Eversol TL /TL /TL /TL Solar Inverters

Transcriptie

1 Eversol TL /TL /TL /TL Solar Inverters

2 Inhoudsopgave 1 Toelichting bij deze handleiding Toepassingsgebied Doelgroep Symbolen in deze handleiding Veiligheid Reglementair gebruik Veiligheidsrichtlijnen Belangrijke veiligheidsaanwijzingen Symbolen op het typeplaatje Basisbescherming Uitpakken Leveringsomvang Controle op transportschade Montage Omgevingsvoorwaarden Montagelocatie kiezen De omvormer met wandsteun monteren Elektrische aansluiting Veiligheid Systeemopbouw zonder ingebouwde DC-schakelaar Overzicht van het aansluitpaneel AC-aansluiting Voorwaarden voor de AC-aansluiting Installatie- en bedieningshandleiding V01 1

3 5.4.2 Netaansluiting Tweede aardleiding aansluiten Aardlekbeveiliging Overspanningscategorie Leidingbeveiligingsschakelaars DC-aansluiting Voorwaarden voor de DC-aansluiting DC-connectoren confectioneren DC-connectoren demonteren PV-generator aansluiten Communicatie Systeembewaking via RS Firmware actualiseren via RS In bedrijf Overzicht van het bedieningspaneel Display Bedieningsknop Leds Displaymeldingen Taal en landspecifieke gegevensrecord instellen Taal instellen Landspecifieke gegevensrecord instellen Inbedrijfstelling Elektrische tests Mechanische tests Systeemstart Omvormer spanningsvrij schakelen V01 Installatie- en bedieningshandleiding

4 10 Technische gegevens DC-ingangswaarden AC-uitgangswaarden Veiligheidsvoorschriften Algemene gegevens Rendement Rendementscurve TL Rendementscurve TL Rendementscurve TL Rendementscurve TL Vermogensreductie Zoeken naar fouten Onderhoud Contacten van de DC-schakelaar reinigen Koellichaam reinigen Recycling en afvalverwijdering Contact Installatie- en bedieningshandleiding V01 3

5 1 Toelichting bij deze handleiding Algemene aanwijzingen De Eversol is een transformatorloze PV-omvormer met één MPP-tracker. De omvormer zet de door de PV-generator gegenereerde gelijkstroom om in netconforme wisselstroom en levert deze terug aan het openbare stroomnet. 1.1 Toepassingsgebied Deze handleiding beschrijft de montage, installatie, inbedrijfstelling en het onderhoud van de onderstaande omvormers van Zeversolar: Eversol TL1000, TL , TL en TL Neem alle met de omvormer meegeleverde documentatie in acht. Bewaar de documentatie op een toegankelijke plek, zodat deze te allen tijde snel beschikbaar is. 1.2 Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor vakmensen. De aanwijzingen in de handleiding moeten exact worden aangehouden. Omvormers mogen alleen worden geïnstalleerd door geschoold en ervaren personeel dat alle voor elektrische apparatuur geldende algemene veiligheidsmaatregelen in acht neemt. Het met de installatie belaste personeel moet bovendien vertrouwd zijn met de ter plaatse geldende eisen, voorschriften en regels. 4 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

6 1.3 Symbolen in deze handleiding In deze handleiding worden de volgende soorten veiligheidsaanwijzingen en algemene aanwijzingen gebruikt: GEVAAR! "GEVAAR!" markeert een veiligheidsaanwijzing waarvan het niet in acht nemen direct tot de dood of ernstig lichamelijk letsel leidt. WAARSCHUWING! "WAARSCHUWING!" markeert een veiligheidsaanwijzing waarvan het niet in acht nemen tot de dood of ernstig lichamelijk letsel kan leiden. VOORZICHTIG! "VOORZICHTIG!" markeert een veiligheidsaanwijzing waarvan het niet in acht nemen tot licht of middelzwaar lichamelijk letsel kan leiden. OPGELET! "OPGELET!" markeert een veiligheidsaanwijzing waarvan het niet in acht nemen tot materiële schade kan leiden. AANWIJZING! "AANWIJZING" markeert informatie die belangrijk is voor de optimale installatie en werking van de omvormer. Installatie- en bedieningshandleiding V01 5

7 2 Veiligheid 2.1 Reglementair gebruik De Eversol zet de door een PV-generator opgewekte gelijkstroom om in netconforme wisselstroom De Eversol is geschikt voor buiten- en binnentoepassingen De Eversol mag alleen met PV-generatoren (PV-panelen en kabels) van beschermingsklasse II conform IEC 61730, toepassingsklasse A worden gebruikt. Aan de Eversol mogen geen andere energiebronnen dan PV-panelen worden aangesloten PV-panelen met een grote capacitantie t.o.v. aarde mogen uitsluitend worden gebruikt als het capacitantievermogen niet groter is dan 1,0µF Als de PV-panelen aan zonlicht blootstaan, staat de installatie onder gelijkstroomspanning Bij de configuratie van de PV-installatie moet ervoor worden gezorgd dat bij alle componenten te allen tijde de voor het desbetreffende component toegestane werkingsbereik wordt aangehouden. De kosteloze planningssoftware "Zeverplan" ( helpt u bij de configuratie. 2.2 Veiligheidsrichtlijnen De Eversol-omvormers voldoen aan de eisen van de Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG en de EMC-richtlijn 2004/108/EG. Ze dragen een CE-markering en voldoen aan alle eisen van de volgende normen: Type Normen Eversol TL NEN EN 50438,G83/2 (2012) VDE-AR-N 4105 (2011), VDE (2013), VDE /A1 Eversol TL Eversol TL Eversol TL (2012),G83/2 (2012), AS4777 (2005), NEN EN 50438, UTEC (2010), C10/11 (2012), RD 1699 ( 2011), PPC, IEC (2004), EN50438 (2007), AS/NZS 3100 (2009), ÖVE/ÖNORM E (2009), IEC (2008)AS/NZS 3100 (2009) 6 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

8 2.3 Belangrijke veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Levensgevaar door hoge spanningen in de omvormer! Alle werkzaamheden aan de omvormer mogen uitsluitend worden uitgevoerd door geschoolde vakmensen die alle veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding hebben gelezen en deze volledig hebben begrepen. Houd kinderen onder toezicht om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen. WAARSCHUWING! Gevaar voor lichamelijk letsel door elektrische schokken en vuur vanwege hoge lekstroom! Ter voorkoming van materiële schade of lichamelijk letsel moet de omvormer volgens de voorschriften worden geaard VOORZICHTIG! Gevaar voor lichamelijk letsel door heet koellichaam! Het koellichaam kan tijdens het gebruik heet worden. Raak het koellichaam niet aan. VOORZICHTIG! Mogelijke schade aan de gezondheid door elektromagnetische straling! Houd tijdens bedrijf van de omvormer ten minste 20cm afstand. OPGELET! PV-generator aarden! Neem de ter plaatse geldende voorschriften voor de aarding van de PV-generator in acht. Het wordt aanbevolen de frames van de PV-panelen volgens voorschrift te aarden. De aansluitklemmen van de strings mogen niet worden geaard. Installatie- en bedieningshandleiding V01 7

