eigenlijk niet weet hoe hij of zij moet reageren en antwoorden. De intercedent is dan aan het twijfelen. Daarnaast kan het voorkomen dat een intercedent het met het discriminerende verzoek eens is. In een dergelijke situatie zal de intercedent bijvoorbeeld zeggen dat hij of zij het met je eens is en je begrijpt, de intercedent beaamt dan het discriminerende verzoek. Door deze scenario s te koppelen aan de variabele honoreren van discriminatie kunnen we de nuanceverschillen binnen het wel of niet honoreren van discriminatie meten. Zo kan een intercedent bijvoorbeeld boos reageren maar het verzoek wel honoreren of juist gaan twijfelen maar het verzoek niet honoreren. Een goede uitkomst zou dan bijvoorbeeld zijn dat een intercedent het verzoek niet honoreert en daarbij ook erg boos wordt. Een slecht uitkomst zou bijvoorbeeld zijn dat een intercedent het verzoek honoreert en daarbij helemaal niet twijfelt. Zo krijgt men een goed beeld van wat er zich afspeelt tijdens de gesprekken. De scenario s worden gescoord door middel van een schaalverdeling. Het is een subjectieve maat daar de onderzoekers zelf bepalen hoe ze de reacties ofwel scenario s scoren. Bij twijfel overleggen de onderzoekers. In figuur 1 is de schaalverdeling van de afhankelijke variabelen te zien. De scenario s zijn hier dus samengevoegd met het honoreren van discriminatie. Onafhankelijke variabele De onafhankelijke variabelen etniciteit zal ook worden gebruikt voor de toetsing van de scenario s. Er wordt gemeten of er een verband is tussen etniciteit die in het discriminerende verzoek gebruikt wordt en de reacties van intercedenten op dit discriminerende verzoek. Tabel 1 Schaalverdeling scenario s Score Boosheid Standvastigheid Twijfel Verzoek beamen -3 Niet gehonoreerd, wel boos -2 Niet gehonoreerd, enigszins boos -1 Niet gehonoreerd, niet boos 1 Wel gehonoreerd, wel boos 2 Wel gehonoreerd, enigszins boos 3 Wel gehonoreerd, niet boos Niet gehonoreerd, wel standvastig Niet gehonoreerd, enigszins standvastig Niet gehonoreerd, niet standvastig Wel gehonoreerd, niet standvastig Wel gehonoreerd, enigszins standvastig Wel gehonoreerd, wel standvastig Niet gehonoreerd, niet twijfelachtig Niet gehonoreerd, enigszins twijfelachtig Niet gehonoreerd, wel twijfelachtig Wel gehonoreerd, wel twijfelachtig Wel gehonoreerd, enigszins twijfelachtig Wel gehonoreerd, niet twijfelachtig Niet gehonoreerd, verzoek niet beaamd Niet gehonoreerd, verzoek enigszins beaamd Niet gehonoreerd, wel beaamd Wel gehonoreerd, verzoek niet beaamd Wel gehonoreerd, verzoek enigszins beaamd Wel gehonoreerd, verzoek wel beaamd 23

25 3.4 Het onderzoeksontwerp Om een beter beeld van het onderzoek te krijgen wordt in deze paragraaf het onderzoeksontwerp beschreven. In het onderzoek wordt voor twee thesissen data verzameld. Iedere thesis heeft eigen onderzoeksvragen waardoor het een omvangrijk databestand zal worden. De eerste onderzoeksvraag van deze thesis is: Worden discriminerende verzoeken in verschillende mate door uitzendbureaus gehonoreerd als de vorm van discriminatie in het verzoek verschilt? Voor deze thesis worden daarom tijdens de discriminerende verzoeken telkens etnische groepen in het verzoek gevarieerd (Turken, Surinamers en Marokkanen). Het onderzoek richt zich ook op de verschillende vormen van discriminatie: Worden discriminerende verzoeken in verschillende mate door uitzendbureaus gehonoreerd als de vorm van discriminatie in het verzoek verschilt? De onderzoekers zullen daarom discriminerende verzoeken doen met twee vormen van discriminatie. Vormen die statistische discriminatie impliceren en vormen die taste-based discriminatie impliceren. In de thesis van Evelien Loeters zal worden onderzocht in hoeverre uitzendbureaus, die aangesloten zijn bij de ABU of NBBU en een bepaalde regelgeving ter voorkoming van discriminatie hanteren, in dezelfde of in verschillende mate discriminerende verzoeken honoreren als uitzendbureaus die niet zijn aangesloten bij de ABU of NBBU. Er worden dus 3 etnische groepen * 2 soorten discriminerende verzoeken * 3 organisaties meegenomen in het onderzoek. Er zijn in totaal dus 18 condities. In tabel 2 is een overzicht van deze condities weergegeven. Tabel 2 Het onderzoeksontwerp Etnische groep Vorm verzoek ABU NBBU Geen Marokkanen Taste Based Statistisch Turken Taste Based Statistisch Surinamers Tasted Based Statistisch

26 3.5 Steekproef Onder een steekproef wordt elke deelverzameling van de populatie verstaan (De Vocht, 2009). Naarmate de steekproef groter is, is de kans op toeval kleiner. De steekproef moet dus groot genoeg zijn zodat de kans op toeval kleiner wordt. Dit betekent dat de praktijktests vaak genoeg moeten worden uitgevoerd. Het aantal observaties wordt echter wel beperkt door tijd en geld. Baarda en De Goede en Van Dijkum (2003) stellen dat een steekproef uit minimaal 30 eenheden moet bestaan om statistische analyses te kunnen uitvoeren. Daarnaast stellen ze dat er in een kruistabel per cel 25 onderzoekseenheden moeten zitten. In een kruistabel van gedragsregels*vorm discriminatie*etniciteit zitten 6 cellen, 6 x 25 = 150. Er moeten dus minimaal 150 observaties worden gedaan en dus minimaal 150 uitzendbureaus worden gebeld. Uiteindelijk is er besloten rond de 180 observaties te doen om de omvang nog wat te vergroten. Aangezien het in deze thesis onder andere om 3 etniciteiten gaat zal 1/3 van de discriminerende verzoeken betrekking hebben op Marokkanen, 1/3 betrekking hebben op Turken en 1/3 betrekking hebben op Surinamers. In tabel 3 is een overzicht van de ideaaltypische verdeling van de observaties weergegeven. Tabel 3 Ideaaltypische verdeling van de observaties over de 18 condities Etnische groep ABU NBBU Geen Totaal Marokkanen Taste Based Statistisch Turken Taste Based Statistisch Surinamers Tasted Based Statistisch Totaal Selectie uitzendbureaus Om te kunnen bepalen welke uitzendbureaus er gebeld gaan worden tijdens de telefonische praktijktests moeten de uitzendbureaus van te voren worden geselecteerd. Er zullen zoals hierboven uitgelegd 180 uitzendbureaus gebeld worden. Er worden drie lijsten opgesteld met elk 60 uitzendbureaus. Een lijst met uitzendbureaus die zijn aangesloten bij de ABU, een lijst met uitzendbureaus die aangesloten zijn bij de NBBU en een lijst met uitzendbureaus die niet aangesloten zijn bij de ABU of NBBU. Op de sites van de ABU en de NBBU zijn de lijsten te vinden met alle uitzendbureaus die lid zijn van deze organisaties. De lijst met uitzendbureaus die niet zijn aangesloten bij de ABU of NBBU moeten op een andere manier geselecteerd worden. Hiervoor worden er drie internetsites gebruikt waar een groot aantal uitzendbureaus op te vinden is. 25

27 De uitzendbureaus zijn willekeurig geselecteerd om het onderzoek zo betrouwbaar te mogelijk te maken. Aangezien er voor elke lijst 60 uitzendbureaus nodig zijn is besloten bij elke lijst van internet het totaal te delen door 60 zodat de uitkomst van deze deling gebruikt kon worden om de uitzendbureaus random te selecteren. Bij een lijst met 300 uitzendbureaus werd dan telkens het vijfde uitzendbureau geselecteerd (300/60). 1 Niet elk uitzendbureau kan geselecteerd worden. Sommige uitzendbureaus zijn bijvoorbeeld specifiek gericht op de bouw of andere functieprofielen. De onderzoekers moeten zeker weten dat het uitzendbureau ook callcentermedewerkers zou kunnen selecteren. Als het vijfde uitzendbureau om een dergelijke reden niet geselecteerd kan worden, wordt gekozen voor het zesde uitzendbureau en als de zesde niet mogelijk is de zevende, enzovoorts. Daarna wordt er telkens weer tot vijf geteld. Als er een uitzendbureau met meerdere vestigingen wordt geselecteerd, worden er ook meer vestigingen van dit uitzendbureau geselecteerd. Dit wordt met het oog op het marktaandeel van een uitzendbureau in Nederland gedaan. Als een uitzendbureau tien vestigingen heeft wordt alleen de eerste vestiging van de lijst geselecteerd. Zodra het er meer dan tien heeft wordt elke tiende geselecteerd. De steekproef van dit onderzoek is uiteindelijk uitgekomen op 187 respondenten van 147 verschillende uitzendconcerns. Een volledig overzicht van de steekproef is te vinden in bijlage IV. Generalisatie In dit onderzoek moeten we voorzichtig zijn met het generaliseren. De steekproef is namelijk, zoals we hierboven zien, een doelgerichte steekproef waarbij een aantal afbakeningen zijn gehanteerd. Zoals hierboven beschreven zijn de uitzendbureaus geselecteerd uit lijsten van internetsites en bij het selecteren werd gekeken naar de oriëntatie van een uitzendbureau. Er werden dus alleen uitzendbureaus gekozen die in ieder geval een website hadden en callcentermedewerkers konden selecteren. Daarnaast is het aantal uitzendbureaus dat geselecteerd is niet erg groot (N=187). Ook heeft dit onderzoek als experiment geen controlegroep. Het gaat in dit onderzoek namelijk niet om het effect van de manipulatie maar om de reactie op de manipulatie. Het onderzoek heeft dus een aantal beperkingen als we kijken naar de opzet van de steekproef (bepaalde afbakeningen), de omvang van de steekproef en het gebrek aan een controlegroep. Gezien deze beperkingen van het onderzoek is het niet zonder problemen om deze gegevens te generaliseren naar de gehele uitzendbranche. Wel kunnen de resultaten een indicatie geven van de reacties en handelswijzen van uitzendbureaus. 1 Deze methode van selectie werd ook gebruikt om zo de hele lijst te kunnen dekken en ervoor te zorgen dat niet alleen de uitzendbureaus die bovenaan de alfabetische volgorde staan werden geselecteerd. 26

