16 GPS SOFTWARE. On Track / Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Houten-Antwerpen Foeke Jan Reitsma Joost Verbeek Pagina 1

Transcriptie

1 16 GPS SOFTWARE 16.2.a MapSource MapSource is het programma dat bij de oudere generatie Garmin-gps-apparaten (eerste generatie etrex en map60) wordt geleverd of los te koop was. Het werkt echter niet optimaal met de nieuwe generatie apparaten, zoals de nieuwe etrex, de map 62 en de touch screens. Daarvoor is de gratis versie BaseCamp ontwikkeld. De beschrijving van dit programma vind je in het boek gps wijzer. We geven hieronder de mogelijkheden van MapSource. Nieuwe updates van dit programma zijn niet meer te verwachten. Tip: Ben je een fervent MapSource gebruiker, probeer toch een keer BaseCamp uit en laat je verrassen door de mogelijkheden, zoals het eenvoudig aanpassen van tracks, kaarten die alleen op je gps staan kun je bekijken en gebruiken in BaseCamp, foto's geotaggen, van berekende routes tracks maken a.1 Hoe stel je MapSource in? We adviseren eerst enkele instellingen aan te passen in het programma, ten einde goed met MapSource te kunnen werken. Kies Bewerken > Voorkeuren. Kies op tabblad Eenheden voor de instellingen zoals in onderstaande afbeelding. Bij het tabblad Positie kies je het grid wat voor jou van toepassing is, bijvoorbeeld Lengte/breedte hddd.ddddd o. Op het tabblad Routebepaling kies je Automatische routebepaling gebruiken wanneer je MapSource zelf routes wilt laten berekenen. Dit kan alleen met routeerbare kaarten, anders krijg je foutmeldingen. Directe routes gebruiken kies je wanneer je zelf de route wilt bepalen in rechte lijnen. Bij Voertuig kies je de gewenste verplaatsingsmethode. Dit heeft alleen invloed wanneer je kiest voor automatische routebepaling. On Track / Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Houten-Antwerpen Foeke Jan Reitsma Joost Verbeek Pagina 1

2 De instellingen op het tabblad Eenheden van MapSource Op het tabblad Waypoints zet je het vinkje bij Deze standaarden ook gebruiken voor waypoints die zijn gemaakt op een kaartkenmerk aan. Hierdoor krijgen de wpt s een volgnummer in plaats van een kaartkenmerk. Kies bij Symbool een eenvoudig en klein symbool. De keuze bij Weergave heeft alleen effect in MapSource en niet wanneer het wpt naar de gps wordt verzonden. Klik na elke instelling op Toepassen en na het afronden van het instellen op OK. Vervolgens kun je onder Beeld > Werkbalken weergeven de verschillende werkbalken aanvinken. We adviseren alle werkbalken aan te zetten, omdat de snelkoppelingen (iconen) in de werkbalken handig werken a.2 Hoe installeer je kaarten? Volg voor het installeren van de kaarten de bij de kaart bijgeleverde gebruiksaanwijzing. Nadat je de kaarten hebt geïnstalleerd, kun je via Beeld > Overschakelen naar product kiezen met welke kaart je wilt werken. Het is niet mogelijk meerdere kaarten tegelijk te laten zien a.3 Hoe zoek je een locatie? Je kunt snel naar een locatie op de kaart navigeren door te klikken op of Zoeken of Ctrl+f. Afhankelijk van welke kaart is geladen, worden meer of minder punten gevonden en varieert ook het aantal zoekopties. In veel gevallen werkt een gecombineerde zoekfunctie niet. Enkele voorbeelden: in de OnRoutekaart kun je naast zoeken op plaats ook zoeken op straatnaam, maar het aantal straten is beperkt. Zoeken op straat is niet mogelijk met de Topomap Benelux, echter weer wel met de Benelux fietskaart. Staat de basismap aan, dan vind je alleen grote plaatsen. Een zoekvoorbeeld: Zoeken > Plaatsen > Plaats > Beek zie je hiernaast. Dit levert met de OnRoute wandelkaart negentien resultaten op en met de Topomap Benelux vijfentwintig. Het gewenste resultaat krijg je op de kaart te zien door op een gevonden item en vervolgens op OK te klikken. Het gevonden punt is gemarkeerd. Met kun je naar de dichtstbijzijnde speciale punten, ten opzichte van het midden van de kaart, zoeken. Met kun je zoeken naar recent gevonden punten. On Track / Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Houten-Antwerpen Foeke Jan Reitsma Joost Verbeek Pagina 2

