Nota gemeentefinanciën

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nota gemeentefinanciën"

Transcriptie

1 Nota gemeentefinanciën 2009

2 2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 3 1 Samenvatting en conclusies 7 Samenvatting 7 Conclusies 7 2 De financiële positie van de Gelderse gemeenten Inleiding Selectief toezicht Totaalbeeld financiële positie Gelderse gemeenten Samenvatting en conclusies Budgettaire positie Budgettaire positie voor Budgettaire positie in meerjarenperspectief Samenvatting en conclusies Weerstandsvermogen Algemeen Structurele weerstandscapaciteit Algemeen Resterende belastingcapaciteit Samenvatting en conclusies Incidentele weerstandscapaciteit Algemeen Vrij aanwendbare reserves Niet geblokkeerd deel vrij aanwendbare reserves Bestemmingsreserves (totaal) Stille reserves Samenvatting en conclusie Risico's Algemeen Samenvatting en conclusie Jaarrekeningen Algemeen Rechtmatigheid Uitkomsten jaarrekeningen Samenvatting en conclusies Grondexploitatie Algemeen Samenvatting en conclusies 44 3

4 3 Lokale lasten Algemeen Belastingdruk per inwoner Belastingdruk per geselecteerd huishouden Tarieven gemeentelijke belastingen Resterende belastingcapaciteit Algemeen Kostendekking reiniging en rioolheffingen 54 4 Overige zaken betreffende de gemeentefinanciën Inleiding Algemene uitkering uit het Gemeentefonds Accressen Overige toevoegingen aan het Gemeentefonds De behoedzaamheidsreserve vanaf De algemene uitkering in de komende jaren Periodiek Onderhoudsrapport Gemeentefonds Inleiding Accent in de POR 2009; krimpgemeenten Overige zaken uit de POR Financieel overzicht gemeenten Inleiding Uitkomsten en conclusies FOG Notities van de Commissie BBV Inleiding Notitie grondexploitatie Notitie verwerken onderhandenwerk grondexploitatie Notitie gebeurtenissen na balansdatum Notitie het BBV en het IPSAS Bevolkingskrimp 67 5 Financieel toezicht in Gelderland Basis en doel van het toezicht Financieel toezicht in beweging Ander bestuurlijk toezicht gekoppeld aan toezicht Gemeentefinanciën Referentiekader financieel toezicht in Gelderland 77 4

5 5.5 De uitoefening van het toezicht in de praktijk Bepalen toezichtsvorm De begrotingsscan Algemeen Begrotingsscans Contacten met de gemeente Centraal toezichtsthema Toezicht op gemeenschappelijke regelingen Andere toezichtsvormen 86 BIJLAGEN Bijlage 1 Verklaring afkortingen en begrippen 89 Bijlage 2 Kengetallen financiële positie per gemeentegroep naar inwoners 95 Bijlage 3 Financiële kengetallen per gemeente (bedragen per inw.) 99 Bijlage 4 Belastingdruk per inwoner per gemeente 101 Bijlage 5 Belastingdruk geselecteerd huishouden eigenaar/bewoner 103 Bijlage 6 Belastingdruk geselecteerd huishouden gebruiker 105 Bijlage 7 Tarieven onroerende zaakbelastingen Bijlage 8 Besluiten ex artikel 160 Gemeentewet 109 Bijlage Bijlage 10 Organisatieschema 117 5

6 6

7 1 Samenvatting en conclusies Samenvatting Het financieel toezicht op de individuele gemeenten, zoals dat door de Gemeentewet aan ons is opgedragen, brengt met zich mee dat wij een goed beeld hebben van de ontwikkeling van de financiële staat van de Gelderse gemeenten. De verschillende cijfers en kengetallen die wij daarbij verzamelen geven ons de mogelijkheid die ontwikkeling nader te analyseren. In de jaarlijkse Nota Gemeentefinanciën doen wij hier verslag van. Naast de diverse financiële kengetallen presenteren wij in deze Nota ook gegevens over het belastingniveau in Gelderland. In hoofdstuk 3 en in de bijlagen zijn de tarieven voor de onroerendezaakbelastingen (ozb), de afvalstoffenheffing en de rioolrechten naar diverse gezichtspunten in kaart gebracht. De financiën van de gemeenten hangen voor een groot deel samen met het niveau van de rijksuitgaven. De groei van het Gemeentefonds heeft een directe koppeling met de overige uitgaven van de rijksoverheid. In hoofdstuk 4 hebben wij hieraan aandacht geschonken. Ook zijn ontwikkelingen in de wet- en regelgeving met betrekking tot de financiële huishouding van gemeenten hierin besproken. Tot slot is een belangrijk deel van deze Nota gereserveerd voor de diverse ontwikkelingen binnen het toezicht, zowel binnen onze eigen provinciale organisatie als landelijk. Aandacht is onder meer geschonken aan de diverse andere toezichtstaken, welke wij aan het financiële toezicht hebben gekoppeld en ook aan de ontwikkelingen op het terrein van het Interbestuurlijk toezicht. Conclusies De afgelopen jaren hebben wij steeds melding kunnen maken van een geringe verbetering van de gemiddelde financiële positie van de Gelderse gemeenten. Ook in 2009 heeft die positieve ontwikkeling zich geleidelijk voortgezet. Wij meten dit voornamelijk af aan de duidelijke toename van de budgettaire positie van de gemeenten en in iets mindere mate aan de kleine verbetering bij de reservepositie. De belangrijkste oorzaak voor de toename van de budgettaire positie is de toename van de rijksbijdragen uit het Gemeentefonds. Naast een compensatie voor prijs- en salarisstijgingen ontvingen de gemeenten nog extra middelen op basis van afspraken met het Rijk. In het verleden is overeengekomen dat de groei (of krimp) van het Gemeentefonds parallel loopt met de rijksuitgaven. De ramingen van het Rijk voor 2009, bij de Voorjaarsnota 2008 en Miljoenennota 2009, voorspelden een forse groei van rijksuitgaven. Voor het Gemeentefonds kon eenzelfde groei worden geraamd. Op het moment van vaststelling van deze Nota is nog onduidelijk in hoeverre de rijksmaatregelen in verband met de economische recessie er voor zorgen dat die ramingen te optimistisch waren en dat de gemeenten het met minder zullen moeten doen. 7

8 De onderzoeken naar de Begrotingen 2009, in het najaar van 2008, hebben er toe geleid dat de gemeente Ubbergen om financiële redenen onder het preventieve toezicht is geplaatst. Dit intussen voor het vijfde achtereenvolgende jaar. De gemeente ziet zich geplaatst voor forse investeringen op het terrein van onderwijshuisvesting. De daarvoor benodigde middelen zijn nog niet geheel aanwezig, al is de situatie ten opzichte van de vorige jaren wel verbeterd. In hoofdstuk 3 van deze Nota geven wij een uiteenzetting over het niveau van de gemeentelijke belastingen in Gelderland. De belastingdruk, samengesteld uit onroerendezaakbelastingen (ozb), afvalstoffenheffing en rioolrechten, is met 4% gestegen ten opzichte van Deze stijging blijft iets achter bij het door het CBS gepubliceerde percentage voor heel Nederland. De belastingdruk in Gelderland bedraagt in ,-- per inwoner. Dit is 13,-- meer dan in 2008 ( 223,--). Vanuit de rijksoverheid is veel aandacht voor het beperken van de gemeentelijke lastenstijging. Vanaf de afschaffing van de wettelijke limitering van de ozb is een macronorm, een percentage waarbinnen de gemeentelijke stijging van de ozb zou moeten blijven, ingesteld. Voor 2009 is deze macronorm vastgesteld op 6,11%. In Gelderland lag de ozb-stijging in 2009 op 5,4%. Teneinde een vergelijk te kunnen maken van de belastingdruk en -tarieven van de verschillende gemeenten hanteren wij al jaren een geselecteerd huishouden. Voor dit huishouden, bestaande uit 3 personen, berekenen wij een fictieve aanslag, op basis van de gemeentelijke tarieven. De uitkomsten hiervan zijn in de bijlagen van dit boekwerk opgenomen. Volgens deze overzichten zijn bij de eigenaren Berkelland, Renkum en Neerijnen de duurste en Zevenaar en Putten de goedkoopste gemeenten. Bij de gebruikers (huurders) zijn Winterswijk, Brummen en Bronckhorst de duurste en Ubbergen en Nijmegen de goedkoopste. 8

9 2 De financiële positie van de Gelderse gemeenten 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de financiële positie van de Gelderse gemeenten zichtbaar gemaakt. Hiervoor gebruiken wij de (financiële) informatie van alle Gelderse gemeenten waarover wij als toezichthouder beschikken. Maar wij putten ook uit de 12 onderliggende aspecten die in onze beoordelingssystematiek mede bepalend zijn voor de vraag in hoeverre een duurzaam financieel evenwicht is gerealiseerd. De basis hiervoor ligt in de jaarlijkse begrotingsbeoordeling, waarbij de structurele financiële positie van de Gelderse gemeenten wordt onderzocht. Ook de in de loop van het jaar verzamelde aanvullende informatie wordt hierbij betrokken. Dit betreft onder andere tussentijdse rapportages, de jaarrekening en de op basis van de jaarrekening door ons opgestelde risicoanalyse grondexploitatie. Het spreekt voor zich dat deze aspecten in hoofdzaak ook bepalend zijn voor ons oordeel over de financiële positie en voor de toekenning van de toezichtsvorm van de individuele gemeenten. Wat betreft de financiële positie in achterliggende aspecten gaan wij in dit hoofdstuk afzonderlijk in op: - budgettaire positie voor 2009 zie paragraaf budgettaire positie in meerjarenperspectief zie paragraaf weerstandsvermogen: resterende belastingcapaciteit zie paragraaf vrij aanwendbare reserves zie paragraaf niet geblokkeerd deel vrij aanwendbare reserves zie paragraaf stille reserves zie paragraaf risico's zie paragraaf uitkomst jaarrekening zie paragraaf grondexploitatie zie paragraaf 2.7 Daarnaast geven wij informatie over: - bestemmingsreserves (totaal) zie paragraaf uitkomsten landelijk onderzoeksthema "Duurzaam Financieel Evenwicht" zie paragraaf Als er berekeningen ten grondslag liggen aan de uitkomsten van voornoemde onderdelen worden deze uitgedrukt in bedragen per inwoner. De resultaten hiervan zijn per gemeentegroep in de betreffende paragrafen verwerkt. De indeling van de Gelderse gemeenten in gemeentegroepen is afgeleid van de door BZK/IFLO gehanteerde gemeentegroepen per inwoner. 9

10 Deze gemeentegroepen zijn als volgt samengesteld: inwoners 4 gemeenten inwoners 11 gemeenten inwoners 35 gemeenten inwoners 2 gemeenten en meer inwoners 4 gemeenten Totaal aantal gemeenten 56 gemeenten 2.2 Selectief toezicht In de inleiding is al opgemerkt dat wij een meting doen op twaalf aspecten die iets zeggen over een duurzaam gezonde financiële huishouding. De scores die hieruit komen zijn voor acht van de twaalf aspecten gebaseerd op de vergelijking van de cijfermatige uitkomsten van de individuele begrotingsbeoordelingen van de Gelderse gemeenten met het Gelderse gemiddelde. Voor deze berekening wordt uitgegaan van bedragen per inwoner. Deze acht beoordelingscriteria zijn: - budgettaire positie; - meerjarenbegroting; - reservepositie; - grondexploitatiesaldo; - resterende belastingcapaciteit; - jaarrekeningresultaat; - onderuitputtingsposten; en - toerekening apparaatskosten aan investeringen. De resterende vier beoordelingsaspecten zijn: - realiteit bezuinigingsmaatregelen. - onderhoud wegen; - gemeentespecifieke risico's; - risico's verbonden partijen. Aan deze vier onderdelen kennen wij punten toe op basis van objectief beschreven kwaliteitscriteria. Voor elk onderdeel wordt een score toegekend van 1 t/m 5 punten. Incidentele waarnemingen, die het gemiddelde in positieve of negatieve zin onevenredig beïnvloeden, houden we buiten de berekening. We willen vooral met de uitkomsten op onderdelen - in onze dagelijkse toezichtspraktijk- accenten kunnen leggen op het beter in beeld krijgen van de risico's bij individuele gemeenten en op de onderdelen die wellicht over de Gelderse breedte relatief "laag scoren". Zonder de andere gemeenten tekort te doen kan aan de gemeenten met meer risico's wat extra tijd en aandacht worden geschonken. Bij een verhoogd risicoprofiel kan preventief handelen ook zonder meer geboden zijn. Bij elkaar kan een gemeente in principe minimaal 12 (12 x 1) en maximaal 60 (12 x 5) punten scoren. De verschillende beoordelingsaspecten worden niet gewogen. Een lage totaalscore duidt uiteraard wel op een combinatie van mogelijke risico's. Maar de prioriteit daarvan hangt altijd af van de plaatselijke omstandigheden. 10

11 De Gelderse gemeenten hebben voor 2009 een resultaat behaald dat varieert tussen 26 en 51 punten. Vergelijking met 2008 is niet de bedoeling van het systeem. Immers voor acht onderdelen worden punten toegekend, afhankelijk van het voor het betreffende jaar berekende gemiddelde. De resterende vier aspecten betreffen de objectieve kwaliteitscriteria, waarvoor een vergelijking met voorgaande jaren wel een ontwikkeling weergeeft. Voor deze vier onderdelen is ten opzichte van 2008 gemiddeld een verbetering te constateren. Ondanks deze verbetering is de score gemiddeld gezien te laag. Voor gemeenten betekent dit dat er nog werk aan de winkel is. Verderop in dit hoofdstuk komen de verschillende onderdelen aan bod. 2.3 Totaalbeeld financiële positie Gelderse gemeenten Samenvatting en conclusies Evenals voorgaande jaren is ook voor 2009 weer een verbetering van de financiële positie geconstateerd. De trend van de afgelopen jaren heeft zich doorgezet. Na de verbetering van de gemiddelde budgettaire positie in 2008 is de uitkomst voor 2009 opnieuw positiever. De reële groei van het Gemeentefonds en met name de positieve effecten uit de septembercirculaire 2008 zijn hier debet aan geweest. Echter de meerjarenramingen zijn voor alle jaarschijven maar krap sluitend. Na de verbetering van de reservepositie in 2008 is ook dit jaar weer een geringe toename te constateren. De groei van het niet-geblokkeerde deel sluit hierbij aan. De gemiddelde belastingdruk per inwoner in Gelderland neemt met 4% toe. Mogelijke nadelige effecten van de economische recessie blijken nog niet uit de uitkomsten van de Begroting Naar verwachting zullen deze eerst vanaf de Begroting 2010 zichtbaar worden. Het weerstandsvermogen van een gemeente bestaat uit de mate waarin de aanwezige weerstandscapaciteit voldoende is om onverwachte tegenvallers die voortvloeien uit structurele en incidentele risico's, op te kunnen vangen. Om dit vooraf juist te kunnen bepalen worden risico's systematisch ingeschat en gekwantificeerd. Wij hebben bij de beoordeling van de Programmabegroting 2009 geconstateerd dat 43% van de Gelderse gemeenten de risico's nog niet heeft gekwantificeerd, waardoor de confrontatie met de weerstandscapaciteit niet kan plaatsvinden. Om inzicht te krijgen in het weerstandsvermogen is kwantificering van risico's een belangrijk verbeterpunt bij het opstellen van de Programmabegroting Evenals vorig jaar heeft de helft van de Gelderse gemeenten de raming voor onderhoud van wegen niet in overeenstemming met de uitkomsten van een actueel beheerplan of geeft onvoldoende inzicht in de wijze waarop de raming is ontstaan. Wel is binnen deze groep een geringe verbetering waar te nemen. Door de onderhoudsramingen niet of niet volledig te baseren op een actueel beheerplan, is de realiteit van de begroting op dit punt in het geding. In de opgenomen grafieken en tabellen zijn de Gelderse gemeenten onderverdeeld in groottegroepen. 11

12 Deze indeling is gebaseerd op de indeling zoals gehanteerd door het Ministerie van BZK. De getrokken conclusies hebben over het algemeen betrekking op het totaal voor Gelderland. In 2009 blijkt dat vooral de gemeentegroep inwoners er wat minder positief, of negatiever, uitkomt dan het Gelderse gemiddelde. Voorbeelden hiervan zijn de uitkomsten van de meerjarenramingen na beoordeling door de provincie, de omvang van de bestemmingsreserves en de uitkomst van de jaarrekening. 2.4 Budgettaire positie Budgettaire positie voor 2009 Het uitgangspunt voor de berekening van de budgettaire positie van een gemeente is het door de gemeente zelf gepresenteerde begrotingsoverschot of - tekort. Omdat ons toezicht zich richt op het structurele begrotingsevenwicht brengen wij hierin voor ons oordeel zo nodig correcties aan door: - het budget voor onvoorziene uitgaven aan te merken als extra budgettaire ruimte; - eventueel opgenomen, maar onvoldoende onderbouwde bezuinigingstaakstellingen in mindering te brengen op de door de gemeente gepresenteerde budgettaire positie; - het elimineren van incidentele uitgaven en inkomsten; - herstel van onvolkomenheden die het realiteitsgehalte van de begroting positief of negatief beïnvloeden. Een voorbeeld van deze correctiepost is een te laag opgenomen raming van onderhoudslasten voor kapitaalgoederen. Door deze raming niet te baseren op de uitkomsten van een actueel beheerplan kan op termijn achterstallig onderhoud ontstaan. Dit achten wij niet acceptabel en strijdig met de beginselen van het duurzaam financieel evenwicht. Door hiervoor een correctie op te nemen trachten wij een reëlere voorstelling van zaken te geven. De inzet van maximaal 50% van de behoedzaamheidsreserve ter dekking van structurele uitgaven is in overeenstemming met het provinciale beleid. Een hogere inzet achten wij niet verantwoord en wordt gecorrigeerd als zijnde een incidenteel dekkingsmiddel. De berekening van de loon- en prijsstijging in relatie tot de uitgangspunten van het Gemeentefonds zorgt voor minder problemen dan vorig jaar. Toch heeft dit bij 15 gemeenten (20 in 2008) geleid tot een substantiële correctie van de budgettaire positie. Onduidelijkheid was er over de vraag of de afschaffing van de pseudo- WW-premie was verwerkt binnen het percentage voor loonsomstijging zoals opgenomen in het Gemeentefonds. Gemeenten stellen vaak al in een vroegtijdig stadium richtlijnen op voor de in de ontwerpbegroting op te nemen percentages voor loon- en prijsstijging. De ervaring leert dat deze richtlijnen moeten worden geëvalueerd nadat de circulaire voor de algemene uitkering waarop de begroting is gebaseerd, is verschenen, zodat eventueel bijstelling per begrotingswijziging nog mogelijk is. 12