28 3.6 Betrouwbaarheid en validiteit. Het is belangrijk dat een onderzoek op betrouwbare wijze uitgevoerd is. Betrouwbaarheid heeft te maken met de stabiliteit van het onderzoeksresultaat. Het onderzoek moet kunnen worden herhaalt en dan moeten dezelfde resultaten naar voren komen. Om het onderzoek stabiel te maken en telkens op dezelfde manier uit te voeren is het van belang dat het telefoongesprek elke keer op precies dezelfde manier verloopt. Daarom is het gespreksprotocol opgesteld dat elke keer opgelezen wordt. Dit protocol wordt gebruikt bij elk telefoongesprek. Het protocol zal strikt gevolgd worden. Het gesprek zal elke keer hetzelfde verlopen en de vraag, aan het einde van het telefoongesprek, zal elke keer precies hetzelfde gesteld worden: Ik vind het een beetje vervelend om te vragen, maar ik wil liever geen [ ], ook al spreken ze prima Nederlands, ik wil toch liever geen [ ]. De reacties van de intercedent op deze discriminerende verzoeken worden gecodeerd in SPSS. Dit wordt meteen tijdens en na het gesprek gedaan zodat geen informatie verloren kan gaan (De Vocht, 2009). Ook de validiteit van een onderzoek is erg belangrijk. Validiteit zegt iets over de inhoud. Als een onderzoek valide is wordt er gemeten wat de bedoeling is. De validiteit van een onderzoek geeft aan of het onderzoek dus meet wat hij zou moeten meten (De Vocht, 2009). Voor dit onderzoek is het van belang dat het zeker is dat er passieve discriminatie wordt gemeten en geen andere zaken. Daarom is het gespreksprotocol zo opgesteld, dat het zeker is dat er discriminatie gemeten wordt en geen arbeidsmarktfactoren. Zo wordt bij het verzoek gezegd: Ik vind het een beetje vervelend om te vragen, maar ik wil geen Marokkanen, ook al spreken ze prima Nederlands, ik wil toch geen Marokkanen. Als de intercedent dan toch denkt dat de (fictieve) werkgever eisen stelt die te maken hebben met arbeidsmarktfactoren versterkt de onderzoek haar discriminerende eis door het verzoek te onderbouwen met kenmerkende motivaties van tastebased discriminatie of van statistische discriminatie Metingen SPSS en STATA Tijdens en na elk telefoongesprek worden de reacties en antwoorden van de intercedenten na het discriminerende verzoek van de onderzoeker gecodeerd en opgeslagen in SPSS. De gesprekken worden voor een groot deel gecodeerd. Ten eerste wordt vastgesteld of de intercedent het verzoek niet of wel honoreert (code 0 en 1). Ook worden andere reacties van de intercedenten gecodeerd. Verder worden alle kenmerken van het uitzendbureau en van de intercedent gecodeerd. Er zal ook meegeschreven worden met het telefoongesprek. Zo kunnen citaten ter ondersteuning van het onderzoek worden gebruikt. In eerste instantie is er gewerkt met het analyseprogramma SPSS. De gegevens zijn dan ook allemaal opgeslagen in SPSS. De resultaten zullen met behulp van STATA geanalyseerd worden. 27

29 Er zal gebruik worden gemaakt van dit programma aangezien met STATA de optie cluster kan worden gekozen die het probleem van de heterogene varianties oplost en ook het probleem van de clustering binnen uitzendbureaus. Frequentieverdelingen Bij de eerste hypothese wordt met behulp van SPSS gekeken naar frequentietabellen. Een frequentietabel biedt inzicht in de frequentie van de waarden van een variabele. Hier kan men zien hoe vaak bepaalde waarden voorkomen en wat de absolute en relatieve frequenties zijn van deze waarden (De Vocht, 2009). Van de afhankelijke variabele honoreren van discriminatie wordt een dichotome variabele gemaakt. Zo is te zien hoe groot het aantal uitzendbureaus zal zijn dat discrimininerende verzoeken honoreert en het aantal uitzendbureaus dat discriminatie niet zal honoreren. Deze aantallen kunnen worden vergeleken met de resultaten van eerder onderzoek van Den Uyl et al. (1986) en Meloen (1991). Logistische regressie De tweede en derde hypothese zullen met behulp van de logistische regressie worden geanalyseerd. Hierbij wordt aan de hand van kansen en kansverhoudingen het verband tussen de afhankelijke variabele en onafhankelijke variabele bepaald. De logistische regressie is een regressietechniek die de invloed van een of meerdere onafhankelijke variabelen op een dichotome afhankelijke variabele kan analyseren. Aangezien we in dit onderzoek te maken hebben met categoriale onafhankelijke variabelen moeten deze eerst worden omgezet in dummy variabelen met codes van 0 en 1. Het aantal dummy s is gelijk aan het aantal categorieën min één. Dit betekent dat er voor de onafhankelijke variabele etniciteit twee dummy s nodig zijn, maar voor de onafhankelijke variabele soort verzoek, één dummy nodig is. De categorie met de code nul is de referentiecategorie (De Vocht, 2009; Mortelmans, 2010). De interpretatie van parameters van de logistische regressie gebeurt aan de hand van de oddsratio. Hebben discriminerende verzoeken met betrekking tot Marokkanen meer kans gehonoreerd te worden dan discriminerende verzoeken met betrekking tot Turken of Surinamers? Bij een logistische regressie analyse wordt de Exp(B) ofwel de odds-ratio berekend van de kans dat een discriminerend verzoek wel wordt gehonoreerd versus de kans dat een discriminerend verzoek niet wordt gehonoreerd. Als de Exp(B) groter dan 1 is stijgt de kans dat een discriminerend verzoek gehonoreerd wordt ten opzichte van de referentiecategorie. Wanneer de Exp(B) kleiner dan 1 is wordt de kans dat een discriminerend verzoek gehonoreerd wordt kleiner ten opzichte van de referentiecategorie (Mortelmans, 2010). 28

30 Lineaire regressie Het laatste hoofdstuk van deze thesis zal een toegift zijn. Hier zal het effect van etniciteit op de reactie van de intercedent worden getoetst door gebruik te maken van de lineaire regressie. De lineaire regressie maakt het mogelijk het effect van een of meer onafhankelijke variabelen te schatten op een continue afhankelijke variabele (reactie intercedent waarde -3 tot 3). Als de onafhankelijke variabele(n) de afhankelijke variabele goed kunnen voorspellen, beter dan op basis van toeval, betekent dit dat er een lineaire samenhang tussen de twee variabelen aanwezig is. 3.8 Ethische overwegingen Zoals eerder vermeld zal er in dit onderzoek gebruik worden gemaakt van praktijktests. Dit is een geschikte onderzoeksmethode om het bestaan of de afwezigheid van discriminatie aan te tonen. Wel bestaat er een spanning tussen deze manier van onderzoek doen en informed consent. De norm van informed consent vormt een basis van wetenschappelijk onderzoek (Andriessen et al., 2010). Deze norm houdt in dat de personen die onderwerp zijn van onderzoek, geïnformeerd moeten worden over het onderzoek. Zij hebben zo de mogelijkheid vrijwillig te verklaren deel te willen nemen aan het desbetreffende onderzoek. Hoewel bij uitvoering van onderzoek, dit de norm is, kunnen niet alle vormen van onderzoek aan deze norm voldoen. Bij dit onderzoek zullen de intercedenten onderwerp van het onderzoek zijn. Bij deze praktijktests is het alleen onmogelijk de intercedenten van het onderzoek van te voren in te lichten. Het is namelijk juist zaak dat intercedenten zich onbevangen gedragen (KNAW, 2003; Andriessen et al., 2010). Zodra zij worden ingelicht kan niet meer valide getest worden of er bij uitzendbureaus passief gediscrimineerd wordt. Er zijn echter uitzonderingen. In geval van uitzondering moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. Het inlichten van personen die meedoen aan onderzoek kan de validiteit van de observatie ernstig aantasten. 2. De onderzoeker ontlokt de betrokken personen geen uitspraken en handelingen die de personen zonder de aanwezigheid van de onderzoeker niet zou doen. 3. Voor zover mogelijk worden de betrokkenen na onderzoek alsnog om toestemming gevraagd (Andriessen et al, 2007). Aan deze voorwaarden kan het onderzoek grotendeels voldoen. Men zal er dus in principe van kunnen uitgaan dat het onderzoek rechtmatig is. In dit onderzoek is het namelijk ten eerste onmogelijk de personen in te lichten die meedoen aan dit onderzoek. Dit kan de validiteit van de observatie ernstig aantasten. Ten tweede dienen de praktijktests alleen als observatie van bestaande praktijken bij werkgevers en niet als het ontlokken van bepaalde handelingen. Er is dus geen 29

