Artikel 43-vragen inzake brief beoogd regioburgemeester politie Limburg

Transcriptie

1 uw nummer uw datum 19 november 2012 ons nummer onze datum verzonden 4 december 2012 O 5 DEC AAN het raadslid De lieer B. Achten inlichtingen bij sector/afdeling doorkiesnr. E. Wassenberg SECR/Kabinet en Communicatie bijlage(n) definitief hoordocument + antwoordbrief korpsbeheerder LN betreffende Artikel 43-vragen inzake brief beoogd regioburgemeester politie Limburg Aantal uren besteed aan beantwoording brief: 3 Geachte heer Achten, Ter beantwoording van de door u gestelde vragen op grond van artikel 43 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad met betrekking tot de briefvan de beoogd regioburgemeester politie Limburg delen wij u, met opneming van de inleiding, het volgende mede. In de commissie Bestuur en IVIiddelen van 8 oktober 2012 en de raad van 25 oktober 2012 heeft de raad zich duidelijk uitgesproken voor meer politie in Roermond door de burgemeester met klem te adviseren niet in te stemmen met het politiebeleidsplan Uit de notulen van genoemde raads- en commisievergadering blijkt duidelijk dat dit advies van de raad gebaseerd is op onvrede over de sterkteverdeling. Bij briefvan 16 november 2012 negeert de (beoogd) regioburgemeester Politie Limburg, dhr. O. Hoes, deze wens van de raad van Roermond volledig. Gesteld wordt o.a. dat "het bevoegd gezag gekozen heeft om te starten vanuit de huidige sterkteverdeling en besloten dat een evaluatie van de sterkte aan de orde is. Het vormgeven van de evaluatie verdient tijd en aandacht". Dit standpunt stelt de WD-fractie zeer teleur. Evident en objectief duidelijk aan de hand van cijfers is dat Roermond al jarenlang zeer slecht scoort in (AD)IVIisdaadcijfers. Door het (vorige) college is een ambitieus Veiligheidsprogramma vastgesteld dat alom breed ondersteund wordt, ook door de Politie en OIVI. Om dit plan waar te maken -en eindelijk stappen te kunnen ondernemen om de misdaad hopelijk enigszins te kunnen beteugelen- zijn wel voldoende "handen aan het bed" noodzakelijk. Ook de inzet van blauw! Vraag 1. Antwoord Heeft u kennis genomen van bijgevoegde brief? Ja, wij hebben kennis genomen van de brief van de beoogd regioburgemeester aan uw raad d.d. 16 november 2012 SUdhuis I Markt EM PostbusSOO 6040 AX Roermond T F Rabobank

2 Ons nummer SECR Pagina 2 Vraag 2. Antwoord Vraag 3. Antwoord Vraag 4. Antwoord Vraag 5. Antwoord De raad was overduidelijk in haar standpunt. Waarom hebben wij deze brief niet ontvangen van de burgemeester c.q. college met een advies voor de raad? Zoals uit de adressering van de brief blijkt, is deze door de beoogd regioburgemeester rechtstreeks aan uw raad verzonden. Welke acties heeft de burgemeester c.q. het college aan wie ondernomen om het standpunt van de raad in deze duidelijk te maken? Graag afschrift toevoegen van alle correspondentie, verslagen etc. Conform raadsbesluit van 25 oktober 2012 heeft de burgemeester het standpunt van uw raad kenbaar gemaakt bij de beoogd regioburgemeester door toezending van de notulen van de commissievergadering BM d.d en de raadsvergadering d.d Daarnaast heeft de burgemeester het standpunt van uw raad telefonisch medegedeeld aan de beoogd regioburgemeester en de kwartiermaker politie Limburg. Deelt de burgemeester c.q. het College het standpunt van de (beoogd) regioburgemeester Politie Limburg. Zoja, waarom, zo nee, waarom niet? Het rijksorgaan burgemeester deelt het standpunt van de (beoogd) regioburgemeester. Om het besluitvormingsproces van het beleids- en inrichtingsplan van politie niet te vertragen heeft het college in een schrijven van 15 mei 2012 aan de heer Veldhuis (kwartiermaker politie Limburg) het volgende in overweging gegeven: 'Wij stellen voor direct na de vaststelling van het inrichtingsplan nationaie politie door de Minister van Veiligheid en Justitie een algemene, eenheidsbrede herziening piaats te laten vinden van de sterkteverdeling over de basisteams. Een herziening die is gebaseerd op de dan meest recente en relevante veiligheidscijfers. Wij zuilen ons, ongeacht de inhoud, neerleggen bij de uitkomst hiervan. Indien niet aan ons verzoek voldaan kan worden, zien wij ons genoodzaakt onze burgemeester aisnog te adviseren niet in te stemmen met het beleidsplan." Vervolgens heeft het bevoegd gezag tijdens de bestuursconferentie van burgemeesters op 25 juni jl. ervoor gekozen om te starten vanuit de huidige sterkteverdeling en besloten dat binnen een periode van twee jaar een evaluatie van de sterkteverdeling aan de orde is. Dit standpunt heeft de burgemeester ook uitgedragen in de commissievergadering van 8 oktober jl. Naar aanleiding van de ontstane discussie in deze commissievergadering zijn op de 'groene flap' bij het raadsvoorstel de twee strategische keuzes nog eens uiteengezet Na discussie in het college over deze beide strategische keuzes is een advies van het college aan uw raad opgenomen in het commissie-advies. Uw raad heeft vervolgens unaniem conform dit advies van het college besloten de burgemeester met klem te adviseren niet in te stemmen met het beleidsplan politie Limburg Uitgaande dat de burgemeester de raad volgt (zoals door hem in de raad gesteld); welke acties gaat de burgemeester c.q. college nu in de komende tijd ondernemen? Ook juridische beroepsacties richting Minister? Zoja, wanneer? Zoals ook aangegeven in het raadsvoorstel (2012/081/1) is het beleidsplan politie Limburg tijdens een bestuurlijke bijeenkomst op 22 november 2012 vastgesteld. Uw burgemeester heeft tijdens deze bijeenkomst, zoals toegezegd in de raad, niet ingestemd met dit beleidsplan. Dit betekent dat het beleidsplan niet in unanimiteit door de burgemeesters en de hoofdofficier van Justitie kon worden