13 Het BBV schrijft voor dat de programmabegroting een overzicht bevat van de incidentele baten en lasten. Hoewel wij enige verbetering constateren, blijkt dat dit overzicht in veel gemeenten nog steeds niet de aandacht krijgt die het zou moeten krijgen, of zelfs geheel ontbreekt. Voor het inzicht van de raad op het duurzaam sluitend zijn van de begroting is dit overzicht noodzakelijk. Ook voor ons als toezichthouder is dit een belangrijk hulpmiddel bij de berekening van de structurele begrotingsuitkomst. Grafiek 2.1 Budgettaire positie (Uitgangspunten zoals gehanteerd in geval van een artikel 12-Fvw-procedure. Het uiteindelijke resultaat geeft de budgettaire positie in structurele zin weer.) Budgettaire positie uitgedrukt in bedragen per inwoner Bedragen en meer Gelders gemiddelde Gemeentegroep naar inwoner Uit de grafiek blijkt dat de geconstateerde verbetering van de budgettaire positie van de Gelderse gemeenten vanaf 2006 zich ook in 2009 heeft doorgezet. De gemiddelde budgettaire positie voor de Gelderse gemeenten is voor ,-- per inwoner. Ten opzichte van 2008 is dit een toename van gemiddeld 11,-- per inwoner. Deze verbetering wordt veelal veroorzaakt door de raming van de algemene uitkering op basis van de septembercirculaire. De hierin opgenomen reële groei zorgt voor een aanzienlijk positief effect. Inmiddels heeft de kredietcrisis deze positieve groeicijfers achterhaald en wordt een (aanzienlijke) negatieve bijstelling verwacht in de komende jaren. De verbetering van de financiële positie is in alle gemeentegroepen te constateren, behalve in de groep tot inwoners. Hier is sprake van een geringe afname van gemiddeld 4,-- per inwoner. Tot deze gemeentegroep behoren alleen Barneveld en Doetinchem. In de gemeentegroep 0 tot inwoners is een verbetering van de budgettaire positie gerealiseerd van gemiddeld 14,-- per inwoner. Voor alle vier de gemeenten die tot deze groep behoren, is een verbetering te constateren en is de budgettaire positie als structureel sluitend beoordeeld. Overigens is de gemeente Ubbergen al vanaf 2005 onder preventief toezicht gesteld en dit is ook voor 2009 het geval. De reden hiervoor is een negatief eigen vermogen in combinatie met een tekort op Jaarrekening

14 De gemeente Scherpenzeel staat in verband de voorgenomen gemeentelijke herindeling onder het preventieve toezicht als bedoeld in artikel 21 van de Wet Arhi. In de gemeentegroep inwoners is gemiddeld een verbetering van 9,-- per inwoner gerealiseerd. Van de 11 tot deze groep behorende gemeenten is er bij 9 sprake van een verbetering van de budgettaire positie. Voor Rijnwaarden en Heerde is een afname te constateren. In de gemeentegroep inwoners neemt het gemiddelde toe met 15,-- per inwoner. Op basis van de provinciale uitgangspunten is voor de budgettaire positie van een viertal gemeenten, te weten Beuningen, Buren, Voorst en Zutphen, een negatieve uitkomst berekend. Vooral in Zutphen is de budgettaire positie aanmerkelijk verslechterd. Dit mede als gevolg van de omvangrijke inzet van incidentele dekkingsmiddelen. De gemeente Buren heeft na een jaar preventief toezicht in de Begroting 2009 en 2010 nog incidentele middelen nodig om die te laten sluiten, maar heeft vanaf 2011 weer een structureel sluitende (meerjaren)begroting. De gemeentegroep inwoners geeft als enige een (geringe) afname te zien. Dit is grotendeels het gevolg van de invulling van de nog vrije budgettaire ruimte in Doetinchem. De vier grote gemeenten laten gemiddeld een verbetering zien. Alleen voor Apeldoorn wordt een negatieve budgettaire positie berekend. Op de volgende pagina is op een kaartje de situatie van de afzonderlijke Gelderse gemeenten in kleur weergegeven. 14

15 Bij de beoordeling van een begroting wordt onder meer het realiteitsgehalte van de volgende ramingen getoetst. Doorberekende apparaatskosten De lasten van het gemeentelijke apparaat worden in veel gemeenten voor een deel toegerekend aan investeringen en aan bouwgrondexploitatie. Het doorrekenen van structurele apparaatskosten betekent dat de exploitatie voor deze bedragen (tijdelijk) wordt ontlast. Voor de consistentie van de financiële 15

16 positie is het wel belangrijk dat de gemeente een realistisch beeld heeft en geeft van de investeringen binnen de grondexploitatie en de "normale" gemeentelijke exploitatie in de komende jaren. De meeste gemeenten presenteren in hun meerjarenramingen een afnemend investeringenniveau. Hierdoor rijst de vraag of er een reëel draagvlak is voor (een deel van) de apparaatskosten. Wij bevelen dan ook sterk aan de doorbelasting van apparaatskosten telkens ook in meerjarig kader te bezien. De economische situatie van dit moment bevestigt onze zienswijze en het belang van een reële doorbelasting. Als er sprake is van in verhouding "hoge" toerekening van apparaatskosten of van een (nog) niet onderbouwde toerekening, dan is dit een aandachtspunt bij de risico's in de paragraaf Weerstandsvermogen. Bij de beoordeling van de begrotingen vanaf 2008 is specifiek onderzocht in welke mate de apparaatskosten zijn toegerekend in verhouding tot de totale loonsom van de gemeente. Dit geeft het volgende resultaat. Tabel 2.a Doorberekende apparaatskosten gemeentegroep per inwonerpercentage structurele salariskosten in euro's per inwoner Gemeentegroep per inwoner Percentage structurele salariskosten In euro's per inwoner ,2% 3,9% ,8% 5,7% ,0% 6,6% ,4% 12,4% en meer 9,6% 9,9% Gelders gemiddelde* 7,8% 7,8% Uit tabel 2.a blijkt dat het percentage van de structurele salariskosten dat aan apparaatskosten wordt toegerekend, in 2009 gelijk is gebleven ten opzichte van Als deze toerekening wordt uitgedrukt in een bedrag per inwoner is er ten opzichte van 2008 sprake van een toename van 2,--. De oorzaak hiervan is dat de loonsomstijging hoger is dan de toename van het aantal inwoners. Ook blijkt, dat naarmate de omvang van een gemeente toeneemt, gemiddeld ook de toerekening van apparaatskosten stijgt. Logische verklaringen hiervoor zijn de eventuele centrumfunctie, het voorzieningenniveau en relatief grotere uitdagingen/ambities op het gebied van planontwikkeling. Barneveld en Doetinchem (gemeentegroep inwoners) kennen met respectievelijk 10% en 14% een in verhouding hoge toerekening aan apparaatskosten. Voor Barneveld betekent dit een geringe toename, terwijl de toerekening in Doetinchem met 2,6% is afgenomen. In laatstgenoemde gemeente wordt dit risico al een aantal jaren onderkend en is het als zodanig opgenomen bij de risico's in de paragraaf weerstandsvermogen. Het hoogste percentage van de loonsom wordt toegerekend aan de bouwgrondexploitatie en investeringen in de gemeente Voorst (15%). Hierna volgen Doetinchem, Duiven en Nijmegen met ieder 14%. Onderuitputting Hieronder verstaan wij het op voorhand inboeken van naar verwachting structureel achterblijvende lasten ten opzichte van de opgenomen ramingen in de begroting. 16

17 Een voorbeeld hiervan is het inboeken van budgettaire ruimte vanwege incidenteel niet ingevulde vacatures, meevallende rentelasten en meevallende effecten van jaarrekeninguitkomsten. Deze handelwijze is acceptabel, mits goed onderbouwd. Ingeval van onvoldoende onderbouwing worden opgenomen posten voor onderuitputting als negatieve correctie opgenomen bij de budgettaire positie. In dit overzicht zijn deze ramingen dan ook niet opgenomen. Bij de beoordeling van de begroting is de reëel geachte structurele onderuitputting cijfermatig (uitgedrukt in een bedrag per inwoner) in beeld gebracht. Op basis van deze cijfermatige uitkomsten zijn de gemeenten onderling vergeleken. De uitkomst varieert van 0,-- tot 12,40 per inwoner. Vervolgens is hier een puntenscore aan toegekend, waarbij de extreem afwijkende waarnemingen zijn geëlimineerd. In het volgende overzicht zijn de gemeenten binnen hun groottegroep gescoord. Tabel 2.b Onderuitputting in per inwoner Corresponderende puntenscore Gemeentegroep naar inwoners Overzicht in begroting opgenomen onderuitputtingsposten > Totaal en meer Totaal De meeste gemeenten nemen geen onderuitputting op. Twee gemeenten, te weten Harderwijk en Nijmegen, ramen 10,-- per inwoner of meer aan onderuitputtingsposten. Gemiddeld is de inzet van onderuitputting afgenomen van 2,70 per inwoner in 2008 tot 2,50 per inwoner in Ombuigingen/bezuinigingsmaatregelen In het geval dat er budgettaire ruimte nodig is voor nieuw beleid en belastingverhoging beperkt mogelijkheden biedt, resteert slechts verlaging van het uitgavenpatroon en/of bijstelling van het ambitieniveau. Ombuigingen zijn dan noodzakelijk om een sluitende begroting (eventueel in meerjarenperspectief) te kunnen presenteren en om de doelstelling van een gezonde financiële positie te kunnen nastreven. Als ombuigingen in de vorm van een taakstelling zijn opgenomen dan zijn deze zeker voor het begrotingsjaar voor onze beoordeling realistisch als minimaal is aangegeven op welk onderdeel van de begroting, op welke wijze en op welk tijdstip, realisatie plaatsvindt. Tevens moet inzicht bestaan in het proces dat tot de beoogde ombuigingen moet leiden. Door de koppeling van deze twee elementen neemt de mate van zekerheid met betrekking tot de realisatie en het bereiken van duurzaam financieel evenwicht toe. Wij vinden het belangrijk dat in de begroting bij dit soort processen ook rekening wordt gehouden met mogelijke tegenvallers. 17

18 Bij de beoordeling van de (Meerjaren)begroting 2009 is de realiteit van geraamde taakstellende bezuinigingsmaatregelen nadrukkelijk onder de loep genomen. Globaal komen wij op een driedeling, te weten: - niet realistisch/onhaalbaar; - (nog) niet haalbaar; - haalbaar. De als niet realistisch/onhaalbaar bestempelde taakstellingen worden negatief gecorrigeerd op de budgettaire positie. Voor zes gemeenten is hiervoor in meerjarig kader een substantiële correctiepost opgenomen. De ramingen van de haalbare taakstellingen blijven onaangetast. Zoals zo vaak ligt er een grijs gebied in het midden dat moeilijk te beoordelen is. Voor een zo objectief mogelijke meting is het totaal van de nog niet haalbare taakstellingen over de periode uitgedrukt in een percentage van de totale algemene uitkering in Op basis van dit percentage wordt een corresponderende puntenscore toegekend tussen 0 en 5. Overigens heeft de groei van de accressen er voor gezorgd dat relatief weinig gemeenten heroverwegingen en/of taakstellingen hebben moeten opnemen in hun begroting. Tabel 2.c Verhouding taakstelling/ algemene uitkering Overzicht (nog) niet haalbare taakstellingen 0% 0-2% 2-4% 4-6% >6% corresponderende puntenscore Totaal Gemeentegroep naar inwoners en meer Totaal Uit dit overzicht blijkt dat in twee gemeenten, Maasdriel en Montferland, in verhouding een hoger percentage taakstellende ombuigingen is aangemerkt als (nog) niet haalbaar. Verder blijkt dat aan 41 gemeenten de maximale score is toegekend. Dit betekent dat er geen taakstellingen zijn opgenomen of dat deze als reëel zijn beoordeeld. Ten opzichte van de Begroting 2008 zijn naar ons oordeel duidelijk minder (nog) niet-haalbare taakstellingen ingeboekt. Onderhoud kapitaalgoederen Voor reële ramingen en het beheersen van risico's is het noodzakelijk dat gemeenten beschikken over actuele beheer- en onderhoudsplannen voor kapitaalgoederen, zoals wegen, gebouwen, riolering, etc. De gemeente is uiteraard autonoom in de keuze van het kwaliteitsniveau, zij het dat dit zodanig moet zijn dat er geen achterstallig onderhoud ontstaat. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft de actuele onderhoudskaders weer en de wijze waarop de beheer- en onderhoudsplannen naar de (meerjaren)begroting zijn vertaald. Deze informatie is in veel paragrafen nog onderbelicht en voor verbetering vatbaar. Een kwalitatief goede paragraaf is een belangrijk duurzaam sturingselement voor de raad. Voor de toezichthouder is dit noodzakelijk om de realiteit van de onderhoudsramingen in de begroting te beoordelen. Voor zes gemeenten is de 18

19 budgettaire positie negatief gecorrigeerd, vanwege een aantoonbaar te laag opgenomen raming voor onderhoud wegen. Tabel 2.d Opgenomen ramingen voor onderhoud wegen Onderhoudsniveau volgens Begroting 2008 Puntenscore Aantal gemeenten Onderhoud boven minimaal vereist niveau 5 0 Minimaal vereist onderhoudsniveau volgens beheerplan 4 28 Bedrag voor onderhoud tussen 95% en 100% van minimaal vereist niveau Bedrag voor onderhoud tussen 90% en 95% van minimaal vereist niveau Bedrag voor onderhoud onder 90% van minimaal vereist niveau of Geen beheerplan of beheerplan zonder voldoende inzicht 1 12 Helaas moeten wij constateren dat er nog steeds 10 gemeenten in Gelderland zijn die nog onvoldoende inzicht bieden of 10% beneden het gesignaleerde minimumniveau ramen. Ten opzichte van 2008 zijn dit twee gemeenten minder. Er is een kleine verschuiving richting het minimale onderhoudsniveau waar te nemen. Langzaam maar zeker wordt aan het onderhoud van kapitaalgoederen door gemeenten een hogere prioriteit toegekend. Ook zijn extra financiële inspanningen waarneembaar om het onderhoudsbudget aan te passen en om achterstallig onderhoud op te lossen. Omdat dit direct de realiteit van de begrotingsramingen raakt, achten wij het van groot belang dat deze positieve ontwikkeling wordt doorgezet. Te lage ramingen voor onderhoud kunnen voor ons aanleiding zijn voor het toepassen van een verscherpt toezichtregime. Het nemen van deze verantwoordelijkheid raakt aan de ultieme doelstelling van het financiële toezicht, namelijk het voorkomen dat gemeenten in een artikel 12- situatie belanden. Uit de financiële rapportages van recente artikel 12-gemeenten komt naar voren dat bijna al die gemeenten te maken hadden met een (forse) onderhoudsproblematiek Budgettaire positie in meerjarenperspectief In de volgende grafiek is de budgettaire positie in meerjarig kader opgenomen. De uitkomsten van de jaarschijven van de verschillende gemeentegroepen zijn de uitkomsten zoals gepresenteerd door de gemeenten zelf bij de (Meerjaren)programmabegroting Dit is inclusief de lasten van nieuw beleid, dekkingsmaatregelen en incidentele posten. 19

20 Grafiek 2.2 Uitkomsten meerjarenramingen zoals gepresenteerd door de gemeente 7 Meerjarenraming ramingen gemeente uitgedrukt in bedragen per inwoner 4 Bedragen en meer Gemeentegroep naar inwoner Gelders gemiddelde De meerjarenramingen, zoals gepresenteerd door de gemeenten zelf, laten, in tegenstelling tot onze analyse hierna, in verhouding gemiddeld kleine overschotten zien. Dit komt mede omdat de gemeenten de lasten voor nieuw beleid niet als budgettaire ruimte zien. Men gaat er immers van uit dat het beleid ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. De tot voor kort gebruikelijke trend, waarbij de uitkomsten in de tijd een positiever beeld laten zien, is niet meer waar te nemen. Opvallend is wel dat in 2011 in alle groepen, behalve die van inwoners, een scherpe daling is te zien. Hierop volgt in 2012 een (bijna) volledig herstel. De oorzaak van deze fluctuatie ligt in de geraamde groei van het Gemeentefonds. In de juni- en septembercirculaire 2008 is na een aanzienlijke daling van de groei in 2010 en 2011 een voorzichtig herstel ingeboekt voor Inmiddels is deze informatie door de effecten van de kredietcrisis volledig achterhaald. Tegenvallende groeicijfers zullen een negatieve invloed hebben op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en wellicht gemeenten vanaf 2011 nopen tot ombuigingen. Uitkomsten na beoordeling door de provincie Voor de berekening van de meerjarenramingen naar inzicht van de toezichthouder, geldt het door de gemeente gepresenteerde overschot of tekort op de (meerjaren)begroting als basis. De correcties betreffen: - opgenomen lasten voor nieuw beleid (zowel investerings- als exploitatielasten) en onvoorzien zijn in overeenstemming met de uitgangspunten bij een artikel 12-Fvw procedure, aangemerkt als budgettaire ruimte. (De hardheid van nieuw beleid in meerjarenramingen is van een andere orde dan die in de begroting); - zo veel mogelijk elimineren van incidentele effecten, zowel baten als lasten; - aanwending uit een reserve voor het sluitend maken van de meerjarenraming vanwege het incidentele karakter van dit dekkingsmiddel; - onjuistheden in de relatie tussen het geraamde loon- en prijspeil en de hiervoor opgenomen uitgangspunten in de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Door deze werkwijze zijn de uitkomsten van de toezichthouder in de meeste gevallen positiever dan die van de gemeenten. Die gaan er immers van uit dat opgenomen ramingen voor nieuw beleid en onvoorzien jaarlijks worden 20

