Samen maken we morgen mooier.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samen maken we morgen mooier."

Transcriptie

1 _ÉççêÇÉäáåÖ=î~å=ÉÉå=éê~âíáëÅÜ íçéé~ëä~êé=ãçåëíéêåéãáåöj=éå ~å~äóëéãéíüççáéâ=îççê=çé=äéé~äáåö î~å=üéí=öéü~äíé=~~å=~ëäéëíîéòéäë=áå éìáåöê~åìä~íéå Samen maken we morgen mooier.

2 Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Beoordeling van een praktisch toepasbare monsterneming- en analysemethodiek voor de bepaling van het gehalte aan asbestvezels in puingranulaten 2. Verantwoordelijke uitgever 3. Aantal blz. Henny De Baets, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen Wettelijk depot nummer 5. Aantal tabellen en figuren D/2008/5024/62 15 tabellen en 2 figuren 6. Publicatiereeks 7. Datum publicatie Beleidsdocumenten September Trefwoorden bouw- en sloopafval/puingranulaten/nuttige toepassing 9. Samenvatting Dit onderzoek heeft als doel te komen tot een eenduidige benadering van het probleem asbest in puin door het formuleren en uitwerken van adequate oplossing. Een praktisch toepasbare methodiek voor de identificatie van asbestverdachte materialen in het uitgaande puin(granulaat) bij de breker wordt geëvalueerd. Op basis van de resultaten en hun beoordeling, kunnen beleidsaanbevelingen geformuleerd worden en kunnen te nemen maatregelen door de producent, de afvalbeheerders en de betrokken overheden (gemeenten en de OVAM) worden voorgesteld om de contaminatie van het puin tot een minimum te beperken. Handhaving van een dergelijke norm zal in belangrijke mate afhangen van een ver doorgedreven selectieve sloop van de gebonden asbestproducten en een doorgedreven acceptatiebeleid op de breekwerf. 10. Begeleidingsgroep en/of auteur OVAM - VITO - Coördinatiegroep bouw- en sloopafval 11. Contactperso(o)n(en) Marc Hermans, Patrick Berghmans (VITO) 12. Andere titels over dit onderwerp Beleidsnota asbestbeheersing - brochure Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding. De meeste OVAM-publicaties kan u raadplegen en/of downloaden op de OVAM-website:

3 _ÉççêÇÉäáåÖ=î~å=ÉÉå=éê~âíáëÅÜ íçéé~ëä~êé=ãçåëíéêåéãáåöj=éå ~å~äóëéãéíüççáéâ=îççê=çé=äéé~äáåö î~å=üéí=öéü~äíé=~~å=~ëäéëíîéòéäë=áå éìáåöê~åìä~íéå

4 Inhoud 1 Samenvatting 2 2 Inleiding Probleemstelling Doelstelling Normering asbest bij hergebruik puin Representativiteit van de monsterneming PTV 406 identificatieproef voor puingranulaten 9 3 Validatiegegevens van de screening van asbest in puin Meetprogramma Meetopzet van specifieke metingen Screening asbest in puingranulaten Bepaling asbest in puingranulaten Analyse en bemonsteringsmethoden Herhaalbaarheid Systematische afwijking Efficiëntie 18 4 Algemeen besluit en aanbevelingen 21 1

5 1 Samenvatting Aanleiding en doel onderzoek De dienst Anorganische Afvalstoffen van de OVAM wordt regelmatig geconfronteerd met situaties waarbij puingranulaten worden aangewend die een hoeveelheid gebonden asbest bevatten in de vorm van asbest-cement-brokstukken. Hierbij dringt zich een meer concrete reglementering op voor asbest in afvalstoffen, welke in aanmerking komen voor nuttige toepassing als secundaire bouwstoffen. Doelstelling van het project is te komen tot een eenduidige benadering van het probleem asbest in puin door het formuleren en uitwerken van adequate oplossingsrichtingen, wat moet leiden tot het uniformeren van de wijze waarop wordt omgegaan met asbest in puin. Een praktisch toepasbare methodiek voor de identificatie van asbestverdachte materialen in het uitgaande puin(granulaat) bij de breker is geëvalueerd. Normering en aanbevelingen Als overgangsmaatregel wordt het volgende normstelsel door de sector voorgesteld om als pragmatische procedure te volgen bij de controle van de asbest in puin, waarbij de PTV406 identificatieproef (Protocol voor visuele screening asbest in puin) van COPRO wordt gehanteerd. De controle zal in eerste instantie worden voorzien op het niveau van de verwerker (depot) en bij de aanwending van het puin als secundaire grondstof. De VZW COPRO kan hierbij optreden als onafhankelijk controleorganisme. Zelfcontrole Keuring zelfcontrole Instantie COPRO/breker Erkend labo Toetsing PTV406 NEN5897 Methode Identificatieproef Asbest analyse Toetsingswaarde 1000 mg/kg** (bij visuele inspectie) Normwaarde mg/kg - Type deeltjes* asbestverdacht asbesthoudend Frequentie 1/5 productiedagen 4 x per jaar * : de concentratie wordt bepaald op basis van het type deeltje ** : bij het voorkomen van duidelijk zichtbare hoeveelheden niet-hechtgebonden (vrije) asbestmaterialen, moet een keuring m.b.v. NEN 5897 worden uitgevoerd. De betrokken schakels in de asbestketen (onder meer slooplocatie, sorteerbedrijf, puinbreker, toepassing) en de daarbij behorende handelingen (asbestinventarisatie, slopen, vrijgavemeting, acceptatie, afzet) moeten in kaart gebracht en in de praktijk beoordeeld worden. Een doorgedreven evaluatie van hoe zicht en greep te krijgen op de asbestketen in bouwmaterialen, het lekdicht maken van ketens en de handhaving op overdrachtsmomenten in de ketens, is belangrijk voor een samenhangend overheidstoezicht op de verschillende stappen in de keten. Voor een volledige en gedetailleerde risico-beoordeling wordt aanbevolen om het huidige databestand uit te breiden met meer meetresultaten uit de praktijk en op basis hiervan zodoende de voorgestelde normering te herevalueren. Op basis van een uitgebreid databestand kan een voorstel worden geformuleerd voor een gestructureerde controle van de asbestketen en een protocol voor het toetsen van het maximaal toelaatbaar gehalte aan asbestvezels in gebroken puin(granulaten), welke in aanmerking komen voor nuttige toepassing 2

6 als secundaire bouwstof. Ook eventuele ongewenste situaties en de mogelijke consequenties kunnen dan in beeld worden gebracht. Op basis van de resultaten en hun beoordeling, kunnen beleidsaanbevelingen geformuleerd worden en kunnen te nemen maatregelen door de producent, de afvalbeheerders en de betrokken overheden (gemeenten en de OVAM) worden voorgesteld om de contaminatie van het puin tot een minimum te beperken. Handhaving van een dergelijke norm zal in belangrijke mate afhangen van een ver doorgedreven selectieve sloop van de gebonden asbestproducten en een doorgedreven acceptatiebeleid op de breekwerf. 3

7 2 Inleiding 2.1 Probleemstelling De OVAM wordt regelmatig geconfronteerd met situaties waarbij puingranulaten worden aangewend die een hoeveelheid gebonden asbest bevatten in de vorm van asbest-cementbrokstukken (Bouw-en sloopafval brochure van de OVAM) [4]. Hierbij dringt zich een meer concrete reglementering op voor asbest in afvalstoffen welke in aanmerking komen voor nuttige toepassing als secundaire bouwstoffen. In principe moet een dergelijke reglementering mogelijke risico s achteraf die het gevolg zouden zijn van het gebruik van puingranulaten als secundaire bouwstoffen vooraf uitsluiten. Ook de mogelijke gezondheidsrisico s bij het breken zelf moeten uiteraard voldoende worden afgedekt. Een aantal argumenten doet vermoeden dat het bouwafval dat gerecycleerd wordt, niet altijd vrij is van asbest : tijdens de sloop wordt regelmatig asbest aangetroffen (geen inventarisatie asbest uitgevoerd vóór de sloop) de aanwezigheid van asbest in puingranulaten kan niet altijd worden vermeden, gezien een beperkt aantal asbesthoudende toepassingen niet altijd op visueel waarneembare plaatsen aanwezig zijn in te saneren of te slopen gebouwen. Het als zodanig aanwezige asbest wordt niet selectief verwijderd en wordt met andere afvalstromen vermengd. de kennis over de materialen die asbest bevatten door de personen die ze moeten beheren, is vaak beperkt het door de brekers en sorteerstations gesorteerde puin blijkt op een onvoldoende gekend niveau verontreinigd te zijn met asbest (beperkt steekproefsgewijs onderzoek (Berghmans, 2003) [3] verontreiniging is toe te schrijven aan illegale lozing, onwetendheid bij particulieren, kleine aannemers die het puin bij sorteerders afleveren en illegale sloop zonder inventaris Ondanks een acceptatiebeleid verklaren de vergunde brekers dat het niet mogelijk is om alle asbestplaten uit de binnenkomende vrachten te weren. Daardoor zal een aantal asbesthoudende platen toch nog gebroken worden, waardoor vrije asbestvezels in de puingranulaten terechtkomen. De exploitant heeft er dus alle belang bij om de asbestplaten via een streng acceptatiebeleid zoveel mogelijk te weren. De beste preventie geschiedt echter aan de bron van het sloopproces. Een selectief sloopbestek is nog niet in de wetgeving opgenomen. Hierbij wordt gesteld dat bij de beoordeling van asbest in puin er rekening dient te worden gehouden met de voorafgaande fasen zoals het verwijderen bij de slopers, de opslag en verwerking bij sorteerders en brekers, en niet enkel een controle te voorzien bij het moment van aanwending. Er moeten voldoende controles en maatregelen zijn om asbesthoudende materialen gescheiden te houden bij de bron, nl. bij de verwijdering van de asbesthoudende materialen. Eenmaal dat de asbesthoudende materialen in de afvalstroom terechtkomen, zijn relatief hoge inspanningen nodig om de diffuse verspreiding en dus een contaminatie van het leefmilieu in brede zin tegen te gaan. Wanneer bij aangewend puin, asbest wordt aangetroffen zal het geheel als verdacht worden beschouwd en zodanig dienen behandeld te worden. Bij overschrijding van de grenswaarden wordt de verontreinigde partij beschouwd als een afvalstof en dient deze te worden afgevoerd naar een specifieke stortplaats. Bij de handhaving van de asbestregels is een groot aantal overheidsinstanties betrokken, die ieder hun aandeel moeten leveren. Het betreft onder meer de OVAM (asbest in bodem, verwerking bouw- en sloopafval en eindverwerking van asbest en asbesthoudende afvalstoffen) (Asbest en asbestafval : brochure de OVAM) [2], de Arbeidsinspectie (arbeidsomstandigheden) de gemeenten (sloop bouwwerken en containerparken) en de Milieu-inspectie (sloop asbestobjecten, asbestwegen). 4

