RRGS versie RRGS Gebruikershandleiding versie 4.0

Transcriptie

1 RIVM- Centrum Externe Veiligheid RRGS versie RRGS Gebruikershandleiding versie 4.0 Datum 25 februari 2008 Auteur Centrum Externe Veiligheid Status definitief

2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING LEESWIJZER INTRODUCTIE RRGS Introductie Gebruikersrollen Overzicht gebruikersrollen bij invoer gegevens STARTEN VAN DE RRGS APPLICATIE OPENEN VAN DE RRGS APPLICATIE IN EEN BROWSER INLOGGEN OP RRGS APPLICATIE HELP FUNCTIE ONLINE HELP HINTTEKSTEN FAQ LRI-GS HELPDESK GEBRUIK VAN DE RRGS APPLICATIE TERMINOLOGIE SCHERMOPBOUW Structuur RRGS Hoofdmenu INVOER VAN EEN INRICHTING INVOER GEGEVENS INRICHTINGEN INFORMATIE OVER DE INRICHTING VESTIGINGSPLAATS AANGEVEN OP DE KAART Vestigingsplaats aangeven op de kaart Importeren Shape KWANTITATIEVE RISICO ANALYSE OVER DE INRICHTING Plaatsgebonden risico Groepsrisico VOEG EEN CATEGORIE VAN EEN INRICHTING TOE INSTALLATIE TOEVOEGEN OVERIGE ADMINISTRATIEVE GEGEVENS INVOER VAN EEN TRANSPORTROUTE INFORMATIE OVER DE INVOER Toevoegen hoofdtransportroute INVOER GEGEVENS HOOFDTRANSPORTROUTE/CORRIDOR Informatie over de corridor INVOER GEGEVENS TRANSPORTROUTEDEEL Informatie over de transportroutedeel Locatie aangeven op de kaart Invoeren vervoershoeveelheden Invoeren Plaatsgebonden Risico s Invoeren effectafstanden Invoeren groepsrisico INVOER BUISLEIDING Invoeren van een buisleidingdeel BEWERKING INGEVOERDE GEGEVENS OPSLAAN EN VRIJGEVEN RRGS GHL februari 2008 pagina2/97 RIVM-CEV

3 7.1.1 Opslag van gegevens Download bedrijfsgegevens Vrijgeven aan RIVM WIJZIGEN EN AANVULLEN PUBLICATIE ONGEDAAN MAKEN VERWIJDEREN BEKIJKEN IMPORTEREN GEGEVENS EXPORTEREN VAN GEGEVENS OVERZETTEN AUTORISEREN KAART VAN NEDERLAND OBJECTRAPPORTEN ALGEMENE FUNCTIONALITEITEN BEHEER GEBRUIKERSRAPPORTEN GEBRUIKERSONDERSTEUNING RISICOKAART PROF WACHTWOORD WIJZIGEN UITLOGGEN BIJLAGE 1 INDEX BIJLAGE 2 HARDWARE VEREISTEN BIJLAGE 3 SOFTWARE VEREISTEN RRGS GHL februari 2008 pagina3/97 RIVM-CEV

4 1 Inleiding 1.1 Leeswijzer In deze Gebruikershandleiding vindt u een beschrijving voor het gebruik van de Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS).Deze Handleiding is bedoeld voor de gebruikers van het RRGS (bevoegd gezag, RIVM, professionele gebruiker) De Handleiding bestaat uit een aantal onderdelen: In deze inleiding wordt beschreven hoe RRGS is opgezet. In hoofdstuk 2 zal worden beschreven hoe de applicatie gestart kan worden. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd hoe de Online Help functie gebruikt kan worden voor de ondersteuning bij het gebruik van de applicatie. In hoofdstuk 4 wordt de functionaliteit van RRGS behandeld en wordt uiteengezet hoe de gebruiker de applicatie kan gebruiken. In hoofdstuk 5 zal de invoer van inrichtingen centraal staan en daarbij bijkomende aspecten. In hoofdstuk 6 zal de invoer en bijkomende onderwerpen aangaande transport worden uitgelicht. In hoofdstuk 7 wordt de bewerking van bestaande risicosituaties behandeld. In hoofdstuk 8 zal gekeken worden naar de algemene functionaliteiten Tot slot zijn een aantal bijlagen bijgevoegd met aanvullende informatie (index, hardware- en softwarevereisten) over het systeem. In deze handleiding wordt niet ingegaan op de in te voeren gegevens en de wijze waarop deze verkregen kunnen worden. Dit aspect is beschreven in de Leidraad risico inventarisatie, deel gevaarlijke stoffen, hierna kortweg Leidraad. Ondersteuning bij de invoer leveren de in de applicatie opgenomen helpteksten. Deze handleiding gaat niet in op het gebruik van de voor het publiek toegankelijke site (burgersite) van het RRGS. Evenmin behandelt deze handleiding de gegevensoverdracht van Risicoregister naar Risicokaart. RRGS GHL februari 2008 pagina4/97 RIVM-CEV

5 1.2 Introductie RRGS Introductie De primaire taak van het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (afgekort RRGS) is het registreren van inrichtingen (hier verder objecten genoemd), transportroutes en buisleidingen die vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen risicovol zijn. De functionele aspecten die behoren tot het inrichten, beheren en ontsluiten van dit register vormen samen het RRGS systeem. Het RRGS wordt beheerd door IPO in opdracht van het RIVM. Het bevoegd gezag is verplicht gegevens over externe veiligheid en wijzigingen op deze gegevens te verstrekken aan het RIVM. Daarnaast worden gegevens over transportroutes en buisleidingen aangeleverd door de beheerders. Er is een registratieplicht voor bevoegd gezag van risicosituaties op grond van de Wet milieubeheer, nader uitgewerkt in het Registratiebesluit externe veiligheid. Tevens is er een dergelijke verplichting op grond van de Wet rampen en zware ongevallen, art. 6a, nader uitgewerkt in de Regeling provinciale risicokaart. Naast deze verplichte situaties kunnen ook facultatieve records worden opgenomen Het doel van de registratie is verwoord in de aanhef van het Registratiebesluit externe veiligheid: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen inzake de registratie van gegevens die een ieder inzicht geeft in de veiligheid buiten inrichtingen, transportroutes en buisleidingen, voor zover die veiligheid kan worden beïnvloed door de mogelijkheid van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, of door handelingen daarmee, binnen inrichtingen, of als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen via transportroutes of door buisleidingen; Voor het bevoegd gezag en het RIVM is een website ontwikkeld die slechts beperkt toegankelijk is en is afgeschermd door middel van een gebruikersnaam en wachtwoord. Het bevoegd gezag kan via het internet risicogegevens toevoegen en wijzigen van objecten aan de RRGS database. Daarnaast voorziet de gebruikersinterface van het RRGS systeem in de mogelijkheid risicogegevens van objecten via een GML formaat te importeren naar de RRGS database, maar uitsluitend door de zogenaamde provinciale applicatiebeheerders. De gegevens uit de RRGS-database worden getoond op de 12 zogenaamde Provinciale Risicokaarten ( Daarvan is een versie voor het publiek waar gebruikers niet hoeven in te loggen. Op deze publiekssites is het slechts mogelijk een beperkte hoeveelheid informatie over risicovolle inrichtingen te raadplegen. Voor professionals (geautoriseerde ambtenaren) zijn alle gegevens uit de database te raadplegen via een beveiligde site ( RRGS GHL februari 2008 pagina5/97 RIVM-CEV