21 aangewend. Het mag duidelijk zijn dat het voorgeschreven overzicht van incidentele baten en lasten een absoluut noodzakelijk hulpmiddel is bij de toepassing van onze uitgangspunten. Grafiek 2.3 Uitkomsten Meerjarenramingen na provinciale correcties 40 Meerjarenraming na provinciale correcties uitgedrukt in bedragen per inwoner 30 Bedragen en meer Gemeentegroep naar inwoner Gelders gemiddelde De ontwikkeling van deze meerjarenramingen geeft een ander beeld dan de uitkomsten zoals gepresenteerd door de gemeente (grafiek 2.2). Na onze correcties is sprake van een traditioneel beeld, waarbij de uitkomsten in de tijd toenemen. Uitzondering is de inwonergroep met de vier kleinste gemeenten. Het Gelderse gemiddelde in 2010 is berekend op 11,-- per inwoner. Na een geringe toename in 2011 met 1,-- per inwoner neemt de uitkomst in 2012 toe tot 19,-- per inwoner. Het niveau van het Gelderse gemiddelde voor de jaren 2010 tot en met 2012 geeft een redelijk stabiel beeld. De uitkomsten voor de jaren 2010 en 2011 zijn vergeleken met die uit de Begroting 2008 negatiever. Voor 2010 en 2011 neemt de uitkomst af met respectievelijk 4,-- en 7,-- per inwoner. Het beeld van vorige jaren waarbij de minst positieve ontwikkeling is waar te nemen bij de kleinste gemeenten, wordt ook dit jaar weer bevestigd. Deze gemeentegroep kent de komende jaren de minste mogelijkheden om budgettaire tegenvallers op te vangen. Wel is ten opzichte van de Begroting 2008 een kleine verbetering waarneembaar. De ontwikkelingen voor de groep inwoners geeft een kleine verbetering te zien, terwijl in de overige groepen een duidelijke afname is te constateren. De kwaliteit van de meerjarenramingen is van belang voor een juist inzicht in de ontwikkeling van de gemeentelijke financiële positie in de tijd. In de eerste plaats voor de gemeente en voornamelijk voor de raad zelf. Een duurzame planning maakt het mogelijk financiële problemen in vroeg stadium te onderkennen en tijdig bij te sturen. Als de begroting niet structureel in evenwicht is, bieden 21

22 meerjarenramingen (indien kwalitatief op orde) de mogelijkheid om spoedig herstel van dit evenwicht aan te tonen. De ontwikkeling van de meerjarenramingen is voor de toezichthouder een belangrijk beoordelingscriterium voor de duurzaamheid van het gevoerde financieel beleid en voor de toepassing van onze toezichtinstrumenten. In een voorgenomen wetswijziging is ook sprake van opwaardering van de meerjarenramingen Samenvatting en conclusies De berekening van zowel de budgettaire positie als het meerjarenperspectief is grotendeels gebaseerd op het beleid in het kader van een artikel 12-Fvw procedure. In de begrotingsjaarschijf wordt "nieuw beleid" niet aangemerkt als budgettaire ruimte omdat dit na de vaststelling nauwelijks meer is te beïnvloeden. Voor de meerjarenramingen is dat wel het geval en wordt "nieuw beleid" aangemerkt als budgettaire ruimte. Ingeval van een artikel 12-Fvw procedure zal zowel bij de begroting als bij de meerjarenramingen het nieuwe beleid worden geschrapt. De door ons bij de Begroting 2009 berekende structurele budgettaire ruimte van de Gelderse gemeenten is ten opzichte van 2008 gemiddeld met 11,-- per inwoner toegenomen. Dit komt onder meer door een meevallende algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Feitelijk betekent dit dat er meer ruimte beschikbaar is voor nieuw beleid. De gemiddelde uitkomst van de meerjarenramingen , volgens de presentatie van de gemeente laat voor deze jaren een krap sluitende uitkomst zien. Voor de door ons berekende uitkomst is het beeld positiever. Dit is het gevolg van de provinciale uitgangspunten, waarbij de stelposten voor structurele lasten van nieuw beleid zijn aangemerkt als budgettaire ruimte. Door de meevallende groei van de algemene uitkering zijn de uitkomsten voor 2010 en 2011 positiever dan zoals berekend bij de Begroting Naar verwachting zullen de uitkomsten van zowel de Begroting 2010 als meerjarenramingen als gevolg van de kredietcrisis behoorlijk onder druk komen te staan. De tegenvallende groei zal een nadelig effect hebben op de algemene uitkering en gemeenten wellicht nopen tot bezuinigen. Het percentage van de structurele loonsom dat wordt doorberekend aan gemeentelijke investeringen en bouwgrondexploitatie is ten opzichte van de Begroting 2008 gelijk gebleven op 7,8%. Er ontstaat een risico voor de gemeente ingeval de omvang van de investeringen en de bouwgrondexploitatie in de tijd afneemt, waardoor er minder toerekening van apparaatskosten kan plaatsvinden. Dit betekent een extra belasting van de exploitatie. Uit de meerjarenramingen blijkt dat deze problematiek in lang niet alle gemeenten wordt onderkend. Veelal worden de toegerekende apparaatskosten minimaal constant verondersteld, terwijl investeringen afnemen en bouwgrondexploitatie complexen worden afgesloten. Wij vinden het acceptabel voor realisatie van taakstellende bezuinigingen dat er een voldoende en reële onderbouwing onder ligt. Ook is het van belang dat er inzicht is in de procedure die tot realisatie moet leiden. Door hieraan te voldoen zijn de risico's beter beheersbaar ingeval er tegenvallers zijn. 22

23 In 15 (25 in 2008) van de 56 gemeenten zijn bezuinigingsmaatregelen getroffen, die in meer of mindere mate als (nog) niet volledig haalbaar zijn ingeschat. Deze gemeenten lopen dan ook een budgettair risico. In 23 gemeenten is in meer of mindere mate onderuitputting ingeboekt als bate binnen de begroting. Wij verstaan hieronder het op voorhand inboeken van naar verwachting structureel achterblijvende lasten ten opzichte van de opgenomen ramingen in de begroting. Deze handelwijze is acceptabel, mits voldoende onderbouwd. Het risico dat gelopen wordt, is omgekeerd evenredig aan de kwaliteit van de onderbouwing. Voor de vraag of de begroting wel reëel is opgesteld en of sprake is van duurzaam financieel evenwicht is de realiteit van de onderhoudsramingen mede bepalend. Hiervoor is inzicht nodig op welke manier de ramingen voor onderhoud van kapitaalgoederen tot stand zijn gekomen. Uitgangspunt hierbij is dat deze moeten zijn gebaseerd op actuele beheerplannen. Helaas blijkt dat in 10 (12 in 2008) van de 56 Gelderse gemeenten het budget voor wegenonderhoud meer dan 10% beneden het minimaal vereiste niveau ligt of dat er onvoldoende inzicht in deze materie wordt geboden. Feitelijk is het de vraag of de begroting in deze gemeenten wel reëel is. Ook de kans dat in deze gemeenten achterstallig onderhoud ontstaat, wordt groter naarmate de geschetste situatie voortduurt. Gelet op de mogelijke financiële gevolgen is het van belang dat gemeenten prioriteit geven aan een kwalitatief inzichtelijke paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. Deze behoort concreet inzicht te bieden in de relatie tussen het beheerplan en de begrotingsramingen voor onderhoud. Het in de BBV voorgeschreven overzicht van incidentele baten en lasten wordt door gemeenten vaak summier of geheel niet gepresenteerd. Hierdoor wordt het inzicht van de raad in de ontwikkeling van de structurele begrotingspositie bemoeilijkt, terwijl de raad wel verantwoordelijk is voor het realiseren van duurzaam financieel evenwicht. Ook bemoeilijkt dit de beoordeling van het structurele begrotingsevenwicht door de toezichthouder. 2.5 Weerstandsvermogen Algemeen Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de mate waarin een gemeente in staat is om middelen vrij te maken om financiële tegenvallers op te vangen. Het is wenselijk om in de financiële en budgettaire (meerjaren) planning actief beleid te maken voor en rekening te houden met gewenste buffers. Hoe groot zo'n buffer moet zijn is in zijn algemeenheid moeilijk te zeggen. Dat hangt vooral af van de risico's die de gemeente loopt. Vragen die dus allereerst de gemeente moet beantwoorden zijn: - welke risico's spelen er op korte en langere termijn; - welke capaciteit (middelen) zijn er beschikbaar om eventuele tegenvallers op te vangen; - hoe moet er gestuurd worden op de risico's, de weerstandscapaciteit en de relatie tussen beide. 23

24 In de bij de programmabegroting voorgeschreven paragraaf Weerstandsvermogen geeft de gemeente het antwoord op deze vragen. Onder weerstandscapaciteit verstaat het BBV de middelen en de mogelijkheden waarover gemeenten kunnen beschikken om niet begrote kosten te kunnen dekken. Er wordt daarbij verschil gemaakt in structurele- en incidentele weerstandscapaciteit. Een aantal elementen, dat daarvan deel uit kan maken, wordt hierna nader belicht Structurele weerstandscapaciteit Algemeen De structurele weerstandscapaciteit is het vermogen om onverwachte tegenvallers in de begroting op te kunnen vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de voortzetting van gemeentelijke taken. De middelen die dat vermogen bepalen zijn: - de resterende belastingcapaciteit; - de in de begroting opgenomen gemiddelde raming voor onvoorziene uitgaven voor het begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren; - het structurele jaarrekeningsaldo voor zover nog niet in de (actuele) begroting verwerkt; - de eventuele structurele voordelen van ombuigingsmaatregelen Resterende belastingcapaciteit De resterende belastingcapaciteit geeft inzicht in de mogelijkheden van het gemeentebestuur om meer lokale lasten te heffen. Hierbij kijken wij naar ozb, afvalstoffenheffing en rioolrecht. Voor 2009 is de resterende belastingcapaciteit berekend op basis van de uitgangspunten zoals gehanteerd ingeval van een aanvraag op basis van artikel 12 van de Financiële verhoudingswet. Voor de ozb is het minimaal te hanteren ozb-percentage voor 2009 in geval van een dergelijke aanvraag vastgesteld op 2,80 per getaxeerde WOZ-waardeeenheid van 2.500,--. Vanaf 2009 is voor de ozb het tarief per waarde-eenheid vervangen door een percentage van de WOZ-waarde. Het voor 2009 genoemde bedrag per waarde-eenheid komt overeen met een percentage van 0,1138% van de getaxeerde waarde. In 2009 hebben 43 gemeenten een ozb-opbrengst beneden de artikel 12-Fvw norm. In 2008 waren dit er nog 49. Macronorm Op landelijk niveau wordt een maximum percentage vastgesteld waarmee de totale ozb-opbrengst mag toenemen, de zogenaamde "Macronorm". Voor 2009 is dit percentage in de septembercirculaire vastgesteld op 6,11%. Door deze maatregel hebben de individuele gemeenten een redelijke mate van vrijheid om de ozb-tarieven af te stemmen op de uit te voeren plannen. Voor Gelderland is voor 2009 een toename berekend 5,7% (inclusief groei). Door de continu wisselende uitgangspunten in de afgelopen jaren is de basis onder de vergelijking weg gevallen. Wij hebben dan ook besloten geen vergelijkende cijfers voor dit onderdeel meer op te nemen. Een belangrijk element bij de bepaling van de ozb-tarieven is dat het voor elke gemeente financieel onvoordelig is om ozb-tarieven vast te stellen beneden het rekentarief, zoals dat gehanteerd wordt bij de berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. De algemene uitkering houdt al op voorhand 24

25 rekening met de mogelijke eigen inkomsten en vertaalt deze in ozb-aftrek. Deze aftrek is gebaseerd op verschillende percentages van de totale WOZ-waarde voor woningen en niet-woningen. Voor de berekening van de aftrek wordt uitgegaan van het rekentarief. Voor 2009 gelden de volgende tarieven/percentages van de waarde: - voor woningen 0,0884% (alleen eigenaar); en - voor niet woningen 0,2156 % (eigenaar + gebruiker) Ozb-tarieven en rekentarieven In 2009 zitten 32 gemeenten op of onder het rekentarief voor woningen (in 2008: 36 gemeenten). Voor niet-woningen liggen de tarieven in 10 gemeenten beneden het rekentarief (in 2008 nog 13 gemeenten). Concreet betekent het dat als een gemeente het ozb-tarief vaststelt onder het rekentarief, de ozb-aftrek hoger is dan de ozb-opbrengst. Voor "stationaire" gemeenten is het effect minder dan voor "groei" gemeenten, omdat het nadeel bij iedere toename van de WOZ- waarde extra toeneemt. Hoe hiermee om te gaan, blijft overigens een autonoom gemeentelijk besluit. Dit aspect wordt vaak niet onderkend en slechts een enkele gemeente presenteert de confrontatie ozb-aftrek met de ozb-opbrengst in de paragraaf lokale lasten. Het opnemen van deze berekening is nuttige informatie voor de discussie bij de jaarlijkse vaststelling van de ozb-percentages. Resterende belastingcapaciteit De berekening van de resterende belastingcapaciteit voor de afvalstoffenheffing en het rioolrecht is gebaseerd op volledige kostendekking. Bij het rioolrecht wordt de opbrengst van de verfijningsuitkering riolering in mindering gebracht op de kosten, terwijl 50% van de kosten van straatreiniging hieraan wordt toegevoegd. Bij zowel afvalstoffenheffing als rioolrecht mag de btw als kostencomponent worden meegeteld. Door veel gemeenten wordt deze berekeningswijze niet volledig toegepast, zodat in veel gevallen, waar gemeenten zelf uitgaan van 100% kostendekking, niet helemaal sprake is van het hanteren van de maximaal mogelijke tarieven. Daarnaast wordt voor het rioolrecht een minimum tarief verondersteld van 157,-- per aansluiting. Wij constateren voor de afvalstoffenheffing een geleidelijke toename van de lasten, terwijl de baten in 2009 ten opzichte van 2008 iets zijn afgenomen. Voor een groot deel wordt dit veroorzaakt door een tariefdaling in Nijmegen. De totale kostendekking neemt hierdoor af van 90% in 2008 tot 89% in Voor het rioolrecht is eveneens sprake van een jaarlijkse toename van de lasten, maar hier nemen de baten in verhouding meer toe. Het kostendekkingspercentage neemt toe van 89% tot 90%. In volgende grafiek hebben wij de ontwikkeling in de totale lasten en baten in Gelderland weergegeven. 25

26 Grafiek 2.4 Totaal lasten en baten afvalinzamelingen riolering Gelderse gemeenten Lasten/Baten Afvalverwerking en riolering Lasten Baten Afvalverwerking 2007 Afvalverwerking 2008 Afvalverwerking 2009 Riolering 2007 Riolering 2008 Riolering Samenvatting en conclusies De structurele weerstandscapaciteit van de Gelderse gemeenten bestaat in de praktijk meestal uit de som van het budget voor onvoorziene uitgaven, de resterende belastingscapaciteit en het begrotingssaldo. Naast een politieke beperking kent de ozb-heffing alleen een beperking in de zin van de zgn. "Macronorm". Deze houdt in dat voor 2009 de landelijke ozbopbrengst maximaal met 6,11% mag stijgen. Voor Gelderland bedraagt deze toename in ,7% (inclusief groei) en ligt daarmee binnen deze norm. In 2009 liggen de ozb-opbrengsten in 43 gemeenten beneden het artikel 12-Fvw peil. Het kostendekkingspercentage van de afvalstoffenheffing en het rioolrecht bedraagt in 2009 respectievelijk 89% (90% in 2008) en 90% (89% in 2008). In de paragraaf lokale lasten wordt bij uitzondering inzicht gegeven in de relatie tussen de vastgestelde ozb-percentages en het rekenpercentage zoals gehanteerd bij de berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Als de vastgestelde ozb-percentages lager liggen dan de rekenpercentages zal dit bij toename van de totale getaxeerde waarde, ingeval van nieuwbouw van onroerend goed, de gemeente per saldo geld kosten in plaats van geld opbrengen. Het opnemen in de paragraaf lokale heffingen van deze confrontatie is nuttige aanvullende informatie voor de discussie bij de jaarlijkse vaststelling van de ozbpercentages. Wij hebben afgezien van de opname van vergelijkende cijfers van de belastingcapaciteit omdat er sprake is (geweest) van voortdurend wisselende uitgangspunten. 26

