cao-bundeling Gas en elektriciteit PC 326

Transcriptie

1 ACLVB cao-bundeling Gas en elektriciteit PC 326

2 PC 326 PARITAIR COMITÉ VOOR HET GAS- EN ELEKTRICITEITSBEDRIJF WAARBORG VAN RECHTEN CAO-BUNDELING Versie juni 2014 Bart De Crock Nationaal Sectoraal Verantwoordelijke Maïté Dendal Verantwoordelijke Sectoraal Syndicaal Ondersteuning ACLVB 1

3 INHOUDSOPGAVE Paritair comité Paritair comité - Bevoegdheid... 4 Sociale programmatie... 6 CAO van 27 mei CAO van 03 mei CAO van 14 mei Bijlage CAO van 26 maart CAO van 29 november Bijlage CAO van 30 juni CAO van 19 februari Loon-en arbeidsvoorwaarden Waarborg van rechten CAO van 02 december Maaltijdcheques CAO van 14 mei Premie: samenvoeging van de maandelijkse toelage, de vorst- en productiviteitspremie CAO van 19 februari CAO CAO van 25 februari Model van CAO CAO van 14 mei Tarifaire voordelen CAO van 14 mei Arbeidsduur Arbeidsorganisatie Arbeidsduurvermindering CAO van 30 juni CAO van 19 februari Overuren CAO van 15 mei Dienstverplaatsingen woon-werkverkeer CAO van 06 december CAO van 28 mei CAO van 30 juni Functieclassificatie CAO van 19 februari Bijlage Kwalificatiemethode : Procedure en toepassingsmodaliteiten Tijdskrediet loopbaanvermindering CAO van 27 mei CAO van 20 oktober Bijlage ACLVB 2

4 Paritair observatorium pensioenen CAO van 14 mei Aanvullende pensioenen CAO van 27 mei CAO van 14 mei Bijlage Sectoraal sociaal aanvullend pensioenplan CAO van 8 februari en 8 november CAO van 8 februari 2007 en 8 november Bijlage Solidariteitsreglement Fonds voor bestaanszekerheid CAO van 14 april Bijlage TIC-materiaal CAO van 30 november Vervroegde vertrekken CAO van 29 november CAO van 19 februari Hospitalisatieverzekering CAO van 14 mei CAO van 29 november CAO van 30 juni CAO van 19 februari Dekking zwaar verbranden CAO van 25 februari Permanente vorming CAO van 31 augustus CAO van 1 juli Risicogroepen CAO van 01 juli Procedure Verzoeningsbureau CAO van 17 juni Sociale vrede, syndicale premie en syndicaal vormingsfonds CAO van 28 juni CAO van 17 november Syndicale afvaardiging CAO van 02 maart ACLVB 3

5 PARITAIR COMITÉ 326 Paritair comité - Bevoegdheid Koninklijk besluit houdende oprichting van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en tot vaststelling van zijn bevoegdheid en zijn aantal leden Artikel 1 1 Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf", dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, te weten de ondernemingen waarvan de activiteiten bestaan uit de productie, het transport, de meting of de handel van elektriciteit of gas, en de laboratoria met betrekking tot deze activiteiten. 2 Er wordt verstaan onder: 1. het transport van elektriciteit of gas : a) de fysische levering van elektriciteit of gas via de vervoersen distributienetten; b) de technische coördinatiecentra bestemd voor het transport van elektriciteit en gas; 2. de metering : de activiteiten inzake het inzamelen, bijhouden, verwerken en ter beschikking stellen van meetgegevens met betrekking tot het verbruik. 3 Het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf is niet bevoegd voor de trading. Trading omvat de handel in het groot van energie tussen producenten, traders of financiële tussenpersonen Artikel 2 Het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf bestaat uit tweeënveertig gewone en tweeënveertig plaatsvervangende leden. Artikel 3 Artikel 1, par. 1, tiende lid van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 tot oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van hun benaming en bevoegdheid wordt opgeheven. Artikel 1, par. 2, derde lid van hetzelfde besluit wordt opgeheven. ACLVB 4

6 Artikel 4 Artikel 1, rubriek 7 van het koninklijk besluit van 29 september 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités wordt opgeheven. Artikel 5 Het koninklijk besluit van 31 augustus 1973 tot vaststelling van het aantal leden van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf wordt opgeheven. Artikel 6 De artikelen 3, 4 en 5 treden in werking de dag waarop het koninklijk besluit tot benoeming van de leden van het bij artikel 1 bedoelde paritair comité in werking treedt. Artikel 7 Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit. ACLVB 5

