Modulehandleiding Bedrijfseconomie 1.1. Collegejaar AC/adBE/BE/FSM Periode 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Modulehandleiding Bedrijfseconomie 1.1. Collegejaar 2012-2013 AC/adBE/BE/FSM Periode 1"

Transcriptie

1 Modulehandleiding Bedrijfseconomie 1.1 Collegejaar AC/adBE/BE/FSM Periode 1

2 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Algemene Informatie Doelgroep Instroomeisen Plaats in curriculum Docent ELO Inhoud Leerdoelen Leeromgeving Werkvormen en leerlijn Verantwoordelijkheden Spelregels Toetsing Inhoud toetsing Toetsvorm en EC s Procedure Beoordelaars Herkansingsmogelijkheden planning Studiemiddelen

3 1. ALGEMENE INFORMATIE In de module Bedrijfseconomie 1.1 wordt een zodanig niveau van kennis, inzicht en toepassingsvaardigheden in het deelgebied Financiering van het vakgebied Bedrijfseconomie verschaft, dat enerzijds voor studenten in andere dan bedrijfseconomische studies een adequate basis wordt gelegd om in het latere functioneren als gesprekspartner te kunnen optreden met vakspecialisten Doelgroep Deze module is bestemd voor 1 e jaars studenten AC/adBE/BE/FSM Instroomeisen Geen 1.3. Plaats in curriculum Module in het 1 e jaar, periode 1/3. Deze module dient als flankerend onderwijs voor het project Ondernemersplan Docent Verantwoordelijke docenten: Naam: H. van der Vaart; adres: h.j.w.van.der.vaart@ecma.nhl.nl; tel. nr Naam: K. Braaksma adres: k.braaksma@ecma.nhl.nl Tel nr ELO Course Bedrijfseconomie INHOUD 2.1. Leerdoelen De algemene doelstelling van de module Bedrijfseconomie 1.1 is het bespreken van de basisbeginselen van de financiering van ondernemingen op een zodanige wijze dat de student in staat is vraagstukken op het gebied van de bepaling en beoordeling van de financiële structuur van de onderneming op te lossen en inzicht verkrijgt in de samenhang tussen het investeringsvraagstuk en het financieringsvraagstuk. Het werkterrein van de bedrijfseconomie weergeven/bespreken. 3

4 3. LEEROMGEVING 3.1. Werkvormen en leerlijn Dit moduul zit in de conceptuele lijn. Werkvormen: hoor- en werkcolleges 3.2. Verantwoordelijkheden Rol en verantwoordelijkheden student; veel opdrachten / oefeningen maken Rol en verantwoordelijkheden docent: expert, beoordelaar 3.3. Spelregels Colleges voorbereiden: opdrachten naar vermogen tijdens werkcolleges uitvoeren 4

5 4. TOETSING 4.1. Inhoud toetsing Schriftelijke toetsing opgaven / casus Toetsvorm en EC s De kennis van dit onderdeel wordt getoetst aan de hand van een schriftelijk tentamen. Het schriftelijk tentamen heeft een tijdsduur van 2 uur en bestaat uit open vragen en meerkeuzevragen. Het gebruik van het leerboek is niet toegestaan. Als hulpmiddelen zijn toegestaan rekenmachine (geen grafische rekenmachine), pen en papier. Een voldoende resultaat op dit schriftelijk tentamen levert 2 ec s op Procedure Er is 1 schriftelijke toets en 1 schriftelijke herkansing per jaar. Cijfer minimaal 5, Beoordelaars De toets wordt voorgelegd aan de examencommissie. Verder wordt de toets beoordeeld door de docent 4.5. Herkansingsmogelijkheden Er is 1 schriftelijke herkansing per jaar. Verder kan de examencommissie besluiten tot het uitschrijven van een extra herkansing. 5