3 Ons nunnmer SECR Pagina 3 Vraag 6. Antwoord vastgesteld. Het beleidsplan is dan ook vastgesteld door de (beoogd) regioburgemeester in overeenstemming met de hoofdofficier. Tegen dat besluit kan en zal de burgemeester beroep instellen bij de Minister. Is door andere gemeenten ook een claim gedaan op meer politie in het kader van het beleidsplan c.a.? Zoja, door welke én welke reacties hebben die ontvangen van dhr. Hoes? Graag afschrift toevoegen van deze brieven. Bijgevoegd definitief hoordocument laat zien dat een aantal gemeenten opmerkingen heeft gemaakt c.q. haar zorgen heeft geuit ten aanzien van de sterkte van het desbetreffende robuuste basisteam i.r.t. de lokale prioriteiten. Dit heeft echter in geen enkele andere gemeente geleid tot het standpunt om niet in te stemmen met het beleidsplan. In dit zelfde hoordocument kunt u teruglezen of dit heeft geleid tot een bijstelling van het beleidsplan met bijbehorende toelichting. In de brief wordt gesteld "dat de sterkteverdeling aansluit bij de bestaande verdeling in Limburg-Noord en Limburg-Zuid. Die verdeling is in de afgelopen jaren gegroeid, in het licht van de vigerende politiële problematiek binnen de beide korpsen". Vraag 7. Antwoord Vraag 8. Vraag 9. Vraag 10. Antwoord op vragen 8-9 en 10. Vraag 11. Antwoord Onderschrijft de burgemeester c.q. het college deze tekstpassage? Zo ja, waarom, zo nee, waarom niet? De burgemeester onderschrijft deze tekstpassage in die zin dat de verdeling van de sterkte zich de afgelopen jaren verder heeft ontwikkeld in het licht van de vigerende politiële problematiek en in nauwe bestuurlijke betrokkenheid. Een voorbeeld hiervan zijn de twee extra wijkagenten voor Roermond en de extra capaciteit in het kader van de wietpas. Wij vernemen graag van U - objectief aan de hand van cijfermateriaal - of de sterkte groei ook voor Roermond van toepassing is in de afgelopen tien jaar? Zoja, hoe? Is er -en zo ja, op welke wijze- een verband tussen de misdaadcijfers en de sterkteverdeling in z'n algemeenheid en voor Roermond in het bijzonder? IVlogelijk dat U niet die cijfers allemaal heeft. Via U verzoeken wij U de (beoogd) regioburgemeester om de informatie te overleggen waaruit -ook voor Roermond- blijkt dat de ontwikkeling van de formatie in relatie tot de veiligheidsproblematiek in Roermond de afgelopen tien jaar zou zijn gegroeid? Bestaat dat overzicht überhaupt? Genoemde zinsnede heeft betrekking op de ontwikkeling van de verdeling van de sterkte in de afgelopen jaren. Voor wat betreft de verduidelijking omtrent de sterkte verdeling in Limburg-Noord en in het bijzonder de toebedeling van capaciteit aan Roermond wordt verwezen naar correspondentie die het afgelopen jaar is gevoerd met de Politie Limburg-Noord. In het bijzonder wordt verwezen naar een brief van de korpsbeheerder Limburg-Noord van mei 2012 gericht aan de voormalig wethouder van integrale veiligheid, de heer Zwijnenberg (zie bijlage). Uiteraard is ons ook bekend dat een beperkt aantal agenten extra beschikbaar is gesteld i.r.t. de wietpas? Hoeveel en tot wanneer zijn deze agenten beschikbaar? Er zijn 7 fte extra toegewezen aan het politiedistrict Midden-Limburg om de drugsgerelateerde overlast in samenhang met de invoering van de wietpas tegen te

4 Ons nummer SECR Pagina 4 Vraag 12. Antwoord gaan. Deze extra capaciteit is hoofdzakelijk ingezet voor de aanpak van de problematiek in Roermond. Deze 7 fte worden tot 1 januari 2013 geleverd via een zogenaamde bijstandsconstructie en na 1 januari betreft het een uitbreiding van de formatie voor in principe Sjaar. Hoe dit precies in de sterkte wordt verdisconteerd is momenteel onderwerp van overleg met het ministerie. Indien de formatie voor Roermond niet wordt uitgebreid, wat betekent dit dan precies voor het Veiligheidsprogramma? Welke prioriteiten, delen van het programma, kunnen dan niet of onvoldoende worden uitgevoerd met welke mogelijke gevolgen? De politie heeft aangegeven dat de realisatie van beleidsdoelen van het integraal veiligheidsplan van Roermond onder druk staan door de invoering van de wietpas. De politie heeft tegelijkertijd aangegeven dat, indien nodig, gebruik gemaakt kan worden van capaciteit elders uit de regio. Op blz 2 van de brief staat: Indien de problematiek dusdanig ernstig of omvangrijk is dat dit de mogelijkheden van het team te boven gaat, kan een beroep gedaan worden op de flexcapaciteit. Onze vragen hierover: Vraag 13. Vraag 14. Vraag 15. Vraag 16. Antwoord op vragen en 16. Wanneer is sprake van dusdanige ernstige of omvangrijke problematiek? Graag aan de hand van voorbeelden illustreren waaraan gedacht wordt? Zijn / worden daarvoor objectieve criteria vastgesteld, zo ja, welke, zo nee, waarom niet? Hoe groot is die flexcapaciteit? Wie bepaalt dit uiteindelijk en wat is de invloed daarbij van de burgemeester van Roermond? Onder normale omstandigheden (maatschappelijke rust/orde) opereert de politie vanuit haar basisbeschikbaarheid, waarmee het werk kan worden afgehandeld. Dit is gewaarborgd middels de in te richten robuuste basisteams en de districtsrecherche. Aanvullend wordt op districtsniveau flexibele beschikbaarheid ingericht in de vorm van flexteams. Het nieuwe politiedistrict Noord & Midden- Limburg heeft 22 fte flexcapaciteit, de ovenge districten beiden 21 fte. Op basis van intelligence en risicoanalyses wordt voorzien in de proactieve beschikbaarheid van deze extra operationele slagkracht. Deze wordt probleemgericht ingezet ter ondersteuning van basisteams. Het flexteam kan worden ingezet (opsomming niet limitatief) ter ondersteuning van de wijkagent ten behoeve van de lokale probleemgerichte aanpak, bij evenementen, grote opsporingsonderzoeken (bijv. inbraakgolf) en/of jeugd- en verkeerscontroles. Het gezag gaat over de inzet van het flexteam. Bij de inzet van deze teams is de vraag vanuit de lokale dnehoek leidend. In de vraagafstemming tussen de verschillende driehoeken vervult de districtschef een faciliterende rol. RTL Nieuws bericht afgelopen weekend: "In totaal is ruim een kwart van de agenten en rechercheurs niet inzetbaar voor politiewerk. Behalve datze ziek thuis zitten (11% ziekteverzuim), zijn ze vaak op cursus".