31 sprake van het uitlokken van discriminatoire handelingen, maar van het constateren daarvan. Er zal op geen enkele manier geprobeerd worden een intercedent over te halen. Ten derde zal geprobeerd worden de betrokkenen na het onderzoek alsnog op de hoogte te stellen maar kan er niet om toestemming worden gevraagd. Dit kan pas zodra het gehele onderzoek afgerond is aangezien anders alsnog de validiteit van de observaties aangetast kan worden (voorwaarde 1.) Naast deze voorwaarden zijn er de volgende aandachtspunten opgesteld om zoveel mogelijk rekening te houden met ethische overwegingen: Er zullen alleen feiten en cijfers worden verstrekt zonder daarbij namen of persoonlijke gegevens te noemen die schadelijk kunnen zijn voor het bedrijf. De kosten en hinder voor de werkgevers zijn zoveel mogelijk beperkt. Uitzendbureaus zullen ongeveer een week na het gesprek met Call4call een mail ontvangen waarin het project wordt afgemeld. Zo zullen we proberen te voorkomen dat uitzendbureaus tijd kwijt zijn aan werk voor ons. Werkgevers kunnen niet meteen achteraf geïnformeerd worden over hun deelname aan het onderzoek want er bestaat een grote kans dat dan te ronde gaat dat dit onderzoek gaande is, wat de meting van discriminatie zal bemoeilijken. Geen enkele informatie zal worden opgenomen met behulp van opname apparatuur. 30

32 4. Resultaten Introductie In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het onderzoek worden beschreven en de drie hypothesen worden getoetst. Het eerste gedeelte van elke paragraaf zal voornamelijk gericht zijn op meer kwalitatieve resultaten en beschrijving van de afhankelijke variabele. Het tweede gedeelte van elk paragraaf zal meer gericht zijn op de kwantitatieve analyses Het honoreren van discriminatie Kwalitatieve resultaten In deze paragraaf wordt de eerste hypothese: Uitzendbureaus zullen discriminerende verzoeken honoreren, maar naar aanleiding van het onderzoek van Meloen (2001,) stel ik dat het aantal uitzendbureaus dat discriminerende verzoeken honoreert iets minder groot zal zijn dan het aantal uitzendbureaus dat discriminerende verzoeken honoreerde in Uitzendbureaus zijn namelijk nu onderhevig aan de gedragscode van de ABU, de NBBU-CAO en aan de Algemene Wet Gelijke Behandeling behandeld Voordat deze hypothese behandeld kan worden is het eerst van belang een overzicht te krijgen van de reacties van de intercedenten op de discriminerende verzoeken. Intercedenten reageerden erg verschillend op de discriminerende verzoeken. Om geen informatie verloren te laten gaan is er geprobeerd alle informatie mee te nemen door zoveel mogelijk verschillende antwoordcategorieën aan te maken in SPSS. De afhankelijke variabele honoreren van discriminatie is daarom in eerste instantie gecodeerd in 17 verschillende antwoordcategorieën. Daarna zijn de meest voorkomende antwoorden ondergebracht in 7 verschillende antwoordcategorieën. In tabel 4 is de frequentieverdeling van deze variabele te zien. Hieronder zijn de verschillende antwoordcategorieën van deze variabele beschreven. Ter ondersteuning worden er een paar citaten gebruikt die tijdens de gesprekken zijn genoteerd. De intercedenten reageerden als volgt: Tabel 4 Frequentieverdeling van de oude variabele honoreren van discriminatie Frequentie Percentage (%) Nee, mag niet Nee, intercedent is tegen discriminatie Ja, de intercedent honoreert het verzoek Ja, de intercedent is tegen discriminatie maar honoreert het verzoek Ja, de intecedent zegt dat het niet mag ivm wetten/regels/codes maar honoreert het verzoek Zelfselectie Geen beslissing Total

33 1. Discriminerende verzoeken die zijn afgewezen. Er zijn meerdere intercedenten geweest die de discriminerende verzoeken niet hebben gehonoreerd omdat het van hun baas, volgens de wet of volgens de gedragscode en CAO niet zou mogen. Ongeveer 12.3% van de verzoeken is om deze redenen niet door intercedenten gehonoreerd. Deze antwoorden vielen onder de eerste categorie. Nou ja dat is wel iets waar wij niet op selecteren, dat wil ik je wel meegeven. Dat valt onder de wet. Dingen als leeftijd, sekse en etniciteit en zo daar kan ik geen rekening mee houden, nee. Wij maken geen onderscheid hoor, dus die vraag mag je niet stellen. Hihi, ja, ja, dat begrijp ik, maar wij mogen daar niet op selecteren. Oké, dus daar kunt u niet aan voldoen? Ik begrijp wat je zegt, maar nee wij mogen daar niet op selecteren. Wij stellen de kandidaten voor op basis van ervaring en kwaliteit. Alleen als het van toepassing is voor de teamindeling en werksamenstelling enzo. 2.Discriminerende verzoeken die zijn afgewezen omdat de intercedent zelf tegen discriminatie was Sommige intercedenten waren tegen discriminatie en wilden de discriminerende verzoeken niet honoreren, dit was slechts bij 2.7% het geval. In een enkel geval was de intercedent zelfs erg boos. Deze antwoorden vallen onder de tweede categorie. Uhm ja, dat vind ik een moeilijke. Dat is voor ons geen basis om te selecteren. Ik ben ervan overtuigd dat het meer aan de persoon ligt dan aan de afkomst. Wij kijken gewoon wie er reageert en als ik ze geschikt acht dan ja, dan zal ik ze toch voorstellen. Oké en wat is dan het probleem? Nou ik had er vorig jaar één in dienst en dat was gewoon gedoe, hij was ineens weg in de zomer enzo. En dat heb je één keer gehad? Ja nou ja, ik hoor het ook wel meer. Wat jij nu doet is natuurlijk discriminatie he! Nou ja, ja. Ik ben zelf namelijk een Turk. Je hoort het misschien niet aan mijn accent maar ik ben hier gewoon opgegroeid. Oh oké, nou het is niet persoonlijk bedoeld. Als ik nu een advocaat op je afstuur! Je krijgt claims zo hoor, dat mag je echt niet doen. En iedereen over één kam scheren?! Je hebt dit ook van vriendinnen gehoord? Iedereen over één kam scheren kan niet hè! Je hebt 32

34 overal uitschot, bij Nederlanders en ook bij Marokkanen. Maar iedereen over één kam scheren Nou dit is een lesje voor je. Nooit meer doen! Je hebt een zaak!! Nooit doen! Dus bij deze. En ik denk ook dat ik voor de rest geen contact meer wil. 3. Intercedenten die de verzoeken honoreren. Er zijn veel intercedenten die het discriminerende verzoek wel hebben gehonoreerd. Wel 56.7% van de discriminerende verzoeken is gehonoreerd op een redelijk eenvoudige wijze. Bijvoorbeeld door middel van een antwoord als: Ja, oke of is goed. Er waren ook nog duidelijkere antwoorden zoals: Ja daar hou ik rekening mee of staat genoteerd. Ook waren er intercedenten die het verzoek zelfs helemaal begrepen. De antwoorden van deze categorie verschillen dus erg van elkaar maar zijn wel allemaal vormen van honoreren. Oké, oké. Oké, is goed. Oh ja, dat is heel vervelend inderdaad. Dat is logisch, tuurlijk. Ik vind het ook eigenlijk meer vrouwen werk hahaha die klinken toch vaak leuker. Gewoon lekkere oer Hollandse meiden dus hahahaha ik weet wat je bedoelt. Nee hoor, geeft niks, ik weet wat je bedoelt! Nee, ja, nee nee, is logisch. Met u nog vele anderen hahaha. Kan ik me wel iets bij voorstellen, ja, helder, helder. Nee hihi. Ze zitten wel in het bestand, maar ik kan gewoon naar de achternaam kijken. Nee ja, daar kan ik natuurlijk wel een selectie in maken, hihi. Hahahaha dat moet u ook gewoon aangeven hoor! Oké, even kijken, dat moet u ook gewoon aangeven hoor, de één wil dit, de ander wil dat. Staat genoteerd! Oké, duidelijk, nou ja, wij screenen ze gewoon, gaat goed komen. Even kijken, wij kunnen hier zeker mensen voor vinden. 33