6 Alle bovengenoemde onderdelen van het RRGS zijn schematisch weergegeven in onderstaand plaatje: Invoer BG Schermen deel Kaart deel Uitwisseling GML s RRGS Database Rapportage ISOR Systeem Landelijk Database Provincies Raadplegen BG Publieke kaart Professionele kaart Gebruikersrollen Voor het Bevoegd gezag gedeelte van het RRGS kunnen 6 rollen worden onderscheiden van personen of instanties die gebruik maken van het systeem. In deze paragraaf worden de rollen uitgewerkt. Het RRGS bestaat uit een aantal redelijk te scheiden functionele onderdelen, voor iedere rol wordt hieronder aangegeven over welke functionaliteit een gebruiker in die rol kan beschikken. Het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) wordt benaderd vanuit de volgende 6 rollen: 1. Invoeren, wijzigen en verwijderen 1 van risico objecten door het bevoegd gezag. Ook het vrijgeven van de ingevoerde data aan het RIVM, als start van de autorisatieprocedure. (BG invoeren) 2. Het overzetten van door het BG ingevoerde risicosituaties vanuit de werkdatabase naar de publicatie database (RIVM overzetten). 1 Indien een risicosituatie geautoriseerd is speelt de autorisator hier ook een rol in. RRGS GHL februari 2008 pagina6/97 RIVM-CEV

7 3. Het autoriseren 1 door het bevoegd gezag van de risicosituaties die door het RIVM overgezet zijn (BG autoriseren) 4. Het raadplegen van de risico objecten, door alle gebruikers, ook door bijv. hulpverleners, ambtenaren RO, etc. (BG raadplegen/bekijken) 5. Het beheer van de gebruikers-toegangsrechten en de import van GML-records. (provinciale applicatiebeheerders) 6. Het beheer van de applicatie (RIVM beheren / Superuser) Voor ieder van deze rollen is een deel van de functionaliteit beschikbaar. Het geheel van functionaliteiten vormt uiteraard het complete RRGS systeem. In onderstaande tabel staat per rol welke functionaliteit beschikbaar wordt gesteld. Voor het bevoegde gezag zijn de eerste drie rollen van belang. Toevoegen Wijzigen Verwijderen Vrijgeven RIVM Tonen BG / RIVM Importeren Overzetten Autoriseren Rapporteren Wijzigen password BG raadplegen x x BG invoeren x x x x x x BG autoriseren x x RIVM raadplegen x x RIVM overzetten x x x Prov. Applicatiebeheerders x x x x x x x x RIVM beheren / Superuser x x x x x x x x x 1 D.i. de ingevoerde data goedkeuren en de gegevens die het publiek mag zien fiatteren voor publicatie op de Risicokaart. RRGS GHL februari 2008 pagina7/97 RIVM-CEV

8 1.2.3 Overzicht gebruikersrollen bij invoer gegevens In onderstaande figuur wordt het proces beschreven dat wordt doorlopen om een risicosituatie te kunnen autoriseren en publiceren. Activiteiten bevoegd gezag Activiteiten RIVM Invoeren risico object Gegevens niet correct Vrijgeven RIVM Gegevens niet correct Overzetten RIVM 1 ) Autorisen BG Publicatie risico object voor publiek 1 ) Eventueel kan RIVM -alvorens de data over te zetten naar het Bevoegd Gezag- de data marginaal toetsen. RRGS GHL februari 2008 pagina8/97 RIVM-CEV

9 De relatie tussen de activiteiten in dit schema en de rollen zoals die in de vorige paragraaf zijn beschreven staat in onderstaande tabel. Activiteit: Rol: Invoeren risico object BG invoeren Vrijgeven naar RIVM BG invoeren Overzetten door RIVM RIVM overzetten Autoriseren door BG BG autoriseren RRGS GHL februari 2008 pagina9/97 RIVM-CEV

10 RIVM- Centrum Externe Veiligheid 2 Starten van de RRGS applicatie 2.1 Openen van de RRGS applicatie in een browser Om de RRGS internet applicatie te starten dient u een Microsoft Internet Explorer browser versie 5 of hoger te starten. Voor de vereiste browserinstellingen wordt verwezen naar bijlage 3 van deze Gebruikershandleiding. In Explorer bevindt zich een adres balk waarin een internet adres ingetikt kan worden. Om de RRGS internet applicatie te starten dient u het volgende internetadres in te voeren in de adresbalk: Naast het gebruikelijke internetadres risicoregister.nl, werken de volgende internetadressen ook om het RRGS te starten: rrgs.nl en risicokaartinvoer.nl Wanneer dit adres is ingetikt moet op de [enter] toets van het toetsenbord worden gedrukt. Hierna zal het inlogscherm van de RRGS applicatie verschijnen. 2.2 Inloggen op RRGS applicatie Als het internet adres van het RRGS wordt ingevoerd in een browser wordt het RRGS opgestart in een nieuw venster. U beschikt in dit venster niet over de over de functionaliteit van uw webbrowser. De vertrouwde functiebalk boven in het scherm is verdwenen. Alle benodigde functionaliteit is in de applicatie zelf ingebouwd. Om toegang te krijgen tot de RRGS internet invoer applicatie is een gebruikersnaam en wachtwoord combinatie nodig. Op de inlogpagina (inlogscherm) staat vermeld hoe u een gebruikersnaam en wachtwoord combinatie aanvraagd. Na het openen van het inlogscherm (zie vorige paragraaf) kan de gebruikersnaam en wachtwoord combinatie worden ingevoerd. Het ingevoerde wachtwoord zal op het scherm als een reeks sterretjes worden weergegeven.