27 2.5.3 Incidentele weerstandscapaciteit Algemeen De incidentele weerstandscapaciteit is de ruimte om eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat deze invloed hebben op de voortzetting van gemeentelijke taken. De dekkingsmiddelen die hiertoe worden gerekend zijn: - de algemene reserve en de (bestemmings)reserves waaraan de raad een bestemming heeft gegeven die kan worden gewijzigd; - de eventuele overwaarde van voorzieningen (kan eigenlijk niet), inclusief voorzieningen die verband houden met gekwantificeerde risico's; - de bespaarde rente over reserves; - de in de begroting opgenomen ramingen voor onvoorziene uitgaven die uitgaan boven de gemiddelde raming voor onvoorziene uitgaven voor het begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren; - het incidentele jaarrekeningsaldo dat nog niet aan de algemene reserve is toegevoegd; - de stille reserves; en - de eventuele incidentele voordelen van ombuigingsmaatregelen. De verantwoordelijkheid voor het voeren van beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen ligt bij de raad. De raad kan hiervoor richtlijnen vaststellingen voor de uitvoering in een beleidskader (nota reserves en voorzieningen). Periodieke actualisatie en controle op de uitvoering door de raad is wel een voorwaarde. De belangrijkste aandachtspunten voor het beleidskader zijn: vastleggen van het doel van de reserve, de gewenste omvang (het minimum- en maximumniveau) en de wijze waarop wordt omgegaan met de bespaarde rente. Het reserve- en voorzieningenbeleid en het risicobeleid zijn de corresponderende peilers van de begrotingsparagraaf Weerstandsvermogen Vrij aanwendbare reserves De vrij aanwendbare reserves omvatten de algemene reserve en die bestemmingsreserves, waaraan geen specifieke bestemming is toegekend. Als er claims op de algemene reserve zijn gelegd, zien wij dat deel van de reserve als bestemd. Voorbeelden van claims zijn de inzet bij een begrotingstekort of voor dekking van een voorgenomen investering met maatschappelijk nut. In geval van een artikel 12 Fvw-aanvraag wordt slechts een beperkte vrij aanwendbare algemene reserve geaccepteerd. De norm hiervoor is 2% van de algemene uitkering, inclusief volledige ozb-capaciteit en een aantal doorlopende verfijningen. Dit resulteert in een minimale omvang van de algemene reserve. Ter indicatie in Gelderland komt deze minimale omvang gemiddeld op 19,50 (2008: 18,--) per inwoner. Het spreekt vanzelf dat in deze situatie een maximale beheersing van de financiële huishouding noodzakelijk is. 27

28 Grafiek 2.5 Vrij aanwendbare reservepositie 400 Reservepositie (vrij aanwendbaar) uitgedrukt in bedragen per inwoner 300 Bedragen en meer Gemeentegroep naar inwoner Gelders gemiddelde De omvang van de vrij aanwendbare reserves in Gelderland bedraagt 244,-- per inwoner. Dit is een geringe toename van 2,-- per inwoner ten opzichte van Het Gelderse gemiddelde is na een stabiele periode ( ) vanaf 2008 weer gaan groeien. De vrij aanwendbare reserves zijn in alle gemeentegroepen toegenomen, met uitzondering van de gemeentegroep inwoners. De vrij aanwendbare reserves zijn in de gemeentegroep inwoners toegenomen met 66,-- per inwoner. Deze toename wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de gemeente Scherpenzeel met een herschikking van reserves. In Millingen aan de Rijn is eveneens sprake van een toename, dit als gevolg van een positief jaarrekening resultaat De toename in de gemeentegroep inwoners bedraagt 1,-- per inwoner. De toename in de gemeenten Lingewaal (jaarrekeningresultaat), Doesburg (vervallen claims) en Druten (jaarrekeningresultaat) worden negatief gecompenseerd door een afname in Groesbeek (toevoeging aan bestemmingsreserve). In de gemeentegroep inwoners neemt het gemiddelde per saldo met 12,-- per inwoner af. In Berkelland wordt door reservering van het jaarrekeningresultaat 2007 en de gewenningsbijdrage in verband met de gemeentelijke herindeling de algemene reserve aanmerkelijk gevoed. In Bronckhorst (claim nieuwbouw gemeentehuis) en Lingewaard (herschikking van reserves) vinden juist grote onttrekkingen plaats. In de groep inwoners is meer dan een verdubbeling gerealiseerd. In beide gemeenten (Barneveld en Doetinchem) zijn de vrij aanwendbare algemene reserves sterk toegenomen. Dit als gevolg van herschikking van reserves en gerealiseerde positieve jaarrekeningresultaten door resultaten uit de bouwgrondexploitatie en vrijval van voorzieningen. In de gemeentegroep en meer inwoners is per saldo een geringe toename te constateren. 28

29 Niet geblokkeerd deel vrij aanwendbare reserves De budgettaire consequenties die zich voordoen als een vrij aanwendbare reserve of een deel daarvan wordt ingezet, zijn bepalend voor de mate waarin deze reserve "geblokkeerd" is. Dit effect doet zich voor als de gemeente de rentelasten, die worden bespaard door de aanwezigheid van dit eigen vermogen, gebruikt als een structurele bate in de exploitatie. Het deel van de vrij aanwendbare reserve dat kan worden ingezet zonder structurele budgettaire gevolgen noemen we "reservepositie niet geblokkeerd". De hoogte van de reservepositie niet geblokkeerd is een belangrijke indicator voor de sterkte van de financiële positie. Grafiek 2.6 Reservepositie niet geblokkeerd 200 Reservepositie (niet geblokkeerd) uitgedrukt in bedragen per inwoner 160 Bedragen en meer Gemeentegroep naar inwoner Gelders gemiddelde Het niet-geblokkeerde deel van de vrij aanwendbare reserves van de Gelderse gemeenten is gemiddeld ten opzichte van 2008 toegenomen met 3,-- per inwoner. Het verloop van dit onderdeel is zowel per jaar als per gemeentegroep nogal wisselend. De ontwikkeling van het Gelderse gemiddelde blijft wel aansluiting houden bij de ontwikkeling van de totale vrij aanwendbare reserves. De toename per inwoner is zelfs iets meer dan bij de reservepositie (totaal). Hieruit valt af te leiden dat het gebruik van het rente-instrument de afgelopen jaren redelijk stabiel is. 29

30 Op grond van de beoordeling van de Begroting 2009 hebben wij de feitelijke beschikbaarheid van de vrij aanwendbare reserves als volgt geclassificeerd. Tabel 2.e Overzicht niet-geblokkeerde reserves 2009 Classificatie Zwak Matig Voldoende Goed Sterk Totaal Bedrag in per inwoner > 160 Gemeentegroep naar inwoners Aantal gemeenten Aantal gemeenten Aantal gemeenten Aantal gemeenten Aantal gemeenten Aantal gemeenten en meer Totaal Uit dit overzicht blijkt dat slechts 26 (was 22 in 2008) van de 56 Gelderse gemeenten een vrije reservepositie hebben met een kwalificatie voldoende of beter. Van 20 gemeenten (was 25 in 2008) kenmerken wij de reservepositie in deze optiek als zwak. Voor het grootste deel zijn dit gemeenten die het rentevoordeel van het gebruik van het eigen vermogen geheel of gedeeltelijk ten gunste van de jaarlijkse exploitatie brengen. Overigens is het risico van de geblokkeerde reservepositie goed beheersbaar als in de (meerjaren)begroting ook planmatig rekening wordt gehouden met uitnamen uit de reserves en de renteconsequenties die dat heeft. Dit gebeurt echter niet in alle gevallen. In de volgende grafiek wordt het verloop over de jaren 2006 tot en met 2009 weergegeven. Grafiek 2.7 Classificatie reserves 60 Classificatie reserves Aantal gemeenten sterk goed voldoende matig zwak Begrotingsjaar Uit de grafiek blijkt dat het aantal gemeenten met de kwalificatie zwak jaarlijks afneemt. De categorie matig neemt mede als gevolg hiervan toe. Ook het aantal gemeenten dat een voldoende of meer scoort, vertoont een positieve ontwikkeling. De verbetering van de totale vrije reservepositie heeft hierop zeker ook een gunstige invloed. 30

31 Op de volgende pagina is op een kaartje de situatie van de afzonderlijke Gelderse gemeenten in kleur weergegeven. 31

32 32

33 Bestemmingsreserves (totaal) De definiëring van deze categorie is de afgelopen jaren substantieel gewijzigd: - tot en met 2005 werden ook de voorzieningen hiertoe gerekend. De reden om dit niet meer te doen, is dat bestemmingsreserves worden gerekend tot het eigen vermogen en voorzieningen tot het vreemd vermogen; - vanaf 2007 zijn de dekkingsreserves hier niet meer meegerekend, omdat uit de dekkingsreserves onttrekkingen worden gedaan om kapitaallasten van investeringen te dekken. Feitelijk zijn deze reserves dus niet meer beschikbaar voor de weerstandscapaciteit of voor een andere bestemming. Deze belangrijke wijziging van uitgangspunten verklaart grotendeels de afname vanaf Grafiek 2.8 Bestemmingsreserves (totaal) Bestemmingsreserves (totaal) uitgedrukt in bedragen per inwoner Bedragen en meer Gemeentegroep naar inwoner Gelders gemiddelde n.b.: vóór 2006 zijn ook de voorzieningen hierin opgenomen De uitgangspunten voor vergelijking van de omvang van bestemmingsreserves zijn vanaf 2007 hetzelfde. Op basis hiervan is dus alleen een objectieve vergelijking mogelijk voor de jaren 2007 tot en met En voor deze jaren is het Gelderse gemiddelde na een kleine afname in 2008 voor 2009 weer gering toegenomen. In 2009 is in meer of mindere mate voor alle gemeentegroepen een verbetering te constateren. In de gemeentegroepen tot inwoners is de verbetering het grootst. Opmerkelijk is de aanzienlijke toename van de bestemmingsreserves in de gemeente Groesbeek mede als gevolg van herschikking vanuit de vrij aanwendbare reserves. In de volgende tabel wordt de ontwikkeling van de bestemmingsreserves, dekkingsreserves en voorzieningen in totaal vanaf 2007 weergegeven. 33

34 Tabel 2.f Overzicht overige reserves en voorzieningen in euro's per inwoner Overzicht overige reserves en voorzieningen in euro s per inwoner Bestemmingsreserves Dekkingsreserves Voorzieningen Totaal In totaliteit is een duidelijke toename van de overige reserves en voorzieningen waar te nemen. De bestemmingsreserves nemen na een kleine afname in 2008 weer toe. De voorzieningen bewegen zich juist tegengesteld. Na een toename in 2008 volgt weer een afname in 2009 tot bijna het niveau van De dekkingsreserves nemen toe in de tijd. Dit betekent dat er in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van de zogenaamde "bruto methode": dekking van investeringen met een economisch nut door structurele inzet van reserves. Uit de ontwikkeling van de omvang van de voorzieningen is waarneembaar dat het risicobeleid en -beheer zich in positieve zin ontwikkelt, met onder andere een toenemende afdekking van voorziene risico's, maar ook door vrijval van voorzieningen als risico's verminderen. Daarnaast zijn de voorschriften voor de presentatie van bepaalde voorzieningen gewijzigd. Hierdoor zijn deze niet meer als voorziening op de balans verantwoord Stille reserves Stille reserves kunnen ook tot de weerstandscapaciteit worden gerekend. De stille reserve is de feitelijke waarde van bezittingen verminderd met de waarde waarvoor deze op de balans staan. Stille reserves zijn echter feitelijk alleen als weerstandscapaciteit bruikbaar als de bezittingen direct te verkopen zijn als men dat zou willen. Een voorbeeld hiervan is het gemeentelijke bezit aan onroerend goed. De commissie BBV adviseert om gebouwen die voor het normaal functioneren van een gemeente nodig zijn (bijvoorbeeld een gemeentehuis), niet te betrekken bij de paragraaf Weerstandsvermogen. Niet alle Gelderse gemeenten hebben of brengen de omvang van de stille reserves volledig in beeld. In veel gevallen blijft het bij de constatering dat er stille reserves zijn en bij een globale benoeming ervan. De inschatting van de waarde ontbreekt veelal. In het kader van de beoordeling van het weerstandsvermogen kan het niveau van de stille reserves wel degelijk van belang zijn. Een aantal Gelderse gemeenten buigt zich op dit moment over de vraag of zal worden ingegaan op het aanbod om aandelen van de energiemaatschappij Nuon te verkopen. Veelal ligt de opgenomen boekwaarde voor deze aandelen beduidend lager dan de marktwaarde. Feitelijk kan hierbij een aanzienlijke boekwinst worden gerealiseerd. Hierbij moet wel worden bedacht dat bij verkoop het jaarlijkse dividend voor de gemeenten komt te vervallen. Het is per gemeente verschillend in welke mate dit dividend als structurele inkomst is ingeboekt en daarmee welk deel van de verkoopopbrengst zonder budgettaire consequenties vrij besteedbaar is. 34

35 Samenvatting en conclusie De raad is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van beleid voor reserves en voorzieningen. Vaststelling van een beleidskader in de vorm van een nota reserves en voorzieningen is een goed instrument. De raad ziet toe op de periodieke actualisatie en de uitvoering van het vastgestelde beleid. De omvang van de vrij aanwendbare reserves in Gelderland komt uit op 244,-- per inwoner. Dit is een toename van 2,-- per inwoner ten opzichte van Voor deze reserves is na een redelijk stabiele periode vanaf 2008 weer een stijgende trend waar te nemen. Het niet (door rente-inzet) geblokkeerde deel van de vrij aanwendbare reserves is ook toegenomen ten opzichte van In verhouding loopt de nominale toename van de vrij aanwendbare reserves redelijk in de pas met het niet-geblokkeerde deel daarvan. Procentueel is 46% (was 45% in 2008) van de totale vrij aanwendbare reserves aangemerkt als niet-geblokkeerd. Een beperkte toename van de reserves en eenzelfde beperkte toename van het niet-geblokkeerde deel betekent per saldo dat de totale exploitatie van de Gelderse gemeenten ongeveer op eenzelfde niveau afhankelijk is van een structurele bijdrage van de bespaarde rente. Het aantal gemeenten met onze kwalificatie "zwakke reservepositie" neemt langzaam af. Een toename zit vooral in de kwalificatie "voldoende". Evenals vorig jaar zien wij over het geheel genomen weer een kleine verbetering. De prioriteit om inzicht te krijgen in de omvang van de stille reserves ligt over het algemeen niet hoog bij gemeenten. Hierdoor hebben gemeenten nog onvoldoende inzicht in de omvang van de stille reserves, reden dat dit aspect slechts een beperkte rol speelt als onderdeel van het weerstandsbeleid Risico's Algemeen Naar welke weerstandscapaciteit zou de gemeente moeten streven? Hierop is geen eenduidig antwoord te geven. Het gaat hierbij om maatwerk. De gemeente zal namelijk de risico's specifiek voor de eigen organisatie in beeld moeten hebben. Na kwantificering is ook de vraag te beantwoorden welke weerstandscapaciteit nodig is. Algemene weerstandscapaciteit zal met name moeten worden benoemd voor de geïnventariseerde risico's die niet op andere wijze zijn afgedekt. Reguliere risico's - risico's die zich regelmatig voordoen en veelal vrij goed meetbaar zijn - zijn immers door middel van verzekeringen en/of voorzieningen op te vangen. Deze kunnen dan ook buiten de paragraaf Weerstandsvermogen blijven. Een actueel en gestructureerd beeld van de aard en omvang van de risico's is het best te krijgen met een systematische risico-inventarisatie. De verantwoordelijkheid voor het proces kan belegd zijn bij de financiële afdeling, maar deze betrekt de informatie uit de gehele gemeentelijke organisatie. Door de nadruk op permanente risicobeheersing en actualisering is voor een dergelijk systeem een groot draagvlak binnen de gehele gemeentelijke organisatie nodig. De systematische benadering en het draagvlak zijn waarborgen voor volledigheid en actualiteit. 35

36 Als de weerstandscapaciteit en de risico's bekend zijn dan is het ook mogelijk om een gericht weerstandsbeleid te voeren. Hoe moet de relatie liggen tussen risico's en weerstandscapaciteit en hoe sturen wij op het realiseren daarvan? Omdat dit een belangrijke peiler is van duurzaam financieel beleid benadrukken wij een actieve aanpak van deze complexe materie. Het gaat om een actieve en gerichte aanpak passend bij de gemeentelijke schaal. Op dit moment constateren wij dat steeds meer gemeenten kiezen voor een systematische aanpak van risicobeheersing. In een Nota weerstandsvermogen en risicomanagement kan de raad de kaders vaststellen hoe de gemeente met dit onderwerp wil omgaan. Hiervoor gelden geen specifieke richtlijnen. Het beheersen van kansen op en gevolgen van risico's (risicomanagement) is een belangrijk onderdeel, omdat hier de noodzakelijke omvang van de weerstandscapaciteit van af hangt. Op basis van deze informatie is de formulering van een beleidslijn met betrekking tot de minimale omvang van de noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit mogelijk. In de paragraaf weerstandsvermogen, als onderdeel van de programmabegroting, behoort jaarlijks ook inzicht te worden geboden in de omvang van de totale risico's. Enkel het opnemen van een verwijzing naar een nota weerstandsvermogen en risicomanagement is onvoldoende. Immers, een voorwaarde voor deze paragraaf is de zelfstandige leesbaarheid. Inmiddels krijgt deze paragraaf meer aandacht en is ook kwaliteitsverbetering waarneembaar. De toezichthouder heeft naar aanleiding van de beoordeling van Programmabegroting 2009 een aantal paragrafen als "good practices" aangemerkt. Voorbeelden hiervan zijn de paragrafen van de gemeenten Arnhem en Geldermalsen. Bij de beoordeling van de Begroting 2008 en 2009 is nadrukkelijk ingezoomd op de inhoud van de paragrafen Weerstandsvermogen en Verbonden partijen. Tijdens het begrotingsonderzoek zijn deze paragrafen getoetst op een aantal objectief beschreven kwaliteitscriteria. Deze aspecten vormen een onderdeel van het selectief toezicht (zie paragraaf 2.3) en worden in het kader van het duurzaam financieel evenwicht nadrukkelijk betrokken bij de oordeelsvorming over de toezichtvorm. De uitkomsten hiervan worden in de volgende tabellen in beeld gebracht. Tabel 2.g Overzicht gemeentespecifieke risico's in relatie tot de weerstandscapaciteit punt aantal aantal gemeenten gemeenten Specifieke risico's beschrijvend en cijfermatig voldoende gekwantificeerd > en afdekbaar binnen de in beeld gebrachte weerstandscapaciteit > en naar onze inschatting afdekbaar binnen de in beeld gebrachte weerstandscapaciteit Specifieke risico's onvoldoende cijfermatig gekwantificeerd > doch beschrijvend voldoende toegelicht en naar onze inschatting afdekbaar > en beschrijvend onvoldoende toegelicht doch naar onze inschatting afdekbaar Geen of onvoldoende inzicht in aard en cijfermatige omvang specifieke risico's of specifieke risico's naar onze inschatting en/of die van de gemeente niet afdekbaar Totaal aantal gemeente, Gemiddelde score 3,3 3,5 36