35 4. Intercedenten die zelf tegen discriminatie zijn maar verzoeken honoreren. Sommige intercedenten (2.1%) zijn tegen discriminatie, maar honoreren het discriminerende verzoek uiteindelijk wel. Oké, oohh, oké, dat geldt natuurlijk niet voor allemaal hè? Maargoed ik zal het meenemen in m n zoektocht. Ik kan er rekening mee houden. Ja, wij mogen niet discrimineren, haha. Misschien een beetje raar naar jou toe, maar dit lijkt bijna op een valstrik, alsof u mijn reactie probeert te testen. Nou kijk de ene Surinamer is de ander niet. Maar ja de ene Nederlander is ook de ander niet. Ik heb zelf jarenlang een top collega gehad die Surinaams was. Oké, maar ja als dat u wensenpakketje is, dan zal ik daar rekening mee houden 5. De intercedent mag verzoek niet honoreren i.v.m. wetten, regels, codes, maar intercedent honoreert het verzoek toch. Daarnaast zijn er veel intercedenten die weten dat ze discriminerende verzoeken niet mogen honoreren, maar het toch doen, dit was bij 13.9% van de gebelde intercedenten het geval. Oké, nee, oké. Het is natuurlijk geen harde eis die wij in de vacaturetekst mogen zetten, maar u kunt dat wel aan ons als voorkeur doorgeven en dan kunnen wij daar rekening mee houden. Heeft u ook nog een voorkeur voor mannen of vrouwen? Oké, nou ja goed. Officieel mag het niet, maar we kunnen er wel rekening mee houden anders gaat het ook niet werken natuurlijk. Hahaha ja nee maar begrijp het. Je mag het eigenlijk niet zeggen, maar tegen mij stiekem wel hahaha. Ik denk wel hetzelfde. Oké, oké. Dat kan haha maar dat blijft gewoon tussen ons hè? Dat zet ik niet in de advertentie natuurlijk 6. Aansturen op zelfselectie Naast het feit dat intercedenten discriminererende verzoeken wel of niet hebben gehonoreerd, is er een aantal intercedenten dat een ander antwoord geeft op de discriminerende verzoeken. Deze 34

36 antwoordcategorie wordt in deze thesis aansturen op zelfselectie genoemd. Dit houdt in dat een intercedent een discriminerend verzoek niet wil honoreren, maar wel een andere oplossing voor het verzoek bedenkt om de klant niet te verliezen. Op een bepaalde manier komt de intercedent dan toch tegemoet aan de discriminerende eis. Het verzoek wordt in dergelijke gevallen niet in acht genomen maar interdedenten willen ons een lijst voorleggen waar het dan wel mogelijk is de Turken/Marokkanen/Surinamers zelf uit te halen. Nouja in principe mag ik daar niet op selecteren maar uhmmm. Ja, je kiest zelf wie je aanneemt. Nee dat is geen probleem. Als wij kandidaten voorstellen kunt u zeggen deze wil ik niet. Je bent niet verplicht ze af te nemen. Oké, oké, uhmmm. Dit is een vorm van discriminatie. Niet dat wij dit melden of zo. We selecteren op grond van de kwaliteiten van de personen. Dan is het aan jullie wie jullie willen selecteren. Maar wij zullen ze er niet uit selecteren. Wij gaan niet van tevoren screenen of iemand uit Suriname komt. Wij willen niet meedoen aan welke vorm van discriminatie dan ook. Wij wensen niet te discrimineren. 7. Geen beslissing Er was een aantal intercedenten (5.3%) die geen duidelijke ja of nee als antwoord gaf. Wellicht wilden of konden zij geen beslissing nemen. Nadat we het verzoek nog een keer herhaald hadden stopten we dan. Het is niet de bedoeling het nog eens te vragen aangezien er dan uitlokking of wantrouwen zou kunnen ontstaan. Dat vind ik wat dubieus. Wat is het salaris? Nee, maar wat me sowieso handig lijkt is om eerst een afspraak te maken. Even langskomen om te kijken hoe de locatie is en hoe jullie zijn. We gaan niet zomaar iemand sturen. We willen eerst de locatie zien. Nou ja, we willen niet discrimineren, maar ja ik heb er ook niks aan als ik straks 10 mensen stuur waarvan je er 9 niet moet. Dus daar moeten we nog over overleggen. 35

37 De afhankelijke variabele Voor verdere analyses van dit onderzoek zal gebruik worden gemaakt van een nieuwe variabele waarbij de antwoordcategorieën van tabel 4 zijn samengevoegd tot een nieuwe variabele met twee categorieën wel honoreren en niet honoreren, zie tabel 5. Deze nieuwe variabele wordt gebruikt omdat bij dit onderzoek alleen de zeer duidelijke vormen van het honoreren van discriminatie en het niet honoreren van discriminatie worden meegenomen. Het is namelijk op geen enkele manier de bedoeling dingen te willen bewijzen die er niet zijn. Aansturen op zelfselectie is een van de categorieën die in de nieuwe variabele bij niet honoreren is toegevoegd. Deze categorie is bij niet honoreren toegevoegd omdat aansturen op zelfselectie geen typische vorm van honoreren is. Uitzendbureaus die aansturen op zelfselectie lijken vaak bewust te zijn van het feit dat zij geen discriminerende verzoeken mogen honoreren. Het lijkt eigenlijk voornamelijk een oplossing te zijn om een bezwaarlijk verzoek uit de weg te gaan maar toch de klant ergens tegemoet te komen. Nu blijft het echter een discutabel punt wat aansturen op zelfselectie dan wel is. Onder de Algemene Wet Gelijke Behandeling, volgens vaste oordelenlijn van de Commissie Gelijke Behandeling, valt voor werkgevers en werknemers namelijk ook het zorgdragen voor een discriminatievrije werkomgeving. Klachten over discriminatie moeten zorgvuldig behandeld en onderzocht worden. De uitzendbureaus die aansturen op zelfselectie houden zich dus eigenlijk niet aan deze zorgplicht aangezien ze ergens wel tegemoet willen komen aan de discriminerende eis van de klant. Ze keuren het discriminerende verzoek namelijk niet meteen af en weten dat de klant (fictieve werkgever), zodra ze haar een lijst zal voorleggen, zal gaan discrimineren. Toch wordt aansturen op zelfselectie bij niet honoreren toegevoegd. Een uitzendbureau is namelijk niet schuldig aan het daadwerkelijk honoreren van een discriminerend verzoek. Het uitzendbureau legt de verantwoordelijkheid bij de klant en is hier niet direct aan het discrimineren. Daarom is besloten aansturen op zelfselectie toch bij niet honoreren toe te voegen. Er mag op geen enkele manier iets getracht worden te bewijzen dat er niet is. De categorie geen beslissing is buiten de analyse gehouden. Sommige intercedenten konden geen duidelijke ja of nee na een discriminerend verzoek geven en dus geen beslissing nemen. Kwantitatieve resultaten Bovenstaande citaten geven al een beeld van wat zich heeft afgespeeld tijdens de telefoongesprekken. De frequentietabel (tabel 5) biedt inzicht in de frequentie van de waarden van de variabele. De eerste hypothese zal aan de hand van deze frequentieverdeling worden getoetst. In tabel 5 is te zien dat 76.8% van de gebelde uitzendbureaus, het discriminerende verzoek heeft gehonoreerd. Als deze resultaten vergeleken worden met het onderzoek van Den Uyl e.a.(1986) kan men zien dat het percentage uitzendbureaus dat het discriminerende verzoek honoreerde (76.8%) 36

38 kleiner is dan het percentage uitzendbureaus dat het discriminerende verzoek honoreerde in 1986 (100%). Het percentage uitzendbureaus dat discriminerende verzoeken in dit onderzoek honoreerde is ook kleiner (76.8%) vergeleken met het percentage gehonoreerde verzoeken van het onderzoek van Meloen in 1991 (94%). Het percentage gebelde uitzendbureaus dat discriminerende verzoeken heeft gehonoreerd is dus gedaald in vergelijking met het onderzoek van Den Uyl e.a. maar ook gedaald in vergelijking met het onderzoek van Meloen. Er kan worden geconcludeerd dat de uitzendbureaus die voor dit onderzoek zijn gebeld, veel discriminerende verzoeken hebben gehonoreerd, maar dat het percentage minder groot is dan het percentage uitzendbureaus dat discriminerende verzoeken honoreerde in De eerste hypothese: Uitzendbureaus zullen discriminerende verzoeken honoreren, maar naar aanleiding van het onderzoek van Meloen (1991) stel ik dat het aantal uitzendbureaus dat discriminerende verzoeken honoreert iets minder groot zal zijn dan het aantal uitzendbureaus dat discriminerende verzoeken honoreerde in Uitzendbureaus zijn namelijk nu onderhevig aan de gedragscode van de ABU, de NBBU-CAO en aan de Algemene Wet Gelijke Behandeling kan dus worden aangenomen. Tabel 5 Frequentietabel van nieuwe variabele honoreren van discriminatie Frequentie Percentage (%) Niet honoreren Wel honoreren Totaal Etniciteit Kwalitatieve resultaten In deze paragraaf wordt de tweede hypothese: Uitzendbureaus honoreren discriminerende verzoeken van werkgevers eerder zodra deze verzoeken betrekking hebben op Marokkaanse kandidaten dan wanneer deze verzoeken betrekking hebben op Turkse of Surinaamse kandidaten getoetst. De onafhankelijke variabele is de etniciteit die in het verzoek gebruikt wordt. Er zijn drie etniciteiten meegenomen, Turken, Marokkanen en Surinamers. Er wordt getoetst in hoeverre er een verschil is in de mate van het honoreren van discriminerende verzoeken zodra de etniciteit in het verzoek verschilt. Er zijn in dit onderzoek 61 discriminerende verzoeken gedaan die betrekking hebben op Turken, 64 verzoeken gedaan die betrekking hebben op Marokkanen en 62 verzoeken gedaan die betrekking hebben op Surinamers, zie bijlage V. De citaten, die genoteerd zijn tijdens de telefoongesprekken, lijken aan te geven dat het weinig uit maakt welke etniciteit in het discriminerende verzoek wordt gebruikt. Waarschijnlijk begrepen sommige intercedenten niet helemaal het discriminerende verzoek wat hen werd gedaan. 37