5 Ons numnner SECR Pagina 5 Weliswaar stelt de politie dat deze cijfers niet geheel correct zijn, maar we hebben toch de volgende vragen? Vraag 17. Hoe zien de cijfers voor ziekte en cursussen uit voor de Politie Limburg-Noord in z'n algemeenheid en het korps Roermond in het bijzonder? Zijn deze voor Roermond hoger dan de landelijk genoemde 6% gemiddeld voor ziekteverzuim? Vraag 18. Hoe wordt een basiseenheid gecompenseerd wanneer zij met een hoog niet te beïnvloeden ziekteverzuim wordt geconfronteerd en heeft dit in voorkomend geval in Roermond plaatsgevonden? Antwoord op Politiezorg in Limburg-Noord wordt gezamenlijk verzorgd door de basiseenheden in vragen 17 en Limburg-Noord. Politiewerk is zeer divers van aard. In de basispolitiezorg betreft het 18. bijvoorbeeld opnemen van aangiften, noodhulp of een wijkagent die in gesprek is met een ondernemer. De genoemde diversiteit aan werkzaamheden is een element van aandacht bij de gezamenlijke politiezorg door de basiseenheden. Daarnaast is de reden van verzuim van politiemedewerkers ook een punt van aandacht In tegenstelling tot het genoemde verzuimpercentage van 11%, blijkt het ziekteverzuim over het tweede kwartaal van dit jaar landelijk uit te komen op 5,9%. Het foutieve verzuimpercentage is veroorzaakt door een interne rekenfout. Gegevens van de gehele politie zijn per abuis omgerekend naar een kleinere groep executieve medewerkers. In de eenheid Limburg is sprake van een verzuimpercentage van 5,4%. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de rectificatie als gevolg van het bericht van RTL Nieuws. Het ziekteverzuimpercentage van specifiek de basiseenheid Roermond is in het afgelopen jaar significant teruggebracht. Op dit moment is er over het jaar 2012 een gemiddeld ziekteverzuim van 6,7%. Gemiddeld was het ziektepercentage de afgelopen drie maanden zelfs 4,2%. Mocht dit percentage gelijk blijven dan is de verwachting dat het gemiddelde over het gehele jaar 2012 op ongeveer 6% zal uitkomen, gelijk aan de gemiddelde landelijke cijfers. Overigens zijn de werkzaamheden leidend in de aanpak en niet het ziekteverzuim. Een kopie van deze brief is aan de overige leden van de raad gezonden. Bungemeestér ;/nees^r i en wethouders van Roermond, iris. De wnd. burgemeester, eraedts H.M.J.M. van Beers

6 DEFINITIEF HOORDOCUMENT Gemeente Reactie Bijstelling/ Toelichting Aanpassing plan Beek Verzoek tot toevoeging lokaal prioritair Ja Thema is toegevoegd op pagina 9. Beesel thema. Verzoek tot opneming afhandelingstermijn aangiften in dienstverleningsconcept. Ja Dienstverlening is een van de landelijke projecten van Nationale Politie. Binnen de eenheid Limburg wordt gewerkt binnen de kaders van dit landelijk project. De insteek van het dienstverleningsconcept is het melden van de voortgang van de behandeling van de aangifte. Concreet betekent dit dat: Vanaf 2013 krijgen aangevers van High Impact Crimes (HIC) binnen maximaal 2 weken persoonlijk bericht over de voortgang. Per is terugmelden aan de aangever/melder een geborgde werkwijze. De komende periode wordt gewerkt aan de implementatie van een aangiftevolgsysteem. De tekst bij bovenstaande bullits wordt ingevoegd op pagina 11 2e kolom 1e alinea. Bergen Aandacht voor voldoende capaciteit voor lokale problematieken. Waardering voor verankering contextgedreven werken. De lokale invulling van politieactiviteiten mag geen hinder ondervinden van speerpunten elders. De lokale veiligheid in een landelijke gemeente als Bergen mag niet lijden onder druk van niet-landelijke gebieden. Op het niveau van het basisteam worden de lokale prioriteiten gesteld in de lokale driehoek en daar wordt de dagdagelijkse aanpak van de veiligheidszorg besproken. In het beleidsplan is gesteld dat er ruimte is voor lokale invulling en dat er geen sprake is van dwingende toepassing van de opgenomen thema's als blijkt dat een thema in een gemeente niet van

7 Brunssum Zorgen over mogelijke consequenties van de organisatiewijziging voor de politiecapaciteit. Gevreesd wordt dat de voorgestane lokale verankering van politieinzet in het gedrang gaat komen. Het wijkgericht werken heeft in Brunssum de afgelopen jaren een buitengewoon positieve ontwikkeling door gemaakt. Daarbinnen vervullen de wijkagenten een belangrijke positieve rol. Het is onaanvaardbaar als hier verandering in komt. Echt-Susteren Geen opmerkingen. Eijsden-Margraten Verzoek tot aanpassing 2 lokaal prioritaire thema's. Gennep Voorgestelde contouren lokale en gemeenschappelijke veiligheidsaanpak sluiten aan bij ideeën gemeente op thema veiligheid. Uitgangspunt contextgedreven werken sluit aan bij visie gemeente. Gemeente zal meer haar regie pakken op dit beleidsterrein en zoekt daarvoor de voorgestelde samenwerking. Gulpen-Wittem Geen opmerkingen. Heerlen Raadsbehandeling Horst a/d Maas Geen opmerkingen. Kerkrade Geen opmerkingen. Landgraaf Geen opmerkingen. Leudal Positief ten opzichte van contextgedreven werken. toepassing is. Ook in de werking van de Nationale Politie wordt het wijkgericht werken als fundament van het politiewerk gezien. In de nieuwe politiewet worden zelfs criteria ter zake het aantal wijkagenten opgenomen. De capaciteit voor Brunssum blijft bij de vorming van het nieuwe robuuste basisteam in stand. Ja Thema's zijn toegevoegd op pagina 9. Vanuit de reactie van de gemeente Gennep blijkt dat men het gedachtegoed van het beleidsplan wordt onderschrijft. Vraagtekens bij hoe het lokaal integraal veiligheidsbeleid zijn weerslag krijgt in het beleidsplan politie Limburg en vrees voor invulling hiervan. Voor het robuuste basisteam staat de lokale problematiek centraal in haar werk. De afstemming vindt plaats in de lokale driehoek. De lokale politiechef is aanspreekbaar is op de lokale inzet en hij is het scharnier tussen de politieorganisatie en het lokaal gezag.

8 Vrees dat afstand tussen beheer en gezag groter wordt. Verzoek om meer zichtbaarheid politie in de kernen en meer aandacht voor plattelandsgemeenten. Verzoek aanpassing lokaal prioritair thema. Ja Ongeacht de afstand tussen beheer en gezag, het gezag is bepalend voor het lokale politiebeleid. Het beheer over de Nationale Politie is gecentraliseerd terwijl het gezag lokaal blijft liggen. Er is wettelijk voorzien in invloed van het gezag op het beheer. De inzet van politiecapaciteit van het eigen robuuste basisteam wordt aangestuurd door het driehoeksoverleg samenwerkende gemeenten/om. Thema's is toegevoegd op pagina 9. Belang openblijven politiebureau in Heythuysen. Maasgouw Geen opmerkingen. Maastricht Waardering voor rapport en principe contextgedreven werken. Het niveau van politiezorg wordt vooral bepaald door het lokale veiligheidsplan binnen de landelijke beleid- en beheerskader Hoewel er wel een relatie is tussen politiezorg en huisvesting staat de feitelijke uitvoering van de politiezorg daar toch los van. De huisvesting van de politieteams is een toekomstig onderwerp van gesprek. Vanuit de reactie van de gemeente Maastricht blijkt dat men het gedachtegoed van het beleidsplan wordt onderschrijft. Vraag naar invloed van verkiezingen op beleidsplan in bijzonder de aanpak drugs in relatie tot wietpas. Levert nationale politie efficiencywinst op; meer blauw op straat. Behoefte aan evaluatie over 1 jaar. Er worden op dit moment geen noodzakelijke aanpassingen van het beleidsplan verwacht i.v.m. (aanstaand) nationaal beleid. Niet verwacht mag worden dat binnen het tijdpad van dit beleidsplan efficiencywinst wordt geboekt die kan worden doorvertaald in meer blauw op straat. De komende 2 jaar heeft de politie te maken met een omvangrijke reorganisatie. Wordt het beleidsplan door het OM volledig onderschreven ook t.a.v. contextgedreven werken. De combinatie drugs en jeugd in relatie tot aanpak is onvoldoende zichtbaar. Het beleidsplan wordt volledig onderschreven door het OM. Er is begrip voor deze opmerking. De vertaling van deze aanpak zal in de lokale omgeving vorm krijgen.

