Pensioenfonds Detailhandel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Pensioenfonds Detailhandel"

Transcriptie

1 Pensioenfonds Detailhandel Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Dirediie Uitvoeringtaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus LV Den Haag Onderwerp Aanvraag tot wijziging yan de Verplictitstelling Pensioenfonds Detailhandel utrectit, 27 juni 2014 Geachte heer, mevrouw, Het georganiseerd bedrijfsleven in de detailhandelsbranche doet door middel van deze brief een aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel (hierna: het pensioenfonds). Georganiseerd bedrijfsleven De volgende werkgevers- en werknemersorganisaties werkzaam in de bedrijfstak detailhandel vormen samen het georganiseerde bedrijfsleven ih de detailhandel: Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten, Fruit Bond van Detaillisten in de Parfumeriehandel Brancheorganisatie voor de Tabaksdetailhandel Inretail Koninklijke Nederlandse Drogisten Bond Nedertandse Boekverkopersbond Nedertandse Juweliers- en Uurwerkbranche Nederlandse Piano- en Muziekinstrumentenbranche Vereniging van Muziekhandelaren en-uitgevers in Nederland Nedertands Verbond van detailhandelaren in Verf en Wandbekleding Nederlandse Vereniging van Entertainment Retailers Novaka Organisatie Kantoorvakhandel Nedertandse Unie van Optiekbedrijven (NUVO) Slijtersunie Stichting Nedertandse Fotovakhandel Tuinbranche Nedertand Uneto-VNI VBW Centrale Vereniging Bloemendetailhandel Verbond van de Nedertandse Visdetailhandel Vereniging GEBRA Vereniging Landelijke Organisatie DIBEVO Euclideslaan 201 j 3584 BS Utrecht I T info@pensibenfondsdetailhdndel,nl j

2 Pensioenfonds Detailhandel Raad Nederlandse Detailhandel, waaronder de volgende verenigingen vallen: Vereniging van Winkelketens in de Doe-Het-Zelfbranche Werkgeversvereniging voor Homeshopping Bedrijven Vereniging van Drogsterij en aanvenwante Filliaalbedrijven (VDF) Vereniging Drankenhandel Nedertand {VDN_ Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Textiel (VGT) Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Schoenen (VGS) Unie van filiaal en franchise optiek- en hoortoestelbedrijven Nedertand (UFON) Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Speciale Branches (VGSB) FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond Reden aanvraag wijziging verplichtstelling Voornoemde organisaties hebben in december 2012 besloten om, vooruitlopend op de wijzigingen in de fiscale regelgeving voor pensioenopbouw, de pensioenrichtleeftijd van de pensioenregeling met ingang van 1 januari 2013rte verhogen van 65 naar 67 Jaar. Zij verzoeken u de verplichtstelling dienovereenkomstig te wijzigen. Overzicht van bijlagen In verband met voornoemd verzoek, ontvangt u de volgende bijlagen: 1. de tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van de verplichtstelling na wijziging; 2. de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) van het pensioenfonds; 3. het pensioenreglement van het pensioenfonds; 4. het formulier representativiteitsgegevens met als peildatum 1 Juli 2013, plus een toelichtende bijlage. Toelichting op wijzigingen in de verplichtstelling De wijziging van de verplichtsteliing bevat de vólgende drie elementen: 1. De einddatum van de verplichte deelneming is aangepast van leeftijd 65 naar leeftijd Het werknemersbegrip is uitgebreid. Het werknemersbegrip is thans gerelateerd aan de sociale werknemersverzekeringen. Dit heeft tot gevolg dat iemand die tot na zijn AOWleeftijd doorwerkt, niet meer onder het werknemersbegrip valt (omdat diegene geen werknemer meer is in de zin van de sociale werknemersverzekeringen). Om dit te voorkomen is het werknemersbegrip uitgebreid met de volgende tekst: "Tevens is werknemer degene die tot een werkgever in dienstbetrekking staat en die niet langer verzekeringsplichtig is voor de sociale werknemersverzekeringen vanwege het bereiken van de leeftijd waarop hij of zij recht krijgt op een AOW-uitkering, maar die dat wel was geweest wanneer de werknemer deze leeftijd nog niet zou hebben bereikt"; Invloed wijziging van de werkingssfeer op de representativiteit De invloed van de verhoging van de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar is onderdeel van de uitkomsten van de representativiteitscijfers. De peildatum van de representativiteitscijfers is namelijk 1 Juli De werknemers die ouder zijn dan 65 Jaar, maken daar reeds onderdeel van uit. Euclideslaan BS Utrecht T info@pensioenfondsdetailhdndel.nl j

3 Pensioenfonds Detailhandel Effect van de wijziging op de doorsneepremie en de kosteridekkende premie Met verhogen van de pensioenrichtleeftijd van 65 Jaar naar 67 jaar heeft niet geleid tot een wijziging van de doorsneepremie. In 2012 was deze reeds voor de periode van 2013 tot en met 2016 vastgesteld op 19,4%. De benodigde kostendekkende premie is afgenomen door de verhoging van de pensioenleeftijd. De marge tussen de kostendekkende premie en de doorsneepremie wordt door het pensioenfonds gebruikt als bijdrage aan herstel. Tot slot Wilt u de ontvangst van deze aanvraag per aan ons bevestigen? U kunt hiervoor het volgende adres gebruiken: ivanduijn@bureaubpfd.nl Wij verzoeken u ons te informeren over uw besluit op voornoemde aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling van het pensioenfonds. Bij vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met Inge van Duijn, Manager Relatie- en Informatiebeheer Pensioenen, telefoonnummer Met vriendelijke groet, _ namensjietjbestuui^an^^ Detailhandel, ^^^Rêer K.B. van Popta voorzitter Euclideslaan BS Utrecht T info@pensibenfondsdetailhdndel.nl