11 Wanneer de gebruikersnaam en het wachtwoord zijn ingevoerd kan op de knop worden geklikt. Hierna wordt gecontroleerd of de gebruikersnaam en wachtwoord combinatie geldig is. Wanneer dit het geval is verschijnt het hoofdmenu van de RRGS applicatie. Is de combinatie gebruikersnaam en wachtwoord niet geldig dan wordt u hiervan op de hoogte gesteld en wordt de toegang tot het systeem geweigerd. U hebt hierna de mogelijkheid alsnog een juiste combinatie in te voeren RRGS GHL februari 2008 pagina11/97 RIVM-CEV

12 3 Help functie RRGS biedt de gebruiker op verschillende manieren hulp bij het gebruik van de applicatie. De ondersteuning wordt geleverd door: Online help Hintteksten bij invoervelden De FAQ (frequently asked questions), een lijst met de antwoorden op veel gestelde vragen. Deze gebruikershandleiding Leidraad Risico Inventarisatie, deel Gevaarlijke Stoffen De helpdesk van Het is de bedoeling dat u met behulp van de ingebouwde helpfuncties uw vragen beantwoord probeert te krijgen en pas als dat niet lukt de helpdesk gaat benaderen. 3.1 Online help. Eenmaal ingelogd, dan is de online helpfunctie van de RRGS applicatie beschikbaar. De online help biedt hulp bij het bedienen van de applicatie. De helpteksten in de online help kunnen worden geopend door op in de rechterbovenhoek van het scherm te klikken. 3.2 Hintteksten. In de applicatie is ondersteuning ingebouwd in de vorm van hintteksten die ondersteunen bij het invoeren van gegevens. Bij het aanklikken van een invulveld verschijnt in de balk aan de rechterzijde van het scherm aanvullende informatie voor het invullen van dit veld. Deze helpfunctie hoeft dus niet afzonderlijk gestart te worden maar is continu op de achtergrond aanwezig. 3.3 FAQ. In de gebruikersondersteuning is een FAQ (= frequently asked questions ofwel een lijst met veel gestelde vragen) opgenomen waarin u de antwoorden op de meest gestelde vragen over het risicoregister kunt vinden. Deze vragen hebben zowel betrekking op het registratiebesluit externe veiligheid en de regeling provinciale risicokaart, als op het register zelf en het invullen daarvan. 3.4 LRI-GS De leidraad risico-inventarisatie, deel gevaarlijke stoffen, bevat een methodiek om op een systematische wijze activiteiten waar gevaarlijke stoffen een rol spelen, als risicovol te identificeren en te selecteren. Daarnaast geeft de leidraad een overzicht van de wettelijke afstandseisen (toetsingsafstanden) en een indicatie van de effect- en risicoafstanden die voor de beschouwde risicosituatie van toepassing kunnen zijn 3.5 Helpdesk. Vragen over de regelgeving met betrekking tot het RRGS kunt u terugvallen op de helpdesk van InfoMil: Bij vragen voor het gebruik en de werking van het RRGS kunt u kunt contact zoeken met de helpdesk van het RIVM, via het mailadres rrgs@ipo.nl N.B. Voor het aanvragen van gebruikersnaam en/of password dient u contact op te (laten) nemen met uw provinciale applicatiebeheerder.

13 4 Gebruik van de RRGS applicatie 4.1 Terminologie Binnen deze Gebruikershandleiding wordt onvermijdelijk een groot aantal onbekende termen gebruikt. Getracht is zoveel mogelijk voor een begrip dezelfde term te hanteren. In deze paragraaf worden de belangrijkste termen en de bijbehorende betekenis/definitie geïntroduceerd. Scherm: Het voor de gebruiker zichtbare deel van de functionaliteit behorende bij een bepaald menu keuze. Subscherm: Als niet alle invoer of acties op een scherm getoond kunnen worden wordt de functionaliteit opgeknipt in logische delen die in een subscherm worden getoond. Deze subschermen worden vanuit een hoofdscherm aangeroepen. Pop-up scherm: Dit is een scherm waarin informatie uitwisseling met de gebruiker plaats vindt. Een popup scherm is meestal kleiner dan het volledige monitor beeld. Een pop-up scherm komt niet in plaats van maar samen met het oorspronkelijke scherm in beeld en kan afzonderlijk worden gesloten. LET OP: indien u bezit over een pop-up blokker, dan kan deze voor problemen zorgen in de applicatie Menu: Deel van een scherm waar gekozen kan worden uit een aantal vaste waarden of functies. Meestal gebruikt om naar een bepaald deel van de applicatie te gaan. Pull down menu: Wordt gebruikt waar de gebruiker de keuze heeft uit een aantal vaste waarden / antwoorden. Achter een vraag staat dan een klein driehoekje ( ). Wordt dit driehoekje aangeklikt dan verschijnt binnen een venster een lijst met alle keuze mogelijkheden. Soms is deze lijst zo lang dat deze lijst binnen het venster verschoven kan worden (gescrold) met behulp van de balk en de pijltjes naast de lijst. Balk: een rechthoekig deel van het scherm dat opvalt door een afwijkende kleur. Knop: Deel van een scherm waarmee de gebruiker de applicatie iets kan laten doen. Een knop kan allerlei vormen hebben, heeft meestal een afwijkende kleur waarbinnen tekst en/of symbolen staan afgebeeld. Wanneer met de muis de cursor naar een knop wordt bewogen verandert de knop van kleur of de vorm van de cursor verandert (pijltje wordt handje of iets dergelijks) Binnen RRGS worden diverse soorten knoppen gebruikt. Link: Een deel van een tekst, dat afwijkt door kleur of onderstreping. Heeft dezelfde functie als een knop Aanklikken: Onder aanklikken, wordt verstaan het op een knop of link plaatsen van de cursor en vervolgens eenmaal met de linker muisknop klikken. (standaard muis instelling) Dubbelklikken Tweemaal snel achter elkaar aanklikken Invoeren: Beantwoorden van vragen en vullen van velden door het intypen van tekst, waarden, aanvinken en aanklikken van vaste waarden in ja/nee velden of pull down menu s. ID: Eenduidige code waarmee een inrichting wordt aangeduid. RGGS genereert zelf een RRGS-ID voor een nieuw ingevoerde inrichting.. Verplichte velden: Verplichte velden worden aangegeven (). Indien deze velden van een inrichting niet zijn ingevuld kan het object niet geautoriseerd en aan het publiek getoond worden. Een object waar niet alle verplichte velden van zijn ingevoerd is te herkennen aan De objectgegevens kunnen wel opgeslagen worden. Verder is een deel van de velden aangegeven met een #. Daarmee wordt aangegeven dat deze gegevens uiteindelijk ingevuld moeten zijn voordat de record wordt vrijgegeven aan naar het RIVM (zie paragraaf 5.2.3). Niet verplichte velden zijn de overige velden. Het invoeren van deze gegevens is wel wenselijk maar niet noodzakelijk voor vastlegging in het register. Dit soort gegevens krijgt het publiek niet te zien; anderen met toegangsrechten wel (professionals en bevoegd gezag). RRGS GHL februari 2008 pagina13/97 RIVM-CEV