9 Aandacht voor rol wijkagent (slagkracht/bevoegdheden). De wijkagent heeft een spilfunctie zeker in het kader van contextgedreven werken. Pakkans bij inbraken is erg laag, extra aandacht hiervoor. Er is inmiddels ingezet op verbetering. Verwezen wordt naar de doelstelling opgenomen op pagina 11 1e kolom laatste alinea. Aandacht voor agressie tegen politie. Het onderwerp is al dusdanig in de bestaande uitvoering verankerd (landelijk thema), dat dit niet meer expliciet als prioritair thema in het concept beleidsplan is vermeld. Meerssen Er wordt ook een actieve preventieve bijdrage van de politie gevraagd in het kader van de gezamenlijke uitvoering veiligheidsbeleid. Dit zou meer in plan tot uitdrukking moeten komen. Aandacht voor voldoende ruimte voor lokaal maatwerk. Principe contextgedreven werken behoeft nadere uitwerking. Vraag of hieraan kosten verbonden zijn. Deze vraag sluit aan bij het motto van het beleidsplan, 'samen doen wat er toe doet'. De politie doet wat er in een specifieke situatie op een bepaald moment nodig is. Over het algemeen is het passend om preventief op te treden en werkt de politie samen met anderen in de wijk of buurt aan het voorkomen van (doorgroei) van overlast en criminaliteit. Maar als een situatie vraagt om een meer repressief optreden, treedt de politie repressief op. Dit is de kern van contextgedreven politiewerk. Het handelen van de politie gebeurt altijd in samenspraak met anderen en in ieder geval de gemeente. Gezamenlijk geven we invulling aan de uitvoering van het lokaal veiligheidsbeleid. Het principe contextgedreven werken wil de politie in Limburg meer inhoud geven. In haar realisatieplan is dit dan ook een expliciet benoemde veranderopgave. Het veranderbudget is een beheersverantwoordelijkheid van de minister en hoort thuis in de financiële planning. Mook en Middelaar Verzoek tot toevoeging lokaal prioritaire thema's. Voorgestelde contouren lokale en gemeenschappelijke veiligheidsaanpak sluiten aan bij ideeën gemeente op thema veiligheid. Uitgangspunt contextgedreven werken sluit aan bij visie gemeente. Ja Thema's zijn toegevoegd op pagina 9. Vanuit de reactie van de gemeente Mook en Middelaar blijkt dat men het gedachtegoed van het beleidsplan wordt onderschrijft.

10 Nederweert Aandacht voor provinciegrensoverschrijdende samenwerking met Gelderland en Noord- Brabant. Aandacht voor de lokale inbedding, voldoende waarborgen voor de inzet van de Politie en het behouden van korte lijnen in de samenwerking. Met de vorming van de Nationale Politie zullen deze grenzen voor de politie uiteindelijk geen rol meer spelen. Voor het robuuste basisteam staat de lokale problematiek centraal in haar werk. De afstemming vindt plaats in de lokale driehoek. De lokale politiechef is aanspreekbaar op de lokale politiezorg en hij is het scharnier tussen de politieorganisatie en het lokaal gezag. De politie en de gemeente pakken samen met partners, maatschappelijke organisaties en burgers problemen aan. Korte lijnen zijn daarbij van groot belang. Het gaat immers om snel en adequaat handelen. Verzoek tot aanpassing lokaal prioritaire Ja thema's. Nuth Geen opmerkingen. Onderbanken Geen opmerkingen. Peel en Maas Verzoek tot tekstuele aanpassing pagina 6 Ja 1e kolom 3e alinea t.a.v. sociaal culturele identiteit van Limburg. Thema's zijn aangepast op pagina 9. Voorgesteld wordt op pagina 6 1e kolom, de 3e alinea te schrappen en daarvoor de volgende passage in de plaats te stellen: Verzoek tot aanpassing pagina 6 2e kolom 1e alinea t.a.v. de grensligging. Vragen over de rol van de burgemeester in relatie tot de eenheid en lokale aangelegenheden, borging lokaal maatwerk. Vragen over inzet van vrijwilligers. Ja "Limburg kenmerkt zich door een eigen identiteit die onder meer bestaat uit een eigen taal 'het Limburgs'. Binnen de provincie zijn ook verschillen tussen dorpen/steden in bestuurscultuur, historische achtergrond of economische structuur." Er is begrip voor de bemerking. De tekst op pagina 6 1e kolom 2e alinea is opgenomen met het doel waarvoor de gemeente Peel en Maas aandacht vraagt. De vragen worden in de lokale omgeving beantwoord door de lokale politiechef. Verder wordt er via de VNG informatiemateriaal over de lokale verankering van Nationale Politie verspreid. Daarin komt ook de rol van de burgemeester aan bod. Bij de alinea over burgerparticipatie, p. 12, wordt toegevoegd: "Daarbij voert de politie ook actief beleid om vrijwilligers aan

11 te trekken en te betrekken bij politiewerk." Volgt er een uitvoeringsplan, hoe worden gemeenten betrokken en komt er een voortgangsrapportage. In het lokaal driehoeksoverleg vindt actualisering en concreterisering van beleid in waar nodig concrete en meetbare afspraken plaats. Op eenheidsniveau wordt een jaarverslag opgemaakt, tussentijdse evaluatie kan een plek hebben in het lokaal driehoeksoverleg. Roerdalen Verzoek tot toevoeging 2 lokaal prioritaire thema's. Ja Thema's zijn toegevoegd op pagina 9. Verzoek tot opneming van een jaarlijkse resultaatverantwoording en evaluatie van het beleidsplan met name gericht op de lokale prioriteitsstelling. In het lokaal driehoeksoverleg vindt actualisering en concreterisering van beleid in waar nodig concrete en meetbare afspraken plaats. Op eenheidsniveau wordt een jaarverslag opgemaakt, tussentijdse evaluatie kan een plek hebben in het lokaal driehoeksoverleg. Bij tussentijds aandienende prioriteiten moet de mogelijkheid bestaan een beroep te doen op de politie. Zie hiervoor. Het is wenselijk dat in het beleidsplan de samenhang/samenwerking tussen politie, BOA, de jongerenwerker(s) en buurtbemiddeling op een heldere wijze tot uitdrukking wordt gebracht. Ja In te voegen in de inleiding van het plan: "Het is de ambitie van de politie om haar bijdrage in veiligheid te leveren in nauwe samenwerking met maatschappelijke partijen, veiligheidspartners en (al dan niet in georganiseerd verband) burgers." Roermond De raad adviseert de burgemeester met klem niet in te stemmen met het plan vanwege een gewenste onmiddellijke aanpassing van de politiesterkte voor Roermond onder andere gebaseerd op inspanningen voor invoering 'wietpas'. Tijdens de conferentie van 25 juni 2012 werd bestuurlijk consensus bereikt over de sterkteverdeling waarbij wordt uitgegaan van de huidige sterkte van de lokale politie die komende periode wordt gehandhaafd. De evaluatie van deze sterkteverdeling krijgt een plek in het proces van beleidsplanning Verzoek tot schrappen lokaal prioritair veiligheidsthema 'fysieke veiligheid'. Ja Schema op pagina 9 aangepast. Schinnen Geen opmerkingen. Simpelveld Verzoek tot toevoeging lokaal prioritair Ja Thema is toegevoegd op pagina 9. thema.