4 Pensioenfonds Detailhandel Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel VerplichtsteUing Euclideslaan BS Utrecht j T * ~ info@peréidenfondsdetailhahd!el.nl i*fi A«rw.pensioenfondsdétailhandel.hl

5 ...V,-.. i;é>^^- Pensioenfonds Detailhandel Verplichtstelling van de deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel De Staatssecretaris van Sociale Zaken heeft bij besluit van 9 december 1971, Directoraat-Generaal voor Sociale Voorzieningen, Directie Sociale Verzekering, Afdeling P. en S., nr , met ingang van 1 januari 1972 de deelneming in het Bedrijfspensioenfonds voor de Detailhandel verplicht gesteld. Dit besluit is diverse nialen gewijzigd, voor het laatst bij besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 iuli Staatscourant 2Q11 nr Met inachtneming van bedoelde wijzigingen luidt de verplichtstelling als volgt. De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel is verplicht gesteld voor de werknemeirs vanaf de eerste dag van de maand, waarin de 20-jarige leeftijd^ wordt bereikt tot de eerste dag van de maand, waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt, met dien verstande dat de verplichtstelling niet geldt voor de werknemers diè: a b c niet bij wijze van beroep tegen loon arbeid verrichten, wanneer zij alleen in buitengewone gevallen tegen loon arbeid van korte duur verrichten; onverminderd het bepaalde onder c, werkzaam zijn bij een werkgever, In wiens ondememing de detailhandel in loonbedrag overtroffen wordt doorr het loonbedrag in verband met andere in die ondememing plaatsvindendende bedrijvigheid; Ingevolge enige beschikking krachtens artikel 3, eerste Ild, van de Wet tietreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds, zoals deze beschikking luidde op 1 januari 1972, verplicht zijn tót deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds, dan wel bij het in dienst treden, bij het bereiken van de daartoe vereiste leeftijd of bij een wijziging van het personeelsbestand van de betrokken onderneming tot deelneming daarin verplicht worden; d werkzaam zijn bij detailhandelsbedrijven In keukens;^ e werkzaam zijn bij detailhandelsbedrijven in Badkamerinrichtingen;^ f weri<zaam zijn bij parketvloerenbedrijven;^ g werkzaam zijn bij ondernemingen waarin in hoofdzaak het bedrijf van het In- en vericopen van bakkersartikelen wordt uitgeoefend.* Hierbij wordt verstaan onder a. werknemer: 1. degene die tot een wericgever in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale wericnemersverzekeringen; 2. degene die tot een werkgever In dienstbetrekking staat en die niet langer verzekeringsplichtig is voor de sociale wericnemersverzekeringen, vanwege het bereiken van de leeftijd waarop hij of zij recht krijgt op een ^ i3e toetredingsleeftijd Is per Ijanuari 2002 vertaagd van 25 naar 20 jaar. ' De detaiihandelsbedrijven in keulcens vallen vanaf 1 Januari 1994 onder de verpllchtsteliing van de Sticliting Pensioenfonds Wonen. ^ De detailhandelst)edrijven in badicamerinrichtingen vallen vanaf 1 januari 1994 onder de verpliclitstelling van de Stichting Pensioenfonds Wonen. ' Oeparlcetvloerentiedrijvenvallenvanaf Ijanuari 1995 onder de verplichtstelling van de Stichting Pensioenfonds Wonen. De bedrijven die niet zelf get>al(ken brood verkopen (zgn. 'koude bakkeri*) vallen vanaf 1 januari 2003 onder de werkingssfeer van het Bpf Bakkersbedrijf. Voor de koude bakkers die op een marktplaats bakkersartikelen verkopen geldt dit vanaf 1 Januari Euclideslaan BS Utrecht TÖ info@pensioenfondsdetailhdndel.nl wwvr.pensioenfondsdetailhandel.nl