37 Op basis van de beschreven kwaliteitcriteria is voor de paragraaf weerstandsvermogen een geringe kwaliteitsverbetering te constateren. Helaas zijn er op dit moment nog 9 gemeenten die onvoldoende inzicht hebben in de risico's of deze onvoldoende hebben toegelicht. Verder zijn er nog 15 gemeenten die de risico's wel voldoende hebben toegelicht, maar in onvoldoende mate hebben gekwantificeerd. Kortom bij 24 gemeenten is een directe verbeterslag noodzakelijk. Voor deze gemeenten is het niet mogelijk te bepalen in welke mate weerstandscapaciteit aanwezig moet zijn om de risico's af te dekken. De verbeterpunten betreffen in de eerste plaats de kwantificering van risico's, maar ook het leggen van een relatie met de overige paragrafen en de daadwerkelijke confrontatie van risico's met de aanwezige weerstandscapaciteit. De relatie met de overige paragrafen is van belang omdat de hierin benoemde risico's in totaliteit onderdeel uit maken van het totale weerstandsvermogen. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de relatie met de paragraaf Grondbeleid en de hiermee gepaard gaande risico's. Wij merken dat de risico's voortvloeiend uit de bouwgrondexploitatie in veel gevallen niet volledig zijn benoemd in de paragraaf Weerstandsvermogen. In de volgende tabel wordt de ontwikkeling van de paragraaf verbonden partijen in beeld gebracht en beoordeeld op basis van objectieve kwaliteitscriteria. Tabel 2.h Overzicht risico's verbonden partijen in relatie tot de weerstandscapaciteit punt aantal aantal gemeenten gemeenten Risico's beschrijvend en cijfermatig voldoende gekwantificeerd > en afdekbaar binnen de in beeld gebrachte weerstandscapaciteit > en naar onze inschatting afdekbaar binnen de in beeld gebrachte weerstandscapaciteit Risico's onvoldoende cijfermatig gekwantificeerd > doch beschrijvend voldoende toegelicht en naar onze inschatting afdekbaar > en beschrijvend onvoldoende toegelicht doch naar onze inschatting afdekbaar Geen of onvoldoende inzicht in aard en cijfermatige omvang risico's of risico's naar de inschatting van gemeente en/of toezichthouder niet afdekbaar ,1 3,4 Op basis van de in de tabel beschreven kwaliteitscriteria is ook voor de paragraaf verbonden partijen een kleine kwaliteitsverbetering te constateren. Op dit moment zijn er nog 9 gemeenten die de risico's onvoldoende hebben toegelicht. Verder zijn 29 gemeenten (inclusief de genoemde 9 gemeenten) nog niet overgegaan tot het kwantificeren van risico's van verbonden partijen. Hierdoor is het ook niet mogelijk om de risico's voor verbonden partijen te betrekken bij de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit in de paragraaf weerstandsvermogen. Ook van deze paragraaf zijn kwalitatief goede voorbeelden beschikbaar, zoals die van de gemeente Nijmegen Samenvatting en conclusie Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre een gemeente in staat is om middelen vrij te maken voor het opvangen van financiële tegenvallers. Een goed weerstandsvermogen is de basis voor een gezonde gemeentelijke financiële positie. 37

38 Een belangrijk element van het weerstandsvermogen is risicobeheersing. Een systematische inschatting en kwantificering van risico's is een voorwaarde om de minimale omvang van de weerstandscapaciteit te kunnen bepalen. Op basis van deze informatie is het aan de raad om weerstandsbeleid vast te stellen. Veel gemeenten kunnen het minimumniveau van de benodigde weerstandscapaciteit niet bepalen, omdat de aanwezige risico's nog niet of onvoldoende zijn gekwantificeerd. Wel kan worden geconstateerd dat een systematische aanpak hiervan door gemeenten in toenemende mate van belang wordt geacht. Een negental gemeenten heeft op basis van de gepresenteerde paragraaf weerstandsvermogen onvoldoende inzicht in de aard en omvang van de risico's die de organisatie loopt. Belangrijke verbeterpunten voor de paragraaf weerstandsvermogen zijn de kwantificering van risico's, het concreet vermelden van de relatie met de overige paragrafen en de daadwerkelijke confrontatie van de totale risico's met de aanwezige weerstandscapaciteit. 2.6 Jaarrekeningen Algemeen De verplichte inzending van de jaarrekening biedt de toezichthouder de mogelijkheid om aan de hand van de laatste rekeningcijfers de realiteit van de ramingen in de begroting te toetsen. Een niet in evenwicht zijnde jaarrekening, maar ook een niet tijdig ingezonden jaarrekening, kan vervolgens aanleiding zijn om preventief begrotingstoezicht in te stellen. Bij de beoordeling van de jaarrekening wordt, net als bij de bepaling van de budgettaire positie in de begroting, getracht zoveel mogelijk de structurele uitkomst te berekenen. Ook hierbij blijft in beginsel afdekking van structurele lasten door structurele baten het uitgangspunt. Incidentele lasten kunnen uiteraard zonder problemen worden gedekt door incidentele baten. Voorkomen dient te worden dat structurele lasten door incidentele baten worden gedekt. Om dit vast te kunnen stellen, worden bij de beoordeling van de jaarrekening de door de gemeente vastgestelde uitkomsten gezuiverd van incidentele effecten. Dat er jaarlijks sprake is van belangrijke incidentele beïnvloedingen blijkt wel uit het feit dat van het gezamenlijke, jaarrekeningsoverschot over 2007 van alle 56 Gelderse gemeenten van ruim 109 miljoen een bedrag van 17,5 miljoen door ons als structureel overschot wordt aangemerkt. Het grote verschil tussen beide bedragen wordt gevormd door per saldo incidentele baten, waar tegenover niet in dezelfde mate incidentele lasten staan. Belangrijke in aanmerking genomen incidentele beïnvloedingen in 2007 waren: Versnellingsgelden woningbouw, grondexploitatieresultaten, extra dividend- en winstuitkeringen BNG en Nuon, vrijval van voorzieningen en onderuitputting van kapitaallasten. Een belangrijke bron voor deze informatie is het op basis van de BBV verplicht in de toelichting op de jaarrekening op te nemen overzicht van incidentele baten en lasten. Wij hebben hiervoor bij de toelichting op de budgettaire positie al geconstateerd dat dit overzicht (in de begroting) helaas nog niet in alle gemeenten beschikbaar is of onvoldoende aandacht krijgt. Dit geldt evenzeer voor dit overzicht bij de jaarrekening. Vanzelfsprekend is de gemeenteraad vanuit de 38

39 kaderstellende en controlerende rol zelf ook gebaat bij deze transparantie. De zorg voor een sluitende begroting betekent dat de raad een goed inzicht moet hebben in de financiële positie. Bij het opstellen van de begroting (en de meerjarenramingen) worden de ontwikkelingen in het lopende begrotingsjaar en de uitkomsten van de jaarrekening van het jaar ervoor meegenomen. Vanwege die doorwerking is de financiële positie bij de jaarrekening van groot belang en dient de raad zich hier een oordeel over te vormen. Dit overzicht biedt nader inzicht en fungeert tevens als hulpmiddel bij de analyse van de verschillen tussen de begroting en jaarrekening. Voorts kan dit inzicht van nut zijn bij het bijsturen van de oorzaken van de structureel nadelige rekeningresultaten. Veel gemeenten besteden overigens in door bij de verschillenanalyse tussen begroting en jaarrekening de aard van het verschil nader aan te duiden. Dit biedt dan echter geen compleet beeld aangezien het voorbijgaat aan de al geraamde incidentele baten en lasten. Met de consequente opname en adequate invulling van dit vereiste overzicht kan de jaarrekening inhoudelijk nog aan kwaliteit winnen. Bovendien is het van belang om de doorwerking naar een volgende begroting er beter uit te kunnen destilleren Rechtmatigheid Gemeenten zijn inkomensbestedende huishoudingen. Omdat het gaat om de besteding van publiek geld is het van vitaal belang dat de baten, lasten en vermogensmutaties rechtmatig tot stand komen. Met ingang van de jaarrekening 2004 is de accountantsverklaring bij de jaarrekening van gemeenten vernieuwd. De verklaring bevat vanaf 2004 een oordeel over het getrouwe beeld en de rechtmatigheid in plaats van alleen over het getrouwe beeld. Reden hiervoor is dat het rechtmatig omgaan met publieke middelen zo belangrijk is dat overheden ook moeten kunnen laten zien dat ze rechtmatig met hun middelen omgaan. Hieronder wordt verstaan het naleven van wet- en regelgeving waarbij het accent ligt op de financiële rechtmatigheid. Uit landelijk onderzoek naar de stand van zaken van de rechtmatigheid over de jaren 2004 tot en met 2006 is gebleken dat er sinds 2004 een aanzienlijke vooruitgang in het aantal goedkeurende rechtmatigheidsverklaringen is geboekt. Het aantal gemeenten met een goedkeurend rechtmatigheidsoordeel is landelijk opgelopen van 45% over 2005 naar 65% over In Gelderland liggen deze percentages op 52% over 2005 en bijna 68% over De Gelderse gemeenten scoren daarmee beter dan landelijk. Over het jaar 2007 is landelijk geen uitvoerig onderzoek gedaan naar de stand van zaken, maar via het CBS zijn de relevante cijfers wel beschikbaar. Onderverdeeld naar de verschillende soorten verklaringen, laten deze het volgende beeld zien. Tabel 2.i Gelderland 2007 Nederland 2007 Goedkeurende verklaring 92% 83% Verklaring met beperkingen 4% 7% Afkeurende verklaring 2% 2% Oordeelsonthouding 2% 8% 39

40 Ook hieruit kan worden afgeleid dat Gelderland nog steeds bovengemiddeld scoort. In Gelderland hebben nog 4 gemeenten over het jaar 2007 problemen met de rechtmatigheid. Verder zijn alle ontvangen jaarrekeningen 2007 van de gemeenschappelijke regelingen van een goedkeurende rechtmatigheidsverklaring voorzien. Twee gemeenten ontvingen een verklaring met beperking, één gemeente een afkeurende verklaring en één gemeente een oordeelonthouding. De belangrijkste knelpunten zitten daarbij in: - naleving (Europese) aanbestedingsregels of eigen inkoopregels; - begrotings- en (investerings)kredietoverschrijdingen; - ontbrekende autorisatie tussentijdse reservemutaties; - ontoereikend uitgevoerde maatregelen van interne beheersing. Deze probleempunten in Gelderland sluiten aan bij het beeld uit het eerdere landelijke onderzoek. Van belang hierbij is het in 2007 bij gemeenten van kracht worden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). In de praktijk blijkt dat de financieel administratieve verantwoording rondom de invoering in 2007 van de WMO niet zonder problemen verloopt. Als de accountant geen voldoende oordeel uitspreekt over de rechtmatigheid wil dit niet zeggen dat er onjuistheden in de jaarrekening zouden zijn opgenomen. Vanuit het door de raad vastgestelde normenkader en het proces kan echter niet voldoende zekerheid worden verkregen over de rechtmatige totstandkoming van de baten en lasten en de balansmutaties. Deze onrechtmatigheid komt bijvoorbeeld voort uit een gebrek aan bekendheid of belangstelling voor naleving van wet- en regelgeving. De rechtmatigheid is uitgebreider dan de getrouwheid. Bovendien kunnen getrouwheidsfouten veelal alsnog in de verslaggeving worden gecorrigeerd, maar kan een onrechtmatige totstandkoming van baten, lasten of balansmutaties vaak niet meer alsnog worden opgeheven. Samenvattend is de conclusie dat rechtmatigheid inmiddels goed is verankerd in de Gelderse gemeenten. De uitdaging is nu om de aandacht voor rechtmatigheid vast te houden Uitkomsten jaarrekeningen Het door de gemeenteraden in Gelderland vastgestelde jaarrekeningsaldo 2007 bedraagt ruim 109 miljoen, getotaliseerd over 56 gemeenten. Dit zelfde saldo voor 2006 bedroeg ruim 105 miljoen. Er zijn 6 Gelderse gemeenten die de jaarrekening 2007 met een tekort hebben vastgesteld, terwijl er nog 4 gemeenten met een tekort op de jaarrekening 2006 waren. Veel gemeenten hebben bij de bestemming van het overschot 2007 de reservepositie versterkt. Mede dankzij deze gunstige resultaten nemen de totale reserves van gemeenten ook op basis van de jaarrekeningen nog jaarlijks in omvang toe. Ondanks de toename van het aantal tekortgemeenten kan uit het hogere overschot ten opzichte van 2006 een positieve financiële ontwikkeling worden afgeleid. Of deze ontwikkeling van korte of langere duur is, kan op basis hiervan niet worden geconcludeerd. Voor het financiële perspectief van de gemeenten is het van belang of dit effect van structurele of incidentele aard is. Daartoe zijn de uitkomsten van de jaarrekeningen 2007 van alle Gelderse gemeenten gecorrigeerd voor incidentele beïnvloedingen. Na afzondering van deze elementen komt de structurele uitkomst 2007 op een positief saldo van 17,5 miljoen (2006 1,4 miljoen). 40

41 Op grond van onze nadere analyse 2007 zijn er 16 structurele tekortgemeenten in Gelderland. Op basis van de jaarrekening 2006 waren dat er nog 21. Ook deze cijfers bevestigen de eerder waargenomen positieve financiële ontwikkeling. Het blijft echter zorgelijk dat er nog verschillende gemeenten zijn die in meer of mindere mate incidentele baten nodig hebben om een positieve rekeningsuitkomst te verantwoorden, maar waarbij sprake is van een structureel onevenwichtige financiële situatie. De financiële problemen worden daardoor gecamoufleerd. Het is belangrijk om tijdens het begrotingsjaar actueel inzicht te hebben in de ontwikkeling van het begrotingsresultaat. Het opstellen van periodieke krediet- en budgetrapportages is noodzakelijk om dit inzicht te verschaffen. Ook daarbij is onderscheid in incidentele en structurele zaken van belang. Met dit inzicht kan eventueel tijdens het begrotingsjaar nog worden bijgestuurd. De grafiek hierna toont het verloop van het opgeschoonde jaarrekeningsaldo, per gemeentegroep, over de laatste vijf jaar. Grafiek 2.9 Uitkomsten jaarrekeningen gemeente gecorrigeerd voor incidentele inkomsten en uitgaven 30 Uitkomsten jaarrekeningen uitgedrukt in bedragen per inwoner 15 0 Bedragen en meer Gemeentegroep naar inwoner Gelders gemiddelde De gemiddelde structurele uitkomst van de jaarrekeningen 2007 in Gelderland van 17,5 miljoen komt neer op een bedrag van ruim 8,-- per inwoner. Ten opzichte van 2006 is dit een verbetering van 7,-- per inwoner en is in alle gemeentegroepen sprake van een nivellering van de gemiddelde uitkomst. Met uitzondering van de gemeentegroep van tot inwoners is er sprake van een hoger gemiddeld structureel resultaat dan in De uitkomst van 2 van de 5 onderscheiden gemeentegroepen blijft echter nog negatief. De tekortgemeenten zullen aanvullende structurele dekkingsmaatregelen moeten nemen om een structureel sluitende begroting (eventueel in meerjarenperspectief) te kunnen vaststellen. 41