7 SOCIALE PROGRAMMATIE CAO van 27 mei 2014 CAO van betreffende de Sociale Programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 Hoofdstuk I. Toepassingsgebied Art. 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde werknemers, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 en op de ondernemingen die hen tewerkstellen. Hoofdstuk II. Begrippen & definities Art. 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder: gebaremiseerde werknemer, de werknemer a) aangeworven vóór 1 januari 2002 bij: ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde ondernemingen; ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst n 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever wegens een conventionele transfer van de onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief b) aangeworven tussen 1 juli 2000 en 31 december 2003 bij: de onderneming EDF Luminus; een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, en die voortkomt uit de onderneming EDF Luminus; een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel van EDF Luminus heeft overgenomen; ACLVB 6

8 c) aangeworven met een contract van onbepaalde duur op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Operations. onderneming : de juridische entiteit CAO van 2 december 2004 : de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 bruto maandloon : bruto maandloon zoals gedefinieerd in titel III Beroepsjubileum, punt 4, van het Sociaal Statuut (overeenkomst geregistreerd op onder het nummer 22411/CO/326). Hoofdstuk III. Sociale maatregelen Artikel 3. Jubilarispremie De titel III Beroepsjubileum, punt 4, van het Sociaal Statuut (overeenkomst geregistreerd op onder het nummer 22411/CO/326) wordt als volgt aangevuld: Toepassingsmodaliteiten vanaf Vanaf en zolang de sociale en fiscale wetgevingen het toelaten aan een werkgever om één bruto maandloon netto te betalen na een anciënniteit van 25 jaar binnen de onderneming en twee bruto maandlonen netto te betalen na een anciënniteit van 35 jaar binnen de onderneming, wordt de jubilarispremie als volgt toegekend: 25 jaar: 3 maanden bruto (14/12den) + 1 maand netto (12/12den) + 2/12de maanden bruto 30 jaar: 3 maanden bruto (14/12den) 35 jaar: 2 maanden netto (12/12den) 40 jaar: 1 maand bruto (14/12den) 2. De equivalente of gunstigere lokale akkoorden blijven bestaan. 3. Als een werknemer niet heeft kunnen genieten van de betaling van één bruto maandloon in netto na 25 of van twee bruto maandlonen in netto na 35 jaar dienst, zal de eerste jubilarispremie betaalbaar op 30 jaar of 40 jaar of de premie betaalbaar bij vertrek op pensioen, desgevallend, als volgt worden aangepast: 30 jaar: 2 maanden bruto (14/12den) + 1 maand netto (12/12den) + 2/12 maanden bruto; 40 jaar: 1 maand netto (12/12den); vertrekpremie: respectievelijk 2 maand netto (12/12den) of 1 maand netto (12/12den) afhankelijk of het vertrek plaatsvond tussen 35 en 40 jaar dienst of na 40 jaar dienst. Deze mogelijkheid zal echter niet van toepassing zijn in de ondernemingen waar er equivalente of gunstigere lokale akkoorden van toepassing blijven op 25 jaar en/of op 35 jaar dienst. ACLVB 7