8 Binnen de asbestsloopketen is sprake van allerlei overdrachtsmomenten: slopen van asbesthoudende bouwwerken en objecten, transport van asbestafval en overig vrijkomend bouw- en sloopafval (BSA), opslag en be-/verwerking van asbesthoudend afval en BSA en het toepassen van BSA als bouwstof. In figuur 1 is dit schematisch weergegeven. Opslag T Stortplaat asbest asbest T T gebouw sloop Depot BSA containerpar Sortering BSA breker hergebruik puin(granulaa t) T: Transport Figuur 1: Schematische weergave asbestsloopketen. Deze overdrachtsmomenten vereisen bij de handhaving bijzondere aandacht, omdat zij gepaard gaan met verandering van actor (bijvoorbeeld eigenaar bouwwerk sloopbedrijfbreker) en de van toepassing zijnde of nog in te voeren voorschriften (asbest op de werkplaats - asbestinventaris en verwijdering). Bepaalde spelers in deze keten, zoals asbestverwijderingsbedrijven en transporteurs, zijn mobiel waardoor hun activiteiten veelal op regionale en nationale schaal plaatsvinden. Hierdoor zijn zij moeilijker te identificeren en daardoor te controleren. Deze aandachtsgebieden vereisen een specifieke organisatie van de handhaving, die bereikt kan worden met ketenhandhaving. Uit het voorafgaande is duidelijk geworden dat het toezicht op de naleving van de regels die betrekking hebben op een keten van handelingen met asbest (slopen, afvoer, verwerking) onvoldoende toereikend is. Om de gesignaleerde problemen op het gebied van toezicht en handhaving van de asbestregelgeving op te lossen is een structurele aanpak noodzakelijk, waarbij ketenhandhaving een aanvullend instrument kan zijn. 2.2 Doelstelling Met de op stapel zijnde wijzigingen van VLAREA ten aanzien van het werken met secundaire materialen, worden marktpartijen meer geconfronteerd met het vastleggen van de milieuhygiënische kwaliteit van steenachtige bouwmaterialen. Hiermee is een behoefte ontstaan aan genormaliseerde en gevalideerde voorschriften die het te volgen traject, van monsterneming tot en met analyseren en toetsing aan de eisen, vastleggen. In 2003 werd de studie Onderzoek naar het maximaal toelaatbaar gehalte aan asbestvezels in puingranulaten in opdracht van de OVAM afgewerkt (Berghmans P, 2003) [3]. De concentratiebepaling van asbest in puin en puingranulaten is voor een belangrijk deel gebaseerd op de NEN 5897 Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en granulaat. De globale meetonzekerheid op de bepalingsmethodiek van de NEN 5897 is echter statistisch onvoldoende gevalideerd voor depotkeuring. Met name de representativiteit van de monsterneming is onvoldoende onderzocht en er zijn nog onvoldoende vergelijkingsmetingen uitgevoerd in verschillende praktijksituaties. Op basis van de resultaten van deze studie, wordt een eerste aanzet gegeven voor het invullen van een normering voor asbest in puin(granulaat). In verband met het hoge risico op verspreiding van niet-hechtgebonden asbest (Addison, 1988) [1], wordt een onderscheid 5

9 gemaakt tussen hechtgebonden en niet-hechtgebonden asbestverontreiniging. Hierbij wordt voorgesteld om de toetsing aan de norm uit te voeren volgens een gewogen variant. Dit betekent dat de concentratie niet-hechtgebonden asbest een factor 10x zwaarder wordt meegerekend als de concentratie hechtgebonden asbest. Een hergebruikwaarde voor asbesthoudend puin(granulaat) wordt voorgesteld van 100 mg asbest per kg puin(granulaat), welke eveneens als grenswaarde kan worden gehanteerd. Als overgangsmaatregel wordt voorgesteld om een project -stand van zaken-, waarbij een evaluatie zal worden uitgevoerd van de huidige verontreinigingsgraad op het niveau van de verwerker van zowel puin(granulaten) als zeefzand (depot). De VZW COPRO zal hierbij optreden als onafhankelijk controleorganisme. De (visuele) identificatieproef voor puingranulaten in het Technisch Voorschrift PTV406 werd hiervoor aangepast. Hierbij wordt de aanwezigheid van visueel waarneembare asbestverdachte materialen apart vermeld. Het is de bedoeling om zowel de brekers als de sorteerders op te volgen: voor wat betreft de sorteerders zijn er ongeveer 20 aangesloten bij de VSO waarvan er ongeveer 10 een COPRO-certificaat hebben (meestal met mobiele breker). De frequentie van de monsterneming zal samenvallen met de huidige controles zoals deze voorzien zijn door COPRO voor de brekers en de sorteerders in de PTV406 procedure. Het project binnen deze studie heeft als doelstelling de evaluatie van de aangepaste identificatieproef en de beoordeling van de huidige verontreinigingsgraad van asbest in puin. Voor de begeleiding van dit project worden volgende acties voorzien: Stap 1: Begeleiding organisatie workshop Herkennen van asbestverdachte materialen (cementmaterialen). Vooraf wordt een voorlichtingsdag georganiseerd op gebied van herkenbaarheid van de meest voorkomende asbesthoudende materialen voor de personen die op het terrein actief zijn met de aanvaarding van de afvalstoffen. Stap 2: Aanduiden van de relevante gegevens en opstellen van een type rapportering voor de verdere uniforme verwerking van de dataset van COPRO. Stap 3: Theoretische beoordeling van de concentratieschatting a.h.v. de identificatieproef PTV406 ter bepaling van de concentratie asbest in een deelpartij. Stap 4: Performantie testen op de PTV406 identificatieproef voor asbest waarbij de vergelijkbaarheid tegenover de NEN 5897 wordt geëvalueerd a.h.v. een steekproef van een 10- tal concentratiebepalingen bij de dubbel stalen. Bij de COPRO keuring zal gecontroleerd worden op asbestverdachte materialen met behulp van de visuele identificatieproef PTV406. Hierbij worden monsters van minstens 10 kg dubbel genomen en genummerd. In eerste instantie betekent dit dat bij de PTV406 identificatieproef de korrelgrootte < 4 mm niet wordt onderzocht. De validatie vindt plaats aan de hand van het beoordelen van de prestatiekenmerken van de identificatieproef (onder andere uitvoerbaarheid, geschiktheid, juistheid, herhaalbaarheid, systematische afwijking en vergelijkbaarheid met NEN-5897). In tweede instantie wordt de representativiteit van de monsters (zeeffracties > 4 mm) beoordeeld. Hiervoor wordt een 5-tal concentratiebepalingen uitgevoerd op de zeeffractie < 4 mm (dubbel stalen) (inclusief TEM analyse van de vrije vezels in de kleinste zeeffractie < 250 µm). Er zal een verband gezocht worden tussen de visuele analyse (zeeffractie > 4 mm) en de totaalanalyse (inclusief de zeeffracties < 4 mm) (NEN TEM analyse). Stap 5: Besluitneming over de basis kenmerken van de PTV406 asbestidentificatieproef en beoordeling van de praktische toepassing, kosten en kwaliteitsborging van het PTV406 protocol. 6

10 2.3 Normering asbest bij hergebruik puin Uit labosimulatie metingen van TNO (Tromp et al., 1994) [7], uitgevoerd in een worst-case scenario op hechtgebonden materialen, blijkt dat bij het breken van een % chrysotiel asbestcementplaat, er gemiddeld 140 vezels per cm² breukvlak in de omgevingslucht worden vrijgesteld. De vrijgestelde deeltjes bestaan hoofdzakelijk uit vezelbundels gebonden aan cementmatrixdeeltjes. De emissie van vezels wordt hoofdzakelijk bepaald door het primaire breekproces en in veel mindere mate als gevolg van andere niet-destructieve vervolgactiviteiten. Bijkomend, echter in veel mindere mate, kan het type asbest en de concentratie een rol spelen in het proces van vezelsvrijstelling uit de matrix. Amfiboolvezels vertonen een mindere binding met cementdeeltjes en worden verwacht makkelijk blootgesteld te worden aan het oppervlak van verweerde producten. Voor de toetsing aan de hergebruik norm wordt gebruik gemaakt de grenswaarde van 100 mg/kg. In verband met het hoge risico op verspreiding van niet-hechtgebonden asbest wordt een onderscheid gemaakt tussen hechtgebonden en niet-hechtgebonden asbestverontreiniging. De te toetsen concentratie is een gewogen waarde van de concentraties van niethechtgebonden en hechtgebonden asbest (telkens 95 % bovengrens) en vertaald zich in volgende formule : puin asbest puin puin ( mg / kg) 10 C C C + = niet hecht hecht Dit betekent dat de concentratie niet-hechtgebonden asbest een factor 10x zwaarder wordt meegerekend als de concentratie hechtgebonden asbest. De hergebruikwaarde voor asbesthoudend puin(granulaat) wordt gelijk gesteld aan de genoemde grenswaarde van 100 mg asbest per kg puin(granulaat). Voor de keuring van de aanwezigheid van asbest in het puin(granulaat) bij de breker, wordt voorgesteld om een 'getrapte' procedure te hanteren (zoals deze is aangeven in de NEN 5897), waarbij in een eerste fase een visuele inspectie in combinatie met een beperkte monsterneming wordt uitgevoerd. Pas in een tweede fase wordt een meer ingewikkelde en duurdere procedure ingeschakeld om de ernst en omvang van de verontreiniging te kwantificeren. 2.4 Representativiteit van de monsterneming Indien de heterogeniteit van de verontreiniging kwantitatief niet gekend is vóór de bemonstering zijn er twee mogelijkheden. Ofwel kan men een groot aantal individuele stalen bemonsteren en analyseren, waarbij dan de verontreinigingsgraad kan worden gerelateerd aan een gemiddelde, mediaan of 95 percentiel. Dit is een dure optie daar er enorm veel analyses dienen te worden uitgevoerd, maar het verschaft rechtstreeks informatie over de heterogeniteit. Anderzijds kan men een bemonstering uitvoeren van een beperkt aantal stalen die worden samengesteld tot een mengmonster (zie onderstaande figuur 2). Het resultaat is dan representatief voor de gemiddelde concentratie van de verontreiniging. Deze optie is relatief goedkoop, maar heeft het nadeel dat ze slechts beperkte informatie kan verschaffen over de heterogentiteit. Hierbij kunnen dan volgende vragen worden gesteld : Zijn (bestaande) monster voorbehandelingsprocedures in staat om een mengstaal voldoende te homogeniseren dat bestaat uit een aantal individuele stalen (grepen)? Hoeveel individuele stalen (grepen) moeten worden genomen om een voldoende representatieve schatting te kunnen uitvoeren van de verontreiniging in een depot? 7

11 100 g asbest 0.7 g 5 g 2000 ton puin 1/1 Locatie Bemonstering 15 g 230 g Voorbehandeling Mengstaal <0,7 100> g Locatie/laboratorium 10 kg puin Fractie 1/ Asbest-analyse Analytische monster 15 g 1-20 g asbest Fractie 1*10^-9 Evaluatie van de resultaten Representatief? Ja, indien kwaliteit van alle stappen verzekerd is Desk Figuur 2: Schematisch overzicht van het samenstellen van een representatieve monster De heterogeniteit van de asbestverontreiniging in puin is onafhankelijk van de concentratie asbest in het depot. De hoeveelheid deelmonsters nodig voor een voldoende representatieve indruk v/d gemiddelde concentratie, kan statistisch worden beoordeeld op basis van de variatiecoëfficiënt van de bemonstering en analyse en de heterogeniteit van de contaminatie. Voor de meeste milieu- en aanverwante analysen geeft de volgende formule van de meetonzekerheid (cfr. CMA/6/A, punt 2.1 tot 2.4) een in praktijk haalbare en realistische benadering van de meetonzekerheid voor meetwaarden in het kritisch gedeelte (nabij toetsingswaarde) van het werkgebied : (CV totaal )² = (CV R )² + Σ(CV sup,i )² Waarbij CV tot = totale variatiecoëfficiënt CV R = reproduceerbaarheidsvariatiecoëfficiënt, in % CV sup,i = variatiecoëfficiënt van supplementaire onzekerheidsfactoren, in % De heterogeniteit van een verontreiniging asbest in het depot kan ingeval van bv. 50 grepen worden bepaald volgens onderstaande formule : (CV)² gemeten = (CV)² analyse + (CV)² depot /50 Waarbij CV analyse = variatiecoëfficiënt monstervoorbereiding en analyse CV depot = heterogeniteit van asbest in het depot 8

