Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen"

Transcriptie

1 JA ARVERSLAG 2006

2 Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen Jaarverslag 2006

3

4 Inhoud Kerngegevens 4 Voorwoord 6 Bestuur 7 Bestuurssamenstelling per 31 december Actuaris 7 Accountant 7 Administrateur 7 Prepensioenregeling 8 Inhoud van de regeling 8 Bestuur 9 Gebeurtenissen na balansdatum 10 Omvang van het fonds 11 Pensioen en wetgeving 12 Pension Fund Governance 14 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 15 Risicoparagraaf 16 Beleggingen 18 Resultaat verslagjaar 22 Stand van de voorzieningen en reserves 23 Jaarrekening 24 Balans 24 Rekening van baten en lasten 25 Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling 26 Toelichting op de balans 28 Toelichting op de rekening van baten en lasten 32 Kasstroomoverzicht 34 Slotwoord 35 Verklaring van de actuaris 36 Accountantsverklaring 37

5 Kerngegevens Aantallen per 31 december Werkgevers werkgevers verplicht tot premiebetaling vrijwillig aangesloten ondernemingen Gedispenseerde ondernemingen Deelnemers actieve deelnemers gewezen deelnemers met premievrije rechten Geprepensioneerden aantal uitkeringen Bedragen (per 31 december x 1.000) Uitkeringen Premie Koopsommen Waardeoverdrachten Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening langlevenrisico Voorziening overgangsregeling Algemene reserve Resultaat boekjaar Dekkingsgraad 129,2% 132,9%* 136,1% Totaal belegd vermogen (actuele waarde) waarvan: Onroerende goederen Hypothecaire leningen Aandelen Obligaties Opbrengst uit vermogen Performance percentage 6.7% 10% 8,0% * met ingang van 1 januari 2005 wordt de dekkingsgraad vastgesteld op marktrente, op basis van het aanstaande FTK beleid.

6 Verbeteringen van prepensioenen en aanspraken Verhoging aanspraken Het bestuur beoordeelt jaarlijks óf, per wanneer én met welk percentage de volgende aanspraken en uitkeringen worden verhoogd: de premievrije prepensioenaanspraken, en de aanspraken op grond van de prepensioengrondslag die wordt vastgesteld over overuren, en de ingegane prepensioenuitkeringen Er wordt dus niet doelgericht geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. De basis voor een eventuele indexatie is in principe de loonontwikkeling in de bedrijfstak Goederenvervoer gedurende de periode van 1 juli tot 1 juli voorafgaand aan het kalenderjaar waarin mogelijk een verhoging wordt toegekend. Voor bovenstaande aanspraken/uitkeringen zijn de volgende procentuele verhogingen per 1 januari doorgevoerd: Jaar Procentuele verhoging , , ,00 Toekennen overgangsrecht 2007 Jaarlijks beoordeelt het bestuur of overgangsrecht wordt toegekend aan degenen die in het volgende kalenderjaar de reglementaire datum voor ingang van het overgangsrecht bereiken en aan degenen die in het volgende kalenderjaar het prepensioen na deze datum willen laten ingaan. Eventuele toekenning is ondermeer afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Het bestuur besloot voor het jaar 2007 over te gaan tot het volledig toekennen van overgangsrecht aan deelnemers die in 2007 de leeftijd bereiken van 60 jaar en 2 maanden. Het bestuur besloot voor het jaar 2007 geen overgangsrecht toe te kennen aan deelnemers die in 2007 met prepensioen gaan voor de leeftijd van 60 jaar en 2 maanden.

7 Voorwoord Graag bieden wij u aan het jaarverslag 2006 van de Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen, hierna Prepensioenfonds Goederenvervoer genoemd. Het Prepensioenfonds Goederenvervoer is opgericht op 1 januari 2002 en geldt voor werkgevers en werknemers in het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen. Het uitgangspunt van de regeling is stoppen met werken op een leeftijd die gerelateerd is aan de volgende staffel. Geboortedatum ( in de periode) Van 1 april 1947 t/m 31 maart 1948 Van 1 april 1948 t/m 31 maart 1949 Van 1 april 1949 t/m 31 december 1949 Vroegst mogelijke uittredingsleeftijd met uitkering ter hoogte van 85% van de prepensioengrondslag 60 jaar en 2 maanden 60 jaar en 4 maanden 60 jaar en 6 maanden Het verslagjaar 2006 stond voor een belangrijk deel in het teken van de invoering van de nieuwe ouderdomspensioenregeling. Deze nieuwe pensioenregeling is een gevolg van de Wet aanpassing fiscale behandeling vut/prepensioen en de introductie van de levensloopregeling (de Wet VPL). Op grond van deze wet zijn binnen de nieuwe fiscale kaders, zowel voor de werkgever als de werknemer, de fiscale faciliteiten vervallen die het aantrekkelijk maakten om vóór het 65ste jaar te stoppen met werken. In verband met de Wet VPL is ook de prepensioenregeling met ingang van 1 januari 2006 aangepast. Voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 blijft de huidige prepensioenregeling nog gelden en voor alle andere werknemers geboren op of na 1 januari 1950 geldt vanaf 1 januari 2006 de nieuwe ouderdomspensioenregeling. In de nieuwe ouderdomspensioenregeling worden de tot en met 2005 geldende mogelijkheden voor vervroegde uittreding zoveel mogelijk gecontinueerd. In de prepensioenregeling zijn in dit kader met ingang van 1 januari 2006 een aantal wijzigingen aangebracht. Het jaarverslag is verdeeld in een bestuursverslag en een jaarrekening. In het bestuursverslag informeren wij u over de beleidsmatige zaken die in het verslagjaar hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening presenteren wij het pensioenvermogen. In de toelichting vindt u onder meer de grondslagen voor de waardering, de mutaties in de beleggingsportefeuille en natuurlijk de verklaring van de actuaris en de accountantsverklaring. Het publicitair verslag is op verzoek verkrijgbaar bij de administrateur, PVF Achmea te Amsterdam. Amsterdam, 26 juni 2007, Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen Het bestuur: J. Heilig, voorzitter L.J.H. Ceelen, secretaris

8 Bestuur Bestuurssamenstelling per 31 december 2006 Het bestuur van de Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties. De samenstelling van het bestuur per 31 december 2006 is als volgt: Werkgeversleden: Plaatsvervangers: A.K. Klug, voorzitter (1) L.G.A.M. Verhagen (5) mw. S. Kraaijenoord (1) mw. I. Stomp (1) L.J.H. Ceelen, plv. secretaris (2) P.W. Kievit (2) Werknemersleden: Plaatsvervangers: J.T. van Egmond, secretaris (4) vacature (4) J. Heilig, plv. voorzitter (3) vacature (3) J. Wit (3) vacature (3) respectievelijk aangewezen door: 1) Transport en Logistiek Nederland 2) Koninklijk Nederlands Vervoer 3) FNV Bondgenoten 4) CNV Bedrijvenbond 5) Vereniging Verticaal Transport Per 2 november 2006 trad de heer A.J. Huizinga af als bestuurslid. In zijn plaats is de heer J.T. van Egmond benoemd als bestuurslid namens CNV Bedrijvenbond. Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen Het Prepensioenfonds Goederenvervoer is lid van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen. Adviserend actuaris Mercer Human Resource Consulting drs. W. Brugman AAG Startbaan XR Amstelveen Certificerend actuaris Towers Perrin drs. M.R. Nadels AAG Hullenbergweg AB Amsterdam Zuidoost Accountant KPMG Accountants N.V., M.J. Vredenduin RA Burgemeester Rijnderslaan MC Amstelveen Compliance officer KPMG Integrity & Investigation Services Burgemeester Rijnderslaan MC Amstelveen Administrateur PVF Achmea Bezoekadres: Molenwerf AG Amsterdam Postadres: Postbus AG Amsterdam Telefoonnummer: Website:

9 Prepensioenregeling Inhoud van de regeling Wie doet mee aan de prepensioenregeling De prepensioenregeling geldt per 1 januari De prepensioenregeling voorziet in een uitkering van 60 (richtleeftijd) tot 65 jaar. De prepensioenregeling is vanaf 1 januari 2006 met name van belang voor werknemers geboren tussen 1 april 1947 en 1 januari Zij bouwen na 1 januari 2006 nog prepensioen op. Voor werknemers die geboren zijn vóór 1 april 1947, en op 31 maart 2001 en 1 april 2001 in dienst waren bij een bij de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen aangesloten werkgever, blijft de VUT-regeling van kracht. Hierop is echter één uitzondering: werknemers die geboren zijn vóór 1 april 1947 en die op 31 maart 2001 en 1 april 2001 nog niet in de bedrijfstak werkten, doen mee aan de prepensioenregeling. De prepensioenpremie De premie voor de prepensioenregeling wordt geheven over de som van de bruto lonen Sociale Verzekeringen van alle werknemers in dienst van de werkgever. De premie voor de prepensioenregeling is in 2006 een volledige werkgeverspremie. Vanaf 2006 is de hoogte van de premie afhankelijk van de leeftijd van de werknemer: Voor werknemers geboren voor 1 januari 1950 bedraagt de premie 6,58% van het heffingsloon; Voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 bedraagt de premie 2,8% van het heffingsloon. Onder het heffingsloon wordt verstaan het brutoloon Sociale Verzekeringen over het lopende kalenderjaar tot ten hoogste het maximum premiedagloon Werkloosheidswet, herleid tot een jaarbedrag. Het maximum is het op jaarbasis herleide bedrag van het maximum premieplichtig dagloon voor de Werkloosheidswet (in 2006: ,=). Hoeveel bedraagt het prepensioen Een volledig prepensioen, dat voorziet in een uitkering van circa 85% van de prepensioengrondslag, wordt opgebouwd in 39 jaar (van 21 tot 60 jaar). Omdat niet iedere werknemer in staat is voldoende prepensioen op te bouwen is door CAO-partijen een overgangsregeling in het leven geroepen. Deze overgangsregeling heeft tot doel een aanvulling te geven op het prepensioen. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de overgangsregeling zijn: a) zowel op 31 maart 2001 als op 1 april 2001 als werknemer in dienstverband werkzaam zijn bij een werkgever die op die data is aangesloten bij de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen, en b) vanaf 1 januari 2002 onafgebroken deelnemen aan de prepensioenregeling, en c) uiterlijk op de prepensioendatum voldoen aan het 10-dienstjaren criterium als bedoeld in het reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen. De overgangsregeling is een voorwaardelijke regeling: het bestuur beslist jaarlijks, gegeven de financiële positie van het fonds, of de aanvulling kan worden toegekend aan de deelnemers die in het volgende kalenderjaar de reglementaire datum voor ingang van het overgangsrecht bereiken. Met ingang van 1 januari 2006 is de leeftijd waarop de overgangsregeling wordt toegekend, verhoogd: Geboortedatum (in de periode) Van 1 april 1947 t/m 31 maart 1948 Van 1 april 1948 t/m 31 maart 1949 Van 1 april 1949 t/m 31 december 1949 Vroegst mogelijke uittredingsleeftijd met uitkering ter hoogte van 85% van de prepensioengrondslag 60 jaar en 2 maanden 60 jaar en 4 maanden 60 jaar en 6 maanden De hoogte van de prepensioenuitkering is afhankelijk van hetgeen aan prepensioen opgebouwd is. Per jaar wordt 2,179% aan prepensioen opgebouwd. Het prepensioen wordt opgebouwd over het vaste jaarsalaris en over het loon uit een aantal overuren en/of over de

10 uren van het structureel verrichten van arbeid als gevolg van werken in een rouleersysteem volgens een rooster (hierna samengevat onder de noemer overuren ). Er worden twee prepensioengrondslagen vastgesteld: één voor het vaste jaarsalaris en één voor de overuren. Bij het vaststellen van de prepensioengrondslagen wordt gekeken naar de volgende elementen: vast jaarsalaris: deze prepensioengrondslag bestaat uit het vaste bruto jaarsalaris inclusief vakantiegeld op 1 januari van het jaar waarin wordt deelgenomen. De opbouw van het prepensioen over deze grondslag vindt plaats op basis van een eindloonregeling. overuren: deze prepensioengrondslag bestaat uit het loon uit overuren met een maximum van tien overuren per week tegen een overwerktoeslag van 30%. De overuren over het voorgaande jaar zijn bepalend voor de prepensioengrondslag in het lopende jaar. De opbouw over deze prepensioengrondslag vindt plaats op basis van een middelloonregeling. Bestuur In het verslagjaar kwam het bestuur achtmaal in vergadering bijeen. Deze vergaderingen vonden plaats op 2 maart, 13 april, 10 mei, 9 juni, 30 augustus, 19 oktober, 9 november en 6 december In de vergaderingen werd onder andere over de volgende onderwerpen gesproken. Beleggingsbeleid In de vergadering van 7 december 2005 heeft het bestuur het beleggingsbeleid voor 2006 vastgesteld. Het bestuur besloot om binnen de vastrentende waarden portefeuille het belang van Europese nieteuro staatsobligaties en Japanse staatsobligaties af te bouwen en de euro staatsobligaties te verhogen. Voorts zijn een aantal wijzigingen aangebracht in de benchmarks. Tijdens het verslagjaar heeft het bestuur besloten een samenwerkingsverband aan te gaan met het Pensioenfonds Vervoer, de VUT Goederenvervoer, het Prepensioenfonds Personenvervoer en het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds Goederenvervoer met betrekking tot het onderbrengen van het vermogen in een Fonds voor Gemene Rekening (FGR). Het beheer van de beleggingsportefeuille - die voorheen vrijwel volledig bij één externe beheerder was ondergebrachtzal worden gespreid over circa 25 beheerders met specifieke deelmandaten, waardoor de afhankelijkheid van de prestaties van één beheerder sterk is afgenomen. Het proces van het selecteren, monitoren en eventueel veranderen van beheerders is uitbesteed aan een zogenoemde fiduciaire vermogensbeheerder. Het Bestuursbureau van het Pensioenfonds Vervoer zal het bestuur gaan adviseren over het beleid inzake vermogensbeheer, toezien op de vermogensbeheerder en rapporteren aan het bestuur. Aan het eind van het verslagjaar is gestart met het onderbrengen van het vermogen van het Prepensioenfonds Goederenvervoer bij het Fonds voor Gemene Rekening. Het bestuur heeft in de vergadering van 6 december 2006 het beleggingsvoorstel 2007 en de beheersafspraken voor 2007 goedgekeurd. Besloten is om de normverdeling tussen zakelijke en vastrentende waarden ook in 2007 te handhaven op 70% vastrentende waarden en 30% zakelijke waarden. Binnen de zakelijke waarden is voor hedgefondsen een allocatie van 5% opgenomen. Voorts zijn zowel binnen de vastrentende als de zakelijke waarden een aantal verschuivingen tussen beleggingscategorieën doorgevoerd. Vanaf 2007 wordt het valutarisico niet langer op mandaatniveau afgedekt maar op fondsniveau. Binnen de normportefeuille wordt de US dollar, de Japanse yen en het Britse pond volledig afgedekt en de overige valuta niet. Besloten is om een groot aantal benchmarks te wijzigen. Voor 2007 wordt gebruik gemaakt van alom gebruikte transparante benchmarks die algemeen beschikbaar zijn. Dat maakt een veel betere controle mogelijk op de resultaten die door de vermogensbeheerders worden behaald. Jaarverslag 2005 In de vergadering van 9 juni 2006 ging het bestuur akkoord met het jaarverslag 2005, het statenverslag 2005 en het actuarieel rapport Afrekening administratiekosten 2005 en tarieven 2007 In de vergadering van 9 juni 2006 ging het bestuur akkoord met de afrekening van de administratiekosten voor het jaar In de vergadering van 6 december 2006 is het bestuur akkoord gegaan met de tarieven voor de uitvoering van de regeling in het jaar Verhoging pensioenaanspraken Het bestuur besloot zich voor de indexatie te conformeren aan de loonstijging in de bedrijfstak in Dit houdt in dat de indexatie per 1 januari % bedraagt. De volgende aanspraken en uitkeringen zijn verhoogd: de premievrije prepensioenaanspraken, en de aanspraken op grond van de prepensioengrondslag die wordt vastgesteld op basis van een middelloonregeling, en de ingegane prepensioenuitkeringen Toekennen overgangsregeling in 2007 Op grond van artikel 37 van het reglement bepaalt het bestuur jaarlijks of de overgangsregeling wordt toegekend aan degenen die in het volgend kalenderjaar de prepensioendatum bereiken en aan degenen die in het volgend kalenderjaar het prepensioen vóór of na de prepensioendatum willen laten ingaan. Met ingang van 1 januari 2006 is de leeftijd waarop de overgangsregeling wordt toegekend volgens een staffel per leeftijdsschaal verhoogd. Het bestuur heeft voor het jaar 2007 het volgende besloten:

11 bereiken leeftijd van 60 jaar en 2 maanden in 2007 Het bestuur besluit de overgangsregeling toe te kennen aan degenen die in 2007 de leeftijd van 60 jaar en 2 maanden bereiken. vervroeging van het prepensioen (ingang prepensioen vóór 60 jaar en 2 maanden) in 2007 Het bestuur besluit de overgangsregeling NIET toe te kennen aan degenen die in 2007 met prepensioen gaan vóórdat de leeftijd van 60 jaar en 2 maanden is bereikt. Reglementswijzigingen Het bestuur besloot tijdens het verslagjaar de volgende aanpassingen van het reglement in het kader van de Wet VUT, Prepensioen en Levensloop (Wet VPL) door te voeren: het met ingang van 1 januari 2006 opbouwen van prepensioenaanspraken door alleen de werknemers die zijn geboren vóór 1 januari 1950; het met ingang van 1 januari 2006 alleen toekennen van aanvullend prepensioen aan werknemers die zijn geboren vóór 1 januari 1950; het splitsen van de premie in een premie voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 en in een premie voor werknemers geboren op of na 1 januari Benoemen certificerend actuaris Het bestuur heeft in 2006 aangegeven een scheiding aan te willen brengen tussen actuariële advisering en certificering. Vanaf boekjaar 2006 is de heer M.R. Nadels van Towers Perrin benoemd als certificerend actuaris. Aanvragen om vrijwillige aansluiting bij de stichting In vrijwel iedere vergadering zijn verzoeken om vrijwillige aansluiting besproken van ondernemingen die niet vallen onder de verplichtstelling van het Prepensioenfonds Goederenvervoer. Criteria voor het al of niet toekennen van een verzoek zijn de volgende: er dient verwantschap met de bedrijfstak te worden aangetoond. De verwantschap moet bestaan door bedrijfsuitoefening of door een band tussen de werkgever en een bedrijf dat al verplicht is aangesloten; er dient een financieel evenwicht te zijn tussen de te verwachten baten en lasten; bij het ontbreken van financieel evenwicht kan een inkoopsom worden gevraagd. Een vrijwillige aansluiting wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de werkgever en de stichting. Aanvragen om machtiging voor de aanvraag van een faillissement In gevallen waarbij de invordering van de verschuldigde bijdrage niet naar wens verliep heeft het bestuur PVF Achmea gemachtigd het faillissement van een werkgever aan te vragen, om zodoende alsnog te proberen de bijdrage te incasseren. Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn na de balansdatum geen gebeurtenissen geweest van dien aard dat een wezenlijk ander beeld zou ontstaan van de financiële positie van het fonds per einde 2006 dan op grond van dit verslag kan worden verkregen. 10

12 Omvang van het fonds In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de omvang van het fonds weergegeven. De gegevens bij de afsluiting van het verslagjaar, zoals het aantal werkgevers en deelnemers, de vastgestelde prepensioenpremie en de prepensioenuitkeringen, worden ter vergelijking afgezet tegen de cijfers uit het verleden Aantal werkgevers per 31 december Werkgevers verplicht tot premiebetaling Werkgevers die opgaven in het boekjaar geen tot deelneming verplicht personeel in dienst te hebben Vrijwillig aangesloten werkgevers Aantal deelnemers per 31 december Actieve deelnemers Nog niet geprepensioneerde gewezen deelnemers met premievrije rechten Voortgezette deelneming van de verplichte regeling Indien de deelneming eindigt anders dan door overlijden en vóór het ingaan van het prepensioen, kent het fonds de mogelijkheid om de verplichte verzekering voor bepaalde tijd op vrijwillige basis voor eigen rekening voort te zetten. Hieraan zijn reglementair diverse voorwaarden verbonden. Een verzoek tot vrijwillige voortzetting van de deelneming dient binnen drie maanden na het einde van de deelneming te worden ingediend bij het fonds. Overzicht aantal vrijwillige voortzettingen aantal toekenningen in 2004 : 6 aantal toekenningen in 2005 : 4 aantal toekenningen in 2006 : 1 Premie opgaven en betalingen In 2006 is vastgesteld aan premie Ultimo 2006 was over 2006 en voorgaande jaren nog te voldoen een bedrag van Bij het incasseren van de premie deden zich geen bijzondere moeilijkheden voor. Het aantal werkgevers vallende onder de verplichtstelling van het fonds, dat in staat van faillissement werd verklaard, daalde in Er werden in werkgevers failliet verklaard ten opzichte van 194 in De ten gunste van het boekjaar vastgestelde premie kan als volgt worden gespecificeerd: (x 1.000,=) (x 1.000) (x 1.000) Premie Koopsommen Totaal Prepensioenuitkeringen Over 2006 is uitbetaald aan prepensioenen tegen het vorige jaar Dit bedrag is exclusief éénmalige uitkeringen. Op het einde van het boekjaar waren de aantallen ingegane pensioenen en de totale jaarbedragen als volgt: Aantallen prepensioenen Totaal jaarbedrag (x 1.000,=) Eénmalige uitkeringen In 2006 werd aan éénmalige uitkeringen (afkoopsom in plaats van klein prepensioen ineens en afkoopsom bij emigratie) uitbetaald.