9 In elk geval zal het aantal netto betaalde maanden nooit meer kunnen zijn dan 3 (12/12den) over de volledige loopbaan. 4. Indien de sociale of fiscale wetgeving niet langer een betaling in netto toelaat vervallen de wijzigingen aangebracht door de huidige CAO aan Titel III Beroepsjubileum, punt 4, van het Sociaal Statuut. Er is in dat geval een automatische terugkeer naar het systeem van kracht op Art. 4. Gezondheidszorgen rechthebbenden Er wordt een paritaire werkgroep opgericht teneinde de begrippen Rechthebbenden gezondheidszorgen te finaliseren voor het einde van het jaar Hoofdstuk IV. Aanvullende Pensioenen & Groepsverzekering Art. 5. Persoonlijke bijdrage na 60 jaar Rekening houdend met het feit dat de pensioenanciënniteit niet meer evolueert na de leeftijd van 60 jaar ten gevolge een onmiddellijke in aanmerking name van de anciënniteit tijdens de periode van vervroegde pensionering, worden, vanaf de 1ste dag van de maand die volgt op de ondertekening van de huidige CAO en zonder terugwerkende kracht, de persoonlijke bijdragen aan het pensioenplan afgeschaft voor de werknemers van meer dan 60 jaar. Deze afschaffing van de persoonlijke bijdragen zal effectief zijn vanaf de 1ste dag van de maand die volgt op de 60ste verjaardag. Het sectoraal pensioenreglement wordt dienovereenkomstig aangepast. Art. 6. Overlijdensdekking Vanaf de 1ste dag van de maand die volgt op de ondertekening van de huidige CAO en zonder terugwerkende kracht, is de overlijdensdekking van de werknemer die blijft werken na 60 jaar ten minste gelijk aan het pensioenkapitaal berekend op het moment van overlijden. Voor de invaliden wordt dezelfde overlijdensdekking gegarandeerd tot aan de eerste datum waarop de betrokken werknemer op vervroegd wettelijk pensioen kan vertrekken. Contassur zal aan de betrokken invalide werknemer vragen om dit recht te laten gelden door de overhandiging, op de leeftijd van 60 jaar, van een loopbaanoverzicht uitgegeven door de RVP dat toelaat de effectieve datum te bepalen waarop de deelnemer aanspraak zal maken op het vervroegd wettelijk pensioen. Na deze datum wordt de overlijdensdekking van de invalide deelnemer terug gelijk aan de overlijdensdekking toegekend aan de werknemers van minder dan 60 jaar. Het sectoraal pensioenreglement wordt dienovereenkomstig aangepast. Art. 7. Observatorium der pensioenen Het Observatorium der Pensioenen blijft behouden maar wordt hervormd. Een controle van de resultaten blijft mogelijk op basis van specifieke individuele vragen door de ACLVB 8

10 werknemers of de werknemervertegenwoordigers gesteld aan de pensioeninstelling in zoverre deze vragen gedocumenteerd zijn. Hoofdstuk V. Tijdskrediet Art. 8. Uitbreiding van het tijdskrediet met motief Vanaf de datum van ondertekening van de CAO en tot en met wordt het artikel 3 van de CAO van betreffende tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking (geregistreerd op onder het nummer 77011/CO/326) vervangen door hetgeen volgt: Art. 3 In toepassing van artikel 4, 1, 3 van de CAO van de Nationale Arbeidsraad nr. 103 van wordt de duur van de loopbaanvermindering tot een halftijdse betrekking gebracht op 36 maanden voor de motieven vermeld in artikel 4, 1, 1 van hogervermelde CAO nr De werknemers dienen de wettelijke termijnen van kennisgeving te respecteren zoals opgenomen in artikel 12 van de hogervermelde CAO nr Zij die in dit regime zijn op , mogen in dit regime blijven tot het einde van de voorziene duur van hun tijdskrediet. Hoofdstuk VI. Overuren Art. 9. Overuren Overeenkomstig de recentste wettelijke bepalingen wordt de interne limiet inzake overuren voorzien in artikel 26 bis, 1 bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 op 78 uren gebracht in de loop van de referentieperiode van een jaar voorzien in de sector. Deze limiet van 78 uren wordt op 91 uren gebracht na de 3de maand van het jaar. Het onmiddellijk uitbetaalde overurenkrediet zonder recuperatie op vraag van de werknemer, voorzien in artikel 26 bis, 2 bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, wordt op 91 uren per kalenderjaar gebracht. Deze aanpassing doet geen afbreuk aan het artikel 9 van de CAO van betreffende de overuren met betrekking tot de lokale akkoorden. Hoofdstuk VII.Tewerkstelling Art. 10. Eindeloopbaan De werkgevers besteden bijzondere aandacht aan maatregelen om oudere werknemers langer aan het werk te houden. De beste praktijken in de sector die erover waken de verwachtingen van de oudere werknemers en de werkgevers inzake de arbeidsorganisatie te verzoenen zullen verzameld worden en regelmatig voorgesteld worden aan de Tewerkstellingscel. Een ACLVB 9