6 5. PLANNING Week 2.1 Hoofdstuk 1 Ondernemingen en hun functies in de economie De algemene doelstelling is het aangeven van de kenmerken van de onderneming, het verschaffen van kwantitatieve informatie over ondernemingen in Nederland, het introduceren van bedrijfseconomische vakgebieden en het aangeven van de wezenlijke verschilpunten tussen ondernemingen en non-profitorganisaties Hoofdstuk 2 Bedrijfseconomische vakgebieden en functies De algemene doelstelling is het beschrijven van de relevante onderwerpen in het vakgebied bedrijfseconomie Hoofdstuk 3 Financiële overzichten De algemene doelstelling is het bespreken van de kenmerken en uitgangspunten bij het opstellen van financiële overzichten. Hoofdstuk 4 Ondernemingsplan De algemene doelstelling is het bespreken van het financieringsvraagstuk in algemene zin en het aangeven op welke wijze de totale vermogensbehoefte van een onderneming kan worden bepaald, alsmede hoe deze vermogensbehoefte kan worden beïnvloed door de keuze van de activa waarin het vermogen wordt geïnvesteerd en de bron waarmee in de behoefte wordt voorzien. Bestudeer voorafgaande aan het college de hoofdstukken 1, 2, 3 en 4 Beantwoord voorafgaande aan het college de meerkeuzevragen van de hoofdstukken 1, 2, 3, en 4 en controleer de antwoorden. Maak de volgende opgaven tijdens het college: V1.3, V1.6 (niet d en e), V3.1, V3.3, V4.2* en V4.4* Week 2.2 Hoofdstuk 5 Investeringsprojecten De algemene doelstelling is het bespreken van het investeringsvraagstuk vanuit het perspectief van de investeringen in duurzame activa, met bijzondere aandacht voor een aantal methoden ter beoordeling van investeringsprojecten. 6

7 Bestudeer voorafgaande aan het college hoofdstuk 5 Beantwoord voorafgaande aan het college de meerkeuzevragen van hoofdstuk 5 en controleer de antwoorden. Maak de volgende opgaven tijdens het college: V4.3, V5.1, V5.5*, V5.6*, V5.8* en V5.9 (m.u.v. e, f) Week 2.3 Hoofdstuk 6 Werkkapitaalbeheer De algemene doelstelling is het bespreken van het investeringsvraagstuk vanuit het perspectief van de investeringen in vlottende activa. Bestudeer voorafgaande aan het college hoofdstuk 6 Beantwoord voorafgaande aan het college de meerkeuzevragen van hoofdstuk 6 en controleer de antwoorden. Maak de volgende opgaven tijdens het college: V6.1*, V6.3, V6.5*, V6.6* V6.8, V6.9 en V6.12 Week 2.4 Hoofdstuk 7 Eigen Vermogen (m.u.v. pagina s 161 t/m 163) De algemene doelstelling is het bespreken van de mogelijke verschijningsvormen van eigen vermogen in de onderneming en hiermee samenhangende vraagstukken. Bestudeer voorafgaande aan het college hoofdstuk 7 Beantwoord voorafgaande aan het college de meerkeuzevragen van hoofdstuk 7 en controleer de antwoorden. Maak de volgende opgaven tijdens het college: V7.1*, V7.2*, V7.3, Week 2.5 Hoofdstuk 8 Vreemd vermogen (m.u.v. voorbeeld 8.1) De algemene doelstelling is het bespreken van de mogelijke verschijningsvormen van eigen vermogen in de onderneming en hiermee samenhangende vraagstukken. Bestudeer voorafgaande aan het college hoofdstuk 8 7