39 Voornamelijk het feit dat er bij een discriminerend verzoek maar één etniciteit werd uitgesloten (Marokkanen, Turken of Surinamers) begrepen sommige intercedenten niet helemaal. Wellicht vond men het onderscheid allochtonen/autochtonen een logischer onderscheid in een discriminerend verzoek dan een verzoek waar één etniciteit werd uitgesloten. Waarschijnlijk waren er daarom meerdere intercedenten die vroegen of er nog andere etnische groepen uitgesloten moesten worden. Vaak kwamen ze dan zelf met een voorbeeld van een andere etnische groep. Wellicht vonden zij die etniciteit dan in hetzelfde rijtje passen als de etniciteit die gebruikt werd in het discriminerende verzoek. Hieronder volgen een paar citaten: Ik vind het een beetje vervelend om te vragen maar ik wil liever geen Marokkanen, ook al spreken ze prima Nederlands, ik wil geen Marokkanen Liever gewoon Nederlandse mensen? Nou, andere niet-westerse migranten zijn ook welkom hoor, ik wil gewoon alleen liever geen Marokkanen, want daar kan ik niet zo goed mee overweg. Oké, is prima. O, nee maar dat kan. Ja ik kan er gewoon niet zo goed mee overweg.. Oké, geen Surinamers in ieder geval (schrijft het op) Nee, nee. En voor de rest maakt het niet uit? Oké, dat is de enige eis wat betreft afkomst? Ja hoor, ja. Oké, akkoord. Hahahaha oké. Dat zou ik niet op werk.nl zetten haha, want dat is toch een stukje discriminatie. Tegen mij mag je het wel zeggen. Is dat puur die groep? Nee, nee, oké. En ook andere allochtonen? Nee eigenlijk alleen Marokkanen, want daar kan ik niet mee overweg. Nee, kan ik me iets bij voorstellen. Oké, geldt dat alleen voor de Turkse mensen of uh? Ja eigenlijk wel haha. Haha staat genoteerd. Oké. Alleen die nationaliteit niet? Nee precies. Nou wij hebben niet veel anders dan de gewone Nederlanders haha. Wij zitten in een dorp ook, dus ja, in de stad heb je wel meer aanloop van Marokkanen. Op zich niets mis mee hoor [ ]. Nee daar gaat het niet om, het is me gewoon echt niet goed bevallen. Dus daar wil je niet meer mee geconfronteerd worden? Hahaha. Nee. Nee oké haha. 38

40 Geen Nederlanders. Of specifiek die groep? Ja eigenlijk wel, kan daar gewoon niet mee overweg. Oké, maar een negroïde iemand mag wel? Haha. Ja, nee dat is geen probleem. Ja, oké. In onderstaand verzoek werd om geen Turken gevraagd. De intercedent kwam zelf met de vraag of ik dan wel Marokkanen wilde. Daarna werd om geen Surinamers gevraagd, de intercedent kwam zelf met de vraag of ik wel Antilianen wilde. Oké, oké. En Marokkanen, is dat ook een probleem? Of gewoon sowieso geen allochtonen? Nee hoor, het gaat me echt om Turken, daar heb ik gewoon slechte ervaringen mee gehad. Voor de rest maakt het me niet uit. Ja oké. Nou dat zijn gangbare eisen. (hele lange stilte) Hmm, ik begrijp u niet helemaal. Marokkanen wel? Haha oké. Hmmmm uhm en een hoofddoek dan? Nee dat maakt me niet echt uit, ik wil gewoon geen Turken, daar kan ik gewoon niet mee overweg. Uh oké, ik snap het. Oké. Wilt u allemaal dames of heren of maakt dat niet uit? Nee, dat maakt niet uit hoor, ik wil alleen geen Surinamers, daar kan ik niet zo mee overweg. Antiliannen ook niet? Nee, die wel hoor, maakt niet uit. Alleen liever geen Surinamers. Haha is goed, oké. Kwantitatieve resultaten Nu wordt de hypothese getoetst door middel van statistische analyses. Als eerste wordt aan de hand van een kruistabel, waar percentages worden weergegeven, gekeken naar het relatieve aantal intercedenten dat discriminerende verzoeken honoreerde of niet honoreerde door de etniciteiten met elkaar te vergelijken. Omdat er hier gebruik wordt gemaakt van de nieuwe variabele honoreren van discriminatie is het belangrijk eerst te kijken of het aantal condities, ook als we geen beslissing buiten de analyse houden, nog gelijk verdeeld is. Het aantal condities blijft redelijk gelijk verdeeld, zie bijlage V. In figuur 2 kan men zien dat het aantal intercedenten dat discriminerende verzoeken heeft gehonoreerd iets groter lijkt te zijn bij discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Marokkanen 83,1% dan bij discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Turken 71,9% of Surinamers 75,4%. Nu wordt de logistische regressie analyse uitgevoerd. 2 Hebben discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Marokkanen meer kans gehonoreerd te worden dan discriminerende verzoeken 2 In de logistische regressie analyses zal de optie cluster (naam uitzendbureau) worden gebruikt om het probleem van de heterogene varianties en het probleem van de clustering binnen uitzendbureaus op te lossen. Hiervoor wordt het analyse programma STATA gebruikt. 39

41 die betrekking hebben op Turken of Surinamers? Bij een logistische regressie analyse wordt de Exp(B) ofwel de odds-ratio berekend van de kans dat een discriminerend verzoek wel wordt gehonoreerd versus de kans dat een discriminerend verzoek niet wordt gehonoreerd. De referentiecategorie in deze analyse is de etniciteit Marokkanen. Zie bijlage VI voor de tabellen van de logistische regressie analyse. Bij de categorie Turken is Exp(B)=0.523 en p>0.05. De p geeft aan dat er geen significant verschil is in de kans op het honoreren van een discriminerend verzoek als de categorie Turken met Marokkanen vergeleken wordt. Als het verband wel significant was geweest had men kunnen zeggen dat de kans dat een discriminerend verzoek gehonoreerd wordt keer kleiner is bij Turken dan bij Marokkanen. Aangezien dit lastig te interpreteren is kan ook de inverse van de Exp(B) berekend worden (1/0.523= 1.91). De categorie van de onafhankelijke variabele wordt hier dan omgekeerd. De kans dat een discriminerend verzoek gehonoreerd wordt is dan 1.19 keer groter bij Marokkanen dan bij Turken. De Exp(B) zegt hier echter niet zoveel aangezien het verband niet significant is. Als de categorie Surinamers vergeleken wordt met de referentiecategorie Marokkanen kan men zien dat Exp(B)=0.626 en p>0.05. Ook hier geeft de p aan dat is er geen significant verschil is in de kans op het honoreren van een discriminerend verzoek als de etniciteit Surinamers met de etniciteit Marokkanen vergeleken wordt. De nulhypothese wil zeggen dat de variabelen etniciteit en discriminatie statistisch onafhankelijk zouden zijn. De nulhypothese wordt hier niet verworpen, Uit de resultaten kan er geconcludeerd worden dat uitzendbureaus discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Marokkanen in ongeveer dezelfde mate honoreren als discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Surinamers en Turken. Er zijn kleine verschillen in percentages (zie figuur 2), maar deze verschillen zijn niet significant. Er wordt door uitzendbureaus dus weinig verschil gemaakt in de mate van het honoreren van discriminerende verzoeken als de etniciteit in het verzoek verschilt. De citaten gaven ook een indicatie van deze resultaten. De tweede hypothese: Uitzendbureaus honoreren discriminerende verzoeken van werkgevers eerder zodra deze verzoeken betrekking hebben op Marokkaanse kandidaten dan wanneer deze verzoeken betrekking hebben op Turkse of Surinaamse kandidaten moet daarom worden verworpen. 40

42 Figuur 2 Percentage gehonoreerde discriminerende verzoeken per etnische groep die in het discriminerende verzoek gebruikt is. 4.3 Statistische discriminatie en taste-based discriminatie Kwantitatieve resultaten In deze paragraaf wordt de derde hypothese: Verzoeken die statistische discriminatie impliceren zullen vaker gehonoreerd worden dan verzoeken die taste- based discriminatie impliceren getoetst. De onafhankelijke variabele is de vorm van het discriminerende verzoek die wordt gebruikt. Er zullen 93 discriminerende verzoeken gedaan worden die statistische discriminatie impliceren en 94 discriminerende verzoeken gedaan worden die taste-based discriminatie impliceren. Omdat er hier wederom gebruik wordt gemaakt van de nieuwe variabele honoreren van discriminatie is het belangrijk eerst te kijken of de condities, ook als we geen beslissing buiten de analyse houden, nog gelijk verdeeld zijn. Ook hier blijven de condities redelijk gelijk verdeeld, zie bijlage V. Als eerste wordt, aan de hand van een kruistabel, gekeken naar het relatieve aantal intercedenten dat discriminerende verzoeken honoreerde of niet honoreerde, door de vormen van de discriminerende verzoeken met elkaar te vergelijken. Het aantal intercedenten dat discriminerende verzoeken wel heeft gehonoreerd is iets groter bij taste-based discriminatie 80,7% dan bij statistische discriminatie 73.0%, zie figuur 3. Ten slotte wordt, door middel van de logistische regressie analyse, de kans op een gebeurtenis berekend. Hebben verzoeken die statistische discriminatie impliceren meer kans gehonoreerd te worden dan verzoeken die taste-based discriminatie impliceren? De referentiecategorie is in deze analyse statistische discriminatie. De Exp(B)=1.542 en p>0.05. De p geeft aan dat er geen 41