11 gedachtenuitwisseling tussen de sociale partners zal volgen op deze voorstelling en zal voor de eerste keer plaatsvinden voor het eind van het jaar Hoofdstuk VIII. Aandachtsgroepen Art. 11. Inspanningen Voor de jaren 2013 en 2014 wordt de inspanning met betrekking tot de aandachtsgroepen behouden op 0,10% van de loonmassa. Hoofdstuk IX. Sociale vrede, syndicaal vormingsfonds, syndicale premie Art. 12. Sociale vrede, syndicaal vormingsfonds en syndicale premie 1. De syndicale premie wordt behouden op 135 voor de jaren 2013 en De patronale dotatie aan het syndicaal vormingsfonds wordt behouden voor de jaren 2013 en De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe de sociale vrede te respecteren zoals opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van betreffende de sociale vrede, de syndicale premie en het syndicaal vormingsfonds. Hoofdstuk X. Geldigheidsduur Art. 13. Tenzij andersluidende bepalingen, wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde duur en heeft ze uitwerking met ingang van 1 januari Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd, door elk van de partijen, middels een opzeggingstermijn van 6 maanden, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf. ACLVB 10

12 CAO van 03 mei 2012 Collectieve arbeidsovereenkomst van 03 mei 2012 betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 (waarborgcao) van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 Hoofdstuk I: Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde werknemers, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 en op de ondernemingen die hen tewerkstellen. Hoofdstuk II: Begrippen & definities Artikel 2 Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder: "gebaremiseerde werknemer", de werknemer a) aangeworven vóór 1 januari 2002 bij: ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde ondernemingen; ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst n 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever wegens een conventionele transfer van de onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief; b) aangeworven tussen 1 juli 2000 en 31 december 2003 bij: de onderneming EDF Luminus; een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, en die voortkomt uit de onderneming EDF Luminus; een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel van EDF Luminus heeft overgenomen; ACLVB 11

13 c) aangeworven met een contract van onbepaalde duur op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Opérations. "onderneming": de juridische entiteit "CAO van 2 december 2004": de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december Hoofdstuk III: Maatregelen betreffende de koopkracht Artikel 3: Recurrente loonsverhoging Ongeacht elke impact van promotie wordt een recurrente verhoging van 0,3% toegekend op het spilloon en op het reële, individuele maandloon dat van toepassing is op Hoofdstuk IV: Sociale maatregelen Artikel 4: Verlof geven bloedplasma of bloedplaatjes De werknemers kunnen maximum tweemaal per jaar genieten van een halve dag toegelaten en betaalde afwezigheid in geval van een gift van bloedplasma of bloedplaatjes tijdens deze halve dag en bewezen door een officieel attest. Deze wijziging treedt in werking op 1 januari Artikel 5: Hospitalisatieverzekering De ondernemingen engageren zich ertoe om de bestaande voorwaarden van de hospitalisatieverzekering, zoals uitgebreid door de CAO van Sociale Programmatie , te verlengen tot de ondertekening van de CAO van Sociale Programmatie Hoofdstuk V: Verplaatsingen Artikel 6: Fietsvergoeding Dit artikel vervangt artikel 6A 3 van de CAO Verplaatsingen van Indien de afstand woonplaats - standplaats wordt afgelegd met de fiets, wordt een fietsvergoeding toegekend ten belope van EUR 0,21/km of naar keuze van de werknemer een vergoeding voor de verplaatsing woon-werk overeenkomstig de tabel gedefinieerd in het volgende artikel. Deze wijziging treedt in werking op 1 januari Artikel 7: Verplaatsing woon-werk met een privévoertuig ACLVB 12