3 16.2.a.4 Hoe maak je een waypoint? Zoek de gewenste plek op de kaart. Klik in de werkbalk Extra op het vlaggetje/waypointknop, klik op de kaart, voer een naam in en kies een symbool. Je kunt meer details invoeren door op de knop meer details te klikken. De adresgegevens vind je echter niet in de gps terug. Gebruik voor outdoor gps en het veld commentaar. Verwijderd: - Sla het waypoint op door op OK te klikken. Je kunt deze procedure herhalen om meerdere waypoints aan te maken. Zie verder onder 16.2.a.8 Hoe sla je gegevens op? Om de wpt s in één bestand op te slaan. Een wpt kun je verplaatsen door met de selectieknop op het wpt te klikken. Het wpt is nu geselecteerd. Klik nogmaals en er verschijnt een wpt knop met een pijltje. Verplaats de knop en klik op de juiste plaats. Het wpt is verplaatst a.5 Hoe maak je een route? Er zijn verschillende manieren om een gps-route te maken. Eerst kies je bij Instellingen of je een directe route, dus in rechte lijnen, wilt of dat je een berekende route, dus via wegen wilt maken. Routeren kan alleen met daarvoor geschikte kaarten. Je kunt een route maken met de routeknop of met behulp van wpt s. 1. Een route maken met de routeknop : Ga via Zoeken naar de plaats waarvandaan je een route wilt laten starten. Zoom in met de zoomknop. Met de rechtermuisknop kun je in deze modus uitzoomen. Heb je een andere modus geselecteerd, gebruik de + of - knop om in of uit te zoomen. Tip: Als bij inzoomen het scherm traag opgebouwd wordt, zet je het kaartdetail op een lager niveau. Klik in de werkbalk Extra op de routeknop. Klik steeds waar je een routepunt wilt plaatsen. Tussen de routepunten worden, afhankelijk van je routeringsinstellingen, vanzelf lijnen gezet of wordt de route berekend. De routepunten worden niet weergegeven als wpt s maar als via punten. Met de pijltjestoetsen kun je de kaart verplaatsen. Zodra je het laatste routepunt hebt aangemaakt, verlaat je de routeknop door [Esc] op je toetsenbord te kiezen. Klik op het tabblad Routes en dubbelklik op de route. Zet het vinkje bij automatisch een naam toewijzen uit. Geef de route een logischer naam. Wil je de route wijzigen, dan klik je met de selectieknop twee keer op de plaats waar je de route wilt aanpassen. Er verschijnt een elastiekje aan de knop. Verplaats de selectieknop nu naar de positie van het extra via punt dat je wilt tussenvoegen en klik. Er wordt een extra via punt toegevoegd en de route wordt aangepast. Herhaal deze procedure tot de route naar wens is. Zie verder de H16.2.a.8 Hoe sla je gegevens op? om de route op te slaan. On Track / Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Houten-Antwerpen Foeke Jan Reitsma Joost Verbeek Pagina 3