8 Beantwoord voorafgaande aan het college de meerkeuzevragen van hoofdstuk 8 en controleer de antwoorden. Maak de volgende opgaven tijdens het college: V8.1*, V8.4, V8.7*, V8.9, V8.10 Week 2.6 Hoofdstuk 9 Beoordeling van de financiële structuur De algemene doelstelling is het bespreken van een aantal aspecten, die een rol spelen bij de beoordeling van de financiële structuur van een onderneming door derden. Bestudeer voorafgaande aan het college hoofdstuk 9 Beantwoord voorafgaande aan het college de meerkeuzevragen van hoofdstuk 9 en controleer de antwoorden. Maak de volgende opgaven tijdens het college: V9.3, V9.7, V9.8* en V9.9 Week 2.7 Maak de volgende opgave tijdens het college: C9.1 Zoek voorafgaand aan het college de juiste oplossingen voor de opgaven proeftentamen 6. STUDIEMIDDELEN Literatuur : Collegedictaat Basisboek Bedrijfseconomie De Boer, Brouwers, Koetzier 9 e druk Wolters-Noorhoff Opgavenboek bij Basisboek Bedrijfseconomie De Boer, Brouwers, Koetzier 9 e druk Wolters-Noorhoff 8

9 Voorbeeldtentamen Opgave 1 (11 punten) Bram Bouma heeft van 1994 tot en met 1998 Bank- en verzekeringswezen gestudeerd aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Na zijn afstuderen is hij gaan werken bij een assurantiekantoor in de Randstad. Tijdens de laatste reünie met zijn studievrienden uit Leeuwarden heeft Bram het plan opgevat om samen met studievriend Jan Bartels een eigen assurantiekantoor op te richten. Na een periode van overleg en voorbereiding is per 1 januari 2003 assurantiekantoor Bouma en Bartels BV opgericht. Het assurantiekantoor zal gevestigd worden in een eigen pand, dat per 1 januari 2003 aangeschaft zal worden voor ,--. Voor de aanschaf van computers, kantoormeubelen en overige inventaris zal waarschijnlijk ,-- nodig zijn. De inventaris wordt op 1 januari 2003 afgeleverd. 60% van het aankoopbedrag moet contant betaald worden, de rest twee maanden na levering. Er zal altijd een voorraad liquide middelen aangehouden worden van 5.000,--. Een plaatselijke bank is bereid een lening van ,-- te verstrekken. Bovendien heeft de bank een rekening-courantkrediet met een kredietplafond van ,-- toegestaan. De jonge ondernemers geven er de voorkeur aan dat ieder zo veel mogelijk aansprakelijk is voor zijn eigen daden. De ondernemers hebben in hun nog korte werkzame leven ,-- gespaard. Ze zijn bereid dit bedrag in de nieuwe onderneming te investeren. Verzekeringsmaatschappij Achmea wil op het pand een hypotheek van 70% van de aanschafwaarde verlenen. 1. Stel de investeringsbegroting op voor assurantiekantoor Bouma en Bartels BV. 2. Stel het financieringsplan op voor deze onderneming. De verwachte omzet over 2003 bedraagt ,--. Voor de eenvoud veronderstellen we dat de omvang en de patroon van de omzet iedere maand gelijk is. De klanten betalen hun verplichting met één maand vertraging. De gelduitgaven in verband met de brutolonen bedragen 40% van de omzet en worden betaald in dezelfde maand waarin de omzet wordt gerealiseerd. De betaling van de sociale lasten, die % van het brutoloon bedragen, vindt plaats een maand nadat het brutoloon is uitbetaald. Aan kilometervergoedingen wordt per jaar uitbetaald. Voor kantoorartikelen, porti en telefoon wordt maandelijks 1.700,-- betaald. Op de hypotheek wordt jaarlijks per 31 december ,-- afgelost. Het interestpercentage van de hypotheek bedraagt 6%. De interestuitgaven van de andere lening(en) worden in 2003 geraamd op 6.000,--. Op het pand wordt per jaar ,-- afgeschreven en op de kantoorinventaris ,--. Iedere maand wordt 1.000,-- toegevoegd aan de voorziening onderhoud. De overige kosten bedragen per maand. Met belasting hoeft geen rekening te worden gehouden. 3 Stel voor Bouma en Bartels BV de voorgecalculeerde resultatenrekening op over