43 significant verschil is in de kans op het honoreren van een discriminerend verzoek als we tastebased discriminatie met statistische discriminatie vergelijken. De nulhypothese wil zeggen dat de variabelen vorm discriminerende verzoek en het honoreren van discriminatie statistisch onafhankelijk zouden zijn. De nulhypothese wordt hier niet verworpen, zie bijlage VI voor de tabel van de logistische regressie analyse. 3 Intercedenten blijken ongeveer in dezelfde mate discriminerende verzoeken te honoreren zodra deze verzoeken statistische discriminatie impliceren als verzoeken die taste-based discriminatie impliceren. Er zijn kleine verschillen in percentages (zie figuur 3), maar deze verschillen zijn niet significant. Hypothese 3: Verzoeken die statistische discriminatie impliceren zullen vaker gehonoreerd worden dan verzoeken die taste based discriminatie impliceren moet dus worden verworpen. Een indicatie van de kwaliteit van het model is de verklaarde variantie van 1,9% (Nagelkerke R Square). Deze is niet erg groot. Figuur3 Percentage gehonoreerde verzoeken, naar vorm van het discriminerende verzoek (taste-based/statistisch) 4.4 Interactie-effect Als laatste wordt er gekeken naar mogelijke interactie-effecten. Een interactie-effect gaat er vanuit dat het effect van een onafhankelijke variabele X op de afhankelijke variabele Y afhankelijk is van de relatie die X heeft met een derde variabele Z. De variabelen X en Z komen dan gezamenlijk voor in de voorspelling van Y(Mortelmans, 2010). De interactieterm die hier toegevoegd wordt in de 3 Er zijn meerdere logistische regressie analyses uitgevoerd. Zo is gekeken naar het effect van locatie, geslacht, verzoek, etnciteit en alle interactie-effecten met deze variabelen op het honoreren van discriminerende verzoeken. Niets bleek significant te zijn. 42

44 logistische regressie analyse is Etniciteit*locatie. We zijn hier geïnteresseerd in de wijze waarop het effect van etniciteit (X) anders is tussen Randstad en buiten Randstad (Z). Zie bijlage VI voor de tabel van de logistische regressie analyse. In model 1 worden de variabelen etniciteit en locatie als twee hoofdeffecten in de logistische regressie analyse meegenomen. Bij de categorie Turken kan men zien dat Exp(B)=0.546 en p>0.05. Bij de categorie Surinamers is dit Exp(B)=0.652 en p>0.05. De p toont aan dat er geen significant verschil is in de kans op het honoreren van een discriminerend verzoek als de categorie Turken met de referentiecategorie Marokkanen vergeleken wordt en de categorie Surinamers met de referentiecategorie Marokkanen vergeleken wordt. In hetzelfde model kan men zien dat bij locatie Exp(B)=1.341 en p>0.05. Ook is er geen significant verschil in de kans op het honoreren van een discriminerend verzoek als de locaties waar intercedenten werkzaam zijn, binnen Randstad met buiten Randstad, met elkaar vergeleken worden. In model 2 wordt de interactieterm etniciteit*locatie toegevoegd. Bij de categorie Turken is Exp(B)=0.147 en p>0.05. Het interactie-effect is bij de categorie Turken niet significant. Bij de categorie Surinamers is Exp(B)= en p<0.05. Het interactie-effect is hier significant. De Exp(B) geeft aan dat de kans dat een discriminerend verzoek wordt gehonoreerd dat betrekking heeft op Surinamers, keer kleiner is dan een discriminerend verzoek dat betrekking heeft op Marokkanen als het discriminerende verzoek wordt gedaan aan een intercedent binnen de Randstad. In de Randstad wordt de kans op het honoreren van een discriminerend verzoek dus groter zodra dit verzoek betrekking heeft op Marokkanen dan op Surinamers. Buiten de Randstad is de kans dat een discriminerend verzoek gehonoreerd wordt groter bij verzoeken die betrekking hebben op Surinamers dan bij verzoeken die betrekking hebben op Marokkanen, zie figuur 2. In model 3 worden de controlevariabelen sekse, gedragsregels, verzoek, beller, dag en tijd toegevoegd. Het zou namelijk zo kunnen zijn dat een eventuele samenhang tussen etniciteit*locatie en het honoreren van discriminatie veroorzaakt kan worden door andere variabelen. Daarom moet er gecontroleerd worden of het interactie-effect overeind blijft zodra deze variabelen worden toegevoegd. In het derde model kan men zien dat het interactie-effect overeind blijft zodra gecontroleerd wordt voor andere variabelen. Het effect blijft ongeveer even sterk bij de categorie Surinamers Exp(B)0.019 en p<0.05. Ook wordt er gekeken naar de VIF waarde, die aangeeft hoeveel keer de totale regressiesom groter is dan het deel dat niet door de andere variabelen verklaard kan worden. De vuistregel is dat een waarde hoger dan 10 op een hoge multicollineariteit wijst. De VIF waarde is hier Er is in dit model dus geen hoge multicollineairiteit. Op basis van deze resultaten kan er geconcludeerd worden dat discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Marokkanen meer kans hebben om gehonoreerd te worden dan verzoeken die betrekking hebben op Surinamers zodra deze verzoeken worden gedaan aan intercedenten die werkzaam zijn binnen de Randstad. Een discriminerend verzoek heeft dus minder kans gehonoreerd te worden zodra dit verzoek betrekking heeft op Surinamers en dit verzoek gedaan 43

45 wordt aan intercedenten binnen de Randstad. Buiten de Randstad zien we een tegenovergesteld effect. Discriminerende verzoeken die betrekking hebben op Surinamers hebben buiten de Randstad meer kans gehonoreerd te worden dan verzoeken die betrekking hebben op Marokkanen, zie figuur 2. De contacthypothese, die in de methodesectie beschreven is, lijkt een tegenovergesteld effect aan te nemen: meer contact, meer discriminatie. Echter gaat het hier om passieve discriminatie, waardoor het effect theoretisch moeilijk te onderbouwen is. Figuur 4 Voorspelde kansen op het honoreren van een discriminerend verzoek met de interactieterm etniciteit in het discriminerende verzoek * locatie waar de intercedent werkzaam is. 4 In de berekening van de voorspelde kansen is gecorrigeerd voor Sekse, gedragsregels, verzoek, beller,dag, tijd. 4 We moeten voorzichtig zijn met de interpretatie van deze resultaten. Het zou zo kunnen zijn dat er een designfout in het onderzoek zit die meespeelt in het verband. Omdat de N=177 moeten we oppassen met het generaliseren van deze resultaten naar de gehele uitzendbranche. 44

Een onderzoek naar het honoreren van discriminerende verzoeken van werkgevers door intercedenten van uitzendbureaus in Nederland.

Een onderzoek naar het honoreren van discriminerende verzoeken van werkgevers door intercedenten van uitzendbureaus in Nederland. Een onderzoek naar het honoreren van discriminerende verzoeken van werkgevers door intercedenten van uitzendbureaus in Nederland Evelien Loeters Studentnummer: 1768964 Master Thesis Sociologie van Mondialisering

Nadere informatie

O n d e r z o e k s r a p p o r t [ k l a n t n a a m ] [ t y p e o n d e r z o e k ] datum

O n d e r z o e k s r a p p o r t [ k l a n t n a a m ] [ t y p e o n d e r z o e k ] datum O n d e r z o e k s r a p p o r t [ k l a n t n a a m ] [ t y p e o n d e r z o e k ] datum O n d e r z o e k s r a p p o r t I n s p e c t i e S Z W M y s t e r y c a l l i n g - o n d e r z o e k mei

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2017-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2017-I Opgave 4 Onderzoek naar discriminatie op de arbeidsmarkt Bij deze opgave horen tekst 5, figuur 3 en tekst 6. Inleiding Deze opgave gaat over een onderzoek naar discriminatie van Hindoestaanse en Marokkaanse

Nadere informatie

Discriminatiemonitor niet westerse migranten op de arbeidsmarkt. Iris Andriessen Jaco Dagevos Eline Nievers Laila Faulk

Discriminatiemonitor niet westerse migranten op de arbeidsmarkt. Iris Andriessen Jaco Dagevos Eline Nievers Laila Faulk Discriminatiemonitor niet westerse migranten op de arbeidsmarkt Iris Andriessen Jaco Dagevos Eline Nievers Laila Faulk Aanleiding en uitgangspunten Werktop 1 december 2005: bevorderen van arbeidsmarktparticipatie

Nadere informatie

Uitzending gemist? Bachelorthesis Sociologie Universiteit Utrecht. Anne Zagt (3537455) Ilse Zijlstra (3478386) Angelique van Zon (3472701)

Uitzending gemist? Bachelorthesis Sociologie Universiteit Utrecht. Anne Zagt (3537455) Ilse Zijlstra (3478386) Angelique van Zon (3472701) Uitzending gemist? Een onderzoek naar discriminatie op basis van de etniciteit en het geslacht van de werkzoekende binnen de Nederlandse uitzendbranche en de rol van het geslacht van de intercedent. Bachelorthesis

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Samenvatting Docentenhandleiding