6 Pensioenfonds Detailhandel AOW-uitkering, maar die dat wel was geweest wanneer de wericnemer deze leeftijd nog niet zou hebben bereikt; b. wericgever: de natuuriijke of rechtspersoon, die de detailhandel uitoefent, met uitzondering van: 1. de natuuriijke of rechtspersoon, die sedert 1 januari 1969 onafgebroken aangesloten is bij een der brancheorganisaties die op dat moment deel uitmaakten van de Raad voor het Grootwinkelbedrijf en aan wiens ondememing tevens sedert die datum onafgebroken een ondernemingspensioenfonds Is verbonden, zolang de aan de deelnemers in dat fonds toegezegde en toe te zeggen rechten niet vrarden verminderd en de overige pensioenvoonwaarden in hun geheel niet ongunstiger worden ten opzichte van de situatie per 1 januari 1969; 2. de rechtspersoon, die sedert 1 januari 1969 onafgebroken aangesloten is bij de Nederiandse Vereniging van Coöperatieve Wertcgevers en uit dien hoofde verplicht is aangesloten te zljn bij de Stichting Co-op Pensioenfonds; 3. publiekrechtelijke lichamen of door deze in het leven geroepen en beheerde rechtspersonen, die de detailhandel uitoefenen; met dien verstande, dat in alwijking van het hiervoor onder 1, 2 en 3 bepaalde, wel als werkgever wordt beschouwd de natuuriijke of rechtspersoon, het publiekrechtelijk lichaam of een door dit in het leven geroepen en beheerde rechtspersoon die de detailhandel uitoefent, als hiervoor bedoeld, wiens verzoek - Ingediend vóór 1 juli om als wericgever te worden beschouwd, door het bestuur van het hiervpor genoemde bedrijfspensioenfonds is ingewilligd en wel rnet ingang van de datum van inwilliging; c. detailhandel: 1. het bedrijf van het kopen en aan particulieren verkopen van waren; 2. het vervullen van de functie van het in een winkel aan particulieren verkopen van waren anders dan in de uitoefening van een bedrijf bedoeld onder 1, een en ander met uitzondering van het apothekersbedrijf; d. winkel: iedere voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin waren aan particulieren plegen te worden vericocht; e. waren: alle waren met uitzondering van automobielen, benzine, bloembollen, landbouwzaden, levend pluimvee, pootaardappelen, scheepsbenodigdheden en tuinbouwzaden. f. Onder het "kopen van waren" wordt mede verstaan het verkrijgen van waren uit een afdeling of een onderdeel van de eigen onderneming, waarin eén ander bedrijf wordt uitgeoefend. Onder het "aan particulieren verkopen van waren" wordt mede verstaan het daarmede gepaard gaande verkopen van waren aan instellingen of aan personen, die deze In een door hen gedreven onderneming aanwenden, tenzij dit geschiedt in verband met het verkopen aan wedervericopers. Euclideslaan 201 j 3584 BS Utrecht T info@pensioenfondsdetailhandel.nl j

7 Ministerie van Sodaie Zaken en Werl^elegenheid FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld In artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste Ild, onderdeel d van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000) Bij een aanvraag om verplichtstelling dienen de representativiteitsgegevens, de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoeksmethodiek te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formuiier is vereist bij een percentage representativiteit onder de 60% en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven. INHOUD REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Werkgeversoeaevens O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkgevers O Werkgevers gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer / Gegevens voerkzanne personen O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkzame personen O Werkzame personen gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer TOELICHTING Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp Pagina I van 9

8 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Het verplichtstellen van de deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (bpf) vereist dat, naar het oordeel van de minister, het georganiseerde bedrijfsleven dat de aanvraag om (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheid van de in de betreffende bedrijfstak(ken) werkzame personen vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaald. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: het aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers direct betrokken blj het bpf (indien van toepassing incl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (teller), gedeeld door: het totale aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers vallend onder de werkingssfeer (indien van toepassing incl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (noemer). De in de verplichtstelling van het bpf gedefinieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van de aantallen personen in zowel de teller als de noemer. Tot het aantal personen kunnen naast werknemers ook zelfstandigen worden gerekend, indien in de werkingssfeer bepaald is dat deze ook op hen van toepassing is. Zelfstandigen dienen in voorkomend geval in de totaaltelling te worden meegenomen. Daarenboven dient in voorkomend geval in de representativiteitsopgave apart melding te worden gemaakt van de aantallen van deze specifieke groep, en van de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen. Wanneer het bij de aanvraag sléchts om een deel van de werkingssfeer gaat of om één of meer van de bedrijfstakken in het geval van een bpf dat volgens de opgave van partijen meerdere afgebakende bedrijfstakken omvat, dan dient de representativiteitsopgave betrekking te hebben op de werkingssfeer van het deel van de bedrijfstak of de bedrijfstak(ken) waarop de aanvraag zich richt. In het geval van meerdere bedrijfstakken impliceert dit dat voor elke afzonderlijke bedrijfstak waarop de aanvraag betrekking heeft separaat de vereiste representativiteitsopgave dient te worden gegeven. Gezien de verstrekkende consequenties van het verplichtstellen van de deelname in een bpf is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd én zijn vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerd voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden uitgesloten. Pagina 2 van 9

9 Bij de interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller én noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in beide gelijk zijn. En ook de peildatum of de peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voldaan is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een toelichting te worden gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame personen. Pagina 3 van 9

10 WERKGEVERSGEGEVENS Direct aan het bpf gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf^? (verplichtgèsteld) = Caangesloten) plus lo(vrijgesteld) Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 juli Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verplichtsteliing Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? (verplichtgèsteld) = (aangesloten) plus 36(vrijgesteld) Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 juli 2013 De wijze waarop de gegevens zljn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het bpf valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dierien de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). * Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf als hij lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de aanvraag om verplichtsteiling. Pagina 4 van 9