12 Om de heterogeniteit van de asbestverontreiniging in het depot te bepalen (CV depot ) moet dus de analytische fout op de analyse van asbest in puin (CV analyse ) gekend zijn. Deze waarde kan experimenteel worden bepaald door een groot aantal monsters te analyseren (wat erg duur is). Omwille van het ontbreken van de experimentele gegevens, kan de analytische onzekerheid ook op basis van operationele labo-ervaring worden geschat. In tabel 1 is de minimale greepgrootte (kg) en monstergrootte (kg) berekend in relatie tot de grootte van het puin(granulaat) (bron protocol partijkeuring NEN 5897) [6]. Maximale grootte asbesthoudende deeltjes (D 95 ) (mm) < Bron : NEN 5897[6] Minimale greepgrootte (kg) 0,05 0,1 0,5 1, Minimale monstergrootte bij partijkeuring (kg) Tabel 1: Minimale greepgrootte (kg) en monstergrootte (kg) in relatie tot de grootte van asbesthoudende deeltjes In tabel 2 is een overzicht gegeven van de voornaamste specificaties gesteld bij de monsterneming (samenstelling van een verzamelmonster) conform NEN 5897 [6] en de PTV406 identificatieproef. NEN5897 PTV406 Partij 2000 ton 2500 ton 5000 ton # laadschop(plaatsen) #grepen/plaats Greepgrootte (kg) Totaal # grepen Tabel 2: Tabel 2 : Overzicht van de criteria bij de monsterneming conform protocol partijkeuring NEN 5897 en de PTV406 procedure 2.5 PTV 406 identificatieproef voor puingranulaten De PTV 406 identificatieproef voor puingranulaten heeft als doel het visueel identificeren van gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten, door bepaling van het gehalte van een aantal categorieën van bestanddelen, zoals voor puin van beton en natuursteen, metselwerkmaterialen, andere steenachtige materialen, koolwaterstofmengsels, nietsteenachtige materialen, organische materialen en speciale materialen zoals asbest in gebonden toestand, kool, zwarte steenkoolhoudende leisteen, kleiklonters, ligniet, cokes, vuurvaste steen,... 9

13 De monsterneming gebeurt van de hoop volgens NBN EN Beproevingsmethoden voor algemene eigenschappen van toeslagmaterialen Deel 1: Methoden voor monsterneming. Berustend op de ervaring van monsternemingsprocedures, opgesteld door COPRO, werden een aantal praktische regels opgesteld. Met behulp van een laadschop worden op een aantal plaatsen verspreid in de hoop, een aantal bakken op zodanige wijze ontnomen dat een mengsel wordt gemaakt van de buitenzijde en van de kern van de hoop. Per plaats worden de ontnomen hoeveelheden met de laadschop gemengd tot ze homogeen zijn en worden dan gespreid op een laagdikte van ± 40 cm. Op iedere plaats worden dan een aantal grepen ontnomen. Per 5000 ton wordt volgens onderstaande tabel verzamelmonster ontnomen. Hoeveelheid Aantal plaatsen in de hoop waar met laadschop geschept wordt Minimum aantal grepen per plaats x 2500 ton ton < x 5000 ton 6 4 Het monster wordt met een spleetverdeler gereduceerd tot een proefmonster conform NBN EN met een minimum massa van 10 kg. Het proefmonster wordt gedroogd bij een temperatuur van 105 C ± 5 C en het droog gewicht genoteerd. Het monster wordt vervolgens gezeefd op de zeven van 63-31,5-8 en 4 mm. Voor de visuele inspectie worden de fracties 0/4 en > 63 mm niet verder geanalyseerd. 10

14 3 Validatiegegevens van de screening van asbest in puin 3.1 Meetprogramma Aan de hand van een 10-tal COPRO praktijkmonsters zijn drie prestatiekenmerken van de analysemethode vastgesteld, deze zijn: Herhaalbaarheid van de visuele inspectie, m.n. de PTV406 methode vergeleken t.o.v. 2 onafhankelijke visuele inspecties uitgevoerd door VITO Systematische afwijking van de berekende concentraties op basis van de inspecties t.o.v. de gemeten concentraties Terugvinding van de visuele inspectie, nl. effectiviteit van de 1ste inspectie door 2de maal te controleren Aanvullend werden kwantitatieve metingen uitgevoerd om de representativiteit van de PTV406 identificatieproef (COPRO) te beoordelen (m.n. de inspectie op monsters samengesteld uit de zeeffracties > 4 mm), aan de hand van 5 concentratiebepalingen. Hiervoor werd op de dubbelstalen een analyse uitgevoerd conform de NEN 5897 waarbij alle zeeffracties worden meegenomen (inclusief de fractie < 4 mm). Bijkomend werd een concentratiebepaling (TEManalyse) uitgevoerd op de fijnste zeeffractie voor de aanwezigheid van de vrije vezels. De metingen moeten antwoord bieden aan in hoeverre een visuele inspectie (COPRO), waarbij enkel de zeeffracties > 4 mm wordt beoordeeld, voldoende representatief kan zijn voor een toetsing aan de norm. Bijkomend werd de correlatie tussen de visuele inspectie (zeeffractie > 4 mm) en de totale analyse conform de NEN 5897 (inclusief bepaling van de fijne vezelfractie) getoetst. Bij het onderzoek volgens NEN 5897 wordt het monster granulaat droog gezeefd. Daarna wordt elke zeeffractie opgesplitst in asbestverdacht materiaal en niet-asbestverdacht materiaal. De stukjes asbestverdacht materiaal worden volgens NEN 5896 geïdentificeerd met polarisatiemicroscopie en worden geschat op het massapercentage asbest. De totale hoeveelheid asbest wordt berekend op de totale hoeveelheid puin. Deze norm is enkel van toepassing voor de bepaling van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en granulaat met minder dan 80 % (V/V) grond. Voor granulaat bedraagt de bepalingsgrens ca. 2 mg asbest per kg granulaat, bij analyse van 9 kg monstermateriaal, na monstervoorbehandeling op locatie. 3.2 Meetopzet van specifieke metingen Screening asbest in puingranulaten In een eerste fase werd een validatieonderzoek uitgevoerd om een globaal beeld te krijgen over de bruikbaarheid van de PTV406 identificatieproef, welke wordt gehanteerd bij het huidige acceptatiebeleid van COPRO. Aan de hand van een steekproef van een aantal reële puinstalen werden de prestatiekenmerken van deze bepalingsmethode getoetst. Bijkomend werd eveneens de concentratie bepaald conform NEN 5897 in een 10-tal stalen puin(granulaat) (mengpuin(granulaat)) afkomstig van de stalen die 4 tot 10 maal per jaar onder toezicht van COPRO worden bemonsterd bij vergunde breekinstallaties, en in een 10-stalen bouw en sloop afval afkomstig van vergunde sorteerders Bepaling asbest in puingranulaten In de tweede fase werd de representativiteit van de COPRO monsters (zeeffracties > 4 mm) beoordeeld, waarbij op 5 puinmonsters (dubbel stalen) de totale concentratie asbest werd bepaald conform de NEN 5897 (inclusief de zeeffractie < 4 mm en de TEM analyse van de vrije vezels). Er wordt een verband gezocht tussen de visuele analyse (zeeffractie > 4 mm) en de totaalanalyse (zeeffractie < 4 mm). 11

15 3.3 Analyse en bemonsteringsmethoden In volgende tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de kenmerken van de 10 COPRO monsters en het aantal analyses die zijn uitgevoerd bij de validatiestudie. De puinstalen werden bemonsterd door COPRO conform de PTV406 procedure Monsternemingsprocedure puingranulaten. Deze procedure is gebaseerd op de NBN EN (1996) Beproevingsmethode voor algemene eigenschappen van toeslagmaterialen-deel 1 : Methode voor monsterneming. De asbestconcentratie in de stalen puin(granulaat) werd enerzijds bepaald volgens de identificatieproef PTV406 van COPRO. Anderzijds werd de asbestconcentratie bepaald conform de NEN 5897 Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en granulaat. Locatie (code) Soort puin (specificaties) Type breker/ Grootte partij Type Materiaal Aantal inspecties * Aantal analyses** 4F157 Mengpuin 7D20 N.G. 4G151 Mengpuin 0/56 N.G. 4G104 Mengpuin0/56 N.G. 4F146 Mengpuin 0/80 N.G. 4G138 Mengpuin 10D40 N.G. 4G116 Mengpuin 0/40 N.G. Plaatcementmateriaal Plaatcementmateriaal Plaatcementmateriaal Plaatcementmateriaal Plaatcementmateriaal Plaatcementmateriaal C010 Gebroken mengpuin 0/80 mm Sorteerder Plaatcementmateriaal 4 2 5G020 Metselwerk 0/56 Vaste breker 5G006 Metselwerk 0/40 Vaste breker F010 Gebroken mengpuin 0/40 Vaste breker Plaatcementmateriaal Plaatcementmateriaal Plaatcementmateriaal N.G. : Niet gekend * : identificaties zijn 2x uitgevoerd door COPRO en 2x uitgevoerd door VITO ** : analyses (conform NEN 5897) zijn uitgevoerd door VITO 4 1 Tabel 3: Overzicht van de monsters, de praktijksituaties en het aantal uitgevoerde analyses Herhaalbaarheid De kwaliteit van een analysemethode wordt onder andere bepaald door de herhaalbaarheid van de resultaten. De herhaalbaarheid kan worden uitgedrukt als de procentuele relatieve standaardafwijking (%RSD). Op een 10-tal monsters zijn herhaalde analyses uitgevoerd om deze waarden vast te stellen. Om de herhaalbaarheid van de visuele inspectie (identificatieproef) te bepalen zijn tien duplomonsters gezeefd en zijn op de zeeffracties > 4 mm 12

16 tweemaal een visuele inspectie uitgevoerd door 2 VITO laboranten. De bepalingen zijn door twee verschillende analisten uitgevoerd (VITO 1 en VITO2). In de tabellen 4 t.m. 6 zijn de resultaten samengevat. Voor de berekening van het % verschil wordt een formule gehanteerd voor het verschil tussen twee onafhankelijke metingen A en B: nl. % Verschil = [A-B]/gemiddelde (A, B)* 100 In tabel 4 worden de resultaten van de visuele inspectie uitgevoerd door de COPRO medewerkers vergeleken met deze uitgevoerd door de VITO laborant 1 (VITO 1). Voor de PTV406 inspectie wordt een onderste meetgrens van 100 mg/kg gehanteerd, m.a.w. wanneer er geen asbest werd gevonden werd een waarde van 100 mg/kg gerapporteerd. Na de inspectie op asbestverdachte materialen, uitgevoerd door laborant 1, werden de duplomonsters terug samengesteld, door het puin en de asbestverdachte materialen terug samen te voegen. In tabel 5 worden de resultaten van de visuele inspectie uitgevoerd door de COPRO medewerkers vergeleken met deze uitgevoerd door de VITO laborant 2 (VITO 2). Monster PTV406 > 4 mm VITO 1 > 4 mm * Verschil RSD 4F G G F G G C G G F * : inspectie uitgevoerd op de duplomonsters door VITO laborant 1 Tabel 4: Procentuele relatieve standaardafwijking voor de PTV406 visuele inspectie uitgevoerd door COPRO t.o.v. de VITO laborant