13 12 Pensioen en wetgeving De Pensioenwet In het verslagjaar is de nieuwe Pensioenwet tot stand gekomen. Deze wet is per 1 januari 2007 grotendeels in werking getreden. De Pensioenwet heeft op onderdelen ingrijpende gevolgen voor pensioenregelingen en daarom is door middel van overgangsrecht bepaald dat veel artikelen pas een jaar later van kracht worden. Uitgangspunt bij het ontwerpen van de Pensioenwet was een technische herziening en modernisering van de Pensioen- en spaarfondsenwet. In dat kader is de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de betrokken partijen verduidelijkt en is er een geheel nieuw financieel toetsingskader voor pensioenfondsen tot stand gekomen. Al in een vroeg stadium zijn er aandachtsgebieden benoemd waar behoefte was aan de vaststelling van nieuw beleid. Speciale aandacht is besteed aan transparantie van de pensioenen door voorschriften over voorlichting. Een nieuwe Wet Financieel Toezicht Per 1 januari 2007 is de Wet Financieel Toezicht (WFT) in werking getreden. De WFT is een kaderwet waarin het gehele spectrum van toezichtswetgeving op financiële instelling is opgenomen. Zowel het prudentieel toezicht, uitgeoefend door DNB, als het gedragstoezicht, uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). In de WFT is veel bestaande wetgeving geïncorporeerd. Daarbij is de oude wetgeving ingetrokken en daaronder zijn ook wetten waarmee pensioenfondsen te maken hadden. Dat zijn bijvoorbeeld de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (WTV 1993) en de Wet Financiële Dienstverlening (WFD). Bij de totstandkoming van de Pensioenwet is uitgebreid stilgestaan bij de vraag of een pensioenfonds onder de WFT zou moeten vallen. Uitkomst van de discussie is dat de WFT grotendeels niet van toepassing is op een pensioenfonds. Het toezicht op pensioenregelingen en pensioenfondsen is immers al geregeld in de Pensioenwet. Toch heeft een pensioenfonds op sommige punten wel te maken met de WFT. Dat betreft bijvoorbeeld de bepalingen inzake het effectentypisch gedragstoezicht, die zijn in principe ook voor pensioenfondsen van toepassing. Ook krijgen pensioenfondsen te maken met de voorschriften die in de Code Tabaksblat zijn opgenomen voor institutionele beleggers. De naleving van deze voorschriften is nu verankerd in de WFT en van toepassing verklaard op alle institutionele beleggers, waartoe pensioenfondsen expliciet worden gerekend. Gevolg is dat een pensioenfonds voor boekjaren vanaf 1 januari 2007 moet aangeven in hoeverre het fonds de voorschriften (principes en best practice bepalingen) naleeft, of gemotiveerd moet uiteenzetten waarom het van naleving afziet. Procedures voor aanvragen verplichtstelling aangepast Minister De Geus heeft wijzigingen aangebracht in de procedures voor de aanvraag van de verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenfonds. Daartoe is Toetsingskader Wet Bpf 2000 en de Regeling betreffende aanvragen Wet Bpf 2000 aangepast. De wijzigingen zijn ook van toepassing op verzoeken om wijziging van de verplichtstelling. In de nieuwe regels is duidelijker opgenomen hoe de verzoekende partijen moeten aantonen dat zij representatief zijn voor de betreffende bedrijfstak. Daarbij wordt aangeknoopt aan de regels die al gelden voor het algemeen verbindend verklaren van een CAO. Inhoudelijk is verder de belangrijkste wijziging dat er termijnen worden gesteld aan de behandeling van een verzoek. De wijzigingen zijn doorgevoerd per 1 augustus Voor verzoeken die vóór deze datum zijn ingediend blijft nog een jaar lang de oude regelgeving van kracht. Voor het fonds is de wijziging van het toetsingskader van belang als het nodig mag blijken de verplichtstelling van het fonds aan te passen. Standpunt DNB inzake marktordeningsbepalingen De Nederlandsche Bank heeft op 20 november 2006 een standpunt gepubliceerd over de marktordeningsbepalingen voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen (Bpf en). Dat betreft de zogenaamde Cohen-bepalingen in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds De bepalingen moeten voorkomen dat Bpf en oneigenlijke concurrentievoordelen kunnen ontlenen aan de verplichtstelling. Op grond van de bepalingen moet een Bpf er op toezien dat een ander geen gebruik maakt van de naam of het merk van het Bpf. Verder mag een Bpf gegevens van deelnemers slechts onder strikte voorwaarden aan derden verstrekken en mag het geen informatie aan deelnemers verstrekken over regelingen die het Bpf niet zelf uitvoert. In de praktijk blijken de bepalingen soms erg belemmerend te werken. Dat blijkt bijvoorbeeld als een dochter van een Bpf een levensloopregeling wil uitvoeren. Bij de totstandkoming van de levensloopregelingen is uitdrukkelijk bepaald dat ook een dochter van een pensioenfonds een levensloopregeling mag uitvoeren. Maar de marktordeningsbepalingen verbieden het een Bpf om daar de deelnemers over te informeren. Dat levert in de communicatie allerlei problemen op. Vandaar dat DNB is gevraagd om een nader standpunt over haar interpretatie van de marktordeningsbepalingen. Zorgverzekeringswet: op de pensioenen ingehouden premies Per 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet (Zvw) in werking getreden. Dat heeft gevolgen gehad voor de pensioenuitkeringen van het fonds omdat daar de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw op moet worden ingehouden. Gevolgen voor de netto-uitkeringen traden met name op bij de uitkeringen waarop tot dan toe geen ziekenfondspremie werd ingehouden. Dat betreft

14 ouderdomspensioen voor particulier verzekerden, en nabestaandenpensioen, ANW-hiaat en WAO-hiaat voor zowel particulier- als ziekenfondsverzekerden. Bijkomend probleem is dat bij samenloop van pensioenen voor beoordeling van de maximaal in te houden premie elke pensioenuitvoerder afzonderlijk het maximum moet hanteren. Voor gepensioneerden die uitkeringen ontvangen van meerdere pensioenregelingen bestaat daardoor de kans dat teveel inkomensafhankelijke bijdrage wordt ingehouden. In eerste instantie zou de Belastingdienst het teveel aan ingehouden premie pas in 2007 terugstorten bij de verwerking van de aangiften inkomstenbelasting De Tweede Kamer vond dat echter niet acceptabel en pas na herhaaldelijk aandringen heeft minister Hoogervorst de Tweede Kamer toegezegd dat hij zijn best zal doen ervoor te zorgen dat gepensioneerden hun teveel betaalde zorgpremie eerder terugkrijgen. In het bijzonder voor de in het buitenland wonende gepensioneerden had de invoering van de Zorgverzekeringswet grote gevolgen. Nadat in een kort geding de rechter heeft uitgesproken dat de zorgpremies moesten worden aangepast afhankelijk van het land waar de gepensioneerde woont heeft minister Hoogervorst op 29 mei 2006 aparte woonlandfactoren vastgesteld. Daarmee wordt per land de hoogte van de zorgpremie vastgesteld. De hoogte van de woonlandfactoren loopt sterk uiteen. Voor Spanje is bijvoorbeeld een factor 0,3557 vastgesteld en voor Marokko een factor van 0,0125. Dat heeft als gevolg dat gepensioneerden in Spanje circa 35% van de premie verschuldigd zijn van de premie die binnen Nederland geldt, en gepensioneerden in Marokko circa 1%. De woonlandfactoren zijn met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006 ingevoerd. In opdracht van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) houdt het fonds vanaf mei 2006 de zorgpremies in op uitkeringen naar het buitenland. CVZ geeft daarbij op individueel niveau aan welke premies moeten worden ingehouden. Bij de hoogte van de in te houden premies houdt CVZ nog geen rekening met de woonlandfactoren. Maar indirect wordt er wel al rekening mee gehouden: CVZ berekent per individu of de verschuldigde premies over het gehele jaar al zijn ingehouden, en houdt daarbij rekening met de woonlandfactor. Als het jaarmaximum is bereikt geeft CVZ aan het pensioenfonds door dat de inhouding van zorgpremies op de betreffende pensioenuitkering weer moet worden stopgezet. Eventueel te veel ingehouden premies worden nog dit jaar door CVZ met de gepensioneerden verrekend.

15 14 Pension Fund Governance Dit hoofdstuk betreft de kwaliteit van het bestuur van het pensioenfonds. Naast een beschrijving van de ontwikkelingen op het gebied van Pension Fund Governance in het verslagjaar geeft het fonds in dit hoofdstuk bovendien aan op welke manier het zelf gewerkt heeft aan verbeteringen op de betrokken aspecten. Op 16 december 2005 heeft de STAR de Principes voor goed pensioenfondsbestuur (hierna: de Principes) gepubliceerd. Zoals in een eerder hoofdstuk is aangegeven zijn de Principes per 1 januari 2007 verankerd in de Pensioenwet. Daardoor rust op het fonds de wettelijke verplichting de Principes na te leven. De Principes hebben tot doel de kwaliteit, de zorgvuldigheid en de openheid van pensioenuitvoerders in Nederland op een hoger plan te brengen. Het gaat om zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Uitgangspunt is dat een pensioenfondsbestuur helder voor ogen moet hebben waarvoor het verantwoordelijk is, hoe die verantwoordelijkheid wordt gedragen, hoe het interne toezicht is geregeld en hoe en aan wie verantwoording wordt afgelegd. Doel van de STAR was dat de principes uiterlijk 1 januari 2008 door alle pensioenuitvoerders geïmplementeerd zouden moeten zijn. De wettelijke verplichting om aan de Principes te voldoen is al ingevoerd per 1 januari Daarbij is echter toegezegd dat pensioenfondsen nog gedurende de loop van 2007 de ruimte krijgen om de Principes te implementeren. DNB heeft toegezegd niet voor half 2007 opmerkingen te maken over het al dan niet naleven van de Principes. Over de Principes De STAR omschrijft 32 principes voor pensioenfondsen. Deze zijn ingedeeld in drie hoofdstukken: Algemeen, Verantwoording en Intern toezicht. De algemene principes borduren voort op gebieden waar pensioenfondsen de afgelopen jaren al grote stappen hebben gezet. Deze gebieden zijn bijvoorbeeld de deskundigheid van het bestuur, transparantie en openheid. Wat betreft de verantwoording aan de belanghebbenden bij het fonds geven de principes aan dat elk pensioenfonds een verantwoordingsorgaan in het leven moet roepen. De principes omschrijven de taken en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan en geven aan hoe het bestuur van het fonds verantwoording moet afleggen. Daarnaast dient een pensioenfonds zorg te dragen voor intern toezicht. Over de implementatie van de Principes door het fonds Het bestuur zal zich in de loop van 2007 nader beraden op de stappen, die moeten worden genomen om tot een concrete invulling van de principes voor het fonds te komen. Een delegatie van het bestuur zal hiervoor een workshop aangaande Pension Fund Governance bijwonen.