42 2.6.4 Samenvatting en conclusies De uitkomsten van de jaarrekeningen 2007 zijn in totaliteit fors verbeterd. Ook het aantal gemeenten met een al of niet structureel tekort op de jaarrekening 2006 is verminderd. De uitkomsten van de Gelderse gemeenterekeningen 2007 zijn in forse mate positief beïnvloed door per saldo incidentele baten. In structurele zin is er desondanks ook sprake van een verbetering van de uitkomsten. Het inzicht in de aard van de uitkomst van de jaarrekening kan bij veel gemeenten nog verder worden verbeterd door een adequate analyse van de verantwoorde incidentele baten en lasten. De groei in rechtmatigheid heeft zich in 2007 zoals verwacht voortgezet. Nog 4 gemeenten hebben verbeteringen op dit aspect te realiseren, daarmee is de situatie in Gelderland beter dan op landelijk niveau. 2.7 Grondexploitatie Algemeen Als het gaat om exploitatie van gronden gaat het om veel geld en veel risico. Bij de grondbedrijfactiviteiten van een gemeente gaat vaak vele malen meer geld om dan op de totale gemeentelijke begroting. In dit onderdeel van de gemeentelijke huishouding, waar veel geld verdiend kan worden maar ook verloren kan gaan, zijn transparantie, inzicht in risico's en beheersing daarvan essentieel. Gelet op de grote betekenis die de grondexploitatie op de financiële positie van een gemeente kan hebben, is dit ook een belangrijk onderdeel bij de beoordeling van de gemeenten. Deze grote financiële betekenis rechtvaardigt de BBV-verplichting voor gemeenten om in de programmabegroting en het jaarverslag een paragraaf Grondbeleid op te nemen waarin onder andere het gemeentelijke beleid ten aanzien van de grondexploitatie, een actuele prognose van de resultaten en mogelijke risico's moeten zijn beschreven. Om de transparantie op dit onderdeel te vergroten, heeft de commissie BBV medio 2008 een speciale notitie grondexploitatie uitgebracht. Wij beoordelen de grondexploitatie van de Gelderse gemeenten jaarlijks aan de hand van de "Risicoanalyse Grondexploitatie". Dit is een methode om op een vastgestelde peildatum de mogelijke risico's met betrekking tot de grondexploitatie volgens objectieve normen in te schatten. Hierbij wordt uitgegaan van de voorgeschreven informatie over de bouwgrondexploitatie zoals opgenomen in de jaarrekening. De voor 2007 opgestelde risicoberekening bouwgrondexploitatie geeft de situatie op 31 december 2007 weer. Dit betekent dat deze beoordeling is gebaseerd op daadwerkelijk gerealiseerde uitkomsten en schattingen op deze peildatum. In de paragraaf Grondbeleid, zoals opgenomen in de begroting, behoort wel de actuele situatie te zijn opgenomen. 42

43 In onze risicobeoordeling wordt aandacht besteed aan de volgende onderdelen: - reserves beschikbaar voor exploitatietekorten; - exploitatiesaldi van de lopende plannen; - voorraad OBG (Openbare en Bijzondere Gebouwen)-terrein; - voorraad ruilgronden; - voorraadrisico woningbouwcomplexen; en - voorraadrisico bedrijventerreinen. Met ingang van de jaarrekening 2008 zal overigens het risico dat een individuele gemeente loopt bij de grondexploitatie op een nieuwe methode worden gebaseerd. Hierbij zal met meer risicofactoren rekening worden gehouden. Op deze manier wordt door ons jaarlijks het (bouwgrondexploitatie)risico voor een gemeente berekend, waarna de uitkomst per inwoner kan worden bepaald. Naar aanleiding van deze uitkomst wordt een gemeente ingedeeld in één van de volgende drie categorieën, te weten: - Categorie I : geen exploitatietekort; - Categorie II : exploitatietekort, na inzet van de "vrije" reserves (grondexploitatie), tot 45,-- per inwoner; - Categorie III : exploitatietekort, na inzet van de "vrije" reserves (grondexploitatie), van 45,-- of meer per inwoner. Op basis van de uitkomsten van onze risicoanalyse 2007 zijn 3 gemeenten ingedeeld in categorie III en 1 gemeente in categorie II. Voor de overige 51 1 gemeenten is per saldo geen risico berekend, waardoor deze tot categorie I behoren. In 2006 vielen er van de 56 Gelderse gemeenten 2 in categorie II en er waren geen categorie III-gemeenten. Het berekende grondexploitatieresultaat is de contante waarde op 31 december 2007 van de hiervoor genoemde onderdelen van de risicobeoordeling. Het per saldo voordelige resultaat in 2007 ( 317,3 mln.) is het resultaat van overschotten van in totaal 328,3 mln. bij 52 gemeenten en tekorten van in totaal 11,0 mln. bij 4 gemeenten. Het berekende eindresultaat neemt toe, maar ook het aantal gemeenten met grondexploitatieproblemen neemt ten opzichte van 2006 weer toe. Tabel 2.j Overzicht grondexploitatie Overzicht grondexploitatie 2005 x 1 mln x 1 mln x 1 mln. Vrije reserves voor opvang tekorten Exploitatiesaldi Overige exploitatierisico's Resultaat bouwgrondexploitatie De gemeente Rozendaal ontbreekt, omdat deze gemeente in de aarrekening 2007 geen grondexploitatie heeft verantwoord. Het resultaat van een tweetal industrieschappen is toegerekend aan de hierin deelnemende gemeenten. 43

44 Uit dit overzicht blijkt dat aanwezige reserves ten behoeve van de grondexploitatie en de contante waarde van de verwachte exploitatiesaldi de berekende risico's in ruime mate compenseren. De verwachte exploitatiesaldi maar ook de risico's zijn ten opzichte van 2006 in omvang toegenomen. Tot de risico's worden gerekend de voorraadrisico's op OBG-terreinen, ruilgronden, woningbouwcomplexen en bedrijventerreinen. Het grootste risico vloeit voort uit de voorraad bedrijventerreinen ( 102 mln.). In 2006 was dit risico nog becijferd op 80 mln. Ook wordt een belangrijk risico ( 71 mln. in 2007 tegen 60 mln. in 2006) uit de aanwezige voorraadcapaciteit aan woningbouwterreinen berekend. Nogmaals wordt hierbij benadrukt dat het hier de uitkomsten op basis van de jaarrekening 2007 betreft, toen was er van de economische crisis nog geen sprake. De marktomstandigheden zijn inmiddels danig gewijzigd. Uit recent onderzoek blijkt dat de laatste maanden de woningverkoop en de bouwproductie fors terugvallen. De financiële gevolgen van de crisis zullen wellicht gedeeltelijk in de jaarrekening 2008, maar uiteraard zonder meer in de begroting van 2009 en volgende jaren merkbaar zijn. De verwachting luidt dat de komende jaren zonder nadere maatregelen de verwachte exploitatiesaldi zullen dalen en de exploitatierisico's zullen toenemen. Bij veel gemeenten wordt slechts eenmaal per jaar bij de jaarrekening een actualisatie van grondexploitatieberekeningen gedaan inclusief een risicoanalyse. In de huidige economische omstandigheden lijkt het raadzaam een tussentijdse risicoanalyse uit te voeren. Vertraging of uitstel van projecten, de prijsdruk op de verkoopmarkt en de rentefactor zijn alle drie voorbeelden die mede bepalend zijn voor de financiële resultaten van de grondexploitaties Samenvatting en conclusies De omvang van de vrije reserves en de verwachte positieve exploitatiesaldi van de complexen in de Gelderse gemeenten compenseren in ruime mate de berekende risico's. Op basis van de jaarrekening 2007 wordt bij 4 gemeenten een al of niet beperkt risico met betrekking tot de bouwgrondexploitatie berekend. Het aantal gemeenten met grondexploitatierisico's in Gelderland neemt daardoor weer toe ten opzichte van Gelet op de huidige economische omstandigheden is de verwachting dat dit aantal naar alle waarschijnlijkheid verder zal toenemen. Hieruit wordt geconcludeerd dat de positieve ontwikkeling van de gemeentelijke grondexploitatie in Gelderland tot staan lijkt gebracht. 44

45 3 Lokale lasten 3.1. Algemeen In het kader van de beoordeling van de financiële positie van een gemeente speelt de resterende belastingcapaciteit een belangrijke rol. Voor de bepaling van deze capaciteit is de belastingdruk afgezet tegen de minimale opbrengsten volgens de artikel 12 Fvw-normen het uitgangspunt. In hoofdstuk 2 zijn wij al ingegaan op de resterende belastingcapaciteit. De belastingdruk, zoals wij die bepalen, wordt berekend door de totale opbrengst (woningen en niet-woningen) van de drie belangrijkste heffingen, te weten de ozb, rioolrechten en afvalstoffenheffingen, te delen door het aantal inwoners. Deze berekeningswijze wordt aangehouden vanwege de vergelijkbaarheid met de cijfers van voorgaande jaren. Daarnaast kunnen de meeste gemeenten geen exacte splitsing van de totale opbrengsten in die van woningen en van nietwoningen geven. De berekeningswijze brengt wel met zich mee dat de verhouding opbrengst woningen en niet-woningen invloed heeft op de uitkomst. Een hoge opbrengst van de niet-woningen (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van relatief veel bedrijventerreinen) betekent dus tevens een hogere belastingdruk per inwoner. Mede om deze reden zijn in de bijlagen 5 en 6 overzichten opgenomen met de belastingdruk voor een door ons geselecteerd huishouden. Hiermee wordt de belastingdruk voor een gezinshuishouden reëler weergegeven en onderling vergelijkbaar gemaakt. Voor de bepaling van de belastingdruk per inwoner gaan wij uit van de in de begroting geraamde opbrengsten. Wij vullen die aan met opbrengsten die aanvullend in een dekkingsplan en/of 1e begrotingswijziging bij het vaststellen van de begroting zijn geraamd. In z'n algemeenheid gaat het hierbij om een verhoging van de ozb. Bij het opstellen van de overzichten van de belastingdruk op basis van een geselecteerd huishouden gaan wij uit van de door de raad vastgestelde tarieven. Waar in het verleden de tarieven veelal gelijkertijd met de begroting werden vastgesteld, komt het nu steeds vaker voor dat gemeenteraden in een latere vergadering de belastingtarieven vaststellen. Met name de jaarlijkse hertaxatie van de WOZ-waarde van de woningen en niet-woningen zorgt ervoor dat voor het bereiken van een door de raad gewenste opbrengst het berekenen van de daarbij behorende tarieven eerst in een later stadium kan plaatsvinden. Na de gedeeltelijke afschaffing van de ozb per 1 januari 2006 is de totale belastingdruk in dat jaar ten opzichte van 2005 flink gedaald. Vanaf 2007 is de geleidelijke stijging van de belastingdruk, waarvan de laatste jaren voor 2006 steeds sprake was, weer ingezet. Inmiddels ligt de totale belastingdruk weer bijna op het niveau van 2005 en zal in 2010 daar waarschijnlijk weer net iets boven zitten. Wettelijke voorschriften resulteerden de afgelopen periode in een toename van de lasten voor riolering en afvalverwijdering. Deze lasten worden in rekening gebracht bij de burger via een afvalstoffenheffing en een rioolrecht. Een enkele gemeente dekte de lasten (gedeeltelijk) uit de ozb en hanteerde daarnaast geen of geen kostendekkende tarieven voor deze heffingen. De gedeeltelijke afschaffing van de ozb heeft er toe geleid dat vanaf 2006 alle Gelderse 45

46 gemeenten zowel rioolrechten als afvalstoffenheffing in rekening brengen bij de burgers. Voor de inwoners kan dit een toename van de lokale lastendruk betekenen. Wij constateren wel dat voor wat betreft de afvalstoffenheffing de belastingdruk nog maar heel beperkt toeneemt. Voor ozb en rioolrechten ligt de gemiddelde stijging de laatste jaren boven het inflatiepercentage. Voor gemeenten die nog geen kostendekkende tarieven hanteren is het verhogen van tarieven rioolrechten en/of afvalstoffenheffing de eerst aangewezen weg om extra dekkingsmiddelen te genereren. In verband met de invoering van de nieuwe Wet gemeentelijke watertaken, met daarbij behorende de mogelijkheid de lasten te verhalen op de burger, is de verwachting gerechtvaardigd dat op het onderdeel rioolrechten de gemeentelijke lasten nog extra zullen toenemen Belastingdruk per inwoner Bij de belastingdruk per inwoner moet dus rekening worden gehouden met het feit dat in deze berekening zowel de opbrengsten van woningen als van nietwoningen zijn omgeslagen over het aantal inwoners. In het algemeen hebben gemeenten met een in verhouding meer dan gemiddelde bedrijfsbebouwing een hogere belastingdruk dan het geval zou zijn als de opbrengst van de nietwoningen buiten beschouwing blijft. De belastingdruk in de Gelderse gemeenten bedraagt in 2009 gemiddeld ruim 336,-- per inwoner (ozb, afvalstoffenheffing en rioolrechten). In 2008 was dit nog 323,-- per inwoner. Dit betekent een toename van 4,5%, hetgeen iets minder is dan het landelijk gemiddelde (Het CBS publiceerde een stijging van 5,5%). Het percentage is niet echt verrassend. De laatste jaren lag dit veelal tussen de 4 en de 6%. Als we hier de groei (woningen en inwoners) en de inflatie op corrigeren, resteert nog slechts een zeer beperkte stijging. In 2006 trad er incidenteel ten opzichte van 2005 nog een daling op. Dit vond zijn oorzaak in de afschaffing van het gebruikersdeel van de ozb. Vanaf dat jaar zet de geleidelijke stijging zich weer door. In het hierna opgenomen overzicht is de toename van de belastingdruk gespecificeerd per heffing. Tabel 3.a Belastingdruk per soort in Gelderland (in bedragen per inwoner) Belastingsoort Verschil * Stijging landelijk (CBS) Ozb ,4 % 4,7 % Afvalstoffenheffing ,5 % 2,0 % Rioolrechten ,6 % 6,5 % Totaal ,0 % 5,0 % *) de gepresenteerde percentages zijn berekend met de onafgeronde bedragen per inwoner De afgelopen jaren constateren wij steeds dat de stijging van de belastingdruk voor het belangrijkste deel wordt veroorzaakt door de rioolrechten. Met de invoering van de verbrede rioolheffing lijkt aan deze ontwikkeling nog geen einde. 46

47 De tarieven zijn veelal opgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan, waar ze de dekking vormen voor de uitgaven die de gemeente nog moet doen voor het instandhouden van het rioolstelsel. De stijging in de tarieven voor de afvalstoffenheffing beperkt zich bij veel gemeenten de laatste jaren tot een stijging die hooguit een inflatiecorrectie betreft. De toename van de heffing (en ook de lasten) heeft daar met name in de jaren 90 plaatsgevonden. Bovendien zijn in die periode ook de meeste gemeenten toegegroeid naar een kostendekkend tarief. De werkelijke (mee- of tegenvallende) lasten voor afvalinzameling die bij de jaarrekening worden geconstateerd, zijn in incidentele gevallen de aanleiding voor een herziening van de tarieven. De invoering van verschillende vormen van gedifferentieerde tarieven, gerelateerd aan het principe: "De vervuiler betaalt", in een deel van de gemeenten heeft ongetwijfeld ook meegeholpen aan het feit dat er nu nog nauwelijks groei zit in het uitgaven- en inkomstenniveau van de afvalstoffen, hoewel dit landelijk nog 2,0% is. Voor de ozb geldt dat vanaf 2008 de wettelijke regels die tot doel hadden de belastingstijgingen wat meer te reguleren weer uit de wet zijn verdwenen. Vanaf 2008 is door de Minister van BZK wel een zogenaamde macronorm ingesteld. Uitgangspunt hierbij is dat de groei van de totale ozb-opbrengsten binnen de door haar gestelde norm zouden moeten blijven. In 2008 was er landelijk een kleine overschrijding van 0,15%. Voor 2009 is de macronorm vastgesteld op 6,11%. De belastingdruk in de Gelderse gemeenten beweegt zich tussen 199,-- en 465,-- per inwoner (in 2008 resp. 194,-- en 462,-- per inwoner). Evenals vorig jaar betreft het hier de buurgemeenten Groesbeek en Nijmegen. Gemeenten waarbij de belastingdruk ten opzichte van 2008 procentueel het meest is toegenomen zijn Arnhem, Elburg, Neerijnen en Voorst. De belastingdruk is evenals in 2007 en 2008 laag in Groesbeek, Zevenaar en Putten. De gemeente Heumen is door een meer dan gemiddelde ozb-stijging bij de goedkoopste gemeenten weggevallen, waardoor Nunspeet nu bij de goedkoopsten kan worden gerekend. Vanaf de gedeeltelijke afschaffing van de ozb is Nijmegen de gemeente met de hoogste belastingdruk. In 2009 bedraagt die 465,-- per inwoner. Het binnen de gemeentegrenzen hebben van relatief veel bedrijven en industrie zal hier debet aan zijn. Bovendien hanteert Nijmegen voor niet-woningen verreweg de hoogste tarieven van Gelderland. Ook de twee gemeenten Arnhem en Apeldoorn en de gemeente Renkum staan traditiegetrouw bovenin de lijst. De ozb-stijging in Gelderland ligt iets boven het landelijk gemiddelde dat door het CBS is gepubliceerd. De landelijke stijging voor de rioolrechten ligt op 6,5%. Dit is bijna 1% meer dan de stijging in Gelderland. De stijging van de afvalstoffenheffing is landelijk nog 2% en in Gelderland bijna nihil. Hierna is in een grafiek weergegeven hoe de belastingdruk zich naar gemeentegroepen de afgelopen vijf jaar heeft ontwikkeld. 47

48 Grafiek 3.1 Belastingdruk per inwoner 450 Belastingdruk uitgedrukt in bedragen per inwoner 400 Bedragen en meer Gemeentegroep naar inwoner Gelders gemiddelde Het niveau van belastingdruk in de vier grote Gelderse gemeenten, die gezamenlijk de groep van inwoners en meer vormen, ligt minimaal ongeveer 75,-- per inwoner boven dat van de overige gemeentegroepen. De relatief hoge opbrengst van de niet-woningen, waardoor een hogere belastingdruk per inwoner ontstaat en de aanwezige centrumvoorzieningen, zijn hiervan de belangrijkste oorzaak. De bedragen per individuele gemeente zijn weergegeven in bijlage Belastingdruk per geselecteerd huishouden In bijlagen 5 en 6 van deze nota is opgenomen de belastingdruk in 2009 voor een door ons geselecteerd huishouden. De hierin opgenomen bedragen vormen in feite het totaal van een fictieve belastingaanslag. Voor het berekenen van deze fictieve belastingaanslag zijn de ozb, de rioolrechten en ook de afvalstoffenheffing gebruikt. Het door ons "geselecteerde" huishouden bestaat uit 3 personen en bewoont een woning met een economische waarde van ,-- (gelijk aan 2008)). Voor het geselecteerde huishouden is waar nodig, ten behoeve van de berekening van het rioolrecht, aangenomen dat per gezinslid 50m; water wordt verbruikt. Bij de berekening van de aanslag afvalstoffenheffing is bij de toepassing van diftar de aanname gedaan dat de container(s) 32 maal per jaar ter lediging worden aangeboden en dat jaarlijks 100 vuilniszakken worden aangeschaft. De steeds groeiende diversiteit in tarifering maakt de berekening elk jaar lastiger. Met dit fictieve huishouden is geprobeerd een modale situatie te benaderen. Uiteraard is geen rekening gehouden met door de situatie bepaalde subjectieve criteria zoals het voorzieningenniveau binnen de gemeente of het woongenot en 48