14 4.2 Schermopbouw Na het inloggen (zie paragraaf 2.2) komt u in het introductiescherm (ook: hoofdmenu). Op dit introductiescherm staat het hoofdmenu van RRGS met alle beschikbare gebruikersfuncties. Dit is ook het scherm waar u terecht komt als u elders in de applicatie de knop aanklikt. Noot: Voordat u met de knop teruggaat naar het introductiescherm, dient u eerst de ingevoerde gegevens op te slaan of door middel van downloaden veilig te stellen! Het introductiescherm start altijd met een leeg invoerscherm! Alle schermen van RRGS hebben dezelfde opbouw. Boven in het scherm vindt u de header met links het logo van het RIVM met daarnaast twee blauwe balken. In de bovenste, donkerblauwe balk staat de naam van de applicatie, de naam van het bevoegd gezag waaronder u bent ingelogd en een knop waarmee u de online helpfunctie kunt oproepen. Wanneer u het hoofdscherm hebt verlaten vindt u rechts in deze balk een tweede knop waarmee terug kunt naar het hoofdscherm. In de lichtblauwe balk kunt u zien waar u zich binnen de applicatie bevindt. Onder de blauwe balken staat het eigenlijke scherm. Als er binnen een scherm subschermen zijn kunnen deze worden aangeroepen door middel van aanklikken van knoppen of links. In het introductiescherm vindt u aan de linkerzijde van het scherm het menu met de functies waar u gebruik van kunt maken. Welke functies dit zijn is afhankelijk van uw gebruikersrol (zie paragraaf 1.2.2). Voor het gebruik van RRGS zijn een aantal rollen gedefinieerd waarbij per rol is vastgesteld welke functionaliteit voor het uitoefenen van die rol nodig is. Verder treft u in het introductiescherm welkomstboodschappen en gegevens over recente veranderingen van het systeem aan afkomstig van de beheerder van het RRGS. RRGS GHL februari 2008 pagina14/97 RIVM-CEV

15 4.2.1 Structuur RRGS In het volgende schema is de structuur van RRGS weergegeven. Ieder vakje staat voor een scherm. De applicatie is volgens een boomstructuur opgezet. Het gevolg hiervan is dat u alleen naar een ander scherm kunt via het bovenliggende hoofdscherm. Ingevoerde gegevens worden pas opgeslagen als u daar uitdrukkelijk met de knop opdracht toe geeft. RRGS GHL februari 2008 pagina15/97 RIVM-CEV

16 ! "# # $% '( ) * * * * +,- * +,-% * *! "# # * *.. / -. "# 0 $ + * * * * * * * * * * * * +#. +#. 1,, ((+& 2' - (# (- $.!! &3 +#.

17 4.2.2 Hoofdmenu Het hoofdmenu van een gebruiker met de rol superuser staat hieronder afgebeeld. De naam van het bevoegde gezag wordt automatisch ingevuld door de applicatie als u inlogt. Indien u gerechtigd bent om namens meerdere instellingen gegevens in te voeren, kunt u rechtsboven in het scherm zien namens welk instelling u ingelogd bent als invoerder. Indien u dit wilt wijzigen, kunt u linksonder in het scherm aangeven voor welk bevoegd gezag u gegevens wilt invoeren. Om inrichtingen of transportroutes toe te voegen of te bewerken, kunt u de gewenste functie kiezen door in het menu de betreffende functie aan te klikken. In de volgende paragrafen worden de functies achtereenvolgens behandeld. Bij de uitleg wordt gebruik gemaakt van schermprints. Dit zijn afdrukken van de schermen zoals u die op uw monitor zult zien als u de betreffende handelingen uitvoert.

18 5 Invoer van een inrichting 5.1 Invoer gegevens inrichtingen Om gegevens over de inrichting in de database in te voeren, klikt u in het hoofdmenu de knop bovenin) aan. (links U komt dan in het scherm Overzicht gegevens : RRGS GHL februari 2008 pagina18/97 RIVM-CEV

19 Om een inrichting toe te voegen moet u een aantal subschermen doorlopen. Deze subschermen zijn vanuit het hoofdscherm op te roepen met behulp van een link (U herkent dit door de onderstreping van de tekst. Ook verandert de cursor in een handje als u die op de onderstreepte tekst plaatst). Op ieder subscherm kan een groep gegevens worden ingevoerd. Enkele van deze schermen kennen op hun beurt ook weer achterliggende subschermen. Op deze schermen worden een aantal symbolen gebruikt waarvan u de betekenis moet kennen: U bent verplicht dit veld in te vullen. Als u dit veld niet invult, kan het bevoegde gezag de inrichting niet autoriseren en de gegevens niet aan het publiek tonen. U kunt de gegevens wel tussentijds opslaan. Indien aanwezig is deze informatie zeer gewenst. U kunt wel autorisatie krijgen als u dit veld niet invult. Geeft op het hoofdscherm aan dat u nog niet alle verplichte velden heeft ingevuld. Let op: De gegevens zijn pas vastgelegd in de database indien in het hoofdscherm de knop is geklikt en de applicatie het opslaan heeft bevestigd! Het is daarom verstandig tussentijds ook op te slaan. 5.2 Informatie over de inrichting Om informatie in te voeren over de inrichting, klikt u op de link. RRGS GHL februari 2008 pagina19/97 RIVM-CEV

20 U komt dan in het volgende scherm: RRGS GHL februari 2008 pagina20/97 RIVM-CEV

21 In dit scherm kunnen de algemene gegevens van een inrichting worden ingevoerd. Het scherm met vaste gegevens is identiek voor alle categorieën van inrichtingen. Voor de hulp bij het invullen kunt u gebruik maken van de hintteksten, die rechts in beeld verschijnen als u op het bijbehorende veld klikt. De eerste 3 regels worden door de applicatie ingevoerd. Voor de meeste velden geldt dat u met uw toetsenbord de u bekende gegevens kunt invoeren, met de linker muisknop het juiste antwoord kunt aanklikken of in een pull down menu kunt kiezen uit een van de vaste antwoorden. De velden die gebruik maken van een afwijkende invoermethode worden hier behandeld. Bezoekadres Voor het invoeren van het adres van de inrichting is een hulpmiddel ingebouwd. Door bij bezoekadres op de knop te klikken verschijnt het volgende scherm: Hierin kunt u door het intoetsen van de postcode en huisnummer het volledige adres opzoeken. U dient bij het intoetsen van de postcode alle zes karakters aan elkaar in te voeren (kleine of hoofdletters maakt niet uit). Aan de hand van de 6 positie postcode in combinatie met het huisnummer wordt de straatnaam, de vestigingsplaats en de gemeente vastgesteld. Woonplaats, gemeentenaam, straatnaam en huisnummer zijn alle afkomstig uit het ACN bestand. Indien een inrichting niet met de 6 positie postcode in combinatie met huisnummer kan worden aangeduid, kan gebruik worden gemaakt van een benaderende aanduiding, bijvoorbeeld voor een tankstation langs een snelweg. Hiervoor bestaat de mogelijkheid de gegevens met behulp van de knop: handmatig in te voeren. U krijgt dan het scherm, dat hier rechts staat afgebeeld. Het wissen van een ingevoerd adres gebeurt met de knop in het subscherm Informatie over de inrichting. ID-nummer Wanneer een nieuwe inrichting wordt ingevoerd in het systeem wordt automatisch door het systeem een uniek ID-nummer toegewezen aan deze inrichting (het Register ID-nummer). Deze kan niet worden gewijzigd door het bevoegde gezag. Dit ID-nummer wordt pas toegekend bij het (de eerste maal) opslaan van de gegevens en is dus voor het opslaan niet zichtbaar op het invoerscherm. Hoofdactiviteit De omschrijving van de hoofdactiviteit geschiedt aan de hand van de BIK code (= Bedrijfsindeling Kamer van Koophandel). Bij het invoeren klikt u de knop aan waarna u in een scherm een zoekfunctie krijgt te zien. Hierin kunt u zoeken op naam, code of een deel daarvan waarna u naar de juiste omschrijving wordt geleid en deze kunt selecteren. Het wissen van een ingevoerde activiteit gebeurt met de knop in het subscherm Informatie over de inrichting. Kadastrale aanduiding Een kadaster is een van overheidswege bijgehouden openbaar register van onroerende zaken en de daarop gevestigde rechten. Tevens wordt de term gebruikt om de dienst aan te duiden die met het beheer van een dergelijk register is belast. Het Kadaster is dan ook de informatiebron voor degenen die gegevens van bepaalde percelen willen weten. De kadastrale aanduiding is niet meer dan de identificatie van een perceel, volgens de Kadasterwet omschreven als de naam van de (toenmalige) gemeente, de sectie en het perceelnummer, bijvoorbeeld Nijmegen, sectie C, nummer RRGS GHL februari 2008 pagina21/97 RIVM-CEV