11 Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) Voor het toetsen van de representativiteit hebben wij het aantal georganiseerde wericgevers verkregen van de betrokken brancheorganisaties. Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak hebben wij ontleend aan de administratie van het bedrijfstakpensioenfonds met peildatum ljuli Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden. Geef onderstaand een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van 'matching' van de bestanden (ad. 1) De gehanteerde methode is die volgens de standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum is 1 juli Deze methode is zowel bij de georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers als bij de niet georganiseerde werkgevers en de bij hen In dienst zijnde wericnemers gehanteerd. Er is één op één gematcht tussen de ledenlijsten van de werkgeversorganisaties en de werkgevers- en deelnemersadministratie van het pensioenfonds. Erzijn geen dubbeltellingen. Wel is het mogelijk dat er wericgevers niet gematcht zijn, tenvijl ze feitelijk wel georganiseerd zijn. Dit zou het representativiteitscijfer naar boven bijstellen. Voor vrijgestelde ondememingen geldt een andere telwijze, aangezien het pensioenfonds geen deelnemersadministratie uitvoert voor deze ondememingen. Het aantal werknemers (ouder dan 20 jaar) vallend onder deze ondememingen Is gebaseerd op het in 2012 / 2013 uitgevoerde onderzoek naar gelijkwaardigheid. De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer. Geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevperd (ad. 4) NVT Onderzoek Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) Pagina S van 9

12 het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1) NVT Extrapolatie Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) NVT Peildatum Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) NVT Overig Overige opmerkingen NVT Pagina 6 van 9

13 GEGEVENS WERKZAME PERSONEN Direct aan het bpf gebonden werknemers^ Hoeveel werknemers worden direct aan het bpf gebonden (in voorkomend geval incjusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken)zoals zzp-ers)? (verpllchtgesteld) = (aangesloten) plus (vrijgesteld) In voorkoménd geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en direct aan het bpf gebonden is? NVT Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 juli 2013 Werknemers gebonden door de verplichtsteliing Wat is het totale aantal werknemers dat valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken) zoals zzp-ers)? (verpllchtgesteld) = (aangesloten) plus (vrijgesteld) In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam Is in de bedrijfstak(ken) en waarop de verplichtstellingsaanvraag betrekking heeft? NVT Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 Iuli 2013 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkzame personen, dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten Een werknemer valt direct onder de werkingssfeer van het bpf als hij werkzaam is bij een werkgever die lid is van een werkgeversorganisatie betrokken bij het bpf. Pagina? van 9

14 al dan niet relevant zijn. Indien een van dé genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Bestaande bronnen/bestanden Voor het uitgevoerde onderzoek, geef een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde corréctie in de bronbestanden (ad. 4) de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) Van de wericgeversorganisaties hebben wij ledenlijsten ontvangen. Wij hebben deze ledenlijsten gematcht met de administratie van het pensioenfonds. Bij een beperict aantal werkgeversorganisaties is de matching uitgevoerd door de wertcgeversorganisatie op basis van de door ons aangeleverde gegevens. In dat laatste geval hebben wij de georganiseerde werkgevers in de bedrijfstak detailhandel verkregen van de werkgeversorganisaties. Van deze aangesloten wertcgevers zijn vervolgens de aantallen in dienst zijnde werknemers van 20 jaar en ouder geteld per peildatum. Deze gegevens zijn vervolgens net zo venwerict als de door ons gematchte ledenlijsten. Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) dé wijze van matching van bestanden (ad. 1) De gehanteerde methode is die volgens de standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum is 1 juli Deze methode is zowel bij de georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers als bij de niet georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers gehanteerd. Er is één op één gematcht tussen de ledenlijsten van de werkgeversorganisaties en de werkgevers- en deelnemersadministratie van het pensioenfonds. Er zijn geen dubbeltellingen. Wel is het mogelijk dat er werkgevers niet gematcht zijn, tenwijl ze feitelijk wel georganiseerd zijn. Dit zou het representativiteitscijfer naar bóven bijstellen. Pagina S van 9

15 Sluiten de bronnen niet yolledig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) NVT Onderzoek ls er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 ) NVT Extrapolatie Indien onderzoeksgegevens middels andere bronnen zijn geëxtrapoleerd, geef een beschrijving van: de hiérvoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) NVT Peildatum Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) NVT Overig Overige opmerkingen NVT Pagina 9 van 9

16 ^ Pensioenfonds Detailhandel Stichtmg Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel VERKLARING OMTRENT REPRESENTATIVITEIT Euclideslaan BS Utrecht T info@pensioenfondsdetailhandelnl