4 2. Een route maken met waypoints: klik op de Waypointknop. Klik op het startpunt en vervolgens op andere tussenpunten. Wanneer je het laatste waypoint hebt geplaatst, selecteer je op het tabblad Waypoints alle waypoints die je in de route wilt hebben met behulp van de toetscombinatie ctrl+a. Rechtsklik op de wpt s en kies Route maken met geselecteerde waypoint(s). Afhankelijk van de instellingen wordt een directe of een berekende route gemaakt. Je kunt de route op twee manieren wijzigen. De eerste methode staat beschreven bij het maken van een route met routeknop. Er worden dan via punten, die je niet in het tabblad waypoints ziet, bijgemaakt. Methode 2: Kies de selectieknop. Klik op het wpt dat je wilt verplaatsen. De selectieknop verandert in een wpt knop met een pijltje er aan. Verplaats de knop naar de juiste plek en klik. De route wordt nu opnieuw bepaald. Tip: Wil je het laatste (verkeerd) geplaatste routepunt ongedaan maken, gebruik dan de knop ongedaan maken. Je kunt nog meer acties (routesectie invoegen, dupliceren, omkeren, opnieuw berekenen en kaarten rond de route selecteren) uitvoeren door met de rechtermuisknop op de route te klikken op het Kaartscherm of in het tabblad Routes. Routesectie invoegen is hetzelfde als een tussenpunt invoegen. Het is handig om de route te dupliceren voordat je een route gaat aanpassen. Op deze manier kun je altijd weer terugkeren naar de oorspronkelijke route. Kaarten rond een route selecteren gebruik je alleen wanneer je gps een beperkt geheugen heeft. Je selecteert hiermee alleen de kaarten die je nodig hebt. Bedenk wel: als je deze kaart naar je gps verzendt, andere kaarten worden overschreven. Wil je langere routes maken of meer geavanceerde tips, lees dan hoofdstuk a.6 Hoe maak je een track? Klik in de werkbalk Track bewerken op de knop Track tekenen. Klik bij het startpunt en plaats door te klikken bij elke richting wijziging een nieuw trackpoint. Je kunt ook de linkermuisknop ingedrukt houden en de muis of tekenpen verslepen. Er worden nu automatisch trackpoints geplaatst. Wanneer het laatste punt is geplaatst, dubbelklik dan in het tabblad Tracks op de track, geef deze een naam en klik op OK. Kies daarna voor de handknop, zodat je geen nieuwe punten aanmaakt. Wanneer je een fout hebt gemaakt, kun je de knop track wissen een stukje track weg te gummen of de ongedaan-knop track verdelen met de knop gebruiken om gebruiken. Je kunt de. Klik met de knop op het trackpunt waar je de track wilt opdelen. Er zijn nu 2 trackdelen. Verschillende trackdelen kun je samenvoegen met knop. Is de verkeerde track geselecteerd, klik dan eerst op de [Esc] toets. Klik in het kaartscherm met de knop op de eerste track en daarna op de tweede track. De twee tracks zijn nu gekoppeld. Geef de track in het tabblad Tracks een zelfbedachte naam door te dubbelklikken op de track. On Track / Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Houten-Antwerpen Foeke Jan Reitsma Joost Verbeek Pagina 4