14 Overeenkomstig artikel 6 A van de CAO van betreffende de dienstverplaatsingen, verplaatsingen woon-werk en overplaatsingen, wordt de werkgeverstussenkomst in de verplaatsing woon-werk met een privévoertuig bepaald in toepassing van de tabel in bijlage 1 die per verplaatsingafstand de percentages van de werkgeverstussenkomst herneemt op basis van de tarieven van het maandelijks treinabonnement 2de klasse. De tussenkomst van de werkgever wordt aangepast bij elke wijziging van de tarieven van het maandelijks treinabonnement door de NMBS. Hoofdstuk VI: Tewerkstellingsmaatregelen Artikel 8: Aandachtsgroepen Voor de jaren 2011 en 2012 wordt de inspanning met betrekking tot de aandachtsgroepen behouden op 0,10% van de loonmassa. Hoofdstuk VII: Overige bepalingen Artikel 9: Taalpremie en regeling 9/10-dagen De toepassingsmodaliteiten van de taalpremie, zoals geregeld door het Nationaal Patronaal Reglement van 1979, en van de regeling 9/10-dagen, zoals ingevoerd door artikel 9 van de CAO van 30 oktober 2003 betreffende de Sociale Programmatie voor de personeelsleden op wie de WaarborgCAO van toepassing is, behoren tot de bevoegdheid van de ondernemingen. Artikel 10: Werkgroepen De ondertekenende partijen verbinden er zich toe de besprekingen binnen de bestaande werkgroepen (Regime B, rechthebbenden gezondheidszorgen en tariefvoordeel) verder te zetten en in de mate van het mogelijke af te ronden tegen het einde van Hoofdstuk VIII: Syndicale premie Artikel 11 Voor de duurtijd van deze Sociale Programmatie wordt de syndicale premie behouden op 135 EUR. Hoofdstuk IX: Geldigheidsduur Artikel 12 Tenzij andersluidende bepalingen, wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde duur en heeft ze uitwerking met ingang van 1 januari Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd, door elk van de partijen, middels een opzeggingstermijn van 6 maanden, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf. ACLVB 13

15 Hoofdstuk X: Sociale vrede Artikel 13 De ondertekenende partijen engageren zich ertoe de sociale vrede te respecteren zoals opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van betreffende de sociale vrede, de syndicale premie en het syndicaal vormingsfonds. Paritaire Commentaren - Sociale Programmatie De verhoging van het sectoraal barema voorzien in deze CAO van Sociale Programmatie is toepasselijk op alle barema's die zich baseren op dit sectoraal barema. Commentaar met betrekking tot het artikel 3 van de CAO's van Sociale Programatie Alle loonsherberekeningen uitgevoerd vanaf dienen rekening te houden met de verhoging van 0,3 % voorzien in artikel 3 van de CAO's van Sociale Programmatie ACLVB 14

16 CAO van 14 mei 2009 Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 Hoofdstuk I: Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde werknemers, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december Hoofdstuk II: Begrippen & definities Artikel 2 Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder: "gebaremiseerde werknemer", de werknemer a) aangeworven vóór 1 januari 2002 bij: ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde ondernemingen; ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst n 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever wegens een conventionele transfer van de onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief; b) aangeworven tussen 1 juli 2000 en 31 december 2003 bij: de onderneming EDF Luminus; een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, en die voortkomt uit de onderneming EDF Luminus; een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel van EDF Luminus heeft overgenomen; ACLVB 15

17 c) aangeworven met een contract van onbepaalde duur op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Opérations. "onderneming": de juridische entiteit "CAO van 2 december 2004": de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december Hoofdstuk III: Maaltijdcheques Artikel 3 Met ingang van 1 juni 2009, bedraagt voor elk personeelslid, zowel met een arbeidsovereenkomst bepaalde als onbepaalde duur, de faciale waarde van een maaltijdcheque 7 EUR. De tegemoetkoming van de werkgever wordt vastgesteld op 5,91 EUR terwijl deze van de werknemer behouden blijft op 1,09 EUR. Deze bepaling geldt eveneens voor de uitzendkrachten. Deze bepaling laat de overige bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 1998 met betrekking tot de maaltijdcheques onverlet. Hoofdstuk IV: Hospitalisatie Dekking Artikel 4 1 Voor de periode vermeld in 2, worden de volgende aanvullende waarborgen toegekend inzake hospitalisatieverzekering: kosten ontstaan door het gebruik van medische technieken zonder tussenkomst van het RIZIV, medische materialen zonder tussenkomst van het RIZIV en viscerosynthese- of endoscopisch materiaal met of zonder tussenkomst van het RIZIV, welke aangerekend worden tijdens de hospitalisatie, worden terugbetaald aan 100% met een maximum van 2.500,00 EUR per verzekerde en per verzekeringsjaar; de verhoging van de tussenkomsten in de noodzakelijke medische transporten tot een maximum van 620 EUR per aangeslotene en per verzekeringsjaar; de "rooming-in" in geval van hospitalisering van een kind jonger dan 14 jaar met een maximum van 25,00 EUR per dag; de mortuariumkosten die vermeld worden op de ziekenhuisfactuur; de preventieve geregistreerde inentingen aangerekend op de ziekenhuisfactuur; ACLVB 16