9 2.4 Symbolen op het typeplaatje Symbool Toelichting Waarschuwing voor hoge spanning De omvormer werkt met hoge spanning en hoge stroom. Alle werkzaamheden aan de omvormer mogen uitsluitend door geschoolde en geëxamineerde vakmensen worden uitgevoerd. Waarschuwing voor hete oppervlakken De omvormer kan heet worden als hij in bedrijf is. Vermijd aanraking tijdens bedrijf. De omvormer mag niet met het normale huisvuil meegegeven worden. Informatie over de afvoer vindt u in hoofdstuk 13, "Recycling en afvalverwijdering". CE-markering De omvormer voldoet aan de eisen van de toepasselijke EG-richtlijnen. Gekeurde veiligheid Het product is door het erkende onafhankelijke keuringsinstituut TÜV getest en voldoet aan de bepalingen van de Duitse productveiligheidswet. RCM Het product voldoet aan de eisen van de toepasselijke Australische laagspannings- en EMC-normen. Condensatorontlading Voor de behuizing mag worden geopend, moet de omvormer van het openbare stroomnet en van de PV-generator worden losgekoppeld. Wacht ten minste vijf minuten, zodat de condensatoren zich volledig kunnen ontladen. Meer informatie hierover vindt u in de handleiding van de omvormer. Gevaar, waarschuwing en voorzichtig Veiligheidsaanwijzingen ter bescherming tegen lichamelijk letsel. Het niet in acht nemen van de veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding kan tot de dood of lichamelijk letsel leiden. 8 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

10 2.5 Basisbescherming De omvormer is af fabriek voorzien van de volgende veiligheidsinrichtingen: 1) Over- en onderspanningsbeveiliging 2) Over- en onderfrequentiebeveiliging 3) Overtemperatuurbewaking 4) Aardlekbewaking 5) Isolatiebewaking 6) Bescherming tegen vorming van een stand-alone netwerk 7) Bewaking van de gelijkstroomcomponent Installatie- en bedieningshandleiding V01 9

11 3 Uitpakken 3.1 Leveringsomvang Onderdeel Omschrijving Aantal A Omvormer 1 stuk B Wandsteun 1 stuk C Montagemateriaal: kabelschoen (1 stuk), pluggen (4 stuks), zeskantbouten (4 stuks), aardingsschijf (1 1 set stuk), grote onderlegringen (6 stuks), bouten met ronde kop M5x12 (2 stuks) D DC-connectoren 2 eenheden (bij TL1000 &TL TL ) 4 eenheden (bij TL ) E AC-stekker 1 stuk F Documentatie 1 set A B C D E F Controleer of alle onderdelen in de doos zitten. Mocht er iets ontbreken, neem dan contact op met uw handelaar. 3.2 Controle op transportschade Controleer de verpakking na ontvangst zorgvuldig. Mocht de verpakking op welke manier dan ook beschadigd zijn, wat op een beschadiging van de omvormer zou kunnen wijzen, neem dan onmiddellijk contact op met het verantwoordelijke expeditiebedrijf. Bij vragen staan wij uiteraard te uwer beschikking. 10 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

12 4 Montage 4.1 Omgevingsvoorwaarden 1. Zorg ervoor dat de omvormer buiten het bereik van kinderen wordt gemonteerd. 2. De omvormer moet op een plaats worden gemonteerd, waar hij niet per ongeluk kan worden aangeraakt. 3. De omvormer moet goed toegankelijk zijn voor inbouw- en onderhoudswerkzaamheden. 4. Om een voldoende warmteafvoer te garanderen, moeten de volgende aanbevolen minimale afstanden tot wanden, andere omvormers of andere voorwerpen worden aangehouden: Richting Minimale afstand (mm) Boven 300 Onder 300 Zijkant 200 Afstanden bij 1 omvormer Afstanden bij meerdere omvormers Installatie- en bedieningshandleiding V01 11

13 5. Voor een optimale werking mag de omgevingstemperatuur niet hoger dan 40 C zijn. 6. Om te voorkomen dat het vermogen van de omvormer automatisch wordt gereduceerd wegens oververhitting, moet de omvormer zo worden gemonteerd dat hij nooit langere tijd blootstaat aan zoninstraling. 7. De montagelocatie, -wijze en -ondergrond dienen geschikt te zijn voor het gewicht en de afmetingen van de omvormer. 8. Bij montage in een woonomgeving wordt de bevestiging van de omvormer op een massief oppervlak zonder holle ruimte aanbevolen. Er wordt afgeraden van een bevestiging op gipskarton of dergelijke materialen, omdat dit tot hoorbare vibraties tijdens bedrijf kan leiden. 9. Leg geen voorwerpen op de omvormer. 10. Dek de omvormer niet af. 12 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

14 4.2 Montagelocatie kiezen Waarschuwing! Levensgevaar door vuur of explosie. Monteer de omvormer niet op brandbare materialen. Monteer de omvormer niet op plekken waar zich licht ontvlambare stoffen bevinden. Monteer de omvormer niet in explosiegevaarlijke omgevingen. 1. De omvormer moet loodrecht of maximaal 15 naar achteren gekanteld worden gemonteerd. 2. Monteer de omvormer nooit naar voor of naar een zijkant gekanteld. 3. Monteer de omvormer nooit horizontaal. 4. Monteer de omvormer op ooghoogte om de bediening en het aflezen van de display te vergemakkelijken. 5. Het deel van de behuizing met de elektrische aansluitingen moet daarbij naar beneden wijzen. Installatie- en bedieningshandleiding V01 13

15 4.3 De omvormer met wandsteun monteren VOORZICHTIG! Gevaar voor lichamelijk letsel door het hoge gewicht van de omvormer! Houd tijdens de montage rekening met het gewicht van de omvormer van ca. 14 kg. Werkwijze: 1. Gebruik de wandsteun als boormal en markeer de positie van de boorgaten. Boor vervolgens 4 gaten ( 10 mm) met een diepte van 55 mm ~ 60 mm. Houd tijdens het boren de boormachine horizontaal t.o.v. de muur en let op dat de gaten niet scheef worden geboord. Verwijder het boorgruis en controleer de diepte van de gaten. VOORZICHTIG! Gevaar voor lichamelijk letsel als de omvormer naar beneden valt! Controleer de diepte en de afstand van de gaten voor u de pluggen plaatst. Als de meetwaarden niet met de montagevoorschriften overeenkomen, boor de gaten dan opnieuw. 2. Steek na het boren de vier pluggen in de gaten en bevestig de wandsteun met de meegeleverde plaatschroeven en onderlegringen aan de wand. 3. Til de omvormer aan de handgrepen aan de zijkant op en hang hem licht naar voren 14 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