5 Wil je later de track verlengen, rechtsklik op de track in het kaartscherm en kies Huidige track bewerken. Zie verder de H16.2.a.8 Hoe sla je gegevens op? om de track op te slaan a.7 Hoe laat je een opgenomen track op de kaart zien? Wanneer je een track en wpt s hebt opgenomen, kun je deze in MapSource openen. Sluit de gps aan en kies Overdragen > Ontvangen van apparaat of op knop. Klik na het binnenhalen of openen van het bestand in MapSource op het tabblad Tracks en dubbelklik op de track. Kies daarna voor Weergeven op kaart > OK. In het track eigenschappenscherm heb je ook nog enkele andere opties: de track omkeren, het hoogteprofiel weergeven en de track filteren, waardoor je het aantal trackpunten kunt terugbrengen. Tip: Indien je in MapSource een gpx-bestand wilt openen via Windows Verkenner en het bestand wordt niet of met een verkeerd programma geopend, klik dan eerst in de verkenner met de rechtermuisknop op Openen met > Programma kiezen > Kies het juiste programma en zet het vinkje aan bij Dit type bestand altijd openen met dit programma. Een volgende keer wordt MapSource automatisch gestart bij het openen van het gpx-bestand a.8 Hoe sla je gegevens op? Wanneer je een track, een route of waypoints hebt aangemaakt, wil je deze opslaan. Kies hiervoor het opslaan-icoon of ga naar Bestand > Opslaan en sla het bestand met een door jou gekozen naam in de juiste map op. Bij Opslaan als type kun je ook kiezen voor.gpx. Standaard wordt het bestand opgeslagen als een MapSourcebestand met de extensie.gdb a.9 Hoe verzend je een route, track of waypoints naar je gps? Nadat je een route, een track of waypoints hebt aangemaakt, wil je deze naar je gps verzenden. Voor de knoppenmodellen sluit je de gps aan op de computer. Klik in de werkbalk Overdragen op Verzenden naar apparaat of op knop. Plaats de juiste vinkjes bij hetgeen je wilt verzenden. Klik op Verzenden. Het is handig wanneer je in MapSource instelt dat de gps na de bestandsoverdracht niet automatisch wordt uitgezet. On Track / Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Houten-Antwerpen Foeke Jan Reitsma Joost Verbeek Pagina 5

6 16.2.a.10 Hoe zet je kaarten op je gps? Zorg dat de kaarten geïnstalleerd zijn op je computer. Volg hiervoor de installatiehandleiding. Selecteer de zoomknop en zoom met de rechtermuisknop uit naar de schaal waardoor je het gehele gebied ziet waarvan je de kaarten wilt selecteren. Tip: Je kunt inzoomen door met shift+linkermuisknop te slepen over het gebied dat je groter wilt hebben. Heb je het gebied geselecteerd, laat dan de muis los. Tip: Wanneer het opbouwen van het scherm langzaam gaat, zet je het detailniveau in MapSource op Lager of Laagste. Zoom in en zet daarna terug op het gewenste detailniveau. Voor het overdragen van kaarten maakt het niet uit welk detailniveau je hebt gekozen. Kies de kaartknop. Houd de linkermuisknop ingedrukt en sleep over het gebied waarvan je de kaarten wilt selecteren. Wanneer je loslaat zie je de geselecteerde kaartdelen donkerder gekleurd. Je kunt nu nog meer kaartdelen selecteren door nog meer gebieden aan te klikken of door eerst een andere kaart te activeren en daarna weer dezelfde procedure te doorlopen. Sluit de gps aan op de computer en kies voor: Overdragen > Verzenden naar apparaat of. Zet alleen een vinkje aan bij kaarten. Kies of de SD-kaart of de gps. Het aantal kaartdelen dat je kunt overdragen, is afhankelijk van de grootte van de SD-kaart of het interne geheugen van de gps. Indien je te veel kaartdelen hebt gekozen, krijg je een melding. Verwijder in dat geval één of meer kaartdelen. Dit doe je door op een kaartdeel gelijktijdig de Ctrl-toets en de linkermuisknop in te drukken. Tip: Wanneer je veel kaartmateriaal wilt overdragen, kan dit vele uren duren. Laat in dit geval de computer s nachts draaien. Probeer ook niet later een kaartdeel toe te voegen: het bestaande kaartbestand wordt overschreven. Tip: Schaf meerdere micro-sd-kaartjes aan om er één of meer landen of delen van landen op te plaatsen. Tip: Verander nooit de naam van een kaartbestand (gmapsupp.img) want dan wordt de kaart onleesbaar a.11 Hoe bekijk je een route in Google Earth? Wil je een route in Google Earth bekijken, klik dan op Beeld > Weergeven in Google Earth a.12 Overige mogelijkheden Bekijk ook de diverse andere mogelijkheden onder Beeld en onder Hulpprogramma s. Daarnaast kent MapSource een uitgebreide helpfunctie. On Track / Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Houten-Antwerpen Foeke Jan Reitsma Joost Verbeek Pagina 6