22 Toegevoegde achtergrond documenten Indien er achtergrondinformatie aanwezig is, zoals een foto of een document of een website, dan kan dit toegevoegd worden door op de knop te klikken. Het volgende scherm verschijnt: De documenten moeten in een van de volgende formaten staan:.pdf,.gif,.jpg,.png,.jpeg,.bmp,.tif of.tiff. U voegt een bestand toe door op de knop te klikken. Wis velden Met de knop wordt de ingevoerde informatie van het invoerscherm gewist, behalve de toegevoegde achtergrond documenten. Deze verwijdert u door op de knop te klikken, die achter de toegevoegde informatie staat. Beëindiging invoer informatie over de inrichting Om dit subscherm te verlaten dan klikt u op de knop, ook als u niet alle verplichte velden heeft ingevuld kunt u op die manier dit scherm verlaten. U komt dan weer in het subscherm Overzicht gegevens. U kunt uw invoer nu opslaan door in dit scherm de knop aan te klikken. Indien niet alle verplichte velden zijn ingevoerd bij Informatie over de inrichting dan blijft het rode uitroepteken hiervoor staan. U kunt de gegevens pas vrijgeven aan het RIVM als u alle verplichte velden hebt ingevuld (zie paragraaf 7.1.3). RRGS GHL februari 2008 pagina22/97 RIVM-CEV

23 5.3 Vestigingsplaats aangeven op de kaart Tot de algemene bedrijfsgegevens behoort ook de locatie. In het scherm Overzicht gegevens zijn er twee mogelijkheden aangegeven om de locatie op de kaart weer te geven. Indien u beschikt over gegevens uit een geografisch informatiesysteem, kunt u via Importeren shape uw gegevens invoeren (zie 5.3.2). Anders kunt u gebruik maken van Vestigingsplaats aangeven op de kaart (zie 5.3.1). RRGS GHL februari 2008 pagina23/97 RIVM-CEV

24 5.3.1 Vestigingsplaats aangeven op de kaart Om de juiste locatie in te voeren, klikt u in het scherm Overzicht gegevens op de link. U komt dan in het subscherm Vestigingsplaats aangeven op kaart : Locatie selecteren Veelal zult u bij Informatie over de inrichting al het adres (automatisch) hebben ingevoerd. De kaart zoomt dan direct in op de omgeving van de inrichting (opgegeven postcode is het middelpunt van het scherm). Als u nog geen postcode / adres heeft ingevoerd, of dat handmatig heeft gedaan, moet u zelf vanuit de kaart van Nederland inzoomen naar de gewenste locatie. In de balk boven de kaart ziet u aan de linkerkant de volgende knoppen: Hiermee kunt u inzoomen op een bepaald gebied. Hiermee kunt u uitzoomen. Hiermee kunt u de kaart verschuiven. Hiermee krijgt u de kaart waarop Nederland helemaal staat afgebeeld. Hiermee gaat u terug naar de vorige afgebeelde kaart (gebied of vergroting). Hiermee gaat u naar de volgende afgebeelde kaart. Hiermee krijgt u informatie over de met de muis aangeduide inrichting op de kaart. RRGS GHL februari 2008 pagina24/97 RIVM-CEV

25 U kunt in- en uitzoomen, de kaart verschuiven over het scherm en terug gaan naar de kaart waar Nederland helemaal te zien is. Inzoomen doet u door eerst de knop aan te klikken (deze knop staat al aangeklikt als u het scherm binnenkomt), vervolgens de cursor op de gewenste plaats te zetten en daarna de linker muisknop aan te klikken. U kunt ook met de linker muisknop ingedrukt een rechthoek op het scherm tekenen, waar het systeem vervolgens op inzoomt. Deze handeling kunt u herhalen tot het gewenste detail bereikt is. Door de knop aan te klikken en vervolgens de cursor op de kaart te plaatsen en de linker muisknop ingedrukt te houden, kunt u met uw muis de kaart over het scherm verschuiven. Een zijn ook nog drie andere mogelijkheden om de juiste locatie te vinden. U kunt deze vinden onder de kaart: 1) Hierin kunt u op de gemeente inzoomen. Dit doet u door bij de provincie te selecteren en vervolgens / of direct bij de gemeente waar de inrichting ligt te selecteren. 2) Een andere mogelijkheid om op het gewenste gebied in te zoomen, is door de postcode in te voeren. Na het invullen van de postcode klikt u vervolgens op de knop onder de postcode. 3) De laatste mogelijkheid is door middel van de Rijksdriehoeks (RD)-coördinaten in te voeren en op de knop daaronder te klikken. Polygoon tekenen Het is de bedoeling dat u op de kaart het terrein van de inrichting aangeeft omsloten met een aantal lijnen, oftewel een polygoon. In de bovenbalk staan aan de rechterzijde staan twee knoppen:. Met de linker knop kunt u de inrichting als een polygoon op de kaart intekenen. Door op deze knop te klikken activeert u de tekenfunctie. Verplaats met de muis de cursor naar een van de hoeken van de polygoon die u wilt intekenen. Klik een keer met de linker muisknop. Op het scherm wordt de hoek nu in de vorm van een klein rood vierkantje aangegeven. Wanneer u nu de cursor over het scherm sleept verschijnt er een rood lijntje. Door nogmaals te klikken wordt de volgende hoek gemarkeerd. U herhaalt dit totdat alle hoeken van de polygoon zijn gemarkeerd. U kunt nu dubbelklikken waarna de applicatie de laatste lijn (tussen eerste en laatste hoekpunt) intekent. RRGS GHL februari 2008 pagina25/97 RIVM-CEV