16 hellend aan de wandsteun. 4. Controleer aan beide kanten of de omvormer goed is ingehangen. 5. Druk de omvormer zo ver mogelijk in de wandsteun en bevestig hem met behulp van de M5-schroeven en onderlegringen aan beide kanten aan de wandsteun. Als in uw land een tweede aardleiding is vereist, aard dan de omvormer en maak hem dusdanig vast dat hij niet uit de wandsteun kan worden getild (zie hoofdstuk , "Tweede aardleiding aansluiten"). Installatie- en bedieningshandleiding V01 15

17 5 Elektrische aansluiting 5.1 Veiligheid WAARSCHUWING! Gevaar voor lichamelijk letsel door elektrische schok! De omvormer mag uitsluitend door geschoolde en erkende vakmensen worden geïnstalleerd. Alle elektrische installaties moeten voldoen aan de normen van de nationale aansluitvoorschriften evenals aan de ter plaatse geldende richtlijnen. VOORZICHTIG! Gevaar voor lichamelijk letsel door elektrische schok! De externe aardleiding is via een AC-connector verbonden met de aardingsklem van de omvormer. Deze verbinding moet veilig zijn. Bij het aansluiten moet eerst de AC-connector worden aangesloten om de aarding van de omvormer te garanderen, alvorens de DC-ingangen worden aangesloten. Als de verbinding moet worden verbroken, moeten eerst de DC-ingangen worden losgekoppeld, alvorens de AC-connector wordt losgekoppeld. De DC-ingangen mogen in geen geval worden aangesloten zolang de AC-connector niet is aangesloten. 16 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

18 5.2 Systeemopbouw zonder ingebouwde DC-schakelaar Het is mogelijk dat volgens plaatselijke normen of richtlijnen is voorgeschreven dat PV-installaties aan DC-zijde van een externe DC-schakelaar moeten zijn voorzien. De DC-schakelaar moet in staat zijn ten minste de nullastspanning van de PV-generator plus een veiligheidsreserve van 20 % veilig te scheiden. Elke PV-string moet van een DC-schakelaar zijn voorzien om de DC-zijde van de omvormer te isoleren. Wij adviseren de volgende elektrische aansluiting: 5.3 Overzicht van het aansluitpaneel Onderdeel A B C D E A B C D E Omschrijving DC-schakelaar (optioneel): in- en uitschakelen van de PV-last DC-ingang: connectoren voor de aansluiting van de strings RJ45-aansluiting: voor de aansluiting van het bewakingsapparaat RELAIS (optioneel): voor uitvoer van foutsignaal AC-uitgang: connector voor aansluiting aan het openbare stroomnet Installatie- en bedieningshandleiding V01 17

19 5.4 AC-aansluiting GEVAAR! Levensgevaar door hoge spanningen in de omvormer! Controleer voor u met de elektrische aansluiting begint of de leidingbeveiligingsschakelaar is uitgeschakeld en tegen herinschakelen is beveiligd Voorwaarden voor de AC-aansluiting Kabelvereisten De aansluiting aan het openbare stroomnet gebeurt door middel van drie leidingen (L, N en PE).Voor litzedraad worden de volgende specificaties aanbevolen. Onderdeel Omschrijving Waarde A Buitendiameter 10 mm mm B Leidingdoorsnede 2,5 mm²... 4 mm² C Striplengte van de aders ca. 10 mm D Striplengte van de buitenste ommanteling van de ca. 30 mm AC-kabel Voor langere leidingen moeten grotere diameters worden gekozen. Kabelschema De diameter van de leiding moet zo zijn gedimensioneerd dat een leidingverlies van meer dan 1 % bij nominaal vermogen wordt vermeden. 18 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

20 De maximale kabellengten in relatie tot de kabeldoorsnede worden in de onderstaande tabel weergegeven. Leidingdoorsnede Maximale kabellengte TL TL TL TL mm² 43m 23 m 21 m 15 m 4 mm² 69m 37 m 33 m 24 m De vereiste leidingdoorsnede hangt af van het opgegeven vermogen van de omvormer, de omgevingstemperatuur, de bekabelingsmethode, het kabeltype, de leidingverliezen, de in het desbetreffende land geldende installatievoorschriften en andere criteria Netaansluiting Overzicht over de AC-stekker Onderdeel A B C D Omschrijving Aansluitbus Schroefmof Afdichtring Wartelmoer Installatie- en bedieningshandleiding V01 19

21 Werkwijze 1. Schakel de leidingbeveiligingsschakelaar uit en beveilig deze tegen onopzettelijk herinschakelen. 2. Schuif de stelschroef (D) over de AC-leiding. 3. Schuif de schroefmof (B) met de afdichtring over de AC-leiding. 4. Buig de AC-leiding. De buigradius moet ten minste het viervoudige van de diameter van de leiding bedragen. 5. Kort de leiding in. De PE-aardleiding (groen-geel) moet langer zijn dan de aders N en L. 6. Kort de fasedraad L en de nulleider N 4 mm tot 5 mm in. 7. Sluit de leidingen rij voor rij aan de bus aan: 20 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

22 Steek de aardleiding (groen-geel) in de schroefklem met het aardingsteken en draai de schroef met behulp van een POZI-2-schroevendraaier met een koppel van 0,8 Nm tot 1 NM aan. Steek de nulleider N (blauw) in de schroefklem N van de aansluitbus en draai de schroef vast. Steek de fasedraad L (bruin of zwart) in de schroefklem L van de aansluitbus en draai de schroef vast. 8. Controleer of de aders goed vastzitten. 9. Druk de schroefmof (B) op de aansluitbus (A) tot deze hoorbaar vastklikt. 10. Schroef de wartelmoer (D) met een momentsleutel (koppel: 2 tot 2,5 Nm) stevig op de schroefmof (B). De AC-stekker is geconfectioneerd. De stelschroef zorgt voor de afdichting en de trekontlasting. 11. Steek ten slotte de AC-stekker in de AC-bus op de omvormer. Installatie- en bedieningshandleiding V01 21

23 5.4.3 Tweede aardleiding aansluiten Indien nodig kan de aardklem voor het aansluiten van een tweede aardleiding of als potentiaalvereffening worden gebruikt. Werkwijze 1. Verwijder de kabelschoen, steek de gestripte aardleiding in de kabelschoen en krimp het contact. 2. Schuif de onderlegring, de kabelschoen met de aardleiding en de aardingsschijf in de aangegeven volgorde over schroef. De tanden van de aardingsschijf moeten in de richting van het koellichaam wijzen. 3. Steek de schroef door het gat aan de zijkant van het koellichaam en draai hem stevig vast in de wandsteun (koppel: 2 Nm). Informatie over de aardingsonderdelen: Nr. Omschrijving 1 Koellichaam 2 Aardingsschijf 5 3 Kabelschoen (M5) met aardleiding 4 Grote onderlegring 6 5 Bout met ronde kop M5 x 12 mm 22 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