17 Pensioenfonds Detailhandel VERKLARING OMTRENT REPRESENTATIVITEIT De werkgeversorganisaties in de bedrijfstak detailhandel vertegenwoordigen een meerderheid van de in deze bedrijfstak werkzame personen. Om dit aan te tonen, wordt het totaal aahtal werknemers in dienst van georganiseerde werkgevers, die onder de verplichtstelling van het pensioenfonds vallen, afgezet tegenover het totaal aantal wericnemers dat onder de verplichtstelling van het pensioenfonds valt. Wanneer wij in deze veridaring over wericnemers spreken bedoelen wij daarmee werknemers van 20 jaar en ouder. De georganiseerde wericgevers zijn die werkgevers die zich aangesloten hebben bij een van de wericgeversorganisaties in de bedrijfstak detailhandel. l/vfer/tgeversorgar?/saf/e Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten, Fruit (inclusief CVAH) Bond van Detaillisten in de Parfumeriehandel Brancheorganisatie voor de Tabaksdetailhandel Inretail Koninklijke Nederlandse Drogisten Bond Nederiandse Boekverkopersbond Nederiandse Juweliers- en Uunverkbranche Nederiandse Piano- en Muziekinstrumentenbranche (inclusief Vereniging van Muziekhandelaren en -uitgevers in Nederiand) Werknemers (20 jr en ouder)^ Nederiands Vertxind van detailhandelaren in Verf en Wandbekleding Nederiandse Vereniging van Entertainment Retailers Novaka Organisatie Kantoowakhandel Nuvo Slijtersunie Stichting Nederiandse Fotovakhandel Tuinbranche Nederiand Uneto-VNI VBW Centrale Vereniging Bloemendetailhandel Verbond van de Nederiandse Visdetailhandel (inclusief CVAH) Vereniging GEBRA Vereniging Landelijke Organisatie DIBEVO RND (diverse verenigingen), waarvan - aangesloten bij Pensioenfonds Detailhandel - vrijgesteld Noot: Bij bovengemelde aantallen in de kolom "Werknemers 20 jaar en ouder* heeft geen ontdubbeling plaatsgevonden. In de praktijk blijkt een aantal werkgevers echter bij meerdere werkgeversorganisaties te zijn aangesloten, waardoor de wericnemers meerdere keren kunnen worden meegeteld. Het tbtaal aangegeven in onderstaande alinea 'Berekening representativiteit' geeft het ontdubbelde aantal weer: Euclideslaan BS Utrecht T info@pensioenfondsdetailhandel.nl

18 Pensioenfonds Detailhandel Berekening representativiteit - Totaal aantal werkgevers, totaal aantal werknemers Het totaal aantal verplichtgestelde werkgevers in de bédrijfstak detailhandel bedraagt ( aangesloten / 36 vrijgesteld). Van deze Verplichtgestelde wericgevers hebben ( aangesloten /10 vrijgesteld) zich aangesloten bij de hierboven genoemde brancheorganisaties. Het totaal aantal werknemers van 20 jaar en ouder in de bedrijfstak detailhandel bedraagt ( aangesloten / vrijgesteld). Van deze wericnemers zijn ( aangesloten / vrijgesteld) in dienst van de georganiseerde wericgevers. Voor het pensioenfonds geschiedt de berekening van de representativiteit door de veriiouding tussen het aantal wertcnemers in dienst van de georganiseerde wericgevers en het totaal aantal wericnemers in de bedrijfstak detailhandel vast te stellen, beide rekening houdend met de toetredingsleeftijd van 20 jaar. Op basis van het voorgaande bedraagt de representativiteit op 1 juli 2013: 68,9% ( / ) * 100%). Bronnen Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak detailhandel hebben wij ontleend aan de administratie van het pensioenfonds. Van de werkgeversorganisaties hebben wij ledenlijsten ontvangen. Wij hebben deze ledenlijsten gematcht met de administratie van het pensioenfonds. Bij een beperict aantal werkgeversorganisaties is de matching uitgevoerd door de werkgeversorganisatie op basis van de door ons aangeleverde gegevens. In dat laatste geval hebben wij de georganiseerde werkgevers in de bedrijfstak detailhandel vericregen van de werkgeversorganisaties. Van deze aangesloten wertcgevers zijn vervolgens de aantallen in dienst zijnde wertcnemers van 20 jaar en ouder geteld per peildatum. Deze gegevens zijn vervolgens net zo venwerkt als de door ons gematchte ledenlijsten. Gehanteerde onderzoeksmethode Het pensioenfonds heeft vanuit haar administratie een scanning gemaakt van het aantal werknemers in de dienst van werkgevers die onder de verplichtstelling van het pensioenfonds vallen. De werkgeversorganisaties houden een ledenadministratie bij. Deze bestanden zijn met elkaar gematcht door ofwel het pensioenfonds ofwel de werkgeversadministratie. Het pensioenfonds heeft vervolgens deze gegevens verzameld en de representativiteit van het geheel bepaald. De wijze van meting / peildatum / periode De gehanteerde methode is de standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum is 1 juli Domeingrenzen De grenzen van het domein waarover de gegevens zijn verzameld, zijn gerelateerd aan de verplichtstelling van het pensioenfonds waarop de aanvraag betrekking heeft. De in de verplichtstelling uitgesloten categorieën werknemers zijn in de telling buiten beschouwing gelaten. Utrecht juni 2014 Euclideslaan BS Utrecht T info@pensioenfondsdetailhandel.nl