26 Voldoet het resultaat niet aan de wensen dan kunt u de polygoon aanpassen door op een van de hoekpunten te klikken en met ingedrukte linker muisknop het punt te verslepen. Het is ook mogelijk een punt toe te voegen door op een willekeurig punt van de polygoon te klikken. Kunt u echt niet meer met de gemaakte figuur uit de voeten dan kunt u de polygoon wissen op de knop te klikken. Het is niet mogelijk om één lijn te wissen, u wist altijd de gehele figuur. U kunt slechts één polygoon op de kaart aangeven. Als u de inrichting naar tevredenheid hebt ingetekend klikt u op om terug te gaan naar het scherm Overzicht gegevens. Wanneer u nogmaals op de knop klikt, ziet u dat de inrichting nu blauw omlijnd is Importeren Shape Als op het hoofdscherm op Importeren shape klikt in plaats van Vestigingsplaats aangeven op de kaart verschijnt het scherm: Met de knop Browse kunt een shape file (deze file heeft de extensie.shp) opzoeken van de terreingrens van de inrichting. Met aanklikken van Importeren wordt de shape vervolgens op de kaart getekend. RRGS GHL februari 2008 pagina26/97 RIVM-CEV

27 5.4 Kwantitatieve risico analyse over de inrichting Bij Specifieke gegevens over de inrichting en bijbehorende installaties wordt de vraag gesteld of de inrichting verplicht is om een kwantitatieve risico analyse (QRA) op te stellen. U kunt deze beantwoorden met ja, nee of nog niet bekend. De volgende vraag Is er een QRA gemaakt voor de hele inrichting? moet u eerst beantwoorden met ja of nee, voordat u installaties in kunt voeren (zie 5.6). Indien u deze vraag met ja beantwoordt, verschijnt deze regel: Als u op deze regel klikt, verschijnt dit scherm: Plaatsgebonden risico U kunt de contouren van het plaatsgebonden risico aangeven door middel van de straal van de contourgrens in te voeren (dit is een vaste afstand vanaf het middelpunt van de inrichtingsgrens), maar u kunt er ook voor kiezen (indien de contour niet cirkelvormig is) om de risicocontour in te tekenen of te importeren (shape file moet een.shp extensie hebben). RRGS GHL februari 2008 pagina27/97 RIVM-CEV

28 Indien u de contouren wilt intekenen, klikt u op de knop. Hoe u in/uit moet zoomen op het gewenste gebied en de plaatsgebonden risicocontouren in te tekenen, staat uitgebreid beschreven in paragraaf Vestigingsplaats aangeven. Wanneer u een shape file wilt gebruiken om de plaatsgebonden risico contourgrens aan te geven, klikt u op de knop. In paragraaf staat eventueel nog een nadere toelichting. U kunt naast het tekenen of het invoeren van een shape file ook een gemiddelde afstand aangeven in het uiterste rechtervakje om een indicatie te geven van de omvang van het plaatsgebonden risico gebied Groepsrisico Verder wordt er aan u gevraagd om gegevens over groepsrisico in te voeren. Dit kan door middel van een GR-curve of door middel van de gemiddelde bevolkingsdichtheid. RRGS GHL februari 2008 pagina28/97 RIVM-CEV

29 Gemiddelde bevolkingsdichtheid Indien u het groepsrisico aan wilt geven door middel van de gemiddelde bevolkingsdichtheid, dan worden de volgende gegevens van u gevraagd: Invoeren GR-curve Als u er voor kiest om het groepsrisico weer te geven met behulp van een GR-curve (ook FN-curve genoemd), dan verschijnen deze opties: Wanneer u nu op de knop klikt, komt u in het volgende scherm: In deze grafiek is op de Y-as de frequentie F in kans per jaar is uitgezet tegen het aantal doden N op de X- as. Zowel de Y-as als de X-as heeft een logaritmische schaal. In de grafiek is de normlijn voor het groepsrisico weergegeven (deze normlijn is de oriënterende waarde die voor het groepsrisico bij inrichtingen RRGS GHL februari 2008 pagina29/97 RIVM-CEV

30 geldt). Door toetsing van de ingevoerde GR-curve aan de normlijn kan worden bepaald of de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt overschreden. Het samenstellen van de grafiek geschiedt per punt (X,Y) door invoer van de waarde voor het aantal doden en de daarbij horende kans per jaar. Een frequentie met een waarde van bijvoorbeeld 7, dient te worden ingevoerd als 7,8E-5 of als 0, Andere formaten zijn niet mogelijk; dan verschijnt er een foutmelding. Klik na elk ingevoerde punt de knop aan. De ingevoerde waarden verschijnen dan in de lijst rechts naast de grafiek. Zodra er twee of meer punten zijn ingevoerd verschijnt in de grafiek een lijn tussen de punten. De nauwkeurigheid van de GR-curve wordt vergroot naarmate meer punten van de grafiek zijn ingevoerd. Tracht de oorspronkelijke GR-curve zo goed mogelijk weer te geven door de meest relevante punten in te voeren. Er is geen limiet gesteld aan het aantal ingevoerde punten. Een foutief ingevoerde punt kan met de knop worden verwijderd. De gehele grafiek in één keer verwijderen kan met de knop, links onderaan. In het onderstaande voorbeeld zijn vijf punten van de GR-curve ingevoerd. Als de GR-curve naar wens is, kan het invoerproces voort gezet worden door met de muis op de knop te klikken. Beoordeling overschrijding van het groepsrisico. Met de GR-curve is te beoordelen of de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt overschreden (één van de vragen in de invoerschermen voor het groepsrisico). In bovenstaand voorbeeld blijkt dat het groepsrisico inderdaad wordt overschreden. De ingevoerde GR-curve komt immers bij circa 130 doden boven de normlijn uit. Of anders geformuleerd: de kans per jaar op 130 of meer doden is in de voorbeeldsituatie groter dan de oriënterende norm daarvoor. RRGS GHL februari 2008 pagina30/97 RIVM-CEV