24 5.4.4 Aardlekbeveiliging De omvormer is uitgerust met een voor alle stroomtypen gevoelige aardlekbewaking met geïntegreerde verschilstroomsensor conform DIN VDE (IEC :2002). Daarom is een aanvullende aardlekbeveiliging niet noodzakelijk. Als volgens de voorschriften ter plaatse de installatie van een aardlekbeveiliging vereist is, kan als aanvullende beveiliging een aardlekbeveiliging van het type A of B worden geïnstalleerd. De voor alle stroomtypen gevoelige aardlekbewaking herkent AC- en DC-verschilstromen.De geïntegreerde verschilstroomsensor registreert het stroomverschil tussen nulleider en fasedraad.als het stroomverschil abrupt groter wordt, wordt de omvormer van het openbare stroomnet losgekoppeld. De werking van de aardlekbewaking voor alle stroomtypen is getest conform IEC AANWIJZINGEN! Als een externe aardlekbeveiliging is vereist, lees dan de onderstaande informatie aandachtig door! Als voor een TT- of TN-S-systeem een externe aardlekbeveiliging is voorgeschreven, moet u een aardlekbeveiliging installeren die bij een lekstroom van 120 ma of hoger wordt geactiveerd. Voor elke aangesloten omvormer moet een opgegeven aardlekstroom van 120 ma worden berekend. De opgegeven aardlekstroom van de aardlekbeveiliging moet ten minste overeenkomen met de som van de opgegeven aardlekstromen van de aangesloten omvormers. Dat betekent dat de opgegeven aardlekstroom van de aardlekbeveiliging bij het aansluiten van bijvoorbeeld twee transformatorloze omvormers ten minste 240 ma moet bedragen. Installatie- en bedieningshandleiding V01 23

25 5.4.5 Overspanningscategorie De omvormer kan in openbare stroomnetten van installatiecategorie III of lager conform IEC worden gebruikt. Dit betekent dat hij permanent kan worden aangesloten aan het netaansluitpunt van een gebouw. Bij installaties met lange kabeltrajecten in de open lucht zijn aanvullende maatregelen voor de overspanningsbeveiliging vereist om de overspanningscategorie IV naar overspanningscategorie III te reduceren Leidingbeveiligingsschakelaars GEVAAR! Levensgevaar door vuur! Elke omvormer moet door middel van een afzonderlijke leidingbeveiligingsschakelaar worden beveiligd, zodat de omvormer veilig kan worden gescheiden. De verbinding tussen de leidingbeveiligingsschakelaar en de omvormer mag niet worden belast. Voor de lastschakeling moeten speciaal voor dit doel ontwikkelde leidingbeveiligingsschakelaars met lastschakelfunctie worden gebruikt. De keuze van de leidingbeveiligingsschakelaar hangt af van de opbouw van de bedrading (doorsnede-oppervlakte van de draad), het kabeltype, de bekabelingsmethode, de omgevingstemperatuur, de nominale spanning van de omvormer en andere factoren. Bij een grote warmteontwikkeling binnen het systeem of in een omgeving met een hoge temperatuur kan het noodzakelijk zijn het opgegeven vermogen van de leidingbeveiligingsschakelaar lager te kiezen. In de volgende tabel zijn de maximale uitgangsstromen van de omvormers aangegeven: Type TL TL TL TL Max. uitgangsstroom 5.5A 9 A 11 A 16 A Aanbevolen zekeringstype gl/gg of vergelijkbaar opgegeven vermogen van de leidingbeveiligingsschakelaar 16A 16 A 16 A 20 A 24 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

26 5.5 DC-aansluiting GEVAAR! Levensgevaar door hoge spanningen in de omvormer! Vóór het aansluiten van de PV-generator moet worden gecontroleerd of de DC-schakelaar uitgeschakeld en tegen herinschakelen beveiligd is. De DC-stekkers mogen niet worden gescheiden als ze belast worden Voorwaarden voor de DC-aansluiting AANWIJZINGEN! Als Y-kabels worden gebruikt, moeten de volgende aanwijzingen in acht worden genomen! Y-adapterkabels mogen niet in de directe nabijheid van de omvormer zichtbaar of vrij toegankelijk zijn. De DC-stroomkring mag niet door middel van Y-adapterkabels worden onderbroken. Als u de DC-stroomkring wilt onderbreken, schakel dan de omvormer spanningsvrij (zie hoofdstuk 8). De PV-panelen van de aangesloten strings moeten aan de volgende eisen voldoen: Ze moeten van hetzelfde type zijn. De strings moeten over hetzelfde aantal in serie geschakelde PV-panelen beschikken. De oriëntatie moet identiek zijn. De helling moet identiek zijn. De aansluitkabels van de PV-panelen moeten voorzien zijn van de meegeleverde connectoren. Aan de DC-ingang van de omvormer mogen de volgende grenswaarden niet worden overschreden: Type Max. Max. Max. kortsluitstroom DC-ingangsspanning DC-ingangsstroom TL V 12 A 18 A TL V 12 A 18 A Installatie- en bedieningshandleiding V01 25

27 TL V 12 A 18 A TL V 18 A 27 A De positieve aansluitkabels van de PV-panelen moeten voorzien zijn van de positieve DC-connectoren. De negatieve aansluitkabels van de PV-panelen moeten voorzien zijn van de negatieve DC-connectoren. Bij een omgevingstemperatuur van meer dan 10 C mag de nullastspanning van de PV-strings niet meer dan 90% van de maximale DC-ingangsspanning van de omvormer bedragen.zo wordt voorkomen dat de spanning bij lagere omgevingstemperaturen de maximale DC-ingangsspanning van de omvormer overschrijdt. 26 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

28 5.5.2 DC-connectoren confectioneren Confectioneer de DC-connectoren zoals hieronder beschreven. Let daarbij op de juiste polariteit. De DC-connectoren zijn gemarkeerd met "+" en " ". Kabelvereisten: De kabel moet van het type PV1-F, UL-ZKLA of USE2 zijn en de volgende eigenschappen hebben: buitendiameter: 5 mm 8 mm diameter van de leiding: 2,5 mm²...6 mm² aantal aders: ten minste 7 nominale spanning: ten minste 600 V Ga bij het confectioneren van de DC-connectoren als volgt te werk: 1. Strip de isolatie over 12 mm. 2. Steek de gestripte kabel tot aan de aanslag in de DC-connector. Let er daarbij op dat de gestripte kabel en de DC-connectoren dezelfde polariteit hebben. 3. Druk de klembeugel naar beneden tot deze hoorbaar vastklikt. Installatie- en bedieningshandleiding V01 27

29 4. Controleer of de kabel goed vastzit: Resultaat Als de litzedraden in de opening van de klembeugel te zien zijn, zit de kabel goed. Maatregel Ga verder met punt 5. Als de litzedraad niet in de opening te zien is, zit de kabel niet goed. Maak de klembeugel los. Haak hiervoor een platte schroevendraaier (bladbreedte: 3,5 mm) in de klembeugel en wrik de klembeugel open. Verwijder de kabel en begin opnieuw bij punt Schuif de wartelmoer naar de schroefdraad en draai hem vast (koppel: 2 Nm). 28 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