19 PENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DETAILHANDEL 2013 versie 7

20 Inhoud HOOFDSTUK I ALGEMEEN 5 Artikel 1 Begripsomschrijvingen 5 Artikel 2 Deelneming 9 Artikel 3 Uitbetaling van pensioen 10 Artikel 4 Gemoedsbezwaarde werknemers 11 Artikel 5 Uitbetaling van spaarbijdragen 13 Artikel 6 Verplichtingen van deelnemers en andere belanghebbenden 14 Artikel 7 Informatieverstrekking door het pensioenfonds 14 Artikel 8 Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten 15 Artikel 9 Geschillen 16 HOOFDSTUK II VERPLICHTE PENSIOENREGELING 16 ArtikellO Pensioenaanspraken...16 Artikel 11 Ouderdomspensioen 17 Artikel 12 Partnerpensioen 18 Artikel 13 Wezenpensioen 19 Artikel 14 Arbeidsongeschiktheidspensioen 20 Artikel 15 ANW-pensioen 22 Artikell 6 Premie 23 HOOFDSTUK III AANVULLENDE PENSIOENREGELING 24 Artikel 17 Aanvullende pensioenaanspraken 24 Artikel 18 Ouderdomspensioen 25 Artikel 19 Partnerpensioen 25 Artikel 20 Wezenpensioen 25 Artikel 21 Premie 25 HOOFDSTUK IV VRIJWILLIGE PENSIOENREGELING 27 Artikel 22 Begripsbepalingen 27 Artikel 23 Doel van de vrijwillige pensioenregeling 27 Artikel 24 Deelneming in de vrijwillige pensioenregeling 27 Artikel 25 Premie 28 Artikel 26 Omzetting in pensioenaanspraken...29 HOOFDSTUK V VERLOF 29 Artikel 27 Opbouw van aanspraken tijdens verlof 29 Artikel 28 Premies tijdens verlof 30 2

21 Artikel 29 Risicodekking tijdens verlof 30 HOOFDSTUK VI BEËINDIGING EN/OF VOORTZEHING VAN DE PENSIOENOPBOUW...30 Artikel 30 Tussentijdse beëindiging 30 Artikel 31 Vrijwillige voortzetting 30 Artikel 32 Voortzetting blj WAO-uitkering 31 Artikel 33 Voortzetting blj WlA-uitkering 34 Artikel 34 Voortzetting blj werkloosheid (FVP) 35 Artikel 35 Voortzetting blj VUT 36 HOOFDSTUK VII WAARDE-OVERDRACHT 37 Artikel 36 Plicht tot waardeoverdracht 37 Artikel 37 Uitzondering op plicht tot waardeoverdracht 37 Artikel 38 Collectieve waardeoverdracht 38 HOOFDSTUK Vlll SCHEIDING 40 Artikel 39 Bijzonder partnerpensioen 40 Artikel 40 Verevening van pensioen 41 HOOFDSTUK IX AFKOOP 42 Artikel 41 Afkoop klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming 42 Artikel 42a Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang 44 Artikel 42b Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding 44 HOOFDSTUK X TOESLAGVERLENING 45 Artikel 43 Toeslagbeleid 45 Artikel 44 Uitvoering 46 HOOFDSTUK XI HERSCHIKKEN 46 Artikel 45 Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen 46 Artikel 46 Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen 47 Artikel 47 Vervroegen en uitstellen van ouderdomspensioen 48 Artikel 48 Variatie in de hoogte van het pensioen 49 HOOFDSTUK XII INFORMATIEVERSTREKKING DOOR HET PENSIOENFONDS 49 Artikel 49 Informatie over de pensioenregeling 49 Artikel 50 Informatie ovér de vrijwillige pensioenregeling 51 Artikel 51 Jaarlijkse pensioenopgave 51 Artikel 52 Informatie aan gewezen deelnemers 51 Artikel 53 Informatie aan gewezen partners 52 Artikel 54 Informatie aan pensioengerechtigden 52 3

22 Artikel 55 Informatie over toeslagverlening 53 Artikel 56 Informatie op verzoek 53 Artikel 57 Informatie bij vertrek naar een andere lidstaat 54 HOOFDSTUK Xlll OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 54 Artikel 58 Voortzetting pensioenregeling Artikel 59 Overgangsbepalingen 55 Artikel 60 Overgangsbepalingen pensioenreglement Artikel 61 Pensioenaanvullingsregeling voormalige deelnemers Stichting bedrijfstakpensioenfonds Optiekbedrijven 60 Artikel 62 Hardheidsclausule 60 Artikel 63 Inwerkingtreding 60 Bijlagen 61 BIJLAGE 1: Kengetallen...61 BIJLAGE 2A: Flexibiliseringsfactoren, afkoopfactoren, omzettingsfactoren en inkoopfactoren (pensioenleeftijd 67 joor) 61 BIJLAGE 2A: Flexibiliseringsfoctoren, Afkoopfactoren, Omzettingsfactoren en Inkoopfoctoren (Pensioenleeftijd 65 joor) 78

23 HOOFDSTUK! ALGEMEEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit pensioenreglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsomschrijvingen, opgenomen in artikel 2 van de statuten. Voorts wordt In dit pensioenreglement verstaan onder: 1. deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer die op grond van het pensioenreglement pensioenaanspraken verwerft jegens het pensioenfonds; 2. gewezen deelnemer: de gewezen werknemer door wie op grond van het pensioenreglement geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het pensioenfonds; 3. EQilner: onder partner wordt verstoon: O. de persoon met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde Is gehuwd; óf b. de ongehuwde persoon die ols partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is geregistreerd in de registers van de burgerlijke stond; óf c. de ongehuwde persoon met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde een gezamenlijke huishouding voert; 4. gezamenliike huishoudino: van een gezamenlijke huishouding van de ongéhuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met een ongehuwde persoon is sprake indien: O. een - ol don niet in een notariële akte vastgelegde - samenlevingsovereenkomst is aangegaan, welke oon het pensioenfonds is overiegd, krachtens welke de partners zich verbonden hebben duurzaam een gezamenlijke huishouding te voeren, onder de verplichting gezamenlijk te voorzien in hulsvesting en in eikaars verzorging, mits tusseh hen geen bloed- en aanverwantschap in de eerste graad bestaat en er sprake is van niet meer don één partner. Indien geen (notarieel verieden) samenlevingsovereenkomst kan worden overlegd, dient de Verklaring samenleving von het pensioenfonds te worden overiegd; en b. uit inschrijving In het bevolkingsregister blijkt dot de ongehuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met de ongehuwde persoon op één adres woont; en c. de gezamenlijke hulshouding tenminste zes maanden gevoerd wordt; 5. gewezen partner: de persoon die partner van de (gev/ezen) deelnemer of gepensioneerde is geweest;