31 5.5 Voeg een categorie van een inrichting toe De gegevens over de plaatsgebonden risico s en groepsrisico s kunnen worden vastgelegd in het register bij het subscherm QRA (zie paragraaf 5.4). Indien er geen kwantitatieve risico analyse is van de inrichting, maar er wel generiek (tabellen) of specifiek (berekening) bepaalde PR (plaatsgebonden risico) en GR (groepsrisico) gegevens zijn, kunt u deze gegevens op de hier onder beschreven manier invoeren. Behalve informatie over het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, kunt u ook informatie invoeren over: de effectafstanden, specifieke informatie met betrekking op een bepaalde categorie en welke stof zich in de installatie bevindt. Ook als er wel een QRA is van de inrichting, moet u gegevens over de installaties invoeren en daarmee een categorie van de inrichting aangeven. U kunt de gegevens van iedere installatie apart invoeren. Op welke wijze u deze informatie kunt invoeren, staat hieronder en in paragraaf 5.6 beschreven. Om meer gegevens over de iedere installatie apart toe te voegen, moet u eerst aangeven in welke categorie de installatie valt. Hieronder ziet u de lijst met de risicocategorieën van het Registratiebesluit externe veiligheid (t/m de categorie distikstofoxide ) en uit Bijlage I van de Regeling provinciale risicokaart (overige): BRZO (Besluit Risico Zware Ongevallen 1999) LPG-tankstations Opslag verpakte gevaarlijke stoffen Ammoniak koel- of vriesinstallatie Spoorwegemplacement Vervoer gerelateerd bedrijf Vuurwerk Kernenergiewetbedrijf Mijnbouwwetbedrijf Munitie Ontplofbare stoffen Defensie Distikstofoxide Propaan of ander vloeibaar gemaakt brandbaar gas Oxiderende gassen Gasdrukregel- en meetstations Propaan- en butaanvulstations Gasflessendepot Zeer giftige gassen Giftige gassen Overige gevaarlijke gassen Zeer licht ontvlambare vloeistoffen Brandbare vloeistoffen Zeer giftige vloeistoffen Giftige vloeistoffen Vloeistoffen die zeer giftige gassen kunnen vormen Vloeistoffen die giftige gassen kunnen vormen Overige gevaarlijke vloeistoffen Zeer giftige vaste stof Giftige vaste stof Vaste stoffen die zeer giftige gassen kunnen vormen Vaste stoffen die giftige gassen kunnen vormen Overige onbrandbare vaste gevaarlijke stof Stofexplosie gevaarlijke stoffen Organische peroxiden, opslaggroep 2 en 3 Brandbare vaste stoffen Vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen Het toevoegen van een inrichtings- of installatietype doet u met een pulldown menu. RRGS GHL februari 2008 pagina31/97 RIVM-CEV

32 Door met de linker muisknop op het pijltje te klikken wordt een menu geopend. Met de scroll-balk aan de rechterzijde van het menu kan het menu verschuiven ten opzichte van het scherm zodat alle keuzemogelijkheden zichtbaar worden. Door met de muis de cursor over de keuzemogelijkheden te bewegen kunt u één van de mogelijkheden selecteren. Als u nu met de linker muisknop klikt, wordt het betreffende inrichtings- of installatietype toegevoegd aan de inrichting. Op uw scherm wordt nu een regel met het betreffende inrichtings- of installatietype ingevoegd. Deze wordt weergegeven als een link. Door op de link te klikken verschijnt het volgende scherm: Dit bovenstaande scherm krijgt u alleen bij Ammoniak koel- of vriesinstallatie, bij een andere categorie krijgt u een scherm met andere vragen om gegevens in te voeren. U hebt bij bijna iedere categorie (behalve bij Mijnbouwwetbedrijf ) de mogelijkheid om een toelichting te geven. De meeste vragen spreken voor zich, maar voor een aantal vragen van de categorieën LPG-tankstations, Opslag verpakte gevaarlijke stoffen en Vuurwerk volgt er hier een nadere toelichting. RRGS GHL februari 2008 pagina32/97 RIVM-CEV

33 LPG-tankstations Bij deze categorie wordt, na het aanklikken van de knop, en selecteren van LPG-tankstations direct drie types installaties aangemaakt: Vulpunt/opstelplaats LPG-tankauto, reservoir en afleverinstallatie. Opslag verpakte gevaarlijke stoffen Bij de categorie Opslag verpakte gevaarlijke stoffen moet u aangeven onder welke richtlijn de inrichting valt. U kunt kiezen tussen CPR15 en PGS15. U moet eerst aangeven onder welke richtlijn de inrichting valt voordat u een installatie kunt toevoegen (zie paragraaf 5.6). Indien de inrichting onder de CPR15 richtlijn valt, dan verschijnen deze vragen: Als de inrichting onder de PGS15 richtlijn valt, dan worden de volgende vragen gesteld: Vuurwerk In dit scherm wordt om Soort vuurwerk gevraagd. U hebt de keuze uit professioneel vuurwerk en consumentenvuurwerk. Indien er alleen consumentenvuurwerk ligt opgeslagen, dan krijgt u de mogelijkheid om een installatie toe te voegen (zie paragraaf 5.6). Als er alleen professioneel vuurwerk of een combinatie van consumenten vuurwerk en professioneel vuurwerk ligt opgeslagen, dan selecteert u professioneel vuurwerk. U kunt dan geen installatie toevoegen (zie paragraaf 5.6). RRGS GHL februari 2008 pagina33/97 RIVM-CEV

34 5.6 Installatie toevoegen De gegevens over de plaatsgebonden risico s en groepsrisico s kunnen worden vastgelegd in het register bij het subscherm QRA (zie paragraaf 5.4). Indien er geen kwantitatieve risico analyse is van de inrichting, maar er wel generiek (tabellen) of specifiek (berekening) bepaalde PR (plaatsgebonden risico) en GR (groepsrisico) gegevens zijn, kunt u deze gegevens op de hier onder beschreven manier invoeren. Behalve informatie over het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, kunt u ook informatie invoeren over: de effectafstanden, specifieke informatie met betrekking op een bepaalde categorie en welke stof zich in de installatie bevindt. Ook als er wel een QRA is van de inrichting, moet u gegevens over de installaties invoeren en daarmee een installatie toevoegen. U kunt de gegevens van iedere installatie apart invoeren. U kunt indien gewenst doorgaan met het toevoegen van installaties. Binnen het RRGS is het mogelijk meerdere installatietypes te definiëren voor een inrichting. RRGS laat u volledig vrij in het selecteren van combinaties. Achter de categorie (behalve voor de categorieën BRZO en professioneel vuurwerk ) staat een knop. Als u op deze knop klikt, verschijnt de volgende regel: Voor ieder type installatie is een subscherm gemaakt waarop de specifieke gegevens van dat type installatie kunnen worden vastgelegd. Afhankelijk van welke categorie en of er een QRA gemaakt is, wordt u gevraagd aanvullende informatie in te voeren. Achter alle ingevoerde installaties ziet u op uw scherm dit icoontje. Door dit icoontje aan te klikken, kunt u het betreffende inrichtings- of installatietype verwijderen. Indien de inrichting valt in de categorie BRZO (Besluit Risico Zware Ongevallen) dan zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico al ingevuld in het QRA scherm (zie paragraaf 5.4). U kunt de overige informatie over de installaties apart invoeren bij de overige categorieën. Hieronder een voorbeeld van een subscherm van een installatie wanneer u op de link klikt: RRGS GHL februari 2008 pagina34/97 RIVM-CEV

35 Het hierboven vermelde scherm krijgt men bij de categorie Distikstofoxide waar geen QRA van gemaakt is. Indien er wel een QRA is gemaakt voor de inrichting, dan hoeft u de gegevens voor plaatgebonden risico en groepsrisico hier niet nog eens in te voeren (deze velden zijn er dan niet). Over het algemeen wordt in dit scherm de volgende gegevens van u gevraagd: - Naam of code van de installatie - Geografische coördinaten van de installatie - Type installatie - Specifieke vragen met betrekking tot de betreffende categorie - Plaatsgebonden risico (indien er geen QRA is) - Effectafstanden - Groepsrisico (indien er geen QRA is) - Stofgegevens installatie Er volgt hier een toelichting op de bovenstaande lijst. Geografische coördinaten van de installatie Klik op de knop. U komt vervolgens in onderstaand scherm: RRGS GHL februari 2008 pagina35/97 RIVM-CEV