17 Monster PTV406 > 4 mm VITO 2 > 4 mm * Verschil RSD 4F G G F G G C G G F * : inspectie uitgevoerd op de duplomonsters door VITO laborant 2 Tabel 5: Procentuele relatieve standaardafwijking voor de PTV406 visuele inspectie uitgevoerd door COPRO t.o.v. de VITO laborant 2. In tabel 6 worden de resultaten van de visuele inspectie uitgevoerd door de VITO laboranten onderling met elkaar vergeleken (VITO 1 en 2). Monster VITO 1 VITO 2 Verschil RSD 4F G G F G G C G G F Tabel 6: Resultaat van de bepaling herhaalbaarheid voor de visuele inspectie uitgevoerd door VITO laborant 1 en 2 (VITO1 VITO2) Aan de hand van bovenstaande vergelijkingen is de (pseudo) herhaalbaarheidsstandaardafwijking (RSD) bepaald. De gemiddelde RSD is bepaald aan de hand van 10 meetparen en bedraagt 62 en 59 % voor de vergelijking tussen de visuele inspectie van VITO en COPRO. Uit de tabellen valt tevens af te leiden dat herhaalbaarheid tussen de VITO laboranten significant beter ligt, waarbij de gemiddelde RSD voor de 10 meetparen 25 % bedraagt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de visuele inspecties van de VITO laboranten zijn uitgevoerd op duplomonsters en dat een asbestverontreiniging in puin een zeer heterogeen karakter vertoont. 14

18 3.3.2 Systematische afwijking In de tabellen 7 t.m. 9 zijn de resultaten gegeven van de bepaling van de systematische afwijking respectievelijk juistheid. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van 10 monsters. Aan de hand van de resultaten van deze puinmonsters is de effectiviteit van de visuele inspectie in relatie tot de analysemethode conform de partijkeuring van de NEN5897 [6] getoetst (tabel 7). Om de systematische afwijking en de terugvinding te kunnen bepalen zijn de concentraties asbest berekend op basis van het aantal asbestverdachte deeltjes die zijn gevonden bij de visuele inspectie van de PTV406 procedure. Bij deze omrekening werd een standaard type asbestdeeltjes verondersteld met een gehalte van 87 % aan type 1 deeltjes, 7 % aan type 2 deeltjes en 6 % aan type 3 deeltjes, met volgende typische samenstelling : type 1: cementplaatmaterialen met 10 % 15 % m/m chrysotiel; type 2: cementbuismaterialen met 10 % 15 % m/m chrysotiel en 2 % 5 % m/m crocidoliet type 3: isolatieplaatmateriaal pical met 30 % 60 % m/m amosiet Deze aannamen zijn voorgesteld op basis van ervaring van voorgaande asbestbepalingen in puingranulaten, maar deze waarden kunnen soms verschillen in de praktijk. In tabel 7 worden de resultaten voor de berekening van de terugvinding op de PTV406 inspectie weergegeven. Hierbij wordt de berekende concentratie van de PTV406 visuele inspectie beoordeeld t.o.v. een NEN5897 referentieanalyse. Hiervoor werden de dubbelstalen gezeefd en werd de totale asbestconcentratie bepaald voor alle zeeffracties m.b.v. de normmethode NEN Bij een visuele inspectie worden enkel asbestverdachte deeltjes meegenomen bij de beoordeling. De resultaten geven enkel een indicatie van de pseudo effectiviteit daar een vergelijking wordt uitgevoerd a.h.v. een berekende concentratie (omrekening van asbestverdachte materialen op basis van een verwachte type asbestmateriaal) t.o.v. een geanalyseerde concentratie. De referentie analyse is uitgevoerd op dubbelstalen, waarbij dient opgemerkt te worden dat een asbestverontreiniging in puin een zeer heterogeen karakter vertoont en het dus mogelijk is dat plaatselijk afwijkingen in het bemonsterde puin voorkomen. Bijkomend is dat de PTV406 inspectie wordt uitgevoerd enkel op de zeeffractie > 4 mm, terwijl bij de NEN5897 analyse alle zeeffracties worden onderzocht. Voor de analyse conform de NEN 5897[6], worden de monsters puin(granulaat) gedurende minimaal 24 uur gedroogd bij 105 C en met 6 zeven verdeeld in 7 zeeffracties: >16 mm, 8-16 mm, 4-8 mm, 2-4 mm, 1-2 mm, 0,5-1 mm en <0,5 mm. Na weging van de afzonderlijke fracties wordt de asbestconcentratie bepaald. Hierbij wordt de volgende werkwijze toegepast: De zeeffracties > 4 mm worden in een dunne laag uitgespreid en met het ongewapende oog afgezocht naar asbestverdachte deeltjes. De verzamelde asbestverdachte deeltjes worden met behulp van polarisatiemicroscopie nader onderzocht op de aanwezigheid van asbest. Deze bepaling wordt uitgevoerd conform het normvoorschrift NEN 5896 [5]. De zeeffracties 2-4 mm, 1-2 mm en 0,5-1 mm worden m.b.v. stereomicroscopie afgezocht naar asbestverdachte deeltjes en -vezelbundels. Hierbij wordt respectievelijk 100%, 20% en 5% van de totale zeeffractie in een dunne laag uitgestrooid in een aantal petrischalen, en afgezocht bij een vergroting van respectievelijk 5x, 10x en 15x. De verzamelde asbestverdachte deeltjes worden met behulp van polarisatiemicroscopie nader onderzocht op de aanwezigheid van asbest. Slechts bij enkele monsters puin(granulaat) worden de zeeffracties < 500 µm onderzocht op aanwezigheid van asbestvezels met behulp van elektronenmicroscopie in combinatie met röntgenmicroanalyse (STEM/RMA). 15

19 Monster Tabel 7: PTV406* Asbestverdac ht PTV406* Conc.** NEN5897 ref Conc. 4F G G F G G C G G F Gemiddelde 88 Pseudo -effectiviteit van de PTV406 visuele inspectie (COPRO) Terugvinding Inspectie % Stand. afwijking 66 * : inspectie uitgevoerd enkel op zeeffracties > 4 mm. **: berekende concentratie met standaard type asbestdeeltjes : 87 % cementplaat, 7 % cementbuis en 6 % isolatieplaat. In tabellen 8 en 9 worden de resultaten voor de berekening van de terugvinding op de VITO inspecties (VITO 1 en VITO 2) weergegeven. Hierbij wordt eveneens de berekende concentratie (omrekening van asbestverdachte materialen op basis van een verwachte type asbestmateriaal) van de VITO visuele inspecties beoordeeld t.o.v. een NEN5897 referentieanalyse. Monster VITO 1 Asbestverdac ht VITO 1* Conc.** NEN5897 Ref. Conc. Terugvinding Inspectie % 4F G G F G G C G G F Gemiddelde 114 * : inspectie uitgevoerd enkel op zeeffracties > 4 mm. isolatieplaat. Tabel 8: Pseudo -effectiviteit van de VITO 1 visuele inspectie Stand. afwijking 33 **: berekende concentratie met standaard type asbestdeeltjes : 87 % cementplaat, 7 % cementbuis en 6 % 16

20 Monster VITO 2 Asbestverdac ht VITO 2* Conc.** NEN5897 Ref. Conc. Terugvinding Inspectie % 4F G G F G G C G G F Gemiddelde 127 * : inspectie uitgevoerd enkel op zeeffracties > 4 mm. isolatieplaat. Tabel 9: Pseudo -effectiviteit van de VITO 2 visuele inspectie Stand. afwijking 48 **: berekende concentratie met standaard type asbestdeeltjes : 87 % cementplaat, 7 % cementbuis en 6 % Het verschil tussen de berekende inspectieconcentraties (op basis van asbestverdachte deeltjes) t.o.v. de werkelijke concentraties (concentraties bepaald volgens NEN 5897), geeft een idee van de juistheid van een beoordeling, waarbij enkel de asbestverdachte deeltjes voor de zeeffracties > 4 mm worden beoordeeld. In Tabel 10 zijn de procentuele verschillen tussen de berekende inspectie-concentraties van de PTV406 en de VITO inspecties (enkel de zeeffracties > 4 mm) ten opzichte van de NEN5897 referentieanalyse concentraties samengevat. Alle kolomen zijn de berekende procentuele verschillen op basis van de massa van asbestverdachte deeltjes (omgerekend naar een inspectie concentratie m.b.v. de standaard inhoud voor een type asbestdeeltje), die worden vergeleken met de gemeten massa concentratie volgens NEN 5897 (= massa asbesthoudende deeltjes waarbij de gemeten massa inhoud per deeltjes wordt verrekend over de totale massa). De procentuele afwijking van de inspectie is voor de PTV406 visuele inspectie uitgevoerd door COPRO (76 %) significant hoger dan deze voor de beide VITO visuele inspecties (23 en 24%). 17

21 Monster PTV406* > 4 mm VITO 1* > 4 mm VITO 2* > 4 mm 4F G G F G G C G G F Gemiddelde * :asbestverdachte deeltjes **: analyse op alle zeeffracties NEN5897 Ref.** Tabel 10: Procentuele afwijking van de visuele (berekende) inspectie concentraties voor de asbestverdachte deeltjes t.o.v. NEN5897 concentraties voor de zeeffractie > 4 mm Efficiëntie De terugvinding is de fractie van de meetcomponent die bij analyse wordt vastgesteld, na toevoeging van een bekende hoeveelheid van de meetcomponent. Door het geanalyseerde monster een tweede maal aan te bieden aan een 2 de laborant kan de terugvinding van een analysemethode worden vastgesteld. De efficiëntie van de PTV406 inspectie methode ( pseudo terugvinding), werd berekend door de onderzochte zeeffracties een tweede maal te laten screening op de afwezigheid van asbestverdachte deeltjes. Tabel 11 geeft een overzicht van de recovery, de herhaalbaarheidsstandaardafwijking (RSD), met het minimum en de maximum waarde voor de tweede visuele inspectie. Voor de inspectie op asbestverdachte materialen volgens de PTV406 identificatieproef, uitgevoerd door COPRO, bedraagt de RSD 10 %. Monster PTV406 PTV406 bis 4F G G F G G C G G F Gemiddelde 91 Recovery Tabel 11: Efficiëntie van de PTV406 visuele inspectie RSD MIN MAX