16 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Op grond van Richtlijn 400 Jaarverslag besteedt het fonds, net als andere ondernemingen, aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Doel daarvan is het informeren van belanghebbenden en het verantwoording afleggen over maatschappelijke verantwoordelijkheden. Dat betreft met name algemene, sociale en economische aspecten van het fonds. De algemene aspecten betreffen de belangrijkste problemen en uitdagingen, de invloed hiervan op het beleid en de strategie en de rol van belanghebbenden hierbij. Deze algemene aspecten zijn opgenomen in de hoofdstukken bestuursbesluiten en ontwikkelingen op pensioengebied. In dit laatste hoofdstuk wordt per onderwerp aangegeven wat het fonds aan deze onderwerpen heeft gedaan gedurende de loop van het verslagjaar. Relevante sociale aspecten betreffen met name sociaal-maatschappelijke zaken zoals verantwoord beleggen. In het hoofdstuk beleggingen wordt het beleggingsbeleid van het fonds uiteengezet. Richtlijn 400 beoogt overigens niet aan pensioenfondsen voor te schrijven dat zij (meer) maatschappelijk moeten beleggen, de nadruk ligt op de informatieverschaffing. Verdere aspecten die betrekking hebben op maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn bijvoorbeeld de wijze waarop het pensioenfonds georganiseerd is, de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, de interne beheersing van processen en procedures en de communicatie met de belanghebbenden. Deze onderwerpen komen aan de orde in het kader van de discussie over Pension Fund Governance in het hoofdstuk ontwikkelingen op pensioengebied. In het hoofdstuk met betrekking tot de beleggingen wordt ook ingegaan op maatschappelijk verantwoord ondernemen. 15

17 16 Risicoparagraaf De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen marktwaarde, voor zover niet anders is aangegeven. De belangrijkste risico s zijn: Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in de marktprijzen. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt gebruik gemaakt van de actieve weging van de diverse beleggingscategorieën en derivaten. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Valutarisico s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten. Het bestuur hanteert in 2006 als uitgangspunt om alle belangrijke wisselkoersrisico s van de vastrentende beleggingen volledig af te dekken. Voor zakelijke waarden wordt 50% van het valutarisico afgedekt. Renterisico Renterisico is het risico dat het saldo van de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de nominale pensioenverplichtingen verandert door veranderingen in de marktrente. Het structurele renterisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Integrale beheersing van de balansrisico s is onderdeel van de nieuwe financiële opzet. Voor de beheersing van het renterisico wordt thans alleen nog gebruik gemaakt van langlopende Euro overheidsleningen. Kredietrisico Dit risico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpartijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren wordt beschouwd als prijsrisico. De beheersing van deze vorm van kredietrisico is geïntegreerd in het beleggingsproces, door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse. Tegenpartijrisico betreft het risico dat tegenpartijen hun verplichtingen aan het fonds niet meer kunnen nakomen, bijvoorbeeld door faillissement. Het tegenpartijrisico wordt beheerst door selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartijlimieten, al dan niet in combinatie met zekerheidstellingen. Verzekeringstechnisch risico Naast de financiële risico s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico s, waarvan het langlevenrisico het belangrijkste is. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige verbetering van de levensverwachting. Andere verzekeringstechnische risico s zijn kortlevenrisico en looninflatie. Relatieve marktrisico Dit is het risico dat de vermogensbeheerders bij de uitvoering van het actieve beleggingsbeleid afwijken van het vastgestelde ALM-beleid. Hiertoe zijn strategische marges gedefinieerd welke dagelijks worden gemonitored door de fiduciair vermogensbeheerder. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, mensen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Voor deze operationele risico s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met zich mee kan brengen. De operationele uitvoering geschiedt door PVF Achmea en het fonds. Het grootste deel van de operationele uitvoering ligt bij PVF Achmea. PVF Achmea heeft een SAS 70-verklaring (type II). Door het overleggen van een SAS 70-verklaring toont PVF Achmea aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds, dat de uitvoering in control is. Het overleggen van de SAS 70-verklaring komt tevens tegemoet aan de Beleidsregel Uitbesteding Pensioenfondsen waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds onvoldoende liquide middelen heeft om betalingen, waaronder de pensioenuitkeringen, te verrichten. Bij het fonds is sprake van een jaarlijkse grote netto-instroom. De waarschijnlijkheid van het liquiditeitsrisico en de impact is derhalve klein. Het liquiditeitsrisico wordt ook beperkt door de invulling van het cashmanagement. Het bestuursbureau ziet toe op een juiste afstemming van de inkomende en uitgaande cashstromen van het fonds, waarbij rekening wordt gehouden met de te verrichten betalingen. Omgevingsrisico Het omgevingsrisico is het risico als gevolg van buiten het fonds komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. Het ondernemingsklimaatrisico en de afname van verzekerde deelnemers zijn belangrijke omgevingsrisico s. Voor wat betreft het ondernemingsklimaatrisico geldt dat het huidige bestand van deelnemers voor een groot

18 deel bestaat uit slapers. Daarnaast blijft het fonds als gevolg van de stabiele markt zelf ook redelijk stabiel. De waarschijnlijkheid van het ondernemingsklimaatrisico is middelgroot en de impact is gering. Het tweede omgevingsrisico is het risico dat het aantal deelnemers fors zal dalen door politieke en/of wettelijke ontwikkelingen. De kans dat deze ontwikkeling zich voordoet is aanwezig en de impact zal groot zijn. Het is voor het bestuur niet mogelijk beheersmaatregelen te treffen om deze ontwikkelingen te voorkomen. Het laatste omgevingsrisico is het belanghebbendenrisico. Het is denkbaar dat de belanghebbenden (cao-partijen) het niet eens zijn of worden over de koers van de pensioenregeling in de toekomst. Het bestuur kan in dat geval geen lange termijnbeleid hanteren, omdat de koers van de regeling, of zelfs het voortbestaan van de regeling, onduidelijk wordt. De kans dat dit gebeurt is gemiddeld en de mogelijke impact is klein. De taak van het bestuur is om binnen de door cao-partijen gestelde kaders de belangen van de diverse groepen af te wegen en te zoeken naar een oplossing die het beste daarbij aansluit. 17