10 Opgave 2 (8 punten) Een verzekeringsconcern overweegt in een project met een looptijd van drie jaar ,- te investeren. Dit bedrag zal per 1 januari 2004 dienen te worden betaald. Het project wordt in drie jaar lineair afgeschreven. Het concern verwacht dat dit project na drie jaar nog een fiscale restwaarde van ,-- zal hebben. De commerciële opbrengstwaarde van het project is gelijk aan de fiscale restwaarde. Voor het concern geldt dat zij 35% vennoot-schapsbelasting over de winst verschuldigd is. De winst voor belastingen gedurende het project zal opleveren: Jaar Winst voor belastingen , , ,-- Het concern wenst op investeringen een jaarrendement van ten minste 10% te behalen. 1 Zal dit concern dit project uitvoeren? Motiveer uw antwoord aan de hand van een berekening van de netto contante waarde van dit project. 2 Stel dat het project tot gevolg zou hebben, dat de omzet van een ander bestaand project binnen het concern zou afnemen met ,-- per jaar. Moet de manager deze omzetdaling in zijn analyse betrekken? Motiveer uw antwoord. (een berekening is niet nodig) 3 Zet gemotiveerd uiteen of, en zo ja op welke wijze de netto contante waarde methode rekening houdt met het risico. De directie van het concern is voornemens bovenstaande investering in vaste activa te financieren met rekening-courantkrediet. Opgave 3 (15 punten) Stel je bent kredietbeoordelaar bij de Metallic bank. Vandaag heb je bezoek van mevrouw De Vries, directeur van De Vries Metaalbouw BV. Metaalbouw BV produceert en verkoopt metaalproducten die zij deels van derden betrekt en deels zelf produceert. In verband met de toegenomen vraag naar haar eindproducten wil zij extra kredietfaciliteiten om de voorraden te vergroten. De balans van De Vries Metaalbouw BV zag er per 31 december 2009 als volgt uit: 10

11 Balans De Vries Metaalbouw per 31 december 2009 (bedragen x 1.000,--) Gebouw 300 Aandelenkapitaal 240 Machines 250 Reserves 260 Voorraad Grondstof 80 Hypotheek 220 Voorraad eindproduct 120 Crediteuren 100 Debiteuren 200 Rekening-courant 180 Liquide middelen a. Bereken de current ratio per 31 december b. Bereken de quick ratio per 31 december c. Bereken de debt ratio per 31 december Mevrouw De Vries vraagt namens haar bedrijf om een extra rekening-courantkrediet van ,-- om de uitbreiding van de voorraden te financieren. In de Handleiding Kredietbeoordeling van de Metallic Bank staat dat voor deze sector bedrijven de volgende criteria gelden: De current ratio moet minimaal 1,5 zijn; De quick ratio moet minimaal 0,6 zijn; De debt ratio mag maximaal 0,7 zijn. Op elk moment (dus zowel voor als na de kredietverlening) moet aan de genoemde eisen worden voldaan. d. Geef gemotiveerd aan of de kredietaanvraag gehonoreerd kan worden. e. Bereken het bedrag dat maximaal aan De Vries Metaalbouw BV geleend zou kunnen worden. f. Maakt het voor de liquiditeit van de onderneming uit of men de voorraad grondstof of de voorraad eindproduct uitbreidt? Zo ja, beargumenteer waar de bank de voorkeur aangeeft. Zo niet, geef de reden van je antwoord. Uit de winst-en-verliesrekening van De Vries Metaalbouw BV blijkt dat in 2009 een nettowinst na belasting is behaald van ,--. Het bedrijfsresultaat was ,--. Het tarief van vennootschapsbelasting in 2009 was 35%. Voor de berekening van de rentabiliteit (RTV, RVV, REV) kunnen de bedragen op de balans als gemiddelden over 2009 worden beschouwd. g. Bereken de rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) na belasting. h. Is er sprake van een hefboomwerking van de vermogensstructuur? Motiveer je antwoord. 11