12 Sittard-Geleen Geen opmerkingen. Stein Geen opmerkingen. Vaals Geen opmerkingen. Valkenburg a/d Geul Geen opmerkingen. Venlo Algemene zin veel waardering voor concept-plan. M.n. de basispolitiezorg, het contextgedreven werken, de flexibele politie-inzet en de aandacht voor burgerparticipatie spreken aan. Vanuit de reactie van de gemeente Venlo blijkt dat men het gedachtegoed van het beleidsplan wordt onderschrijft. Capaciteit van de politie in Venlo is (structureel) te gering. Volgens een aantal fracties wordt er te weinig rekening gehouden met de gevolgen van de invoering van de wietpas, de grensligging en Venlo als logistiek centrum. Meer aandacht nodig voor veilige winkelgebieden en veilige bedrijventerreinen. Hoe de politiecapaciteit ingezet wordt (ten behoeve van de basispolitiezorg of de recherche bijvoorbeeld) moet goed bekeken worden. Er is te weinig aandacht voor preventie door de politie en de communicatie (met de burger) dient verbeterd te worden. Meer aandacht voor onveiligheidsgevoelens. Tijdens de conferentie van 25 juni 2012 werd bestuurlijk consensus bereikt over de sterkteverdeling waarbij wordt uitgegaan van de huidige sterkte van de lokale politie die komende periode wordt gehandhaafd. De evaluatie van deze sterkteverdeling krijgt een plek in het proces van beleidsplanning De inzet van de politie(capaciteit) van het eigen robuuste basisteam wordt aangestuurd door het driehoeksoverleg gemeente/om. De politie doet wat er in een specifieke situatie op een bepaald moment nodig is. Over het algemeen is het passend om preventief op te treden en werkt de politie samen met anderen in de wijk of buurt aan het voorkomen van (doorgroei) van overlast en criminaliteit. Maar als een situatie vraagt om een meer repressief optreden, treedt de politie repressief op. Dit is de kern van contextgedreven politiewerk. Het handelen van de politie gebeurt altijd in samenspraak met anderen en in ieder geval de gemeente. Gezamenlijk geven we invulling aan de uitvoering van het lokaal veiligheidsbeleid. Dit vergt nog meer interactie en communicatie van de politie met haar omgeving.

13 Een stevige aanpak van woninginbraken. Het beleidsplan benoemt dit onderwerp als prioriteit. De intensivering van de aanpak van woninginbraken krijgt deels inmiddels gestalte en wordt in 2013 verbreed en verdiept. Venray Aandacht voor voldoende ruimte voor lokale prioriteiten. Vanuit de reactie van de gemeente Venray blijkt dat men het gedachtegoed van het beleidsplan wordt onderschrijft. Voerendaal Geen opmerkingen. Weert Geen opmerkingen.

14 Bezoekadres Rijnbeekstraat GA Venlo Korpsonderdeel Kabinet Behandeld door Marja Dijkstra Doorkiesnummer Ons kenmerk 12b Uw kenmerk 2012/ulU35627 Datum 8 mei 2012 Onderwerp verzoek om informatie Bijlagen geen i LITIE Limburg-Noord De Wethouder voor Integrale en Personeel De heer V. Zwijnenberg Genneente Roermond Postbus AX Roermond Gezieii dir.: a. l e i d, mm PM. Dat^"": O 8 MEI 201 Behand, ambtenaar; Geachte heer Zwijnenberg L L Opmerking: In uw bnef van 2 maart jongstleden vraagt u om informatie over de sterkteverdeling binnen de regio Limburg-Noord en de criteria die zijn gebruikt voor de toedeling van de sterkte aan de basiseenheid Roermond. Dit onderwerp mag zich begrijpelijkerwijs verheugen in warme belangstelling van de zijde van het bestuur. Voor de uitvoenng van het lokale veiligheidsbeleid van de gemeente is de politie een onmisbare partner en is een adequate personele bezetting een randvoorwaarde. In het voorstel van de gewijzigde Politiewet is de verdeling van de sterkte binnen de regionale eenheid zelfs opgenomen in het regionale beleidsplan dat een keer in de vier jaar wordt vastgesteld door de burgemeesters in het gebied.'' Discussie over sterkteverdeling in de regio De afgelopen jaren is dit onderwerp op meerdere momenten aan de orde gesteld, onder meer vanuit de gemeente Roermond. In 2003 heeft het Regionaal College gesproken over deze problematiek aan de hand van de notitie 'Politiesterkte'. Destijds is geconstateerd dat de verdeling van de sterkte in overeenstemming is met de politiële problematiek zoals die zich binnen de (delen van de) regio manifesteert. Deze notitie treft u bijgaand aan. De sterktetoedeling is ook later op verschillende manieren besproken in de bestuurlijke gremia, onder meer in het verlengde van de AD-misdaadmeter. in dat verband is in 2006 een schouw verricht in de gemeente Roermond door de toenmalige beheersdriehoek. In het verlengde van de schouw zijn door de gemeente en de politie ^ In het voorstel zoals dat voorligt bij de Eerste Kamer staat: Het beleidsplan omvat in ieder geval de verdeling van de beschikbare politiesterkte waaronder de beschikbare wijkagenten, bedoeld in artikel 38a, eerste lid, over de onderdelen van de regionale eenheid, rekening houdend met het belang van een goede vervulling van de politietaak in alle betrokken gemeenten en de doelen, bedoeld in artikel 38b, eerste lid. «waakzaain en dienstbaar»