19 18 Beleggingen Marktontwikkelingen Terugblik op 2006 De wereldwijde economie liet over 2006 een hoge groei zien. In de VS was er in de eerste helft van het jaar sprake van een hoge inflatie, gevolgd door een dalende economische groei in het tweede halfjaar. Buiten de VS bleef de economische groei sterk, terwijl de inflatie beperkt bleef. In de eerste helft van het jaar stegen de aandelenkoersen beperkt, vanwege het negatieve effect van de stijgende lange rente. Dit veranderde in de tweede helft van het jaar. Beleggers vreesden aanvankelijk dat centrale banken de rente te lang zouden blijven verhogen bij een aanhoudende hoge economische groei. Hierdoor bestond het risico dat de economie door een te hoge rente in een recessie zou belanden. Toen de economische groei begon te vertragen kon de Amerikaanse centrale bank (FED) de rente ongewijzigd laten en nam de vrees voor een recessie af. Hierdoor stegen de aandelenkoersen in de tweede helft van het jaar flink. De aandacht van beleggers verschoof in de VS het afgelopen jaar van inflatie naar economische groei. Hierdoor stegen de lange rentes gedurende de eerste zes maanden van 2006, terwijl ze in het tweede halfjaar daalden. In december stegen de lange rentes weer flink, nadat de angst van beleggers voor een economische recessie in de VS afnam door de publicatie van beter dan verwachte macro-economische cijfers. Ook stegen de lange rentes doordat de hoop op snelle rentewijzigingen door de FED verdween. Beleggers rekenden er aanvankelijk op dat de FED de rente zou verlagen om een recessie te voorkomen. De centrale banken verhoogden de rente verder over De FED verhoogde de rente stapsgewijs tot 5,25%, terwijl de Europese Centrale Bank (ECB) de rente in verschillende stappen verhoogde tot 3,50%. Ook in Japan, China en het Verenigd Koninkrijk gingen de korte rentes omhoog. Gedurende 2006 werd de Amerikaanse dollar minder waard ten opzichte van de euro. Ten opzichte van de Japanse yen werd de Amerikaanse dollar juist meer waard. Ook de olieprijs werd gedurende het afgelopen jaar beïnvloed door de ontwikkeling van de Amerikaanse economie. In de eerste helft van 2007 leidde dit tot een grote vraag naar olie en een hogere olieprijs. Gedurende het tweede halfjaar daalde de olieprijs, mede omdat de markt een daling van de vraag verwachtte. De hypothekenmarkt 2006 is gezien de hoge omzetten een goed jaar geweest voor verstrekkers van zakelijke hypotheken. De vraag naar commercieel vastgoed in Nederland blijft aanhouden en de beleggers op de onroerend goed markt voeren een strijd om de best renderende en kwalitatief betere objecten. De te behalen marges op zakelijke hypotheken staan wel onder druk door de aanzienlijke concurrentie tussen de hypotheekverstrekkers. De concurrentie op de particuliere hypothekenmarkt was in 2006 wederom erg hoog. Deze markt laat zich kenmerken door een hoge prijselasticiteit wat een neerwaartse druk had op de marges. Beleggingsbeleid De invoering van het nieuwe financieel toetsingskader (FTK), per 1 januari 2007, betekent een andere waardering van de verplichtingenportefeuille, namelijk op basis van marktrentes in plaats van een vaste rekenrente. Hierdoor wordt de marktwaarde dekkingsgraad rentegevoeliger en daarmee meer volatiel. Een dalende rente in de FTK omgeving zal zorgen voor een stijging van de contante waarde van de verplichtingen en een positief effect hebben op de waarde ontwikkeling van de vastrentende beleggingsportefeuille, maar per saldo een negatief effect hebben op de ontwikkeling van de marktwaarde dekkingsgraad. De rentegevoeligheid (duratie) van de verplichtingen is namelijk groter dan de rentegevoeligheid van de beleggingen door de langere looptijd van de verplichtingen. Het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingen en de verplichtingen is de zogenaamde duratie- of rente mismatch. Om deze mismatch te beperken dient de duratie van de beleggingen verhoogd te worden in de richting van de duratie van de verplichtingen. In het verslagjaar is de strategische beleggingsportefeuille van het fonds niet aangepast. De strategische weging voor zakelijke waarden in de op lange termijn wenselijk geachte optimale portefeuille is door het bestuur vastgesteld op 30% en de strategische weging voor vastrentende waarden op 70%. De normportefeuille is de portefeuille die op kortere termijn (een verslagjaar) wenselijk wordt geacht en op grond van de verwachtingen voor beleggingssectoren kan afwijken van de strategische portefeuille. In 2006 werd de portefeuille gesplitst in liquide- (actieve) en illiquide (hypotheken) beleggingscategorieën. Binnen de liquide beleggingscategorieën werden aandelen op een normgewicht van 20% gehandhaafd. De converteerbare obligaties en indirect vastgoed aandelen werden gehandhaafd op 6%. Het percentage obligaties werd gelijk gehouden op 68%. Het valutarisico wordt al enkele jaren afgedekt: voor 50% bij zakelijke waarden en voor 100% bij vastrentende waarden. De normweging voor de illiquide beleggingscategorie hypotheken wordt gebaseerd op de kwartaallijkse actuele portefeuilleweging van hypotheken per kwartaal en werd voor het eerste kwartaal van 2006 vastgesteld op 6%. De feitelijke portefeuille wijkt

20 gedurende het jaar af van de normportefeuille als gevolg van marktbewegingen en door actief beleid op basis van risico- en rendementsverwachtingen. Er zijn echter wel marges afgesproken per beleggingscategorie en regioverdelingen waarbinnen de deelportefeuilles moeten blijven. Beleggingen in het verslagjaar In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de samenstelling van de beleggingsportefeuille op basis van de weging per beleggingscategorie in de portefeuille per ultimo 2006 en De werkelijke wegingen in afgeronde percentages worden afgezet tegen de met het bestuur afgesproken normportefeuille. Categorie Weging Norm Weging Norm 31/12/ /12/ Aandelen 19% 19% 20,5% 19% Converteerbare Obligaties 7% 5,5% 6,5% 5,5% Indirect onroerend goed 4% 5,5% 5,5% 5,5% Alternatieve Investeringen 0% 0% 0% 0% Totaal zakelijke waarden 30% 30% 32,5% 30% Obligaties (incl. Credits) 61% 64% 60,5% 64% Liquide middelen 3% 0% 0% 0% Totaal vastrentende waarden 64% 64% 60,5% 64% F&C Portefeuille 94% 94% 93% 94% Hypotheken 6% 6% 7% 6% Totale portefeuille 100% 100% 100% 100% Aandelen In de eerste helft van het jaar deed de aandelenportefeuille het minder goed. Dit veranderde in de 2e helft van het jaar toen de vrees voor een recessie afnam. 19 Converteerbare obligaties De converteerbare obligaties behaalde een mooi rendement in 2006 van ruim 10%. Indirect vastgoed Ook in 2006 blijft de indirect vastgoed portefeuille het goed doen, een rendement van ruim 31%. Obligaties In 2006 hadden staatsobligaties het moeilijk vanwege de stijgende kapitaalmarkt rente. De Emerging Markets staatsobligaties en High yield bedrijfsobligaties lieten goede absolute rendementen zien. Hypotheken Er heeft een duidelijke verhoging plaatsgevonden in de door consumenten gewenste rentevaste periode van de hypotheken. De productiepiek is verschoven van 10- naar 20-jarige rentevaste perioden. De rente op Europese staatsleningen is in 2006 over de hele curve gestegen. De rente op 20-jarige staatsleningen is met 54 basispunten gestegen en de 1-jaarsrente zelfs met 113 basispunten. Het indirecte rendement op vastrentende beleggingen was in 2006 hierdoor negatief.

21 20 Performance van de beleggingsportefeuille De performance van de totale portefeuille bedroeg in ,7%. De benchmark performance (rendement van de normportefeuille) bedroeg 6,1%. In 2005 bedroeg de performance 10% versus een benchmark performance van 9.2%. In de tabel hieronder worden de behaalde rendementen in 2006 en 2005 per categorie weergegeven. Rendement in % Aandelen Converteerbare Obligaties Indirect onroerend goed Obligaties (incl. Credits) Alternatieve Investeringen Hypotheken Totale portefeuille Vooruitblik 2007 Binnen de Eurozone zal de verwachte groei mogelijk minder zijn dan in Dit is onder andere een gevolg van een sterker wordende euro. Daarnaast zal het minder goed gaan met de economische groei onder invloed van Amerika en Azië en de verhoging van de BTW in Duitsland met 3%. Ook wordt verwacht dat het strengere beleid van de Europese Centrale Bank invloed zal hebben op de economische groei. De Amerikaanse economische groei zal blijven verzwakken. Dit is onder andere te zien aan de ontwikkelingen op de huizenmarkt en de consumenten uitgaven. De arbeidsmarkt gaat wel goed en zal wat opvangen en de angst voor een hoge inflatie zal ook wat afnemen. De Japanse economie laat naar verwachting, ondanks minder sterke economische indicatoren, een stabiele groei zien. Zowel de bedrijfswinsten, de inflatie en de investeringen in het bedrijfsleven laten gunstige ontwikkelingen zien. De Japanse markt is echter nog steeds sterk export afhankelijk en wellicht zal een verzwakkende Amerikaanse groei een negatieve invloed hebben. Het is aannemelijk dat de Japanse centrale Bank de rente zal verhogen in 2007 vanwege de doorgaande economische groei. Het is goed mogelijk dat de verzwakking van de dollar ten opzichte van de euro doorzet in Naast het verschil in de ontwikkeling van de economische groei in beide regio s zal de euro waarschijnlijk ook gesteund worden door verdere rente verhogingen. Tevens wordt niet verwacht dat de verhouding tussen de euro en de yen sterk zal wijzigen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Algemeen Vanaf 1 januari 2005 wordt het fonds als institutioneel belegger, geacht zich als actieve aandeelhouder op te stellen en hierover te rapporteren. De noodzaak hiertoe komt door de corporate governance code van de Commissie Tabaksblat en zal naar verwachting ook expliciet worden vastgelegd in de pension fund governance code. In het rapport van de Commissie Tabaksblat worden de volgende bepalingen voor institutionele beleggers als best practice gedefinieerd: Institutionele beleggers publiceren jaarlijks in ieder geval op hun website hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht op aandelen die zij in beursgenoteerde ondernemingen houden; Institutionele beleggers doen jaarlijks op hun website en/of in hun jaarverslag verslag van de uitvoering van hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht in het betreffende boekjaar; Institutionele beleggers brengen tenminste éénmaal per kwartaal op hun website verslag uit of en hoe zij als aandeelhouders hebben gestemd op de algemene vergaderingen van aandeelhouders. Het fonds heeft gekozen voor de dienstverlening van F&C op dit gebied en daarmee voor een integrale benadering van corporate governance, de uitoefening van stemrecht op de gehele aandelenportefeuille en maatschappelijk verantwoord beleggen. Onderdeel van deze aanpak is een speciaal, actief programma gericht op de ondernemingen waarin wordt belegd. Deze ondernemingen worden systematisch benaderd over corporate governance, maatschappelijke, ethische en milieurisico s. Uitgangspunt hierbij is dat voor het welslagen van een onderneming maatschappelijke en ethische risico s, alsmede risico s op milieugebied, op de juiste manier worden beheerst. Het fonds meent dat beheersing van deze risico s op termijn van wezenlijke invloed kunnen zijn op het behoud en het welzijn van de wereld naast een positieve invloed op de bedrijfsprestaties en resultaten. Als onderdeel van de dienstverlening zijn rapportageafspraken gemaakt met de vermogensbeheerder, aan de hand waarvan het fonds zich kan verantwoorden en kan voldoen aan de best practice bepalingen van de Commissie Tabaksblat. Een belangrijk onderdeel hiervan is de rapportage hoe is gestemd in aandeelhoudersvergaderingen. De z-score over 2006 Op 24 april 1998 is in de Wet betreffende verplichte deelneming in een prepensioenfonds (Wet bpf) een Vrijstellingsregeling opgenomen. Deze Vrijstellingsregeling is op 26 april 1998 in werking getreden. De regeling geeft bedrijfsgenoten een aantal gronden voor vrijstelling van de verplichte deelname in een prepensioenfonds. Eén van deze gronden betreft