24 6. nabestaande: de persoon die op de dog von overlijden von de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde diens partner wos; 7. partneroensioen: een uitkering voor de (gewezen) partner wegens het overiijden van de (gewezen) deelnemer; 8. kind: het kind van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, dot tot de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking stoot, alsmede het pleeg- en stiefkind dot door hem als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed. Indien en zolang: O. de leeftijd von 18 joar nog niet Is bereikt; óf b. tussen de 18-jarige en de 27-jarige leeftijd de voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of In verband met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding; 9. pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen; 10. pensioenrecht: het recht op een Ingegaan pensioen; 11. oanspraokaerechtlade: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen; 12. pensioenaerechtiade: persoon voor wie op grond van het pensioenreglement het pensioen Is ingegaan; 13. gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen Is Ingegaan; 14. pensioendatum: de eerste dog van de moond waarin de (gewezen) deelnemer 67 joar wordt; 15. pensionerinasdatum: de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer voor het eerst een ouderdomspensioen van het pensioenfonds ontvangt; 16. deeitijdfactor: de verhouding tussen het aantal uitbetaalde uren bij de werkgever en de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de von toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst don wel, Indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing Is, de voor het functieniveau geldende blj de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, vermenigvuldigd met 100%, met dien verstande dot de deeltijdfactor nooit hoger is dan 100%;

25 17. pensioenaevend loon: alle componenten in het loon in de zin von hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen of het uniform loonbegrip, met uitzondering van: O. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en Inkomen noor arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen; b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto; c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de pensioendatum; d. uitkeringen ult levensloop Het loon dot meer heeft bedrogen dan het maximum prémieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis, blijft buiten aanmerking voor de toepassing von de verplichte pensioenregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder don de volledige arbeidstijd werkzaam Is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uur bedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per joor volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de von toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende blj de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurioon naar beneden op eurocenten wordt afgerond; 18. franchise: een bedrag dot joariijks voor het daarop volgende kalenderjaar door het bestuur wordt vastgesteld. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam Is, wordt de franchise noor evenredigheid toegepast. Daartoe wordt de franchise uitgedrukt in een uur bedrag door de jaarfranchise te delen door het aantal uren per joor volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de von toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst don wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst von toepassing is, de voor het functieniveau geldende blj de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij de uitkomst noor beneden op eurocenten wordt afgerond; 19. pensioengrondslag: het pensioengevend loon verminderd met de voor het loontijdvak overeenkomende franchise, waarbij ols franchise aangehouden wordt het oontol over het loontijdvak uitbetaalde uren blj de werkgever, vermenigvuldigd met de in sub 18 bedoelde uurfranchise; 20. excedentpensioengrondslog: het pensioengevend loon verminderd met het voor het loontijdvak van toepassing zijnde maximum pensloengévend loon in de verplichte pensioenregeling. De werkgever kon het pensioengevend loon maximeren, don wel bepalen dot bepaalde loonbestanddelen niet meetellen voor het pensioengevend loon. Een maximering Is alleen von toepassing indien:

26 dit tussen de werkgever en de werknemers nader Is overeengekomen in de pensioenovereenkomst betreffende de aanvullende pensioenregeling; en dit tussen de werkgever en het bedrijfstakpensioenfonds is overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst aanvullende pensioenregeling. 21. WIA-uitkerina: een arbeidsongeschiktheidsuitkering, don wel een WGA-uitkering krachtens de Wet werk en Inkomen naor arbeidsvermogen (WlA); 22. FVP: de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering te Amsterdam; 23. afkooporens: het grensbedrag bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Pensioenwet; 24. verioogde afkooporens: de afkoopgrens die geldt blj afkoop van klein ouderdomspensioen gis bedoeld In artikel 41. Jaarlijks wordt het grensbedrag op 1 januari verhoogd met het percentage waarmee de wettelijke afkoopgrens per diezelfde datum is verhoogd, waarbij de uitkomst op een heel eurobedrag wordt afgerond 25. werkaever in de optiekbronche: de werkgever die een onderneming of een gedeelte van een onderneming voert waarin uitsluitend of in hoofdzaak één der volgende hondelingen bedrijfsmatig wordt verricht: - het aanmeten, aanpassen, assembleren of afpassen von brillen - behoudens voor zover genoemde handelingen worden verricht in een onderneming of een gedeelte von een onderneming, woarin brillenglazen aon wederverkopers plegen te worden verkocht - of het herstellen von visuele of optische hulpmiddelen; - het aonmeten von visuele hulpmiddelen, met inbegrip von contactlenzen, het doen van subjectieve of objectieve metingen en het screenen van de ogen op abnormaliteiten; - het verkopen von visuele en optische hulpmiddelen aan anderen don oon wederverkopers van deze artikelen. Een onderneming wordt geacht "in hoofdzaak" het optiekbedrijf ult te oefenen indien: - de omzet binnen een onderneming voor 50% of meer In de optiek wordt verkregen; of - het aantal werknemers, dot bij genoemde werkzaamheden is betrokken, groter is dan het aantal werknemers, dot werkzaamheden verricht op het gebied van enige andere bedrijfstak. 26. pensioenreglement 2005: Het pensioenreglement zoals dat von kracht was per 31 december 2005 Inclusief de wijzigingen. 27. Pensioenreolement 2012: Het pensioenreglement zoals dot van kracht wos tot 1 januari 2013 inclusief de wijzigingen.