22 De terugvinding werd voor de VITO inspectie berekend, door de onderzochte zeeffracties, een tweede maal te laten screening op de afwezigheid van asbestverdachte deeltjes. Tabel 12 geeft een overzicht van de recovery, de herhaalbaarheidsstandaardafwijking (RSD), met het minimum en de maximum waarde voor de VITO visuele inspectie. Bij de heranalyse op asbestverdachte materialen, uitgevoerd door VITO, fluctueert de recovery tussen 84 en 100 % en is de RSD beduidende lager met een waarde van 4 %. Monster VITO VITO bis 4F Recovery RSD MIN MAX G G F G G C G G F Gemiddelde 96 Tabel 12: Efficiëntie van de VITO visuele inspectie In tabel 13 is een totaal overzicht weergegeven van de verschillende parameters die werden gemeten m.b.v. de procedures PTV406 en NEN5897. In de tabel zijn de asbestconcentraties weergegeven welke zijn bepaald op alle zeeffracties op basis van het aantal asbesthoudend deeltjes, de individuele asbestinhoud bepaald per deeltje en de gewogen (hechtgebonden + 10x niet-hechtgebonden). De tweede kolom geeft de concentratie asbesthoudende deeltjes weer, welke is bepaald voor alle zeeffracties. De verzamelde asbestverdachte materialen worden individueel geanalyseerd op aanwezigheid van asbest met behulp van polarisatie-microscopie conform het normvoorschrift NEN 5896 [5]. Met deze techniek zijn vezels te identificeren door bepaling van zowel de morfologie als de kenmerkende optische eigenschappen zoals brekingsindex, dubbelbreking, dispersie en het gedrag in gepolariseerd licht. De concentratie asbesthoudende materialen in deze kolom kan meer of minder zijn dan de concentratie asbestverdachte materialen in voorgaande tabellen gezien deze laatste enkel is bepaald in de zeeffractie > 4 mm en de asbestverdachte materialen kunnen uiteindelijk als niet asbesthoudend worden beoordeeld bij de bepaling NEN5896 (identificatie van asbestmaterialen). In de laatste kolom is de asbestconcentratie weergegeven welke is bepaald in de fijne zeeffractie < 500 µm (conform NEN5897), waarbij het aantal vrije vezels is bepaald m.b.v. transmissie-electronenmicroscopie. Als vergelijkingspunt zijn de concentraties asbestverdachte deeltjes voor de zeeffractie > 4 mm, bepaald m.b.v. van de PTV406 visuele inspectie, bijgevoegd. 19

23 Monster PTV406* NEN5896** NEN5897 Niet-hechtg*** Gewogen Conc**** Fijne fractie 4F , G , G , ,014 4F , G , ,035 4G , C , ,008 5G , G , ,054 5F , Gemiddelde 193 2, * : asbestverdachte materialen voor de zeeffracties > 4 mm ** : concentratie asbesthoudend deeltjes voor alle zeeffracties, bepaald volgens NEN5896 *** : % niet-hechtgebonden asbestmaterialen puin puin asbest mg / kg = 10 Cniet hecht Tabel 13: Totaal overzicht asbestconcentraties bepaald m.b.v. PTV406 en NEN5897 methode C + C **** : gewogen asbestconcentratie berekend a.h.v. de formule : ( ) puin Hierbij kan worden opgemerkt dat bij de meeste monsters waar de gewogen concentratie de normwaarde van 100 mg/kg overschrijdt, de PTV406 identificatieproef een waarde rapporteert van > 1000 mg/kg. Echter bij één monster (nl. 4G151) wordt de norm overschreden, waarbij de PTV406 identificatie proef de onderste meetgrens van 100 mg/kg rapporteert. Op zes van de tien bemonsterde puinmonsters werd een overschrijding van de norm bepaald, met een gemiddelde concentratie van 241 mg asbest/kg puin (gewogen norm). hecht 20

24 4 Algemeen besluit en aanbevelingen Op basis van de resultaten van deze studie, wordt een aanzet gegeven voor het invoeren van een interventiewaarde voor asbest in puin(granulaat). Hierbij wordt voorgesteld om de toetsing aan de norm uit te voeren volgens een gewogen normwaarde van 100 mg/kg asbest. Dit betekent dat de concentratie niet-hechtgebonden asbest een factor 10x zwaarder wordt meegerekend als de concentratie hechtgebonden asbest. Een hergebruikwaarde voor asbesthoudend puin(granulaat) wordt voorgesteld van 100 mg asbest per kg puin(granulaat), welke eveneens als grenswaarde voor sanering kan worden gehanteerd. Voor de risico beoordeling van asbest moeten zowel de primaire emissies (het vrijstellen van asbest uit de materiaalmatrix) alsook de resuspensie van gesedimenteerde asbest-stofdeeltjes bij de toepassing van de secundaire grondstoffen in acht worden genomen. Beide processen worden sterk beïnvloed door zowel het type materiaal alsook het soort asbest (serpentijn of amfibool. Een praktisch toepasbare methodiek voor de identificatie van asbestverdachte materialen * in het uitgaande puin(granulaat) bij de breker, welke is gebaseerd op een identificatieproef PTV406 van COPRO, is geëvalueerd. Aan de hand van de bekomen inzichten zijn volgende aanbevelingen te doen. De onzekerheid op de wetenschappelijke onderbouwing van de voorgestelde verkorte methode is redelijk groot door het feit dat de beoordeling gebaseerd is op slechts een beperkte set van meetgegevens. De formulering van een toetsbare grenswaarde voor het uitgaande puin(granulaat) bij de breker is derhalve gebaseerd op eerder een pragmatische invulling van besluitvorming. Voor een volledige en gedetailleerde risico-beoordeling wordt aanbevolen om het huidige databestand uit te breiden met meer meetresultaten uit de praktijk en op basis hiervan zodoende de voorgestelde normering te herevalueren. Het proces van degradatie van een hechtgebonden asbestmateriaal naar een niethechtgebonden materiaal is zowel kwalitatief als kwantitatief nog onvoldoende gekend. Exploitanten van puinbrekers hebben de nodige professionele kennis en verwerken voldoende grote hoeveelheden puin om de verplichtingen die het Vlarea oplegt, te kunnen uitvoeren (COPRO-keuring). De bekomen resultaten van een uitgebreid databestand moeten ons in staat stellen een voorstel te formuleren voor de controle van de asbestketen en een protocol voor het toetsen van het maximaal toelaatbaar gehalte aan asbestvezels in gebroken puingranulaten, welke in aanmerking komen voor nuttige toepassing als secundaire bouwstof. Ook eventuele ongewenste situaties en de mogelijke consequenties kunnen dan in beeld worden gebracht. Op basis van de resultaten en hun beoordeling, kunnen beleidsaanbevelingen geformuleerd worden en kunnen te nemen maatregelen door de producent, de afvalbeheerders en de betrokken overheden (gemeenten en de OVAM) worden voorgesteld om de contaminatie van het puin tot een minimum te beperken. Handhaving van een dergelijke norm zal in belangrijke mate afhangen van een ver doorgedreven selectieve sloop van de gebonden asbestproducten en een doorgedreven acceptatiebeleid op de breekwerf. Als overgangsmaatregel wordt het volgende normstelsel door de sector voorgesteld om als pragmatische procedure te volgen bij de controle van de asbest in puin, welke schematisch is weergegeven in tabel 14. De controle zal in eerste instantie worden voorzien op het niveau van de verwerker (depot) en bij de aanwending van het puin als secundaire grondstof. De VZW COPRO kan hierbij optreden als onafhankelijk controleorganisme. * Materialen die visueel gelijkenis vertonen met de in bijlage weergegeven lijst van asbesthoudende materialen welke veelvuldig zijn toegepast in de bouwsector. 21

25 Zelfcontrole Keuring zelfcontrole Instantie COPRO/breker Erkend labo Toetsing PTV406 NEN5897 Methode Identificatieproef Asbest analyse Toetsingswaarde 1000 mg/kg** (bij visuele inspectie) Normwaarde mg/kg - Type deeltjes* asbestverdacht asbesthoudend Frequentie 1/5 productiedagen 4 x per jaar * : de concentratie wordt bepaald op basis van het type deeltje ** : bij het voorkomen van duidelijk zichtbare hoeveelheden niet-hechtgebonden (vrije) asbestmaterialen, moet een keuring m.b.v. NEN 5897 worden uitgevoerd. Tabel 14: Voorstel voor normenstelsel voor asbest in puin(granulaat) De handhaving van de milieuwetgeving is in Vlaanderen voornamelijk gericht op handelingen binnen inrichtingen, werken en vervoer van (gevaarlijke) stoffen en producten. Uit recente onderzoeken is gebleken dat deze vorm van handhaving niet voldoende is, daar waar sprake is van handelingen in een keten, zoals bij de verwijdering van asbest. De betrokken schakels in de asbestketen (onder meer slooplocatie, sorteerbedrijf, puinbreker, toepassing) en de daarbij behorende handelingen (asbestinventarisatie, slopen, vrijgavemeting, acceptatie, afzet) moeten in kaart gebracht en in de praktijk beoordeeld worden. Een doorgedreven evaluatie van hoe zicht en greep te krijgen op de asbestketen in bouwmaterialen, het lekdicht maken van ketens en de handhaving op overdrachtsmomenten in de ketens, dringt zich meer en meer op. Van belang is te komen tot een samenhangend overheidstoezicht op de verschillende stappen in de keten. In dit kader zal moeten worden gekeken op welke wijze dit samenhangend overheidstoezicht het beste kan worden georganiseerd en welke bouwstenen onder andere op het gebied van informatie en wetgeving nodig zijn om ketenhandhaving structureel van de grond te krijgen. 22

Asbest in de milieuregelgeving toegespitst op granulaten

Asbest in de milieuregelgeving toegespitst op granulaten Asbest in de milieuregelgeving toegespitst op granulaten Hans Delcourt Studiedag ASBEST, 28 september 2010, Vlaamse Overheid Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-inspectie

Nadere informatie

BODEMINSPECTIE OP ASBEST aan de Harskamperweg 84 te Harskamp

BODEMINSPECTIE OP ASBEST aan de Harskamperweg 84 te Harskamp BODEMINSPECTIE OP ASBEST aan de Harskamperweg 84 te Harskamp Opdrachtgever : Bart Boon Barneveld BV Adres : Barnseweg 124 Postcode, plaats : 3771 RP Barneveld Contactpersoon : Dhr. H. van Grootheest Telefoonnummer

Nadere informatie

PRESENTATIE PLATFORMDAG VOOR TOEZICHTHOUDERS BODEM EN GROND

PRESENTATIE PLATFORMDAG VOOR TOEZICHTHOUDERS BODEM EN GROND PRESENTATIE PLATFORMDAG VOOR TOEZICHTHOUDERS BODEM EN GROND HOE KOMEN DE MEETWAARDEN VAN ASBEST IN GROND TOT STAND EN HOE BETROUWBAAR ZIJN DEZE MEETWAARDEN? JAAP VAN DER BOM DIRECTEUR/SECRETARIS BRANCHEVERENIGING

Nadere informatie

Staat u ook als aan de grond genageld door de problematiek van asbest? Grondwijzer helpt u. Cindy Ydens-Bogaert Inhoud Inleiding Wettelijk kader Voorkomen van asbest in het grondverzet Hoe kijkt Grondwijzer

Nadere informatie

Bouw- en sloopafval: van bouwafval tot bouwmateriaal

Bouw- en sloopafval: van bouwafval tot bouwmateriaal Bouw- en sloopafval: van bouwafval tot bouwmateriaal VVSG 19 juni 2012 Antwerpen Koen De Prins OVAM - afdeling Afvalstoffen- en Materialenbeheer - Eindverwerking en Bouw Overzicht: 1. Regelgeving 2. Gerecycleerde

Nadere informatie

BEPALING ASBEST IN GERECYCLEERDE GRANULATEN

BEPALING ASBEST IN GERECYCLEERDE GRANULATEN BEPALING ASBEST IN GERECYCLEERDE GRANULATEN 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure is nieuw. Deze methode laat de bepaling toe van hoeveelheid asbest in gerecycleerde granulaten. Deze bepaling levert

Nadere informatie

Voorbeeld partijkeuring III

Voorbeeld partijkeuring III Voorbeeld partijkeuring III Partijgegevens Omvang: Kenmerken 2.000 ton asbestverdachte materialen aangetroffen, grofste deel >31,5 mm Monstername en analyses 2x6 grepen, gestratificeerd aselect (diameter

Nadere informatie

1. Aanpassingen TRA 17: Omzendbrief Copro dd. 29/10/2010

1. Aanpassingen TRA 17: Omzendbrief Copro dd. 29/10/2010 OMZENDBRIEF aan de gebruikers van het COPRO-merk voor GEREINIGDE GRANULATEN AFKOMSTIG VAN DE FYSICO- CHEMISCHE REINIGING VAN UITGEGRAVEN BODEM OF VAN GELIJKAARDIGE AFVALSTOFFEN volgens TRA17 Deze omzendbrief

Nadere informatie

Samen maken we morgen mooier.