30 5.5.3 DC-connectoren demonteren 1. Draai de wartelmoer los. 2. Maak de DC-connector los door een platte schroevendraaier (bladbreedte: 3,5 mm) in de zijdelingse vergrendeling te steken en deze open te wrikken. 3. Trek de DC-connector voorzichtig uit elkaar. 4. Maak de klembeugel los. Haak hiervoor een platte schroevendraaier (bladbreedte: 3,5 mm) in de klembeugel en wrik de klembeugel open. 5. Trek de kabel eruit. Installatie- en bedieningshandleiding V01 29

31 5.5.4 PV-generator aansluiten OPGELET! De omvormer kan door overspanning onherstelbaar beschadigd raken! Als de spanning van de strings de maximale DC-ingangsspanning van de omvormer overschrijdt, kan deze door overspanning onherstelbaar worden beschadigd. De aanspraak op garantie vervalt in dergelijke gevallen. Sluit geen strings op de omvormer aan met een hogere nullastspanning dan de maximale DC-ingangsspanning van de omvormer. Controleer de configuratie van de PV-installatie. 1. Zorg ervoor dat de desbetreffende leidingbeveiligingsschakelaar uitgeschakeld en tegen herinschakelen beveiligd is. 2. Zorg ervoor dat de desbetreffende DC-schakelaar uitgeschakeld en tegen herinschakelen beveiligd is. 3. Controleer of een aardlek aanwezig is in de PV-generator. 4. Controleer of de DC-connectoren de juiste polariteit hebben. Als de DC-connector verbonden is met een DC-kabel met een verkeerde polariteit, dan moet de DC-connector opnieuw worden geconfectioneerd. De DC-kabel moet altijd dezelfde polariteit hebben als de DC-connector. 5. Zorg ervoor dat de nullastspanning van de PV-generator de maximale DC-ingangsspanning van de omvormer niet overschrijdt. 6. Sluit de geconfectioneerde DC-connectoren op de omvormer aan en let erop dat ze hoorbaar vastklikken. 30 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

32 7. Controleer of alle DC-connectoren stevig vastzitten. OPGELET! Beschadiging van de omvormer door binnendringend vocht en stof! DC-ingangen die niet worden gebruikt moeten van afdichtpluggen worden voorzien, zodat geen vocht of stof in de omvormer kan binnendringen. Zorg ervoor dat alle DC-connectoren goed zijn afgedicht. 8. De omvormer is alleen dicht als alle DC-ingangen die niet worden gebruikt met afdichtpluggen zijn afgesloten. Installatie- en bedieningshandleiding V01 31

33 6 Communicatie 6.1 Systeembewaking via RS485 Deze omvormer is voor de meerpuntscommunicatie uitgerust met RJ45-interfaces. Een PMU kan via een RS485-bus 30 omvormers tegelijk bewaken.de totale lengte van de netwerkkabel mag niet langer zijn dan 1000 m. De opbouw van het bewakingssysteem voor omvormers is als volgt: De PMU is via de RJ45-interface verbonden met de omvormer. De verbinding met de router wordt via ethernet tot stand gebracht. Wij bieden een platform voor de bewaking op afstand aan onder de naam "Solarcloud". De "Solarcloud" app kan op Android- of ios-apparaten worden geïnstalleerd. Meer informatie over dit systeem vindt u op de website 32 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

34 De pinindeling van de RJ45-bus van de omvormer is als volgt: Pin TX_RS485A Pin TX_RS485B Pin RX_RS485A Pin GND Pin GND Pin RX_RS485B Pin V Pin V RS485-communicatie via netwerkkabel: 1. Draai de vier schroeven van de aansluitplaat van de omvormer open met een Torx T20-schroevendraaier en verwijder de aansluitplaat. Draai de wartelmoer van de M25-kabelschroefverbinding eraf en verwijder de blindstop uit de kabelschroefverbinding. OPGELET! Door een verkeerde bedrading van de aansluiting kan de omvormer onherstelbaar worden beschadigd! Bij een verkeerde bedrading tussen stroomkabel en signaalkabel kunnen interne onderdelen van de omvormer onherstelbaar worden beschadigd. Controleer of de bedrading van de RJ45-stekker juist is voor u het contact krimpt. Installatie- en bedieningshandleiding V01 33

35 2. Actuele pinindeling van de netwerkkabel conform EIA/TIA 568: 3. Schuif de kabelschroefverbinding en de aansluitplaat over de netwerkkabel en steek de RJ45-stekker in de RJ45-bus. OPGELET! Beschadiging van de omvormer door binnendringend vocht en stof! Als de aansluitplaat en de kabelschroefverbinding niet correct worden gemonteerd, kunnen vocht en stof in de omvormer binnendringen en deze onherstelbaar beschadigen. De aanspraak op garantie vervalt in dergelijke gevallen. Controleer of de aansluitplaat van de omvormer stevig vastzit. Controleer of de kabelschroefverbinding stevig vastzit. 34 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

36 4. Verbind de omvormer via de bovengenoemde netwerkkabel met de PMU of een ander communicatieapparaat. 5. Bevestig de aansluitplaat van de omvormer met de vier schroeven en draai deze vast met een momentsleutel (koppel: 1,4 tot 1,6Nm). Druk de afdichtring met de netwerkkabel in de kabelschroefverbinding en draai de wartelmoer met de hand aan. Als slechts één netwerkkabel wordt gebruikt, plaats dan in het andere gat van de afdichtring een blindstop, om te voorkomen dat water binnendringt. 6. Controleer of de kabelschroefverbinding goed vastzit. De kabelschroefverbinding moet zodanig vastzitten dat een beweging van de kabel niet mogelijk is. 7. Als de PMU of het andere communicatieapparaat via ethernet met een pc of een mobiele client is verbonden, worden de systeemgegevens permanent bewaakt. 6.2 Firmware actualiseren via RS485 De firmware van de interne controller kan door gekwalificeerde onderhoudstechnici via de RS485-interface worden bijgewerkt. Installatie- en bedieningshandleiding V01 35

37 7 In bedrijf In dit hoofdstuk worden de leds, de bedieningsknop en de displaymeldingen evenals de instelling van de taal en de geldende veiligheidsvoorschriften toegelicht. 7.1 Overzicht van het bedieningspaneel De omvormer is voorzien van een tekstdisplay, drie leds en een bedieningsknop. E D Onderdeel A B C D E A B C Omschrijving Normaal (groene led) Fout (rode led) Communicatie (gele led) Bedieningsknop Display Display Voor de displaymeldingen zijn 2 regels met ieder 16 tekens beschikbaar. In de onderste regel wordt steeds het actuele vermogen bij de uitgang aangegeven.(pac = xxx.x W). De bovenste regel laat de actuele toestand zien. Via de bedieningsknop kan de volgende statusinformatie worden opgeroepen: 36 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