36 In de kaart is de ingevoerde inrichtingslocatie in het midden te zien. Voor het intekenen kunt u eventueel nader inzoomen. In paragraaf 5.3 Vestigingsplaats aangeven op de kaart staat uitgebreid beschreven hoe u kunt in- en uitzoomen op het gewenste gebied. Een andere mogelijkheid om in te zoomen is onder in het scherm, door bij de coördinaten van het punt rechtstreeks in te voeren. U kunt nu met behulp van de beschikbare tekentool de locatie van de installatie aangeven. Met deze tool kunt u met een standaard blokje aangeven waar de installatie binnen de inrichting zich bevindt. Installaties van de categorieën Opslag verpakte gevaarlijke stoffen en Ammoniak koel- of vriesinstallatie krijgt u de mogelijkheid om met behulp van deze knop precies de installatie in te tekenen binnen de inrichting (zie Polygoon tekenen in paragraaf 5.3). De bijbehorende risicocontouren worden automatisch weergegeven, indien alle verplichte velden in het installatiescherm zijn ingevuld. U moet voor de installaties van Ammoniak koel- en vriesinstallaties eerst aangeven welk type installatie het is (machinekamer, afscheidervat/vloeistofvat of een uitpandige ammoniakvoerende leiding) voordat u op de kaart kunt aangeven, waar de installatie zich bevindt. Specifieke vragen met betrekking tot een bepaalde categorie Bij een aantal categorieën worden er specifieke vragen gesteld met betrekking tot een bepaalde categorie. Hieronder volgt een toelichting op een aantal specifieke vragen over installaties die vallen onder de categorie Ammoniak koel- of vriesinstallatie, Opslag verpakte gevaarlijke stoffen of consumenten vuurwerk. Ammoniak koel- of vriesinstallatie U moet in het onderstaande scherm eerst het type installatie selecteren voordat u de geografische coördinaten kunt aangeven. RRGS GHL februari 2008 pagina36/97 RIVM-CEV

37 De hoeveelheid ammoniak moet worden aangegeven in kilogrammen. Om het aantal kubieke meters (m 3 ) naar aantal kilogram om te rekenen kunt u op de volgende knop klikken: Er verschijnt dan het volgende scherm: Door eerst de knop en vervolgens de knop aan te klikken, wordt het aantal kilogrammen ingevuld in het installatiescherm. Opslag gevaarlijke verpakte stoffen Bij deze categorie worden een aantal extra vragen gesteld. U moet eerst in het categoriescherm aangeven of de installatie onder CPR15 of onder PGS15 valt voordat u een installatie kunt toevoegen. Vervolgens moet u in het installatiescherm aangeven welk type installatie u wilt invoeren (opslagebouw / inpandige opslagvoorziening of een vatenpark / uitwendige opslagvoorziening). Indien u een installatie wilt invoeren die onder PGS15 valt en er een QRA van gemaakt is, dan krijgt u deze vragen te zien: RRGS GHL februari 2008 pagina37/97 RIVM-CEV

38 Als de installatie onder CPR15 valt, dan verschijnen andere opties bij toegepast brandbestrijdingsysteem: De bijbehorende risicocontouren worden automatisch weergegeven, indien alle verplichte velden in het installatiescherm zijn ingevuld. Vuurwerk Als u een installatie wilt invoeren waar consumentenvuurwerk ligt opgeslagen, dan kunt u in tegenstelling tot de opslag van professioneel vuurwerk, wel een installatie toevoegen. De veiligheidsafstand wordt automatisch ingevuld in het installatiescherm. Indien de installatie een bewaarplaats is, dan krijgt u het onderstaande scherm te zien: RRGS GHL februari 2008 pagina38/97 RIVM-CEV

39 Als er meer dan kg ligt opgeslagen dan moet u ook de grootte van de deuropening aangeven. Wanneer de installatie een bufferbewaarplaats betreft dan krijgt u het onderstaande scherm te zien. Ook hier worden de veiligheidsafstanden automatisch ingevuld. Bij richting vult u de locatie van de deur ten opzichte van de bufferbewaarplaats in. De bijbehorende risicocontouren worden automatisch weergegeven (bij de deur een halve cirkel, de risicocontour krijgt daardoor een vorm van een paddenstoel), indien alle verplichte velden in het installatiescherm zijn ingevuld. Plaatsgebonden risico Indien er geen QRA is van de inrichting, kunt u de straal van de plaatsgebonden risicocontour opgegeven. Dit betreft alleen de contour om deze installatie. Indien er een contour is van de inrichting kan die bij de QRA (zie paragraaf 5.4) aangegeven worden. Effectafstanden Hier wordt informatie over de effectafstanden (dodelijk (1% letaliteit) en gewond) en de maatgevend scenario s effectafstand (dodelijk en gewond) gevraagd. Groepsrisico Verder wordt er aan u gevraagd om gegevens over groepsrisico in te voeren, als deze gegevens niet al ingevoerd zijn bij de gegevens over de QRA. Dit kan door middel van een GR-curve of door middel van de gemiddelde bevolkingsdichtheid. Dit staat beschreven in paragraaf 5.4 RRGS GHL februari 2008 pagina39/97 RIVM-CEV

40 Stofgegevens installatie Om de stofgegevens in de installatie aan te geven, klikt u op: Het volgende venster volgt dan. In deze applicatie kan door u de specifieke stof worden ingevoerd. Er kan gezocht worden op cas-nummer, op stofnaam of op stofklasse. Er zijn de volgende stofklassen: munitie ontplofbare stof oxiderend gas zeer vergiftig gas vergiftig gas corrosief gas overig gevaarlijk gas zeer licht ontvlambare vloeistof (licht) ontvlambare vloeistof brandbare vloeistof zeer vergiftige vloeistof vergiftige vloeistof vloeistof die zeer vergiftige gassen kunnen vormen vloeistof die vergiftige gassen kunnen vormen overige gevaarlijke vloeistof zeer vergiftige vaste stof vergiftige vaste stof vaste stof die zeer vergiftige gassen kan vormen vaste stof die vergiftige gassen kan vormen overige onbrandbare vaste gevaarlijke stof stofexplosie gevaarlijke stof organische peroxide, opslaggroep 2 en 3 brandbare vaste stof vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen pallets gevaarlijke afvalstoffen Als de stofnaam of casnummer (of CASnummer) correct door u is ingevoerd, zal de stof direct verschijnen, maar indien de stofnaam of het casnummer niet bekend is dan zal de melding Niets gevonden verschijnende mogelijkheid die dan gebruikt kan worden is door te zoeken met gebruik van het %-teken. Bijvoorbeeld voor de stof aceton, wordt gezocht op %ton%, klik op Stoffen zoeken. RRGS GHL februari 2008 pagina40/97 RIVM-CEV