Samen maken we morgen mooier. Samen maken we morgen mooier. Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Code van goede praktijk - Gebruik van uitgegraven bodem binnen een zone voor gebruik ter plaatse V1.0 2. Verantwoordelijke uitgever

Nadere informatie

AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN / rapport /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

1. definitie voor asbestverontreiniging ( besmetting )

1. definitie voor asbestverontreiniging ( besmetting ) 1. definitie voor asbestverontreiniging ( besmetting ) Asbestverontreiniging ( besmetting *): het aantreffen van visueel zichtbare restanten asbesthoudend materiaal en/of het aanwezig zijn van asbestvezels

Nadere informatie

AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Niet-steenachtige en organische verontreinigingen en asbestverdachte materialen

Niet-steenachtige en organische verontreinigingen en asbestverdachte materialen http://www.emis.vito.be inisterieel besluit van 9 februari 0 --- Belgisch Staatsblad van maart 0 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het aterialendecreet en het Bodemsaneringsdecreet

Nadere informatie

Selectief slopen en ontmantelen Sloopinventaris afvalstoffen

Selectief slopen en ontmantelen Sloopinventaris afvalstoffen Selectief slopen en ontmantelen Sloopinventaris afvalstoffen Studiedag Grondverzet en selectief slopen december 2010 - januari 2011 Philippe Van de Velde OVAM -Afvalstoffen en Materialenbeheer - dienst

Nadere informatie

Analyserapport Asbestonderzoek conform NEN 5707

Analyserapport Asbestonderzoek conform NEN 5707 rapport Asbestonderzoek conform NEN 5707 Indien de monsters niet door zijn genomen, draagt geen verantwoordelijkheid. Massa veldvochtig monster: 11.129,7 gram S9A < 0,5 mm 5.297,0 0,19 0 0,0 n.a. 0,0 0,0

Nadere informatie

Prins. Milieu Consultancy. Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad. op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek

Prins. Milieu Consultancy. Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad. op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek Prins Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek Milieu Consultancy Asbest- en bodemonderzoek Saneringsbegeleiding Schimmelpennincklaan

Nadere informatie

Nader asbestonderzoek in bodem Wolbertsdijk 13 te Wapenveld

Nader asbestonderzoek in bodem Wolbertsdijk 13 te Wapenveld Nader asbestonderzoek in bodem Wolbertsdijk 13 te Wapenveld Projectgegevens Beknopte beschrijving locatie Huidig gebruik terrein : Agrarische bedrijfsvoering Adres : Wolbertsdijk 13 Plaats : Wapenveld

Nadere informatie

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op sorteer- en brekerzeefzand

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op sorteer- en brekerzeefzand Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemsaneringsdecreet Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op sorteer- en brekerzeefzand Versie oktober

Nadere informatie

Infoavond inerte materialen. Kwaliteit v/d gerecycleerde granulaten Situatieschets SUP Bouw en ketenbeheersysteem + FEBEM voorstellen

Infoavond inerte materialen. Kwaliteit v/d gerecycleerde granulaten Situatieschets SUP Bouw en ketenbeheersysteem + FEBEM voorstellen Infoavond inerte materialen Kwaliteit v/d gerecycleerde granulaten Situatieschets SUP Bouw en ketenbeheersysteem + FEBEM voorstellen 100421 FEBEM - Mireille Verboven 1 Situatieschets Kwaliteit van de gerecycl.

Nadere informatie

Wijzigingsblad Vastgesteld door het CCvD BODEMBEHEER

Wijzigingsblad Vastgesteld door het CCvD BODEMBEHEER Wijzigingsblad Vastgesteld door het CCvD BODEMBEHEER Van toepassing op : BRL SIKB 1000, versie 8.2 van 2 oktober 2014 Versie en datum vaststelling : versie 2, 10 maart 2016 Wijziging nummer: 1 Datum vaststelling

Nadere informatie

Tekst Inhoudstafel Begin

Tekst Inhoudstafel Begin 27 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximum-gehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen. (NOTA : Raadpleging

Nadere informatie

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen december 2013 CMA/2/II/A.22

Nadere informatie

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer Van toepassing op : AS SIKB 3000, versie 3, SIKB-protocol 3070, versie 4, SIKB-protocol 3270, versie 1, alle vastgesteld op 1

Nadere informatie

Rapport NEN 2991 blootstellingsonderzoek inkaderingsonderzoek

Rapport NEN 2991 blootstellingsonderzoek inkaderingsonderzoek Rapport NEN 2991 blootstellingsonderzoek inkaderingsonderzoek versie 2 - december 2014 NEN 2991 onderzoek in/aan: De sportschool gelegen aan de Noordeind 88 te 7815 PE Emmen Opdrachtgever Naam Loon- en

Nadere informatie

Selectief slopen. en ontmantelen van gebouwen

Selectief slopen. en ontmantelen van gebouwen Selectief slopen en ontmantelen van gebouwen Inhoud Waarom selectief slopen en ontmantelen? 3 Doordacht materialenbeleid 4 Ketenbeheer in de bouw 7 Handhaving 9 Documenten 10 Voor meer informatie 11.2

Nadere informatie

Stenen en bodemvreemde materialen in uitgegraven bodem

Stenen en bodemvreemde materialen in uitgegraven bodem Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemsaneringsdecreet in uitgegraven bodem Versie november 212 CMA/2/II/A.11 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure

Nadere informatie

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen Versie november

Nadere informatie

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer Van toepassing op : AP04, uitgezonderd AP04-M, versies vastgesteld op 1 oktober 2008 Versie en datum vaststelling : 1 definitief,

Nadere informatie

Granulaten/as en slakken

Granulaten/as en slakken Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie december 2011 CMA/5/B.6 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure vervangt de procedure van

Nadere informatie

Greep op de asbestketen

Greep op de asbestketen VROM-Inspectie Regio Oost Stoffen & Producten Greep op de asbestketen Pels Rijckenstraat 1 Postbus 136 6800 AC Arnhem Interne postcode - Resultaten pilot asbestketenhandhaving drs. P. Bareman Telefoon

Nadere informatie

Bodem. Ministerieel besluit van 10 januari Belgisch Staatsblad van 28 februari 2017

Bodem.  Ministerieel besluit van 10 januari Belgisch Staatsblad van 28 februari 2017 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het decreet Versie november 2016 CMA/5/B.4 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure vervangt de procedure CMA/5/B.4

Nadere informatie

Nader bodemonderzoek naar asbest, Julianastraat 12 t/m 16 te Kerkdriel

Nader bodemonderzoek naar asbest, Julianastraat 12 t/m 16 te Kerkdriel VAN VOORDENPARK 16 5301 KP ZALTBOMMEL TEL. 0418 572060 FAX 0418 515722 BANK: RABOBANK REK.NR: 15 34 09 746 K.V.K. TIEL 11028756 WWW.VERHOEVENMILIEU.NL INFO@VERHOEVENMILIEU.NL Woningstichting Maasdriel

Nadere informatie

Stasco Environmental Research B.V. Tav: dhr D. Hendriks Aalscholverstraat 37 1444 VP Purmerend. Uw kenmerk Ons kenmerk Rotterdam 2013008766.

Stasco Environmental Research B.V. Tav: dhr D. Hendriks Aalscholverstraat 37 1444 VP Purmerend. Uw kenmerk Ons kenmerk Rotterdam 2013008766. Stasco Environmental Research B.V. Tav: dhr D. Hendriks Aalscholverstraat 37 1444 VP Purmerend Uw kenmerk Ons kenmerk Rotterdam - 2013008766.1 13-03-13 Betreft: resultaten asbestonderzoek Van Ijsendijkstraat

Nadere informatie

IHKV ARTIKEL VAN HET EENHEIDSREGLEMENT

IHKV ARTIKEL VAN HET EENHEIDSREGLEMENT PROCEDURE LMRP VERKLARINGEN VOOR AFVOER VAN AFGEZEEFDE STENEN OP EEN TOP/CGR/CSV NAAR EEN VERGUNDE BREEKINSTALLATIE IHKV ARTIKEL 7.6.1.1 VAN HET EENHEIDSREGLEMENT 1. CONTEXT Vanaf 24 augustus 2018 moeten

Nadere informatie

MONSTERNEMING VOOR BEPALING VAN ASBEST IN GERECYCLEERDE GRANULATEN

MONSTERNEMING VOOR BEPALING VAN ASBEST IN GERECYCLEERDE GRANULATEN MONSTERNEMING VOOR BEPALING VAN ASBEST IN GERECYCLEERDE GRANULATEN 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure is nieuw en vervangt 5.1 in CMA/2/II/C.2 van december 2010. Het doel van deze procedure is

Nadere informatie

Code van goede praktijk voor tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem V2

Code van goede praktijk voor tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem V2 Code van goede praktijk voor tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem V2 Code van goede praktijk voor tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem V2 Documentbeschrijving 1. Titel publicatie

Nadere informatie

Er gaat iets veranderen...wanneer u afval aanbiedt aan een stortplaats

Er gaat iets veranderen...wanneer u afval aanbiedt aan een stortplaats Er gaat iets veranderen...wanneer u afval aanbiedt aan een stortplaats Vanaf 16 juli 2009 gaat er wat veranderen voor de procedures rond de acceptatie van afvalstoffen op stortplaatsen. Op die datum treedt

Nadere informatie

GEBRUIK IN DE ZONE VOOR GEBRUIK TER PLAATSE CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

GEBRUIK IN DE ZONE VOOR GEBRUIK TER PLAATSE CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN GEBRUIK IN DE ZONE VOOR GEBRUIK TER PLAATSE CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Bodem. Ministerieel besluit van 14 februari Belgisch Staatsblad van 11 april 2019

Bodem.   Ministerieel besluit van 14 februari Belgisch Staatsblad van 11 april 2019 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het decreet Versie december 2018 CMA/5/B.4 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure vervangt de procedure CMA/5/B.4

Nadere informatie

Tracimat Sloopbeheersysteem Willem Moens

Tracimat Sloopbeheersysteem Willem Moens Tracimat Sloopbeheersysteem Willem Moens Bouw- en sloopafval enkele cijfers Bouw- en sloopafval: > 15 mio ton/jaar Vlaanderen Afkomstig van bouwen, renoveren en slopen ca. 90% steenachtige materialen (beton,

Nadere informatie

Blootstellingsonderzoek door middel van luchtmonsters

Blootstellingsonderzoek door middel van luchtmonsters Blootstellingsonderzoek door middel van luchtmonsters (analyse conform NEN 2991:2015) Pakking Projectgegevens: Projectnummer: PLM1602 Locatie onderzoek: Oude IJsselweg 14 te Etten Datum onderzoek: 8 maart

Nadere informatie

Waterbodem. Ministerieel besluit van 06 februari Belgisch Staatsblad van 08 maart 2018

Waterbodem.   Ministerieel besluit van 06 februari Belgisch Staatsblad van 08 maart 2018 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie oktober 2017 CMA/5/B.3 Inhoud INHOUD 1 Doel en toepassingsgebied 3 2 Algemene opmerkingen 3 3