18 en de in-vitrofertilisatiebehandelingen zijn gedekt voor zover er voor de betrokken behandelingen tussenkomst is van de wettelijke verplichte ziekteverzekering. De tussenkomst bedraagt maximaal 500,00 EUR per cyclus. 2 De hospitalisatiedekking zoals gedekt door de dotatie voorzien door de CAO 1997 wordt gewaarborgd tot de afsluiting van de CAO Sociale Programmatie Hoofdstuk V: Sociaal Fonds Actieven Artikel 5 Een aanvullende vergoeding van 12 EUR (6 EUR in 2009) (basis 2004 = 111,19) per actieve werknemer en per gepensioneerde/weduw(e)(naar)/wees wordt toegekend aan het Sociaal Fonds Actieven. Hoofdstuk VI: Premie verbonden aan het bereiken van collectieve resultaten (CAO nr. 90) Artikel 6 Een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten teneinde de gemeenschappelijke regels vast te stellen toepasselijk op de ondernemingen die de keuze maken een toekenning van een premie verbonden aan het bereiken van collectieve resultaten in te voeren. Hoofdstuk VII: Toepassingsmodaliteiten van artikelen 57 en 58 van de CAO : Tarifaire voordelen "optie" Artikel 7 Een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met betrekking tot dit onderwerp. Hoofdstuk VIII: Eindeloopbaan Artikel 8 Paritaire werkgroepen zullen deze problematiek onderzoeken op het niveau van de ondernemingen; ze zullen bijzondere aandacht besteden aan de individuele situaties die dit vereisen en aan de problematiek van de overdracht van competentie. Zij zullen verslag uitbrengen bij het Paritair Comité tegen Hoofdstuk IX: Arbeidsorganisatie Artikel 9 Een paritaire werkgroep wordt desgevallend binnen de bedrijven opgericht, om de problematiek inzake overlappingstijd binnen de continudienst te bestuderen. Deze ACLVB 17

19 werkgroep zal deze problematiek op pragmatische wijze onderzoeken of haar werkzaamheden vervolledigen tegen , datum waarop het rapport zal voorgelegd worden aan het Paritair Comité. Hoofdstuk X: Aandachtsgroepen Artikel 10 Voor de jaren 2009 en 2010 wordt de inspanning met betrekking tot de aandachtsgroepen behouden op 0,10 pct. van de loonmassa. De collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2004 betreffende de aandachtsgroepen in de bedrijfstak van het gas en de elektriciteit zal met het oog hierop verlengd worden voor de jaren Hoofdstuk XI: Charter waardig werk Artikel 11 Teneinde deel te nemen aan de gezamenlijke inspanning inzake het verzekeren van het recht op waardig werk op internationaal niveau zullen de bestaande charters ter zake gecentraliseerd worden aan de werkgeversfederatie. De federatie zal belast worden met het overmaken van deze teksten aan de andere leden van de federatie en aan de nationale sectorale syndicale organisaties. Hoofdstuk XII: Geldigheidsduur Artikel 12 Tenzij andersluidende bepalingen, wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde duur en heeft ze uitwerking met ingang van 1 januari Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd, door elk van de partijen, middels een opzeggingstermijn van 6 maanden, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf. Hoofdstuk XIII: Sociale vrede Artikel 13 De ondertekenende partijen bevestigen de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 1993 betreffende de sociale vrede, de syndicale premie en het syndicaal vormingsfonds, gesloten binnen het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf, en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 oktober 1999, bekendgemaakt in het Belgisch staatsblad van 3 december ACLVB 18

20 Bijlage Paritaire Commentaren Sociale Programmatie Sociaal Fonds Actieven De sociale fondsen beslissen over de meest gepaste aanwending van deze aanvulling. De werkgevers verzetten er zich niet tegen dat de verhoging van deze bijdrage gebruikt wordt voor maatregelen ten gunste van gepensioneerden. Verplaatsingen In het kader van de toepassing van CAO 19octies van de NAR wordt vastgelegd dat artikel 6 van de CAO van 13 mei 2004 inzake dienstverplaatsingen en overplaatsingen niet dient gewijzigd te worden, gezien de huidige bepalingen voldoen aan voormelde CAO 19octies. Er is geen vraag van de sociale partners tot aanpassing van de werkgeverstussenkomst in het private vervoer van de werknemers van gemiddeld 60 pct. op basis van de tarieven van het offïceel maandelijks treinabonnement 2de klasse. ACLVB 19