Samenvatting Docentenhandleiding Samenvatting Docentenhandleiding Cursus Selecteren zonder vooroordelen: Voor de beste match! Module 1 Discriminatie in relatie tot stereotypen Dit opleidingsaanbod is tot stand gekomen met financiële steun

Nadere informatie

Discriminatie in relatie tot stereotypen

Discriminatie in relatie tot stereotypen Discriminatie in relatie tot stereotypen Introductie op Module 1 Cursus Selecteren zonder vooroordelen: Voor de beste match! Dit opleidingsaanbod is tot stand gekomen met financiële steun van het PROGRESSprogramma

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Onderzoek naar arbeidsmarktdiscriminatie van niet-westerse migranten via praktijktests

Onderzoek naar arbeidsmarktdiscriminatie van niet-westerse migranten via praktijktests Liever Mark dan Mohammed? Onderzoek naar arbeidsmarktdiscriminatie van niet-westerse migranten via praktijktests BIJLAGEN Iris Andriessen Eline Nievers Laila Faulk Jaco Dagevos Bijlage B Overzicht van

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Gedragsregels. voor uitzendondernemingen

Gedragsregels. voor uitzendondernemingen Gedragsregels voor uitzendondernemingen Gedragsregels voor uitzendondernemingen Er bestaat behoefte aan flexibele arbeid, zowel bij werknemers als bij werkgevers. Uitzendondernemingen voorzien in die behoefte

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

BEWIJS VOOR HET GEBREK AAN SKILLS VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIE ACHTERGROND IS TE MAGER OM DAAR STERK OP IN TE ZETTEN

BEWIJS VOOR HET GEBREK AAN SKILLS VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIE ACHTERGROND IS TE MAGER OM DAAR STERK OP IN TE ZETTEN Werkt het verbeteren van werknemerscompetenties tegen jeugdwerkloosheid? DECEMBER 2016 BEWIJS VOOR HET GEBREK AAN SKILLS VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIE ACHTERGROND IS TE MAGER OM DAAR STERK OP IN TE ZETTEN

Nadere informatie

Stichting EJ van de Arbeid

Stichting EJ van de Arbeid Stichting EJ van de Arbeid.... 1.. VERKLARING GELIJKE BEHANDELING OP DE ARBEIDSMARKT december 1998 Publikatienr. 9/98 Colof on Uitgave: Stichting van de Arbeid Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015 Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond SAMPLE 420 Respondenten WEging De data is gewogen op geslacht, leeftijd en opleiding naar

Nadere informatie

Discriminatie op de werkvloer:

Discriminatie op de werkvloer: Discriminatie op de werkvloer: herkennen, oplossen en voorkomen Discriminatie op de werkvloer: herkennen, oplossen en voorkomen Inhoudsopgave Inleiding 5 Problemen herkennen, oplossen en voorkomen Hoe

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Wettelijke kaders & regelgeving

Wettelijke kaders & regelgeving Wettelijke kaders & regelgeving Handreikingen voor toepassing in de praktijk Introductie op Module 4 Cursus Selecteren zonder vooroordelen: Voor de beste match! Dit opleidingsaanbod is tot stand gekomen

Nadere informatie

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland Pagina 1 van 24 Inhoud Bijlagen bij hoofdstuk 1 5 Bijlage B1.1 5 Bijlagen bij hoofdstuk 2 6 Figuur B2.1 6 Figuur B2.2 7 Figuur B2.3 8 Bijlagen bij hoofdstuk

Nadere informatie

arbeidsmarkt 2010 Conclusie

arbeidsmarkt 2010 Conclusie Opdrachtgever SZW Discriminatiemonitor nietwesterse migranten op de arbeidsmarkt 2010 Opdrachtnemer Sociaal en Cultureel Planbureau / red. E. Nievers, I. Andriessen Onderzoek Discriminatiemonitor niet-westerse

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Jaarrapport integratie 27 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 27 Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Mérove Gijsberts en Miranda Vervoort B11.1 Aandeel

Nadere informatie

Rapport uitgewerkt voor. Algemene Bond Uitzendondernemingen. Mystery Calling

Rapport uitgewerkt voor. Algemene Bond Uitzendondernemingen. Mystery Calling Rapport uitgewerkt voor Algemene Bond Uitzendondernemingen Mystery Calling INHOUDSOPGAVE 1 Introductie... 3 2 Conclusie en Aanbevelingen... 4 2.1 Conclusie m.b.t. kwantitatief onderzoek:... 4 2.2 Aanbevelingen:...

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa 1 maximumscore 4 Het verrichten van flexibele arbeid kan een voorbeeld zijn van positieverwerving als de eigen keuze van de jongeren uitgaat naar flexibele arbeid in

Nadere informatie

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL Meting maart 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Van Hulzen Public Relations Europees Jaar Gelijke Kansen voor Iedereen 0-meting en 1-meting

Van Hulzen Public Relations Europees Jaar Gelijke Kansen voor Iedereen 0-meting en 1-meting Van Hulzen Public Relations Europees Jaar Gelijke Kansen voor Iedereen en Management summary Amsterdam, 19 december 2007 Ronald Steenhoek en Stefan Klomp 1.1 Inleiding Dit jaar is door de Europese Commissie

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Wettelijke kaders & Regelgeving: Handreikingen voor toepassing in de praktijk

Wettelijke kaders & Regelgeving: Handreikingen voor toepassing in de praktijk Wettelijke kaders & Regelgeving: Handreikingen voor toepassing in de praktijk Introductie op Module 4 Training Selecteren zonder Vooroordelen Voor de beste match! Dit opleidingsaanbod is tot stand gekomen

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

30 mei 2016. Onderzoek: Racisme in Nederland?

30 mei 2016. Onderzoek: Racisme in Nederland? 30 mei 2016 Onderzoek: Racisme in Nederland? Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie Hoofdstuk 23 Discriminatie Samenvatting Van de zes voorgelegde vormen van discriminatie komt volgens Leidenaren discriminatie op basis van afkomst het meest voor en discriminatie op basis van sekse het

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Discriminatie in arbeidsmarktperspectief

1 Inleiding. 1.1 Discriminatie in arbeidsmarktperspectief 1 Inleiding 1.1 Discriminatie in arbeidsmarktperspectief Breed maatschappelijk en politiek debat In Nederland is een breed maatschappelijk en politiek debat gaande over discriminatie en de vraag hoe dit

Nadere informatie

WAT IS DE ROL VAN DISCRIMINATIE BIJ STAGES?

WAT IS DE ROL VAN DISCRIMINATIE BIJ STAGES? WAT IS DE ROL VAN DISCRIMINATIE BIJ STAGES? Onderzoek Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS) Eva Klooster verbonden aan KIS / Verwey-Jonker Instituut Discriminatie Discriminatie is het ongelijk

Nadere informatie

GENERATIE Y IS RAMP VOOR WERKGEVERS

GENERATIE Y IS RAMP VOOR WERKGEVERS GENERATIE Y IS RAMP VOOR WERKGEVERS Auteur: Wiebe Zijlstra - (26 augustus 2011) Generatie Y word alom geroemd om haar flexibiliteit, om haar vermogen tot multi tasking en om het op natuurlijke wijze kunnen

Nadere informatie

Als het economisch tegenzit, worden zij hard getroffen. Ze zitten vaker dan gemiddeld in de bijstand.

Als het economisch tegenzit, worden zij hard getroffen. Ze zitten vaker dan gemiddeld in de bijstand. 1 Dank voor dit rapport. Mooi dat het Sociaal en Cultureel Planbureau dit jaar dieper ingaat op één onderwerp dat de aandacht verdient: de arbeidsmarktpositie van migrantengroepen. Als het economisch tegenzit,

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015 Onderwerp Beantwoording van schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders van het raadslid A. Van den Boogaard (PvdA) inzake Arbeidsparticipatie

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie Factsheet persbericht Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie Inleiding Stageperiode Om een stageplek te vinden moeten vrijwel alle studenten solliciteren. Maar hebben allochtone

Nadere informatie

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf December 2011 Auteurs: Leonie Oosterwaal, beleidsmedewerker ABU Judith Huitenga en Marit Hoffer, medewerkers Servicepunt

Nadere informatie

Persoonlijkheidstesten

Persoonlijkheidstesten Persoonlijkheidstesten De gratis korte persoonlijkheid test De eerste test die ik heb gemaakt is een gratis test. Deze test bestaat uit één vraag waar wordt gevraagd een van de negen figuren te kiezen.