Nadere informatie

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer - 1 - INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer Van toepassing op : AS SIKB 1000, versie 1.1 van 4 maart 2010 Versie en datum vaststelling : 2, 2 oktober 2012 Datum in

Nadere informatie

ASBESTINVENTARISATIE TYPE A CONFORM SC 540 RPS/1504074A00. Keuken van een woning Doctor Ariënsstraat 37 5554 TP Valkenswaard. Datum: 11 augustus 2015

ASBESTINVENTARISATIE TYPE A CONFORM SC 540 RPS/1504074A00. Keuken van een woning Doctor Ariënsstraat 37 5554 TP Valkenswaard. Datum: 11 augustus 2015 Minervum 7002, 4817 ZL, Breda T +31 880 23 57 00 W www.rps.nl E asbest.advies@rps.nl ASBESTINVENTARISATIE TYPE A CONFORM SC 540 RPS/1504074A00 Keuken van een woning Doctor Ariënsstraat 37 5554 TP Valkenswaard

Nadere informatie

Het K.B.Asbest toepassing in de praktijk. Asbestcement op containerparken

Het K.B.Asbest toepassing in de praktijk. Asbestcement op containerparken Het K.B.Asbest toepassing in de praktijk. Asbestcement op containerparken Luc Neyens Toezicht op het Welzijn op het Werk Regionale Directie Limburg-Vlaams-Brabant Luc.neyens@werk.belgie.be (stephaan.hoskens@werk.belgie.be

Nadere informatie

Lucht- en asbestlaboratorium

Lucht- en asbestlaboratorium Lucht- en asbestlaboratorium Translab doet onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in lucht, in water, puin, afval, pasteuze stoffen en andere. Translab is tevens gespecialiseerd in het inspecteren van

Nadere informatie

Waterbodem. Ministerieel besluit van 10 maart Belgisch Staatsblad van 3 april 2014

Waterbodem.   Ministerieel besluit van 10 maart Belgisch Staatsblad van 3 april 2014 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie november 2013 CMA/5/B.3 Inhoud INHOUD 1 Doel en toepassingsgebied 3 2 Algemene opmerkingen 3

Nadere informatie

GEROLD EN HALF-GEROLD GRIND

GEROLD EN HALF-GEROLD GRIND Voltastraat 10 B - 1050 - BRUSSEL Tel. 32-2 - 645.52.51 Fax 32-2 - 645.52.61 e-mail: cric-occn@cric.be TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV 402 Uitgave 2 2000 GEROLD EN HALF-GEROLD GRIND Opgesteld en geldig verklaard

Nadere informatie

VALIDATIEPLAN PLAN DE VALIDATION

VALIDATIEPLAN PLAN DE VALIDATION VALIDATIEPLAN PLAN DE VALIDATION Analysemethode Méthode d analyse Techniek Technique Matrix / matrixgroep Matrice / Groupe de matrices Type validatie Type de validation Verantwoordelijke (Naam en functie)

Nadere informatie

2015 no. 58 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2015 no. 58 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2015 no. 58 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA MINISTERIЁLE REGELING van 2 december 2015 ter uitvoering van artikel 2, tweede lid, van de Veiligheidsverordening (AB 1990 no. GT 31) (Regeling asbestverwijdering)

Nadere informatie

Het Eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten

Het Eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten Het Eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten Studiedag Bouw- en sloopafval Antwerpen 24 februari 2015 Koen De Prins OVAM Afdeling Afvalstoffen- en Materialenbeleid team Bouw INHOUD 1. Bouwen in

Nadere informatie

WATERBODEM. Indien er een VOC bepaling dient te gebeuren, moet er een afzonderlijk monster voorzien worden.

WATERBODEM. Indien er een VOC bepaling dient te gebeuren, moet er een afzonderlijk monster voorzien worden. 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED WATERBODEM Deze methode beschrijft de voorbehandeling van waterbodemmonsters en is van toepassing voor de bepaling van parameters beschreven in CMA/2/II/A.15. 2 ALGEMENE OPMERKINGEN

Nadere informatie

29-5-2013. Inhoud presentatie. Immobilisaten. Taken BG s uit Bbk. Taken Bbk art 28

29-5-2013. Inhoud presentatie. Immobilisaten. Taken BG s uit Bbk. Taken Bbk art 28 Inhoud presentatie Immobilisaten Vast en (on)zeker Richard Welling OMWB Chris Schuurbiers ILT Taken van bevoegde gezagen bij productie en toepassing van immobilisaten Taken Bbk art 28 / memo NBr Eisen

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Blootstelling aan asbest kan in diverse organen kanker veroorzaken. Het meest voorkomende gevolg is longvlies- en buikvlieskanker (mesothelioom) en longkanker. Omdat beide typen

Nadere informatie

WATERBODEM. Ministerieel besluit van 12 januari Belgisch Staatsblad van 25 januari DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

WATERBODEM.   Ministerieel besluit van 12 januari Belgisch Staatsblad van 25 januari DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED WATERBODEM Deze methode beschrijft de voorbehandeling van waterbodemmonsters en is van toepassing voor de bepaling van parameters beschreven in CMA/2/II/A.15. 2 ALGEMENE OPMERKINGEN

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Samen maken we morgen mooier.

Samen maken we morgen mooier. Samen maken we morgen mooier. Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Code van goede praktijk - Afbakenen van een zone voor het gebruik ter plaatse - V1.0 2. Verantwoordelijke uitgever 3. Aantal blz.

Nadere informatie

PROCEDURE LMRP VERKLARINGEN VOOR AFVOER VAN AFGEZEEFDE STENEN OP DE WERF NAAR EEN VERGUNDE BREEKINSTALLATIE

PROCEDURE LMRP VERKLARINGEN VOOR AFVOER VAN AFGEZEEFDE STENEN OP DE WERF NAAR EEN VERGUNDE BREEKINSTALLATIE PROCEDURE LMRP VERKLARINGEN VOOR AFVOER VAN AFGEZEEFDE STENEN OP DE WERF NAAR EEN VERGUNDE BREEKINSTALLATIE IHKV ARTIKEL 7.6.1.1 VAN HET EENHEIDSREGLEMENT 1. CONTEXT EN TOEPASSINGSGEBIED Vanaf 24 augustus

Nadere informatie

Kleefmonstername conform NEN Straatsburgflat Omgeving Straatsburgflat te Uithoorn

Kleefmonstername conform NEN Straatsburgflat Omgeving Straatsburgflat te Uithoorn Kleefmonstername conform NEN-2991-2005 Straatsburgflat Omgeving Straatsburgflat te Uithoorn Oesterbaai Midden BV Regio Midden De Limiet 28 4131 NR Vianen The Netherlands T+31 (0)347-370 255 Iwww.oesterbaai.nl

Nadere informatie

Acceptatie- en verwerkingsbeleid afvalstoffen (A&V-beleid) en de Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC)

Acceptatie- en verwerkingsbeleid afvalstoffen (A&V-beleid) en de Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) Acceptatie- en verwerkingsbeleid afvalstoffen (A&V-beleid) en de Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) Inrichtinghouder: Enzerink B.V. Varsselseweg 49 7255 NR HENGELO Adres inrichting:

Nadere informatie

Acceptatie- en verwerkingsbeleid afvalstoffen (A&V-beleid) en de Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC)

Acceptatie- en verwerkingsbeleid afvalstoffen (A&V-beleid) en de Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) Acceptatie- en verwerkingsbeleid afvalstoffen (A&V-beleid) en de Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) Inrichtinghouder: Enzerink B.V. Varsselseweg 49 7255 NR HENGELO Adres inrichting:

Nadere informatie

SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM

SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze methode beschrijft de spectrofotometrische bepaling van het organisch koolstofgehalte in bodem

Nadere informatie

Nader asbestonderzoek in bodem Hoogriebroekseweg 7

Nader asbestonderzoek in bodem Hoogriebroekseweg 7 Nader asbestonderzoek in bodem Hoogriebroekseweg 7 te Oirlo Opdrachtgever Aeres Milieu Postbus 1015 6040 KA Roermond Hamabest BV Postbus 676 7400 AR Deventer Rostockstraat 12 A T. 0570 63 81 81 F. 0570

Nadere informatie

VLOTTENDE, NIET-VLOTTENDE VERONTREINIGINGEN EN GLAS

VLOTTENDE, NIET-VLOTTENDE VERONTREINIGINGEN EN GLAS VLOTTENDE, NIET-VLOTTENDE VERONTREINIGINGEN EN GLAS 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure is nieuw en bezit de status ontwerp. De referentiemethode voor de bepaling van niet-steenachtige en organische

Nadere informatie

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof VERSIE 3.0 juni 2010 Pagina 1 van 5 BAM/deel 1/12 1 PRINCIPE Het

Nadere informatie

Asbest Jan W.C. van Willigenburg (beleid en communicatie) BME Asbestconsult BV Vianen

Asbest Jan W.C. van Willigenburg (beleid en communicatie) BME Asbestconsult BV Vianen De Huurdersvereniging van Portaal Nijmegen (HvPN) Asbest Jan W.C. van Willigenburg (beleid en communicatie) BME Asbestconsult BV Vianen Programma Wat is asbest? Risico s en normen Toepassingen Voorbeelden

Nadere informatie

Code van goede praktijk voor keuringsinstellingen die keuringen uitvoeren van kwaliteitsborgingssystemen

Code van goede praktijk voor keuringsinstellingen die keuringen uitvoeren van kwaliteitsborgingssystemen Code van goede praktijk voor keuringsinstellingen die keuringen uitvoeren van kwaliteitsborgingssystemen van inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of makelaars conform art. 6.1.1.5. van het VLAREMA Code

Nadere informatie

Selectieve sloop & Tracering van B&S afval. Bouw- en sloopafval: >12 mio ton/jaar - Vlaanderen

Selectieve sloop & Tracering van B&S afval. Bouw- en sloopafval: >12 mio ton/jaar - Vlaanderen Selectieve sloop & Tracering van B&S afval 1 april 2015 Annelies Vanden Eynde Inleiding Bouw- en sloopafval: >12 mio ton/jaar - Vlaanderen afkomstig van bouwen, renoveren en slopen ca. 90% inerte materialen

Nadere informatie

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het CCvD Bodembeheer - 1 - INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het CCvD Bodembeheer Van toepassing op : BRL SIKB 1000, versie 8 van 17 juni 2009 Versie : 3 datum vaststelling : 16 december 2010 Datum in werking treden :

Nadere informatie

Hoe houden we het werkbaar?