S T I C H T I N G P R E P E N S I O E N F O N D S V O O R H E T P E R S O N E N V E R V O E R O V E R D E W E G JAARVERSLAG 2006

S T I C H T I N G P R E P E N S I O E N F O N D S V O O R H E T P E R S O N E N V E R V O E R O V E R D E W E G JAARVERSLAG 2006 JA ARVERSLAG 2006 Stichting Prepensioenfonds voor het Personenvervoer over de weg Jaarverslag 2006 Inhoud Kerngegevens 4 Voorwoord 5 Organisatie 6 Prepensioenregeling 7 Bestuur 8 Omvang van het fonds

Nadere informatie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 1. Introductie Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Doelstelling en basis voor dit document Dit document ("de Verklaring") beschrijft

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Samenvatting: dalende euro en dalende rente Nominale dekkingsgraad gedaald van 117,4% naar 115,1%

Nadere informatie

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Eind 2012 liep het herverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden

Nadere informatie

Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen

Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen JAARVERSLAG 2007 Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen Jaarverslag 2007 Inhoud Kerngegevens 4 Voorwoord 6 Bestuur 7 Bestuurssamenstelling

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

J A A R V E R S L A G

J A A R V E R S L A G JAARVERSLAG 2008 Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen Jaarverslag 2008 Inhoud Kerngegevens 4 Verbetering van de prepensioenaanspraken

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Geef pensioen de aandacht die het verdient Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Vijf mythes over pensioen Over pensioenen zijn meerdere mythes in omloop. Het is belangrijk om te weten hoe het wel zit. De

Nadere informatie

Terugblik 2011 in cijfers

Terugblik 2011 in cijfers Terugblik 2011 in cijfers U vindt hier een samenvatting van het jaarverslag 2011. Het volledige jaarverslag kunt u downloaden via www.pensioenfondsricohnederland.nl. Financiële situatie Door de kredietcrisis

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 105,7% naar 110,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015 Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Dekkingsgraad (UFR): 108,3% Beleidsdekkingsgraad: 110,0% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2015 1 e halfjaar:

Nadere informatie

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Samenvatting cijfers per 31 december 2015 Dekkingsgraad (UFR): 100,5% Beleidsdekkingsgraad: 104,4% Belegd vermogen: 19,9 miljard Rendement 4 e

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014 Pensioenfonds Robeco Populair Jaarverslag 2014 2014 was een bewogen jaar voor Pensioenfonds Robeco door de sterk dalende rente en de veranderende wet- en regelgeving. In het jaarverslag blikken wij als

Nadere informatie

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Samenvatting cijfers per 30 juni 2017 Dekkingsgraad (UFR): 104,9% Beleidsdekkingsgraad: 101,8% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m juni:

Nadere informatie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (BPF Baksteen) is opgericht op 1-4-1957.

Nadere informatie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind september 2017 is 117,8% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2016-1 oktober 2016 t/m 31 december 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 98,8% naar 105,7%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2017 In het vierde kwartaal van 2017 steeg wettelijke dekkingsgraad 1 met 1,4% punt van 108,1% naar 109,5%. De actuele dekkingsgraad 2 daalde met 0,1%-punt van 109,9%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2017-1 oktober 2017 t/m 31 december 2017 Samenvatting: De (12 maands)beleidsdekkingsgraad is gestegen van 112,7% eind september 2017 naar 115,3%

Nadere informatie

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting DNB-dekkingsgraad 125,2% per 31 december 2012, toename van 3,6%-punt ten opzichte van 30 september 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website Beleggingsrendement

Nadere informatie

4.1. Algemene uitgangspunten 4.2. De beleggingsstrategie

4.1. Algemene uitgangspunten 4.2. De beleggingsstrategie Meer dan 1700 mensen hebben pensioenaanspraken opgebouwd bij Stichting Pensioenfonds Avery Dennison (in deze verklaring voortaan verder "pensioenfonds" genoemd). Zij zijn de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden

Nadere informatie

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016 Samenvatting cijfers per 30 juni 2016 Dekkingsgraad (UFR): 99,0% Beleidsdekkingsgraad: 99,6% Belegd vermogen: 23,3 miljard Rendement 1 e halfjaar 2016:

Nadere informatie

Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen

Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen JA ARVERSLAG 2009 Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen Jaarverslag 2009 Inhoud Kerngegevens 4 Verbetering van de prepensioenaanspraken

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2006. stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel

Verkort jaarverslag 2006. stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel Verkort jaarverslag 2006 stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel Inleiding Hierbij ontvangt u het verkorte jaarverslag 2006 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel

Nadere informatie

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009 Dekkingsgraad 100% Belegd vermogen 74,7 miljard Rendement tweede kwartaal 8,4% Herstelplan goedgekeurd In het tweede kwartaal heeft Pensioenfonds Zorg en Welzijn een rendement

Nadere informatie

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2012-1 juli 2012 t/m 30 september 2012 Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad

Nadere informatie

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017 Kwartaalbericht 1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017 Samenvatting cijfers per 31 maart 2017 Dekkingsgraad (UFR): 103,3% Beleidsdekkingsgraad: 100,4% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m maart:

Nadere informatie

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen Verkort jaarverslag 2009 2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen Het jaar 2009 stond in het teken van het treffen van maatregelen om de financiële positie van het fonds weer op het gewenste

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Samenvatting: dalende euro en dalende rente door monetair beleid De beleidsdekkingsgraad is gedaald

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 113,6% naar 116,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2014 130,4%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 30 juni 2014. Over de eerste negen maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2012 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m ultimo juni 2012 Samenvatting: Nominale dekkingsgraad gedaald van 107,6% naar 101,9% Beleggingsrendement is 1,6%

Nadere informatie

3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015

3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015 Kwartaalbericht 3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015 Samenvatting cijfers per 30 september 2015 Dekkingsgraad (UFR): 99,3% Beleidsdekkingsgraad: 107,1% Belegd vermogen: 19,5 miljard Rendement 2015

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m 30 juni 2012 Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad is gedaald van 110,0% naar 105,1% Beleggingsrendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2014-1 juli 2014 t/m 30 september 2014 Nominale dekkingsgraad is gedaald van 123,1% naar 117,0% Beleggingsrendement is 1,8%, Obligaties stegen

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014. Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014. Samenvatting: stijgende aandelen Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,0% naar 123,6% Reële dekkingsgraad