15 diverse acties ondernomen om te l<omen tot versterking en intensivering van de aanpak van de onveiligheid in Roermond. In 2007 heeft de regio in het licht van de over de hele breedte als te beperkt ervaren capaciteit het startsein gegeven voor het zogeheten 'plan de campagne'. Het plan de campagne beoogde om de beschikbare capaciteit te optimaliseren. Daartoe zijn acties ondernomen gericht op onder meer versterkte afstemming van de inzet van partners, kritische doorlichting van de organisatie en kntische beschouwing van werkwijzen, protocollen en procedures. De Politie Limburg-Noord zoekt binnen haar mogelijkheden naar maximale beschikbaarheid van middelen voor veiligheidszorg. Vanuit die intentie heb ik mij de afgelopen jaren in de discussie rond het nieuwe BVS hard gemaakt voor erkenning van de bijzondere positie van Noord- en Midden-Limburg als grensregio. Die intentie geldt ook voor de interne verdeling en inzet van de middelen, waarbij het korps vanzelfsprekend gehouden is aan allerlei eisen en voorschriften. De beschikbare capaciteit voor de aanpak van problemen in een gebied dient te worden onderscheiden van de sterkte van een gebiedsteam. In de innchting van de politie is er, in het bijzonder vanuit overwegingen van doelmatigheid, voor gekozen om sommige taken bovenlokaal, dan wel regionaal en in de toekomst ook landelijk te organiseren. Zo kent onze regio een regionaal service- en meidcentrum dat de bewoners van de afzonderlijke gemeenten in de regio te woord staat. Ook is er sprake van een regionale recherche die zware cnminaliteit in de regio aanpakt ongeacht waar deze plaats vindt. Het proces van sterkteverdeling in Limburg-Noord in de afgelopen decennia In de aanloop naar de vorming van de politieregio Limburg-Noord was de verdeling van de politiesterkte over de nieuw te vormen eenheden een belangrijk issue. Om deze verdeling enigszins objectief te laten plaatsvinden werd aangesloten bij de toenmalige verdeelsystematiek van PKP (project kwantificenng politiesterkte). Met behulp van deze methodiek werden de landelijke beschikbaar gestelde middelen ten behoeve van de politiesterkte van de nieuw te vormen politieregio's verdeeld. Naast PKP vormde ook de minimale beschikbaarheid van de 24-uurs noodhulp een belangrijk beleidskader voor de toedeling van sterkte naar de toenmalige vier distneten. Voor de verdere onderverdeling van de politiesterkte naar basiseenheden vormde de notitie "contouren van de basiseenheid" een belangrijke leidraad. Hierin werd beschreven dat de sterkte van een basiseenheid kon variëren tussen de 35 en 55 fte's. Deze beleidskeuze leidde ertoe dat sommige gemeenten door meerdere basiseenheden bediend werden, te weten: de gemeenten Roermond, Venlo en Weert. Meer specifiek voor de gemeente Roermond werd de politiezorg dus geleverd vanuit alle vier de basiseenheden van het toenmalige distnct Roermond, het zgn. taartpunt model. 2

16 De verdeling van de sterkte over de verschillende onderdelen en de functies die worden onderscheiden, zijn beschreven in het formatieplan. Het formatieplan van de politie is sedert 1994 jaarlijks aangepast. In 1998 is het formatieplan grootschalig aangepast in het project "gestaag doorontwikkelen". De belangrijkste wijziging bestond uit de vorming van de divisies Regionale Recherche en EXO. De inzet van de divisie Regionale Recherche vond plaats op basis van stunng door het OM en de regionale driehoek op basis van de criminaliteitsproblematiek in de regio. De inzet van de divisie EXO vormde vooral een directe ondersteuning van de vier distneten en basisteam. De, door het regionaal college vastgestelde, beleids- en sturingslijn die ten grondslag lag aan deze structuurverandering was de volgende: de lokale politiezorg inclusief de lokale criminaliteitsbestrijding vindt plaats vanuit de basiseenheid, de aanpak van de bovenlokale veiligheidsproblematiek van de vanuit het district. De bestrijding van de middencriminaliteit vindt plaats door het district in nauwe samenwerking met de Regionale Recherche. De aanpak van de districtsoverschrijdende criminaliteit gebeurt door de Regionale Recherche. Deze beleidslijn impliceerde dat de aanpak van de veiligheidsproblematiek in een lokale gemeente, zoals bijvoorbeeld Roermond, op drie verschillende niveaus aangepakt kon worden. De keuze voor een specifieke aanpak was afhankelijk van de aard en omvang van het veiligheidsprobleem. Tevens werd in dat jaar de beheers- en beleidsondersteuning gecentraliseerd. De inrichting van de basispolitiefunctie bleef nagenoeg onveranderd. In 2003 werd de politiesterkte van het korps opgehoogd als gevolg van de fusie van de gemeenten Echt en Susteren alsmede door de introductie van de 38-urige werkweek. Ook werd de sterkte van aspiranten vanaf dat jaar rechtstreeks toegerekend aan de basiseenheden. Concreet betekende dit voor het eerst een substantiële toename van de politiesterkte in de basiseenheden. In 2008 werden de toenmalige districten Weert en Roermond samengevoegd tot het nieuwe district Midden Limburg. In het bepalen van de sterkte van dit nieuwe district werd rekening gehouden met de BVS methodiek. De sterkte van de oude districten Weert: en Roermond werd op basis van BVS toegerekend naar de diverse gemeenten in het gebied. De, op deze wijze toegerekende, sterkte van de gemeenten Meijel en Beesel werd overgeheveld naar het district Venlo. De, na deze correctie, bepaalde sterkte werd toebedeeld aan de vier nieuw te vormen basiseenheden. Hiermee kwam een eind aan het zgn. taartmodel uit 1994 voor wat betreft de politiezorg in de gemeente Roermond. De sterkte van de nieuwe basiseenheid Roermond werd, in lijn met de uit BVS voortvloeiende verdeling, bepaald op 92,5 fte's. Om de bovenlokale middencriminaliteit beter aan te kunnen bestrijden werd tevens een nieuw te vormen recherchecluster ingericht ten behoeve van het gehele district Midden-Limburg ter grootte van 43,9 fte's. De inzet van dit cluster vindt plaats op basis van de criminaliteitsproblematiek in het district. Tot besluit 3

17 Binnen de regio wordt gestreefd naar een optimale inzet van middelen, opdat in elk gebied op een passende wijze in samenwerking met de partners vorm kan worden gegeven aan veiligheidszorg. Ik hoop u met deze brief en de bijgevoegde notities voldoende te hebben geïnformeerd over de wijze waarop een en ander gebeurd. 4