Hoe houden we het werkbaar? Hoe houden we het werkbaar? Veranderende eisen aan asbestonderzoek in bodem Arthur de Groof Landelijke Asbest Praktijkdag Van der Valk, Utrecht, 18 mei 2017 Wat ik u wil vertellen wijzigingen aan eisen:

Nadere informatie

Shredder. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

Shredder.   Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie december 2011 CMA/5/B.5 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure vervangt CMA/5/B.5 van oktober

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus GX Den Haag. TCB S56(2003) Den Haag, 21 oktober 2003

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus GX Den Haag. TCB S56(2003) Den Haag, 21 oktober 2003 De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus 30945 2500 GX Den Haag TCB S56(2003) Den Haag, 21 oktober 2003 Betreft: Advies Integrale beleidslijn asbest Mijnheer

Nadere informatie

NEN-2991 Onderwerp en toepassingsgebied

NEN-2991 Onderwerp en toepassingsgebied Inhoud Onderwerp en toepassingsgebied Verwijzingen naar normen Beoordeling van de potentiële blootstelling Bepaling van de actuele blootstelling Kwaliteit en veiligheid Stripmonsters Beoordeling van de

Nadere informatie

Asbest in de bodem. Beleidsnotitie. September 2004. Pagina 1 van 6. Beleidsnotitie asbest in de bodem

Asbest in de bodem. Beleidsnotitie. September 2004. Pagina 1 van 6. Beleidsnotitie asbest in de bodem Beleidsnotitie Asbest in de bodem September 2004 Pagina 1 van 6 Inhoudsopgave 1. Aanleiding notitie Asbest in de bodem... 3 2. Wat is asbest?... 3 3. Hoe komt asbest in de bodem?... 3 4. Asbest in de bodem,

Nadere informatie

HOPMAN en PETERS HOLDING B.V. 13-P-101 / Verkennend asbestonderzoek (NEN 5897 en NEN 5707) Noordeinde 41 te Oostzaan 17 mei

HOPMAN en PETERS HOLDING B.V. 13-P-101 / Verkennend asbestonderzoek (NEN 5897 en NEN 5707) Noordeinde 41 te Oostzaan 17 mei HOPMAN en PETERS HOLDING B.V. 13-P-101 / 13134-2 Verkennend asbestonderzoek (NEN 5897 en NEN 5707) Noordeinde 41 te Oostzaan 17 mei 2013 2 De uitvoering van de analyses wordt verricht door het door de

Nadere informatie

Rondetafelbijeenkomst Asbestsaneerders. Heeswijk 19 april 2012

Rondetafelbijeenkomst Asbestsaneerders. Heeswijk 19 april 2012 Rondetafelbijeenkomst Asbestsaneerders Heeswijk 19 april 2012 Agenda 17.00 17.20 Ontvangst en welkom 17.20 17.30 Introductie en uitleg 17.30 17.50 Voorstelronde 17:50 18:10 Recente ontwikkelingen 18.10

Nadere informatie

Bepaling van het stofgehalte in een gaskanaal

Bepaling van het stofgehalte in een gaskanaal Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van lucht Bepaling van het stofgehalte in een gaskanaal Versie oktober 2018 LUC/I/001 INHOUD Inhoud 1 Toepassingsgebied 3 2 Aanvullingen en aandachtspunten

Nadere informatie

Opdrachtnummer: 090419

Opdrachtnummer: 090419 Verkennend asbestonderzoek in bodem ter plaatse van: Heikantseweg 4 te Wehl Opdrachtnummer: 090419 Opdrachtgever: Contactpersoon: Amer BV Zonnehof 43 3811 ND Amersfoort Dhr. J. Doornbos Datum onderzoek:

Nadere informatie

Werken met de SCi-547 en SCi-548. Jody Schinkel, Suzanne Spaan, Ko den Boeft, Jan Tempelman

Werken met de SCi-547 en SCi-548. Jody Schinkel, Suzanne Spaan, Ko den Boeft, Jan Tempelman Werken met de SCi-547 en SCi-548 Jody Schinkel, Suzanne Spaan, Ko den Boeft, Jan Tempelman Inhoud presentatie 1. Doel van de protocollen 2. Inhoud protocollen Hoe meten / analyseren? Waarom registreren?

Nadere informatie

Bepaling van het stofgehalte in een gaskanaal

Bepaling van het stofgehalte in een gaskanaal Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van lucht Bepaling van het stofgehalte in een gaskanaal Versie maart 2012 LUC/I/001 INHOUD Inhoud 1 Toepassingsgebied 3 2 Aanvullingen bij de normen

Nadere informatie

SECTIE : Anorganische chemie VALIDATIERAPPORT. ir. Inge Van Hauteghem, sectieverantwoordelijke AC

SECTIE : Anorganische chemie VALIDATIERAPPORT. ir. Inge Van Hauteghem, sectieverantwoordelijke AC VALIDATIERAPPORT Analysemethode Techniek Diervoeders - Kwantitatieve bepaling van fluor na behandeling met HCl met een ion-selectieve elektrode methode (ISE) ; afgeleid van EN 16279 (FLVVG-I-MET-191) Potentiometrie

Nadere informatie

6/06/2013. Ringtest staalname van mest in varkensstallen. Analyseresultaten, meetonzekerheid, ver- en gevolg. Siegfried Hofman 06/06/2013

6/06/2013. Ringtest staalname van mest in varkensstallen. Analyseresultaten, meetonzekerheid, ver- en gevolg. Siegfried Hofman 06/06/2013 06/06/2013 Analyseresultaten, meetonzekerheid, ver- en gevolg Siegfried Hofman 06/06/2013 2 1 De vragen Hoe «juist» zijn de resultaten? Welke verschillen kunnen we verwachten bij 2 staalnames? Hoe presteren

Nadere informatie

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

FAQ n.a.v. de wijzigingen in de grenswaarde van asbest amfibolen en de risicoklassen. Achtergrond. Risicoklassen

FAQ n.a.v. de wijzigingen in de grenswaarde van asbest amfibolen en de risicoklassen. Achtergrond. Risicoklassen FAQ n.a.v. de wijzigingen in de grenswaarde van asbest amfibolen en de risicoklassen Aangepast: 17 november 2016 Achtergrond 1) Waarom wordt de grenswaarde voor asbest amfibolen verlaagd? De grenswaarde

Nadere informatie

NADER ASBEST IN GRONDONDERZOEK. Schoolstraat 42 Nijkerkerveen Kenmerk: J. Opdrachtgever: De Bunte Vastgoed Oost BV te Ede

NADER ASBEST IN GRONDONDERZOEK. Schoolstraat 42 Nijkerkerveen Kenmerk: J. Opdrachtgever: De Bunte Vastgoed Oost BV te Ede NADER ASBEST IN GRONDONDERZOEK Schoolstraat 42 Nijkerkerveen Kenmerk: 1429605J Opdrachtgever: Datum rapport: Status: Uitvoering: Projectleider en rapporteur: De Bunte Vastgoed Oost BV te Ede 18 december

Nadere informatie

Bezoekadres Rivierenland J.S. de Jongplein WG Tiel. BIC /SWIFT: RABONL2U

Bezoekadres Rivierenland J.S. de Jongplein WG Tiel. BIC /SWIFT: RABONL2U Gemeente Tiel t.a.v. Marnix van Herwijnen afdeling: Medische Milieukunde uw kenmerk: - contactpersoon: Francée Aarts datum: 18 september 2017 Telefoon: 06-12398846 Onderwerp: bodemverontreiniging e-mail:

Nadere informatie

Blootstellingsonderzoek door middel van luchtmonsters

Blootstellingsonderzoek door middel van luchtmonsters Blootstellingsonderzoek door middel van luchtmonsters (analyse conform NEN 2991:2015) Remschoenen Projectgegevens: Projectnummer: PLM1994-1 v2 Locatie onderzoek: Oude IJsselweg 14 te Etten Datum onderzoek:

Nadere informatie

Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-28

Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-28 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria I-MET-FLVVT-055 I-MET-FLVVT-055 BEPALING VAN RUW VET IN DIERENVOEDERS Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-28 Opgesteld

Nadere informatie

NEN 5707 2014(?) Bas van den Bosch Archimil / NIPA Milieutechniek 10-07- 2014

NEN 5707 2014(?) Bas van den Bosch Archimil / NIPA Milieutechniek 10-07- 2014 NEN 5707 2014(?) Bas van den Bosch Archimil / NIPA Milieutechniek 10-07- 2014 Prak2jkgevallen PrakEjkgeval 1 : Boerderij zonder asbestdaken VBO Asbest uitgevoerd : 8 gaten Alle grond gezeefd, geen asbestverdachte

Nadere informatie

Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt --Adviesbureau en laboratorium--

Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt --Adviesbureau en laboratorium-- Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt --Adviesbureau en laboratorium-- CROW-publicatie 210: 2014 Ir. Nico van den Berg Februari 2014 Wat betekent de nieuwe publicatie voor het adviesbureau en laboratorium?

Nadere informatie

Asbest wordt opgedeeld in twee grote groepen:

Asbest wordt opgedeeld in twee grote groepen: ASBESTHOUDENDE PRODUKTEN. Blz. : 1 van 6 1. DOEL. Het vastleggen van de verantwoordelijkheden en het bepalen van de te volgen methodologie om alle Ineos-werknemers én ook het contractorpersoneel dat de

Nadere informatie

Blootstellingsonderzoek door middel van luchtmonsters

Blootstellingsonderzoek door middel van luchtmonsters Blootstellingsonderzoek door middel van luchtmonsters (analyse conform NEN 2991:2015) Remblokken Projectgegevens: Projectnummer: PLM1994-2 Locatie onderzoek: Oude IJsselweg 14 te Etten Datum onderzoek:

Nadere informatie

ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR

ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl BK Bodem BV Postbus 264 1970 AG IJMUIDEN Blad 1 van 9 Uw projectnaam : Uw projectnummer

Nadere informatie

Versienummer : 1.0 Status : Definitief d.d Ketenanalyse Sloop

Versienummer : 1.0 Status : Definitief d.d Ketenanalyse Sloop Versienummer : 1.0 Status : Definitief d.d. 29-08-2016 Ketenanalyse Sloop INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 2 1.1 Ketenanalyse... 2 1.2 Activiteiten Dusseldorp ISM... 2 1.3 Leeswijzer... 2 2. BEREKENING SCOPE

Nadere informatie

Onderzoeksprotocol asbest in grond in kruipruimten van bouwwerken

Onderzoeksprotocol asbest in grond in kruipruimten van bouwwerken Onderzoeksprotocol asbest in grond in kruipruimten van bouwwerken Protocol VOAM-VKBA-001 1 Dit protocol, versie 01, is op 6 december 2017 vastgesteld door het bestuur van VOAM-VKBA versie 01-6 december

Nadere informatie

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelige granulaire materialen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelige granulaire materialen Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelige granulaire materialen Versie januari

Nadere informatie

VALIDATIERAPPORT RAPPORT DE VALIDATION

VALIDATIERAPPORT RAPPORT DE VALIDATION VALIDATIERAPPORT RAPPORT DE VALIDATION Analysemethode Méthode d analyse Techniek Technique Matrix / matrixgroep Matrice / Groupe de matrices Datum laatste aanpassing / Date du dernière adaption MET-FLVVT-096

Nadere informatie

Rapport LUCHT- en KLEEFMONSTER ONDERZOEK ASBEST conform NEN 2991

Rapport LUCHT- en KLEEFMONSTER ONDERZOEK ASBEST conform NEN 2991 Rapport LUCHT en KLEEFMONSTER ONDERZOEK ASBEST conform NEN 2991 School De Wielstraat 6 te Beusichem Onderzoek identificatie Projectnummer: 773344 Autorisatiedatum: 22 januari 2015 Opdrachtgever: Intersell

Nadere informatie

DE ERFENIS VAN HET ASBESTGEBRUIK II: ASBEST IN EN OP GEBOUWEN EN IN DE GROND JODY SCHINKEL

DE ERFENIS VAN HET ASBESTGEBRUIK II: ASBEST IN EN OP GEBOUWEN EN IN DE GROND JODY SCHINKEL DE ERFENIS VAN HET ASBESTGEBRUIK II: ASBEST IN EN OP GEBOUWEN EN IN DE GROND JODY SCHINKEL TOEPASSING VAN ASBEST Asbest: Slijtvast, brandwerend, isolerend en goedkoop 50s-70s: veelvuldig toegepast als

Nadere informatie