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA) Conclusie Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA) ecbo - De relatie tussen laaggeletterdheid en armoede A 1 conclusie

Nadere informatie

Gelijke behandeling. informatie voor werknemers

Gelijke behandeling. informatie voor werknemers Gelijke behandeling informatie voor werknemers Gelijke behandeling: informatie voor werknemers Het is wettelijk bepaald dat iemand niet ongelijk behandeld mag worden vanwege zijn godsdienst, levensovertuiging,

Nadere informatie

Wat zeur je nou?! Discriminatie gestript

Wat zeur je nou?! Discriminatie gestript Lesbrief bij de strip- en cartoontentoonstelling Wat zeur je nou?! Discriminatie gestript Voor de leerling Lesbrief bij de strip- en cartoontentoonstelling Wat zeur je nou?! Discriminatie gestript Voor

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Alkmaar is van iedereen Initiatiefvoorstel diversiteitsbeleid gemeente Alkmaar

Alkmaar is van iedereen Initiatiefvoorstel diversiteitsbeleid gemeente Alkmaar Alkmaar is van iedereen Initiatiefvoorstel diversiteitsbeleid gemeente Alkmaar De raad van de gemeente Alkmaar, in vergadering bijeen op besluit: 1. het college opdracht te geven om vóór 1 juni 2017 een

Nadere informatie

Vakantiewerk onderzoek 2016 FNV Jong. Hans de Jong & Anouk Vermeulen Juni/juli 2016

Vakantiewerk onderzoek 2016 FNV Jong. Hans de Jong & Anouk Vermeulen Juni/juli 2016 Vakantiewerk onderzoek 2016 FNV Jong Hans de Jong & Anouk Vermeulen Juni/juli 2016 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond SAMPLE 410 Respondenten SAMPLE CRITERIA WEging De data is gewogen op geslacht, leeftijd

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief

Raadsinformatiebrief documentnr.: ADV/RC/17/00147 zaaknr.: Z/CGM/17/41609 Raadsinformatiebrief Onderwerp : Anoniem Solliciteren Aard : Afdoening motie Portefeuillehouder : Mr. W.A.G. Hillenaar Datum college : 2 mei 2017 Openbaar

Nadere informatie

Discriminatiemonitor niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010

Discriminatiemonitor niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010 Discriminatiemonitor niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010 Discriminatiemonitor niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010 Eline Nievers en Iris Andriessen (red.) Sociaal en Cultureel Planbureau

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Geachte heer Rog, Onderwerp Reactie implementatieplan arbeidsmarktdiscriminatie. Datum 30 november 2018 Ons kenmerk 2018/0190/AvD/LvdH/IC

Geachte heer Rog, Onderwerp Reactie implementatieplan arbeidsmarktdiscriminatie. Datum 30 november 2018 Ons kenmerk 2018/0190/AvD/LvdH/IC Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de voorzitter van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer M. Rog Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Reactie implementatieplan arbeidsmarktdiscriminatie

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Hindostanen: voorbereid op de arbeidsmarkt van de toekomst?

Hindostanen: voorbereid op de arbeidsmarkt van de toekomst? Hindostanen: voorbereid op de arbeidsmarkt van de toekomst? Humlog/Sewa Network Symposium Discriminatie op de arbeidsmarkt New World Campus Den Haag 15 april 2016, drs. Stanley A. Ramkhelawan Inhoud 1.

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Discriminatie in Rotterdam: de resultaten van de Omnibusenquête 2014

Discriminatie in Rotterdam: de resultaten van de Omnibusenquête 2014 Discriminatie in Rotterdam: de resultaten van de Omnibusenquête 214 In het kort: de uitkomsten De Omnibusenquête 214 die jaarlijks door de gemeente Rotterdam wordt uitgevoerd, bevat een aantal vragen over

Nadere informatie

Homoseksuelen in Amsterdam

Homoseksuelen in Amsterdam Homoseksuelen in Amsterdam Projectnummer 9150 In opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Marlon Nieuwenhuis drs. Marcel Janssen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012

Nadere informatie

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann Overwerken in Nederland Ingrid Beckers en Clemens Siermann In 4 werkte 37 procent de werknemers in Nederland regelmatig over. Bijna een derde het overwerk is onbetaald. Overwerk komt het meeste voor onder

Nadere informatie

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013 Jaarrapport integratie 2013 Willem Huijnk Mérove Gijsberts Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlage bij hoofdstuk 2... 2 Bijlage bij hoofdstuk 3... 8 Bijlage bij hoofdstuk 4... 11 Bijlage bij hoofdstuk 5... 14 Bijlage

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking bestaat uit niet-westerse allochtonen. Hoewel dit een aanzienlijk deel van de bevolking betreft, weten we nog weinig van de wegen die

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Maak werk van 50-plussers

Maak werk van 50-plussers Maak werk van 50-plussers 21 mei 2014 Dit opleidingsaanbod is tot stand gekomen met financiële steun van het PROGRESSprogramma (Programme for Employment and Social Solidarity) van de Europese Unie. Voor

Nadere informatie

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei 2006 1

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei 2006 1 Talenten Aanzien en Erkenning 3 Besluitvaardigheid 8 Confrontatie en Agitatie 4 Doelgerichtheid 4 Talenten Hulpvaardigheid 5 Ontzag 3 Orde en Netheid 4 Pragmatisme 6 Stressbestendigheid 7 Verantwoording

Nadere informatie

Het Nationale Stage Onderzoek 2012

Het Nationale Stage Onderzoek 2012 Het Culemborg, 22 mei 2012 Nationaal Stage Onderzoek 2012 Voorwoord Voor u ligt het Nationaal Stage Onderzoek 2012. Jaarlijks brengt Stageplaza het Nationaal Stage Onderzoek uit om een goed beeld te krijgen

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers. Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Op achterstand. Discriminatie van niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt. Redactie: Iris Andriessen Eline Nievers Jaco Dagevos

Op achterstand. Discriminatie van niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt. Redactie: Iris Andriessen Eline Nievers Jaco Dagevos Op achterstand Op achterstand Discriminatie van niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt Redactie: Iris Andriessen Eline Nievers Jaco Dagevos Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, november 2012

Nadere informatie

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Handelingsperspectieven en strategieën voor de werving & selectiepraktijk

Handelingsperspectieven en strategieën voor de werving & selectiepraktijk Handelingsperspectieven en strategieën voor de werving & selectiepraktijk Introductie op Module 3 Cursus Selecteren zonder Vooroordelen Voor de beste match! Dit opleidingsaanbod is tot stand gekomen met

Nadere informatie

Verkoopster gezocht (m/v)

Verkoopster gezocht (m/v) Verkoopster gezocht (m/v) Onderzoek naar de aard en omvang van discriminatie in de uitzendbranche Eindrapport Een onderzoek in opdracht van de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen

Nadere informatie

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer Holebi s & transgenders als collega s DIENST DIVERSITEITSBELEID Resultaten online enquête Om de situaties van homo s, lesbiennes, biseksuelen (holebi

Nadere informatie

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011 5.10.1 Gedragscode FloreoKids Versie 1 26-7-2011 5.10.1. Gedragscode FloreoKids Om elkaar te beschermen heeft FloreoKids in een gedragscode beschreven op welke wijze we met elkaar en met onze klanten omgaan.

Nadere informatie

Nationaal Studentenonderzoek 2008. Stageplaza.nl

Nationaal Studentenonderzoek 2008. Stageplaza.nl Nationaal Studentenonderzoek 2008 Stageplaza.nl Gepubliceerd door: S. Icke & B. Rooijendijk De Ruyterkade 106 II 1011 AB Amsterdam Tel : 020 422 33 22 Fax : 020 422 20 22 I : www.stageplaza.nl Maart 2008

Nadere informatie

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

Recruitment anno 2005 Recruitment anno 2005 Handvatten ter verbetering van het recruitmentproces Inhoud Wederzijdse verwachtingen Ontvangstbevestiging Uitnodiging Gehele proces Motivaties Keuzes Veldwerk:

Nadere informatie

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING Inleiding De door leidinggevenden gehanteerde stijlen van beïnvloeding kunnen grofweg in twee categorieën worden ingedeeld, te weten profileren en respecteren. Er zijn twee profilerende

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM RAPPORT OKTOBER 2017 Discriminatiemonitor TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM Midden-Drenthe Colofon Titel Discriminatiemonitor Midden-Drenthe Datum Oktober 2017 Trendbureau Drenthe, onderdeel

Nadere informatie

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Kinderdagverblijf Eigenwijs, handelend onder Vertah BV, verder te noemen organisatie: hanteert deze Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag voor

Nadere informatie

DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE

DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE SOLLICITATIE CODE DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE De NVP Sollicitatiecode (hierna te noemen: de code ) bevat basisregels die organisaties en sollicitanten naar het oordeel van de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

Geef Ahmed een baan op niveau

Geef Ahmed een baan op niveau Geef Ahmed een baan op niveau Hoogopgeleide allochtonen ondervinden serieuze discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat is een gevaar voor de samenleving, vindt Jaap Dronkers.. Jaap Dronkers 27

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

360 feedback 3.1 M. Camp Opereren als lid van een team Omgaan met conflicten Omgaan met regels

360 feedback 3.1 M. Camp Opereren als lid van een team Omgaan met conflicten Omgaan met regels 360 feedback 3.1 Student: M. camp Studentnummer: 11099003 Klas: WDH31 Datum: 2-02-2014 Personen welke de formulieren hebben ingevuld: - M. Camp - Menno Lageweg - Ir. S.W.L. van Herk - D.J. Jager M. Camp

Nadere informatie

2. Hoe kan je de strijd tegen discriminatie aangaan?

2. Hoe kan je de strijd tegen discriminatie aangaan? 2. Hoe kan je de strijd tegen discriminatie aangaan? Om de strijd tegen discriminatie op de werkvloer aan te gaan, kan je als militant beroep doen op een breed wettelijk kader. Je vindt hieronder de belangrijkste

Nadere informatie

Digitaal Panel West 2012

Digitaal Panel West 2012 Meting 1: Vrij West Projectnummer: 11247 In opdracht van: Stadsdeel West Drs. Rogier van der Groep Drs. Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon

Nadere informatie

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 Datum: 31 Mei 2013 Opdrachtgever: FNV Jong Onderzoeksbureau: YoungVotes TM (DVJ Insights) Contactpersoon FNV Jong: Esther de Jong, Kim Cornelissen Contactpersoon YoungVotes:

Nadere informatie