18 Agendapunt 5 Plan de campagne Notitie t.b.v. de vergadering van het Regionaal College van 21 september Achtergrond De beschikbare capaciteit voor politiewerk in onze regio is de afgelopen tijd op verschillende momenten aan de orde geweest. In de vergadering van de regionale beheersdriehoek van 16 maart is gesproken over de opsporingsproblematiek. Daarbij zijn zowel de beschikbare capaciteit als de resultaten in termen van verdachten OM en plankzaken aan de orde geweest. In de vergadering van het regionaal college van 23 maart is eveneens geconstateerd dat de capaciteit die beschikbaar is voor opsporing, maar ook voor gebiedsgebonden werk en voor noodhulp onvoldoende is om te voldoen aan de vraag naar politiezorg op deze gebieden. De korpschef heeft in een interview met Dagblad De Limburger van 16 april aangegeven dat er sprake is van een ernstige situatie, waarbij 600 zaken met daderindicatie wegens personeelstekorten niet opgelost kunnen worden. De korpsbeheerder heeft aangegeven dat het wenselijk is om te komen tot een plan de campagne die moet leiden tot optimalisering van de capaciteit. Daarbij wordt niet op voorhand een bepaalde weg afgesloten. In deze notitie wordt een schetst op hoofdlijnen gegeven van de ontwikkeling van de criminaliteit in onze regio. Vervolgens wordt ingegaan op een specifiek onderdeel voor wat betreft de capaciteitsproblematiek, te weten de aanpak van DRO-zaken. Daarna wordt een voorstel gedaan voor de opzet van het plan de campagne, gericht op het identificeren van keuzemomenten terzake de inzet van capaciteit. 2. Schets probleemveld Uit cijfers van Gids en van het CBS zijn de volgende lijnen zichtbaar: Als gekeken wordt naar de ontwikkeling van de criminaliteit van 1995 in onze regio is er sprake van een voortdurende groei van het aantal delicten tot ongeveer Vanaf 2002 stabilisatie rond de misdrijven. In 2006 daling tot ongeveer ; in vergelijking tot het totaalbeeld voor Nederland was het criminaliteitsniveau in onze regio ongeveer gemiddeld (Nederland totaal 9211 misdrijven per inwoners, Limburg-Noord 8808 per inwoners). Onze regio staat daarmee op de 9*^ plaats voor wat betreft het criminaliteitsniveau; De ontwikkeling ten opzichte van andere regio's in ons cluster'' is ongunstig. Volgens CBS-cijfers is in de periode de geregistreerde criminaliteit in onze regio met 15% gestegen (ter vergelijking, Brabant-Noord 1%, IJsselland 0,5%, Gelderland-Zuid - 8,4% en Zuid-Holland-Zuid - 15%). Ingezoomd naar type delicten, blijkt het te gaan om afwijkingen op alle groepen delicten, maar waar andere regio's een daling op de in omvang zeer talrijke vermogensdelicten realiseerden, groeiden die bij ons met 10%. Geweldsdelicten groeiden bij alle vijf regio's maar bij ons zeer hard met 32%. Naar delicttypen voor onze regio valt de relatief sterke toename op voor inbraken in woningen (+35%) en schuurtjes (+70%)) in de afgelopen 5 jaren. Daarnaast was er in die periode meer dan 30% groei van huiselijk geweld (+62%), oplichting, beroving. Ook bedreiging kende een vrij grote groei (15%). Delicttypen waar een omvangrijke daling in aantal delicten was te zien, betroffen alle delicten die met diefstal van of uit voertuigen (auto's, moten, fietsen) te maken had. Uit de CBS- en de Gids cijfers blijkt dat onze productie in termen van opgehelderde misdrijven matig is. Daar staat overigens ook een magere financiering tegenover. Volgens analyse van de BVS-toekenning in relatie tot het aantal misdrijven, moeten wij relatief veel misdrijven oplossen met opsporingsbudget (gemiddeld is dat 16,7; in onze regio is dat 20,6 ofwel rang 3) ' van vergelijkbare regio's, waarmee Limburg-Noord in het kader van de prestatiefinanciering worden vergeleken. Notitie t.b.v. het Regionaal College van 21 september, Afdeling Kabinet,

19 3. Plan de campagne: op zoek naar keuzemomenten In deze paragraaf wordt een voorzet voor het plan de campagne gegeven. Een centrale ovenweging bij het opstellen van deze aanpak is, dat het niet zinvol is om op het niveau van deelaspecten van de bedrijfsvoering te discussiëren. Het is echter wel wenselijk om op basis van inhoudelijke overwegingen voor aard, en niveau van de politiezorg (en daaraan gerelateerd de inzet van anderen voor de veiligheidszorg) te komen tot keuzes die gevolgen hebben voor de benodigde politiecapaciteit. Met het oog op die discussie wordt allereerst ingegaan op de ankerpunten die er ten aanzien van de werkwijze en organisatie van de politie zijn te onderkennen. Vervolgens wordt ingegaan op de vraag op welke wijze keuzemomenten terzake de inzet van de capaciteit gecreëerd en benut kunnen worden. Afgesloten wordt met een procedurevoorstel. Ankerpunten voor werkwijze en organisatie Politiewerk is vakwerk. Politiemensen zijn opgeleid voor het uitvoeren van de algemene politietaak en de Organisatorische Randvoorwaarden A Taken V Geld Werkwijze & Organisatie Externe vragen Capaciteit politieorganisatie is ingericht om dat werk optimaal te kunnen verrichten. Bij de inrichting van die organisatie en in het verlengde daarvan bij het bepalen van de werkwijze en de organisatie van de politie is een aantal ankerpunten van belang, (zie figuur 1). We zullen kort op deze ankerpunten ingaan. I) Taken en geld Van de politie wordt ven/vacht dat deze een schier oneindig aantal taken uitvoert, bijvoorbeeld het ondersteunen van de burger bij burenruzie; het verzorgen van arrestanten; het verrichten van hoogwaardig sporenonderzoek; het bestrijden van rellen; het verhoren van minderjarige slachtoffers van zedendelicten; het oppakken van woninginbrekers; het bewaken en beveiligen van personen, etc. De taken van de politie zijn in navolging van het huidige BVS-stelsel in vier hoofdcategorieën samen te vatten: opsporing (18,2milj ofwel 24%) handtiaving (32,7 mil. ofwel 43%) Ma/fe (9,2 mil. ofwel 12%) noodliulp (16,3 mil. ofwel 21%)) Notitie t.b.v. het Regionaal College van 21 september, Afdeling Kabinet,