38 Regel 1 Informatie over de toestand E-Today Dagwaarde energie E-Total Vpv Ipv Iac Frequency Model Version Set Language Totale energie sinds de installatie van de omvormer DC-ingangsspanning DC-ingangsstroom Actuele uitgangsstroom Netfrequentie Typeaanduiding Firmwareversie Geselecteerde taal Vac Uitgangsspanning Serial No. Serienummer Regel 2 Pac = xxxx.x W Stroomuitgang Installatie- en bedieningshandleiding V01 37

39 7.1.2 Bedieningsknop De omvormer is voorzien van een bedieningsknop waarmee tussen de verschillende displaymeldingen voor meetwaarden en gegevens kan worden gebladerd, de volgende waarde kan worden opgeroepen en de weergave van de gewenste informatie op de display kan worden vastgezet. De displaymenu's zijn doorlopend, d.w.z. dat als u na het laatste menu-item weer op de knop drukt het eerste item opnieuw verschijnt. De displayweergave kan als volgt worden vastgezet: Druk bij het verschijnen van de gewenste informatie gedurende 3 s op de bedieningsknop en laat deze pas los als "LOCK" wordt weergegeven. De display geeft de geselecteerde informatie zolang aan tot de bedieningsknop opnieuw wordt ingedrukt of de bedrijfstoestand van de omvormer verandert. Om energie te besparen wordt de achtergrondverlichting van de display na 20 s automatisch uitgeschakeld.als u opnieuw op de knop drukt, wordt de verlichting weer ingeschakeld. 38 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

40 7.1.3 Leds De omvormer is voorzien van drie leds in de kleuren groen, rood en geel, die informatie over de verschillende bedrijfstoestanden geven. Groene led: De groene led brandt als de omvormer normaal werkt. Gele led: De gele led knippert als de omvormer met andere apparaten (PMU, Solarlog enz.) communiceert. Hij knippert ook als de firmware wordt bijgewerkt. Rode led: De rode led brandt als de omvormer wegens een fout geen stroom meer aan het openbare stroomnet teruglevert. Op de display wordt de bijbehorende foutcode weergegeven. Installatie- en bedieningshandleiding V01 39

41 7.2 Displaymeldingen Op de display kunnen naast de verschillende bedrijfstoestanden ook verschillende andere meldingen worden weergegeven, zoals in de volgende tabel te zien is: Toestand Foutcode Omschrijving Oorzaken Wachten De PV-startspanning ligt tussen de minimale DC-ingangsspanning en de DC-start-ingangsspanning van de omvormer. De omvormer controleert de Initialisering teruglevervoorwaarden zodra de Controle PV-startspanning hoger is dan de DC-start-ingangsspanning van de omvormer. Opnieuw verbinden De omvormer controleert de teruglevervoorwaarden, zodra de laatste fout is verholpen. Normaal Normaal De omvormer werkt normaal. 9 GFCI-fout De aardlekschakelaar vertoont afwijkend gedrag. 8 AC-HCT-fout De uitgangsstroom is niet normaal. Fout Busbar met 6 hoge DC Geen openbaar 35 stroomnet beschikbaar Temperatuuro 40 verschrijding 33 Fac-fout 34 Vac-fout PV-overspanni 37 ng De spanning van de DC-busbar ligt boven de maximaal toegestane waarde. Het openbare stroomnet kan niet worden gevonden. Mogelijke oorzaken zijn het daadwerkelijk ontbreken van het openbare stroomnet, scheiding van het openbare stroomnet, beschadiging van de AC-kabels, een defecte zekering of stand-alone bedrijf. De temperatuur binnen in de omvormer ligt boven de maximaal toegestane waarde. De netfrequentie bevindt zich buiten het toegestane bereik. De netspanning bevindt zich buiten het toegestane bereik. De spanning van de strings ligt boven de maximaal toegestane waarde. 40 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

42 Fout 36 Aardlek DC-terugleveri 4 ng hoog Fout tijdens 3 relaiscontrole EEPROM-R/Wfout 2 DC-terugleveri 44 ng bij M+S niet identiek Aarding I bij 43 M+S niet identiek Fac bij M+S 42 niet identiek Vac bij M+S 41 niet identiek Fac en Vac bij 45 M+S niet identiek 38 ISO-fout 1 SCI-fout De aardlekstroom ligt boven de maximaal toegestane waarde. De gelijkstroomcomponent bij de uitgang ligt boven de maximaal toegestane waarde. De uitgangsrelais is uitgevallen. Tijdens het lezen of schrijven van de EEPROM is een fout opgetreden. De master-microcontroller heeft een andere gelijkstroomcomponent vastgesteld dan de slave-microcontroller. De master-microcontroller heeft een andere aardlekwaarde vastgesteld dan de slave-microcontroller. De master-microcontroller heeft een andere netfrequentiewaarde vastgesteld dan de slave-microcontroller. De master-microcontroller heeft een andere netspanningswaarde vastgesteld dan de slave-microcontroller. De master-microcontroller heeft een andere netfrequentie- en spanningswaarde vastgesteld dan de slave-microcontroller. De effectieve weerstand van de PV-generator t.o.v. referentieaarde ligt onder de toegestane waarde of de elektrische isolatie binnen in de omvormer is uitgevallen. De communicatie tussen de master- en de slave-cpu is uitgevallen. 10 Apparaatfout Onbekende fout De laatste vijf foutmeldingen m.b.t. de net- en systeembeveiliging kunnen worden gelezen.als de spanningsvoorziening gedurende 3 seconden wordt onderbroken, leidt niet tot verlies van foutmeldingen (conform VDE-AR-N 4105). Installatie- en bedieningshandleiding V01 41

43 7.3 Taal en landspecifieke gegevensrecord instellen Voor deze instellingen worden uitgevoerd, moet de DC-schakelaar worden uitgeschakeld en moet ervoor worden gezorgd dat de leidingbeveiligingsschakelaar uitgeschakeld is en tegen onopzettelijk herinschakelen is beveiligd. Bovendien moet de omvormer goed geaard zijn Taal instellen De omvormer ondersteunt twee talen: Duits en Engels. Om de taal in te stellen moet de bedieningsknop bij het item "Set Language" ca. 5 s worden ingedrukt om het taalmenu op te roepen.de display schakelt vervolgens automatisch terug naar de weergave van de huidige bedrijfstoestand.de taalinstelling wordt opgeslagen, tenzij binnen de volgende 10 s opnieuw op de bedieningsknop wordt gedrukt Landspecifieke gegevensrecord instellen Op de omvormer kan worden ingesteld welke veiligheidsvoorschriften moeten worden toegepast. Er kunnen verschillende veiligheidsvoorschriften in overeenstemming met de plaatselijke vereisten worden geselecteerd. Bij gebruik in Duitsland of Australië hoeven deze instellingen niet te worden gewijzigd. Ga als volgt te werk om de geldende veiligheidsnorm in te stellen: Stap 1: Verbind de omvormer met de PV-panelen en schakel de DC-schakelaar in. Op de display verschijnt het volgende: Foutcode: 35 Pac= 0.0 W Stap 2: druk een keer per seconde op de bedieningsknop (zie hoofdstuk 9.1) tot het volgende op de display te zien is: TL Pac= 0.0 W 42 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