Nadere informatie

J A A R V E R S L A G

J A A R V E R S L A G JAARVERSLAG 2008 Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen Jaarverslag 2008 Inhoud Statutaire gegevens 3 Algemeen 4 Doel van

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Het jaarverslag 2014 samengevat

Het jaarverslag 2014 samengevat Het jaarverslag 2014 samengevat Uw pensioenfonds blikt terug én vooruit Deelnemers 1.711 In 2014 verdiende het fonds 55,1 miljoen dankzij beleggen. Dat bedrag staat voor een rendement van 20,1%. Het fonds

Nadere informatie

3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016

3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016 Kwartaalbericht 3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016 Samenvatting cijfers per 30 september 2016 Dekkingsgraad (UFR): 99,7% Beleidsdekkingsgraad: 99,1% Belegd vermogen: 24,3 miljard Rendement 2016 t/m

Nadere informatie

Verkort Jaarverslag 2006

Verkort Jaarverslag 2006 Verkort Jaarverslag 2006 Pensioenfonds Achmea Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel Jouw pensioen in beeld 2006 Met dit verslag brengt het bestuur je graag op de hoogte van het 2 e jaar van Stichting

Nadere informatie

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds Sabic, gevestigd te Sittard (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend indicatief

Nadere informatie

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen

Nadere informatie

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, gevestigd te Heerlen (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend

Nadere informatie

Later AOW en pensioen

Later AOW en pensioen Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag Juli 2017 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2019 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2019 bedroeg 118,7%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2019 bedroeg 7,1%. Het pensioenvermogen per

Nadere informatie

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017 Kwartaalbericht 3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017 Samenvatting cijfers per 30 september 2017 Dekkingsgraad (UFR): 106,4% Beleidsdekkingsgraad: 103,5% Belegd vermogen: 23,9 miljard Rendement 2017

Nadere informatie

Het Individueel Aanvullend Pensioen (IAP)

Het Individueel Aanvullend Pensioen (IAP) Het Individueel Aanvullend Pensioen (IAP) Waarom een Individueel Aanvullend Pensioen? Met ingang van 2006 is de wetgeving met betrekking tot VUT, prepensioen en levensloop aangepast. Als gevolg daarvan

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015. Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015. Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gedaald van 115,4% naar 103,7%. Dit

Nadere informatie

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag Juli 2017 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gestegen van 105,7% naar 115,4%. Dit komt

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC

Stichting Pensioenfonds SABIC Stichting Pensioenfonds SABIC Presentatie SPF tijdens algemene ledenvergadering VGSE 15 april 2010 Jan van den Berg, voorzitter SPF 1 Programma 1. Algemeen 2. Situatie SPF eind 2008 3. Ontwikkelingen SPF

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houtverwerkende Industrie en Jachtbouw Voorwoord 2013 was een bijzonder jaar. Het was het eerste jaar samen voor het Pensioenfonds

Nadere informatie

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Hoofdpunten Rendement over eerste helft 2008 is 5,1%. De dekkingsgraad is medio 2008 uitgekomen op 132%. De kredietcrisis eist zijn tol. Vooral aandelen en onroerend

Nadere informatie

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Versie 1.0 17 juni 2015 Auteur: Corné van Bokhoven Status: vastgesteld door bestuur Inleiding Nadat Stichting Pensioenfonds DHV in 2008 in dekkingstekort kwam heeft

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2016-1 april 2016 t/m 30 juni 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 98,1% naar 97,9%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017 Samenvatting cijfers per 31 december 2016 Dekkingsgraad (UFR): 101,4% Beleidsdekkingsgraad: 98,9% Belegd vermogen: 23,1 miljard Rendement 2016: 12,7%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2013-1 oktober 2013 t/m 31 december 2013 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 120,6% naar 123,0% Reële

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2013 In het vierde kwartaal van 2013 steeg de dekkingsgraad 2,5%-punt van 99,8% naar 102,3%. Die stijging wordt grotendeels verklaard door Opname van de vordering

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart 2016 Stand van zaken SVG 1 van 21 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2015 Vooruitblik 2016 Derivaten Vragen 2 van 21 Pensioenfonds

Nadere informatie

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN.

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN. VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN oktober 2005 ARTIKEL 1A Werkingssfeer 1. De bepalingen van deze overeenkomst

Nadere informatie

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie 2017in vogelvlucht Deelnemers Financieel Beleggingen Kosten Communicatie In juni 2018 hebben we ons jaarverslag 2017 uitgebracht. We hebben de belangrijkste ontwikkelingen van 2017 voor u samengevat. Het

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Wat waren in 2013 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2013. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2017-1 april 2017 t/m 30 juni 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind juni 2017 is 115,7% en is gestegen ten opzichte van

Nadere informatie

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. Kwartaalbericht 2015 Samenvatting De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. De reële dekkingsgraad ultimo tweede kwartaal was

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Artikel 1 Definities De begripsomschrijvingen zoals opgenomen in het Pensioenreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw (hierna:

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur

Nadere informatie

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016 Kwartaalbericht 1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016 Samenvatting cijfers per 31 maart 2016 Dekkingsgraad (UFR): 97,7% Beleidsdekkingsgraad: 102,0% Belegd vermogen: 21,9 miljard Rendement 1 e kwartaal

Nadere informatie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 1. Introductie Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Doelstelling en basis voor dit document Dit document ("de Verklaring") beschrijft

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Windmolenproject Egmond, 2006 1 Deelnemersvergadering 28 september 2006 Agendapunt 4 Kernpunten 2005 Goed jaar, dekkingsgraad van 112,1% naar 117,1% gestegen, ondanks

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2016-1 januari 2016 t/m 31 maart 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 106,3% naar 98,1%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1 Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De beleidsdekkingsgraad is gestegen van 114,6% naar 117,4%. Het beleggingsrendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014 Samenvatting: dalende rente Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,6% naar 123,7% Reële dekkingsgraad

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

Persbericht ABP, vierde kwartaal 2008

Persbericht ABP, vierde kwartaal 2008 Persbericht ABP, vierde kwartaal 2008 Hoofdpunten Dekkingsgraad ultimo 2008 90% Dalende rente belangrijkste oorzaak gedaalde dekkingsgraad ABP werkt aan herstelplan Heerlen, 29 januari 2009 Sinds het einde

Nadere informatie

Kwartaalbericht 4e kwartaal 2008

Kwartaalbericht 4e kwartaal 2008 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2008 Dekkingsgraad 92% Belegd vermogen daalt naar 71,5 miljard Geen indexering in 2009 In het vierde kwartaal heeft Pensioenfonds Zorg en Welzijn een verlies op beleggingen

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 9 december 25 Beleggingen institutionele beleggers in 24 met 8,1 procent omhoog drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn. Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn. Geachte heer/mevrouw.., Van harte welkom bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische

Nadere informatie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen Verklaring inzake de beleggingsbeginselen 1. Inleiding Ongeveer 2.000 personen hebben pensioenaanspraken opgebouwd bij Stichting Pensioenfonds Avery Dennison (in deze verklaring voortaan verder pensioenfonds

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland Human Resources Stichting Pensioenfonds Nederland Toelichting Witteveenkader II en nieuw Financieel Toetsingskader 30 september 2014 kantoor Amsterdam Identifier Presentatie Seminar DNB 28 en 30 mei 2013

Nadere informatie

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008 Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008 blad 1 van 7 Het Metro Pensioenfonds Hieronder eerst een aantal bijzonderheden over het Metro Pensioenfonds. Het Metro Pensioenfonds is opgericht

Nadere informatie

AMF een goed geregeld pensioen. Bulletin Algemeen Mijnwerkersfonds 2005

AMF een goed geregeld pensioen. Bulletin Algemeen Mijnwerkersfonds 2005 AMF een goed geregeld pensioen Bulletin Algemeen Mijnwerkersfonds 2005 Het bestuur van het Algemeen Mijnwerkersfonds (AMF) wil haar rechthebbenden van goede en belangrijke informatie voorzien. Leest u

Nadere informatie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfspensioenfonds AVH 1. Introductie 1.1 Inleiding Deze verklaring inzake de beleggingsbeginselen geeft beknopt de uitgangspunten weer van het

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2016-1 juli 2016 t/m 30 september 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is 102,4% en is gestegen ten opzichte van eind juni

Nadere informatie