27 Artikel 2 Deelneming 1. Deelnemer Deelnemer is: O. de werknemer die verplicht is tot deelneming In het pensioenfonds op grond van de verpllchtsteliing krachtens de wet; b. de werknemer die verplicht is tot deelneming In het pensioenfonds op grond von een tussen zijn werkgever en het pensioenfonds gesloten aansluitingsovereenkomst; c. de gewezen werknemer indien en zolang zljn deelnemerschap op grond van het tweede lid wordt voortgezet. De deelneming vangt op zljn vroegst oon op de eerste dog von de moond waarin de deelnemer 20 joor wordt. 2. Voortzetting von de deelneming Na beëindiging von de dienstbetrekking met de werkgever wordt de hoedanigheid van deelnemer behouden of hersteld (sub c tot en met i): a. indien en zolang de deelnemer de pensioenopbouw vrijwiliig voortzet; b. Indien en zolang de pensioenopbouw wordt voortgezet wegens - al dan niét volledige - arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of vervroegd uittreden; c. indien en zolang de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aonsluiting op de periode waarin de pensioenopbouw wegens werkloosheid werd voortgezet, mits de deelnemer vervolgens in aanmerking komt voor voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid; d. Indien en zolang de deelnemer In aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aansluiting op de periode waarin de werkgever krachtens ortikel 7:629 BW verplicht was het loon door té betalen, welke loondoorbetalingsplicht eindigde door beëindiging van de dienstbetrekking wegens bedrijfssluiting door don wel faillissement von de werkgever, mits de deelnemer vervolgens in aanmerking komt voor voortzetting von de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid; e. indien en zolang de deelnemer In aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aansluiting op een dienstbetrekking die beëindigd werd wegens bedrijfssluiting door don wel faillissement von de werkgever, mits de deelnemer ven/olgens in aanmerking komt voor voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid; f. indien en zolang de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet In aansluiting op de periode woorin de werkgever krachtens artikel 7:629 BW verplicht was het loon door te betalen, welke loondoorbetalingsplicht eindigde door beëindiging van de dienstbetrekking wegens bedrijfssluiting door don wel faillissement

28 von de werkgever, mits de deelnemer tijdens het ontvangen von deze uitkering komt te overiijden; g. indien en zolang de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet In aansluiting op een dienstbetrekking die beëindigd werd wegens bedrijfssluiting door dan wel faillissement van de werkgever, mits de deelnemer tijdens het ontvangen van deze uitkering komt te overiijden; h. indien en zolang de deelnemer recht heeft op een loongerelateerde uitkering krachtens de Werkloosheidswet, aansluitend uitkering ontvangt krachtens de Ziektewet en tijdens het ontvangen van deze uitkering komt te overlijden, behoudens toepassing von het bepaalde onder c; i. Indien de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de ziektewet In aansluiting op de beëindiging von de dienstbetrekking en ggnsluitend ggn de uitkering krgchtens de ziektéwet In ggnmerking komt voor uitkering op grond von de WlA of WAO. 3. Einde van de deelneming De deelneming eindigt op de dog: a. direct voorafgoond aan de pensioendatum; b. direct voorafgaand oan de pensioneringsdatum, behoudens voor zover de dienstbetrekking met de werkgever (gedeeltelijk) wordt voortgezet; c. van het tussentijds, dot wll zeggen vóór de pensioneringdatum, beëindigen van de dienstbetrekking met een werkgever, tenzij: aansluitend een dienstbetrekking met een aangesloten werkgever wordt aangegaan; de deelneming wordt voortgezet op grond von het tweede Ild; d. von het tussentijds eindigen van de overeenkomst ols bedoeld In het eerste lid, onder b; e. van het eindigen von de voortzetting van de deelneming op grond von het tweede Ild; f. von het overiijden von de deelnemer. Artikel 3 Uitbetaling van pensioen 1. Aanvraag en toekenning van pensioen Pensioenen worden door het pensioenfonds toegekend en uitbetaald op schriftelijke aanvraag door of namens de pensioengerechtigde gericht oon het pensioenfonds. Het pensioenfonds is bevoegd een pensioen uit eigen beweging toe te kennen indien de aanvroag om pensioen niet is gedaan, maor genoegzaam vaststaat dat recht op uitkering bestaat. 2. Termijnen en inhoudingen 10