44 Druk daarna de bedieningsknop 10 seconden lang in. De display geeft de veiligheidsvoorschriften weer, zoals in het volgende voorbeeld: "DE VDE-AR-N 4105" staat voor de veiligheidsvoorschriften voor Duitsland (VDE4105) DE VDE-AR-N 4105 Pac= 0.0 W Stap 3: druk na de uitvoering van stap 2 en voor de achtergrondverlichting van de display wordt uitgeschakeld opnieuw één keer per seconde op de bedieningsknop. Bij elke druk op de knop verschijnen andere veiligheidsvoorschriften op de display. Als u bijvoorbeeld de veiligheidsvoorschriften voor Nederland wilt selecteren, moet u één keer per seconde op de bedieningsknop drukken tot op de display "NL NEN50438" verschijnt (zie hieronder). NL NEN50438 Pac= 0.0 W Druk nu niet meer op de bedieningsknop. Na ca. 10 seconden wordt de achtergrondverlichting uitgeschakeld. De instelling op NL NEN50438 is voltooid. Opmerking: 1. Als op de display "DEFAULT" wordt weergegeven, moet u zo lang op de bedieningsknop drukken tot de display de gewenste veiligheidsvoorschriften weergeeft. 2. Als u andere veiligheidsvoorschriften wilt instellen, kunt u dat op dezelfde manier doen als in het voorbeeld voor Nederland is uitgelegd. Installatie- en bedieningshandleiding V01 43

45 8 Inbedrijfstelling AANWIJZING! Gevaar voor lichamelijk letsel door verkeerde installatie! Het wordt ten zeerste aanbevolen voor de inbedrijfstelling de volgende tests uit te voeren, om een mogelijke beschadiging van het apparaat door een verkeerde installatie te voorkomen. 8.1 Elektrische tests Om de elektrische veiligheid te garanderen moeten de volgende elektrische tests worden uitgevoerd: 1 Aardaansluiting controleren met behulp van een multimeter: controleer of het blootliggende deel van het metalen oppervlak van de omvormer is geaard. WAARSCHUWING! Levensgevaar door hoge DC-spanning! Pak de kabels van de PV-generator uitsluitend aan de isolatie beet. Raak de onderconstructie of het frame van de PV-generator niet aan. Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting, bijv. isolatiehandschoenen. 2 DC-spanningswaarden controleren: controleer of de gelijkspanning van de strings de toegestane waarden niet overschrijdt. Instructies voor de configuratie van het PV-systeem m.b.t. de maximaal toegestane DC-spanningswaarden vindt u in het hoofdstuk "Reglementair gebruik" (hoofdstuk 2.1.6). 3 Polariteit van de DC-spanning controleren: controleer of de gelijkspanning de juiste polariteit heeft. 4 Met behulp van een multimeter de isolering van de PV-generator t.o.v. aarde controleren: de isolatieweerstand t.o.v. referentieaarde moet groter zijn dan 1 MOhm. WAARSCHUWING! Levensgevaar door wisselspanning! Pak de AC-kabels uitsluitend aan de isolatie beet. Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting, bijv. isolatiehandschoenen. 5 Spanning van het openbare stroomnet controleren: Controleer of de spanning van het stroomnet bij het aansluitpunt van de omvormer overeenkomt met de toegestane waarde. 44 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

46 8.2 Mechanische tests Om de waterdichtheid van de omvormer te garanderen moeten de volgende mechanische tests worden uitgevoerd: 1 Controleer of de niet gebruikte DC-ingangsbussen van afdichtdoppen zijn voorzien om de omvormer af te dichten. 2 Controleer of de kabelschroefverbinding volgens voorschrift is gemonteerd en stevig vastzit. Controleer of de aansluitplaat van de omvormer volgens voorschrift is bevestigd. 3 Controleer of de AC-connector volgens voorschrift is gemonteerd. 8.3 Systeemstart Als u de elektrische en mechanische tests hebt uitgevoerd, schakel dan de leidingbeveiligingsschakelaar in. De omvormer start automatisch. Tijdens bedrijf kunnen normaal gesproken drie toestanden optreden: Wachten: als de startspanning van de strings weliswaar groter is dan de minimale DC-ingangsspanning, maar geringer dan de DC-start-ingangsspanning, wacht de omvormer op voldoende DC-ingangsspanning en kan geen stroom aan het openbare stroomnet terugleveren. Controle: zodra de startspanning van de strings groter is dan de DC-ingangsspanning, controleert de omvormer onmiddellijk de teruglevervoorwaarden. Als het resultaat van de controle is dat er iets niet in orde is, schakelt de omvormer in de modus "fout". Normaal: na de controle gaat de omvormer over in de toestand "normaal" en levert terug aan het openbare stroomnet. In tijden met weinig of helemaal geen zoninstraling kan het gebeuren dat de omvormer voortdurend opstart en weer afschakelt. De reden hiervoor is dat de PV-generator niet voldoende stroom genereert. Als deze fout vaak optreedt, neem dan contact op met de klantenservice. Fouten snel oplossen! Als de omvormer zich in de modus "fout" bevindt, raadpleeg dan hoofdstuk 11, "Zoeken naar fouten". Installatie- en bedieningshandleiding V01 45

47 9 Omvormer spanningsvrij schakelen Voordat er werkzaamheden aan de omvormer mogen worden verricht, moet deze altijd op de in dit hoofdstuk beschreven manier spanningsvrij worden geschakeld.houd daarbij altijd de aangegeven volgorde aan. 1. Schakel de leidingbeveiligingsschakelaar uit en beveilig hem tegen herinschakelen. 2. Schakel de DC-schakelaar uit en beveilig hem tegen herinschakelen. 3. Controleer met een stroommeettang of alle DC-kabels stroomvrij zijn. 4. Ontgrendel alle DC-connectoren en trek ze eruit. Steek hiervoor een platte schroevendraaier of een speciale gebogen veerklemopener (bladbreedte: 3,5 mm) in één van de gleuven aan de zijkant en trek de DC-connectoren recht eruit. Trek daarbij niet aan de kabel. 5. Ontgrendel de AC-connector en trek hem eruit. Steek hiervoor een platte schroevendraaier (bladbreedte: 3,5 mm) in de veerdrukklem en trek de AC-koppelstekker uit de AC-aansluitbus van de omvormer. Trek daarbij niet aan de AC-kabel Wacht tot alle leds en de display uit zijn. GEVAAR! Levensgevaar door hoge spanningen! De condensatoren in de omvormer hebben 5 minuten nodig om zich volledig te ontladen. Wacht 5 minuten voordat u de omvormer opent. 46 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