20 Tussen haakjes zijn de budgetten vermeld die ons korps als gevolg van BVS voor 2008 voor de werksoorten ontvangt, evenals het relatieve aandeel van een werksoort in het totaalbudget. Regio's zijn overigens vrij om, op grond van overwegingen die voor de regio relevant zijn, de middelen te verdelen over de verschillende werkprocessen. BVS is slechts een instrument ter allocatie van de landelijk beschikbaar gestelde middelen over de regio's. Zoals gesteld is er onder elk van de werksoorten een groot aantal deeltaken en activiteiten te scharen. Bij het zoeken naar keuzemomenten kan worden nagegaan welke deeltaken en activiteiten er worden venfl/acht en in hoeverre hier keuzes in taken zijn. De spanning tussen gelimiteerde input en vrijwel ongelimiteerde verlangens ten aanzien van de output van de politie wordt daarmee zichtbaar. II) Organisatorische randvoorwaarden Bij de inrichting van de organisatie speelt een aantal organisatorische randvoorwaarden een rol, die leiden tot een bepaalde richting of tot beperkingen in de mogelijkheden. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld: de /\7Wdie grenzen stelt aan de invulling van dienstroosters, het prestatiecontract, dat leidt tot eisen aan de resultaten en daarmee sturend is voor de te verrichten werkzaamheden; het BARP, dat waarborgen' biedt voor de rechtspositie van medewerkers en daarmee ook grenzen stelt aan zaken als verplaatsbaarheid, ontslag en dergelijke; de medezeggenschap. De eisen die worden gesteld aan overleg met partijen en instemming door partijen in Ondernemingsraad en Georganiseerd Ovedeg zijn eveneens belangrijke randvoorwaarden. III) Externe vragen De vragen die de samenleving aan de politie stelt zijn natuudijk de kernpunten voor de inrichting en werking van de organisatie. Die vragen worden gesteld door enerzijds direct in de Politiewet genoemde actoren die in de aansturing een rol spelen als: bevoegd gezag (burgemeesters en OM), door het bestuur (Driehoeken, DB, Regionaal College), de rijksoverheid (i.h.b. Ministerie van BZK). Daarnaast gaat het om andere actoren die direct of indirect als vragende partij voor de politie functioneren, te weten: de pers, de lokale en de landelijke politiek de individuele burgers en de burgers als bewoners van buurten, wijken, gemeenten en onze regio als geheel. Onze regio is in een aantal opzichten a-typisch in vergelijking tot andere regio's. Zo is de criminaliteitsdruk hoger dan op grond van landelijke ligging en bevolkingskenmerken verwacht mag worden. Ook is er sprake van specifiek met de grensligging samenhangende problematieken. Een en ander leidt tot specifieke vragen aan de politie, die hun weerslag hebben op inzet, werkwijze en capaciteit. IV) Beschikbare capaciteit De beschikbare capaciteit van ons korps is een laatste belangrijk ankerpunt voor de inrichting van de organisatie. Die capaciteit is deels een gevolg van de beschikbare financiële middelen, maar hangt ook samen met eerder gemaakte keuzen en kenmerken van het zittende personeelsbestand. Voor wat betreft de beleidskeuzes geldt dat die deels gestold zijn in de formatie. In de formatie zijn de functies opgenomen die we op grond van eerder genomen besluiten noodzakelijk achtten. Daarnaast is de beschikbare capaciteit ook het gevolg van zaken als verloop, feitelijke bezetting van functies, niveau van vervulling. Vooral de sterke verjonging van het personeelsbestand van de afgelopen jaren is hierbij een belangrijk gegeven. Een belangrijke inperking van de beschikbare capaciteit hangt samen met de middelen die moeten worden vrijgemaakt ten behoeve van ICT. Ten aanzien van de inzet van capaciteit voor de verschillende werkprocessen liggen er nu verschillende normen en uitgangspunten die richting geven aan inrichting van de organisatie. Belangrijke normen zijn: Noodliuip in 80% van de gevallen binnen 15 minuten ter plekke. Dit stelt strikte eisen aan de beschikbare capaciteit voor noodhulp; Notitie t.b.v. het Regionaal College van 21 september. Afdeling Kabinet,

21 Er zijn 54 gebiedsmentoren die voor 50% van hun tijd beschil<baar zijn voor gebiedsgericht werl<. In de l<omende jaren zal dit als gevolg van de wensen zowel van het kabinet als vanuit het regionaal college waarschijnlijk worden verhoogd naar ongeveer 100 wijkagenten (1 op 5000-norm) Er zijn normen voor de afhandeling van telefoongesprekken (kwalitatief en binnen 15 seconden) die, in combinatie met een voorspelbaar werkaanbod leiden tot de huidige formatie van het servicecentrum. Creëren van keuzemomenten Er is sprake van een spanning tussen de beschikbare capaciteit, de vraag naar politie en de vastliggende taken en werkwijzen. Op het eerste gezicht lijkt het niet eenvoudig om te komen tot afwegingen op het niveau van het korps als geheel die niet beperkt zijn tot detailafwegingen. In deze paragraaf wordt bezien op welke wijze meer diepgaande keuzemomenten aan de oppervlakte kunnen komen. Daarbij worden vier ingangen bezien. I) Opvattende afwiji<ingen in de inrictiting en werl<wijze ofwei hoe gel< is ons l<orps De vraag kan, naar analogie van de besprekingen rond de begroting 2007, worden gesteld of sprake is van bijzondere en wellicht inefficiënte wijze van inrichten van onze organisatie in vergelijking tot andere korpsen. De vier hierboven genoemde ankerpunten gelden daarbij als basis. Voor wat betreft de externe vragen is een dergelijke analyse deels gedaan. Voor de overige ankerpunten kan gekeken worden naar formatieopbouw en toedeling van capaciteit aan werkprocessen. Tevens kan gekeken worden naar de wijze waarop met de organisatorische randvoonwaarden is omgegaan. Mocht blijken dat ons korps sterk afwijkt, dan kan dit ofwel reden zijn tot aanpassing in de organisatie of tot explicitering van de reden voor deze afwijking. Deze afwijkingen kunnen via een doorlichting van de organisatie in kaart worden gebracht. II) inzichtelijk maken koppeling beleid-capaciteit In het beleidsplan van het korps worden de beleidskeuze vastgelegd. De koppeling van de afzonderlijke keuzes met benodigde capaciteit is op regioniveau beperkt te realiseren. Met de verdere toepassing van het Gapaciteitsmanagementsysteem zal die koppeling naar venwachting explicieter worden aangebracht. In de behandeling van het beleidsplan 2008, de begroting 2008 en de formatie 2008 in het najaar worden de basale beleidskeuzes gemaakt en is de vraag aan de orde hoe de capaciteit moet worden verdeeld. In het uiterste geval kan er voor gekozen worden om bepaalde thema's niet meer aan te pakken. III) vergroten capaciteit door gezamenlijk aanpak en prioritenng problemen Het optreden van de politie is altijd verbonden aan concrete problemen van mensen. Veelal zijn die problemen verbonden met maatschappelijke problemen in buurten en wijken. De aanpak van die problemen is niet alleen een zaak van de politie. Ook het lokale bestuur, justitie en maatschappelijke organisaties spelen daarin een rol. De inzet die de politie moet plegen is veelal afhankelijk van de inzet van anderen. In zekere zin is er bij de aanpak van die problemen sprake van communicerende vaten. Meer inzicht in keuzemogelijkheden kan worden bereikt door samen met partners te bezien wat de problemen zijn, op welke wijze daaraan door partijen een bijdrage kan worden verleend en wat de inzet van de politie dan dient te zijn. IV) heroverwegen protocollen en niveau van voldoen aan prioriteiten Een belangrijk deel van de werkwijze van de politie is gebonden aan extern vastgelegde normen, protocollen, richtlijnen en dergelijke. Te denken valt bijvoorbeeld aan: de Regeling Toetsing Geweldsbeheeersing Politie, die normen stelt ten aanzien van oefening en toetsing inrzake de vaardigheden van de politiefunctionarissen; het Benelux-verdrag dat normen stelt voor de vaardigheden van medewerkers op het gebied van de grensoverschrijdende werkzaamheden; de richtlijn zedenzaken van het college van PG's die eisen stelt aan het aantal zedenrechercheurs; de Wet Wapens en Munitie die eisen stelt aan het aantal controles; het referentiekader gebiedsgebonden politiezorg schrijft een gemiddelde van 1 wijkagent op inwoners voor; etc. Notitie t.b.v. het Regionaal College van 21 september. Afdeling Kabinet,