49 ook niet met de plaatselijke situatie op de woningmarkt. Het overzicht dient ook uitsluitend om vergelijkingen tussen gemeenten onderling te maken en niet om te vergelijken met voorgaande jaren. Daarvoor is de totale belastingdruk te gebruiken. Gemeenten die hun wijze van tarifering hebben aangepast (bijvoorbeeld bij de invoering van tariefsdifferentiatie) kunnen een gelijke belastingopbrengst houden, maar in deze overzichten geheel anders uitkomen. Voor het door ons geselecteerd huishouden zou dan immers de hoogte van de belastingaanslag zowel positief als negatief kunnen wijzigen. Naast de verhogingen of verlagingen van diverse tarieven zorgt een afwijking van de gemiddelde waardestijging ervoor dat voor een gelijke ozb-opbrengst een grotere of kleinere verlaging van de tarieven noodzakelijk is om eenzelfde opbrengst te realiseren. Hierdoor zijn mogelijk ook, zij het geringe, verschuivingen ten opzichte van 2008 opgetreden in de lijst. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen voor huishoudens waar de bewoner tevens eigenaar is. De gegevens zijn ook opgenomen in het volgende kaartje. 49

50 50

51 In bijlage 6 is een overzicht opgenomen voor huishoudens waar de bewoner geen eigenaar is (bewoner/huurder). De overige uitgangspunten zijn in beide overzichten gelijk. In gemeenten die het rioolrecht van de eigenaar heffen, bestaat in het algemeen een groot verschil tussen de lasten voor een bewoner/eigenaar en de lasten voor een bewoner/huurder. Door het verdwijnen van het gebruikersdeel ozb in 2006 liggen de bedragen voor huurders in deze gemeenten vrij laag, omdat ze beperkt blijven tot de afvalstoffenheffing. Hierna zijn twee kaarten opgenomen waarin de belastingdruk voor het geselecteerde huishouden per gemeente door middel van kleuren zichtbaar is gemaakt. 51

52 52

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg Cluster FIN Behandeld J.G.G.M. Janssen Ons kenmerk Telefoon +31 43 389 72 38 Uw kenmerk Maastricht 20 maart 2018 Bijlage(n) Verzonden Onderwerp Aandachtspunten

Nadere informatie

Kaders Financieel gezond Brummen

Kaders Financieel gezond Brummen Kaders Financieel gezond Brummen 1. Inleiding Naar aanleiding van de vaststelling van de Programmabegroting 2019-2022 en de aanbevelingen die de provincie heeft gedaan in haar besluit financieel toezicht

Nadere informatie

Gemeente. Beoordeling begroting Samenvattend overzicht kengetallen. Maak keuze. Begroting. Maak keuze Meerjarenbegroting

Gemeente. Beoordeling begroting Samenvattend overzicht kengetallen. Maak keuze. Begroting. Maak keuze Meerjarenbegroting Behandelend ambtenaar Begroting 2014 is Meerjarenbegroting 2015-2017 is Datum vaststelling begroting 2014 Datum ontvangst begroting 2014 Maatstaven Aantal inwoners per 1-1-2014 Aantal woonruimten per 1-1-2014

Nadere informatie

NB beide formulieren invullen (2 tabbladen)

NB beide formulieren invullen (2 tabbladen) Behandelend ambtenaar gemeente Begroting 2015 is Meerjarenbegroting 2016-2018 is Datum vaststelling begroting 2015 Datum ontvangst begroting 2015 Maatstaven Aantal inwoners per 1-1-2015 Aantal woonruimten

Nadere informatie

INFORMATIEFORMULIER TEN BEHOEVE VAN BEGROTINGSBEOORDELING. Begroting 2010 GEMEENTE

INFORMATIEFORMULIER TEN BEHOEVE VAN BEGROTINGSBEOORDELING. Begroting 2010 GEMEENTE INFORMATIEFORMULIER TEN BEHOEVE VAN BEGROTINGSBEOORDELING Begroting 2010 GEMEENTE 0 ALGEMEEN Gaarne alle informatievragen invullen of doorhalen wat niet van toepassing is. Een volledig ingevuld formulier

Nadere informatie

Financieel toezicht in Gelderland

Financieel toezicht in Gelderland Financieel toezicht in Gelderland Wat houdt financieel toezicht in? en Hoe staat uw gemeente ervoor? Gemeente Neerijnen 14 mei 2014 Gerrit Scholten - Provincie Gelderland Even voorstellen Gerrit Scholten

Nadere informatie

Van deze gelegenheid maken wij gebruik het volgende op te merken:

Van deze gelegenheid maken wij gebruik het volgende op te merken: Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem De Raad van de gemeente Hattem Postbus 93 8050 AB HATTEM telefoonnummer (026) 359 91 11 telefaxnummer (026)

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provincie Flevoland (FL) t.a.v. de Provinciale Staten Postbus 55 8200 AB LELYSTAD DGBK/Bestuur, Democratie

Nadere informatie

Notitie financiële positie gemeente Pekela

Notitie financiële positie gemeente Pekela Notitie financiële positie gemeente Pekela De laatste jaren is er sprake van krappe begrotingen en overschotten bij rekeningen vooral als gevolg van het incidenteel zijn van verschillende meevallers. In

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 'Uil Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD Datum 20 december 2013 Betreft financieel

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties .-f i -V*-*. " -re Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten DGBK Programnna Krachtig Bestuur Schedeldoekshaven 200 2511 EZ

Nadere informatie

Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal

Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal Meerjarenbegroting 2019-2022 1 Belangrijke data: 25 september 2018 vastgesteld in college 11 oktober 2018 informatiebijeenkomst (beeldvormend - technisch) 16, 17 en 18 oktober 2018 commissiebehandeling

Nadere informatie

Raming algemene uitkering gemeentefonds is te optimistisch. De raad van de gemeente Meierijstad Postbus DA VEGHEL

Raming algemene uitkering gemeentefonds is te optimistisch. De raad van de gemeente Meierijstad Postbus DA VEGHEL De raad van de gemeente Meierijstad Postbus 10001 5460 DA VEGHEL Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 680 76 80 www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043

Nadere informatie

provincie GELDERLAND Gemeente Oude IJsselstreek ^ iiii ~ Ontvangen: 07/03/ ink03751

provincie GELDERLAND Gemeente Oude IJsselstreek ^ iiii ~ Ontvangen: 07/03/ ink03751 Gemeente Oude IJsselstreek Ontvangen: 07/03/2014 14ink03751 ^ iiii ~ provincie Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem De Raad van de gemeente Oude

Nadere informatie

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting Perspectiefnota 2016 Inhoudsopgave blz. I Inleiding 3 II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3 III Kaders begroting 2016 4 Bijlagen: begrotingscirculaire 2016-2019 provincie Groningen

Nadere informatie

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG Opgesteld door: G.Z-H In opdracht van: Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg Postbus 341 3100 AH Schiedam Tel.: 010-2981010 Fax: 010-2981020

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD Ministerie van Binnenlandse Zaken en > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD Turfmark 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.

Nadere informatie

Financiële positie. Financieel perspectief. Financiële uitgangspositie

Financiële positie. Financieel perspectief. Financiële uitgangspositie Financieel perspectief Financiële positie Financiële uitgangspositie De ambities die we voor de komende periode hebben zijn op dit moment groter dan de financiële mogelijkheden die daarvoor beschikbaar

Nadere informatie

zaaknummer

zaaknummer Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem De Raad van de gemeente Geldermalsen Postbus 112 4190 CC GELDERMALSEN telefoonnummer (026) 359 91 11 telefaxnummer

Nadere informatie

Factsheet Financiën Gelderse gemeenten

Factsheet Financiën Gelderse gemeenten Factsheet Financiën Gelderse gemeenten Begrotingen Gelderse gemeenten getekend door de jeugdzorg In de afgelopen jaren konden we steeds een redelijk positief geluid laten horen. De Gelderse gemeenten herstelden

Nadere informatie

zaaknummer

zaaknummer Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem De Raad van de gemeente Doetinchem Postbus 9020 7000 HA DOETINCHEM telefoonnummer (026) 359 91 11 telefaxnummer

Nadere informatie

Raadsbesluit. Heemstede. Raadsvergadering: 8 en 9 november ONDERWERP Eerste begrotingswijziging 2019

Raadsbesluit. Heemstede. Raadsvergadering: 8 en 9 november ONDERWERP Eerste begrotingswijziging 2019 ONDERWERP Eerste begrotingswijziging 2019 SAMENVATTING In dit voorstel zijn de financiële effecten opgenomen van: 1. de septembercirculaire 2018/Miljoenennota (hogere verbrandingsbelasting), 2. de structurele

Nadere informatie

BIEO Begroting in één oogopslag

BIEO Begroting in één oogopslag BIEO 2017 Begroting in één oogopslag INLEIDING Voor u ligt de begroting in één oogopslag (BIEO) 2017 van de gemeente Wierden. Naast het begrotingsjaar 2017 wordt er aandacht geschonken aan de ontwikkeling

Nadere informatie

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag)

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag) BEGROTING 2015 BIEO (begroting in één oogopslag) INLEIDING Voor u ligt de begroting in één oogopslag (BIEO) 2015 van de gemeente Wierden. Naast het begrotingsjaar 2015 wordt er aandacht geschonken aan

Nadere informatie

provincie GELDERLAND Gemeente Oude IJsselstreek Ontvangen: 18/12/2014 14ink18939

provincie GELDERLAND Gemeente Oude IJsselstreek Ontvangen: 18/12/2014 14ink18939 Gemeente Oude IJsselstreek Ontvangen: 18/12/2014 provincie 14ink18939 De Raad van de gemeente Oude IJsselstreek Postbus 42 7080 AA GENDRINGEN Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem telefoonnummer

Nadere informatie

Toetsingsaspecten. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente (merge Gelderse colleges van B&W) 1 april

Toetsingsaspecten. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente (merge Gelderse colleges van B&W) 1 april Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente (merge Gelderse colleges van B&W) telefoonnummer

Nadere informatie

Besluit. De raad van de gemeente Nijmegen Postbus HG NIJMEGEN. Geachte leden van de raad,

Besluit. De raad van de gemeente Nijmegen Postbus HG NIJMEGEN. Geachte leden van de raad, Besluit Onderwerp Financieel toezicht 2019 De raad van de gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN Inlichtingen bij Gerrit Scholten 026 359 9872 post@gelderland.nl 1 van 6 Geachte leden van de raad,

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD Directoraat-Generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties

Nadere informatie

Financiële verkenningen De financiële positie van de Drentse gemeenten in 2011

Financiële verkenningen De financiële positie van de Drentse gemeenten in 2011 Financiële verkenningen 2011 De financiële positie van de Drentse gemeenten in 2011 a Financiële verkenningen 2011 De financiële positie van de Drentse gemeenten in 2011 Provincie Drenthe juni 2011 Colofon

Nadere informatie

B ' Provincie Noord-Brabont. De raad van de gemeente Bergen op Zoom Postbus AA BERGEN OP ZOOM. Begroting Geachte raadsleden,

B ' Provincie Noord-Brabont. De raad van de gemeente Bergen op Zoom Postbus AA BERGEN OP ZOOM. Begroting Geachte raadsleden, ' Provincie Noord-Brabont B17-007508 Brabantiaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch De raad van de gemeente Bergen op Zoom Postbus 35 4600 AA BERGEN OP ZOOM Telefoon 1073) 681 28 12 Fax (073) 614

Nadere informatie

FINANCIEEL PERSPECTIEF KADERNOTA

FINANCIEEL PERSPECTIEF KADERNOTA FINANCIEEL PERSPECTIEF KADERNOTA 2019-2022 BIJLAGE BIJ DE KADERNOTA 2019-2022 1 Inhoudsopgave COALITIEAKKOORD... 3 MAARTCIRCULAIRE EN MEICIRCULAIRE 2018... 4 INTERNE REKENRENTE... 4 LOON-/PRIJSBIJSTELLING...

Nadere informatie

Hoe financieel gezond is uw gemeente?

Hoe financieel gezond is uw gemeente? Hoe financieel gezond is uw gemeente? drs. R.M.J.(Rein-Aart) van Vugt RA A.(Arie)Elsenaar RE RA 1 Hoe financieel gezond is uw gemeente? In dit artikel geven de auteurs op hoofdlijnen aan welke indicatoren

Nadere informatie

BIEO Begroting in één oogopslag

BIEO Begroting in één oogopslag BIEO 2016 Begroting in één oogopslag INLEIDING Voor u ligt de begroting in één oogopslag (BIEO) 2016 van de gemeente Wierden. Naast het begrotingsjaar 2016 wordt er aandacht geschonken aan de ontwikkeling

Nadere informatie

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007 Nummer Onderwerp : B-2.14.2006 : Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007 Korte inhoud : Voor de voorjaarsnota moet de begrote algemene uitkering worden verhoogd met 144.637 en de

Nadere informatie

BEGROTINGSCIRCULAIRE 2019

BEGROTINGSCIRCULAIRE 2019 BEGROTINGSCIRCULAIRE 2019 Inhoud 1. Inleiding... 3 Inzenden van uw begroting per post of digitaal... 3 Vragen over deze circulaire... 3 2. Twee vormen van toezicht... 3 Repressief toezicht... 4 Preventief

Nadere informatie

a a o~co zo1~ provincie HOLLAND ZUID Gedeputeerde Staten 11 DECEMBER 2014 Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur Gemeente Molenwaard

a a o~co zo1~ provincie HOLLAND ZUID Gedeputeerde Staten 11 DECEMBER 2014 Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur Gemeente Molenwaard 11 DECEMBER 2014 De raad van de gemeente MOLENWAARD Postbus 5 2970 AA BLESKENSGRAAF Gemeente Molenwaard N OW N Gedeputeerde Staten Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur Contact A. van den Berg

Nadere informatie

BEGROTINGSCIRCULAIRE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN

BEGROTINGSCIRCULAIRE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN Inhoud BEGROTINGSCIRCULAIRE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN Inleiding...2 1. Proces Financieel toezicht in aanloop naar uw begroting 2018...3 2. Wij bepalen de vorm van toezicht...4 We houden repressief

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1 Inleiding... 5

Inhoudsopgave. 1 Inleiding... 5 Kadernota 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding.... 5 2 Financieel perspectief 2015-2018... 6 2.1 Inleiding... 6 2.2 Algemene uitgangspunten voor de begroting.... 6 2.3 Meerjarig perspectief, bestaand beleid....

Nadere informatie

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017 Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017 Portefeuillehouder Zoetendal Datum collegebesluit 4 oktober 2016 Opsteller A. de Boer Registratie GF16.20071 Agendapunt 3/4 Voorstel 1. Vaststellen van

Nadere informatie

zaaknummer

zaaknummer Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem De raad van de gemeente Barneveld Postbus 63 3770AB BARNEVELD telefoonnummer (026) 359 91 11 telefaxnummer (026)

Nadere informatie

Nota reserves en voorzieningen

Nota reserves en voorzieningen Nota reserves en voorzieningen 2019 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 1. INLEIDING... 3 1.1 Waarom een nota reserves en voorzieningen?... 3 1.2 Inhoud van de nota... 3 2 Regelgeving en definities reserves

Nadere informatie

www.pwc.nl Onderzoek huidige financiële positie Gemeente Doetinchem en gemeente Oude IJsselstreek 21 november 2012

www.pwc.nl Onderzoek huidige financiële positie Gemeente Doetinchem en gemeente Oude IJsselstreek 21 november 2012 www.pwc.nl Onderzoek huidige financiële positie Gemeente Doetinchem en gemeente Oude IJsselstreek Achtergrond en aanleiding Mogelijke fusie tussen gemeente Doetinchem en gemeente Oude IJsselstreek Kwaliteit

Nadere informatie

Onderwerp Actualisering belastingverordeningen + tarieventabel en aanpassing tarieven 2009

Onderwerp Actualisering belastingverordeningen + tarieventabel en aanpassing tarieven 2009 OPENBAAR Adviseur: E.N.M. 't Hart (POI, tst. 813) Portefeuillehouder: E. Mackay 08.13969 1 ADVIESNOTA Begrotingsraadsvergadering d.d. 6 november 2008 Voorstel nr. 85/08 Programma en product Bestuur Oegstgeest,

Nadere informatie

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2 Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2 Normenkader, toets van de begroting aan de formele eisen Inhoudsopgave 1 Normenkader 2 1.1 Besluit Begroting en Verantwoording 2 1.2 Verordening

Nadere informatie

5.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk)

5.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk) 5.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk) Tot de woonlasten worden gerekend de OZB, rioolrechten en afvalstoffenheffing. De woonlasten vormen het grootste deel van de opbrengst uit de gemeentelijke heffingen

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. 1. de Gemeentewet; 2. de Algemene wet bestuursrecht; Gemeenteraad van Nissewaard Postbus 25 3200 AA SPIJKENISSE

Gedeputeerde Staten. 1. de Gemeentewet; 2. de Algemene wet bestuursrecht; Gemeenteraad van Nissewaard Postbus 25 3200 AA SPIJKENISSE Gedeputeerde Staten Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur Contact J. van Kranenburg T 070-441 80 85 j.van.kranenburg@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441

Nadere informatie

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014 Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014 Inleiding In de fusieraad van 30 juni 2014 is gesproken over een consolidatie van de drie begrotingen en om inzicht te krijgen in

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Aan de raden van de Noord-Hollandse gemeenten. Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon mw. W.J.C. de Wit-Scholten AD/KAB/IBT Telefoonnummer 023 514 4618

Nadere informatie

Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden.

Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden. Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden. Algemeen Op 18 april 2012 zijn de programmabegroting 2013 en de jaarstukken 2011 ontvangen van GGD Hollands Noorden (GGD).

Nadere informatie

Presentatie rapport financiële scan Hoeksche Waard. Mijnsheerenland, 12 mei 2016

Presentatie rapport financiële scan Hoeksche Waard. Mijnsheerenland, 12 mei 2016 Presentatie rapport financiële scan Hoeksche Waard Mijnsheerenland, 12 mei 2016 Even voorstellen : Dirk Jans Externe, bureau Frontin PAUW BV 56 jaar, Veenendaal 23 jaar gemeentelijk ambtenaar 15 jaar consultant,

Nadere informatie

ii nun ni'ii ii i uni ii ini

ii nun ni'ii ii i uni ii ini ii nun ni'ii ii i uni ii ini B17-009885 Gemeente įfí Bergen op Zoom Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Aan Mw. Drs. E. Breebaart, afdelingshoofd Interbestuurlijk Toezicht Brabantlaan 1 Postbus 90151

Nadere informatie

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Kaders begroting III Financiële beschouwing begroting 2014 en meerjarenraming 4

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Kaders begroting III Financiële beschouwing begroting 2014 en meerjarenraming 4 Perspectiefnota 2014 Inhoudsopgave blz. I Inleiding 3 II Kaders begroting 2014 3 III Financiële beschouwing begroting 2014 en meerjarenraming 4 Bijlagen: begrotingscirculaire 2014-2017 provincie Groningen

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 489473 Datum : 10 oktober 2017 Programma : Alle Blad : 1 van 6 Commissie : Bestuur Portefeuillehouder: mr. P.J.M. van Domburg

Nadere informatie

Nota risicomanagement 2014

Nota risicomanagement 2014 Nota risicomanagement 2014 Opgesteld door: Afdeling concerncontrol D.d.: Februari 2014 2 Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Wettelijk kader en doelstellingen... 6 2.1 BBV... 6 2.2 Doelstellingen... 6 3 Risicomanagement...

Nadere informatie

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Overijssel Postbus 10078 8000 GB ZWOLLE PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr.

Nadere informatie

De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.

De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen. januari 2012 Notitie incidentele en structurele baten en lasten Algemeen De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STTSCOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20619 17 juli 2015 Regeling van de Minister van innenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2015, nr. 2015-0000387198,

Nadere informatie

Nota Reserves en Voorzieningen

Nota Reserves en Voorzieningen Nota Reserves en Voorzieningen 1 2 Inhoud 1 Visie en wettelijke kaders 5 1.1 1.2 Visie Wettelijke kaders 2 Reserves 7 2.1 Soorten reserves 8 2.1.1 Algemene reserves 2.2 2.3 2.4 3 Voorzieningen 11 3.1 3.2

Nadere informatie

(pagina 3) (pagina 6)

(pagina 3) (pagina 6) JAARREKENING 2014 Tijdigheid Is de jaarrekening op tijd (voor 15 april) ontvangen? Accountantsverklaringen Is de verklaring aanwezig (ja /nee) en welke soort verklaring? Weerstandsvermogen Hoogte algemene

Nadere informatie

Brief Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2015 over financieel toezicht: vorm en bevindingen 2016

Brief Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2015 over financieel toezicht: vorm en bevindingen 2016 Griffier van de Staten Geleidebrief informatief gja Provincie /ÿzeeland Naam voorstel 15018308 Brief Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van over financieel toezicht: vorm en bevindingen

Nadere informatie

z s sep zn'3 provincie HOLLAND ZUID Gedeputeerde Staten 30 SEPTEMBER 2013 Gemeente Molenwaard

z s sep zn'3 provincie HOLLAND ZUID Gedeputeerde Staten 30 SEPTEMBER 2013 Gemeente Molenwaard De raad van de gemeente MOLENWAARD Postbus 5 2970 AA Bleskensgraaf 30 SEPTEMBER 2013 Gemeente Molenwaard Gedeputeerde Staten ~ Directie Leefomgeving en Bestuur ~ Afdeling Bestuur V Contact A. van den Berg

Nadere informatie

Nota risicomanagement. Gemeente Asten

Nota risicomanagement. Gemeente Asten Nota risicomanagement Gemeente Asten Inhoudsopgave: 1 INLEIDING... 3 2 UITGANGSPUNTEN... 4 2.1 BESLUIT BEGROTING EN VERANTWOORDING (BBV)...4 2.2 FINANCIËLE VERORDENING ARTIKEL 212...4 3 DOELSTELLING...

Nadere informatie

begrotingsrichtlijnen toetsingsaspecten

begrotingsrichtlijnen toetsingsaspecten begrotingsrichtlijnen en toetsingsaspecten Aandachtspunten voor: Het opstellen van de begroting 2019 en de meerjarenraming 2020-2022 Bijlage bij brief d.d. 22 februari 2018 nr. 81C98FF7 gericht aan de

Nadere informatie

P R O V 1 N su È F R VS l! Ä N. Doe. nr.: Class, nr. * Ingek.: AfdelirrT. Beh. door; Afd. Hoofd AWB.. weken. voor kenn isg. aangenomen/tel.

P R O V 1 N su È F R VS l! Ä N. Doe. nr.: Class, nr. * Ingek.: AfdelirrT. Beh. door; Afd. Hoofd AWB.. weken. voor kenn isg. aangenomen/tel. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Gedeputeerde Staten van Fryslan Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN Datum 18 december 2014 Betreft Begroting

Nadere informatie

Begrotingscirculaire Gemeenten

Begrotingscirculaire Gemeenten Begrotingscirculaire Gemeenten 2020 2023 Aandachtspunten voor het opstellen van de begroting 2020 en de meerjarenraming 2021-2023 April 2019 2 Inhoudsopgave Inleiding... 5 1. Toets begroting en meerjarenraming...

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Gedeputeerde Staten Aan de raden van de se gemeenten. Gemeente Bloemendaal Postbus 201 2050 AE OVERVEEN Uw contactpersoon mw. W.J.C. de Wit-Scholten AD/KAB/IBT Telefoonnummer

Nadere informatie

Adviseren over vaststellen tarieven onroerende-zaakbelastingen

Adviseren over vaststellen tarieven onroerende-zaakbelastingen Aan de leden van de commissie Vergadering d.d. Casenummer Notitienummer Commissienotitie Middelen 14 maart 2013 AB13.00145 CN2013.009 Gemeente Bussum Adviseren over vaststellen tarieven onroerende-zaakbelastingen

Nadere informatie

Voor de grondexploitaties is voor de rentetoepassing de notitie grondexploitaties van de commissie BBV leidend.

Voor de grondexploitaties is voor de rentetoepassing de notitie grondexploitaties van de commissie BBV leidend. Corsanr. 19B.03350 Uitgangspunten begroting 2020-2023 Inleiding In dit document leggen we de uitgangspunten vast voor de kaderbrief 2019 als voorbereiding op de begroting 2020 en de meerjarenramingen 2021-2023.

Nadere informatie

Notitie weerstandsvermogen gemeente Ten Boer

Notitie weerstandsvermogen gemeente Ten Boer Notitie weerstandsvermogen gemeente Ten Boer 1. Inleiding In 2008 heeft Aniek Geerts, student Master of Business Administration met begeleiding vanuit de Rijksuniversiteit Groningen door de heer B.J.W.Pennink

Nadere informatie

Toezicht gemeentefinanciën Aandachtspunten (meerjaren)begroting

Toezicht gemeentefinanciën Aandachtspunten (meerjaren)begroting Toezicht gemeentefinanciën Aandachtspunten (meerjaren)begroting 2019-2022 Afdeling Bestuurszaken Provincie Fryslân Versie: 11-04-2018 Aandachtspunten (meerjaren)begroting 2019-2022 Pagina 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg Cluster FIN Behandeld J.G.G.M. Janssen Ons kenmerk Telefoon +31 43 389 72 38 Uw kenmerk Maastricht 21 maart 2017 Bijlage(n) Verzonden Onderwerp Aandachtspunten

Nadere informatie

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting Actueel financieel beeld voor de jaren 2018-2022 Met dit overzicht schetsen wij het actuele financiële beeld voor de gemeente Gooise Meren voor de komende jaren. Dit overzicht dient meerdere doelen. Ten

Nadere informatie

Presentatie Begrotingsscan Gemeente Vlissingen

Presentatie Begrotingsscan Gemeente Vlissingen Presentatie Begrotingsscan Gemeente Vlissingen 25 september 2014 Sietze van den Berg Coördinator financieel toezicht / Artikel 12-inspecteur Afdeling Financieel en Informatiestelsel Directie Bestuur Democratie

Nadere informatie

Besluit. De raad van de gemeente Tiel Postbus HH TIEL. Geachte leden van de raad,

Besluit. De raad van de gemeente Tiel Postbus HH TIEL. Geachte leden van de raad, Besluit 2018-004436 Onderwerp Financieel toezicht 2019 De raad van de gemeente Tiel Postbus 6325 4000 HH TIEL Inlichtingen bij Gerrit Scholten 026 359 9872 post@gelderland.nl 1 van 6 Geachte leden van

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten Bestuur, democratie en financiën Financieel en informatie stelsel Schedeldoekshaven

Nadere informatie

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 8 november 2016

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 8 november 2016 No.: Portefeuillehouder: Wethouder Hoek Afdeling: Middelen Behandelaar: A. Moerland De raad van de gemeente Tholen Tholen, 8 november 2016 Onderwerp: Voorstel tot aanpassing van de gemeentelijke belastingen

Nadere informatie

Aandachtspunten voor het opstellen van de begroting 2020 en de meerjarenraming

Aandachtspunten voor het opstellen van de begroting 2020 en de meerjarenraming PROVINCIE UTRECHT Begrotingscirculaire Gemeenten 2020-2023 Aandachtspunten voor het opstellen van de begroting 2020 en de meerjarenraming 2021-2023 Bijlage bij brief nr. 81EA6300 d d. 16 april 2019 gericht

Nadere informatie

FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS

FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS Het Algemeen Bestuur van het recreatieschap Dobbeplas; Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 13 oktober 2014; Gelet op het bepaalde in de artikelen

Nadere informatie

J. Goossens raad november 2013

J. Goossens raad november 2013 Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email J. Goossens 040 2083571 jgo@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp Programmabegroting 2014-2017. 13raad00542 7 november 2013

Nadere informatie

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven. JAARREKENING 2015 Tijdigheid Is de jaarrekening op tijd (voor 15 april) ontvangen? Accountantsverklaringen Is de verklaring aanwezig (ja /nee) en welke soort verklaring? Weerstandsvermogen Hoogte algemene

Nadere informatie

Financiële ontwikkelingen na gereedkomen primitieve begroting

Financiële ontwikkelingen na gereedkomen primitieve begroting Financiële ontwikkelingen na gereedkomen primitieve begroting Inleiding In de raadsvergadering van 3 december 2014 is een nieuwe Planning & Control Cyclus vastgesteld. Met deze vaststelling zijn de 1 e

Nadere informatie

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden 1. Inleiding Ten tijde van het schrijven van de kadernota 2016 wordt nog volop gewerkt aan de uitwerking van het proces Kracht#15. Voor het besluitvormingsproces dient de Kadernota 2016 in januari 2015

Nadere informatie

Te berikken effekt De raadsvergadering waarin de programmabegroting 2013 wordt vastgesteld wordt niet belast met discussies over kaders.

Te berikken effekt De raadsvergadering waarin de programmabegroting 2013 wordt vastgesteld wordt niet belast met discussies over kaders. Riedsútstel Ried : 2 februari 2012 Status : Besluitvormend Agindapunt : 11 Portefúljehâlder : K. Antuma Amtner : E. Plantinga Taheakke : Conceptraadsbesluit Op besjen : - Underwerp Uitgangspunten voor

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Aan Burgemeester en Wethouders van de Noord-Hollandse gemeenten. Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon mw. W.J.C. de Wit-Scholten AD/KAB/IBT Telefoonnummer

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5 2017MME151 College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel DATUM 26 september 2017 NUMMER PS AFDELING Managementondersteuning COMMISSIE Alle STELLER Alex van der Weij DOORKIESNUMMER 3992 DOCUMENTUMNUMMER

Nadere informatie

4.2 Weerstandsvermogen

4.2 Weerstandsvermogen 4.2 Weerstandsvermogen 4.2.1 Inleiding Deze paragraaf handelt over de hoogte van de algemene reserve en andere weerstandscapaciteit waarover de gemeente Spijkenisse beschikt om calamiteiten en andere tegenvallers

Nadere informatie

Aanbieding van de Handreiking presentatie structureel begrotingssaldo Handreiking structureel begrotingssaldo IBT DIGI (3).

Aanbieding van de Handreiking presentatie structureel begrotingssaldo Handreiking structureel begrotingssaldo IBT DIGI (3). Petra Rooijackers Van: Raschid Karamat Ali Verzonden: woensdag 21 juni 2017 16:31 Aan: BOX-Griffie Onderwerp: Aanbieding van de Handreiking presentatie structureel begrotingssaldo

Nadere informatie

Gelet op het rapport van de inspecteur van de Directie Bestuur, Democratie en Financiën van 2 februari 2015;

Gelet op het rapport van de inspecteur van de Directie Bestuur, Democratie en Financiën van 2 februari 2015; DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Directoraat-Generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties, Directie Bestuur, Democratie en Financiën, mede namens de Staatssecretaris van Financiën,

Nadere informatie

Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert

Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert Intern document 2014/10084 behorende bij B&W nota 2014/10024 Colofon Uitgave Mei 2014 Gemeente Zundert Markt 1 4881 CN Zundert Postbus 10.001 4880 CA

Nadere informatie

Financiële verordening gemeente Achtkarspelen

Financiële verordening gemeente Achtkarspelen Financiële verordening gemeente Achtkarspelen De raad van de gemeente Achtkarspelen; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van @; gelet op artikel 212 van de gemeentewet en

Nadere informatie

Toetsingskaders Gemeenschappelijke Regelingen

Toetsingskaders Gemeenschappelijke Regelingen Toetsingskaders Gemeenschappelijke Regelingen JAARREKENING 2012 Tijdigheid Is de jaarrekening op tijd (voor 15 april) ontvangen? Accountantsverklaringen Is de verklaring aanwezig (ja /nee) en welke soort

Nadere informatie

C2.ľ3b bö DIV.STAN Bv// FPc

C2.ľ3b bö DIV.STAN Bv// FPc Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties C2.ľ3b bö Provincie Noord-Brabant Gedeputeerde Staten Postbus 90151 5200 MC Den Bosch Ingekomen -6 DEC 2016 Provincie Nnnrd-Brabanţ 4120019 DIV.STAN

Nadere informatie

Belastinguitgave 2007

Belastinguitgave 2007 Belastinguitgave 2007 Gemeentelijke belastingen Voor u ligt weer een nieuwe belastinguitgave, nu voor het jaar 2007. Uit de verzamelde gegevens van de Overijsselse gemeenten blijkt dat de opbrengsten van

Nadere informatie

: 12 december : wethouder B. Bonnema

: 12 december : wethouder B. Bonnema R16.00048 E bprrv Littenseradiel : 12 december 2016 : Gemeentelijke belastingen, heffingen en tarieven : wethouder B. Bonnema : De raad besluit : 1. de belastingen, de heffingen en de tarieven overeenkomstig

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de Raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de Raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering van : 31 mei 2016 Agendanummer : 14 Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : J. (Jasper) Nieuwenhuizen : Bestuurs- en managementondersteuning : M. (Mark) Prijs Voorstel

Nadere informatie

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Brief financieel toezicht 2017 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Kern mededeling: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt

Nadere informatie

Memo van het College van B&W

Memo van het College van B&W Aanleiding In de commissie Ruimte van 22 mei 2014 zijn vragen gesteld over het risicoprofiel van de parkeerexploitatie gerelateerd aan het project Waterfront. In deze commissie is het voorstel van administratieve

Nadere informatie

2. Wij stellen uw raad voor om in te stemmen met de gewijzigde ramingen op het gebied van afval voor 2015-2018.

2. Wij stellen uw raad voor om in te stemmen met de gewijzigde ramingen op het gebied van afval voor 2015-2018. Agendapunt nr.: 6 Raadsvoorstel Onderwerp: Belasting- en tarievenmaatregelen 2015 Datum voorstel: 27 oktober 2014 Vergaderdatum: 16 december 2014 Registratienr.: 094-2014 Opsteller: Jan Roest Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Kadernota begroting

Kadernota begroting Kadernota begroting 2010-2013. Doel. Voor u ligt de allereerste kadernota van de gemeente Leerdam. Deze nota geeft de uitgangspunten en de kaders weer die bepalend zijn voor de laatste begroting voor de

Nadere informatie

Repressief toezicht. Aan de raden van de gemeenten in de provincie Noord-Brabant. Begrotingscirculaire Geachte raadsleden,

Repressief toezicht. Aan de raden van de gemeenten in de provincie Noord-Brabant. Begrotingscirculaire Geachte raadsleden, Aan de raden van de gemeenten in de provincie Noord-Brabant Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 Bereikbaarheid

Nadere informatie