48 10 Technische gegevens 10.1 DC-ingangswaarden Type TL TL TL TL Opgegeven DC-ingangsvermogen (Pdc,r) 1300W 1800W 2200W 3300W Max. aanbevolen DC-ingangsvermogen bij standaard testomstandigheden (STC) (1) Max. DC-ingangsspanning Opgegeven DC-ingangsspanning MPP-spanningsbereik MPP-spanningsbereik in vollast 1500Wp 2000Wp 2400Wp 3500Wp 500 V 360 V 90 V 450 V 95V...450V 150V 450V 200V 450V 200V 450V DC-start-ingangsspanning 95V 125 V Min. DC-terugleverspanning 85 V Max. DC-ingangsstroom 12 A 18 A Isc PV, absoluut maximum 18 A 27 A Aantal MPP-trackers 1 Strings per MPP-ingang 1 2 Inschakelvermogen DC-schakelaar 10 W Optioneel (1) bij vast geïnstalleerde systemen onder semi-optimale omstandigheden Installatie- en bedieningshandleiding V01 47

49 10.2 AC-uitgangswaarden Type TL TL TL TL Voedingsaansluiting Eenfasig Nominaal vermogen 1000W 1500W 2000W 3000W Max. werkelijk uitgangsvermogen Max. schijnbaar uitgangsvermogen Opgegeven netspanning, frequentie AC-spanningsbereik (2) Werkbereik bij AC-netfrequentie 50 Hz (3) Werkbereik bij AC-netfrequentie 60 Hz (3) Opgegeven uitgangsstroom bij 220 V Opgegeven uitgangsstroom bij 230 V Opgegeven uitgangsstroom bij 240 V Max. permanente uitgangsstroom VDE-AR-N 4105 Vermogensfact Andere or veiligheidsn orm Vervormingsfactor (THD) bij Pac,r Verliesvermogen 's nachts Verliesvermogen stand-by 1100W 1650W 2000W 3000W 1100VA 1650VA 2140VA 3190VA 220 V/230 V/240 V, 50Hz/60 Hz 180 V 280 V Hz Hz 4.6A 6,8 A 9,1 A 13,6 A 4.5A 6,5 A 8,7 A 13 A 4.2A 6,25 A 8,3 A 12,5 A 5.5A 9 A 11 A 16 A // 0,95 (inductief)... 0,95 (capacitief) > 0,97 bij 20 % last, > 0,99 bij 100 % last < 3% < 2 % < 1 W < 6 W (2) Het AC-spanningsbereik hangt af van de ter plaatse geldende veiligheidsnormen. (3) Het AC-frequentiebereik hangt af van de ter plaatse geldende veiligheidsnormen. 48 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

50 10.3 Veiligheidsvoorschriften Type TL TL TL TL Interne overspanningsbeveiliging DC-isolatiebewaking Bewaking van de gelijkstroomcomponent Netbewaking Aardlekstroom-bewakingsap paraat Anti-islanding-bescherming EMC - stoorbestendigheid EMC - stooremissie Netterugkoppelingen Geïntegreerd Geïntegreerd Geïntegreerd Geïntegreerd Geïntegreerd (conform EN ) Geïntegreerd EN , EN EN , EN EN , EN AANWIJZINGEN! Als de norm VDE-AR-N 4105 wordt toegepast, geldt het volgende: Als een centrale net- en systeembeveiliging wordt gebruikt, kan de waarde van de spanningsbeveiliging U > 1,1 Un in de geïntegreerde net- en systeembeveiliging d.m.v. een wachtwoord worden gewijzigd. De waarde van de verschuivingsfactor cos(φ ) hoeft bij een energieopwekkingsinstallatie met Σ SAmax 3,68 kva niet te worden gewijzigd. Deze waarde is in de omvormersoftware standaard op 1 ingesteld. Als de som van het schijnbaar vermogen van de energieopwekkingsinstallatie echter 3,68 kva < Σ SAmax 13,8 kva is, moet door de PMU de in VDE-AR-N 4105 gedefinieerde standaard cos(φ )-karakteristiek worden toegepast. Installatie- en bedieningshandleiding V01 49

51 10.4 Algemene gegevens Type TL TL TL TL Nettogewicht 11,5 kg 14 kg Afmetingen L x B X D Montageomgeving Montageadvies mm Binnen en buiten Wandsteun mm Bereik bedrijfstemperatuur 25 C +60 Maximaal toegestane waarde voor relatieve vochtigheid (niet condenserend) Max. bedrijfshoogte boven NAP 100 % 2000 m Beschermingsgraad IP65 conform IEC Klimaatklasse Overspanningscategorie Topologie Koelprincipe Geluidsemissie Display Datacommunicatie-interfaces Standaardgarantie 4K4H DC-ingang: II, AC-uitgang: III Zonder transformator Convectie < 15 db(a) bij 1 m afstand 2 16 tekens RS485 5 jaar 50 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

52 10.5 Rendement Het volgende diagram toont het bedrijfsrendement voor de drie ingangsspanningen (Vmppmax, Vdc,r en Vmppmin). In alle gevallen heeft het aangegeven rendement betrekking op de genormeerde standaard vermogensuitvoer (Pac, Pac,r) (conform EN (VDE ): , punt 4.5.3). Opmerking: de waarden zijn gebaseerd op de opgegeven netspanning, cos(φ ) = 1 en een omgevingstemperatuur van 25 C Rendementscurve TL Max. efficiency, ηmax 95.6% European weighted efficiency, ηeu 95.0% Installatie- en bedieningshandleiding V01 51

53 Rendementscurve TL Max. rendement, η max 97,0 % Europees gewogen rendement, η EU 96,0 % 52 V01 Installatie- en bedieningshandleiding

54 Rendementscurve TL Max. rendement, η max 97,0 % Europees gewogen rendement, η EU 96,0 % Rendementscurve TL Max. rendement, η max 97,2 % Europees gewogen rendement, η EU 96,2 % Installatie- en bedieningshandleiding V01 53

55 10.6 Vermogensreductie Om een veilig bedrijf te garanderen kan het apparaat automatisch zijn vermogensuitvoer reduceren. De vermogensreductie is afhankelijk van verschillende bedrijfsparameters, waaronder de omgevingstemperatuur en de ingangsspanning, de spanning en frequentie van het stroomnet en het door de PV-panelen beschikbaar gestelde vermogen. Het apparaat is in staat het vermogen tijdens bepaalde perioden van de dag op basis van deze parameters te reduceren. Opmerking: de waarden zijn gebaseerd op de opgegeven netspanning en een cos(φ )-waarde van 1. Vermogensreductie bij verhoogde omgevingstemperatuur (TL ) Vermogensreductie bij verhoogde omgevingstemperatuur (TL ) 54 V01 Installatie- en bedieningshandleiding